4 minute read
Geworteld in Overijssel
Anne van der Meiden
Op 2 juni jongstleden is in Hellendoorn theoloog, hoogleraar massacommunicatie prof. dr. Anne van der Meiden overleden. In Twente vooral geroemd vanwege zijn kerkdiensten in de Twentse taal en de vertaling van de Bijbel in het Twents. Maar liggen zijn wortels wel echt in deze streek?
DOOR MARCEL MENTINK 11
Anne van der Meiden werd op 4 juni 1929 aan de Cromhoffbleekweg in Enschede geboren als een-na-jongste kind van Willem van der Meiden en Aaltje de Lange.
In zijn jeugd werd hij al getroffen door een tweetal trieste gebeurtenissen. Op 11 augustus 1934 kwam zijn grote broer en maatje Hazerij Henri om het leven bij een tragisch fietsongeluk tijdens een vakantie in ’s Gravenzande. Ook maakte hij in de Tweede Wereldoorlog een bombardement mee in februari 1944 waarbij de kerk waar zijn vader koster was en hun aanpalende woning werden getroffen.
Na zijn middelbare school ging hij theologie studeren aan de Theologische Hogeschool in Apeldoorn waar hij in juli 1951 slaagde voor het semi-kandidaatsexamen theologie.
Rijksuniversiteit Utrecht
Een van zijn eerste baantjes was bij uitgeverij Bosch en Keuning. Baas Bosch nam hem op zijn eerste dag mee naar een kluisje en liet hem een manuscript zien. ‘Ik heb dit niet willen uitgeven, zag er niets in’, zei Bosch. Het was het manuscript van Bartje van Anne de Vries. Later werd hij leider van de afdeling publiciteit en public relations van Kerk en Wereld te Driebergen. Een functie die hij in 1966 verruilde voor het adjunct-directeurschap van het Nederlands Wetenschappelijk Instituut voor Toerisme in Breda. Vanaf 1969 was hij voorlichter van de Rijksuniversiteit Utrecht. Bij die universiteit werd hij later docent massacommunicatie en nog weer later bijzonder hoogleraar in de leer der public relations. Zijn colleges waren vermaard. Hij trok zoveel studenten dat de universiteit moest uitwijken. De collegezalen waren niet groot genoeg. Hij bracht de praktijk in de collegezaal, in die tijd nog een grote uitzondering. De leerstoel was bedoeld om studenten te trekken uit diverse vakgebieden, zodat ze meer inzicht kregen in de theorie van de public relations.
In 1972 promoveerde hij op ethiek in de propaganda voor het vakgebied wijsgerige ethiek. In 1968 verscheen De zwartekousenkerken, waarin Van der Meiden een portret wilde schetsen van de bevindelijk gereformeerde bevolkingsgroep. → Het boek kreeg zeven herdrukken.
In 1982 overleed zijn vrouw Ike plotseling, enkele jaren daarna is hij met haar zus Renée getrouwd.
Van der Meiden schreef vele boeken over communicatie en zelfs enkele streekromans. Na zijn emeritaat kon hij zich pas echt wijden aan zijn levenswerk: Biebel in de Twentse sproake, die in 2009 het licht zag. Daarna verscheen onder andere nog ‘n Mirreweentervertealsel, de Twentse vertaling van het beroemde boek van Dickens.
Zijn laatste boek Omzien aan de scheiding dat hij per se nog wilde schrijven, gaat over zijn jeugd in Enschede, over de straat waar hij woonde en de gewone mensen die hij nog bij naam kende. Van der Meiden nam in 2018, na een herseninfarct, afscheid als predikant. Over de dood zei hij: ‘De een gaat makkelijk, de ander jammerend. Zelfs als je gelooft, is het moeilijk om dood te gaan.’ Zijn enige houvast was zijn oude opoe: ‘Ik zie haar nog zitten, de knipmuts op het hoofd. Als het over de hemel ging, zei ze altijd in dat prachtige Twents: “Wie zult nog stoan te kiek’n.”’
Foto: Carlo ter Ellen
Vader Willem
Willem van der Meiden, geboren in 1890, heeft het grootste deel van zijn leven in Enschede doorgebracht, maar zijn wortels liggen aan de Noordzee, in Loosduinen, nu onderdeel van Den Haag. Voor hij zich in Enschede vestigde had hij al meerdere baantjes gehad, zoals meesterknecht op een boerderij en controleur op een groentedrogerij in Breda.
In 1927 kreeg hij een baantje als conciërge op de Groen van Prinstererschool in Enschede. Toen, later dat jaar, een dominee hem vroeg of hij geen koster wilde worden in een kerkje aan de Ledeboerstraat zei hij ‘ja’. Dat was het begin van een veertig jaar lange loopbaan als koster. Eerst als bijbaan in een klein kerkje en sinds 1954 in de Renatakerk waar hij met zijn gezin in de kosterswoning verbleef. Hij is medeoprichter geweest van de Protestants Christelijke Kostersvereniging. Het was een baan met veel omvattende werkzaamheden die hij met veel plezier heeft vervuld.
Grootvader Hermanus
Hermanus van der Meiden, geboren (1846) en getogen in Loosduinen, had een tuinderij en een kleine boerderij. Daarnaast was hij ook melkverkoper. Dat ging hem blijkbaar niet zo goed af, want in juli 1892 werd het faillissement uitgesproken. Hij is eerst getrouwd geweest met Neeltje Tom (overleden in mei 1880) en hij is in juni 1881 hertrouwd met Annigje van der Kraan. Hermanus overleed in april 1918.
Overgrootvader Jan Tijmen
Jan Tijmen(se) van der Meiden is geboren in Leersum in de provincie Utrecht. Toen hij in 1836 met zijn Gelderse bruid Dirkje trouwde was hij opzichter. Later wordt zijn beroep als werkman vermeld. Eerst woonde het stel in Hodenpijl bij Delft en later verhuisden ze naar Loosduinen.
Betovergrootvader Hendrik
Veel is er niet bekend over Hendrik van der Meijden die huwde met Jannigje (van) Harderveld in 1804. Hendrik overleed 1835. Zijn ouders waren Harmen van der Meiden en Gerrigje van Veldhuizen.
De familie Van der Meiden is blijkbaar geen honkvaste familie en geworteld in Overijssel zijn ze ook niet, maar de betekenis van Anne voor de Twentse taal en cultuur is van onschatbare waarde.