Log012 complet lr by MMM Business Media

#012 novembre - décembre 2015 - janvier 2016

MMM Businewss Media & co – Périodique trimestriel d’information – Prix : 13 EUR – Bureau de dépôt : Awans – P915755

www.logon-euregio.com

Watertruck: geld voor 30 duwbakken

Dossier Taxe kilométrique Le réseau belge payant dès le 1er avril 2016

3PL L eo Robertz Keine Angst vor Schwergewichten

Infra S poorvervoer zonder dwarsliggers

06 Trend - Logistikprozesse von übermorgen Cluster Smart Logistik der RWT entwickelt Zukunftstechnologien an der Schnittstelle von Forschung, Entwicklung und Unternehmen. Die Kooperation mit Unternehmen in Nachbarländern ist noch ausbaufähig.

16 3PL - Wim Bosman kiest voor Genk Opdrachtgever Kramp wou zijn vier RDC’s in Europa behouden om de leveringssnelheid hoog te houden. Genk bleek in een ‘gravity study’ de beste locatie als overslaghub.

10 Trend - Steelport Maastricht Acht bedrijven gaan samenwerken binnen Steelport Maastricht. De cluster is goed voor de aanvoer van 1 miljoen ton staal per jaar.

24 Infra - Le port pétrolier de Liège se développe Gilops Group, une des sociétés installées dans le port pétrolier de Liège, va doubler sa capacité de stockage.

2 - Log.ON 012

28 Infra - Logistikflächen Rheinland: Interkommunal denken Im Rheinland ist die Logistikbranche einer der größten Wachstumstreiber. Die Entwicklung von Flächen für Logistik ist möglich und nötig.

Sommaire / Inhoud / Inhalt

Edito

04 TREND

04 News 06 Cluster Smart Logistik: Blick nach vorn. Logistikprozesse von übermorgen 09 Logistics in Wallonia: E-Commerce incubator gestart 10 Steelport Maastricht: met staal als bindteken 12 Transport fluvial : Lanaye entre dans une ère nouvelle 14 Branchenprofil Logistik : Hotspots mit Potenzial

Tijdens de presentatie over de grote trends op de Logistieke Dag van Limburg deed Marten van den Bossche een opmerkelijke uitspraak: de Europese Commissie zet in op een toenemende multimodaliteit in het goederenvervoer en daarom zal dat ook realiteit worden. We kunnen het ons soms moeilijk voorstellen dat binnenvaart en spoor zo massaal zullen doorbreken, maar omdat er zo consequent aan gewerkt wordt en er veel middelen aan besteed, zal het aandeel van de vrachtwagen in de transportmix achteruit gaan. En we zien nu al dat overheden en bedrijven in de Euregio die kaart trekken. De officiële opening van de sluis van Ternaaien en de terminal van Trilogiport, de succesvolle afronding van het project Watertruck, de start van Steelport Maastricht, de nieuwe investeringen op de Railterminal Chemelot… Het wijst allemaal in één richting: meer multimodaal goederenvervoer.

16 3PL

16 Wim Bosman kiest Genk als hub 18 Leo Robertz: Keine Angst vor Schwergewichten 20 Princen: fijnmazige distributie in Benelux

22 HR

Jobbeurs in Laakdal

24 INFRA

24 Le port pétrolier de Liège se développe 26 Railvervoer zonder dwarsliggers 28 Logistikflächen Rheinland: Interkommunal denken 30 Watertruck tekent vaarplan uit

32 DOSSIER

Taxe Kilométrique: le réseau belge payant dès le 1er avril 2016

35 CARTE BLANCHE

> www.logon-euregio.com - Via de QR-codes naast elk artikel komt u bij de vertaling van uw keuze op www.logon-euregio.com - Über die QR-Codes bei jedem Artikel gelangen Sie zur Übersetzung Ihrer Wahl auf www.logon-euregio.com - Via les QR-codes qui accompagnent chaque article, vous trouverez la traduction de votre choix sur www.logon-euregio.com

SALES & MARKETING TEAM Sales Director: Marleen Neukermans (mneukermans@mmm.be) Key Account Manager: Christjen Rijckmans (crijckmans@mmm.be) Sales Coordinator: Patricia Lavergne (plavergne@mmm.be) PRODUCTION Production Manager: Sonia Counet EDITOR CEO: Jean-Marie Becker Managing Director: Hervé Lilien Price: 49 EUR - 1 year – 79 EUR - 2 years

MMM BUSINESS MEDIA & Co sa/nv Complexe Arrobas Parc Artisanal 11-13 4671 BLEGNY-Barchon (Belgium) Phone: 00 32 (0)4 387 87 87 Fax: 00 32 (0)4 387 90 87 info@mmm.be www.mmm-businessmedia.com

Multimodalität – weil Europa dies will Bei der Vorstellung der großen Trends auf dem Logistik-Tag in Limburg machte Marten van den Bossche eine bemerkenswerte Bemerkung: Die Europäische Kommission setzt auf zunehmenden multimodalen Gütertransport, und daher wird dieser auch zur Realität werden. Wir können es uns zuweilen nur schwer vorstellen, dass Binnenschifffahrt und Schiene einen so großen Durchbruch erleben sollen, doch da so konsequent daran gearbeitet wird und viele Mittel dafür bereitgestellt werden, wird der Anteil an LKWs in der Transportmischung rückgängig sein. Und schon jetzt sehen wir, dass Behörden und Betriebe in der Euregio in diese Richtung gehen. Die offizielle Eröffnung der Schleuse von Ternaaien und des Terminals von Trilogiport, der erfolgreiche Abschluss des Watertruck-Projekts, der Start von Steelport Maastricht, die neuen Investitionen in den Rail-Terminal Chemelot… Alles weist in eine Richtung: mehr multimodaler Gütertransport.

KennisDC Logistiek Limburg

EDITORIAL TEAM Editorial Director: Claude Yvens(cyvens@mmm.be) Team: Peter Ooms (Final Editor), Relindis Becker, Astrid Huyghe, Jean-Louis Vandevoorde, Philippe Van Dooren, Luc Weyens Comité de rédaction: Pascal Swinkels (ELC Limburg), Johan Grutman (POM Limburg), Kristel Cielen (POM Limburg), Benjamin Haag (IHK Aachen), Bernard Piette (LIW), Jean-Marie Becker (MMM), Hervé Lilien (MMM), Claude Yvens (Truck & Business, Peter Ooms (Log.On)

Multimodaliteit: omdat Europa het wil

Multimodalité : une volonté de l’Europe A l’occasion de la Journée de la logistique du Limbourg, l’intervention de Marten van den Bossche a de toute évidence fait impression. La Commission européenne, a-t-il expliqué lors de la présentation des grandes tendances du secteur, mise sur le développement du transport multimodal de marchandises et met donc tout en œuvre pour concrétiser cette ambition. La percée de la navigation intérieure et du rail peut sembler difficile à imaginer, mais compte tenu des nombreux efforts et moyens déployés, il est évident que la proportion du transport par camion va diminuer. Nous pouvons déjà constater que les autorités et les entreprises de l’Euregio travaillent dans cette optique. L’ouverture officielle de l’écluse de Lanaye et du terminal de Trilogiport, la réussite du projet Watertruck, le lancement du port sidérurgique de Maastricht, les nouveaux investissements dans le terminal ferroviaire de Chemelo… sont autant d’éléments qui pointent dans la même direction, celle de l’augmentation du transport multimodal de marchandises.

Log.ON 012 - 3

NEWS

Comment Jost Group va intégrer TTS

JJost Group a repris la totalité des parts de toutes les sociétés du groupe TTS, à savoir TTS Belgium, TTS International et TTS Multimodal Belgium, ainsi que les filiales étrangères. S'agissant d'un domaine d'activité où Jost Group n'était pas encore présent, la structure opérationnelle installée à Grâce-Hollogne sera maintenue, comme nous le confirme Véronique Hustin, porteparole de Jost Group : "Toutes les activités seront maintenues sur le site, mais nous rechercherons évidemment des synergies avec les autres sociétés de Jost Group. Les personnes en place restent à leur poste et la structure dirigeante également. Les seuls changements ont trait aux trois frères 's Heeren qui ont cédé leurs parts dans l'entreprise : Vincent 's Heeren fait activement partie de la nouvelle structure, tandis que Josy et Philippe 's Heeren resteront présents jusqu'à la fin de l'année 2015." Les exemples passés ont montré par quelles synergies Jost Group commence à intégrer les sociétés qu'il rachète : une fusion des systèmes administratifs et financiers, et une gestion des achats rapidement centralisées. Quant à l'identité de la société, elle sera progressivement remplacée par une identité Jost Group. >

> www.logon-euregio.com

Haven Genk rekent op modal shift naar binnenschip De containerdienst die Haven Genk per binnenschip verbindt met Antwerpen, vaart voortaan zesmaal per week uit in beide richtingen. De terminaluitbater wil met de verhoogde frequentie meer verladers en vervoerders overtuigen om de stap naar de binnenvaart te zetten. Voortaan pendelen dagelijks twee schepen tussen de Limburgse terminal en de Scheldehaven, waar ze de grote containerterminals op de linker- en rechteroever van de Schelde bedienen. Haven Genk, die de dienst zelf uitbaat met gecharterde tonnage, wil daarmee inspelen op de groei van de trafiek. De terminaloperator gaat er tevens van uit dat de volumes volgend jaar verdere zullen toenemen als gevolg van de files op de Antwerpse Ring en op de E313 en van de invoering van de kilometerheffing in België. Volgens general manager Patrick Geerinck is zelfs een stijging met 50% denkbaar. Dan zouden de volumes van 30.000 TEU dit jaar naar 45.000 TEU klimmen. Dat Genk perfect als hub en buffer kan dienen voor trafieken op de as van en naar Duitsland en transporteurs zo het tijdrovende traject op de laatste 100 kilometer richting Antwerpen bespaart, wil hij als troefkaarten uitspelen. Om die trafiekstijging vlotter te verwerken maakt Haven Genk ook werk van nieuwe gates voor het wegvervoer. >

Nos partenaires - Onze partners - Unsere Partner

Agenda 2016 28/01/2016

Forschungsinstitut für Rationalisierung (FIR) auf dem Campus der RWTH Aachen

TECHNOLOGIE-TAG VON TOPSYSTEM, HERAUSFORDERUNGEN IN DER LOGISTIK, VOICE UND VISION INTERESSENTEN KÖNNEN SICH NOCH BIS ZUM 11. JANUAR 2016 ANMELDEN: INFO@TOPSYSTEM.DE DIE TEILNAHME IST KOSTENLOS. Organisator: Topsystem

4 - Log.ON 012

16/02/2016

Fontys Venlo

-> 15:00 - 17:00

KICK OFF MINOR E-PRENEURSHIP, E-COMMERCE EN E-FULFILMENT. Organisator: KennisDC Logistiek.Limburg Contact: limburg@kennisdclogistiek.nl

Logistieke dag Limburg (NL) ELC Limburg organiseerde op donderdag 3 december de drukbezochte Logistieke Dag Limburg 2015 in Kasteel de Keverberg te Kessel. Voorafgaand aan de paneldiscussie schetsten een aantal personen het speelveld van de Human Capital Agenda (HCA). Peter van der Meij (lid Strategisch Platform Logistiek) trapte af en gaf naast toelichting op de huidige stand van zaken ook toekomstige aanbevelingen voor de HCA. Hierna kwamen Harry van den Hoff en Pascal Swinkels die de activiteiten van het KennisDC Logistiek in het Limburgse toelichtten. Het panel werd aangevuld met Paul Custers (Managing Partner Via Recruitment), Rob Ewalds (Directeur Gaston Schul Group) en Servi Verstappen Clustermanager Economie en Innovatie (Provincie Limburg). Het panel ging in op de actuele ontwikkelingen rondom de logistiek HCA in Limburg. De panelleden gaven reacties op hoe bedrijfsleven, overheid en onderwijs gezamenlijk de HCA zou kunnen verbeteren. Na de pauze presenteerde Marten van den Bossche, Director Global Practice Connectivity (Ecorys) de logistieke trends en de impact op de Limburgse logistiek. Marc Verelst, Supply Chain Research and Innovation (Procter & Gamble) sloot af met een verhaal over hoe belangrijk hubs zijn voor het Europese netwerk. >

Withofs koopt bulkafdeling van Gehlen Schols Withofs uit Lanaken realiseert met het binnenhalen van de bulkafdeling van de Nederlandse groep GehlenSchols een belangrijke deal. De afdeling BulkCargo was één van de kleinste van het Nederlandse bedrijf Gehlen Schols. De vloot, die bestond uit 25 eenheden, werd in drie jaar tijd teruggebracht tot 13 trekkers en 20 tankopleggers. “Soms kan een kleinere schaal een troef zijn, maar in het bulkvervoer is dat niet zo”, vertelt Peter Gehlen, Managing Director van Gehlen Schols. “Het was dan ook in het belang van beide partijen om te zoeken naar een oplossing”, gaat Gehlen verder. Gehlen Schols blijft na het afstoten van deze afdeling nog altijd actief met een honderdtal voertuigen, waarvan 75 eigen trekkers. Aan de kant van Withofs klinkt een behoorlijk vergelijkbaar verhaal. Gino Withofs verduidelijkt: “Onze ‘bulk’ activiteiten zijn op korte tijd sterk gegroeid, maar met een tiental voertuigen, was onze afdeling te klein. Door de activiteiten van Gehlen Schols over te nemen, bereiken we een kritische omvang, die volstaat om er een gespecialiseerde dispatcher op te zetten. Dat was ons eerste objectief.” In een eerste fase zullen de overgenomen activiteiten onder dezelfde naam blijven werken. Toch wordt een verhuizing in het vooruitzicht gesteld. De overname van het voltallige personeel wordt vergemakkelijkt door het feit dat de twee bedrijven één gemeenschappelijke klant hadden. >

Log.ON 012 - 5

TREND

Blick nach vorn: Logistikp n Cluster Smart Logistik der RWTH entwickelt Zukunftstechnologien n An der Schnittstelle von Forschung, Entwicklung und Unternehmen n Kooperation mit Unternehmen in Nachbarländern ausbaufähig

or nicht allzu langer Zeit erstreckten sich noch grüne Wiesen hinter den RWTH-Instituten und Forschungseinrichtungen auf Campus Melaten. Nun entsteht hier im Westen von Aachen Großes: Entlang einer neu angelegten Alleenstraße, dem Campus Boulevard, wird gebaut, was das Zeug hält. Links und rechts des Boulevards wachsen moderne Glasfassaden in die Höhe. Es gibt eine Kindertagesstätte, nebenan werden Wohnmodule mit 285 Studentenwohnungen hochgezogen. Auch Gastronomie ist in der Planung. Nicht allzu schwer, sich das Gelände jetzt schon als ein lebendiges Quartier vorzustellen, in dem künftig Forschung und Unternehmen Hand in Hand Zukunftstechnologien zur Marktreife bringen.

Flaggschiff des erweiterten Campus

Das Thema Logistik ist dabei ganz vorn mit dabei, denn einer der ersten Neubauten – und damit auch das Flaggschiff des gesamten Projekts – ist das Cluster „Smart Logistik“ der RWTH Aachen. Mit Eröffnung des Clusters im Jahr 2013 ist eine Einrichtung entstanden, die europaweit einzigartig ist. Das Cluster zielt auf die Weiterentwicklung und Digitalisierung von Produktionslogistik ab und spricht damit eine große Bandbreite von Unternehmen als Kooperationspartner

FR n Le cluster Smart Logistik de la RWTH

développe les technologies du futur n Une interface entre la recherche, le développement et les entreprises n Nécessité d’une coopération renforcée avec les pays voisins

www.logon-euregio.com

n De cluster ‘Smart Logistik’ van de RWTH

ontwikkelt toekomsttechnologieën

n Op het snijpunt van onderzoek, ontwikkeling

en ondernemen

n De samenwerking met ondernemingen in de

buurlanden kan uitgebreid worden

6 - Log.ON 012

Gelände mit Wachstumspotenzial: Der Campus Melaten mit dem neuen geschwungenen Boulevard (Cluster Smart Logistik oben Mitte). (© Campus_GmbH_Peter Winandy)

an. Logistik versteht man hier deshalb als „Smart“, weil die Erforschung von Logistikprozessen eine komplexe Themenwelt umfasst, viele Ebenen der Kommunikation und auch der Information betrifft. Der dahinter stehende Clustergedanke bedeutet: praxisbezogene und interdisziplinäre Zusammenarbeit von Wissenschaft und Unternehmen. In drei Innovationslaboren werden im Cluster Smart Logistik Prozesse, Dienstleistungen und Strukturen erforscht. Die Labore im Einzelnen:

ERP-Innovation-Lab (Enterprise Resource Planning)

Wie kann elektronischer Datenaustausch die klassischen Medien der Auftragsabwicklung (Brief, Fax und E-Mail) tatsächlich ablösen? Wie lassen sich die Potenziale durchgängiger Informationsketten steigern? Diese und weitere Fragen werden im ERPInnovation-Lab beantwortet. Hier wird erforscht, wie verschiedene ERP-Systeme und unterschiedliche Organisationsformen mit- und untereinander vernetzt werden können und welche Technologien und Standards erforderlich sind, um einen optimalen Informationsaustausch zu realisieren.

Smart-Systems-Innovation-Lab

Im Smart-Systems-Innovation-Lab geht es um „Intelligente Objekte“. Darunter versteht man materielle betriebliche Objekte, die mit

rozesse von übermorgen

Informationstechnologien angereichert sind, um eine Zusatzfunktion zu erreichen. Die Projektpartner aus Forschung und Unternehmen erarbeiten gemeinsame Lösungen. In Ergänzung werden Fortbildungen, Schulungen und Seminare rund um das Thema intelligente Objekte und deren Einsatz im Unternehmen angeboten. Ein anschauliches Beispiel für intelligente Objekte ist die Datenbrille PICAVI, über die wir in unserer letzten Ausgabe berichteten.

Service-Science-Innovation-Lab

Unter dem Motto „Invent the future of services“ werden gemeinsam mit Partnern aus der Industrie innovative Dienstleistungen entwickelt. Der Prozess von der Serviceidee bis zur marktreifen Dienstleistung wird durch moderne Methoden und Werkzeuge unterstützt und beschleunigt, wobei die entstehenden Dienstleistungen durch verschiedene Medien erlebbar gemacht werden. Zwei Beispiele für gemeinsam durchgeführte Projekte: SMART.NRW untersuchte und optimierte die gesamte Prozesskette vom Zulieferer über Produzent, logistischen Dienstleister bis hin zum Großhandel. In das Projekt eingebunden waren namhafte Konzerne wie MARS oder METRO (eine Berichterstattung in einer der kommenden Ausgaben ist geplant). Im Projekt SMART WATTS fand eine Untersuchung von Energieverbräuchen mit dem Ziel der Optimierung

statt: besonders interessant für energieintensive Unternehmen, aber sicher auch ein Zukunftsthema für viele Firmen aus der Logistikbranche.

Prototypen und Serienproduktion

Die Demonstrationsfabrik ist neben den drei Laboren zentraler Bestandteil ds Clusters Smart Logistik. Im Mittelpunkt der 1.600 m² großen Anlage steht die

Das Gebäude des Clusters Smart Logistik war eines der ersten auf dem erweiterten Campus. (© www.eventfotograf. in/©JRF e.V.)

Zahlen und Fakten • rund 14.000 m² Bruttogrundfläche • Investitionsvolumen rd. 21 Mio. Euro • 420 Mitarbeiter auf rund 8.500 m² Büro-, Hallen- und Laborflächen • dazu 2.500 m² Mantelnutzungsflächen für Gastronomie, Dienstleistungen und Service-Einrichtungen • 2015: Fertigstellung des Neubaus E-Mobility http://www.fir.rwth-aachen.de/campus/

Log.ON 012 - 7

TREND

Kontakt Astrid Walter, Head of Communication Management Astrid.Walter@fir.rwth-aachen.de

Das FIR als Ansprechpartner des Clusters

Die Koordinationsarbeit für das Cluster Smart Logistik hat das FIR e.V. an der RWTH Aachen übernommen. Das FIR ist ein RWTH-Institut zur Erforschung und Optimierung von betrieblichen Abläufen und mit dem Cluster inzwischen eng verknüpft. Der langjährige Leiter des FIR, Prof. Dr.-Ing. Volker Stich ist seit der Aufbauphase seit 2009 Leiter des Clusters Smart Logistik.

Forscher und Unternehmer arbeiten in der Demonstrationsfabrik Hand in Hand. (© www.eventfotograf. in/©JRF e.V.)

“

Serienproduktion. Interessierte Partner haben die Möglichkeit, ihre Produktionskonzepte zu erproben und weiterzuentwickeln. Die vorhandene Infrastruktur erfüllt dabei alle Anforderungen an eine zukünftige High-End-Produktion. In der Demonstrationsfabrik können Unternehmen gemeinsam mit Wissenschaftlern nicht nur Prototypen bauen und testen, sondern zur Serienreife bringen. So fertigt etwa die Streetscooter GmbH, Mitglied der ersten Stunde im Cluster, hier u.a. in Vorserie Karosseriebauteile für die elektromobilen Lieferfahrzeuge der DHL. Schulung und Weiterbildung von Mitarbeitern sind ein weiterer Schwerpunkt in der Arbeit der Demonstrationsfabrik.

ir bieten Unternehmen die W Möglichkeit des intensiven Austauschs mit der Forschung. Durch die enge und langfristig angelegte Kooperation im Cluster Smart Logistik können Synergien erschlossen, neue Pfade beschritten und Wettbewerbsvorteile gesichert und ausgebaut werden.”

Prof. Dr.-Ing. Volker Stich, Leiter Cluster Smart Logistik

Zusammengefasst gibt es fünf Kooperationsmöglichkeiten: - Innovation, Forschung und Entwicklung - Experimentier- und Demonstrationsumfeld - Events und Kongresse - Qualifikation und Weiterbildung - Öffentlichkeitsarbeit und Personalmarketing

Und so funktioniert’s

Unternehmen können sich als „Immatrikulanten“ (assoziierte Mitglieder) mit dem Cluster verbinden. Das klingt sehr wissenschaftlich, bedeutet aber in der Praxis: Alle Einrichtungen wie Labore,

8 - Log.ON 012

Produktionsflächen und Konferenzräume können genutzt werden. Auch die Teilnahme an Veranstaltungen ist möglich. Die Immatrikulanten haben große Entscheidungsfreiheit, in welchem Rahmen sie Angebote nutzen möchten. Eine persönliche Beratung hilft hier weiter (siehe Infobox mit Kontaktdaten). Derzeit nutzen rund 50 Unternehmen Infrastruktur, Netzwerke und Kooperationsmöglichkeiten. Ein spannendes Angebot – doch wie finden Unternehmen und Forscher zusammen? Anfangs waren es schlichtweg bestehende RWTH-Kontakte, die weiter ausgebaut wurden. Inzwischen kommen viele Firmen aktiv auf das FIR (s. Infobox) als Koordinator des Cluster zu. Aus der Logistikbranche sind das allerdings bislang wenige: Die Aachener Spedition Hammer gehört dazu, oder das Hamburger Unternehmen TOPMehrwertLogistik.

Kooperation mit Nachbarn ausbaufähig

Auch länderübergreifende Aktivitäten mit Belgien oder den Niederlanden gibt es leider noch sehr wenige. Da ist zum einen die Kooperation mit der Provinz Limburg und der Universität Maastricht. Ganz aktuell läuft die Ausschreibung zum Service-Innovation-Award (Innovationspreis der Walter-Eversheim-Stiftung) der jährlich zusammen mit dem Service-ScienceInnovation-Lab des FIR an der RWTH Aachen und der Service-Science-Factory der Universität Maastricht vergeben wird. Gesucht werden für 2016 Studierende zur Entwicklung von Ideen und Konzepten für die smarte Ersatzteillogistik (http://wettbewerbe.fir.de/ sia/). Daneben ist nur ein weiteres niederländisches Unternehmen im Cluster aktiv: BCT, ein Hersteller von Software mit Niederlassung in Aachen. Belgische Unternehmen sind noch nicht an Bord strukturbedingt, wie es seitens der Koordinatoren heißt, aber vielleicht sind die Möglichkeiten zur Zusammenarbeit auch einfach noch nicht bekannt genug. Neugierig geworden? Einen schönen Überblick verschafft das Video „Logistik-Demonstrator 2.0“ auf dem Videokanal des Clusters unter https://www.youtube.com/user/ClusterLogistik. > Relindis Becker

TREND

E-commerce incubator gestart n Logistics in Wallonia start met een e-commerce incubator n Webshops uit binnen- en buitenland kunnen in contact komen met logistieke dienstverleners n Eerste Chinese bedrijven zijn al aangekomen

“

e incubator is er gekomen omdat we hebben vastgesteld dat er een concrete nood is. Ten eerste zien we dat er in Wallonië steeds meer bedrijven beginnen met een webshop, maar daarbij op zoek zijn naar partijen die hen kunnen ondersteunen op het logistieke vlak. Daarnaast zien we bij onze eigen leden - en dat zijn voor een groot deel de klassieke logistieke dienstverleners - een bezorgdheid over de snelle groei van e-commerce en de bijbehorende ontwikkelingen. Ten slotte zien we ook een groeiend interesse van buitenlandse bedrijven om zich te komen vestigen in Europa om er e-commerceactiviteiten uit te bouwen. Op dit vlak hebben we met Logistics in Wallonia erg nauwe contacten met China en hebben we daar uit eerste hand vernomen hoe Chinese bedrijven zich haasten om naar Europa te komen. De meeste hebben daarbij alleen oog voor Duitsland. Ik denk dat zij hierbij voorbijgaan aan de troeven die Wallonië heeft en het is onze taak om hen daarop te wijzen,” zegt Bernard Piette, directeur van Logistics in Wallonia. Het project past ook in een bezorgdheid van het Waalse Gewest. Daar werkt men al een tijd aan een Stratégie Numérique die erop gericht is om de snelle evoluties in de digitale wereld niet te missen en ervoor te zorgen dat Wallonië zich mee kan ontwikkelen. In de rand daarvan heeft een raadgevend comité - het Conseil du Numérique - niet minder dan 50 maatregelen uitgewerkt. Bernard Piette: “Eén daarvan is het oprichten van een platform waar aanbieders en gebruikers elkaar ontmoeten en samenwerken om concrete oplossingen uit te werken. Dat idee was een embryonale versie van de incubator.” De concrete modaliteiten van die incubator liggen nog niet vast. Daarover wordt nu gesproken op het kabinet van de minister van economie Jean-Claude Marcourt. Dat neemt niet weg dat Logistics in Wallonia nu al concrete resultaten kan voorleggen. Het Chinese bedrijf EC Hub heeft zich intussen komen vestigen in Wallonië om van hieruit producten te verdelen naar heel Europa. Logistics in Wallonia heeft daarvoor allerlei ondersteuning aangeboden en onder andere

kantoren ter beschikking gesteld in zijn gebouw op de luchthaven van Luik. “Intussen weten we dat ook een tweede Chinese organisatie naar Wallonië zal komen. De ervaring die we hebben opgebouwd met deze eerste bedrijven, zullen we zeker gebruiken om de werking van de incubator te versterken,” zegt Bernard Piette. Daarbij denkt hij aan het uitspelen van de soepele administratieve afwikkeling rond visa en de carte professionelle. Dergelijke troeven moeten Wallonië een streepje voor geven ten opzichte van de omliggende landen.

Heel wat Belgische webshops hebben nood aan een logistieke ondersteuning.

> Peter Ooms

FR n Logistics in Wallonia lance un incubateur

e-commerce

n Les webshops nationaux et internationaux

pourront entrer en contact avec des prestataires logistiques n Des entreprises chinoises opèrent déjà sur le sol belge

www.logon-euregio.com

n Logistics in Wallonia startet mit einem

E-Commerce Inkubator

n Webshops aus dem In- und Ausland

können mit Logistikdienstleistern Kontakt aufnehmen n Die ersten chinesischen Unternehmen sind bereits da Log.ON 012 - 9

TREND

Steelport Maastricht: met staal als bindteken n Acht bedrijven gaan samenwerken binnen Steelport Maastricht. n Ze willen hun krachten ook in logistiek bundelen. n Cluster goed voor 1 miljoen ton aanvoer per jaar.

n Maastricht bundelen acht bedrijven hun krachten binnen een nieuw platform voor staalgebonden activiteiten. Onder de noemer Steelport Maastricht willen ze de positie van Maastricht op de staalmarkt versterken en nauwer samenwerken op het stuk van logistiek, ladingbundeling en multimodaliteit. Ze krijgen onder meer de steun van het European Logistics Center Limburg. “Clustering is één van onze speerpunten. Dit is een grote stap voor de versterking van de Limburgse logistiek”, zegt ELC-voorzitter Jan Tindemans.

Sterke staalcluster

Zelf staal produceren doen de acht ondernemingen niet, maar ze zijn allemaal met het product actief als verwerkend bedrijf, buizenproducent, logistieke dienstverlener of steel service centre. Drie hebben een directe band met Tata Steel. De vijf andere zijn ZNB, Maasstaal, Laura Metaal, Steel Solutions en Vogten Staal. De acht zijn allemaal gevestigd in de Beatrixhaven, aan de zuidelijke punt van het Julianakanaal. Met hun duizendtal werknemers kunnen ze instaan voor zowat de hele waaier aan diensten op het stuk van bewerking, handel, opslag, vervoer en distributie van staal. “Nergens in Europa vindt je op zo’n compact terrein zo’n compleet aanbod. Dat in combinatie met de strategische ligging maakt Steelport Maastricht uniek”, stelt Friso de Vries, algemeen directeur van Laura Metaal.

Veel over water

Volgens de Vries krijgen de participanten in Steelport jaarlijks ongeveer 1 miljoen ton staal binnen voor verdere behandeling of verdeling. Dat staal komt lang niet alleen uit IJmuiden, onderstreept topman Wibo Feijen van Steel Solutions. “Het komt van alle staalfabrieken uit Europa, maar inmiddels ontvangen wij in Maastricht materialen uit alle windstreken, denk aan Rusland, Turkije, Azië, de VS en Zuid Afrika.” De meeste leden van Steelport Maastricht beschikken over een eigen (soms overdekte) kaai voor het laden en lossen van binnenschepen. “Meer dan 90% van de inkomende volumes loopt over het water”, stipt

10 - Log.ON 012

Friso de Vries aan. Schepen pendelen van en naar Rotterdam, Antwerpen, IJmuiden, het Ruhrgebied... Uitgaand neemt ook vrachtwagen en trein een deel van de trafiek voor zijn rekening. “Via onze spooraansluiting sturen wij regelmatig lading per spoor naar Zweden, Oostenrijk, Italië, Bulgarije”, haalt Feijen het voorbeeld van Steel Solutions aan. Bij de zeehavens heeft Antwerpen, de belangrijkste staalhaven in Europa, een streepje voor, aldus nog Wibo Feijen. “Antwerpen ligt op minder dan 100 km en is daardoor voor ons de gunstigste haven.” Of de nieuwe sluis in Ternaaien verder in de kaart van Antwerpen zal spelen, valt nog af te wachten, voegt hij daar aan toe.

Laura Metaal is een van de bedrijven die over een eigen kade beschikken.

> Jean-Louis Vandevoorde

FR n Huit entreprises vont collaborer sous

l'enseigne Steelport Maastricht.

n Elles entendent aussi unir leurs forces

logistiques.

n 1 million de tonnes de marchandises

transiteront chaque année par ce cluster.

www.logon-euregio.com

n Acht Unternehmen werden im Steelport

Maastricht zusammenarbeiten

n Sie wollen ihre Kräfte auch in der Logistik

bündeln

n Der Verbund erwartet rund eine Million

Tonnen Anlieferungen pro Jahr

TREND

Transport fluvial : Lanaye entre dans une ère nouvelle n La quatrième écluse est désormais opérationnelle n Elle va faciliter les échanges entre la Wallonie d’une part, Rotterdam et le Rhin de l’autre n La capacité du complexe de Lanaye est multipliée par cinq

e transport fluvial dans l’Eurégio Meuse-Rhin dispose d’un nouvel atout majeur avec la mise en service de la quatrième écluse de Lanaye. Située au carrefour de la Wallonie, de la Flandre et du Limbourg néerlandais et à la jonction entre la Meuse, le canal Albert et le canal Juliana, elle est appelée à jouer un rôle de premier plan dans le développement du transport par la voie d’eau dans la région et sur les axes qui relient la Meuse au Rhin, Liège à Rotterdam, le Limbourg néerlandais à Anvers. Son importance a été soulignée par la présence de nombreuses personnalités à l’occasion de son inauguration (qui s’accompagnait de celle de Trilogiport

NL n De vierde sluis is nu in bedrijf genomen n Het goederenverkeer tussen enerzijds

Wallonië en anderzijds Rotterdam en de Rijn kan nu vlotter verlopen n De capaciteit van het sluizencomplex van Lanaye is vervijfvoudigd.

www.logon-euregio.com

n Die vierte Schleuse ist jetzt

betriebsbereit

n Vereinfachter Verkehr aus der

Wallonie nach Rotterdam und zum Rhein

n Kapazität von Lanaye wird verfünffacht

12 - Log.ON 012

à Liège, voir encadré). Le Roi Philippe a procedé en personne à l’ouverture officielle de la nouvelle écluse, en présence du ministre-président wallon Paul Magnette et de plusieurs ministres de son gouvernement. La ministre néerlandaise de l’Infrastructure, Melanie Schultz van Haegen, avait elle aussi fait le déplacement.

Capacité multipliée, fiabilité accrue

La nouvelle écluse (dont le projet avait été lancé en 1994) est longue de 225 mètres et large de 25 mètres. Elle peut ainsi accueillir en un seul mouvement deux convois de poussage de 4.500 tonnes ou quatre bateaux de quelque 2.000 tonnes. “L’équivalent de 400 poids lourds qui ne vont pas circuler sur les routes”, a souligné Yvon Loyaerts, directeur général de la DPVNI, le gestionnaire des voies navigables wallonnes. Par rapport à la situation pré-existante, la différence est de taille: la plus grande écluse dans l’ancien comlexe fait 136 mètres sur 16 et ne peut accueillir qu’un seul bateau de 2.000 tonnes à la fois (les deux autres sont limitées à 600 tonnes). La capacité nominale du complexe se trouve ainsi multipliée par cinq, mais l’agrandissement d’échelle que permet le nouvel ouvrage d’art est au moins aussi important. De plus, la fiabilité du mode fluvial s’en trouve accrue, puisque le complexe ne comptait jusqu’à présent qu’une seule écluse permettant le passage d’unités d’une certaine taille. Lanaye était déjà un maillon essentiel dans les échanges par la voie fluviale entre la Wallonie et les Pays-Bas. Les trois écluses existantes du complexe voient passer chaque année une trafic de quelque 11 millions de tonnes de marchandises. Cela faisait

La nouvelle écluse permet aux bateaux de franchir une chute de 13,7 mètres entre le canal Albert et la Meuse.

Trilogiport est définitivement prêt à démarrer A présent que le pont qui relie la plate-forme à l’E25 est prêt et que le raccordement au rail est assuré, Trilogiport peut définitivement prendre son envol. Le terminal à conteneurs de DP World pourrait démarrer ses activités dès janvier. WDP et Deutsche Lagerhaus visent le troisième trimestre 2016 pour leurs premiers entrepôts. Le Roi Philippe a commandé l’ouverture des portes amont depuis le nouveau poste de commande qui contrôle désormais l’ensemble du complexe. Il a reçu pour cela l’assistance d’Yvon Loyaerts, directeur général de la DPVNI.

déjà de Lanaye le principal site éclusier de Wallonie. Ce volume devrait encore augmenter avec la quatrième écluse, qui permet aux bateaux de franchir une ‘chute’ de 13,7 mètres entre le canal Albert et la Meuse.

Bouchon éliminé

“La nouvelle écluse de Lanaye fait sauter un bouchon qui empêchait la Wallonie de tirer pleinement profit des atouts qui sont les siens”, a déclaré Paul Magnette, le ministre-président wallon, lors de l’inauguration de l’ouvrage d’art. “Elle confirme le rôle de Liège comme plate-forme multimodale au coeur de l’Euregio”, a ajouté le ministre wallon de l’Economie Jean-Claude Marcourt. Le plus grand port intérieur wallon devrait en effet être un des principaux bénéficiaire de l’investissement consenti à Lanaye. Au total, le nouvel ouvrage d’art aura coûté 153 millions d’euros. Les Pays-Bas et l’Europe sont intervenus pour respectivement 10 et 28 millions d’euros dans son financement. Côté wallon, c’est la Sofico qui a fourni le montant restant.

La plate-forme trimodale de 120 hectares doit permettre au port de Liège de développer son rôle de relais des grands ports maritimes (Rotterdam, Anvers, Zeebrugge, Dunkerque…) dans la desserte de l’hinterland. “Trilogiport apporte une réponse aux besoins des ports maritimes et au danger de congestion qui les menace”, a déclare Emile-Louis Bertrand, le directeur général du Port autonome de Liège, lors de l’inauguration officielle de Trilogiport et de la quatrième écluse de Lanaye. Il a fait le lien avec l’agrandissement d’échelle dans le transport maritime de conteneurs et avec les volumes croissants que génèrent les escales de porte-conteneurs géants. Du côté de DP World, qui exploitera le terminal à conteneurs de Trilogiport, on espère pouvoir lancer cette activité dès le mois de janvier prochain. D’après Emile-Louis Bertrand, DP World est en tractations avec des interlocuteurs notamment allemands pour attirer des trafics. La prochaine application de la taxe kilométrique en Belgique pourrait constituer un coup de pouce supplémentaire en ce sens. En ce qui concerne la desserte de Trilogiport par le rail, une convention a été signée à la fin octobre avec ArcelorMittal pour l’utilisation de la connexion passant par le site voisin de Chertal.

Lanaye s’inscrit dans le prolongement de l’écluse d’Ivoz-Ramet, inaugurée en septembre dernier. Celle d’Ampsin-Neuville, en mont sur la Meuse, devrait être portée au même gabarit d’ici le début de 2018. La navigation intérieure pourra alors naviguer à 4.500 tonnes jusqu’à Namur. > Jean-Louis Vandevoorde Log.ON 012 - 13

TREND

Hotspots mit Potenzial n Branchenprofil Logistik der IHK Aachen veröffentlicht n Ansiedlung in Region attraktiv für große Verteilzentren n Cluster Smart Logistik der RWTH als besonderer Pluspunkt

ie IHK Aachen legt dieser Tage ein Branchenprofil vor, in der die Wirtschaftsregion Aachen unter die Logistik-Lupe genommen wird. Zusammengefasst lässt sich sagen: Es gibt etliche Hotspots in der Region, die als Logistik-Standorte punkten können. Den Vergleich zu den Nachbarn muss der deutsche Teil der Euregio Maas-Rhein nicht scheuen. Zwar zeigen sich auch Schwachpunkte, doch insgesamt nutzt die Region ihre geografische Lage als Drehscheibe zu ihrem Vorteil. Insbesondere die „in between“-Lage zwischen den ZARA-Seehäfen und den Absatzmärkten von Konsumgütern in den Ballungszentren erweist sich als ein bedeutender Standortvorteil der Region. Auch die starken Export- und Importaktivitäten spielen der Entwicklung der Logistikbranche in die Karten.

Vieles in Bewegung

Die Region um Aachen, Düren, Euskirchen und Heinsberg ist eine echte Exportregion; rund 45% der hier produzierten Güter gehen ins Ausland. Hier ist also vieles in Bewegung – im wahrsten Sinne des Wortes! Der Standort wird zur Ansiedlung vor allem im EDC-Bereich (European Distribution Center) zunehmend beliebter. Benjamin Haag, Verkehrsreferent bei der IHK Aachen und Verfasser des Branchenprofils: „Verschiedene Studien zeigen, dass die Lage hier für

FR n L’IHK Aachen publie le profil sectoriel

Logistique

n Une région attractive pour les grands

centres de distribution

n Le cluster Smart Logistik de la RWTH

est un atout supplémentaire

www.logon-euregio.com

n De IHK Aken publiceert het sectorprofiel

van de logistiek

n De regio is aantrekkelijk om er grote

distributiecentra te vestigen

n De cluster ‘Smart Logistik’ van de RWTH

is een extra troef

Der Beschäftigungsanteil in der Logistik ist in den Hotspots der Wirtschaftsregion Aachen hoch.

Distributionszentren und E-Commerce absolut interessant ist. Hier stehen wir erst am Anfang einer viel versprechenden Entwicklung.“ Dabei findet die Ansiedlung eher außerhalb des Oberzentrums Aachens statt.

Arbeitsplätze entstehen

Ob JAGO in Hückelhoven, dm-Drogeriemarkt in Weilerswist oder Arvato in Düren: Diese und andere Unternehmen aus der Branche finden hier, was sie für ihre Verteilzentren benötigen: Eine gute Verkehrsanbindung, ein passendes Angebot an Gewerbeflächen und nicht zuletzt entsprechende Arbeitskräfte. Die werden in vielfältigen Bereichen gebraucht – vom Hochschulabsolventen über Lageristen bis zu Mitarbeitern für einfachere Tätigkeiten. „„Zudem ist mit dem LogistikCluster der RWTH Aachen in der Region eine Forschungseinrichtung entstanden, die europaweit einzigartig ist.“, so Haag. Jede fünfte Stelle, die zwischen 2012 und 2014 in der Region neu entstanden, wurde in der Logistik geschaffen. Fast 9% aller sozialversicherungspflichtig Beschäftigen im Wirtschaftsraum Aachen gehen heute einer logistischen Tätigkeit nach. Das „Branchenprofil Logistik“ finden Sie unter www. aachen.ihk.de, in der folgenden Ausgabe lesen Sie dazu ein Interview mit IHK-Geschäftsführer Michael Bayer. > Relindis Becker

14 - Log.ON 012

3PL

Wim Bosman kiest Genk a n Kramp wou zijn vier RDC’s in Europa behouden om de leveringssnelheid hoog te houden

De lijndiensten van Wim Bosman spelen een grote rol in het ‘backbone concept’.

n Dagelijkse onderlinge lijndiensten dragen bij tot een verlaging van de stocks n Genk bleek in een ‘gravity study’ de beste locatie als overslaghub

et Nederlandse logistiek bedrijf Wim Bosman, onderdeel van de Mainfreight groep uit Nieuw Zeeland, is een samenwerking aangegaan met de technische groothandel Kramp uit het Nederlandse Varsseveld. Tussen de vierdistributiecentra van Kramp in Europa worden nu onderdelen uitgewisseld via de lijndiensten van Wim Bosman. Als hub voor deze uitwisseling werd niet gekozen voor een Nederlands platform, maar voor Genk in Belgisch Limburg. Mario Schoofs, commercieel directeur van Wim Bosman België, legt uit waarom.

Kramp

De groep Kramp is één van Europa’s grootste leverancier van onderdelen en technische diensten voor bedrijven in de landbouw, de tuin- & parkbranche, het grondverzet en de OEM. Deze webgroothandel telt 20 vestigingen in 16 landen. Ze gaat prat op haar breed assortiment en hoge voorraadposities. “Zij zijn constant bezig met het verbeteren van hun uitgekiende logistieke concepten. Zij willen een zo effectief mogelijk supply chain. Hiervoor steunt Kramp op vier distributiecentra in Europa. Naast Varsseveld zijn ze gelegen in Biggleswade (UK), Poitiers (Frankrijk) en Strullendorf (Duitsland),” legt Schoofs uit. Daarnaast is er nog een vijfde DC in Rusland, dat in die verhaal niet

FR n Pour garantir la rapidité de livraison,

Kramp souhaite garder ses quatre centres de distribution en Europe n Les services de ligne quotidiens contribuent à réduire les stocks n Selon une étude, Genk était le meilleur endroit pour le centre de transbordement

www.logon-euregio.com

n Kramp behält vier regionale Verteilzentren,

um hohe Liefergeschwindigkeit zu gewährleisten n Tägliche Liniendienste tragen zu einer Reduzierung der Lagerbestände bei n Genk erwies sich in einer „Gravity-Studie“ als bester Standort für einen Hub

16 - Log.ON 012

meespeelt. De vijf faciliteiten samen hebben een oppervlakte van 67.500 m2. Kramp is een webwinkel: klanten in de Benelux, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Tsjechië, Slovakije en Hongarije die voor 18.00 uur bestellen, worden de volgende dag voor 8 uur ’s morgens beleverd. In Frankrijk en Engeland ontvangen de klanten de artikelen de volgende dag voor 14 uur. Verder levert Kramp ook in Italië, Spanje, Portugal en Polen.

Sneller leveren

Kramp werkt dus met vier regionale distributiecentra (RDC) in Europa. “Een Europees distributiecentrum (EDC) heeft als voordeel dat je het aantal gestockeerde items kunt verlagen. Het nadeel is wel dat, zeker voor verder gelegen bestemmingen, de transporttijd groter is dan met RDC’s. En in het geval van Kamp is de leversnelheid een zeer belangrijk commercieel argument,” vertelt Schoofs. Tot voor kort keek de webshop bij een nieuwe bestelling alleen naar de voorraad van het regionale distributiecentrum waaraan het verbonden is. Nu kijkt die naar de voorraden in alle vier de DC’s. Indien de voorraad van een bestelling in ‘zijn’ magazijn niet is aangevuld, dan krijgt de klant zijn goederen vanuit een ander magazijn. “Klanten investeren niet meer in voorraden. Daardoor wordt de leversnelheid als een essentiële dienstverlening van de verkoper ervaren. Kramp zocht naar een manier om de service te verbeteren en tegelij-

als hub

In Nederland zijn Kramp en Wim Bosman buren.

“

Mario Schoofs (Wim Bosman).

ij hebben een ‘gravity W study’ gemaakt, waaruit is gebleken dat Genk voor de hele opzet de beste plaats was om de hub te vestigen.”

Mario Schoofs (Wim Bosman)

kertijd de kosten te drukken door de voorraden laag te houden.”

Lagere stocks

Daarom hebben Wim Bosman en Kramp een systeem uitgedokterd waarbij nog steeds met RDC’s wordt gewerkt, maar ook het aantal gestockeerde producten lager wordt gehouden door het uitwisselen van ontbrekende producten tussen de vier distributiecentra. De deal tussen beide bedrijven heeft met andere woorden betrekking tot het onderling koppelen van de vier distributiecentra in Nederland, het VK, Frankrijk en Duitsland en dat op de snelste manier. Dat maakt het mogelijk om alle producten van Kramp binnen 20 uur vanuit alle vier de magazijnen in Europa te leveren. De distributiecentra worden nu via de dagelijkse lijndiensten van Wim Bosman met elkaar verbonden. Daarbij dient de vestiging in Genk als overslagplatform. Daar worden de goederen bestemd voor de verschillende distributiecentra overgeladen. Dan vertrekken ze weer met de ‘linehauls’ naar de RDC’s van bestemming, van waaruit de onderdelen naar de klanten gaan. Voor het nachttransport vanuit de distributiecentra naar de klanten is TNT Innight al jaren de vaste partner.

Genk als hub

Door het transportnetwerk aan te passen en Genk als centrale punt voor alle vier de Europese magazijnen te gebruiken, kan dus vooral tijd worden gewonnen. Dat

voor het Belgische overslagplatform is gekozen en niet voor bijvoorbeeld de hoofdzetel van Wim Bosman in ’s Heereberg nabij Arnhem - Wim Bosman en Kramp zijn tenslotte niet allebei Nederlandse bedrijven maar ook bijna buren - heeft hoofdzakelijk met de ligging van Genk te maken. “Wij hebben een ‘gravity study’ gemaakt, waaruit is gebleken dat Genk voor de hele opzet de beste plaats was om de hub te vestigen. Overigens was dat logistieken overslagplatform een tijdje in concurrentie met onze vestiging in Oostende, maar niet met onze Nederlandse vestigingen,” aldus Schoofs tot slot. > Philippe Van Dooren

Wim Bosman België in het kort - Dochteronderneming van Mainfreight Group (Nieuw Zeeland) - Bestaat uit Wim Bosman Expeditie NV (wegvervoerexpeditie en groepage), SystemPlus NV: expressleveringen, Wim Bosman Logistic Services N.V. en Mainfreight: Air & Ocean expeditie - 4 00 medewerkers - ca. 60 miljoen euro omzet - 110.000 m² logistieke gebouwen - 110 distributiewagens en 50 trucks voor internationale verbindingen (60% eigen trucks en 40% onderaannemers)

Log.ON 012 - 17

3PL

Leo Robertz: Keine Angst n Spezialist für Verpackungen im Maschinenbau n Reglementierter Beauftragter, vom Luftfahrtbundesamt zertifiziert

Schwergewichte auf dem Hof der Spedition Leo Robertz.

n Eigene Betriebsfeuerwehr und Auszeichnung im Katastrophenschutz

ngst vor Schwergewichten haben BerndLeo Kaever und sein Team von der Leo Robertz KG nicht. Seit über 30 Jahren ist das Familienunternehmen (gegr.1920) auf Verpacken, Verladen und Transport u.a. von großen Anlagen und Maschinenbauteilen spezialisiert. „Das war ein wichtiger Schritt, mit dem wir uns vom Wettbewerb abgehoben haben“, sagt Bernd Kaever, Enkel des Firmengründers und seit 1979 an der Spitze der Firma. In der hauseigenen Schreinerei werden HolzVerpackungen für die bis zu 80 Tonnen schweren Bauteile maßgeschneidert – in einer Gewichtsklasse wie dieser mit einem stabilisierenden Stahlgestell. Dass die was aushalten, zeigt folgende Anekdote: „Im Antwerpener Hafen ist ein Zug beim Rangieren versehentlich in eine dieser Kisten hineingefahren“, erzählt Geschäftsführer Kaever schmunzelnd. „Das verpackte Bauteil im Inneren der Box war absolut unbeschädigt.“ Wie der Zug hingegen aussah, ist nicht überliefert.

Allrounder mit vielen Aufgaben

Logistik, Firmenumzüge, Industrieverpackung, Frachtaufträge, Lagerung – das sind die Geschäftsfelder des Unternehmens mit Sitz im Herzogenrather Ortsteil Kohlscheid. Neben zwei Großkunden aus dem Maschinenbau zählen eine Menge weiterer Firmen aus der Region zu den Stammkunden. Für einen

FR n Spécialiste de l’emballage des

machines

n Agent habilité, agréé par l’Office fédéral

allemand de l’aviation civile

n Service incendie interne et mérite

de la protection civile

www.logon-euregio.com

n Specialist in machineverpakkingen n Gereglementeerde lasthebber,

gecertificeerd door de luchtvaartdiensten

n Eigen bedrijfsbrandweer en

onderscheiden voor ramphulp

18 - Log.ON 012

der Großkunden übernimmt Robertz auch weiterführende Lager- und Logistikdienste: Vier Leute arbeiten allein für diesen Kunden, für den sämtliche Anlagen verpackt werden. Auf einer Lagerfläche von 4.000 m² verwaltet die Firma außerdem zahlreiche Ordner, Marketingmaterial, Büromöbel bis hin zu einem streng vertraulichen Aktenarchiv.

Kunden schätzen Verantwortungsgefühl

„Hier zeigt sich, dass unsere Kunden großes Vertrauen zu uns haben und genau diese Dinge an uns schätzen: Zuverlässigkeit und Verantwortungsgefühl“, sagt Kaever auf die Frage nach den Kundenbeziehungen. „Wir sind nicht in der Dumping-Klasse unterwegs. Das machen andere. Wir bieten Qualität und sehr guten Service und das hat seinen fairen Preis. Das schätzt man an uns.“ Was sich auch am Beispiel eines Aachener Kunden zeigt, bei dem defekte Maschinen in der Werkstatt abgebaut, zum Hersteller geschickt werden und retour kommen. Das muss punktgenau geschehen, denn längere Stillstandszeiten sind einfach zu teuer.

Schwergut und Luftfracht

Den Abbau von Maschinen übernimmt Robertz mit seiner eigenen Schwergutkolonne, die fachgerecht auch „große Brocken“ auseinander baut. Und für die ganz großen Brocken gibt es einen firmeneigenen 18 Tonner-Stapler – ziemlich einzigartig in der Region. Man arbeitet mit einem gut funktionierenden Netzwerk weltweit und hat schon Maschinen bis nach Australien auf den Weg gebracht. Besonders hilf-

vor Schwergewichten

Maßgeschneiderte Verpackungen mit Stahlgerüst für den Maschinenbau.

Geschäftsführer Bernd Kaever wird von NRW-Innenminister Jäger für den Einsatz im Katastrophenschutz ausgezeichnet.

“

Wir sind nicht in der Dumping-Klasse unterwegs. Unsere Kunden schätzen Qualität zu einem fairen Preis.”

Bernd Kaever, Geschäftsführer Leo Robertz KG reich dabei: „Wir sind reglementierter Beauftragter, vom Luftfahrtbundesamt zertifiziert“, erklärt Kaever. „Damit können wir Luftfrachtsendungen im eigenen Betrieb mit Sprengstoffdetektor sicher machen zum Verladen. Diese Expertise haben nicht viele andere Unternehmen in unserer Region.“

Auch Platz für anderes...

12.000 m² Hallenfläche, mit Außengelände 25.000 m² Lagerfläche: Viel Platz auch für Ungewöhnliches: „Derzeit lagern wir hier 20.000 Matratzen für Flüchtlingsunterkünfte“, sagt Kaever und zeigt uns die riesigen Stapel. „Zunächst für die Stadt Herzogenrath und die Städteregion Aachen, inzwischen auch für die Regierungsbezirke Köln und Arnsberg.“ Überhaupt, das Flüchtlingsthema liegt ihm am Herzen: „Ich beschäftige einen Flüchtling aus Nigeria als Lagerist. Ich habe ihn bei einer Tätigkeit in einer Flüchtlingsunterkunft kennen gelernt und er war mir auf Anhieb sympathisch. Denn obwohl er noch wenig Deutsch sprach, war seine erste Frage 'Kann ich was helfen?'“ Aus dieser Bekanntschaft ist eine solide berufliche Verbindung geworden, und Kaever wäre bereit, mehr Flüchtlingen eine Chance auf einen Job zu geben. „Doch das ist nicht ganz einfach, Bürokratie und Behörden legen den Unternehmen - und den arbeitswilligen Menschen! - viele Steine in den Weg.“

Auszeichnung durch Innenminister

Beim Rundgang durch die Hallen fallen uns eine große Menge Sandsäcke auf. Was ist da los? „Wir lagern hier

10.000 Sandsäcke für die Stadt Herzogenrath für den Fall von Überschwemmungen“, erklärt Kaever, der selbst seit 35 Jahren ehrenamtlicher Feuerwehrmann ist. Eine Herzenssache, und darum hat er eine Betriebsfeuerwehr mit eigenem Fahrzeug gegründet. 2013, im Jahr der Überflutungen in Deutschland, fuhr er für eine Woche mit vier Mann nach Magdeburg/ Sachsen-Anhalt: Sandsäcke schleppen und verteilen – und Häuser, Menschen und Tiere vor dem Schlimmsten bewahren. Nach Rückkehr konstruierte Kaever mit einem befreundeten Schlosser einen eigenen SandsackAbfüll-Container, der Sandsäcke verfüllt und vernäht. Am Ende unseres Besuchs kramt Kaever bescheiden ein Schreiben hervor: NRW-Innenminister Jäger lädt ihn ein zu einer Auszeichnung am 26. November ein, Zitat: „... das Ministerium für Inneres und Kommunales ehrt die Arbeitgeber, die sich besonders bei der Freistellung und Unterstützung von ehrenamtlichen Mitarbeiterinnen und Mitarbeitern im Feuer- und Katastrophenschutz engagieren.“ Dazu gratulieren wir und hoffen, dass die nächste Flut noch etwas auf sich warten lässt. > Relindis Becker

Leo Robertz auf einen Blick − Leo Robertz KG, Herzogenrath, gegr. 1920 − 24 Mitarbeiter, 10 LKW inkl. Spezialfahrzeuge − Lagerfläche 25.000 m² www.leo-robertz-kg.de

Log.ON 012 - 19

3PL

Princen: fijnmazige distrib n Princen maakt deel uit van het netwerk TransMission voor fijnmazige distributie in de Benelux

Princen TransMission heeft geïnvesteerd in een hybride truck.

n Strakke regie, uniforme automatisering en uitstraling in functie van service n Onderzoekt mogelijkheden om te werken voor Duitse klanten

“

p mijn tablet zie ik precies wat de situatie is van elke zending van elke chauffeur. Hier zie je dat er pakje is afgeleverd zes minuten geleden. Als ik daarop klik, verschijnt er een scherm met de handtekening van de ontvanger. Ook de GPS coördinaten zijn gecapteerd, zodat we precies weten waar en wanneer de goederen zijn overhandigd. Als bedrijfsleider kan ik dat volgen voor al onze zendingen. Een klant krijgt net dezelfde informatie maar dan alleen over zijn eigen zendingen. Aan de hand van die uitgebreide track & trace gegevens kan een klant perfect zien hoe het staat met zijn leveringen. Nog belangrijker is dat we achteraf ook de analyse kunnen maken. Op die manier kunnen we ook voorstellen doen aan de klanten om verbeteringen door te voeren,” zegt Henk Princen, directeur van Princen TransMission. Zijn bedrijf werd vijftig jaar geleden door zijn vader opgestart en maakte in april van dit jaar een snelle doorstart in een afgeslankte vorm. Princen maakt deel uit van het TransMission netwerk. Dat bestaat uit 17 vestigingen in Nederland en België. De meeste zijn traditionele transportbedrijven, vaak nog in handen van een familie, net zoals Princen. Die bedrijven zijn ook de aandeelhouders van het netwerk en intussen

FR n Princen fait partie de TransMission,

un réseau de distribution au maillage extrêmement étroit dans le Benelux n Régie rigoureuse, automatisation uniforme et rayonnement en fonction du service n Possibilités de travailler pour des clients allemands à l’étude

www.logon-euregio.com

n Princen gehört zum Netzwerk TransMission

für engmaschige Verteilung in Benelux

n Straffe Regie, einheitliche Automatisierung

und dienstleistungsorientierte Ausrichtung

n Untersucht Möglichkeiten, um für deutsche

Kunden zu arbeiten

20 - Log.ON 012

investeren ze indien nodig samen in eigen filialen van het netwerk zelf. Henk Princen: “Het komt er op neer dat elke vestiging heel lokaal actief is met de distributie naar winkels, bedrijven en particulieren. Zo komen hier ’s nachts de trucks aan vanuit de andere vestigingen van TransMission met goederen voor adressen in onze regio. Die worden hier dan automatisch uitgesorteerd met de machine en daarna in de loop van de dag geleverd via verschillende routes. Elke vestiging doet zo dienst als een crossdock waar goederen niet langer dan één dag verblijven.” Princen is binnen het netwerk verantwoordelijk voor de distributie in Limburg en delen van Noord-Brabant, maar kijkt voorzichtig ook over de Duitse grens. Daar zijn nog mogelijkheden door de grote economische activiteiten en heel nabij. “Voor ons is Mönchengladbach niet verder dan Maastricht,” zegt Henk Princen.

E-commerce

De verbeteringen die Princen kan voorstellen hebben vaak te maken met de levering aan particulieren die producten op het internet hebben gekocht. “De moeilijkheid is het moment van de levering. Mensen moeten ook thuis zijn om hun aankoop in ontvangst te nemen. Het is daarom handig als we beschikken over contactgegevens zoals een e-mailadres of een mobiel nummer om een geschikt moment af te spreken. Op die manier lukt het ons steeds beter om die levering van de eerste keer af te werken. Dat verlaagt niet alleen de kosten,

butie in Benelux

In het crossdock worden de zendingen nooit langer dan één dag bewaard.

“

“Voor ons is Mönchengladbach niet verder dan Maastricht,” zegt Henk Princen.

ransMission is een netwerk T van 17 vestigingen in Nederland en België.”

Henk Princen, directeur Princen TransMission. het is ook goed voor het milieu,” zegt Henk Princen. Die leveringen aan de particulieren breiden zich steeds maar uit en worden erg belangrijk voor de sector. Daarnaast verwacht Henk Princen ook dat er steeds meer geld kan verdiend worden met bijkomende diensten voor de klanten. “We hebben intussen onze samenwerking uitgebreid met Moonen Packaging, een groothandel in verpakkingsmateriaal in Weert. Voor hen voeren we niet alleen de transportopdrachten uit, maar we kunnen ook onze sorteerinstallatie gebruiken voor het vullen van de rolcontainers voor de leveringen naar de winkels. Op die manier kunnen we niet alleen de efficiëntie van onze installatie opdrijven, tegelijk verhogen we ook de efficiëntie van het netwerk.” Hij ziet nog bijkomende mogelijkheden om extra taken uit te voeren voor klanten. Het kan gaan om het ter plaatse uitpakken van de zendingen en het mee terugbrengen van de emballage. Maar het kan ook gaan om klassieke zaken als verpakken en labelen. “De kern van ons aanbod blijft de distributie, maar daar kan je allerlei extra diensten mee verbinden waar de klant ook voor wil betalen. Het wil vaak ook zeggen dat de chauffeur meer tijd moet nemen bij een bepaalde klant en daar moet ook de planning dan weer rekening mee houden.”

Duurzaam

Veel transportbedrijven spannen zich in om hun activiteiten te vergroenen. Princen TransMission heeft intussen zijn Lean & Green label behaald. Het heeft

geïnvesteerd in een hybride Volvo truck om leveringen in de stad zonder geluidsoverlast mogelijk te maken. “Die truck is ook wel zuiniger dan een dieselwagen, maar het is vooral opvallend hoe stil hij is. Die stadsdistributie is binnen het netwerk een belangrijk thema. In de grote steden Amsterdam en Utrecht worden goederen intussen geleverd met zogenaamde cargohoppers: hele smalle elektrische trekkers met opleggers waar toch ook een pallet in kan. Die voertuigen beschikken ook over een laadklep om het laden en lossen te vereenvoudigen. In al die investeringen volgen we ook de vragen van onze klanten. Moonen Packaging is bijvoorbeeld verkozen tot het groenste bedrijf van Nederland.” > Peter Ooms

Princen TransMission in het kort - 40 voertuigen - 1400 zendingen per dag - 95 mensen in dienst - Crossdock van 2000 m² op een terrein van 20.000 m² - 8 miljoen euro omzet

TransMission in de Benelux in het kort - Meer dan 500 voertuigen - Meer dan 17.000 zendingen per dag - Meer dan 800 mensen in dienst Log.ON 012 - 21

Jobbeurs Laakdal n 500 kandidaten voor bediendenfuncties in de logistiek in de Kempen n 20 bedrijven uit de wijde omgeving stelden vacatures voor n Organisator TL Hub wil zijn aanbod aan evenementen in heel België uitbreiden

“

p donderdag 22 oktober werd de eerste logistieke jobbeurs voor bedienden op de site van het LITC in Laakdal georganiseerd. Meer dan 600 bezoekers kwamen een kijkje nemen naar de beschikbare vacatures bij de deelnemende bedrijven. 20 organisaties uit de wijde omgeving hadden een stand genomen om kandidaten te kunnen ontmoeten. Zeker de grote bedrijven uit de sector waren er aanwezig, daarbij dekten ze het volledige aanbod af: de industrie (BASF, Nike), logistiek (DHL Global Forwarding, Panalpina World Transport, Geodis),

edrijven zoeken het rechtstreeks B contact met potentiële werknemers.” transport (H.Essers, Group-GTS, Distrilog), de Haven van Antwerpen enzovoort. Frederic De Cooman, directeur van TL Hub en mede-organisator: “Dit was voor ons het eerste evenement dat we organiseerden. Onze corebusiness is namelijk het aanbieden van een website waar bedrijven en kandidaten uit de sectoren transport, logistiek en supply chain elkaar kunnen ontmoeten. Op vraag van onze klanten die ook in rechtstreeks contact willen komen met potentiële werknemers hebben

FR n Des postes d’employé logistique ont attiré

500 candidats en Campine

n 20 entreprises de la région ont présenté

des postes vacants

n TL Hub, l’organisateur, souhaite étendre

son offre d’événements à toute la Belgique

www.logon-euregio.com

n 500 Kandidaten für Angestellte in der

Logistik in der Region Kempen

n 20 Unternehmen aus der weiteren

Umgebung stellten offene Stellen vor

n Der Veranstalter TL Hub will weitere

Veranstaltungen in Belgien durchführen

22 - Log.ON 012

daarom de jobbeurs georganiseerd. Daarvoor werkten we nauw samen met een aantal partners, met name VDAB, Randstad, Talentenstroom, Voka en LITC. Die laatste heeft ons de locatie ter beschikking gesteld.” De deelnemende bedrijven hebben hun tevredenheid getoond over de organisatie van de jobbeurs én over de resultaten. “Het gaat daarbij in de eerste plaats over de hoeveelheid én de kwaliteit van de kandidaten die ze hebben kunnen ontmoeten. De beste mensen hebben vast aanbiedingen van meerdere mogelijke werkgevers op zak. De deelnemende bedrijven zijn in de eerste plaats onze klanten voor de website waar ze hun zoekertjes kunnen plaatsen. Voor hen was de opkomst een aangename verrassing.” Met die ervaring op zak evalueert TL Hub nu de organisatie van nog bijkomende evenementen. De Jobbeurs zelf zal zeker een tweede editie kennen. Daarbij onderzoekt men nu de mogelijkheden om nog meer te focussen op een evenement voor een bepaalde regio. “Wanneer je een jobbeurs laat doorgaan in Laakdal in de Kempen, dan zijn het in de eerste plaats de bedrijven in de omgeving die daarmee scoren. In dit geval in de eerste plaats het nabijgelegen Nike, maar ook bijvoorbeeld GTS en Kühne + Nagel. Ik denk dat het daarom niet slecht zou zijn om ook een jobbeurs te organiseren in Antwerpen, West-Vlaanderen, Limburg en andere regio’s in Vlaanderen en Wallonië.” Een eerste concrete plan is de organisatie van een logistieke jobbeurs in het Brusselse in samenwerking met Beci (de Kamer van Koophandel van het Brusselse

“Ik denk dat het niet slecht zou zijn om ook een jobbeurs te organiseren in andere regio’s in Vlaanderen en Wallonië,” zegt Frederic De Cooman van TL Hub. De logistieke jobbeurs in het LITC in Laakdal trok meer dan 600 kandidaten.

Gewest) en Iris TL (het opleidingscentrum in het Brussels Gewest). Speciaal hier is dat zowel arbeiders als bedienden in contact kunnen komen met de logistieke organisaties. “Op onze website komen alleen jobaanbiedingen voor bedienden in de sectoren transport, logistiek en supply chain. Op vraag van onze partners zullen we dat onderscheid echter niet maken voor de jobbeurs in Brussel.” Een belangrijk aspect van de evenementen is dat het een bijkomend promotiemiddel is voor de genoemde sectoren als interessante werkgever. Bedrijven vinden namelijk niet voldoende goede kandidaten en daarom is het zaak om voor alle betrokkenen - en dus ook voor TL Hub - om jonge mensen aan te zetten om een opleiding te volgen die toegang geeft tot de sector. Die focus op de jongeren en studenten is dan weer niet nieuw voor TL Hub. Eerder dit jaar heeft het een business game georganiseerd voor studenten van logistieke richtingen in verschillende hogescholen: (Karel de Grote-Hogeschool (Antwerpen), UCLL (Diepenbeek), Howest (Brugge), HoGent (Gent), Thomas More (Geel en Mechelen), CVO HIKempen, Ephec (Brussel), Francisco Ferrer (Brussel), Haute Ecole de la Province de Liège (Luik) en HELHA (La Louvière). De deelnemende Universiteit is de Vrije Universiteit Brussel. De studenten moesten een oplossing uitwerken voor een concreet probleem bij Coca-Cola. Op 9 december vond de finale plaats. Ook hier weer is er een element van sectorpromotie mee gemoeid. Anderzijds is het bij TL Hub expliciet de bedoeling om al zeer vroeg in contact te komen met goede kandidaten voor jobs in de sectoren transport en logistiek. Via de website kunnen ze zich trouwens ook aanmelden voor stages in de sector. > Peter Ooms Log.ON 012 - 23

INFRA

Le port pétrolier de Liège se développe

Port pétrolier de Wandre Situation : rive droite de la Meuse, en amont du pont de Wandre Superficie totale (avec la zone d’activités économiques accueillant services et commerces divers) : 59 ha 16 a dont 56 ha 41 a de terrains exploitables Superficie disponible : 3ha 57a 89 Facilités : accès direct aux autoroutes E25 et E40 Equipements : - r accordement ferré possible, électricité basse tension et haute tension, éclairage public, téléphone, eau, gaz ; - 9 appontements en Meuse permettant l'accostage de pétroliers ; - 12 tunnels sous l'autoroute Liège - Maastricht offrent une liaison entre les berges de la Meuse et les terrains ; - ' Tankage' : 78 tanks d’une capacité de stockage de 270.000 m³ - 4 5 entrepôts d’une superficie totale de 100.850 m²

Port pétrolier de Sclessin Situation : rive gauche de la Meuse Superficie totale : néant (quai sans terrain attenant) Longueur du quai : 335 m (238 m utiles)

24 - Log.ON 012

Vue du canal Albert et de l’écluse de Monsin permettant l’accès à la Meuse et au port pétrolier de Wandre. (© : SPW)

n Les activités du port pétrolier de Liège se portent bien n Gilops Group, une des sociétés installées dans le port pétrolier de Liège, a doublé sa capacité de stockage n Le trafic de produits pétroliers, lui, est stable depuis 2010

Les trois nouvelles cuves de Gilops Group.

Trafic de produits pétroliers dans le port autonome de Liège de 2010 à 2014 2014

2013

2012

2011

2010

3.064.712 tonnes

3.205.859 tonnes

3.349.627 tonnes

3.059.164 tonnes

3.177.962 tonnes

rois nouvelles cuves d’une capacité de 16 millions de litres chacune. Voici ce que Gilops Group a construit dans le port pétrolier de Wandre (Liège). Une construction qui a doublé sa capacité de stockage, la faisant passer de 46 à 94 millions de litres. « Notre société s’est installée à Liège il y a 50 ans sous le nom Belgomazout-Liège », développe Gert Gilops, administrateur-délégué de l’entreprise. « En octobre 2014, nous avons changé de nom et réorienté nos activités vers la vente aux distributeurs. Des activités pour lesquelles la situation géographique et économique de Liège reste stratégique. Nous avons donc décidé d’étendre notre capacité de stockage APETRA (agence de stockage qui assure la gestion et la détention des stocks stratégiques de pétrole en Belgique). Nos nouvelles cuves sont opérationnelles depuis novembre 2015. Cette nouvelle capacité nous permet de mieux gérer le calendrier des achats et des ventes de produits et de rester très concurrentiels en termes de prix. » Un beau projet qui n’est que le premier. En partenariat avec Belgomazout Anvers, Gilops Group prévoit déjà de créer, début 2016, un dépôt de 80 millions de litres sur un autre site à Wandre.

Produits pétroliers : trafic stable

A l’instar de la société Gilops Group, le port pétrolier de Liège se porte bien. Plus de 3 millions de tonnes de produits pétroliers sont manutentionnés en région liégeoise chaque année. Un chiffre qui reste stable depuis 2010. La coke et les produits pétroliers représentent aujourd’hui la deuxième catégorie de marchandises manutentionnées du port autonome de Liège (22% du trafic fluvial), juste derrière les produits minéraux non métalliques (près de 41 % du trafic fluvial).

Wandre et Sclessin : deux zones en pleine activité

Le port pétrolier de Liège se compose de deux zones, celle de Wandre et celle de Sclessin, plus réduite. La plupart des entreprises sont installées dans la zone de Wandre. Mais quelles sont leurs activités ? « Les sociétés telles Gilops Group (ex-BelgoMazout), Total Belgium, Q8, DPC (Dépôts Pétroliers Contern), Shell, PPST (Petroleum Products Storage and Transport Company) disposent d’installations de stockage exclusivement, il n’y a pas de raffinage », détaille Hélène Thiébaut, attachée communication pour le port autonome de Liège. « L’ensemble du port pétrolier de Liège compte plusieurs dizaines de cuves géantes contenant divers carburants. La totalité de ces diverses cuves de stockage

pour les produits pétroliers s’élève à plus de 270.000 m³. Ces sociétés proposent également aux industries, aux PME, une large gamme de produits pétroliers (mazout de chauffage, diesel routier, lubrifiants et graisses, etc.) et services annexes. » Les approvisionnements de produits pétroliers se font à partir des raffineries à Rotterdam et à Anvers par allèges de 2.000 tonnes (environ 2.400.000 litres) via le canal Albert. « Les allèges empruntent ensuite l’écluse de Monsin pour accéder aux appontements du port pétrolier principalement situés en rive droite de la Meuse. » Outre les divers terrains occupés par les sociétés pétrolières citées ci-dessus, le port pétrolier de Liège dispose également d’une zone d’activités économique qui accueille différents types de commerces et de services (ex : Auto-école Bayard, Global Maintenance, Babyliss Faco, etc). Le port pétrolier de Wandre génère actuellement environ une cinquantaine d’emplois, celui de Sclessin une dizaine. > Astrid Huyghe

Le port pétrolier de Wandre. (© : SPW)

NL n Het gaat goed met de activiteiten van

de petroleumhaven van Luik

n Gilops Group, een van de bedrijven in de

petroleumhaven van Luik, verdubbelt zijn opslagcapaciteit n Het goederenverkeer in petroleumproducten is sinds 2010 stabiel

www.logon-euregio.com

n Die Aktivitäten des Ölhafens von Lüttich

laufen gut

n Die im Ölhafen ansässige Gilops Group

verdoppelt ihre Lagerkapazität

n Der Umschlag von Erdölprodukten ist

seit 2010 stabil

Log.ON 012 - 25

INFRA

Railvervoer zonder dwars n ELC wil het bedrijfsleven informeren over de trends en ontwikkelingen in de sector n Verladers hebben nood aan meer informatie over de concrete mogelijkheden n Operatoren willen met verladers overleggen over oplossingen op maat

De Railterminal Chemelot investeert in een tweede portaalkraan om de komst van bijkomende regelmatige treinverbindingen te verwerken.

l sinds 2010 wordt spoorvrachtvervoer in Nederland geconfronteerd met een stagnatie. Dat blijkt uit cijfers die Pieter Dirk Roeleveld van Railcargo naar voren bracht tijdens het seminar Railvervoer zonder dwarsliggers van Railbusiness Limburg en ELC. Railcargo is het voorlichtingsbureau verbonden aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat dat verladers, expediteurs, logistieke dienstverleners en reders moet informeren over de mogelijkheden van vrachttreinen. De oorzaak van die stagnatie moet gezocht worden in een toename van de kosten die zijn veroorzaakt door de stijging van de verbruiksvergoeding én de invoering van moderne, maar zeer dure veiligheidssystemen. Ook het blijvende succes van het wegvervoer speelt een rol.

Limburg verbetert spoorinfrastructuur

Qua investeringen is er in Limburg de laatste jaren al heel wat beslist en gerealiseerd. Ellen Bronneberg, beleidsmedewerker goederenvervoer van de Provincie Limburg “Specifiek voor het spoor zijn er enkele concrete realisaties te melden zoals de railterminals Chemelot, Greenport Venlo en de uitbreiding van de terminal van Cabooter in Venlo. Maar er zijn nog bijkomende verbeteringen mogelijk. Zo denken we enerzijds aan een zuidelijke verbinding van de Railterminal Chemelot.

26 - Log.ON 012

Een ander thema is de aansluiting van VDL Nedcar op het spoorwegennet. Verdere mogelijkheden zijn de versterking van de Maasterminal in Maastricht en een optimalisatie van de spoorverbinding tussen Venlo en Duisburg.” Op het seminar kregen ook de ondernemers de kans om hun initiatief voor te stellen. Paul Cornelissen, directeur van de Railterminal Chemelot (RTC) én directeur van multimodaal dienstverlener Meulenberg beet de spits af. Hij benadrukte dat RTC een open terminal is waar alle partijen terecht moeten kunnen om verbindingen op te zetten of gebruik te maken van de spoorinfrastructuur om transporten te organiseren. De terminal is pas in 2013 gerealiseerd en beschikt over 3 sporen van 750 meter lengte waardoor treinen met een minimale rangeeractiviteit kunnen geladen en gelost worden. De terminal mikt op het transport van containers, trailers en wissellaadbakken. De verbindingen zijn langzaam maar zeker uitgebreid, maar eind 2015 komt de groei van de activiteiten op de terminal in een stroomversnelling. Weldra start een nieuwe verbinding naar Høje Taastrup in Denemarken. De Zwitserse operator Hupac wil snel van start gaan met vijf verbindingen per week, maar is van plan die frequentie op te drijven naar 9 (april 2016) en 12 (september 2016) vertrekken per week vanop de RTC-terminal. Ook de bestaande diensten worden binnenkort aangepast en uitgebreid en daarom werkt

liggers naar de aanwezig bedrijven om contact op te nemen en samen te zoeken naar oplossingen en mogelijkheden om samen te werken.

Discussie

de directie nu al aan een investering in een nieuwe portaalkraan.

Maasterminal Maastricht: het blijft moeilijk

De groei van de Maasterminal verloopt heel wat minder vlot vergeleken daarmee. Directeur Wibo Feijen werkt al een tijdje aan het aantrekken van bijkomende verbindingen en wil daarbij ook een bijkomend spoor op de terminal aanleggen. Daarvoor moet er worden samengewerkt met de beheerder van de spoorinfrastructuur Prorail en dat blijkt moeilijk, tijdrovend en extreem duur. Wibo Feijen vindt daarom de time to business van het railvervoer te lang. Op de Maasterminal vertrekt intussen wel een regelmatige verbinding naar Zweden (drie maal per week) en sinds kort zijn er ook sporadische transporten naar Bulgarije, Frankrijk en Duitsland. Het gaat steeds om transporten van voornamelijk staal. Maastricht speelt zijn rol als tweede grootste staalcluster in Europa met niet minder dan 8 verschillende dienstverleners in de buurt die jaarlijks 1,5 miljoen ton staal verwerken. Erik Koning van DB Schenker BTT gaf in zijn presentatie een beeld van zijn organisatie die heel hard werkt aan de uitbouw van een Europees netwerk voor railvervoer met bloktreinen, single wagons en containers met daarbovenop een bijkomende dienstverlening onder andere met railgebonden warehouses. Hij deed een warme oproep

Dagvoorzitter Laurie d’Hont, beleidsadviseur binnenvaart en spoorvervoer van EVO, de Nederlandse verladersorganisatie, start de vragen- en discussieronde op met een samenvatting van de besproken standpunten én een eigen analyse van de situatie van het railvervoer in Nederland. Die analyse is niet rooskleurig maar Laurie d’Hont wijst op de evoluties in de intermodale logistiek waar wel nog een positieve trend te bespeuren valt. Het komt er dan op aan om de modal shift inderdaad waar te maken en daar is veel samenwerking tussen verladers, logistieke dienstverleners en operatoren voor nodig. Roger Wetzels, sales manager van Gehlen Schols, vindt het als wegvervoerder heel moeilijk om vrachten naar de trein over te brengen. Het ontbreekt volgens hem aan eenvoudige en gecentraliseerde informatie over spoorverbindingen. ‘Waar moet je beginnen?’ De vraag bleef grotendeels onbeantwoord tijdens de sessie. Het is een algemeen aanvoelen bij meerdere deelnemers dat voor het slagen van railvervoer heel wat voorwaarden moeten vervuld zijn. Te vaak komt er weer een beperking opduiken tijdens de besprekingen. Als niet alles juist zit, zal het niet tot een oplossing komen. Dat geeft dagvoorzitter Laurie d’Hont om nog eens een oproep te lanceren bij de deelnemers om ervaringen te delen en zo de kennis over het railvervoer te vermeerderen. “We moeten samen zitten en spreken.” > PO

Heel wat interesse voor het railvervoer in Limburg. Dagvoorzitter Laurie d’Hont doet een warme omroep aan de verschillende spelers om informatie uit te wisselen en oplossingen uit te werken.

FR n Le rôle d’ELC est d’informer les entreprises

sur les tendances et évolutions du secteur

n Les affréteurs ont besoin d’informations

sur les possibilités concrètes

n Les opérateurs souhaitent trouver des

solutions personnalisées avec les affréteurs

www.logon-euregio.com

n ELC möchte die Wirtschaft über Trends

und Entwicklungen in der Branche informieren n Verlader brauchen mehr Wissen über konkrete Möglichkeiten n Betreiber wollen sich mit Verladern über maßgeschneiderte Lösungen austauschen Log.ON 012 - 27

INFRA

Logistikflächen Rheinland n Entwicklung von Flächen für Logistik ist möglich und nötig n Bei der Suche über kommunale Grenzen hinweg denken n Im Rheinland ist die Branche einer der größten Wachstumstreiber Grenzlage zwiscwhen den Kommunen Inden und Eschweiler: Das Gewerbegebiet Grachtweg im Kreis Düren.

ie ist es um die Logistikflächen im Rheinland bestellt? Welches Potenzial gibt es - auch mit Blick auf den Arbeitsmarkt? Diese und weitere Fragen diskutierte das Logistikforum Rheinland am 22.10. in der Veranstaltung „Neue Flächen für Logistik - Chance und Voraussetzung für stärkeres Wachstum?“ in Düsseldorf. Auf dem Podium: -U niv. Prof. Dr.-Ing. Dirk Vallée, Institut für Stadtbauwesen und Stadtverkehr der RWTH Aachen University -A nne Lütkes, Regierungspräsidentin Bezirksregierung Düsseldorf -A ndreas Fleischer, Business Unit Director Northern Europe, SEGRO Germany GmbH -P eter Abelmann, Geschäftsführer LOG-IT Club e.V. -D ipl.-Vwwt. Rainer Schäfer, Geschäftsführer NeussDüsseldorfer Häfen GmbH

FR n Le développement de nouveaux pôles

logistiques est possible et nécessaire n Pour cela, il faut penser au-delà des limites municipales n En Rhénanie, le secteur compte parmi les premiers vecteurs de croissance

www.logon-euregio.com

n De ontwikkeling van logistieke terreinen is

mogelijk en nodig

n Bij de zoektocht moeten gemeentegrenzen

overstegen worden

n In het Rijnland is de sector een van de

grootste groeimotoren

28 - Log.ON 012

Die Logistikbranche um Düsseldorf, Köln und Mönchengladbach ist einer der wichtigsten Wachstumstreiber. Das betonte Jürgen Steinmetz, Vorsitzender der Logistikregion Rheinland e.V., in seiner Begrüßung. „Die Entwicklungen in Belgien und den Niederlanden haben großen Einfluss auf das Rheinland. Dieser Eindruck hat sich erst kürzlich während einer Exkursion zum Seehafen Rotterdam bestätigt“, so Steinmetz. Bereits jetzt sei die Logistikbranche die zweitgrößte in NRW, Tendenz steigend. Mit mehr als 20 Mrd. Euro Umsatz im Jahr, fast 10.000 Logistikbetrieben und nahezu 170.000 Beschäftigten in der erweiterten Branche sei das Rheinland „Logistikland“. Die Branche schaffe Arbeitsplätze und entlaste die kommunalen Haushalte. Jüngstes Beispiel ist Zalando: Der Versandriese sichert mit seinem kürzlich eröffneten Distributionszentrum in Mönchengladbach 2.000 neue Arbeitsplätze. Höchste Zeit also, dass man sich um weitere AnsiedlungsFlächen kümmert.

Keine Denkgrenzen

In einem vom Verein beauftragten Gutachten untersucht Prof. Dirk Vallée derzeit genau diese Fragen: Wie hoch ist der Flächenbedarf und welche Flächen stehen für Logistik zur Verfügung? Welche Auswirkungen gibt es, etwa auf das Wohnumfeld oder die Verkehrsströme? Das Gutachten wird in die Stellungnahme der Wirtschaftsverbände zur 2. Auflage des Landesentwicklungsplans NRW sowie in die anstehenden Fortschreibungen der Regionalpläne in Düsseldorf und Köln einfließen. Die wichtigste Empfehlung vorweg: „Es macht Sinn, Standorte für Logistikflächen über kommunale Grenzen hinweg zusammenzufassen“, sagt Prof. Vallée mit der Begründung, dass u.a. mögliche Risiken auf mehrere Schultern verteilt werden könnten, eine gemeinsame Vermarktung effektiver sei und auch große Flächen leichter zu erschließen seien.

: Interkommunal denken

Logistikregion Rheinland e.V. „Neue Flächen sind nötig und möglich. Allerdings müssen wir auch einen genauen Blick darauf werfen, welche Flächen bereits bestehen, aber noch nicht ausreichend genutzt werden. Für das Rheinland gibt es einige solcher Standorte“, zieht Prof. Vallée das vorläufige Fazit.

Regionale Initiative aus Politik, Verwaltung und Wirtschaft. Der Verein möchte das Rheinland zu einer der führenden Logistikregionen Europas ausbauen und versteht sich als Sprachrohr für die Interessen der Logistikwirtschaft. www.logistikregion-rheinland.de

Interkommunales Projekt

In der Euregio Maas Rhein gibt es schon konkretere Planungen: Das rund 31 ha große Gewerbegebiet Grachtweg zwischen Inden und Eschweiler, direkt an den Autobahnen A44 und A4 gelegen, bietet sich als zukünftiger Logistikstandort an. „Die landesplanerische Vorabstimmung läuft“, sagt Wolfang Spelthahn, Landrat des Kreises Düren. „Für die Zukunft ist das ein sehr interessanter Standort: Noch ist hier das Kohlekraftwerk Weisweiler über RWE in Betrieb, doch das Ende der Kohleförderung ist absehbar.“ (wir berichteten in log.ON #11) Im Oktober unterschrieben die Bürgermeister von Inden und Eschweiler sowie Vertreter von RWE den Erschließungsvertrag für das interkommunale Gewerbegebiet und machten damit den Weg frei: Bis zu 700 Arbeitsplätze könnten hier entstehen.

„Flächenfraß“ vermeiden

In der Diskussion wurde von Regierungspräsidentin Lütkes betont: „Wir müssen neue Flächen sehr bewusst und realistisch planen. Wir wollen keinen ungezügelten Verbrauch.“ So könnten etwa Brachflächen eine neue Nutzung erhalten. Auf die Frage von Moderator Thomas Reisener (Wirtschaftskorrespondent Rheinische Post), ob sich Lütkens an der Zielvorgabe orientiere, den täglichen Flächenverbrauch auf 5 ha zu begrenzen und längerfristig auf Null zu bringen, sagte sie: „Es ist ein weltweites und gebotenes Ziel, Flächenverbrauch deutlich zu reduzieren. Das gilt natürlich auch für NRW.“ Prof. Vallée ergänzte: „Mehr ist nicht immer besser. Man muss flexibel sein und schauen: Hier habe ich

Bedarf, kann ich dort nicht stattdessen etwas zurücknehmen?“ Zum Thema Bedarf jedoch machte Peter Abelmann deutlich, dass zentrennah, etwa rund um Düsseldorf, die Flächen knapp werden. Dann besteht die Gefahr, dass sich Unternehmen anderswo ansiedeln. „Unsere Infrastruktur ist leistungsfähig, das sollten wir als klaren Vorteil vermarkten“, darauf wies ergänzend

“

Auf dem Podium diskutierten (v.l.n.r.): Jürgen Steinmetz, Thomas Reisener (Moderator), Anne Lütkes, Peter Abelmann, Andreas Fleischer, Dirk Vallée, Rainer Schäfer. (© Stefan Büntig)

ie rheinische Region ist ‚Europa D at its best’: gute Arbeitsplätze, ausbaufähige Strukturen und eine ideale Lage inmitten der blauen Banane.”

Rainer Schäfer, Geschäftsführer Neuss-Düsseldorfer Häfen GmbH Rainer Schäfer hin. „Ein guter Standort muss nachhaltig auf allen Ebenen funktionieren“, meinte Andreas Fleischer. „Das Rheinland ist attraktiv – nicht nur, weil hier hohe Kaufkraft herrscht, sondern auch, weil es aus Sicht des Logistikers eine ideale Verbindung zu den ZARA Häfen gibt.“ > Relindis Becker Log.ON 012 - 29

INFRA

Watertruck tekent vaarplan uit n Europa geeft geld voor een eerste vloot van een dertigtal duwbakken n De eerste vaartuigen komen eind 2016 in actie n De ambitie is de vloot en het actieterrein op termijn gevoelig uit te breiden In de voorbije jaren vonden zes proefvaarten volgens het Watertruckconcept plaats. Het vinden van aangepaste bakken was vaak de moeilijkste klus.

et project kreeg de gevraagde 50% aan EUsteun, goed voor 11,5 miljoen euro. De Kempische intercommunale IOK Afvalbeheer, het in poederlogistiek gespecialiseerde GITRA Shipping, bouwmaterialengroep De Cloedt en duwvaartoperator Fransbergen brengen van hun kant 9,4 miljoen euro in. De resterende 2,1 miljoen komt van het Vlaams Gewest en de twee Vlaamse waterwegbeheerders W&Z en De Scheepvaart.

Van testfase…

Aan de aanvraag voor Europese subsidies ging een lange proeffase vooraf, binnen een Interreg IVb-project met partners uit België, Nederland en Noord-Frankrijk. In die landen vonden vanaf 2012 zes testvaarten plaats - waarvan twee grensoverschrijdend - om de haalbaarheid van het concept te toetsen. Die proeven leverden een dubbele conclusie op. Enerzijds dat er ladingpotentieel aanwezig is (in West-Vlaanderen, de Kempen en Noord-Brabant alleen al zou tot 3,4 miljoen ton van de truck naar het binnenschip kunnen schuiven).

30 - Log.ON 012

Anderzijds dat Watertruck economisch en operationeel steek houdt. Het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM), dat als lead partner optrad in die hele aanloopfase, werkte vervolgens onder de noemer ‘Watertruck+’ een masterplan uit, dat de Vlaamse regering in februari bij Europa indiende en dat in juni de financiële zegen van de Commissie kreeg.

…naar implementatie

Nu zekerheid bestaat over de financiering, kan het echte werk beginnen. Het door het VIM uitgetekende masterplan voorziet in de bouw van 28 duwbakken en 3 duwboten. Die zullen naast België ook in Zuid-Nederland en Noord-Frankrijk ingezet worden. Momenteel leggen de betrokken partijen de laatste hand aan de technische specificaties van de duwboten en duwbakken, om daarna via een Europese aanbesteding op zoek te gaan naar de juiste bouwwerf. Daarbij wordt aandacht besteed aan de mogelijkheid om de eenheden met alternatieve materialen (aluminium,

Nieuw leven voor kleine waterwegen Watertruck heeft als hoofddoel de binnenvaart op de kleinere vaarwegen (tot klasse III) een nieuwe impuls te geven. Die vaarwegen blijven steeds vaker onderbenut, omdat de vloot die ze kan bedienen, jaar na jaar krimpt. Bedrijven aan zo’n waterweg zien zich in hun logistiek vaak gedwongen terug te grijpen naar de vrachtwagen omdat ze geen passende tonnage meer vinden. De binnenvaart verloor zo marktaandeel. Watertruck gaat het probleem te lijf met een aangepaste versie van het duwvaartconcept dat op grotere vaarwegen en voor grote trafieken al lang schering en inslag is. De basisidee is dezelfde: het varen loskoppelen van het laden en lossen door aandrijving en lading niet in eenzelfde eenheid te stoppen (een trekker-opleggercombinatie in het wegvervoer berust ook op dat principe). De duwboot, die meerdere duwbakken kan voortbewegen (alsof je verschillende opleggers aan één trekker hangt), hoeft dus niet te wachten tot de bak gevuld of leeggemaakt is en kan zijn weg voortzetten naar het volgende laad- of lospunt. Dat laat toe goederen voor verschillende verladers en bestemmingen te bundelen in één transport, waardoor de vereiste volumes sneller bereikt worden en de kosten voor elke afzonderlijke gebruiker dalen. De drempel naar de waterweg komt zo lager te liggen voor kleine verladers die niet de volumes hebben om een heel binnenschip zelf of in één beweging te beladen. Watertruck beperkt bovendien de nood aan varend personeel, dat ook niet meer aan boord moet leven maar van en naar het werk kan pendelen. In tijden van beperkte instroom van nieuwe werkkrachten en van veranderende verwachtingspatronen is dit een bijkomende troef. Dat alles strookt met doelstellingen van de Europese Unie op het stuk van transport, zoals het stimuleren van een modal shift richting alternatieve modi, het bevorderen van duurzaamheid en innovatie in de binnenvaart en het verhogen van de interconnectiviteit tussen de grote trans-Europese vervoersassen en de meer regionale netwerken op kleiner gabariet.

composiet…) te bouwen en met milieuvriendelijkere brandstoffen (LNG, waterstof…) aan te drijven, hun productie te standaardiseren, innovatieve systemen te ontwikkelen voor het snel aan- en afkoppelen van de bakken enz. De bakken zullen een capaciteit van 300 tot 700 ton hebben. Zestien krijgen een eigen aandrijving (waarmee ze op eigen kracht kunnen varen wanneer ze het duwkonvooi verlaten). Hun kostprijs zou schommelen tussen de 350.000 en de 600.000 euro stuk.

… en opschaling

Watertruck+ bouwt niet op los zand. Met de genoemde verladers en operatoren heeft het VIM overeenkomsten gesloten waarin afspraken gemaakt zijn over de investeringen en trafiekvolumes. Andere partijen, onder meer in Frankrijk en Duitsland, hebben ‘letters of support’ getekend. Dat was voor de Europese Commissie overigens een bewijs van de maturiteit van het ingediende dossier. Als alles volgens planning verloopt, komen de eerste eenheden in de tweede helft van volgend jaar in de vaart. Met 31 eenheden kan het concept tot medio 2019 op ware grootte uitgetest en verder verfijnd worden. Tegen dan moet een nieuw masterplan - met financiële toolbox voor geïnteresseerde investeerders - voor de verdere opschaling op tafel liggen.

Want wat nu gaat gebeuren, is slechts een tussenstap. Op termijn hopen de initiatiefnemers op de bouw van een vloot van om en bij 500 duwbakken en -boten. Met die getalsterkte zou het actieterrein van Watertruck+ zowat het hele Europese vaarwegennet kunnen bestrijken. > Jean-Louis Vandevoorde

FR n L’Europe finance une trentaine de barges

et de bateaux de poussage

n Les premiers bateaux seront mis en

œuvre fin 2016

n À terme, la flotte et le champ d’action

devraient s’étendre considérablement

www.logon-euregio.com

n Europa subventioniert erste Flotte

mit rund 30 Schubleichtern

n Einsatz der ersten Wasserfahrzeuge

Ende 2016

n Flotte und Aktionsradius sollen langfristig

signifikant erweitert werden

Log.ON 012 - 31

DOSSIER TAXE KILOMÉTRIQUE

Le réseau belge payant dès le er 1 avril 2016 n Les routes belges seront soumises à péage dès le 1er avril 2016 n Les poids lourds de + 3,5 t affectés au transport de biens devront être équipés d’un OBU n Découvrez le fonctionnement du péage, les tarifs et les types de contrôles

Des portiques ont été installés sur les autoroutes pour contrôler si les poids lourds sont équipés d’un OBU activé.

ès le 1er avril 2016, les transporteurs qui circulent sur le territoire belge devront composer avec une nouvelle taxe kilométrique. Tous les poids lourds d’une masse maximale autorisée de plus de 3,5 tonnes et affectés au transport de marchandises devront être équipés d’un On Board Unit (OBU). Ce nouveau péage sera dû sur les autoroutes et sur certaines routes régionales et communales.

Quelles démarches entreprendre pour circuler en Belgique ?

Pour se conformer au système belge de prélèvement kilométrique, les utilisateurs devront, pour le 1er avril 2016 au plus tard, se procurer un On Board Unit. Pour cela, deux possibilités existent : > Portail des utilisateurs Pour obtenir un OBU, le moyen le plus simple est de passer par le portail des utilisateurs sur www.satellic. be (site web de Satellic, l’entreprise gestionnaire de tout le système de prélèvement kilométrique). Vous créez en ligne votre zone privée, personnalisée et sécurisée. Vous pouvez y enregistrer votre entreprise et vos

32 - Log.ON 012

véhicules, commander un ou plusieurs OBU, coupler et découpler OBU et véhicules, et gérer vos données de manière facile et accessible. > Point de service Vous pouvez aussi obtenir votre OBU dans un des points de service situés en Belgique, aux Pays-Bas, en Allemagne ou en France (liste de tous les points de service belges et étrangers sur www.satellic.be). Dans un point de service, vous recevez votre OBU grâce à un enregistrement rapide. Pour avoir accès à vos données, vous devrez ensuite faire une mise à niveau de votre compte sur le portail des utilisateurs. Satellic conseille de vous rendre dans un point de service uniquement si : - vous allez entrer en Belgique sans OBU ; - vous avez besoin d’un OBU de toute urgence ; - vous voulez échanger un OBU défectueux contre un nouveau de toute urgence ; - vous voulez ajouter du crédit à votre solde pre-paid et vous n’avez pas accès au portail des utilisateurs. Dans tous les cas de figure, pour installer un OBU dans votre véhicule, vous devrez déposer une garantie de 135 euros.

Des contrôles flexibles pourront avoir lieu n’importe où et n’importe quand.

Comment fonctionnera le système ?

L’OBU présent dans les véhicules détectera, par signal satellite, la position du véhicule et le trajet parcouru. Le système enregistrera le prélèvement kilométrique applicable au type de route. L’OBU calculera ensuite le péage dû. Les tarifs dépendront de la masse maximale autorisée (MMA), de la classe d’émission Euro et du type de route (voir encadré). Le péage sera calculé sur base du nombre et de la localisation des kilomètres parcourus. Le propriétaire recevra un relevé du montant à payer. Ce dernier devra être payé à Satellic qui versera ensuite différents montants aux trois régions belges selon l’utilisation du réseau routier. Attention : l’OBU devra être activé avant votre entrée en Belgique et chaque fois que vous roulez sur le réseau routier belge. Et ce, même si vous empruntez un chemin sur lequel le péage n’est pas dû.

Trois types de contrôles

Pour vérifier si les utilisateurs sont en règle, des contrôles seront effectués dès le 1er avril 2016. Il y aura trois types de contrôles :

Tarifs applicables dans les différentes régions belges La Belgique se compose de trois régions. Chacune d’elles est responsable de son réseau routier et de ses infrastructures, et détermine indépendamment ses taxes et tarifs. En Région flamande et dans la Région Bruxelles-Capitale, le prélèvement kilométrique est une taxe. En Région wallonne, où les routes sont gérées par Sofico, il s’agit d’une indemnisation soumise à la TVA. Voici ci-dessous les tarifs de chaque région. Ils varient selon trois paramètres : la Masse Maximale Autorisée, la norme d’émission européenne et le type de route à péage. PÉAGE KILOMÉTRIQUE POUR POIDS LOURDS +3,5 TONNES: EUR/KM FLANDRE, WALLONIE (EX TVA) BRUXELLES AUTOROUTE Euro 0 Euro 1 Euro 2 Euro 3 Euro 4 Euro 5 Euro 6

ZONE URBAINE BRUXELLOISE*

3.5 - 12 tonnes

12 - 32 tonnes

> 32 tonnes

3.5 - 12 tonnes

12 - 32 tonnes

> 32 tonnes

0,146 0,146 0,146 0,126 0,095 0,074 0,074

0,196 0,196 0,196 0,176 0,145 0,124 0,124

0,2 0,2 0,2 0,18 0,149 0,128 0,128

0,188 0,188 0,188 0,163 0,132 0,109 0,099

0,263 0,263 0,263 0,238 0,207 0,184 0,174

0,292 0,292 0,292 0,267 0,236 0,213 0,203

*Zone intra-urbaine bruxelloise = toutes les voies qui ne sont pas des autoroutes

Log.ON 012 - 33

DOSSIER TAXE KILOMÉTRIQUE

Pour installer un OBU dans votre véhicule, vous devrez déposer une garantie de 135 euros.

Comment payer ? Après avoir acquis et installé votre OBU, vous pouvez vous acquitter du péage de deux manières : > si vous choisissez le pre-paid, vous devez recharger votre OBU avant de rouler en Belgique. Quand vous roulez, vous pouvez voir, à tout moment, le solde sur l’OBU et sur le portail des utilisateurs > si vous optez pour le post-paid, par carte de crédit ou carte carburant, les paiements se font suivant le processus normal de l’émetteur de la carte Pour s’acquitter de la taxe, plusieurs modes de paiement sont acceptés : cartes carburant (17 parmi lesquelles DKV, Total, UTA, euroShell, Logpay, etc. – liste complète sur www.satellic.be), cartes de crédit, cash, virements. Mais toutes les méthodes de paiement ne peuvent pas être utilisées à tout moment. Le tableau ci-dessous vous donne une vue d’ensemble des divers modes de paiement que vous pouvez utiliser en ligne ou au point de service, tant pour le dépôt de garantie de l’OBU que pour le péage lui-même. Ces modes de paiement garantissent à Satellic la perception de la taxe. PORTAIL DES UTILISATEURS

POINTS DE SERVICE

Carte de crédit Cartes carburant Virement

Carte de crédit Cartes carburant Cash

Carte de crédit Cartes carburant Virement

Carte de crédit Cartes carburant Cash

Post-paid Carte de crédit Cartes carburant

Carte de crédit Cartes carburant

Garantie OBU Péage

Pre-paid

A noter : plusieurs cartes carburant proposent à leurs clients de régler pour eux l’inscription de tous leurs véhicules, d’enregistrer leurs OBU et de gérer ensuite le paiement de la taxe. Dans la plupart des cas, ce service est payant. Tous les frais de services et la taxe elle-même se retrouvent alors sur la facture globale émise par l’émetteur de la carte.

> Contrôles stationnaires Des portiques ont été installés sur les autoroutes pour contrôler si les poids lourds sont équipés d’un OBU activé. Le système de détection des plaques d’immatriculation sera si efficace qu’un fraudeur sera détecté au deuxième passage sous un portique.

NL n Vanaf 1 april 2016 wordt op de Belgische

wegen tol geheven

n Vrachtwagens van + 3,5 ton die voor

vervoersopdrachten ingezet worden, moeten met een OBU uitgerust zijn n Hoe de tol werkt en wat de tarieven en controles zijn, leest u hier

www.logon-euregio.com

n Mautpflicht auf den belgischen Straßen

ab dem 1. April 2016

n Lkw von + 3,5 t im Gütertransport müssen

eine OBU haben

n Informieren Sie sich über Maut, Tarife

und Kontrollarten

> Contrôles flexibles Des contrôles flexibles, opérés via des appareils de type radar placés le long de la route, pourront avoir lieu n’importe où et n’importe quand. > Contrôles mobiles Des équipes mobiles procèderont à des contrôles n’importe où et n’importe quand. Elles pourront arrêter les poids lourds et infliger une contravention à tout chauffeur qui ne serait pas en règle avec les directives du système de prélèvement kilométrique. Selon Satellic, les différents systèmes de contrôles mis en place garantissent que 97 % des véhicules qui utilisent le réseau soumis à la redevance seront détectés automatiquement. Au cas où leur OBU n’est pas en ordre, les 3 % restants seront repérés lors de leur entrée suivante sur le réseau. Les amendes pour un véhicule non équipé d’OBU seront de 1000 euros, cumulables toutes les trois heures.

Recettes : entre 600 et 900 millions d’euros par an

Les recettes qu’engendrera la taxe sont estimées entre 600 et 900 millions d’euros par an. De cette somme, 121 millions d’euros seront prélevés la première année et 109 les suivantes pour financer le fonctionnement de Satellic (qui emploiera 380 personnes). Satellic prélèvera encore un montant, d’une valeur inconnue pour l’instant, sur le restant. Le solde sera réparti entre les trois régions : 62 % pour la Flandre, 35.6 % pour la Wallonie et 2.4 % pour Bruxelles. Les recettes perçues dans le cadre de la taxe seront réinvesties entre autres dans l’amélioration de l’infrastructure routière et dans l’amélioration de la mobilité, ce qui permettra d’assurer une meilleure fluidité des transports de marchandises. > Astrid Huyghe

34 - Log.ON 012

CARTE BLANCHE

KennisDC Logistiek Limburg n Meer samenwerking tussen hogere beroepsopleidingen en het logistieke werkveld n Samenwerking zes hogescholen logistiek en brancheorganisaties TLN en EVO Pascal Swinkels, secretaris van ELC.

n Focus op customs management, e-fulfilment, synchromodaliteit, supply chain finance

ocus op customs management, e-fulfilment, synchromodaliteit, supply chain finance Het Kennis Distributiecentra Logistiek is een samenwerkingsverband van een zestal logistieke Hoger Beroepsopleidingen verspreid over Nederland en twee brancheorganisaties

EVO (verladers) en TLN (transportbedrijven). Doelstelling is om de kennis en kunde die bij deze

“

opleidingsinstituten aanwezig is meer te delen met het logistieke werkveld en de samenwerking tussen deze hogescholen te intensiveren. Elke hoge-

e KennisDC’s logistiek: versterking D van de regionale logistieke kennis door intensiever samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijsen onderzoeksinstellingen.”

school/regio heeft zijn eigen inhoudelijke speerpunten waar we vanuit de andere regio’s gebruik van kunnen maken. De inhoudelijke speerpunten zijn bepaald in nauw overleg met de vragen en uitdagingen vanuit de markt en zijn gebaseerd op themalijnen die door het Nederlandse Topteam Logistiek zijn gedefinieerd als belangrijke ontwikkelrichtingen. In Nederlands Limburg is Fontys Hogeschool Techniek

en Logistiek (Vervoersacademie) de trekkende partij. We werken in het Limburgse intensief samen met opleidingsinstituten zoals Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), Open Universiteit, Universiteit Maastricht en Zuyd Hogeschool. Onze focus ligt op de themalijnen: Customs Management en Trade Compliance, Synchromodaliteit en E-commerce en e-fulfilment. Deze onderwerpen zijn hot in Nederlands Limburg. In goede

samenwerking met het bedrijfsleven ontwikkelen we

n Six hautes écoles de logistique néerlandaises

renforcent leur collaboration avec les organisations sectorielles TLN et EVO et les entreprises du secteur logistique n Gros plan sur le customs management, l’e-fulfilment, la synchromodalité et la supply chain finance

minoren voor reguliere voltijds studenten. Een minor heeft de werklast van een half jaar (840 uur) en richt zich specifiek op een bepaald onderwerp. Voor het KennisDC is dat Customs Management en E-entrepreneurship (Ondernemerschap in combinatie met e-fulfilment en e-commerce). Verder bouwen we aan zogenaamde ‘Communities of

www.logon-euregio.com

n Verstärkte Zusammenarbeit zwischen

Hochschulen und dem Arbeitsfeld Logistik n Zusammenarbeit von sechs Logistik-Hochschulen und den Berufsverbänden TLN und EVO n Im Mittelpunkt: Customs Management, E-Fulfilment, Synchromodalität und Supply Chain Finance

Practices’ waarbij bedrijfsleven en onderzoeks- en onderwijsinstellingen gezamenlijk een onderzoeksprogramma samen stellen rondom een bepaald onderwerp. Hierdoor kunnen we meer toegevoegde waarde leveren voor het bedrijfsleven waarbij we docenten en studenten inzetten op projecten. > Peter Ooms Log.ON 012 - 35