8 minute read
Missietentoonstellingen in Overijssel
Door: Mart Heerink
Het zal de hedendaagse inwoner van Salland bekend in de oren klinken: een optocht in Raalte van wel een kilometer lang, met praalwagens, jeugdverenigingen en muziekkorpsen uit alle dorpen in de omgeving. Waar dit tegenwoordig kenmerken zijn van de Grote Sallandse carnavalsoptocht, werd deze optocht op 14 mei 1955 gehouden ter opening van de Salmito, de Sallandse Missietentoonstelling.
De stoet vertrok vanaf het stationsplein. Het publiek werd per microfoon op de hoogte gebracht van de verhalen die de praalwagens uitbeeldden. De connectie met het geloof en de christelijke missie is overduidelijk op de praalwagens: Raalte gaat voorop met een beeld van Willibrord; Luttenberg toont pater Damiaan, ‘de held van Molokai’; en Lemelerveld verbeeldt ‘de missie bij de Eskimo’s’. De wagen van Mariënheem zal voor een hedendaagse toeschouwer waarschijnlijk het meest in het oog springen: deze vertoont ‘Godsdienst naast afgodendienst bij de negers van de Goudkust (Afr.)’.
Een feest binnen de katholieke zuil
Zoals de Salmito kende Overijssel in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog nog veel meer missietentoonstellingen, die verschillende activiteiten van de katholieke missie uitbeeldden. Deze grootschalige evenementen, die konden rekenen op (tien) duizenden bezoekers, zijn vrijwel volledig verdwenen uit het Overijssels collectief geheugen. Door een blik te werpen in de kranten ten tijde van de tentoonstellingen, is het toch mogelijk een beeld te krijgen van dit grotendeels vergeten fenomeen. Wie waren er betrokken bij de missietententoonstellingen, en wat hoopten zij ermee te bereiken?
De organisatie van een missietentoonstelling werd aangevoerd door een samen- werking van de plaatselijke geestelijke en wereldlijke leiders. De Zwolse missietentoonstelling Melati van 1948 werd bijvoorbeeld geopend door deken De Wit, leider van het Zwolse decanaat. Adriaan Verbeek, raadslid namens de Katholieke Volkspartij (KVP), was de voorzitter van de Enschedese Emitto van 1954. De aanwezigheid van missiegenootschappen werd gecoördineerd door de stichting Vereenigde Missionarissen. Om een zo groot mogelijk deel van de gemeenschap te activeren voor de tentoonstelling, werden katholieke verenigingen en scholen volop betrokken. Zo werden de praalwagens op de Salmito gebouwd door verenigingen uit de verschillende Sallandse parochies en werden tekeningen van schoolkinderen over de missie uitgestald op de tentoonstellingen. Parochies werden ook actief betrokken in het programma: missionarissen verzorgden er speciale diensten in het teken van de missie.
Wij voor de missie
Bij deze missiediensten werden collectes gehouden ten bate van de missie. Fondsenwerving was namelijk een belangrijk doel van de tentoonstellingen. Volgens kardinaal De Jong had iedere katholiek de taak bij te dragen aan de uitbreiding van de Katholieke Kerk, zo zei hij bij zijn bezoek aan de Melati. (afbeelding 4) Missionarissen vervulden deze taak als afgevaardigden van hun regio. Op missietentoonstellingen werd daarom een overzicht getoond van de ‘eigen missionarissen’. Het minste wat het thuisfront kon doen, was de missie steunen met een geldelijke bijdrage. Op de tentoonstellingen was er daarom ruimte om ‘belangstelling en liefde voor de missie-arbeid ook in klinkende munt om te zetten’. Naast de entreekosten kon men bijvoorbeeld deelnemen aan de loterij of de portemonnee legen op de fancy-fair, bestaande uit kermisattracties zoals een grabbelton en ‘rad van avontuur’.
De tentoonstellingen moesten mensen ook inspireren zelf het missiewerk op te pakken. Dit werk was niet alleen voor geestelijken weggelegd volgens de Overijsselse commissaris van de Koning Johannes de van der Schueren. Hij benadrukte bij de opening van de Melati dat de leek de grote verantwoordelijkheid had ‘zorg te dragen dat naast de mogelijkheden, die er moeten zijn voor de predikers en de brengers der geestelijke goederen, er ook onmiddellijk het fundament gelegd kan worden voor de direct hierop aansluitende sociale, culturele en economische ontwikkeling der bevolkingsgroepen. Het is niet alleen zaak om te bekeren … maar eveneens om de eenmaal gewonnen oogst te consolideren.’ Volgens de commissaris konden maatschappijen zich pas ontwikkelen zodra ze bekeerd waren tot het Christendom. Hij meende dat er juist nu haast was geboden bij de missie: ‘thans hebben wij rekening te houden met andere van buitenaf optredende georganiseerde strijdkrachten, die zuiver op ultra materialistische en communistische grondslagen met hun valse leerstellingen deze naar ontwikkeling hunkerende bevolkingsgroepen trachten te besmetten’.
De missie voor ons
Het missiewerk moest niet alleen in de missiegebieden het geloof aansterken. Kardinaal De Jong wees bijvoorbeeld op ‘de binnenlandse missie’: ‘het geestelijk wederopbouwwerk, dat door de oorlog zo gehavend is, moet ook hier in eigen land onze belangstelling en onze steun hebben. … Als katholieken moeten wij hier de leiding nemen.’ Magister Féron, president van een priesteropleiding in Roermond, belichtte op de Melati de ‘erbarmelijke toestand’ in West-Europa waar ‘een gezond geestelijk leven’ bijna niet mogelijk is. Het geloof onder de katholieken boerde achteruit als een gevolg van ‘het moderne leven met zijn ongezonde films, verkering, dansen’ en ‘strandleven’, aldus Féron. Missietentoonstellingen moesten het geloof een impuls geven om het ‘verderf’ tegen te gaan.
Achter de angst voor een spirituele crisis ging nog iets anders schuil: de top van de katholieke zuil vreesde voor zijn machtspositie. Niet voor niets besteedde Féron in 1950 bij het openen van de Demitento (Deventer missietentoonstelling) aandacht aan de ‘bonte verscheidenheid van ideologieën, welke momenteel het alleenrecht voor een nieuwe gemeenschap voor zich opeisen’. Door middel van missietentoonstellingen probeerden plaatselijke politieke en geestelijke leiders het katholieke volk binnen de eigen zuil te houden en uit de handen van seculiere ideologieën.
Exotisme, kannibalisme en mystiek
Om zoveel mogelijk mensen aan te trekken, speelden de organisators en missionarissen in op de nieuwsgierigheid naar het onbekende. Over de Demitento schreef het Overijsselsch dagblad bijvoorbeeld dat de missionarissen ‘geen moment rust kregen bij het geven van interessante levensgewoonten van de zeer uiteenlopende volkeren der aarde’. In de stands exposeerden zij allerlei ‘vreemde exotische voorwerpen’ die ‘getuigen van het beschavingspeil der inlanders’. Het Overijsselsch dagblad beschreef de tentoonstellingen als zeer leerzaam. Het is echter belangrijk niet te vergeten dat de missionarissen vanuit hun eigen, christelijke perspectief spraken. Hoe fascinerend de verschillende volken ook zijn, op de tentoonstelling werden ze geplaatst op een schaal van primitiviteit. Wat de bezoeker moest onthouden was dat de christelijke missie beschaving bracht. Bij de opbouw van de Melati kregen verslaggevers vast een kijkje in de keuken: ‘,,Als je de kist opent, dan ruik je Afrika”, vertelde ons een bezige missionaris. „Die lucht ligt ons niet, zoals de neger van oordeel is, dat alles wat uit Europa komt stinkt.” En onder het opdiepen, rangschikken en ordenen, vergastte hij ons op gruwelverhalen van het altijd nog levende kanibalisme.’
De ‘ontspanningszijde’ naast de expositie moest bezoekers in de mystieke en spannende wereld van de missie brengen: de Demitento omvatte bijvoorbeeld ‘een tuin in Indische sfeer … voor rust en verfrissing’ en de Salmito een ‘theetuin’. Op de Melati ‘kan men zich van zijn verbazing en bewondering ontdoen om met frisse moed en een dosis durf onder te duiken in het schemerdonker van de mysterieuze jungle, waar de vreemde stilte slechts wordt verbroken door ondefinieerbare geluiden, af en toe verstoord door schrikachtige gilletjes van bezoekers, die tussen het ritselend blad van struikgewas de loerende blikken van dreigende wilde dieren ontdekten. De attracties zijn zeker de moeite waard en niemand verzuime de sensatie van al die geheimzinnigheid te ondergaan’, aldus het Overijsselsch dagblad
In de jaren zestig nam de populariteit van de missietentoonstellingen af door de opkomst van een nieuwe tijdsgeest. Zelfs de missietentoonstellingen konden niet voorkomen dat de katholieke kerk door de ontzuiling zijn centrale positie in de maatschappij verloor. Hoewel het fenomeen tegenwoordig in de vergetelheid is geraakt, heeft het wel zijn sporen nagelaten in de hoofden van Overijsselaars. Het was destijds een belangrijke bron van informatie over ‘verre landen en volkeren’. Hedendaagse stereotypen over andere culturen kunnen dus deels teruggeleid worden op deze tentoonstellingen.