8 minute read

De Oudsaksische Heliand uit het jaar 830 in Sallandse vertaling

DOOR JAN NIJEN TWILHAAR

De Oudsaksische Heliand wordt internationaal beschouwd als een hoogstaand kunstwerk. Het is een epos of heldendicht in allitererende verzen uit de eerste helft van de negende eeuw, dat in 71 hoofdstukken het leven van Jezus Christus vertelt, vanaf zijn geboorte tot en met zijn hemelvaart.

De dichter heeft daarvoor de vier evangeliën, Matteus, Marcus, Lucas en Johannes samengesmeed tot een lopend verhaal: een diatessaron of evangelieharmonie. Daarbij heeft hij wel zijn eigen accenten in het verhaal gelegd met aanpassingen en toevoegingen. Zo ontstond een bijzonder kunstwerk. Deze ingrepen waren ingegeven door het streven van de dichter om de boodschap van Jezus begrijpelijk te maken voor de Saksische bevolking in de tijd van de christianisering. De schrijver van de Heliand volgt de inhoud van de vier evangeliën, maar hij maakt zijn eigen selectie uit de Bijbelteksten. Ook voegt hij hele stukken toe van eigen hand om uit te leggen hoe bepaalde zaken begrepen moeten worden. Maar het meest opmerkelijke is wel de sterke inculturatie die de dichter toepast: de gebeurtenissen van het verhaal spelen zich af binnen de cultuur waarin de Saksen rond 800 leefden. In die cultuur was bijvoorbeeld het paard een edel dier. De geboorte van Jezus wordt dan ook niet aan schaapherders op den velde verkondigd, maar aan mannen die op de paarden passen. Jezus wordt in de Heliand voorgesteld als een leenheer, die met zijn vazallen (de leerlingen) rondtrekt. Veel nadruk ligt dan ook op de grote trouw die de vazal aan zijn leenheer moet betonen.

De kern van de Heliand is echter de blijde boodschap die de dichter wil brengen. De Heliand (‘helende, genezende’) geneest mensen van de meest ernstige ziektes (Oudsaksisch: balusuhti), maar tegelijk is Hij een verlosser: wie zijn woorden navolgt, zal na het verlaten van deze middelgaard (de aarde) opstijgen naar de hemelse weide. De Heliand was niet bedoeld om de Saksen te bekeren. De christianisering was al een tijd daarvoor begonnen. De Saksische leider Widukind, die als hertog wordt aangeduid, vocht in de Saksische oorlogen tegen Karel de Grote. In 785 gaf hij zich over en liet zich met Kerstmis dopen. Hij bleef hertog van de Saksen. In 804 kwam aan de Saksenoorlogen definitief een einde. De Heliand kan worden beschouwd als een didactisch werk, dat bedoeld was voor de geestelijken, meer in het bijzonder de leken-elite, om de boodschap van Jezus aanschouwelijker te maken onder de Saksische bevolking.

Pagina uit Heliand-handschrift M (Bayrische Staatsbibliothek München, Cgm 25). Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Heliand

Andrea Nijen Twilhaar, Schilderij van D’n Aolden Grîezen in Hellendoorn op de omslag van de Sallandse vertaling.

Het belang van de Heliand-vertalingen

De Heliand is de grootste Oudsaksische tekst die we kennen en ook een van de omvangrijkste Oudgermaanse documenten. Het werk is belangrijk als literair-cultureel erfgoed, maar ook voor de kennis van het Oudgermaans is de Heliand van onschatbare betekenis. De oudste bronnen van het Oudsaksisch dateren uit de negende eeuw, terwijl de zustertaal het Oudnederfrankisch of Oudnederlands, niet in de verte kan bogen op dergelijke vroege en omvangrijke bronnen. Van het Oudnederlands dateren de eerste bescheiden fragmenten pas van zo’n twee tot drie eeuwen later. Onze Nedersaksische streektalen zijn voortgekomen uit het Oudsaksisch en het is dan ook van groot historisch taalkundig, cultureel en theologisch belang dat dit werk in de verschillende Nedersaksische hoofdvariëteiten wordt vertaald. In 2012 verschenen vertalingen in het Gronings, Twents en Achterhoeks, naast een Münsterlandse vertaling. In 2022 volgden de Sallandse en Stellingwerver vertaling.

De Heliand in vertaling en onderzoek

Duizend jaar na de voltooiing van de Heliand maakte de Duitse filoloog Johann Andreas Schmeller de eerste gedrukte uitgave van de tekst (1830). Hij was het ook die dit werk de naam Heliand gaf. Die naam lag voor de hand. Er zijn plaatsen in de Heliand (dat ‘heiland’ of ‘reddende’ betekent) waar dit als eigennaam voor Jezus wordt gebruikt. In hoofdstuk 4 bijvoorbeeld zegt de engel Gabriël tegen Maria: ‘The scal Hêliand te namon êgan mid eldiun’ (Sallands: Den zal Heiland as naeme hebben biej de mèènsen). In de tweede plaats ligt in de tekstkeuze van de dichter sterk de nadruk op het werk van Jezus als verkondiger van de hemelse boodschap. Daarmee kon de mens voorkomen dat hij naar de hel moest. In die zin kan Jezus als een redder worden gezien. Daarom komen we ook vele malen het woord neriand ‘redder, verlosser’ tegen, dat alleen voor Christus wordt gebruikt, of het woord neriendo ‘heilbrengend, reddend’. In de derde plaats wordt Jezus voorgesteld als een liefdevol mens, die als hemelse gezant grote wonderen deed door mensen met dodelijke ziekten (balusuhti) te genezen en overledenen uit de dood op te wekken. Na de uitgave van Schmeller volgden veel internationale wetenschappelijk studies van dit werk. De allereerste vertaling was van Karl Ludwig Kannegiesser (1847). Andere vertalingen volgden al kort daarna, eerst in het Duits, daarna in het Engels, Frans en Deens. Al in 1938 verscheen een Nederduitse vertaling van Johannes Kruse. In 2006 verscheen de eerste Nederlandse vertaling van de hand van Jaap van Vredendaal. Inmiddels zijn er zoals gezegd sinds 2012 vertalingen in het Nedersaksisch, en sinds 2022 een Sallandse en een Stellingwerver vertaling. Een Drentse en een nieuwe Nederlandse vertaling zijn in de maak.

De hoofdvariëteiten van het Nedersaksisch in de verschillende Nedersaksische gewesten.

Bron: H. Bloemhoff e.a., Nedersaksisch in een notendop. Assen: Van Gorcum, 2019.

De Sallandse Heliand

Bij de Sallandse vertaling is gekozen voor het Hellendoorns als doeltaal, omdat dit de moedertaal is van de auteur, Jan Nijen Twilhaar. Het werk bestaat uit twee delen. Deel II bevat de Sallandse (Hellendoornse) vertaling. In deel I wordt de Heliand uitgebreid in zijn context geplaatst. Daarin wordt naast onderwerpen als de bovenstaande, ingegaan op de vraag wie de dichter kan zijn geweest en waar hij dit beroemde werk heeft gemaakt. Ook de rol die de prediker Lebuïnus speelde bij de christianisering in Overijssel, komt voor het voetlicht.

Sommige vertalingen van de Heliand zijn erg vrij. Voor de Sallandse, en ook voor de Stellingwerver vertaling was het doel om zo dicht mogelijk bij de brontekst te blijven ten behoeve van verdere studie om te tonen hoe het Oudsaksisch precies in elkaar zit en te laten zien hoe de betreffende Nedersaksische streektalen zich tot hun Oudsaksische voorganger verhouden, alsmede om het aspect inculturatie optimaal tot uitdrukking te brengen.

In deel I van het boek worden dan ook allerlei vormen van inculturatie besproken naast een groot aantal grammaticale verschijnselen, om te laten zien hoe zo letterlijk mogelijk van de brontekst (het Oudsaksisch) in de doeltaal (het Hellendoorns) vertaald moet worden. We geven hier twee eenvoudige voorbeelden.

Het eerste voorbeeld betreft het allitererende rijm (vaak stafrijm genoemd). In een letterlijke vertaling is het onmogelijk om daarmee (overal) rekening te houden, dus moest er een andere oplossing gevonden worden om een letterlijke vertaling te krijgen. Een voorbeeld (de alliteratie is vetgedrukt weergegeven):

Manoda ina thô | the mâreo drohtin, liggeandean lamon, | hêt ina far them liudiun astandan up alohêlan | endi hêt ina an is ahslun niman, is bedgiwâdi te baka; | (kepittel 28, regel 2330-2333)

In r. 2332 wordt eerst gesproken over schouder (ahsla): het bedgerei (bedgiwâdi) moet op de schouder genomen worden. Vervolgens wordt gezegd, blijkbaar omwille van de alliteratie, dat de man dit op zijn rug (bak) moet nemen. In het Hellendoorns: D’n befaemden Heer bestelden hum toen, d’n liggenden lammen, zèè hum umme veur de lûu helemaole genezen óp te staone en zien beddegerei óp d’n schólder te nemmen, óp de rugge. We krijgen in de vertaling dus een soort herhaling zonder alliteratie.

Het tweede voorbeeld betreft een geval van inculturatie: de vertaling van het Oudsaksische woord lîd, een woord dat we in hoofdstuk 24 over de bruiloft te Kana tegenkomen. Het verwijst naar de Germaanse fruit- of appelwijn. Vanwege die inculturatie is het belangrijk om dit woord niet te vertalen met ‘wijn’, maar met ‘vruchtenwijn’. In veel vertalingen wordt lîd echter vertaald met ‘wijn’, maar dat is dus niet juist. Om het onderscheid tussen de Oudsaksische vormen wîn en lîd uit te laten komen, vertalen we deze voor het Hellendoorns respectievelijk als ‘wien’ en ‘vruchtenwien’.

De eerste vertaling van de Heliand, in het Duits uit 1847.

Lebuïnus-figuur in de Lebuïnuskerk te Deventer, geschilderd op het gewelf voor de doorgang naar de portaal-travee, achter het orgel. Bron: Hervormde Kerk Deventer.

Lezing over Heliand

Op 1 februari 2023 houdt dr. Jan Nijen Twilhaar een lezing over de Heliand in het Dialectcafe Noaberhuus, Dorpsstraat 15 te Hellendoorn. Aanvang 20.00 uur (inloop 19.30 uur). Opgeven bij: dialectcafehellendoorn@gmail.com

Boek - De Heliand

De Heliand, een Oudsaksisch epos uit de eerste helft van de negende eeuw, vertelt in 71 hoofdstukken over het leven van Jezus Christus vanaf zijn geboorte tot en met zijn hemelvaart. Jan Nijen Twilhaar plaatst in het eerste deel de Heliand in zijn context en beschrijft onder andere de geschiedenis en de ontwikkeling van Oudsaksisch naar Nedersaksisch. In het tweede deel staat de Sallandse vertaling.

Dr. Jan Nijen Twilhaar, Heliand. Sallaandse vertaling. Assen: Koninklijke Van Gorcum, 2022. Gebonden uitgave, geïllustreerd, 264 p.; ISBN 9789023259145; prijs: € 39,95, hier te bestellen. www.vangorcum.nl/product/100-472_De-Heliand

This article is from: