6 minute read

Zebra Sword

REPORTAGE

OEFENING ZEBRA SWORD

Advertisement

‘Je gaat lachende gezichten zien’

Defensie staat altijd paraat, dus ook in coronatijd. Zebra Sword, een grote landmachtoefening die in Duitsland zou plaatsvinden, kon alleen doorgaan in Nederland. De Militaire Courant was erbij op de Vlasakkers in Amersfoort en zag de bekende ‘can do’-mentaliteit van militairen in uitvoering.

DOOR NIELS ROELEN EN MIREILLE BREGMAN

Tegenover de Leusderheide en naast de Mechanische werkplaats worden we door luitenant-kolonel (overste) Maikel Vrenken, bataljonscommandant van 44 pantserinfanteriebataljon Prins Johan Willem Friso, ontvangen met een kop koffie. Tot voor kort nog zonder de trotse toevoeging ‘Prins’. Die volgt bij Koninklijk Besluit pas na de oefening, op 20 november. Het verstevigt de relatie met haar 17e-eeuwse naamgever en gaat gepaard met tal van tradities. Het 44e maakt onderdeel uit van de 43e gemechaniseerde brigade, de krachtpatser van de landmacht en is uitgerust met onder andere de Fennek, het infanteriegevechtsvoertuig CV-90 en de Leopard 2A6-tanks. Tanks die dankzij een samenwerking met de Duitsers in 2019 terugkeerden binnen de Nederlandse krijgsmacht. Oefening Zebra Sword werd aangekondigd als een training van drie landmacht-brigades ter voorbereiding op grootschalige gevechtsoperaties. Drie weken zou er in Duitsland geoefend worden, maar COVID-19 zette een streep door de rekening en stelde de landmacht voor een probleem: niet oefenen óf kijken wat er in Nederland mogelijk is. Gedreven door haar bekende ‘can do’-mentaliteit koos de landmacht voor het laatste en daardoor zag de gewone burger ineens een colonne gevechtsvoertuigen over de A28 van Havelte naar Amersfoort verplaatsen. ‘De oefening was vooral bedoeld,’ vertelt overste Vrenken ons, ‘om de logistiek te testen. Vaststellen tot hoever de polsstok reikt, door de gevechtsbrigades op diverse oefenterreinen in Duitsland in te zetten. Het operationeel ondersteuningscommando logistiek (OOCL) zou dan

OEFENING ZEBRA SWORD Oefening Zebra Sword is een oefening waarbij de Koninklijke Landmacht drie gevechtsbrigades en het operationeel ondersteuningscommando traint. De oefening vindt plaats op diverse oefenterreinen, van Weert tot aan de Marnewaard. Naast het trainen van de gevechtseenheden van de 13e lichte brigade, de 43e gemechaniseerde brigade, de 11e luchtmobiele brigade en het JISTARC, staat deze oefening sterk in het teken van de logistieke ondersteuning door het OOCL.

‘We gaan snel door,’ wenkt de overste ons, ‘het andere peloton heeft zojuist de aanval ingezet.’

alle logistiek eromheen verzorgen, waarbij men dan soms een hele dag onderweg is om benodigde voorraden bij de eenheden te krijgen.’ Een oefening van deze omvang is volgens de overste in Nederland bijna niet mogelijk. De oefenterreinen zijn simpelweg te klein. Waar je in Duitsland grote stukken bos hebt waar alleen militairen mogen komen en je in BergenHohne met een hele brigade kunt oefenen, bieden de Leusderheide en de Vlasakkers, waar hij nu zit, net voldoende ruimte voor een van zijn drie gevechtscompagnieën.

Aanval op de Baileybrug

Als we de Amarok-jeep van de overste instappen, gaan de mondkapjes voor. Via de Bernhardkazerne rijden we de Vlasakkers op. Hij vertelt over de pelotons die achter elkaar een aanval gaan uitvoeren op de Baileybrug. ‘Je gaat lachende gezichten zien,’ vertelt de overste trots. De vele wijzigingen en het feit dat de oefening kleinschaliger is geworden, deert zijn mannen niet. Als militair ben je eraan gewend dat een operatie zelden loopt als vooraf gepland. Ze zitten niet thuis op de kazerne, maar zijn waar ze het liefste zijn; ze rijden buiten op de ‘tank’. Op een betonnen plaat staan vier CV-90’s. De kaderleden lopen nog een laatste keer door het plan, terwijl soldaten een boterham naar binnen proppen en koffiedrinken. Van een afstandje klinken schoten. ‘We gaan snel door,’ wenkt de overste ons, ‘het andere peloton heeft zojuist de aanval ingezet.’ Terwijl hij het elastiek van zijn mondkapje om zijn oor doet, trapt hij het gas in. We rijden over de Vlasakkers en zien nog net hoe de laatste CV-90 over de brug, het aanvalsdoel, rolt voor de consolidatie, het veiligstellen van het aanvalsdoel. Op enige afstand staan een aantal OTE’ers, de observers, trainers and evaluators. Ze nemen samen met de pelotonscommandant de actie door. ‘Een paar onbenulligheden,’ knipoogt de luitenant naar zijn kerels. ‘Wat ertoe doet, is dat we gewonnen hebben. We gaan zo terug naar het begin. Zodra het tweede peloton klaar is, gaan we nog een keer.’ De OPC, opvolgend pelotonscommandant, controleert zijn mannen. Hun duimen drukken de nieuwe patronen in hun magazijnen, de

helmen zijn even af en de radio’s die zo-even nog een stroom aan berichten te verwerken hadden, zwijgen. De jeeps van de vijand, herkenbaar aan de rode vlaggen nemen hun posities in voor het tweede peloton dat zo de brug moet gaan veroveren.

Quarantaine

‘Het zijn hun laatste acties hier,’ vertelt de overste op de terugweg, ‘volgende week gaat deze club in quarantaine.’ Er wordt veel gevraagd van de flexibiliteit van de eenheden. Koud aangekomen op de Leusderheide krijgen ze te horen dat er alsnog troepen naar Duitsland mogen voor een schietserie. Een keuze die snel gemaakt is. ‘Nederland heeft geen schietbanen waar we met onze CV-90’s en antitankmiddelen mogen schieten. En de schietbanen in Bergen-Hohne zijn maar beperkt beschikbaar. Het is nu, of nooit.’ Zijn staf klaagt niet over de gevolgen, over weer een nieuw plan maken, een oefening die voor de derde keer in korte tijd compleet op de schop gaat. Niet omdat ze de tijd er niet voor hebben, maar omdat ze zich focussen op het grotere plaatje en begrijpen waar de prioriteiten moeten liggen. In de zomer van 2021 moet één compagnie van het 44e gereed zijn voor een missie in Litouwen. De schietserie is een vereiste om voldoende voorbereid deel te kunnen nemen aan enhanced Forward Presence (eFP). Na vandaag zullen ze zich, mogelijk op een vakantiepark, conform de eisen die Duitsland stelt ruim een week afzonderen van de buitenwereld. Zo eenvoudig als het klinkt is het duidelijk niet. Waar een eenheid normaliter haar eigen materieel op diepladers of treinwagons laadt, moet daar nu een andere oplossing voor gevonden worden nu ze niet buiten de bubbel mogen komen. Voor het 44e zou de nadruk van oefening Zebra Sword deze weken liggen op de aanval en de verdediging. De voorbereiding ervoor vond plaats op de Johannes Postkazerne in Havelte. In carrouselvorm, eerst in groeps-, vervolgens in pelotonsverband. De eerste week in Amersfoort zou de opmaat vormen om in de tweede en de derde week de compagnieën tegen elkaar te laten vechten. ‘Vechten’ tussen aanhalingstekens, omdat elke eenheid, of het nu gaat om een infanteriebataljon, een verkennersgroep of een geneeskundige compagnie, zoveel mogelijk binnen haar eigen bubbel moet blijven. De hele situatie heeft iets weg van een conflict waarin de tegenstanders biologische strijdmiddelen hebben ingezet, maar niemand die hier rondloopt in zijn CBRNuitrusting (Chemisch Biologisch Radiologisch Nucleair). ‘2020 is voor onze planners een druk jaar: constant veranderen de plannen. Tegelijk laten we grote flexibiliteit zien, een van de militaire kernwaarden.’

Litouwen eFP

Sinds de inval op de Krim door Rusland, maakt het Westen zich zorgen over de grenzen van haar grondgebied. Om die grenzen veilig te stellen, besloot de NAVO tot eFP. De missie bestaat uit een multinationale krijgsmacht van meerdere battlegroups en in totaal ruim vijfduizend militairen. De eenheden zijn gestationeerd in Polen, Estland, Letland en Litouwen. De Nederlandse bijdrage bestaat sinds 2017 uit een infanteriecompagnie, genie en geneeskundige ondersteuning. De in totaal zo’n 250 militairen staan in Rukla, Litouwen, onder bevel bij een Duits bataljon. De Nederlandse deelname aan deze missie is verlengd tot en met 2021. De aanwezige troepen worden voor een half jaar geplaatst in Rukla. Naast een eerste reactiemacht, ondersteunen ze het Litouwse leger met opleiding en training.

This article is from: