THEMA
DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK GEZONDHEIDSMYTHES DE COOLNESS VAN WELLNESSBLADEN DE MAGISCHE WERELD VAN THE SECRET DE MENS ALS MACHINE + ALLE GENOMINEERDEN VOOR DE MOAWARDS 2008
INHOUD
CLOU 35 MEI 2008 GEZONDHEID MOET HET HEBBEN VAN MYTHES. IS WIJN JUIST GOED OF SLECHT? MOET JE
8
DE HELE DAG EEN WATERFLES MEESLEPEN? KAN DE BABY WEL TEGEN EEN BRUIN BIER DRINKENDE MOEDER? En wat te denken van die gezonde appels? Suiker zit er in. Veel suiker! ‘Neem twee borrels en twee liter water.’
16
PROFESSOR RUUT VEENHOVEN WERKT GESTAAG AAN ZIJN WORLD DATABASE OF HAPPINESS. WAT MAAKT MENSEN GELUKKIG? Het land waarin je leeft? Geld? Gezondheid? ‘Een gelukkig mens is een goed lopende machine.’
ALLE GENOMINEERDEN VOOR DE MOAWARDS 2008:
34 THEMA
Bedrijfsonderzoekers, Bureauonderzoekers, Wetenschapsprijs, Innovatieprijs en Bureau van het Jaar. Kom naar de uitreiking op 5 juni!
DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
12
Trends in bladenland | GEZONDHEID IS UIT, WELLNESS IS IN
20
Verlangen naar een magische wereld | THE SECRET GEEFT JE EEN NIEUWE BONTJAS
24
HET OVERZICHT | Mannen groeimarkt voor schoonheidsproducten
Fitness verdringt de sportavond | Schoonheid voor een betere wereld | Ooglaseren |
Schoonheidsspecialisten en gevoel | Levensstijlen en uiterlijk |
Sauna en kuurbad in de vakantie
32
MOA-PANEL | Aandacht voor fysieke schoonheid is een hype
4
Redactioneel
6
Feiten & Omstandigheden
43
Bert de Vries – Het nieuwe koninkrijk
44
Recensie: ‘Wat 93,7 procent van de Nederlanders zou moeten weten over opiniepeilingen’
46
In de Steekproef – Grote verdeeldheid over opiniepeilingen
48
Onderzoek in het nieuws – Ad Overgaag – Stichting Bakkerij Imago
50
Opmerkelijk! (nr. 2)
54
MOA Nieuws
Adverteerdersindex
&beyond 53 | AFM 52 | Blauw Research 7 | Experian 15 | GMI 11 | Intomart GfK 19 | Inview 33 | Isiz 45 | MOAwards 31 | Mobiel Centre 55 | OP&P 2 | PanelClix 27 | Passageway 33 | Right Marktonderzoek 49 | SPSS 13 | SSI 28, 29 | Team Vier 43 | The SmartAgent Company 47 | TiasNimbas 51 | TNS NIPO 56 | Toluna 23
FEITEN & OMSTANDIGHEDEN
CLOU PAGINA
F Rustige mensen ‘bang’ voor opvallende producten Rustige, introverte mensen zijn enkel geïnteresseerd in producten met een vergelijkbaar, ingetogen uiterlijk. Van producten met een opvallende verschijning moeten zij totaal niets hebben. Fabrikanten die deze producten in hun assortiment hebben, schrikken dan ook een grote groep klanten af. Dit blijkt uit onderzoek van Willem Jan Handlogten van de Universiteit Twente. Mensen blijken een uitgesproken voorkeur te hebben voor producten die bij hun persoonlijkheid passen. Personen met een uitbundig en druk karakter hebben dan ook een voorkeur voor opvallende producten. Zij staan echter niet bijzonder afwijzend tegenover producten met een ingetogen uiterlijk. “Als je door de supermarkt loopt valt het op dat producten steeds opvallender worden gemaakt”, stelt Handlogten. “Dit onderzoek zet deze trend in een ander daglicht. Producten met felle kleuren en uitdagende vormen worden namelijk door een grote groep winkelbezoekers volkomen genegeerd. Producten met een ingetogen uiterlijk worden echter door niemand bij voorbaat afgewezen.” Een andere opmerkelijke conclusie uit het onderzoek is dat mensen ook in privésfeer trouw blijven aan hun persoonlijkheid. Aanvankelijk werd verondersteld dat mensen hun persoonlijkheid, door middel van producten, voornamelijk wilden uitdragen aan andere mensen. Dit blijkt echter niet het geval te zijn. Ook als producten alleen in de privésfeer gebruikt worden - en buitenstaanders ze dus niet kunnen zien - blijven mensen een voorkeur houden voor producten die bij hun persoonlijkheid passen.
20% internettende Nederlander onbewust van online identiteit Uit onderzoek van Ruigrok | NetPanel onder 1870 Nederlanders blijkt dat we steeds vaker persoonlijke informatie online zetten: 76% plaatst foto’s, 75% geeft cijfers en reviews voor producten en diensten, 58% plaatst reacties op discussiefora, 42% reageert op weblogs en 35% zet eigen video’s online. Het plaatsen van foto’s staat zelfs op de derde plaats van favoriete activiteiten op internet. Zes van de tien Nederlanders (59%) hebben inmiddels een profiel op een of meerdere online netwerken. Door al deze online informatie ontwikkelen we een ‘online identiteit’. Toch is een vijfde van de actieve internetters zich niet erg bewust van hun online identiteit, blijkt uit het onderzoek in samenwerking met The Next Web Conference. Het merendeel geeft aan de online identiteit onbelangrijk (39%) te vinden of er onverschillig tegenover te staan (29%). Ruim de helft is zich wel bewust van de online identiteit (51%). Als het gaat om het creëren van een online identiteit, zijn het wel de mannen die hier relatief meer dan vrouwen bewust van zijn (61% versus 52%) en vaker actief mee bezig zijn om deze te creëren (13% versus 8%). Ook vinden zij vaker dan vrouwen dat de online identiteit belangrijk is (30% versus 25%). Vrouwen die actief zijn op online netwerken hebben vaker profielen op sociale netwerken (92% versus 82%). Mannen die actief zijn op sociale netwerken geven daarvoor relatief vaker als voornaamste reden om jezelf te laten zien (5% versus 2%) en jezelf beter vindbaar te maken (6% versus 2%). Het is dan ook niet verbazingwekkend dat mannen die actief zijn op online netwerken relatief vaker dan vrouwen op zakelijke netwerken te vinden zijn (17% versus 9%), waar zij zichzelf kunnen profileren. Mannen zien vaker dan vrouwen (10% versus 6%) het aantal ‘vrienden’ of ‘contacten’ op een netwerk als graadmeter voor succes.
Meer vlaggen Het is net achter de rug, maar nog niet uit het hoofd. Een meerderheid van de Nederlanders vindt dat de viering van Koninginnedag op 30 april moet blijven, ook als prins Willem-Alexander zijn moeder is opgevolgd. Dat blijkt uit een enquête van TNS NIPO onder ruim vijfhonderd Nederlanders in opdracht van de Dokkumer Vlaggen Centrale. Volgens het onderzoek is 60% van de Nederlanders voor handhaving van 30 april als nationale feestdag na een troonswisseling. Een derde maakt het niet uit of de laatste dag van april als Oranjefeest blijft bestaan of verdwijnt. Slechts 5% vindt dat 30 april weer een gewone dag mag worden. Volgens het onderzoek lijken vooral jongeren vast te willen houden aan de datum van de verjaardag van koningin Juliana; 69% is voorstander. Van de 65plussers zegt 50% de feestdag te blijven vieren. Steken de mensen de vlag uit op 30 april? In de grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag was die intentie bij 25% van de inwoners aanwezig. Van alle mensen die de vlag uithangen, doet 56% dit traditioneel met oranje wimpel. Traditie is ook een van de belangrijkste redenen om te vlaggen.
FEITEN & OMSTANDIGHEDEN
CLOU PAGINA
Vooral in de omringende gemeenten ten zuiden en ten oosten van Rotterdam wonen veel geboren Rotterdammers. Dit hangt o.a. samen met veel nieuwbouw in die gemeenten in het recente verleden (zoals in Capelle aan den IJssel en Berkel en Rodenrijs)
Bron: CBS
Bron: ZDNet
Opmars restaurants in Amsterdam Amsterdam telt in totaal ruim 3800 horecabedrijven, waaronder circa 1300 restaurants, 700 fastfoodzaken, 900 cafés en meer dan 200 coffeeshops. Sinds 2005 laat de horecasector weer een omzetstijging zien, maar het aantal vestigingen en werkzame personen is nog niet terug op het niveau van het topjaar 2002. Er is ook een aantal nieuwe ontwikkelingen in de horeca gaande. Ten eerste verandert het horecaprofiel van Amsterdam van een cafécultuur naar meer eetgelegenheden. Verder gaat de horecasector zich meer spreiden richting de rand van de stad. Nog kort geleden waren cafés het meest voorkomende type horeca in Amsterdam, nu zijn dat restaurants geworden. Het aantal restaurants in Amsterdam is sinds 2002 met 3% toegenomen, terwijl hun oppervlak met 19% is gegroeid.
Bron: Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam
Europese bedrijven een aanpassing van het printbeleid is geweest. Van de andere helft zegt een derde het niet nodig te vinden om zuiniger om te springen. 54% geeft echter aan dat een afdrukbeleid gewoon geen prioriteit heeft binnen het bedrijf. Wat opvalt, is dat Nederlandse werknemers doorgaans zuiniger zijn dan het Europees gemiddelde. Zo drukt een Nederlandse werknemer gemiddeld maar 28 pagina’s per dag af. Veel minder in vergelijking met Spanje (41), maar nog lang niet zo weinig als Noorwegen (20) en Zweden (22).
Bemoeien met rijstijl garantie voor ruzie Wie de komende tijd met de auto op reis gaat, kan zich maar beter niet bemoeien met de rijstijl van de bestuurder. Volgens een onderzoek van routenet.nl onder 531 mensen ergert meer dan de helft van de bijrijders (53%) zich aan de bestuurder. 40% van de bestuurders ergert zich aan de bijrijder. De kans op irritaties is het grootst op een route die nog nooit eerder is gereden. Bestuurders ergeren zich vooral aan kritiek op de rijstijl (58%), onduidelijke routeaanwijzingen (20%) en gepraat en gezang (13%).
Luxe kroketten worden populairder Hoewel de totale krokettenmarkt in 2007 stabiel bleef, kiest de consument steeds vaker voor de luxere versie. Dat blijkt uit onderzoek van Motivaction in opdracht van kroketfabrikant Van Dobben in Wijk bij Duurstede. Jaarlijks eet Nederland zo’n driehonderdvijftig miljoen kroketten en de frikadel en hamburger maken de top 3 compleet.
Bron: De Telegraaf
Veel Rotterdammers buiten Rotterdam Op 1 januari 2004 woonden in ons land 770 duizend mensen die in Rotterdam zijn geboren. Vier van de tien geboren Rotterdammers (302 duizend) woonden in hun geboortestad. Elders in Nederland wonen er dus meer geboren Rotterdammers dan in Rotterdam zelf. Naar verhouding wonen de meeste ex-Rotterdammers in Barendrecht en Albrandswaard, met beide 52%. Daarmee is dit aandeel zelfs nog iets groter dan het aandeel geboren Rotterdammers in Rotterdam (51%). Ook in Capelle aan den IJssel en Spijkenisse (beide meer dan 40%) wonen relatief veel ex-Rotterdammers, evenals in Ridderkerk, Bergschenhoek en Oud-Beijerland (elk meer dan 35%).
Werknemers blijven massaal printen Het aantal pagina’s dat elke werknemer gemiddeld door de printer jaagt, is in twee jaar tijd gezakt van 34 naar 31 per dag. De cijfers komen van marktonderzoeksbureau Ipsos, dat in opdracht van printermaker Lexmark onderzocht hoe groen het papierbeleid op de werkvloer is. Uit een rondvraag onder meer dan vijfduizend werknemers uit dertien Europese landen blijkt dat 39% van de Europese werknemers vindt dat er minder papierverspilling is dan twee jaar geleden. Het onderzoek stelt vast dat er in de helft van de
Nederlandse manager vindt zichzelf onbeschoft Hoogopgeleide Nederlanders voelen zich onzeker over hun omgangsvormen. Als zij zichzelf een plek moeten geven in een ranglijst, dan is dat de één na laatste plek, vlak boven de Russen. Dit schrijft Business Compleet. Belgen, Duitsers, Engelsen maar ook Indiërs en Chinezen weten allemaal beter hoe het hoort, zo blijkt uit een onderzoek onder 600 managers en directeuren. In de top vijf van blunders staan het wegwuiven van complimenten, onverzorgde kleding, half luisteren en een betoog te snel interpreteren, namen vergeten en geen besef hebben van de rol van gast of gastheer.
CLOU PAGINA
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
Illustratie Michiel Moormann
tekst Robert Heeg
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
CLOU PAGINA
Gezondheidsmythes
Neem zes borrels en twee liter water per dag!
In een vergrijzende maatschappij hebben we steeds meer oog voor onze gezondheid. Maar wat nu echt goed en slecht voor ons is? Daarover zoemen de wildste berichten rond.
Een glas wijn per dag is goed voor de bloedsomloop, twee glazen of meer jagen deze weer omhoog. Het aloude ‘snoep verstandig, eet een appel’ gaat tegenwoordig vergezeld van de waarschuwing dat appelen zoveel suiker meekrijgen van de kwekers, dat zij het glazuur juist aantasten. En Becel was nog niet zo lang geleden goed voor hart en bloedvaten, maar mag dat nu niet meer roepen. Nee, het is niet zo gek dat de consument het spoor naar een gezonde levensstijl allang bijster is. Vrijwel dagelijks verschijnen er krantenartikelen, teletekstberichten en internetgeruchten die ons van het goede been op het verkeerde zetten, en weer terug. Zelfs de mensen die ervoor geleerd hebben weten het niet meer. Eind maart schreef een huisarts in de Financial Times een stuk over de verwarring rond water. Zij sprak haar verbijstering uit over de drinkwatercampagnes op diverse Britse scholen. Haar kinderen kwamen op een dag thuis met een plastic fles en een folder. Voortaan moesten zij continue drinkwater meedragen, preekte de school, want dat bracht vele deugden mee: uitdroging ligt voortdurend op de loer, en een dorstig kind zou 10 procent van z’n mentale capaciteiten verliezen. Het onderzoek waarnaar verwezen werd, zo ontdekte de cynische huisarts, bleek uit een enkele kleine school in het dorre Israël te stammen, en ging nota bene vergezeld van de voetnoot dat het niet klakkeloos vertaald kon worden naar de rest van de wereld. Een ruime waterconsumptie is een van de mythes die de Stichting Voedingscentrum Nederland vaak moet ontkrachten, bevestigt woordvoerster Ineke Volkers. Jaarlijks krijgt het Voedingscentrum 80.000 telefoontjes, en daarin klinken nogal wat misverstanden. Een bloemlezing: koffie zou vochtonttrekkend zijn, na acht uur ’s avonds verteer je je eten niet meer, in groente en fruit zaten vroeger meer voedingsstoffen, en - een populaire - van aspartaam krijg je kanker. “Allemaal niet waar natuurlijk,” zegt Volkers droogjes. Bij de Alcoholinfolijn van het Trimbos Instituut wordt voorlichtster Susanne Weingart ook vaak geconfronteerd met curieuze vragen. “Men hoort dat een glaasje alcohol per dag goed is voor de bloedsomloop, en vraagt dan: ‘Ik drink dagelijks zes borrels, dat is dan zeker ook wel goed?’ Het gaat immers om genotsmiddelen en dan praten mensen graag recht wat krom is.” Regisseurs Waarom deze medische tegenstrijdigheden ons zo bezighouden, is omdat we steeds meer de regisseurs worden van ons eigen gezondheidsonderhoud. Dat blijkt uit recent onderzoek van NetPanel in opdracht van Eye; 83 procent van de
ondervraagden gelooft dat we zelf grote invloed op onze gezondheid hebben, en 88 procent is actief in het onderhouden van zijn/haar eigen gezondheid. Over de wijze waarop we dat doen, komen ook in de NetPanel-studie weer de nodige tegenstrijdigheden bovendrijven. Over vitaminepillen bijvoorbeeld. Die worden door 30 procent van de ondervraagden ‘vaak’ tot ‘zeer vaak’ gebruikt om de prestaties te optimaliseren, terwijl 23 procent dat ‘af en toe’ doet. 47 procent is voorstander van toegevoegde vitaminen en/of mineralen in voedingsproducten als melk of sap. Maar 35 procent meent juist dat een teveel aan vitamines slecht is voor de gezondheid. 44 procent van de mannen en 27 procent van de vrouwen gebruikt dan ook nooit vitaminepillen. Dat de mythes de Nederlanders niet onberoerd laten, bewijst ook het rapport Kun Je Gezond Genieten? dat TNS NIPO vorig jaar maakte in opdracht van de Nederlandse Public Health Federatie (NPHF). Een ruime meerderheid van de ondervraagden vindt daarin namelijk dat ze gezond leeft, inclusief driekwart van de mensen die iedere dag roken en bijna viervijfde van de mensen met obesitas. Amuletjes Het mythologiseren van de gezondheid is in zekere mate een gevolg van onderzoek. Tegenstrijdig onderzoek, welteverstaan. Want vrijwel dagelijks stuiten de knappe koppen in de laboratoria op nieuwe ontdekkingen. Die worden vaak de volgende dag alweer teniet gedaan door andere knappe koppen in andere laboratoria. De media wachten niet op tegenonderzoek en melden elke ‘doorbraak’ gretig aan het publiek. Vaak wordt de nuance vertrapt in de stormloop op pakkende headlines. Gezondheid is hot, en dus overstemmen de bladen en zenders elkaar met items en artikelen die de twijfelende of bange mens beterschap beloven. Als eigentijdse incarnaties van de rondtrekkende kwakzalvers van weleer, tonen talloze Tinekes ons miraculeuze genezingen door goedkoop ogende amuletjes. Uit het Kun Je Gezond Genieten?-onderzoek blijkt derhalve dat de Nederlander weinig fiducie heeft in de media. 37 procent was het oneens met de stelling dat de media goede tips en adviezen geven. Maar er valt niet één verantwoordelijke aan te wijzen voor de mythevorming, zegt Volkers. “Het is een mix. Verjaardagen vormen bijvoorbeeld een bron van misverstanden; iedereen heeft ten slotte verstand van voeding.” Wel ergert zij zich soms in het bijzonder aan de media. “Persvrijheid betekent niet dat je alles maar moet opschrijven.”
Appels krijgen tegenwoordig zoveel suiker mee van de kwekers, dat zij het glazuur aantasten.
CLOU PAGINA 10
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
'Het gerucht dat bruin bier de borstvoeding stimuleert moeten we fel tegenspreken, want alle alcohol is natuurlijk slecht voor de gezondheid van het ongeboren kind.'
Drunkorexia Vooral ongezondheid is een gewild nieuwsitem. Notoir zijn de ‘shockdocs’ op commerciële zenders over freak-achtige stakkers van honderden kilo’s. En om de zoveel tijd steken hypes de kop op. De meest recente heet drunkorexia, vertelt Weingart. Dit is een uit Amerika overgewaaide anorexievariant waarbij jonge vrouwen zo min mogelijk eten om de calorieën te vermijden die zij later tijdens een drinkbacchanaal opnemen. Andere alcoholgerelateerde hypes ontspruiten aan de creatieve geesten van de reclamewereld, zoals de vele anti-katermiddeltjes. “Dat is pure marketing,” zegt Weingart. “Onderzoek ontkracht zoiets vaak weer, maar dan is het vaak al een hype.” Fabrikanten en marketeers dragen beslist bij aan de verwarring. Een bezoek aan de supermarkt maakt dat heel zichtbaar. Om vooral de groene trend niet te missen, voorzien tegenwoordig ook de niet-gezonde voedselproducenten hun verpakkingen van etiketten met klavertjes vier, vlinders en ander beeldmateriaal dat op afstand de indruk wekt biologisch of verantwoord te zijn. Bij nadere bestudering staat er op de labels niet veel meer dan ‘kies bewust’ of ‘gezonde keus’. Zelfs de overheid gaat niet vrijuit waar het om het zaaien van medische verwarring betreft. Begin april werd nog bekend gemaakt dat de alternatieve geneeskunde voortaan strenger wordt gecontroleerd. Dat schept wantrouwen tegen een branche die door talloze tevreden patiënten wordt gebruikt. Het NetPanel-onderzoek meldt dat 49 procent van de vrouwen en 29 procent van de mannen wel eens gebruikmaakt van alternatieve geneeswijzen, terwijl 36 procent homeopathische middelen gebruikt. Bittere pil Misvattingen over gezondheid hebben vaak grotere gevolgen dan alleen het doelloos meetorsen van een flesje water. Daarvoor waarschuwt Michael Sjöström, van het onderzoeksteam van het Zweedse Novum, een centrum voor voeding en toxicologie. Mythes rond de volksgezondheid kunnen volgens Sjöström makkelijk ontstaan en grote invloed hebben op het gezondheidsbeleid van regeringen. En dat kan weer in de papieren lopen. De Amerikaanse gezondheidszorg – een heet item straks tijdens de verkiezingen – slikte volgens het Britse blad New Scientist een bittere pil van 1,5 miljard dollar. Het ging om het cholesterolverlagende medicijn Vytorin van fabrikanten Merck en Schering-Plough, waarvan de werking onvoldoende was aangetoond, maar dat dankzij een stevige marketingcampagne (in de VS toegestaan voor geneesmiddelen op recept) desondanks massaal werd voorgeschreven. Behalve kosten voor de staatskas, kunnen de medische misverstanden grote gevolgen hebben voor de volksgezondheid. Dat ondervindt Weingart maar al te vaak. “Het gerucht dat bruin bier de borstvoeding stimuleert moeten we fel tegenspreken, want alle alcohol is natuurlijk slecht voor de gezondheid van het ongeboren kind. Ook gevaarlijk is het idee dat de alcohol na een goede nachtrust uit je lichaam is verdwenen; dat kan verkeersongelukken veroorzaken.” Het Trimbos Instituut bevecht zulke misverstanden al jaren met de Alcoholinfolijn, persberichten, meerdere websites, en natuurlijk met de bekende campagnes. Om de soms schadelijke mythevorming rond gezondheid te bestrijden houdt het Voedingscentrum de media scherp in de gaten en worden de hardnekkigste berichten onmiddellijk op de eigen website tegengesproken. Een groot probleem wil Volkers het echter niet noemen. “Wel blijven we kijken wanneer er weer zo’n gerucht de kop opsteekt.” Ook bij de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie
(NPCF) en het ministerie van VWS zegt men weinig vragen van verwarde burgers binnen te krijgen. Bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) hoort men wel eens een vraag over zwangerschap of de schadelijkheid van haarlak, maar de telefoon staat niet roodgloeiend. Wellicht dat de meeste twijfelaars dan toch gewoon teruggrijpen op de raad die moeders ons meegaf: alles met mate.
Mythes ontkracht Onderzoekers legden eerder dit jaar in de British Medical Journal de hardnekkigste gezondheidsmythes onder de loep. 1
Drink acht glazen water per dag Er gaat haast geen dag voorbij zonder discussie over de merites van water. Acht glazen zouden wij dagelijks moeten drinken om de benodigde twee liter binnen te krijgen. Overdreven, want een deel daarvan wordt al opgenomen via de voeding (vooral groenten en fruit) en andere vloeistoffen.
2 Lezen in het schemerdonker is schadelijk voor de ogen Lijkt logisch omdat lezen in het schemerdonker duidelijk vermoeiender. Maar nooit is bewezen dat de effecten voor het gezichtsvermogen blijvend zijn. 3 Kalkoen maakt je slaperig Kalkoen bevat aminozuur tryptophan, dat slaap en humeur beïnvloedt. Klopt, maar die stof komt net zo goed voor in andere voedingsmiddelen.
CLOU PAGINA 12
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
tekst Paulien Bakker
Trends in bladenland
Gezondheid is uit, wellness is in
Wellness sells. Wellness-bladen deden het dan ook goed in verkiezingen voor tijdschrift van het jaar. Toch maakte Sanoma vorige maand bekend te stoppen met dat andere gezondheidsblad, Top Santé. Is de trend alweer voorbij? Wellness is hot, zeker ook in bladenland. Zo ging het nieuwe blad Mind magazine dit jaar naar huis met de hoofdprijs, de Bruna Publieksprijs 2008. Mind magazine is een tweemaandelijkse glossy die ‘psychologie voor een leuker leven’ belooft. Het kwartaalblad Yoga, ‘een blad dat de schoonheid van het leven spiritueel benadert’ - afkomstig van de makers van Psychologie Magazine - moest genoegen nemen met een nominatie. Mind magazine en Yoga zijn volgers in een trend die al een paar jaar eerder begon. Eind 2003 werd het blad Happinez gelanceerd, en in 2005 beloond met die andere prijs voor het beste blad, de Mercur voor Tijdschrift van het Jaar. Happinez was het eerste mindstyle magazine, ‘voor mensen die geïnteresseerd zijn in zingeving en verdieping, in combinatie met een pure, stijlvolle manier van leven’. De drie bladen rusten alledrie op peilers als psychologie, wellness en lifestyle en bereiken gezamenlijk een betaalde oplage van ruim 275.000 (cijfers van HOI over vierde kwartaal 2007). Waar komt die trend vandaan? Waren we tien jaar geleden dan niet geïnteresseerd in wellness? Of is deze trend soms ingegeven door commercie? Zinvoller leven Bladendokter Hans Verstraaten denkt dat de wellness-bladen inderdaad eerder geen kans van slagen hebben gehad. Verstraaten was eerder hoofdredacteur van onder meer Management Team en Nieuwe Revu, werd zelfs eens hoofdredacteur van het jaar en is tegenwoordig werkzaam bij Readershouse Brand Media. “Tien jaar terug waren we nuchterder. Ik had zelf het succes van Happinez ook niet
voor mogelijk gehouden. Sterker nog, als ik het lees kan ik er geen touw aan vast knopen.” Toch heeft hij veel bewondering voor de makers van Happinez. “Happinez was de eerste, misschien zelfs wel wereldwijd. Er hoefde volgens mij nauwelijks marketing voor worden gedaan. Tot die tijd waren er alleen kleinschalige amateurbladen over spiritualiteit. Het is knap als je voelt aankomen dat het thema heel groot wordt, en je de gok durft te wagen.” De wellness-trend is het logische gevolg van demografische ontwikkelingen, stelt Verstraaten. “Dit is een tegenreactie op de materialistische jaren tachtig.” Hoofdredactrice Inez van Oord van Happinez schrijft op de website happinez.nl: “Veel mensen zijn op zoek naar een andere manier van leven. Het roer hoeft niet om, maar ik zie wel heel duidelijk om mij heen dat mensen graag een nieuwe dimensie aan hun leven willen toevoegen om ’t op die manier zinvoller te kunnen leiden. Evenwichtiger, spiritueler en vooral gelukkiger.” Haar collega bij Mind magazine, Renie van Wijk, vertelt adverteerders: “Mensen zijn momenteel op zoek naar meer verdieping. We willen lezen over dingen die wezenlijk van belang zijn.” Ze concludeert: “Dat is dus psychologie, maar puur vanuit de behoeften van de lezeres geschreven.” “Het heeft te maken met onze huidige welvaart,” stelt marketeer Alfred Levi. Levi is eigenaar van marketing- en mediabedrijf 3MO en oud-voorzitter van het Nima. Hij adviseert een kleine honderd adverteerders en ziet daarom veel tijdschriften voorbij komen. “We hebben de tijd en ruimte om na te denken over ons leven. De basis is op orde, en dan kom je toe aan hogere waarden als wellness. Er speelt ook een tweede trend mee. We worden ouder en we worden dikker, obesitas is steeds meer een probleem. Kinderen fietsen niet meer naar vriendjes toe om te gaan voetballen, maar zitten achter de computer. Het online vriendennetwerk Hyves heeft inmiddels ruim vier miljoen leden. We bewegen te weinig en worden dus ongezond dik.”
'Unilever heeft een jaar of zes terug haar filosofie radicaal gewijzigd. Ze willen sindsdien gezonde en lekkere voeding bieden.'
CLOU PAGINA 14
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
'Mensen willen zich op een redelijk egocentrische manier goed voelen, zowel lichamelijk als geestelijk en zijn bereid om daar veel energie in te stoppen.'
Gezondheid wordt dus ook steeds meer een issue. Ook omdat mensen steeds ouder worden, en daarbij rijker oud worden dan vroeger. “Als die belangstelling voor gezondheid bij ouderen er eenmaal is, sijpelt dat vanzelf ook door naar veertigers en zo naar een steeds jonger publiek.” Adverteerders anticiperen dus net zo goed als bladenmakers op een trend. “Deze trend is niet zomaar ontstaan. Unilever heeft een jaar of zes terug haar filosofie radicaal gewijzigd. Ze willen sindsdien gezonde en lekkere voeding bieden.”
bereid om daar veel energie in te stoppen. Ik geloof dat we geestelijke en fysieke gezondheid belangrijk blijven vinden. Je weet alleen nooit op welke manier. Yoga is bijvoorbeeld nu populair, maar kan over twee jaar alweer helemaal uit zijn.” Wat blijft is de behoefte van vrouwen – zij vormen immers het leeuwendeel van de bladenkopers – aan rust. “Wetenschappelijk stelt het niet veel voor wat er in die bladen staat. Maar mensen hebben behoefte aan rust. Zolang de drukte in ons bestaan blijft bestaan, zal dat ook niet veranderen.”
Gezondheid is uit In dezelfde maand dat Mind magazine en Yoga op het Bruna tijdschriftengala verschijnen, maakte de uitgever van het maandblad Top Santé bekend met het blad te stoppen. Betekent dat dat de trend alweer op zijn retour is? Nee, meent Levi, gezondheid is uit, maar wellness zeker niet. “Wellbeing is veel leuker, het onderwerp kent meer variatie. Met gezondheid ben je óf goed of verkeerd bezig. Wellbeing gaat over een leuk, plezierig leven. Over goed in je vel zitten. Top Santé heeft het in haar tijd goed gedaan, maar nu is er een andere tijdgeest.” Trends komen en gaan, zegt Levi, kijk maar naar de trend van fusion koken, een paar jaar terug helemaal hot en nu al verleden tijd. “Als adverteerder kun je proberen een trend te maken, maar dat is meestal maar van korte duur. Individuen maken hun eigen keuzes.” Bladenmaker Verstraaten heeft een andere opvatting. Het probleem van Top Santé is volgens hem dat het simpelweg zijn functie heeft verloren. “Alle bladen hebben tegenwoordig aandacht voor gezondheid. Twintig jaar geleden was er ook geen aandacht voor koken, nu hebben alle bladen er aandacht voor en komen bladen die alleen maar over koken gaan maar moeizaam van de grond.” Hij verwacht dat de wellness-trend nog wel even blijft. “Mensen willen zich op een redelijk egocentrische manier goed voelen, zowel lichamelijk als geestelijk en zijn
McKinsey Hoe werkt het eigenlijk met dit soort trends? Zijn ze te voorspellen aan de hand van marktonderzoek? Levi denkt van niet. “Ik ben zelf econometrist van huis uit, ik zou willen dat het kon. Maar uiteindelijk gaat het om een ontwikkeling in de maatschappij, die misschien nog wel in cijfers is terug te vinden, en hoe daarop wordt gereageerd. Om een trend te voorspellen moet je een slimme analyse maken van macro-economische cijfers.” Ook Verstraaten heeft minder op met marktonderzoek. Bij zijn vorige werkgever, Sanoma, haalden ze eens de dure jongens van McKinsey in huis. De organisatiespecialisten konden moeiteloos aanwijzen welke doelgroepen nog niet met een blad werden bediend. “Het grappige is dat het in de praktijk nooit werkt. Sanoma heeft honderden bladen in de markt gezet die uiteindelijk een fiasco werden. Omgekeerd gebeurt ook, dat iemand een blad begint waarvan je je afvraagt hoe diegene erop komt. En dat het toch aanslaat. Het blijft iets intuïtiefs.” Zelf vertrouwt hij daarom liever op zijn intuïtie. “Intuïtie is leuker en misschien ook zekerder. Als je afgaat op intuïtie heb je al een idee wat voor blad je wilt maken. Maar als uit marktonderzoek blijft dat er een doelgroep is van werkende vrouwen van 30+ met kinderen, heb je nog steeds geen idee waar het blad over moet gaan.”
DRIE SUCCESVOLLE WELLNESS-BLADEN MET ELKAAR VERGELEKEN
Mind magazine
Happinez
Yoga
Betaalde (& totale) oplage
78.150 (130.000)
167.548 (250.000)
30.688 (60.000)
1e mindstyle mag, blad met inhoud glans
Verenigt en inspireert van levensfilosofie t/m beauty
Belooft Psychologie voor een leuker leven
Doelgroep vrouwen 30-45 vrouwen 29-55 Wonend in de grote steden 68% heeft hbo+ zijn bezig met zelfontwikkeling Verschijnt 10 x p.j. 8 x p.j. Omvang min. 148 pag gem. 156 pag
mannen en vrouwen 30+ hogeropgeleid cultureel en spiritueel
4 x p. j. 100 pag
Prijs per blad/ Advertentiekosten
4,95 1/1 e 6600,-
5,50 1/1 e 10.250,-
4,95 1/1 e 4250,-
Lancering
mei 2007
oktober 2003
mei 2007 (nov 06 als bijlage)
Uitgever Sanoma Magazinez
Weekbladpers Tijdschriftengroep
Website
yogaspecial.nl
mind-magazine.nl
happinez.nl
CLOU PAGINA 16
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
tekst Vittorio Busato
'Een gelukkig mens is een goed lopende machine'
Ruut Veenhoven: 'Geld maakt inderdaad gelukkiger'
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
CLOU PAGINA 17
Socioloog Ruut Veenhoven (1942), inmiddels emeritus hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, is heel content met zijn bijnaam in de media: geluksprofessor. Toch lijkt ‘epidemioloog van geluk’ een treffendere karakterisering van deze hoofdredacteur van het Journal of Happiness Studies. Met zijn onderzoek en zijn World Database of Happiness tracht hij namelijk net zoals een epidemioloog geluk van verschillende nationaliteiten en condities voor geluk in kaart te brengen.
Al vanaf het begin van zijn wetenschappelijke carrière is Veenhoven geïnteresseerd in geluk. “In de jaren zestig van de vorige eeuw dachten velen na over een betere samenleving. Veel studenten waren enorm links en zagen het rood gloren aan de oostgrens.” Daar was hij niet zo van onder de indruk. Wel hield Veenhoven zich erg bezig met de vraag wat een goede samenleving is. “Een van de mogelijke antwoorden daarop is een leefbare samenleving waarin mensen goed gedijen. En als mensen gelukkig zijn, gedijen ze kennelijk goed. Dat sloot prima aan bij de filosofie van het utilitarisme. Die stroming stelt dat we moeten streven naar het grootste geluk voor het grootste aantal mensen.”
bijvoorbeeld. Die grondstemming geeft dus aan in welke mate de machine op groen staat danwel de mate dat die moet worden bijgesteld. En het blijkt dat het beter gaat met mensen die gelukkig zijn. Die leven aanzienlijk langer, voelen zich beter in bijvoorbeeld hun werk, hebben een beter liefdesleven. Ongelukkig zijn blijkt schadelijk voor je gezondheid. Waarom weten we niet precies, maar het immuunsysteem wordt aangetast. Ongelukkige mensen worden bijvoorbeeld sneller verkouden. Ze zijn vaak ook minder zuinig op zichzelf, nemen meer risico’s in het verkeer, gaan minder snel naar de dokter en nemen het minder nauw met voorgeschreven recepten. Dat kan allemaal van invloed zijn, zodat ‘de machine het minder goed doet’.”
Hoe definieert u geluk? “Net zoals de meeste mensen dat doen: als voldoening met het leven als geheel. Die ‘voldoening’ blijkt meer een kwestie van je goed voelen dan van tevredenheid.”
U hebt in de loop der tijd de World Database of Happiness aangemaakt. Wat beoogt u daarmee? “Als je naar een groter geluk voor meer mensen streeft, dan is het zaak de condities voor geluk te weten. Kennis daarvan kan bijdragen aan een meer gelukkige, meer maakbare samenleving. Er is al wel veel kennis over geluk, maar die is erg verspreid en vaak ontoegankelijk. Bovendien is er veel begripsverwarring. Veel onderzoeken die zeggen geluk te meten, meten iets anders dan wat ik met geluk bedoel. In de World Database of Happiness zet ik de bruikbare gegevens op een rijtje.”
Hoe meet u geluk? “Met één vraag: Alles bij elkaar genomen hoe gelukkig voelt u zich de laatste tijd? Dat moeten mensen dan uitdrukken in een rapportcijfer tussen één en tien.” Een emotie als schrik of een toestand als flow besef je doorgaans pas achteraf. In hoeverre beseffen mensen dat ze gelukkig zijn? “Emoties zijn heel specifieke signalen. Een deel daarvan is verbonden met specifieke behoeften als eten, drinken, seks. Het gevoelsleven heeft meer meta-signalen die we vaak met stemmingen aanduiden. Flow is zo’n specifieke stemming. Maar dat hele orkest aan emotionele (meta)signalen slaat neer in een soort algemene Grundstimmung. Dat hedonistisch gevoelsniveau, die grondstemming, blijkt bepalend voor hoe ‘gelukkig’ mensen zeggen te zijn.” Waar komen die gevoelens vandaan? “Goed voelen is een signaal van de natuur dat essentiële behoeften bevredigd worden, met andere woorden, dat je goed gedijt. Dat geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor dieren. Je kunt prima een analogie maken met een machine, die illustreert tegelijk de functionaliteit van geluk. Zie de emoties als de lampjes. Staan die op groen, dan loopt de machine beter. Staan er een paar op rood, dan loopt de machine stroever en is er mogelijk wat aan de hand, een depressie
Meer geld en een goede gezondheid helpen bijvoorbeeld om gelukkiger te zijn, of in elk geval minder ongelukkig. Dat is niet heel verrassend. “Nee, maar zo eenduidig zijn die verbanden nu ook weer niet. Geld maakt inderdaad gelukkiger, en dat effect is in arme landen veel sterker. Voor Nederlanders is dat nog niet goed uitgezocht, maar bijvoorbeeld rijke Amerikanen zijn ook gelukkiger dan arme Amerikanen. Nu is de vraag: maakt geld gelukkig, of verdienen gelukkige Amerikanen meer geld? Dat laatste blijkt met name het geval. En Duitsers en Engelsen, die door een erfenis een flinke financiële meevaller hebben gekregen, rapporteren weliswaar dat ze gelukkiger zijn, maar dat effect is na een jaar al weer verdwenen. In westerse landen maakt meer geld blijkbaar alleen kortstondig gelukkiger. En gezondheid is inderdaad bevorderlijk voor geluk, zo tonen diverse longitudinale studies aan. Maar geluk is nog veel bevorderlijker voor de gezondheid. Het effect van geluk op latere gezondheid is ongeveer twee keer zo sterk als het effect van eerdere gezondheid op later geluk.”
CLOU PAGINA 18
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
'Het land waar je woont is de beste voorspeller van geluk.'
Volgens uw onderzoek zijn Denen (8.2), Zwitsers (8.1), Oostenrijkers (8), IJslanders (7.8) en Finnen (7.7) het gelukkigst. Nederlanders (7.5) scoren evenmin slecht. Armenië (3.7), Oekraïne (3.6), Moldavië (3.5), Zimbabwe (3.3) en Tanzania (3.2) scoren het laagst. Wat zijn verklaringen voor die verschillen? “Naar de oorzaken van die kleine verschillen blijft het gissen. In 1970 scoorden wij bijvoorbeeld hetzelfde als de Denen, maar inmiddels lopen we een half punt op ze achter. Ik weet niet hoe dat komt. Die grote(re) verschillen laten zich veel beter verklaren. Dat mensen in Zimbabwe minder gelukkig zijn dan in Nederland, dat zit natuurlijk in de welvaart, maar ook in democratie, rechtszekerheid en kwaliteit van de overheid. Mensen gedijen in het algemeen ook beter in individualistische samenlevingen, want daar valt meer te kiezen wat betreft partner of werk. Je kunt je eigen lot, en daarmee je geluk, meer in eigen hand nemen. Als je vader slager is, hoef jij niet ook slager te worden. Individualistische maatschappijen bieden meer ontsnappingsmogelijkheden.” Inwoners van voormalige communistische landen klagen vaak over die overdaad aan keuzes. Deze landen scoren ook niet hoog in uw overzicht. Zorgt keuzestress juist niet voor minder geluk? “Aan keuzes zitten ook kosten. Het speelt beslist mee of je durft te kiezen. Assertieve mensen met een innerlijke locus of control functioneren in een meerkeuzenmaatschappij beter dan minder assertieve mensen met een externe locus of control. Wij zijn in het Westen grootgebracht met vrije keuzes. Voor onze verjaardag mochten we kiezen wat we wilden eten, we hadden vaak een stem in keuze van de vakantie. Als je nooit hebt geleerd te kiezen, zoals veel oudere mensen in de voormalige Oostbloklanden, dan kan een overdadige supermarkt inderdaad enorme stress opleveren. Maar het is geen boude voorspelling dat mensen die nu opgroeien in voormalige Oostbloklanden zich gelukkiger voelen dan hun ouders en grootouders. Die trend zie ik nu al in de rapportcijfers.” Wat is de beste voorspeller van geluk? “In de eerste plaats het land waar iemand woont. Kijk je binnen rijke landen zoals Nederland en Denemarken, dan zie je dat verschillen in geluk vooral een kwestie van persoonlijkheid zijn.”
Is gelukkig zijn dan een persoonlijkheidstrek? “Geluk is niet een persoonlijkheidstrek als zodanig, geluk is wel afhankelijk van een aantal persoonlijkheidstrekken. Wie extravert is, maakt meer vrienden. Extraverten zijn daardoor doorgaans gelukkiger, hoewel ze ook vaker hun neus stoten. Stel dat we allemaal in het paradijs leven, dan zijn we daar waarschijnlijk niet allemaal even gelukkig. Die verschillen zijn dan vermoedelijk genetisch. De laatste schattingen gebaseerd op tweelingonderzoek is dat ongeveer 30 procent van de verschillen in geluksgevoel genetisch bepaald zijn. Dat wil niet zeggen dat geluk op zich genetisch is bepaald, wél dat de groene lichtjes op de machine wat zwakker kunnen branden.” Wat vindt u van het Zwitserlevengevoel als operationalisatie van geluk? “Het is een goede reclame, maar wel één met een misleidende boodschap. Mensen functioneren in het algemeen beter als ze actief blijven, zinvol bezig zijn, tot nut zijn. Het Zwitserlevengevoel is hooguit voor sommige mensen een operationalisatie van kortstondig geluk.” Is geluk wel te marketen? “Jazeker, maar marketeers spelen nu vooral in op illusies. Vroeger werd Haarlemmerolie verkocht als hét geneesmiddel tegen een groot aantal kwalen. Totdat er veel specifiekere en beter werkzame geneesmiddelen op de markt kwamen. Ik hoop, en dat verwacht ik ook, dat de marketing van geluk veel meer evidence based gaat worden. Van regelmatig bewegen staat vast dat het goed is voor je gezondheid, daar maken fitness centra in hun marketing prima gebruik van. Zo kan ik me ook voorstellen dat de effecten op geluk worden nagegaan van bijvoorbeeld een tweede huis, allerlei verzekeringsproducten, het aantal vakanties. Zulk onderzoek vereist een levensstijlpanel dat je, net als bij gezondheidsonderzoek, langere tijd moet kunnen volgen. Dat kost natuurlijk veel geld. Maar dergelijk onderzoek heeft ook een belangrijke maatschappelijke functie. We leven in een meerkeuzenmaatschappij en willen kunnen inschatten wat de gevolgen van verschillende keuzen zullen zijn voor ons geluk. Het is dan nuttig te weten hoe dat heeft uitgepakt voor andere mensen die zo’n keuze eerder gemaakt hebben. Zijn de Zwitserlevenklanten die eerder gestopt zijn met werken daarvan echt gelukkiger geworden? Zulke informatie draagt bij aan beter gefundeerde keuzes. Daar zijn bedrijven én consumenten bij gebaat. Als het marktonderzoek die richting op gaat, dan kan dat bijdragen aan een groter geluk voor een groter aantal mensen.”
Voor meer info: http://worlddatabaseofhappiness.eur.nl/
'Stel dat we allemaal in het paradijs leven, dan zijn we daar waarschijnlijk niet allemaal even gelukkig.'
CLOU PAGINA 20
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
Illustratie Rieneke de Vries
tekst Else de Jonge
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
CLOU PAGINA 21
Verlangen naar een magische wereld
The Secret geeft je een nieuwe bontjas
Van het boek The Secret gingen in Nederland in een jaar tijd 300.000 exemplaren over de toonbank. Volgens de filosofie in het boek zouden wij onze eigen realiteit scheppen met onze gedachten. Roy Martina Experience gaat uit van een vergelijkbaar idee. ‘Alles wetenschappelijk verklaren, dat vinden mensen saai. En terecht.’
Op discussiesites op internet stelt de één resoluut dat het ‘allemaal zever’ is. De ander meent dat er ‘maar één werkelijk geheim is en dat is Jezus’. Een derde zegt The Secret al zijn hele leven te hebben toegepast en stelt dat het een ‘prachtfilosofie’ is. Een ding staat vast: The Secret – een van de jongste modes op het gebied van spirituele zelfhulp - maakt de tongen los. Brein achter de hype is de Australische televisiemaakster Rhonda Byrne, door Time Magazine in 2007 uitgeroepen tot ‘een van de honderd invloedrijkste personen in de wereld’. Van het boek The Secret, dat volgde op de gelijknamige film, gingen in twee jaar tijd wereldwijd miljoenen exemplaren over de toonbank. Kosmos, uitgever van de Nederlandse vertaling, verkocht 300.000 stuks sinds begin 2007, in verkoopcijfers vermoedelijk alleen overtroffen door de populaire Harry Potter-serie; de Nederlandse Potteredities waren goed voor 6,5 miljoen exemplaren in elf jaar tijd. De filosofie van The Secret is, laten we zeggen, eenvoudig. Wij creëren onze eigen ervaringen met onze gedachten. We zijn namelijk onderhevig aan de Wet van de Aantrekking. Met gedachten wekken we een magnetische kracht op. Wie positief denkt, straalt positieve ‘frequenties’ het universum in en roept daarmee louter positieve ervaringen over zich af. Met twijfel en pessimisme halen mensen ellende naar zich toe. Wil je een nieuwe bontjas? Veel aan denken, de jas regelmatig visualiseren en vooral geloven dat hij naar je toekomt, is het advies. Twijfelen gooit roet in het eten. Niet doen dus. Heb je schulden? Dat komt dan niet omdat je teveel geld uitgeeft of gewoon te weinig hebt. Nee, dat komt omdat je die schulden verwacht. Doe jezelf een plezier en verwacht eens een royale cheque. De afbeelding op het stofomslag van The Secret – beschreven perkament met een rood lakzegel – moet de suggestie steunen dat het hier om ‘eeuwenoude wijsheid’ gaat. Ook het strooien met grote namen dient om het boek 'dignity by association' te geven. Als Plato, Shakespeare, Einstein en Newton - voorwaar geen domme jongens - het ook al vonden, dan zal er wel iets inzitten. De verdedigers van The Secret-gedachte weten zich – zoals meer esoterici – naar eigen zeggen ook nog eens gesteund door de kwantumfysica, de natuurkundige theorie over het gedrag van elementaire deeltjes. ‘Kwantumfysicus’ John Hagelin bijvoorbeeld betoogt in de film dat ‘de zienswijze van The Secret geheel in lijn is met de kwantumfysica, die ook zegt dat de geest vormgeeft aan wat er is’. “Onzin,” meent Jan Manschot, onderzoeker theoretische fysica aan de Universiteit van Amsterdam. “In de kwantummechanica kan een systeem in verschillende toestanden verkeren. De kwantummechanica voorspelt de kans die er is om een bepaalde toestand bij meting aan te treffen. De kans dat je toestand A aantreft is bijvoorbeeld 20 procent. De manier waarop de waarnemer zijn experiment inricht is van invloed op de uitkomst daarvan. Maar dat is iets anders dan zeggen dat je die uitkomsten kunt manipuleren. De waarnemer kan van tevoren niet beslissen: ik ga ervoor zorgen dat ik toestand A aantref.”
Gelikte marketing Een van de belangrijkste pleitbezorgers van de Secret-filosofie in Nederland is Roy Martina. De ‘holistisch arts, auteur en peak performance-coach’ biedt op de website van Roy Martina-Experience trainingen en workshops aan met klinkende namen als ‘Mastering the Self’, ‘Emotionele Fitness’ en de ‘Energy Vitality Week’. Die beloven respectievelijk ‘eigenwaarde die per module omhoogschiet’, ‘mentaal en emotioneel welzijn’ en ‘vitaliteit voor de rest van je leven’. Toe maar. “Onze trainingen zijn gebaseerd op de principes van The Secret,” vertelt Roy Martina mij vanuit zijn auto. “De wet van de aantrekking is gehyped door Rhonda Byrne, maar wij gebruikten die al ver voor zij met het idee op de markt kwam.” Martina zegt bewondering te hebben voor de ‘gelikte marketing’ van Byrne. Niettemin ziet hij ‘ontbrekende schakels’ in de manier waarop zij Het Geheim aan de man brengt. “Rhonda Byrne schiet haar doel voorbij, omdat ze geen tools aanbiedt. Je kunt wel succes over jezelf afroepen maar als je niet het gevoel hebt dat je dat waard bent, ben je het ook snel weer kwijt. Daaraan werken wij in onze trainingen: geloof dat je wat je wilt ook waard bent.” Wie zich The Secret-filosofie volgens de Martina-methode eigen wil maken kan op zijn site een cd en dvd aanschaffen – ‘The Missing Links of the Secret’ - of tegen betaling van 2850,- euro met ruim honderd anderen in november een ‘Leef the Secret’-week doen op Curaçao. Gebroken hart Uit de aanname dat iedereen met gedachten zijn eigen ervaring schept, volgt dat mensen ook volledig zelf verantwoordelijk zijn voor hun leven. Wie ziek, arm en ongelukkig is heeft dat dus aan zichzelf te danken. Is Martina het met mij eens dat die geïsoleerde, individualistische opvatting van menselijk welzijn nogal inhumaan is? “Volstrekte maakbaarheid suggereren is inderdaad onzinnig. Je kunt niet alles voor elkaar krijgen door eraan te denken. Maar van positief denken gaat een enorme kracht uit. Iemand die ziek is herstelt sneller als hij optimistisch is.” En ja, voor onderzoeken die tot andere conclusies leiden staat hij open. Recent werd in Tilburg een relatie aangetoond tussen depressie en hartinfarct. Waar aanvankelijk werd aangenomen dat zorgelijke types een grotere kans hadden op een infarct, lijkt het er nu op dat hartfalen fysieke effecten heeft die somber maken. “Maar het blijft natuurlijk een kip of ei-probleem,” meent Martina. “Ik ben bevriend met een cardioloog die beweert dat hartinfarcten het gevolg zijn van een gebroken hart. Aan veel ziekten liggen emotionele problemen ten grondslag.” Dus toch zelf verantwoordelijk? “Ik ben er niet op uit om mensen een schuldcomplex aan te praten. Ik leer mensen voor genezing en geluk gebruik te maken van hun mind. Het gaat mij daarbij om hele aardse zaken: gezonde voeding, bewegen, positief denken. Ik ben een leraar. Maar ik ben Jomanda niet, sta niet in contact met het hogere.” De website van Roy Martina-Experience suggereert toch echt iets anders.
CLOU PAGINA 22
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
Zo wordt er geadverteerd voor een ‘engelendag’ waarin Martina ‘direct channelt via diverse aartsengelen’. Joke Ancher, perswoordvoerder van Roy Martina Experience, legt uit dat we ‘engelen moeten begrijpen als delen van onszelf, waarmee Roy ons in contact brengt’. Dat de website van Roy Martina, in weerwil van de woorden van de leraar, een taal huldigt die wél een indruk van volstrekte maakbaarheid wekt, is, aldus Ancher, ‘niet onze bedoeling’. En hoe ‘aards’ acht zij de meditatie-cd Welterusten, waaraan Martina op zijn website een geneeskundige werking toeschreef? Luisteren naar de cd zou het lichaam helpen te ‘ontgiften, ontstressen, verjongen, regenereren, vitaliseren en het ontdoen van kankercellen, afvalstoffen en micro-organismen’. Nadat de Vereniging tegen Kwakzalverij erover viel zijn de ‘kankercellen’ verwijderd uit het rijtje, maar de rest staat er nog steeds. Maar dat luisteren naar een meditatie-cd micro-organismen uit het lichaam zou verwijderen is toch ook aantoonbare flauwekul? “Daar denkt Roy anders over,” stelt Ancher. “Luisteraars komen door geleide meditatie in een alpha-staat. Roy kan daardoor direct tegen het onbewuste praten en programmeert zo het autonome zenuwstelsel om het lichaam te helpen ontgiften. Zijn methoden zetten de lichaamsintelligentie aan tot genezen. In de dertig jaar dat hij werkt als holistisch arts heeft hij veel mensen als gevolg van zijn methodieken zien genezen van terminale en chronische ziekten.”
Onttovering Martijn Lampert is hoofd van de Mentality-groep bij onderzoeksbureau Motivaction. Samen met de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid deed hij onderzoek naar zingeving en leefstijlen. De Secret-hype en de warme belangstelling waarin Roy Martina Experience zich mag verheugen hangt volgens hem samen met ‘een transformatie die gaande is op het gebied van zingeving’. De generatie ‘60-’70 verzette zich, aldus zijn analyse, tegen christendom en beknellende opvoedingspatronen. Hun kinderen hoeven zich niet af te zetten en zijn ontvankelijker voor zingevingskwesties. Lampert: “We zien de groep ‘ongebonden spirituelen’ steeds groter worden. Die is heel divers: de één doet aan yoga en de ander zoekt zijn heil bij chakra’s. Maar wat deze mensen verbindt is dat ze hun gevoel hoger aanslaan dan de ratio.” De devaluatie van de ratio hangt, aldus Lampert, samen met wat de socioloog Max Weber ooit de ‘onttovering van de samenleving’ noemde; die zou het resultaat zijn van een wetenschappelijke kennisopvatting. “De hang naar het hogere is heel groot en daar wordt ook commercieel volop van geprofiteerd.” Lamperts analyse sluit aardig aan bij Roy Martina’s eigen verklaring. “Veel mensen hunkeren naar magie,” zegt hij. “Alles wetenschappelijk verklaren vinden ze maar saai. En terecht. De wetenschap heeft zich volledig gedistantieerd van het mystieke. Maar het gaat niet alleen om weten. Het gaat ook om gelóven dat iets kan.”
'De wetenschap heeft zich volledig gedistantieerd van het mystieke. Maar het gaat niet alleen om weten. Het gaat ook om gelóven dat iets kan.'
CLOU PAGINA 24
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
tekst Mirjam Broekhoff
HET OVERZICHT
Mannen groeimarkt voor schoonheidsproducten
Ruigrok | Netpanel inventariseerde in februari 2008 online bij 543 samenwonenden hoe zij hun haar verzorgen. Hieruit blijkt dat veel mannen hun eigen verzorgingsproducten gebruiken. De brandmanager van Andrélon legt uit waarom mannen behoefte hebben aan hun eigen lijn.
Het hedendaagse huishouden biedt onderdak aan een keur van verzorgingsartikelen. Deodorant, haarstylingproducten, shampoo, douchegel, bodylotion en gezichtscrème bevolken onze intieme vertrekken. En de badkamerplankjes worden steeds voller: een beetje man beschikt tegenwoordig over zijn eigen fles of pot. De ‘mannenlijn’ is een groot succes: liefst 73% van de mannen beschikt tegenwoordig over een eigen deodorant, 36% pakt zijn persoonlijke douchegel, 33% wast met eigen shampoo, 15% smeert een eigen bodylotion en 14% gebruikt een apart haarstylingproduct. De markt groeit: in een ander onderzoek van Unilever beaamde liefst driekwart van de mannen dat ‘het steeds belangrijker wordt om er goed uit te zien’. Wendy Troost (27, blond haar met slag) is een van de drie mensen die bij Unilever Benelux verantwoordelijk zijn voor het merk Andrélon. Dit merk biedt aparte shampoos en stylingproducten voor de man. “Ook bij mij thuis hebben we twee badkamerplankjes vol: één voor mij en één voor hem. Mannen hebben dan ook echt andere behoeften en problemen dan vrouwen als het gaat om verzorgingsproducten. Ze willen bijvoorbeeld niet teveel tijd besteden aan het uitkiezen van een product. Bijvoorbeeld bij de shampoos beperken we ons tot vijf varianten: één anti-roos, één verkwikkend tegen vet haar, één sterk en stevig voor dunner wordend haar, één iedere dag shampoo en ten slotte de haar- en bodyvariant. Die laatste is nodig omdat veel meer mannen dan vrouwen ’s morgens snel klaar willen zijn. Vrouwen hebben veel specifiekere wensen als het om hun haar gaat: een kleurtje bijhouden, meer glans, extra verzorging én iets wat bij hun haartype past. Die willen dus méér keus.
Wat ook zo typerend is voor mannen: ze kiezen voor een ontzettend effectief product. Ze willen een krachtige antiroosshampoo met veel zinkelementen of een deo die nóóit zweet doorlaat. Ten slotte kiezen mannen en vrouwen voor andere geuren: mannen kiezen vaker iets fris, vrouwen vallen ook voor een bloemengeur. De meer zwoele geuren doen het bij beide geslachten goed." De man en zijn haar De mannen uit dit onderzoek, dus mannen die samenwonen met een partner, zijn veel bezig met hun haar. Liefst 39% wast zijn haar iedere dag en bijna een derde (30%) van de mannen vindt dat hun dag pas goed is als hun haar goed zit. Een groot deel van de mannen is bang om kaal te worden (31%). Roos baart één op de vijf mannen zorgen (20%). Eén op de tien mannen (11%) föhnt zijn haar wel eens en 9 % waagt zich wel eens aan een kleurtje. Vrouwen met een partner vinden dat maar zo-zo: 33% van de vrouwen vindt dat een man met ‘coupe soleil’ echt niet kan. En nog minder ‘gebonden’ vrouwen houden van mannen met lang haar (20 %). Naar aanleiding van dit onderzoek is in de pers breed uitgemeten dat niet alle vrouwen een probleem maken van kaalheid. Liefst 36% van deze dames vindt een kalende man net zo aantrekkelijk als een man met een volledige bos haar. Tenminste, zolang de man er maar niet toe overgaat tot een zogeheten Bob de Rooij-look: de laatste sliertjes zorgvuldig kammen over de kale schedelhuid.
tekst Mirjam Broekhoff
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
CLOU PAGINA 25
IS SCHOONHEID GEVAARLIJK? een te mooie vrouw willen benaderen terwijl je gebonden bent (en zij hoogstwaarschijnlijk ook); verleiding door een mooi uiterlijk, mooie uitstraling; plastische chirurgie; Schoonheid aan de buiten kant, mensen kunnen jaloers worden en willen je het geluk dan van je afnemen.; Als mensen af gaan op uiterlijkheden en daar waarde aan toe kennen op die manier dat innerlijkheden worden genegeerd en anderen ding en verleiding. Schoonheid die misbruikt wordt om de realiteit te masceren.; oppervlakkige / materialistische (en dus zeer vergankelijke) schoonheid; Schoonheid kan gevaarlijk worden in combinatie met bv. jaloezie en achterdocht. Schoonheid op zichzelf is niet gevaarlijk, het gaat om de waardering.; uiterlijke schoonheid kan misleidend zijn, we gaan er allemaal op af maar een mooi uiterlijk hoeft nog niet een mooi mens te zijn en dat geldt ook vica versa. En in materiele zin kan het teveel gaan beheersen, dat je steeds maar mooie spullen wilt bezitten.; Een heel mooi meisje (mijn dochter) kan in gevaar lopen doordat anderen haar zouden willen hebben (kidnap) of willen betasten (aanranding ed). Hele mooie dingen zijn gevaarlijk omdat anderen daar jaloers op zouden kunnen worden en het af kunnen pakken (stelen) of beschadigen (auto, huis); Alles dat met uiterlijke schoonheid te maken heeft, altijd en overal; als je eenmaal iets bezit
Fitness verdringt de sportavond
Volgens Walter Wildhagen van NRIT heeft liefst 31% van de Nederlanders
eraan gewend en wil je weer iets beters /nieuwers/ mooiers...; Als je alleen een focus hebt op het bereiken, halen of vasthouden van schoonheid. Om schoonheid te kunnen waarderen, moet je juist ook minder mooie dingen meemaken.; als er alleen naar de uiterlijke vorm wordt gekeken en niet naar wat daar achter verscholen ligt; een (foto/ reclame van een) mooie vrouw die je ziet wanneer je aan het rijden bent.; Mensen kunnen een schoonheid nastreven en daarbij jaloers, dwangmatig het willen bereiken. In hun tocht kunnen anderen bezeren.; als uiterlijk en innerlijk niet parallel lopen; Te veel ambitie doet je kleine dingen in je leven uit het oog verliezen, terwijl die soms veel belangrijker zijn; geen idee; schoonheid van mensen en dingen kan verleiden het willen te bezitten, terwijl je mensen niet kan bezitten en je van bezit zowel mensen als dingen te afhankelijk kan worden van deze
Ja, soms mensen of dingen; overmoed; Schoonheid die op korte termijn prikkelt; natuur, de ber- gen kunnen gevaarlijk zijn; uiterlijke als het belangriker wordt gezien dat het is; bezitterig; uiterlijke schoonheid kan misleident zijn voor wat er achter zit; uiterlijke schoonheid kan gevaarlijk zijn bij bijvoorbeeld mensen. Als mensen heel mooi, of heel lelijk van de buitenkant zijn, dan kan het zijn dat je het innelijk niet, of minder goed kan zien. Dit kan gevaarlijk zijn; Als je die mooie ervaring kost wat kost wilt "vasthouden", of als je steeds bezig bent om een nieuwe mooie ervaring "na te jagen" (dat lukt toch niet). Dan vergeet je te leven.; uiterlijke schoonheid; alle schoonheid is altijd gevaar-
lijk; De schoonheid van liefde, van verliefd zijn, kan gevaarlijk zijn als het een 'foute man' betreft. Schoonheid kan verblinden en niet alleen in de liefde. Te veel op het spel willen zetten om iets moois te bemachtigen brengt grote risico's met zich mee.; Wanneer schoonheid alleen uiterlijk is en men er niet doorheen kijkt.; als mensen er egoistisch door worden; ego schoonheid; oppervlakkige uiterlijke schoonheid; Lorelei, giftige planten/beetjes; kennis; de schoonheid van het uiterlijk, wanneer er geld mee gemoeid is.; de natuur; Jalouzie van anderen die denken dat wat jij "hebt" vanzelf is gekomen en het door erop te gaan staan kapot proberen te maken, iets wat niet lukt maar soms wel schade achterlaat; Als je te mooi bent en iemand wil je verkrachten; Uiterlijke schoonheid als het misbruikt wordt voor eigen gewin. Kan heel veel verdriet veroorzaken.; uiterlijke schoonheid bij mensen kan de binnenkant vertroebelen, en dat is gevaarlijk; "Het ligt er ook aan hoe je schoonheid bekijkt. Hoe er tegenwoordig met schoonheid omwordt gegaan, dat is gevaarlijk. Schoonheid als een oppervlakkig iets, uiterlijk vertoon...in de vorm van gewichtsbeheersing, make-up, kleding... Het schept een irreeel verwachtspatroon, ideaalbeeld, waaraan mensen zich willen meten; resultaat...voortdurende onvrede, omdat je nooit aan dat beeld kan voldoen. Het is lege schooneid, je wordt er nooit gelukkiger van, alleen maar onge- lukkiger...het leidt tot extremen..."; wanneer men iets heel graag wil kunnen mensen te ver gaan, grenzen overschrijden, geobserdeerd raken; als je weet dat je knap bent en er dan misbruik van maakt; Alle schoonheid is gevaarlijk als het op het verkeer- de moment komt of oncontroleerbaar is; vrouwelijke schoonheid; Uiterlijke schoonheid kan iemand in verleiding brengen meer te willen; misbruikmakende en verslavende; als het om oppervlakkige schoonheid gaat; stomme vraag; "Wanneer anderen deze schoonheid als bedreigend ervaren of misbruiken (monroe). Dat veroorzaakt nare jaloezie; roddels; plastische chirurgie; materialisme; depressie; afwijzing; etc. Dit geldt denk ik voor zowel uiterlijke als innerlijk schoonheid (lichaam en geest)"; de natuur is gevaarlijk en mooie mensen als ze misbruik maken van hun uiterlijk; als het ver- keerd wordt gebruikt. weten dat je "knap" bent en er misbruik
44,5% v a n maken bij anderen. misleidende schoonheid; ?; als er niet eerlijk mee omgegaan wordt; wanneer iets niet is wat het lijkt; als je er de essentie van leven, van jezelf of dierbaren door uit het oog verliest; Het kan voor afgunst zorgen, bij jezelf of bij een ander. En afgunst kan rare dingen met een mens doen.; uiterlijke schoonheid kan ervoor zorgen dat anderen (voornamelijk mannen) koste wat het kost iets van je schoonheid willen heb- ben. Ook kan schoonheid zo overweldigend zijn dat men andere dingen (schoonheden) uit het oog verliest; Als iemand heel mooi is om te zien en er niet gekeken word hoe iemand is kun je je wel eens vergissen; Schoonheid
wordt gevaarlijk als je de eigenaar ervan bent, in wat voor vorm danook, en wanneer een ander die niet heeft of ontbreekt en die dan juist heel graag van je af zou willen nemen of jou die ten zeerste afgunt en alles eraan doet om die schoonheid van je af te ne- men.; uiterlijke schoonheid voor men- sen die daardoor niet verder kijken of daar iets van willen hebben of jaloezie; uiterlijke schoonheid is soms gevaarlijk omdat je kan vergeten dat er meer is.; Als iemand vast zit aan hele strikte (zelf of door de cultuur opgelegde) schoonheidsidealen, die bijvoorbeeld zijn/ haar gezondheid schaden: anorexia, plastische chirurgie, afbinden van voeten, ingebeelde lelijkheid; Schoonheid is begeerlijk: mooie mensen en mooie dingen kunnen jaloezie en afgunst opwekken. Deze negatieve emoties kunnen gevaarlijk zijn, voor zowel de mensen die ze ervaren als hun omgeving.; je lichaam veranderen, de schoonheid in je leven teveel nastreven; "het meest basale en niet- originele antwoord; een mooie vrouw die door haar schoonheid als aantrekkelijk wordt gezien en aangerand/verkracht.Verder zijn veel antwoorden mogelijk; een plant/ bloem die zo mooi is dat je hem aan wilt raken, maar giftig blijkt te zijn"; Indien mensen daar gebruik van willen maken door het van iemand af te nemen dmv agressie of diefstal; gekochte schoonheid, als je je meer gaat voelen dan de ander; Oprechtheid kan ook kwetsend zijn; de nadruk op uiterlijk hoe we over onszelf denken; Plastische chirurgie...vooral als vrouwen of mannen voor elke prijs "zich mooi" willen maken..; dat men het realistische uit het oog verliest; Het leven is schoonheid... en het leven is wel is gevaarlijk.; De natuur kan heel veel schoonheid bevatten maar ook heel gevaarlijk zijn.; Bijvoorbeeld de schoonheid waardoor (jonge) mensen benvloed wor- den met als gevogd dat ze te hoge eisen aan zichzelf gaan stellen en ontevreden worden of het gevoel krijgen te falen.; Wat verleidt kan ook bedotten.; als uiterlijke schoonheid te zwaar weegt om imend te zijn in de maatschappij; mensen kunnen erg gebruik van maken (lichamelijke schoonheid), of mensen kunnen er te van worden en nieet meer voorzichtig of lief tegenover een ander zijn (mentaal); Wanneer het mooi van buiten is maar verleidelijke motief achterschuild; wanneer mensen op
Ja, (bijna) zoek blijven gaan en niet zien hoeveel schoonheid zij al bezitten; het gemis van onwerkelijke schoonheid; utopia; Schoonheid in een gebeurtenis wanneer je niet meer oplet; schoonheid van buiten bij men- sen kan misleidend werken; als het een aantrek- kings-kracht gaat hebben; als het om uiterlijk gaat en mensen schieten door in het najagen van een rolmodel.; als men jaloers wordt vanwege schoonheid die een ander bezit, in welke vorm dan ook; Als alles is gebaseerd op het uiterlijk (vertoon), dus de staat van je lichaam en dure kleding en dure auto's huizen, enz; Uiterlijke schoonheid en sterkte van geest kan ik als gevaarlijk ervaren als ik zie hoeveel mensen
het afgelopen jaar wel eens een fitnessactiviteit ondernomen. Hij baseert zijn conclusies op de Vakantie- en Vrijetijdsmonitor
Schoonheid voor een betere wereld
van NRIT Onderzoek in Breda.
Is schoonheid gevaarlijk? Marius Hogendoorn, adviseur bij de Uilenkamer, onderzocht hoe de
Wildhagen vertelt: “Vroeger deed je een sport, vaak in groepsverband. Steeds meer mensen haken af: ze vinden zoveel vaste avonden per week te vast, te veel. Wel willen ze zich ontspannen door lichamelijk bezig te zijn en bezoeken dan een fitnesscentrum. Daar zijn ze snel klaar: een gemiddeld bezoek duurt 89 minuten. Elke voorziening heeft zijn kenmerkende publiek. In ons onderzoek onderscheiden we drie soorten fitnesscentra: het traditionele, ‘kale’ fitnesscentrum, het normale fitnesscentrum en de het uitgebreide centrum met een combinatie van fitness en wellness. Het traditionele centrum trekt vooral mannen in de leeftijd tot 30 jaar. Deze klanten willen in de eerste plaats prestaties leveren: kracht en spieren ontwikkelen en flink zweten. De bezoekers van normale fitnesscentra zijn meer gericht op het opbouwen van conditie en een afwisselend aanbod van faciliteiten. Zij werken graag onder begeleiding en willen gestimuleerd worden om elke week trouw te gaan. Gecombineerde centra trekken veel vrouwen aan. Zij bieden de mogelijkheid om als groep op te trekken en om daarbinnen individuele keuzes te maken. Voor deze bezoekers is persoonlijk welzijn, genieten en gezond zijn het belangrijkste motief.”
lezeressen van Happinez het begrip ‘schoonheid’ ervaren. Met de
Samengesteld op basis van het project ‘Schoonheid, een puzzel ...’ Een onderzoek naar de individuele beleving en de betekenis van schoonheid. Uitgevoerd: juli - november 2007 onder de lezers van het tijdschrift Happinez.
uitkomsten van zijn onderzoek hoopt hij mensen te inspireren en nodigt hij
Info@b-u-t.org / © Marius Hogendoorn, Utrecht, 2008
Uit de vakantiemonitor blijk dat ook de wellnessmarkt groeit. Wildhagen zegt hierover: “In 2007 zei 13% van de Nederlanders dat zij ‘in het afgelopen jaar een wellnessactiviteit had ondernomen’. In deze groep vind je relatief veel jongeren en hoger opgeleiden: zij willen bewust leven, gezond blijven en flexibel zijn. Voor een bezoek aan een wellnesscentrum trekt men gemiddeld iets meer dan drie en een half uur uit (220 minuten). Het is dus echt een uitje.” De Vakantie- en Vrijetijdsmonitor is een initiatief van NRIT Onderzoek, NRIT Media en GfK Panel Services. De deelnemers aan dit continu-onderzoek worden benaderd via internet en met behulp van schriftelijke vragenlijsten. Deze bijdrage is gebaseerd op de meting van maart 2007. In totaal 3.932 respondenten vulden de vragenlijst in.
uit tot reflectie op dit onderwerp.
Aan het onderzoek namen ongeveer 500 personen deel uit de leeftijd 20 - 60 jaar. Het grootste deel van hen (89%) is vrouw. Voor hen ligt schoonheid vooral in het innerlijk en in relaties met partner en kinderen. Schoonheid is naar hun mening dan ook niet – of slechts ten dele - te koop (54%, respectievelijk 43%). Wel vinden de lezeressen schoonheid waardevol: liefst 89% denkt dat schoonheid kan bijdragen aan een betere wereld. Bijvoorbeeld door ‘meer respect en tolerantie’, ‘positiever in het leven staan’ en ‘meer nadruk op innerlijke schoonheid’. Schoonheid kan echter ook gevaarlijk zijn, zo vindt de helft van de deelnemers. Het veroorzaakt soms hebzucht of jaloezie. Of mensen gaan pronken met hun uiterlijk. En omdat uiterlijke schoonheid nu eenmaal onvermijdelijk vergaat, kan dit ertoe leiden dat mensen teveel willen vasthouden aan wat voorbij is. Ten slotte kan een teveel aan schoonheid ons ertoe verleiden om gevaarlijke dingen te doen, zoals meer geld uitgeven dan je eigenlijk hebt. Het overall oordeel over schoonheid is positief. Schoonheid geeft rust, maakt gelukkig, ligt in ieder moment besloten, hoort bij de natuur en hoort bij aandacht. De schoonheid van oud en doorleefd, wat in het Japans ‘wabi sabi’ heet, scoort dan ook net wat hoger dan de uiterlijke schoonheid van ‘brandnieuw’. Dit soort schoonheid inspireert tot gevoelens als rust, compleetheid, acceptatie en verdriet. Wilt u zelf reflecteren op het onderwerp schoonheid? De vragenlijst van dit onderzoek staat nog open: www.netq.nl/schoonheid. De uitkomsten van het onderzoek zijn beschikbaar via: www.beautyy.nl.
CLOU PAGINA 26
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID EN GELUK
tekst Mirjam Broekhoff
HET OVERZICHT
Ooglaseren verbetert kwaliteit van leven
Irritaties, gemak en ijdelheid aanleiding voor behandeling
Mensen die een bril of lenzen dragen vinden dat vaak maar lastig. De techniek van het ooglaseren is snel, eenvoudig en vaak duurzaam. Annalise SVP bracht in kaart hoe de bril- en lensdragende Nederlanders staan tegenover deze behandeling. Zij deed dit in opdracht van FYEO Medical, centrum voor oogoperaties en lensimplementatie. Conclusie: de consument is enthousiast, maar weet er te weinig van af. David Heijkoop, market intelligence analist bij Annalise SVP, stelde vast dat 42% van de 300 deelnemers aan het onderzoek verwacht dat zij zich beter zal voelen door ooglasering. Een kwart (25%) van de onderzochte groep overweegt deze behandeling dan ook serieus. Deze mensen hebben er genoeg van om ’s nachts slaperig rond te tasten naar de onmisbare bril. Of ze hebben last van lichamelijke irritaties zoals prikkende ogen en hoofdpijn. Maar ook ijdelheid speelt een rol: ‘je ziet er gewoon beter uit zonder bril’. De ervaringen van de klanten zijn positief: mensen met vrienden die deze behandeling hebben ondergaan, staan aanmerkelijk positiever tegenover de behandeling dan mensen die er geen (indirecte) ervaring mee hebben. Maar let op: 65% van de ondervraagden vindt dat zij niet goed op de hoogte is van wat de behandeling inhoudt. Praktijk In Nederland dragen ongeveer 9 miljoen mensen een bril of lenzen. FYEO medical gaf een aantal aanbevelingen over de behandeling: “De behandeling is geschikt voor patiënten boven de 18 jaar met een oogafwijking tussen de – 8 en de + 4 dioptrie. Vooraf moet altijd goed gekeken worden naar de ogen, zo moet bijvoorbeeld het hoornvlies dik genoeg zijn voor een bepaalde correctie. De kans op complicaties is laag. Uit onderzoek blijkt dan infecties voorkomen bij 1:5.000 mensen, terwijl dit bij zachte lenzen in 1:3.000 cliënten optreedt. Daarnaast kan er bij bepaalde technieken een flapcomplicatie optreden. Ook blijkt een enkele keer dat er achteraf over- of onder- is gecorrigeerd. Dit is dan te verhelpen met een nabehandeling. In zeldzame gevallen komt het voor dat mensen een uitstraling zien rond een lichtbron. Het risico hierop is groter bij een grotere pupil. De verdoving brengt nauwelijks risico met zich mee: we gebruiken plaatselijke druppels in het oog. Uit onderzoek blijkt dat in de afgelopen tien jaar gemiddeld 20% van de patiënten na operatie terug moest komen voor enige vorm van nabehandeling. Inmiddels ligt dat percentage veel lager: de techniek is de laatste zes jaar enorm ontwikkeld. De behandeling moet je meestal zelf betalen, en hij kost tussen de 1.500 en 2.000 euro, all-in. Dat is belastingaftrekbaar als ‘bijzondere ziektekosten’. De behandeling zelf duurt ongeveer 20 minuten. Daarnaast moet je tijd vrij maken voor een uitgebreid vooronderzoek en nazorg. Let erop dat de oogchirurg BIG-geregistreerd is. Vraag na of hij een ruime ervaring en erkenning geniet. Informeer ook naar een ZKN- of een NGRC-keurmerk. Bekijk de gegevens van de Consumentenbond: zij hebben onderzoek gedaan naar de kwaliteit van ooglaserklinieken in 2007 en 2003. Er zijn ongeveer 25.000 behandelingen gedaan in Nederland in de laatste 5 jaar. Ervaring is er dus genoeg.”
Schoonheidsspecialisten: minder techniek, meer gevoel
Ruurd Hielkema van Trendbox doet al een aantal jaren onderzoek voor de schoonheidsbranche in opdracht van het Hoofdbedrijfschap Ambachten. Consumenten zijn steeds meer op zoek zijn naar welbevinden en ontspanning. Zij hechten steeds minder aan ‘technisch onderhoud van de huid’. Hielkema vertelt wat dit betekent voor de schoonheidsspecialist. “Schoonheidsspecialisten kunnen rekenen op een stabiele markt. De grote groep 40+-ers in ons land groeit en juist deze groep mensen laat zich graag verzorgen. Een aantal jaar geleden hadden klanten het gevoel van ‘ik moet mijn huid onderhouden want anders krijg ik teveel rimpels en dan zie ik er minder goed uit’. Nu zie je dat Nederlanders relaxter worden, zeg maar het ‘Dove –gevoel’ daalt in. ‘Wat maakt het uit, zo’n rimpeltje meer of minder, als ik me van binnen maar lekker voel.’ Uit ons Life & Livingonderzoek blijkt dan ook dat Nederlanders in 2008 gemiddeld tevredener zijn over hun uiterlijk dan in 2006 (Nu 3,7, eerst 3,5 op een vijfpuntsschaal). Als je mensen vraagt wat zij bij de schoonheidsspecialist zoeken, dan gaan ze voor een stukje ontspanning, een moment voor jezelf. En daarbij is het lekker dat er aan je huid gewerkt wordt, er moet natuurlijk wel wat gebeuren als je daar ligt. Het zijn in 2008 dan ook de ‘schoonheidssalons aan huis’ en de ‘specialist op het wellnesscentrum’ die het goed doen. Zij slagen er goed in om die speciale, prettige sfeer te creëren die de klant zoekt: een sfeer van wellness die je kunt maken door de juiste muziek, bonsaiboompjes, rustige kleuren, de juiste leesportefeuille en lekkere geuren. Bezoekers kiezen dan voor een gezichtsbehandeling, ontharen, een huidbehandeling of wimpers en wenkbrauwen verven. Je zou verwachten dat ook de massagebehandelingen vaker gevraagd worden maar eerlijk gezegd hebben we daar niet naar gevraagd. Van oudsher deed de rug/nekmassage het goed. De wellnessmarkt als geheel is in ieder geval booming business. Als je op de site van de ANBOS kijkt vind je daar niet alleen mijn onderzoek maar ook het verhaal van de zwarte zakenvrouw van het jaar. Zij zette met succes een centrum op in Schiedam en is nu bezig met de start van het grootste wellnesscentrum ter wereld. Dat komt in De Haarlemmermeer te staan.”
Bij het onderzoek voor de schoonheidsbranche is een representatieve steekproef benaderd van 400 vrouwen en 500 mannen van 16 jaar of ouder. Het veldwerk, een telefonische enquête, vond plaats in februari 2008.
CLOU PAGINA 30
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID, GEZONDHEID EN GELUK
tekst Mirjam Broekhoff
HET OVERZICHT
Levensstijlen en uiterlijk
Sinds 2007 biedt onderzoeksbureau Intomart GfK de lifestylesegmentatie Roper aan op de Nederlandse markt. Roper identificeert acht verschillend segmenten. Daarbij scoort vooral het segment van de ‘dreamers’ hoog als het gaat om het belang van uiterlijk. Ook aan de ‘adventurers’ en de ‘open minded’ kan een marketeer nog wel wat verdienen. De andere segmenten zijn veel behoudender. Vooral de mannen uit die groep zijn minder in hun uiterlijk geïnteresseerd. Manon Wiegman is research consultant bij Intomart GfK. Zij vertelde dat GfK wereldwijd jaarlijks 30.000 consumenten in meer dan 30 landen interviewt. Op basis daarvan zijn acht levensstijlen geformuleerd met ieder hun eigen kenmerken. 1. Dreamers. Echte levensgenieters met een ietwat narcistische kijk op het leven. Het zijn vaak mensen onder de 40 jaar met een gemiddeld tot hoog inkomen. Ze gaan zeer regelmatig uit en bijvoorbeeld naar de film. Ze zijn gevoelig voor bekende merken en populaire televisieprogramma’s. 2. Homebodies. Het leven is voor hen een plicht. Ze beschermen hun familie tegen de buitenwereld, zijn vaak lager opgeleid en hebben een laag tot gemiddeld inkomen. Interesses hebben ze weinig; de homebody houdt voornamelijk van tvkijken. Koopt zijn of haar spulletjes bij een goedkope supermarkt of discounter. 3. Settled. Voor hen gaat het om traditie en respect voor voorouders. Dit zijn veelal consumenten ouder dan 50 jaar. Ze koken, maken schoon en kijken tv. Banden met familie en vrienden in de buurt zijn vaak sterk. Men is sterk regionaal georiënteerd. Ook religie speelt vaak een belangrijke rol. 4. Adventurers zien het leven als een uitdaging. Ze zijn ambitieus, willen er goed uitzien en macht en rijkdom zijn belangrijk. Adventurers zijn sterk individueel georiënteerd. Het zijn veelal studenten en singles onder de 30 jaar met een middelbare tot hogere opleiding. Ze gaan vaak uit, doen veel aan sport en zijn gevoelig voor prestigieuze merknamen. Ze willen vooral nú een leuke tijd hebben. 5. Rational Realists zijn mensen die sterk op de toekomst gericht zijn, met respect voor de samenleving en de natuur. Het gaat hier om gezinnen met oudere kinderen, hoger opgeleiden en mensen met een hoog inkomen. Ze vinden het leuk om producten en prijzen te vergelijken. 6. Open Minded zien het leven als een ontdekkingstocht. Deze groep wil zich graag onderscheiden en is geïnteresseerd in kunst en wetenschap. Ze zijn vaak op zoek naar nieuwe producten en zijn sterk online georiënteerd. Het zijn vaak studenten en singles onder de 40 jaar. 7. Voor Organics is de natuur is een deel van het leven. Men is minder geïnteresseerd in materiële zaken en zoekt eerder naar zaken als schoonheid van de natuur en kunst. Organics zijn sterk internationaal georiënteerd en bewust van de fragiliteit van de aarde. Het gaat hier vaak om gezinnen met oudere kinderen of mensen zonder kinderen. Ze zijn geïnteresseerd in ‘wellness’, koken en gaan in hun vrije tijd naar musea of natuurparken. 8. De Demanding ervaren het leven als een plicht. Deze mensen zijn religieus en traditioneel met een sterk familiegevoel. Het gaat om harde werkers met een ijzeren discipline. Deze groep is geïnteresseerd in andere mensen en culturen. Het gaat hier veelal om gepensioneerden vanaf 55 jaar.
Sauna en kuurbad ook tijdens vakantie populair
Badderen, stomen, relaxen; wellness raakt steeds meer ingebed in onze cultuur. Wat is er nu lekkerder dan wegzakken in een warm bad met geurige olie? Of heerlijk wegdromen bij een massage? Uit onderzoek van NBTC-NIPO Research blijkt dat Nederlanders steeds vaker gebruik maken van wellnessvoorzieningen. Marieke Politiek, marktonderzoeker bij NBTC, vertelt over de nieuwste trends. “Het past echt in deze tijd om bewust rust te nemen en te zoeken naar een stukje verdieping in je leven. Beautycentra en saunacomplexen schieten dan ook als paddestoelen uit de grond. Op dit moment wordt de sauna het meest bezocht van alle wellnessfaciliteiten. Vooral mannen gaan graag naar de sauna, bij voorkeur samen met hun partner. Vrouwen daarentegen gaan het liefst een dagje met vriendinnen naar een beautycentrum of kuuromgeving met meerdere faciliteiten. Zij kiezen dan ook vaker voor verschillende behandelingen,” zegt Marieke Politiek. Nederlanders raken meer en meer gewend aan al deze verwennerij. In de afgelopen drie jaar hebben zo’n 3,7 miljoen Nederlanders (van 18-65 jaar) wellnessactiviteiten ondernomen. Dat doen ze vaker in hun vrije tijd dan tijdens de vakantie. Naar verwachting van NBTC-NIPO Research zal de markt nog met zo’n 22 procent groeien. Dat komt doordat Nederlanders die nog niet vaak gebruik maken van wellnessfaciliteiten dit vaker gaan doen. Daarnaast zullen mensen die op dit moment in hun vrije tijd aan wellnessactiviteiten deelnemen, dit ook gaan doen tijdens hun vakantie. Marieke Politiek: “Ook tijdens een vakantie wil men steeds vaker net even dat extraatje van bijvoorbeeld een sauna bij het hotel. Wel is het nog echt een aanvulling op een vakantie. Nederlanders kiezen er vaak voor om wellnessactiviteiten te combineren met een actieve of strandvakantie. Op het gebied van wellness zijn, na het eigen land, Turkije en Duitsland de populairste vakantiebestemmingen. Duitsland wordt vooral gekozen vanwege haar kuuroorden en gezondheidsbehandelingen. Dit wellnessvakantieland is vooral in trek bij 55-plussers. Jonge mensen van achttien tot vijfendertig jaar zijn meer geïnteresseerd in een wellnessvakantie in Turkije. Zo’n vakantie kan dan gecombineerd worden met een medische behandeling zoals ooglaseren. Opvallend is dat Turkije vooral bij de lagere sociale klassen in trek is.” Nieuwe doelgroepen Wellness bereikt een breed publiek. Toch kunnen we verschillende subgroepen benoemen, met elk hun eigen wensen en verwachtingen ten aanzien van het wellnessproduct. Zo voelen ouderen zich meer aangetrokken tot kuuroorden en jongeren meer tot verwenvakanties. Ook de locatie is van belang. Nederlanders vinden dat strand, zee en duinen (36%) en een heuvellandschap (28%) het beste passen bij een wellnessvoorziening. In (vrouwen)bladen is er veel aandacht voor het zingevinggedeelte van wellness: teruggaan naar je kern door meditatie of door een stil weekendje in een klooster. Toch is daar in Nederland nog niet veel belangstelling voor, slechts vijf procent van de Nederlanders heeft wel eens een centrum voor meditatie en zingeving bezocht in de vrije tijd. Misschien is een combinatie van zingevingactiviteiten, saunabezoek en behandelingen een aantrekkelijke optie voor groei. Er zit dus zeker nog rek in de wellnessmarkt.
CLOU PAGINA 32
THEMA DE MARKT VAN SCHOONHEID EN GELUK
tekst Barbara Lewis en jan Roekens
MOA-panel Aandacht voor fysieke schoonheid is een hype
Organisaties waar de MOA-panelleden voor werken, spelen in op de trend om aandacht aan schoonheid en geluk te besteden. Volgens de helft van hen is dit bij hun organisaties in redelijke tot sterke mate het geval. Ook denkt de helft dat de aandacht voor deze trend binnen de organisatie zal blijven groeien. Het inspelen op trends is terug te vinden in de keuze voor productnamen, producteigenschappen, communicatie en intern beleid. Op 27 maart jl. startte een onderzoek over het thema van deze Clou: de markt van schoonheid en geluk. Zijn onderwerpen als fysieke schoonheid, spiritualiteit en duurzaamheid volgens opdrachtgevers van marktonderzoek een hype of krijgen ze juist te weinig aandacht? Gebruiken organisaties deze trend in de marketing van hun producten en/of diensten? Verwachten opdrachtgevers van marktonderzoek dat deze onderwerpen in hun organisatie meer of juist minder aandacht krijgen de komende jaren? Aan het onderzoek deden 170 MOA panelleden (www.moapanel. nl) mee. De doelgroep bestaat uit opdrachtgevers van marktonderzoek. Populaire onderwerpen zoals fysieke schoonheid, spiritualiteit, duurzaamheid en zorg om het milieu worden door de panelleden nauwelijks als een hype beschouwd. Het onderwerp fysieke schoonheid is een uitzondering. Maar liefst driekwart van de panelleden is van mening dat de aandacht voor fysieke schoonheid (bijvoorbeeld plastische chirurgie of slankheidsidealen) een hype is. Omdat de typering ‘hype’ impliceert dat de aandacht voor het onderwerp van korte duur is, is het niet verwonderlijk dat drie op de tien panelleden een teruggang in aandacht voor dit onderwerp verwacht in de komende jaren (zie tabel). Toch verwachten nog vier op de tien dat de aandacht in de komende twee jaar verder zal groeien. Voor verantwoord gebruik van natuurlijke middelen (bijvoorbeeld het gebruik van fossiele brandstoffen) en duurzaamheid (bijvoorbeeld geen hardhout gebruiken) is volgens de meerderheid van opdrachtgevers juist nog te weinig aandacht. Een meerderheid verwacht dan ook dat de aandacht voor deze onderwerpen in de toekomst zal groeien, evenals de aandacht voor de zorg om het milieu (bijvoorbeeld het verminderen van CO2-uitstoot).
Voor welbevinden (bijvoorbeeld door financiële onafhankelijkheid of balans in het leven) en spiritualiteit (bijvoorbeeld aandacht voor levensfilosofieën) is volgens een meerderheid genoeg aandacht. De helft van de respondenten verwacht dan ook dat de aandacht voor welbevinden stabiel zal blijven. Voor spiritualiteit is dit ruim een derde (37%).
De aandacht voor het milieu en klimaatverandering neemt steeds meer toe. Marketeers spelen graag in op deze trends door bijvoorbeeld verbanden te leggen tussen hun product/dienst en duurzaamheid/zorg om het milieu. Bijna de helft van de respondenten denkt echter dat marketeers hierin niet oprecht zijn. Zij gaven hiervoor de volgende motivaties/redenen: ‘Praktisch elke marketeer zal dit doen om zijn eigen duurzaamheid op de arbeidsmarkt te vergroten.’ ‘Het zijn marketeers: het gaat hen om het verkopen. Als duurzaamheid/zorg om het milieu daarbij gebruikt kunnen worden als argument, is het mooi meegenomen. Maar het zal niet de primaire doelstelling zijn.’ ‘Veel marketeers zullen inderdaad rekening houden met duurzaamheid e.d. bij productontwikkeling, maar alleen omdat de consument hier om vraagt. Ik geloof niet dat dit voortkomt uit de oprechtheid van de marketeer.’
CLOU PAGINA 33
De helft van de panelleden vindt dat hun organisatie zelf in redelijke tot sterke mate inderdaad de trend toepast om producten/diensten te associëren met zaken als gezondheid, welbevinden en verantwoord gebruik. Dit is terug te vinden in met name de volgende aspecten: • Productnamen: zoals productbenaming ‘Balans’, duurzaambeleggings fondsen • Producteigenschappen: zoals producten die op milieuvriendelijke bronnen werken of gerecyclede afvalstoffen, verpakkingsmaterialen, recycling, producten op natuurlijke basis • Communicatie: zoals het goede leven (welbevinden, met onder meer aandacht voor wellness) staat in de communicatie van een product centraal, onze producten koppelen aan deze emoties in de promotie naar onze b-to-b klanten • Intern beleid: zoals bij het bouwen van een nieuw park wordt de omgeving (bossen etc.) zoveel mogelijk in stand gehouden, minder suikers eten, meedenken en -werken met bijvoorbeeld het weggooien van kauwgom, spaarzaam omgaan met papier, energie etc.
De helft van de opdrachtgevers verwacht dat de aandacht voor zaken als gezondheid, welbevinden en verantwoord gebruik binnen de organisatie gaat groeien de komende jaren.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden tussen 27 maart en 7 april jl. Wilt u als opdrachtgever van marktonderzoek ook lid worden van het MOA-panel? Meldt u dan aan via www.moapanel.nl.
CLOU PAGINA 34
tekst rob van bodegom, robert heeg, jan roekens
MOAwards 2008 | alle nominaties Dit jaar voor het eerst worden de MOAwards uitgereikt aan onderzoekers en onderzoekbureaus die zich in het afgelopen jaar in positieve zin hebben onderscheiden. Er zijn vijf awards: Bureauonderzoeker van het jaar, Bedrijfsonderzoeker van het jaar, Bureau van het jaar, de Wetenschapsprijs en de (door SPSS gesponsorde) Innovatieprijs. De uitreiking is 5 juni 2008 tijdens een spetterende beach party in Bloemendaal. De prijzen worden toegekend door jury's. Samenstelling jury's zie pagina 42.
Waarom de MOAwards er moesten komen ‘Aan de buitenwereld laten zien wat we doen’ De discussie over het wel of niet introduceren van prijzen is in de onderzoeksbranche altijd een vrij gevoelige geweest. Wim van Slooten, directeur van de MOA, legt uit waarom de MOAwards er toch zijn gekomen. “Er is in het verleden wel een aantal prijzen geweest, zoals de Martijn Veraart prijs, een wetenschapsprijs en, de relatief recent geïntroduceerde, MasterTalentAward. Probleem is dat deze prijzen net even teveel gericht waren op de incrowd en - voor de buitenwereld - wellicht wat te wetenschappelijk van karakter waren. Daar is niks mis mee, maar het is niet echt sprankelend. Met de MOAwards willen we veel meer aan de buitenwereld laten zien wat we doen, waar we goed in zijn en dat er bijzondere en leuke mensen in het onderzoeksvak werken. Dat lukt beter als je kiest voor een wat dynamischer uitstraling. We hebben voor de MOAwards bewust niet gekozen voor een formele locatie met black tie dresscode en een met speeches gevulde avond, maar voor een ontspannen locatie en informele setting. Het onderzoeksvak en onderzoeksresultaten zijn
enorm in de publiciteit, we worden door de buitenwereld erkend. Dan wordt het wel eens tijd om een blik achter de schermen te gunnen en de onderzoekers en de bureaus zelf meer op de voorgrond te laten treden. Het is een promotie van het vak, van de branche en van de mensen die er, met overtuiging, trots en enthousiasme, in werken.” Van Slooten is aangenaam verrast over de inzendingen, zowel wat betreft kwaliteit als kwantiteit. Een zware taak voor de jury dus. Met een schriftelijke motivatie kon men zichzelf of een ander opgeven voor de MOAwards. Vervolgens hebben de diverse jury’s nominaties vastgesteld. De winnaars worden op 5 juni bekendgemaakt.
Per MOA-bedrijfslid wordt één gratis kaart ter beschikking gesteld door het MOA-bestuur. MOA-leden kunnen extra kaarten bestellen à 49 euro, excl. BTW per kaart. Niet-leden betalen 79 euro, excl. BTW per kaart. Kaarten bestelt u via www.moaweb.nl. De MOAwards worden uitgereikt op donderdag 5 juni, in Riche op het strand van Bloemendaal.
NOMINATIES BEDRIJFSONDERZOEKER 2008 DE VRAGEN: 1 Waarom vind je dat je deze nominatie verdient? 2 In welke mate en hoe heb je de afgelopen jaren binnen je bedrijf bijgedragen aan de innovatie van het vak marktonderzoek? 3 Heeft marktonderzoek door jouw toedoen binnen je bedrijf een andere betekenis gekregen, bijvoorbeeld doordat er meer/beter naar onderzoek wordt geluisterd, onderzoek een meer strategische plek heeft veroverd, etc.? 4 Op welke manier heb je voor jezelf, wat je binnen je bedrijf voor elkaar hebt gekregen, maar ook voor het vak marktonderzoek als zodanig exposure weten te vinden?
HENK EISING, HEINEKEN 1 Een bedrijfsonderzoeker is er eerst en vooral verantwoordelijk voor dat de business issues op een efficiënte en betrouwbare manier gecheckt, geoptimaliseerd en geëvalueerd worden. Dit impliceert een bepaalde stijl van de onderzoeker, waarbij zijn kennis van de markt en de consument cruciaal is. Het gaat daarbij niet zozeer om de laatste procenten ‘wetenschappelijk verantwoord’, alswel om de noodzakelijke (hoeveelheid) informatie om, met behulp van markt- en consumentenkennis, het juiste advies of added value te kunnen leveren. Een goede bedrijfsonderzoeker is daarom iemand die het midden houdt tussen een marketeer en een onderzoeker. . 2 Door o.a. de volgende activiteiten: a) Initiatiefnemer Consumer Contact programma’s onder nieuwe doelgroepen (onder andere moslims) toen dit nog nauwelijks in zwang was. b) Initiatiefnemer van HAPPY, een Ambassador Panel van bezoekers van de Heineken Experience, teneinde marketinginnovaties via speciale ‘research zuilen’ in een prematuur stadium aan consumenten voor te leggen. c) Ontwikkeling van het Fanship Level model om effecten van sponsorships geïsoleerd te meten.
3 Bijdrage aan de verdere professionalisering van de onderzoeksdiscipline binnen Heineken als oprichter en ‘niet-hiërarchisch voorman’ van de Global Research Community binnen Heineken. In die hoedanigheid verzorgen wij ook workshops/ trainingen die tot doel hebben de kwaliteit van onze researchstaf op mondiaal niveau verder te verbeteren. Onder mijn leiding is een Research Manual tot stand gekomen om mondiaal de research approach te optimaliseren en standaardiseren. 4 Met name op het gebied van sponsoringevaluatie spreek ik geregeld op congressen/seminars. Ik zit in de Board of Advisors van het Lectoraat Sportbusiness van de Fontys Economische hogeschool Tilburg.
CLOU PAGINA 35
Alle jury’s hebben de genomineerden vragen voorgelegd om meer informatie te krijgen over onderzoekers en bureaus. Met behulp van de antwoorden schetsen we een portret van de genomineerden. De jury’s bepalen in de tweede helft van mei wie de winnaars worden.
ROSELLA VAN HAVER, DE EFTELING
ANDY SANTEGOEDS, RTL
1 Ik werk ruim drie jaar op de afdeling Marktonderzoek. Daar hebben we door een enorme kwaliteitsslag de rol van onderzoek structureel veranderd. Van achteraf evaluatief (kwantitatief) onderzoek, naar strategisch (kwalitatief) onderzoek in het creatieve ontwikkelingsproces. Deze omslag kwam tot stand door het initiëren en implementeren van nieuwe methoden en technieken vanuit een kwalitatieve inslag. Hierbij maakten we de afdeling Marktonderzoek intern toegankelijk en begrijpelijk, waardoor marktonderzoek meer en meer als waardevol en onmisbaar instrument wordt ervaren.
1 Dit jaar vier ik mijn 20-jarig jubileum als marktonderzoeker, met als specialisme media & reclame. Nog altijd ben ik erg nieuwsgierig en draag ik het vak marktonderzoek een warm hart toe, zowel intern als extern. Met veel plezier zet ik mij naast mijn reguliere verantwoordelijkheden bij RTL ook in voor de begeleiding van ‘starters’ bij RTL en verzorg regelmatig gastcolleges aan bijvoorbeeld de UvA, ben ik docent bij SRM en MOA Academy en lid van het Curatorium van SWOCC.
2 We willen meer inzicht in de wijze waarop mensen hun leven inrichten en hoe we daar als entertainmentbedrijf een onderscheidende bijdrage aan kunnen leveren. De afgelopen jaren verrichtten we in toenemende mate kwalitatief onderzoek om dieperliggende drijfveren en motieven van onze consumenten te achterhalen. We kunnen zowel fysieke als symbolische belevenissen en ervaringen tot stand laten komen die een transformatie teweegbrengen, doordat ze effect hebben op denkbeelden, gedrag en de omgang met anderen. 3 Voorheen werden strategische beslissingen genomen op het welbekende Efteling ‘buikgevoel’ en werd er achteraf tevredenheidsonderzoek verricht om te kijken in hoeverre de guest satisfaction overeenkwam. Als lid van de staf Marketing & Development kan ik het belang van onderzoek als strategisch kompas binnen dit creatieve proces benadrukken. Onderzoek wordt meer dan ooit als belangrijk instrument gezien in het creëren van nieuwe belevenissen en het behouden van ons gasttevredenheidsniveau. 4 Vanuit vertrouwelijkheid zijn we altijd erg voorzichtig en terughoudend met het naar buiten brengen van onderzoeksuitkomsten. In die zin ben ik dan ook geen voorstander van het opzoeken van media om voor mezelf of de Efteling exposure te genereren.
2 Door binnen RTL ‘roadshows’ te geven van grote projecten en op deze manier marktonderzoek ‘live’ te presenteren, ben ik er in geslaagd om voor sterk verschillende professionals een bijdrage te leveren aan het delen van kennis en de ontwikkeling van visie. De afgelopen jaren heb ik projecten gedaan voor directie, tv-directeuren, programmaredacties, designers, journalisten, distributiemanagers en anderen voor zowel tv, radio, internet en mobiel. 3 De laatste 10 jaar rapporteerde ik steeds aan de Hoofd Directie, waardoor marktonderzoek hoog op de agenda staat. Mijn credo: geef maximaal aandacht aan de verklaring van de mensen achter de (kijk)cijfers. Om dit te realiseren neem ik geen genoegen met de constatering dat iets gebeurt en wil ik juist vast stellen hoe en waarom iets gebeurt. 4 Door open te staan voor nieuwe ideeën en met open vizier samen te werken met adverteerders, mediabureaus, reclamebureaus, tv-producenten, universiteiten, congrescommissies en last but not least marktonderzoekbureaus.
CLOU PAGINA 36
Alle jury’s hebben de genomineerden vragen voorgelegd om meer informatie te krijgen over onderzoekers en bureaus. Met behulp van de antwoorden schetsen we een portret van de genomineerden. De jury’s bepalen in de tweede helft van mei wie de winnaars worden.
NOMINATIES BUREAUONDERZOEKER 2008 DE VRAGEN: 1 Waarom vind je dat je deze nominatie verdient? 2 In welke mate en hoe heb je de afgelopen jaren binnen je bureau bijgedragen aan de innovatie van het vak marktonderzoek? 3 Heeft marktonderzoek door jouw toedoen bij je klanten een belangrijke bijdrage geleverd aan het succes? 4 Wat vind je de grootste uitdaging waar jij als onderzoeker voor staat 5 Wat denk je nog aan het vak te kunnen bijdragen?
LUCAS HULSEBOSCH, METRIXLAB
CARMEN BOGERS, BLAUW RESEARCH
1 Iedere dag is er een groot aantal klanten, zowel nationaal als internationaal, dat vertrouwen heeft in onze aanpak en ons vraagt belangrijke strategische projecten uit te voeren. Reden? Onze echt vernieuwende aanpak en consultatieve dienstverlening. Het is goed om als onderzoeker betrokken te zijn bij de discussie in de markt en bij te dragen aan een positief imago van marktonderzoek. Daarom ben ik lid van het MWG-bestuur, spreek ik op veel congressen en geef ik veel workshops en gastcolleges.
1 Uit alle externe evaluaties blijkt dat ik alleen maar tevreden klanten heb gehad in mijn 10 jaar bij Blauw. Ik kom mijn afspraken altijd na en heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Ik spreek klanten ook aan op hun verantwoordelijkheden (je doet het immers samen).
2 Door enkele technologische doorbraken slaagde ik erin een techniek te bedenken waarmee online zeer gedetailleerd aandacht en evaluatie gemeten kan worden. Deze technieken zijn met succes geïncorporeerd in een vernieuwende aanpak voor pre-testen, onderzoek naar het gebruik van websites en verpakkingsonderzoek. 3 We hebben samen met klanten campagnes kunnen optimaliseren en de inzet van media optimaal gealloceerd. Dit leidde tot aanmerkelijke verhogingen van het rendement op investeringen in communicatie. Door uitvoering van fundamenteel onderzoek leverden we een belangrijke bijdrage aan discussies in de markt. Een voorbeeld daarvan is het door Universal Media en Microsoft geïnitieerde onderzoek over ‘Umfeld’ dat niet alleen veel vooroordelen over online planning wegnam, maar ook bekroond is met de Hans du Chatinier Prijs voor Professionals. 4 Belangrijkste uitdaging is verhoging van de betrokkenheid van respondenten met onderzoek. Ten tweede: de validiteit van onderzoek. Het lijkt erop dat vaak alleen gekeken wordt naar betrouwbaarheid en steekproefgrootte. Ten derde: de relevantie van onderzoek. Aan de klant vragen welke beslissing genomen wordt op basis van het onderzoek, voorkomt veel onnodig onderzoek en negatieve beeldvorming over onderzoek. 5 Mezelf iedere dag de vraag stellen hoe het morgen beter kan, geeft mij het idee dat ik iedere dag leer. Ervoor zorgen dat onderzoek blijft aansluiten op de snelle ontwikkelingen binnen de media, vraagt iedere dag om vernieuwingen.
2 Ik heb een bijdrage geleverd aan het bewijs dat online onderzoek een goede vervanger was voor telefonisch onderzoek. We waren er al vroeg van overtuigd dat online onderzoek de mainstream-methode zou worden en we wilden tijdig de valkuilen weten en oplossingen vinden voor problematieken als representativiteit en weging. Ik heb bijgedragen aan de ontwikkeling van, en als eerste in de praktijk gewerkt met, een online moderated forum (2002). Samen met een collega zette ik een multicountry tracking instrument op in 14 (niet al te gebruikelijke) landen. 3 Navraag bij enkele klanten leverde het volgende op: een panel van gebruikers van mobiel internet dat de ruggengraat is voor innovatie bij deze klant; het beheer van een panel van 5.000 huishoudens gedurende 5 jaar. Er is veelvuldig gevraagd naar meningen en attitudes ten aanzien van diverse nieuwe diensten en producten. Doordat ik mijn afspraken altijd nakom, kan mijn klant dit intern ook doen richting marketeers. 4 Hoe gaan we de afnemende respons tegen? Is online onderzoek nog wel de methode voor de toekomst? Welk ander medium heeft de toekomst om de consument te bereiken op een manier die de consument zelf prettig vindt? Is er nog wel een medium nodig voor regulier onderzoek? Of gaat straks alles via observatie en database-analyse? 5 We zijn bezig met het ontwikkelen van een nieuwe onderzoeksmethode om makkelijker met 15-25 jarigen in contact te komen. En ik wil mijn enthousiasme voor dit vak overdragen op mensen die met het vak (willen) beginnen of die horizontaal (willen) instromen.
CLOU PAGINA 37
CISKA GLERUM, IPM 1 Vanwege mijn vertaling van onderzoeksresultaten naar het daadwerkelijke marketingbeleid; het geven van praktische aanknopingspunten en handvatten voor de invulling van de marketingmix. De combinatie van gedegen marktonderzoek, markt- en marketingkennis en consumentenpsychologie, vormt hiervan de basis. 2 De essentie van het vak ligt in het bewerkstelligen van werkelijke consumer connection. Voor het realiseren van deze connectie maken we gebruik van steeds weer nieuwe methoden en technieken. Anderzijds is het een mentaliteit waarmee je met het vak en met het oplossen van marketingproblemen bezig bent. Zoals het marketingvak zich evolueert, op zoek is ontwikkeling van het marketingbeleid, zo evolueren ook deze beide aspecten zich. Daaraan heb ik een nadrukkelijke bijdrage geleverd.
4 Het verder integreren van nieuwe onderzoekstools in het vak, in het onderzoek zelf en in de presentatie van onderzoekuitkomsten. De snel veranderende wijze waarop consumenten maar ook professionals informatie tot zich nemen en met elkaar in contact staan, heeft heel veel invloed op de wijze waarop ondernemingen nu en in de toekomst hun marketingbeleid moeten inrichten. En daardoor ook op de wijze waarop wij als marktonderzoekbureaus in contact moeten treden met die consumenten en professionals, en van en over hen informatie moeten krijgen.
3 Gelet op het aantal producten dat een succesvolle marktpositie inneemt, waaraan wij met onderzoek een bijdrage leverden, meen ik, dat ik en wij als IPM, echt uit zijn op een perfecte vertaalslag van onderzoeksresultaten naar marketingbeleid.
5 Door het organiseren en verzorgen van opleidingen en coaching on the job, probeer ik mijn enthousiasme, kennis en ervaring aan (nieuwe) medewerkers over te brengen. Daarnaast probeer ik intern nieuwe initiatieven te initiëren en/of te ondersteunen. Alles met het doel de marketingproblemen van onze klanten zo adequaat en efficiënt mogelijk op te lossen.
NOMINATIES WETENSCHAPSPRIJS 2008 DE VRAGEN: 1 Welke motieven heb je het om in het Nederlands te publiceren en met name in het MOA Jaarboek? 2 Welke effecten verwacht je van je publicatie in het MOA Jaarboek? Welke personen zullen het artikel naar jouw mening lezen? 3 Waarom vind je zelf dat je de MOA Wetenschapsprijs verdient? 4 In welke mate en hoe heb je de afgelopen jaren binnen je bedrijf/universiteit bijgedragen aan de innovatie en professionalisering van het vak marktonderzoek? 5 En heeft marktonderzoek door jouw toedoen een andere betekenis gekregen, bijvoorbeeld doordat er meer/beter naar onderzoek wordt geluisterd, onderzoek een meer strategische plek heeft veroverd, etc.?
NIEK ALTHUIZEN EN BEREND WIERENGA - HULP BIJ CREATIEVE MARKETING BESLISSINGEN; HET GEBRUIK VAN ‘CASE-BASED REASONING’ VOOR HET ONTWERPEN VAN SALESPROMOTIECAMPAGNES. 1 De auteurs vinden dat het MOA jaarboek een goede gelegenheid biedt om wetenschappelijk onderzoek onder de aandacht te brengen van een breder publiek, en dan vooral de praktijkmensen. “Ook is het een uitdaging om in je eigen taal wetenschappelijk onderzoek te beschrijven op een manier die toegankelijk is voor een breed publiek.” 2 Gebruikmakend van bevindingen in de psychologie en cognitieve wetenschappen, evenals technieken afkomstig uit de kunstmatige intelligentie, denkt het duo een eenvoudige, maar effectieve methode gevonden te hebben om de creativiteit van marketeers te stimuleren. Zij adviseren marketeers beter gebruik te maken van kennis die in het verleden is opgedaan, bijvoorbeeld door marketingcampagnes te documenteren en te gebruiken als inspiratiebron. 3 “Naast het feit dat het onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd is en onderdeel is van een reeks studies, zijn er twee punten waarop ons onderzoek zich onderscheidt: het is vernieuwend, en de techniek is eenvoudig toepasbaar in de praktijk.”
Niek Althuizen
Berend Wierenga
4,5 Althuizen gaf onderwijs aan MBA-studenten over beslissingsondersteunende systemen in de praktijk, en zette een eerstejaarsvak op voor PhD-studenten op het gebied van marketingonderzoek en -methoden. Berend Wierenga speelde een grote rol in de professionalisering van wetenschappelijk onderzoek binnen de marketing (nationaal en internationaal). Hij is onder meer lid van de raad van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de adviesraad voor het NIMA (Nederlands Instituut voor Marketing).
CLOU PAGINA 38
Alle jury’s hebben de genomineerden vragen voorgelegd om meer informatie te krijgen over onderzoekers en bureaus. Met behulp van de antwoorden schetsen we een portret van de genomineerden. De jury’s bepalen in de tweede helft van mei wie de winnaars worden.
MIRELLA KLEIJNEN, ANNOUK LIEVENS, KO DE RUYTER EN MARTIN WETZELS CONSUMENTENGEBRUIK VAN INNOVATIEVE MOBIELE DIENSTEN: HET VERWERVEN VAN KENNIS VIA MOBIELE SOCIALE NETWERKEN. 1 Het team noemt het een mooie gelegenheid om zich als jonge onderzoekers te presenteren aan zowel academici, managers en marktonderzoekers in het bedrijfsleven. Het MOA Jaarboek biedt hen de kans om een brug te slaan naar een ander publiek, dat bovendien veel dichter bij huis is. 2 Het is de bedoeling dat vooral de zakenwereld ziet wat de vier wetenschappers te bieden hebben, en dat zij interessant en vooral ook praktisch relevant onderzoek uitvoeren. Deze link naar de praktijk is essentieel voor het verder ontwikkelen van goed onderzoek dat voor beide partijen toegevoegde waarde heeft. 3 De onderzoekers noemen hun studie vernieuwend waar het onderwerp en onderzoeksmethode betreft. De methodologische vernieuwing heeft ook inhoudelijke relevantie. De studie is actueel vanwege de aandacht voor het onderwerp: innovaties op het gebied van mobiele diensten en sociale netwerken. 4,5 Mirella Kleijnen is actief in het verder ontwikkelen van onderzoeksvraagstellingen op het gebied van innovatie, waarbij haar onderzoek zich vooral richt op interactieve media, zoals mobiele diensten. Onderwijs speelt eveneens een belangrijke rol. Zo doceert zij marketing en marktonderzoek aan bachelorstudenten.
Annouk Lievens
Martin Wetzels
Mirella Kleijnen
TON LUIJTEN, LINDA TEUNTER EN ROBBERT NAGTZAAM EFFECTEN VAN PRIJSPROMOTIES VOOR WINKELMERKEN VERSUS A-MERKEN: EEN DYNAMISCHE ANALYSE OVER CATEGORIEËN HEEN OP BASIS VAN EEN CONSUMENTENPANEL. 1 Via het MOA Jaarboek hopen en verwachten de wetenschappers hun doelgroepen te bereiken. Daaronder vallen zowel de academische gemeenschap als de beroepsbeoefenaren. Werkende vanuit in Nederland gevestigde onderzoeksbureaus ligt een publicatie in de eigen taal voor de hand om (in eerste instantie) nieuwe concepten en modellen geaccepteerd te krijgen binnen de eigen thuismarkt.
4,5 Luijten en Nagtzaam (GfK) werken aan de verbetering van methoden voor datacollectie, verwerking en analyse/rapportage om beter in te kunnen spelen op de veranderende informatiebehoeftes van klanten. Daarbij streven zij internationale standaardisatie na. Teunter (MetrixLab) is verantwoordelijk voor de MetrixLab Academy.
2 De publicatie in het MOA Jaarboek moet bijdragen aan kennisontwikkeling en -verspreiding op het vakgebied. Het is de bedoeling dat het model dat zij in 2005 in het jaarboek publiceerden (en in 2008 een toepassing krijgt) wordt geadopteerd als een bruikbaar instrument om op basis van consumentenpaneldata de effectiviteit van salespromoties te bepalen 3 Volgens Ton Luijten zou het van ‘ongepaste arrogantie’ getuigen wanneer zijn team de prijs zou opeisen. “Wij zien hierin een waardering voor het feit dat we de brug tussen theorie en praktijk hebben gebouwd.” Ton Luijten
Robbert Nagtzaam
CLOU PAGINA 39
SPSS is wereldwijd leverancier van software-oplossingen voor predictive analytics. Tijdens de MOAwards wordt namens SPSS de Feedback Innovatie Award 2008 uitgereikt. Feedback van klanten en de markt is cruciaal voor elke organisatie. Inzicht in wat er gevonden wordt door klanten van nieuwe producten, dienstverlening en/of de relatie in het algemeen is een absolute voorwaarde voor overleven. Wilt u het meeste halen uit de feedback die klanten uw dagelijks verstrekken via enquêtes, maar ook vaak verborgen in vertoond gedrag op uw website, schriftelijke reacties en in telefoonnotities? Vertrouw dan op SPSS. Ga naar www.spss.nl voor meer informatie.
NOMINATIES FEEDBACK INNOVATIE AWARD 2008 DE VRAGEN: 1 Kunt u wat meer vertellen over het feedback project dat binnen uw organisatie is geïmplementeerd? 2 Hoe wordt binnen uw organisatie op een structurele wijze feedback ingezet ter verbetering van bedrijfsprocessen? 3 Waarom is dit volgens u een innovatief project? 4 Waarom vindt u zelf, dat uw organisatie deze nominatie verdient? 5 In welke mate en hoe heeft u de afgelopen jaren binnen uw organisatie bijgedragen aan het feedback project?
REGIOPOLITIE GRONINGEN, JOHAN HUIZING
YAMAHA MOTOR EUROPE N.V., HENNES FISCHER
1 Uitdaging voor de korpsen was om gedifferentieerder dan vroeger uit te vinden waar de klantentevredenheid kan worden verbeterd. Daarom ontwikkelde Regiopolitie Groningen (samen met Friesland en Drenthe) de klantencarrousel, die door projectleider kwaliteitsonderzoek Johan Huizing wordt omschreven als “een digitaal systeem om alle specifieke contactsoorten met de burgers te meten met vragenlijsten.”
1 en 2 Yamaha Motor Europe maakt gebruik van Enterprise Feedback Management; een unieke manier van klantcontact, waarvan de opgeleverde informatie gelijk wordt ingezet binnen de eigen processen. Via de website ontmoet het bedrijf de klant, en door onderzoek wordt de database verrijkt met uiterst waardevolle informatie. In 2001 werd het Yamaha Design Café ontwikkeld; een online portal dat de liefhebbers van motoren interessante artikelen aanbiedt.
2 Processen-verbaal met fouten worden intern gecontroleerd en ter verbetering teruggestuurd. Hierdoor wordt ook de beleving van klanten meegewogen in verbetering van de bedrijfsprocessen. Dat gaat dankzij de klantencarrousel steeds gerichter; niet alleen met scores op indicatoren, maar ook door de open antwoorden per politieteam op posters in de koffiekamers op te hangen.
3 Volgens Hennes Fischer, senior consultant advanced research & development, omdat Yamaha de nieuwsgierigheid van motorrijders over hun motor op een bijzondere manier weet te combineren met hun behoefte om te praten over hun favoriete voertuig.
3 “Klanten zijn niet eendimensionaal. Bij de politie geldt dit wellicht nog sterker: sommige klanten zien we graag terug, andere liefst helemaal nooit. Om van al deze verschillende klanten te weten wat hun verwachtingen en ervaringen zijn, kun je ze niet allemaal dezelfde vraag stellen. Voor het eerst wordt in één procesgang een reeks verschillende klantcontacten betrouwbaar gemeten en teruggekoppeld aan management en medewerkers.” 4 Betere klantkennis moet het vertrouwen van burgers vergroten en de corebusiness verbeteren. 5 “Het verspreiden van inzichten (over klanttevredenheid) was de afgelopen jaren een van mijn belangrijkste inspanningen. Daarbij was de steun van de korpschef een van de belangrijkste drijfveren, naast de toenemende bereidheid van collega’s om mij waar nodig tegen te spreken. Die tegenspraak leverde een product op dat voor de toekomst van de politie gouden kansen biedt.”
4 Yamaha was een early adopter van online onderzoek in de automobielindustrie. Inmiddels zijn methoden verder ontwikkeld en vandaag de dag accepteert de organisatie web-based onderzoek als een van dé methoden die bijdraagt aan het besluitvormingsproces. 5 “We houden ons bezig met snel en gefocust onderzoek waarmee we het productontwikkelingsteam kunnen voorzien van realtime data. We zijn daarnaast in staat om de resultaten te combineren met kwalitatieve en kwantitatieve data afkomstig van externe onderzoeksbureaus. Door de inzet van klantfeedback hebben we nu toegang tot rijkere data en zijn we in staat om verbeteringen op het gebied van ontwikkeling sneller door te voeren.”
CLOU PAGINA 40
NOMINATIES BUREAU VAN HET JAAR 2008 DE VRAGEN: 1 Welk baanbrekend onderzoek is in 2007 gedaan en is erover gepubliceerd? 2 Op welke manier geeft u ruimte aan trainees/stagiaires? 3 Op welke manier bent u actief richting onderwijs? 4 Bent u actief in het bevorderen van toepassing van branche- en andere codes? 5 Heeft uw bureau een goede bedrijfsvoering en hoe geeft u daarvan blijk naar buiten? 6 Hoe is de omzetontwikkeling in 2007? 7 Is uw bureau op enigerlei wijze actief in beroepsorganisaties? 8 Toont u als bureau maatschappelijke betrokkenheid? 9 Leeft u strikt alle codes en afspraken na die binnen de branche gelden?
BLAUW RESEARCH 1 Al het onderzoek dat Blauw voor zijn klanten doet, is voor die klanten baanbrekend. “Als dat niet zo was, hadden ze ons immers niet gevraagd!” Het betekent meestal ook dat het onderzoek niet publicabel is. Daar zitten ze bij Blauw helemaal niet mee: “Het gaat erom dat de klant baanbrekend verder kan.” 2 Junioren (zo heten trainees bij Blauw) krijgen het vertrouwen en de ruimte om te laten zien wat ze kunnen, en... om fouten te maken. Blauw zorgt ervoor dat ze hun fouten tijdig herstellen. Stagiaires maken kennis met het vak of mogen iets nieuws ontwikkelen. 3 Blauw onderhoudt nauwe banden met universiteiten en hoge scholen. Prof. dr. Edward Groenland is de connectie met Nyenrode Business Universiteit en UvT. Daarnaast helpt Blauw studenten aan informatie en worden gastcolleges gegeven.
6 De omzet van Blauw groeide in 2007 met 27%. Dat leverde Blauwers 115% bonus op. 7 Wout van der Wijk is lid van het MOA-bestuur, Wendy van Zutphen van het Sm@rt-bestuur, Kees de Jong van de vakgroep Inspirerende Dynamische Innovatieve Onderzoeks Technologieën, Bram Jonkheer is bestuurslid van de vakgroep Marketing & Onderzoek, en Binne Heida zit in de vakgroep Methoden & Technieken. 8 Blauw werkt gratis voor het JeugdSportFonds en tegen kostprijs voor de Dierenbescherming. Verder steunt het meerdere goede doelen. 9 Blauw hoorde bij de eerste groep ISO 90252-gecertificeerden, en het gaat ook voor de ISO voor panels.
4 Blauw nam destijds het initiatief voor de samenstelling van kwaliteitseisen voor online accesspanels, die uiteindelijk de basis werden voor de Europese standaard. Verder wijst Blauw (potentiële) klanten in voorkomende gevallen op de codes en brengt het ze zo nodig op andere gedachten. Indien noodzakelijk wijst het opdrachten zelfs af. 5 In 2007 en 2006 gingen bijna alle directietaken over van de oprichter naar het zittend managementteam. De omzetgroei was goed maar was hoger gebudgetteerd. Zowel klanten als medewerkers waren tevreden. Als besloten vennootschap maakt Blauw Research de bedrijfsresultaten openbaar.
BRAINJUICER 1 BrainJuicer heeft een aantal vernieuwende producten. Face Trace registreert ‘emotional scaling’ van (visuele) stimuli met behulp van gezichten en emoties, om zo de emotionele aantrekkingskracht van stimuli te achterhalen. Face Trace won de ESOMAR Best Methodology-prijs. Verder valt het sluitstuk van de Insights Validator op: de creatie van een Insights Portal die alle evaluaties vanaf 2006 voor klanten op afstand beschikbaar maakt. 2 Met Industrieel Vormgeven Delft start BrainJuicer in juni 2008 een project om een sterk verbeterde, meer intuïtieve en visuele onderzoekstool te ontwikkelen voor zijn huidige ‘Natural Grouping’-exercitie online. 3 BrainJuicers Britse oprichter John Kearon geeft voortdurend lezingen over de hele wereld. Vorig jaar was hij voorzitter van het jaarlijkse ESOMAR-congres in Berlijn. 4 BrainJuicer geeft ruiterlijk toe dat het zich nauwelijks actief bezighoudt met kwaliteitsbevordering. “Wij volgen deze zelf maar zijn niet actief in het bevorderen van deze codes.” 5 Elke project wordt persoonlijk nagebeld door een BrainJuicer-medewerker die niet bij het project betrokken was, om te vragen naar klanttevredenheid en om eventuele hangende issues op te pakken.
6 In 2007 groeide BrainJuicer Nederland met 63%. 7 In Engeland is BrainJuicer wel actief in beroepsorganisaties, in Nederland (nog) niet. 8 BrainJuicer doet zo’n 8 à 10 keer per jaar gratis onderzoek naar maatschappelijke onderwerpen. Dat kan overgewicht bij kinderen zijn, overmatig drankgebruik, etc. Verder heeft het bureau een ‘Corporate Reputation Index’ gecreëerd waarmee het jaarlijks de reputatie van voedingsmiddelen en drankmerken meet. Daarin zijn ook KPI’s (kritieke prestatie-indicatoren) opgenomen met betrekking tot maatschappelijke verantwoordelijkheid. 9 Daar houdt BrainJuicer zich aan.
CLOU PAGINA 41
METRIXLAB
RUIGROK | NETPANEL
1 In 2007 ontving MetrixLab de Hans du Chatinier Award voor het mediaonderzoek ‘Effect van Umfeld op online-uitingen’. Andere baanbrekende onderzoeken zijn de Rama community (gepresenteerd op het ESOMAR congres 2007), de Mail Monitor die voor TNT Post wordt uitgevoerd, en een innovatieve crossmediastudie voor Interpolis.
1 Het Tag-it-instrument maakt gebruik van het taggen (labelen van informatie) en sharen (delen van informatie) in een web 2.0-omgeving. Tag-it werd al succesvol getest met Postbank en haalde diverse publicaties, waaronder Adformatie.
2 MetrixLab heeft vrijwel continu trainees in dienst. Naast persoonlijke begeleiding investeert MetrixLab ook in de onderzoeken die deze trainees doen voor hun studie. In 2007 liet het bedrijf diverse trainees ervaring opdoen en innovatieve trajecten meemaken. 3 Managers en onderzoekers van MetrixLab geven regelmatig gastcolleges aan universiteiten en hogescholen ter promotie van het onderzoeksvak. Het bureau werkt ook strategisch samen met universiteiten op onderzoeksvlak, bijvoorbeeld met de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). 4 MetrixLab hanteert al jaren een strikte eigen code: zo wordt het panel nooit gebruikt voor direct marketing wordt er multisource gerekruteerd. MetrixLab ondersteunt daarnaast de ESOMAR-code voor online panels. 5 De bedrijfsvoering is er op gericht toptalent aan te trekken en te behouden. Medewerkers scoren op alle (extern getoetste) indicatoren sterk bovengemiddeld. MetrixLab is als enige onderzoeksbureau opgenomen in de Gids ‘Carrières bij Koplopers’ van Investors in People. Op de onderdelen arbeidsvoorwaarden, ontplooiings- en ontwikkelingskansen, welzijn van de medewerkers en balans werkprivéleven scoort het een 8.
2 De interne strategie is gebaseerd op SOA: Samenwerking, Ontwikkeling en Alertheid. Daarom is er altijd plaats voor stagiaires. In het opleidingsplan bestaat het eerste jaar uit het verkennen van zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek. 3 Ruigrok | NetPanel verzorgt gastcolleges op hbo’s en universiteiten. Groepen studenten komen langs voor presentaties over de praktische kant van het vak. Op de website staat een pagina Kennisdelen die door veel studenten wordt gebruikt om aanvragen in te dienen. 4 Het Research Keurmerk wordt met trots uitgedragen naar collega-bureaus, opdrachtgevers en (potentiële) collega’s. Ruigrok | NetPanel was actief betrokken bij de overgang van ISO 9001 naar ISO 20252. Sinds januari 2007 is Marja Ruigrok voorzitter van de Keurmerk groep. De ESOMAR-regels en MOA-leveringsvoorwaarden worden nageleefd. 5 Sinds 2005 zit er geen verloop in het personeel (wel een toename). Werving gebeurt alleen via het eigen netwerk en social networks zoals Hyves. Individuele bonussen worden verstrekt bij het binnenbrengen van een nieuwe opdrachtgever, evenals een dertiende maand en een winstpercentage. Om de samenwerking te optimaliseren ‘shuffelen’ alle medewerkers elk half jaar van werkplek. 6 De omzet steeg in 2007 met ongeveer 20% en de winst met 18%.
6 Met een jaarlijkse groei van gemiddeld 75% is MetrixLab in korte tijd doorgegroeid naar de top. De omzet groeide van 4,2 miljoen euro in 2005 naar 14,6 miljoen euro in 2007. In 2008 moet de omzet 19,8 miljoen euro bedragen. . 7 Naast het MOA-lidmaatschap en de MIE-betrokkenheid, heeft MetrixLab zitting in diverse besturen van beroepsorganisaties, en levert het met enige regelmaat juryleden voor awards.
7 Martijn van der Veen is actief in de technische commissie NOPVO (access panels), Kjell Massen heeft als voorzitter van Sm@rt het jongerenstuk van de MOA weer mede gerevitaliseerd, en Marja Ruigrok is actief in het uitdragen en het bevorderen van de branchecodes.
8 MetrixLab voert regelmatig studies uit voor goede doelen tegen charitastarieven en heeft al sinds 1999 een directe vergoedingsmethode voor zijn online panel om samen te werken met goede doelen.
8 Ruigrok | NetPanel voert met grote regelmaat projecten uit ‘die geen geld opleveren, maar wel leuk zijn’. In 2007 werd gratis (of tegen gereduceerd tarief) onderzoek gedaan voor onder meer Good For All, NoBel en de 1% Club (platform voor charitatieve projecten). Daarnaast ondersteunt het bureau studentenbegeleiding en Voedselbank Stadsdeel Centrum Amsterdam.
9 MetrixLab houdt zich strikt aan alle codes (o.a. van MOA en ESOMAR), evenals alle wettelijke bepalingen.
9 “We doorstaan altijd met glans de toetsen van de Kwaliteit Controle Commissie.”
CLOU PAGINA 42
Alle jury’s hebben de genomineerden vragen voorgelegd om meer informatie te krijgen over onderzoekers en bureaus. Met behulp van de antwoorden schetsen we een portret van de genomineerden. De jury’s bepalen in de tweede helft van mei wie de winnaars worden.
TNS NIPO 1 TNS NIPO heeft een aantal ‘openbare’ projecten en noemenswaardigheden, waaronder de InternetSpiegel (een onderzoeks- en benchmarkinstrument waarmee overheidsorganisaties medewerkeronderzoek uitvoeren), ALL (Adult Literacy and Life Skills Survey; een internationaal onderzoek naar taal- en rekenvaardigheid), en Scenario’s MNP (drie toekomstscenario’s voor het kabinet, inclusief een draagvlakonderzoek). Verder zijn er o.a. de Toekomstvisie vakantiemarkt (in samenwerking met het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen) en Trends aan Tafel (trendonderzoek). 2 TNS NIPO biedt jaarlijks een toenemend aantal stageplekken aan op hbo- en universitair niveau, evenals het traineeship Marktonderzoeker In Opleiding (MIO). Verder is TNS NIPO actief in de begeleiding van promovendi aan de universiteiten. 3 Elk jaar verzorgen medewerkers van TNS NIPO op vrijwel alle Nederlandse universiteiten gastcolleges over hun vak. Groepen studenten komen regelmatig kennismaken met het vak. TNS NIPO werkt verder belangeloos mee aan de totstandkoming van studiemateriaal, en het sponsort sinds 2003 de Leerstoel Psychologisch Marktonderzoek aan de Universiteit van Tilburg. 4 TNS NIPO was in 1995 het eerste Nederlandse marktonderzoekbureau met een ISO 9001-cerificaat, en voldoet sindsdien steeds aan de meest actuele ISOnormen. 5 In 2006 ontving TNS NIPO de Lloyd’s Gold Award voor meer dan tien jaar onberispelijke ISO-conformiteit. Het bureau heeft een procesgerichte organisatie; een noodzakelijke voorwaarde voor goed multimode-onderzoek. 6 In 2007 bedroeg de omzet van TNS NIPO 43.787.000 euro (excl. omzet van dochterondernemingen zoals Bureau Veldkamp, TNS NIPO Consult en NIPO software). 7 TNS NIPO stond aan de wieg van Gallup International Association (1947), ESOMAR (1948) en de Nederlandse Vereniging Marktonderzoekers (1960). Algemeen directeur Edward Hermans is bestuurslid van de Research Keurmerk Groep. 8 TNS NIPO ondersteunt scholingsprojecten van Unicef, moedigt respondenten aan om vergoedingen te schenken aan goede doelen, en sponsort lokaal verschillende buurtprojecten in de omgeving van het kantoorgebouw. 9 TNS NIPO laat zichzelf door een onafhankelijke externe partij controleren op de naleving, en zegt wereldwijd voorop te lopen bij het propageren en verbeteren van branchecodes. Edward Hermans
SAMENSTELLING VAN DE JURY’S VOOR DE MOAWARDS 2008 Jury Bedrijfsonderzoeker van het jaar 2008 voorzitter: Peter Zegwaart, oud-directeur Millward Brown, directeur Zegwaart Consultancy leden: Bert van der Herberg, lid KCC - voorm. hoofd Strategie en Planning Ahold; Frank van Delft, directeur NIMA; Marja Ruigrok, voorzitter Research Keurmerkgroep MOA, directeur Ruigrok | Netpanel; Hans Lubberding, voorzitter Bedrijfsgroep Kleine Bureaus MOA Jury Bureauonderzoeker van het jaar 2008 voorzitter: Cor Molenaar, winnaar Best Workshop MIE 2007 leden: Muriel Arts, directeur marketing consumentenmarkt KPN; Corinne Heizenberg, brand research manager ABN-Amro; Henk Eising, international market research manager Heineken; Mario van Hamersveld, voorm. director General Esomar Jury Wetenschapsprijs van het jaar 2008 voorzitter: Fred van Raaij, UVT leden: Prof. dr. Peter C. Neijens, UVA, Chair of Persuasive Communication Department of Communication Science, The Amsterdam School of Communications Research ASCoR University of Amsterdam; Ale Smidts, Erasmus Universiteit Jury Innovatieproject van het jaar 2008 voorzitter: Prof. dr. Pieter Vijn, Cross-Media Business Consultancy, Integrated Marketing Communication Nyenrode. leden: Robert van Ossenbruggen, Methodoloog, Managing Director ProCression, Voorzitter van de werkgroep Methoden en Technieken, Winnaar van de Master Talent Award 2005/2006; Hans Donkers, Managing Director Stratus BV Jury Bureau van het jaar 2008 voorzitter: George Görtemöller, oud-directeur NIMA en VMO leden: Léon Bouman, hoofdredacteur Adformatie; Theo van Vugt, hoofdredacteur Tijdschrift voor Marketing; Luuk Ros, hoofdredacteur Marketing Tribune; Jan Roekens, hoofd-/eindredacteur Clou
COLUMN
CLOU PAGINA 43
Het nieuwe koninkrijk Bert de Vries, psycholoog en onderzoeker
“De democratie kraakt in zijn voegen, het is een systeem van redelijkheid en dat werkt niet meer,” een forse uitspraak van drs. Frits Spangenberg, socioloog en marktonderzoeker, na de speech van Rita Verdonk bij de oprichting van haar partij ‘Trots op Nederland’. Frits voegt zich daarmee in een reeks van beroemde mannen die een uitspraak over de democratie gedaan hebben. De VPRO heeft er in Tegenlicht een zestigtal genoteerd en ik mis er maar drie. De mijne, die van Chesterton en die van Frits. Chesterton vat alle uitspraken samen en zegt: “Wie weet wat democratie betekent mag het zeggen, wie het niet weet mag het ook zeggen en de laatste groep is altijd in de meerderheid.” Churchill heeft kennelijk enig verstand van marktonderzoek en geeft een mooie verklaring voor de oorsprong van de ideeën van Frits. Hij zegt: “The best argument against democracy is a five-minute talk with the average voter.” De heer P. Witney zegt: “De democratie is de staatsvorm waarbij de meerderheid regeert en de minderheid de meerderheid vertelt hoe ze dat moet doen.” Wim Kan: “Democratie is de wil van het volk. Elke morgen lees ik stomverbaasd in de krant wat ik nou weer wil.”
Joseph Stalin legt (avant Mugabe) de democratie van Zimbabwe uit: “Het gaat er niet om wie stemt, het gaat er om wie de stemmen telt.” Maar even terzake. Wij mogen toch niet hopen dat Frits met zijn sombere uitspraak als wegbereider van Rita Verdonk wil optreden? Ik herinner me nog, uit de tijd dat Frits bij mij werkte, de meer dan zorgvuldige wijze waarop hij de klanten wist te charmeren. Maar zover kan de identificatie met een ongetwijfeld goede klant toch niet gaan? Rita Verdonk gelooft in contact met het volk. En ze wil contact met iedereen. Niks geen gedoe met steekproeven. Het universum is haar vraagbaak. Dat is een instelling waar een marktonderzoeker financieel bij kan likkebaarden. En misschien heeft Rita Verdonk er het geld voor. Ten slotte is ze er als lid van de Tweede Kamer ook maanden tussenuit gepiept om geld op te halen voor haar partij. Betaald verlof heet zoiets. In de tijd van de ander je eigen zaak opbouwen. Waar doet me dat aan denken? De Verdonktoekomst is, zo te zien, er een van een nieuw kostbaar koningshuis met weer een koningin. Mogelijk ook weer door God zelf gegeven. En voor je het weet zit je er weer tweehonderd jaar aan vast. En we waren zo trots op die oude republiek van ons. Een van de oudsten ter wereld. Tot 1814.
CLOU PAGINA 44
RECENSIE
tekst Peter Kanne, opinie- en beleidsonderzoeker, TNS NIPO
Politieke peilingen dragen bij aan transparante politieke markt
Will Tiemeijer probeert in zijn boek ('Wat 93,7 procent van de Nederlanders zou moeten weten over opiniepeilingen') aan te tonen dat inhoudelijke opiniepeilingen de meningen over veel onderwerpen niet meten, omdat deze meningen bij de burgers (en dus bij de respondenten) onvoldoende uitgekristalliseerd zijn of dat de materie te complex is. Men weet er eenvoudig onvoldoende vanaf. Op zulke momenten worden, volgens hem, eerder opinies gecreëerd dan gemeten. Hij vindt dus dat we dit soort inhoudelijke peilingen niet moeten doen. Hij stelt vervolgens voor de volgende vuistregel te hanteren: ‘Stel burgers alleen vragen over de eigen ervaring‘. Dus wel vragen over de persoonlijke leefsituatie, het veiligheidsgevoel, het onderwijs van hun kinderen of hun aanstaande pensionering, maar niet over welk beleid de overheid (de politiek) dient te voeren. In de eerste plaats is veel van de kritiek op opiniepeilingen in het boek terecht en goed onderbouwd. Het leert ons opinieonderzoekers dat we (nog) kritischer moeten zijn bij het opstellen van de vragen en af en toe domweg nee moeten zeggen tegen een opdracht. Maar in de tweede plaats ben ik het met hem oneens als hij stelt dat we geen inhoudelijke peilingen naar beleidsvoorkeuren moeten doen. Zijn vuistregel dat we het moeten laten bij vragen over de eigen leefsituatie en geen onderzoek moeten doen naar zaken die daarbuiten plaatsvinden zou ik niet over willen nemen. Deze peilingen leveren namelijk een zeer nuttige bijdrage aan een transparante en goed functionerende democratie. Mits goed uitgevoerd, dat wel. Bovenal stuit ik hier op een incongruentie in zijn betoog. Tiemeijer vindt namelijk dat peilingen waarmee een virtuele zetelverdeling wordt gegeven, wel uitgevoerd kunnen en mogen worden. De methodiek en uitkomsten acht hij hier wel valide en betrouwbaar. En, schrijft hij: ‘Er ligt meestal daadwerkelijk een mening klaar om te peilen’. Hoe komen die respondenten in de politieke peilingen dan tot hun voornemen op partij A te gaan stemmen en niet op partij B? Politieke markt Politiek opinieonderzoek is het marktonderzoek in de politieke markt. Ook de politieke markt heeft een aanbodkant (de politieke partijen, individuele politici en hun voorstellen en plannen) en een vraagkant (de kiezers, belangenorganisaties, sociale partners). En deze markt functioneert het best als wat wordt gevraagd en aangeboden zo inzichtelijk mogelijk wordt gemaakt voor zowel de vraag- als de aanbodkant. Waarom zouden we in de automarkt wel kunnen onderzoeken welke eigenschappen van de auto maken dat een consument kiest voor dit merk en type, en in de politieke markt niet? Denkt u dat elke potentiële koper van een auto exact weet hoe het gesteld is met de zuinigheid, betrouwbaarheid, veiligheid, luxe en oxidatiegevoeligheid van de Merk X en Type A? Toch onderzoeken we welke van deze eigenschappen bijdragen aan het wel of niet kopen van de auto en de autoproducenten, en kopers doen hier hun voordeel mee.
Zijn eerste argument is terecht en daar moeten en kunnen we iets aan doen. De vuistregel die wij hanteren is: de vragenlijst dient zo te worden opgesteld dat we tot dezelfde resultaten zouden moeten komen als we zouden werken voor de ene of de andere opdrachtgever (met tegengestelde belangen). Zijn tweede argument vind ik elitair. Hij schrijft: ‘Ga je daarentegen vragen stellen over zaken voorbij de horizon van het eigen leven, dan worden respondenten voor hun oordeel afhankelijk van wat de media hen aan informatie verstrekken. Dat is lang niet altijd de correcte weergave van wat mensen werkelijk zorgen baart.’ (pagina 161/162) Het lijkt mij dat, omdat burgers niet exact weten hoe een bepaald probleem in elkaar steekt, dit niet betekent dat hun mening hierover niet mee mag tellen. Dat zou impliceren dat alleen goed geïnformeerde burgers nog kunnen deelnemen aan het publieke debat. Terwijl toch 80% van de kiesgerechtigden stemt! Natuurlijk worden respondenten beïnvloed door het nieuws van dat moment. Ze moeten hun informatie ergens vandaan halen. Bovendien is er ook nog zoiets als intuïtie: burgers voelen soms op hun klompen aan of iets wel of niet in de haak is en ook dit gevoel is politiek relevant. En op dit nieuws, de kennis die ze hiermee vergaren en intuïtie is ook stemgedrag gebaseerd. Zo werkt ook onze representatieve democratie, daar moeten we het nu eenmaal mee doen. En wij – opinieonderzoekers en journalisten – dienen ervoor te zorgen dat het nieuws en de peilingen die hieraan ten grondslag liggen zo betrouwbaar mogelijk zijn. Laten we ons die boodschap van Will Tiemeijer ter harte nemen!
Will Tiemeijer Wat 93,7 procent van de Nederlanders zou moeten weten over opiniepeilingen Uitgeverij Aksant
Tiemeijer beargumenteert zijn vuistregel als volgt: ‘Hoezeer opiniepeilers ook hun best doen, de antwoorden die respondenten geven kunnen fors worden beïnvloed door (1) de wijze waarop de vragen zijn gesteld en (2) door het nieuws van dat moment’. (pagina 158)
ISBN: 978-90-5260-280-6 Aantal pagina’s: 212 Prijs: 15,- euro
CLOU PAGINA 46
tekst Rob van Bodegom
In de Steekproef
Grote verdeeldheid over opiniepeilingen Wat heeft Wilders’ Fitna gedaan met de zetelverdeling? Welk effect had Verdonks openingsfeestje op de stemvoorkeur van de burger? Het is allemaal gepeild, veelal in opdracht van de media die de uitkomsten gretig publiceren. Tegelijkertijd zet de politiek de peilingen in als strategisch instrument. Vreemd genoeg is er tegelijkertijd heel veel kritiek te horen. Opiniepeilingen zouden de kloof tussen burger en politiek groter maken. Hoe kan deze enorme verdeeldheid worden opgelost?
Marianne Bank, Research Director Synovate Interview NSS “Als wij als marktonderzoeksbureaus niet zouden peilen dan gebeurt het evengoed wel met de hedendaagse techniek. Wat mij steeds verbaast, is dat steeds opnieuw de kwaliteit van alle kanten ter discussie wordt gesteld. Politici, journalisten, wetenschappers, collega-bureaus, iedereen heeft wel een mening over de hoeveelheid peilingen en de kwaliteit. Terecht! Toch publiceren de media rustig door, analyseren de wetenschappers zich suf en gebruiken de politici voor hen gunstige cijfers. Alleen als het hen niet uitkomt, dan deugt de kwaliteit van de peilingen niet. Onderzoeksbureaus en andere leveranciers van peilingen moeten de drive hebben om peilingen goed en transparant uit te voeren en alle relevante zaken als vraagstelling, steekproefgrootte en -bron, wegingen e.d. te publiceren. De gebruikers zouden alleen die peilingen moeten gebruiken die aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen.” Barry Smit, Mediacoördinator SP “Tiemeijer (zie pag 44, red.) stelt dat opiniepeilers moeten vragen naar ervaringen van mensen in hun eigen leven en leefomgeving, naar wat hen werkelijk dwarszit. De SP vindt dat politici daar geen peilers voor moet inschakelen, dat moeten ze zélf doen. Gewoon de wijken in, aanbellen, vragen stellen en vooral dóórvragen. Een eens/oneens-antwoord biedt nooit zoveel informatie als de eigen bewoordingen van mensen, en je moet specifiek kunnen doorvragen: welke ervaringen, angsten of verwachtingen brengen mensen tot een bepaalde conclusie? Zelf de wijken ingaan wordt niet voor niets door velen gezien als ‘het geheim van de SP’. Peilingen overbruggen de kloof met de burger niet, ze vergroten hem eerder omdat politici ten onrechte denken een vinger aan de pols te hebben.” Henk Foekema, Directeur Political & Social TNS NIPO "Wat we momenteel zien is een geweldige inflatie van het fenomeen opinieonderzoek. Vroeger had je daar een goed marktonderzoekbureau voor nodig, tegenwoordig kan iedere handige ict’er een webenquête de media inslingeren. Veel media publiceren gretig wat spectaculair is, zonder zich af te vragen hoe het onderzoek tot stand komt en of er sprake is van enige representativiteit. Mijn ervaring is dat juist opinieonderzoekers die professioneel met hun vak bezig zijn, geweldig veel zelfkritiek hebben. Dat opinieonderzoekers het niet met elkaar eens zijn over de juiste aanpak is logisch. Er bestaat niet één waarheid en voor elke aanpak is wel iets te zeggen. Discussie daarover is de enige manier om verder te komen."
Steven de Jong, oprichter Burgerlijke Raad voor het Regeringsbeleid “Kritiek op politieke peilingen, waarin uitsluitend gevraagd wordt naar stemvoorkeuren, is kritiek op ons kiesbestel. Toch geven politici dat niet snel toe: de verkiezingsdag is voor hen de dag dat de kiezer ‘altijd gelijk heeft’. Maar kiezers in het stemhokje zijn nog niet klaar met hun opinievorming. Integendeel, ook dan wordt nog getwijfeld. Verkiezingen zijn, net als peilingen, slechts een momentopname. Politici worden niet meer afgerekend op hun overtuiging, maar op hun daden. Dit roept de vraag op of onze huidige democratie nog wel past bij de moderne interactieve, individualistische informatiesamenleving. Verdonk heeft dus een dappere stap gezet met haar (helaas mislukte) Wiki-project. Wat er goed ging, was de inspraak (het was eenvoudig een idee in te sturen), wat er fout ging, was het gebrek aan zelfcorrigerend vermogen (grapjassen en vandalen maakten de dienst uit). Conceptueel gezien zijn we toe aan Democratie 2.0, operationeel gezien nog niet.” Lex Olivier, Director General van Efamro “Bij veel peilingen wordt vaak niet zozeer een publieke opinie gemeten maar er een geconstrueerd. Veel mensen hebben geen uitgekristalliseerde mening over de voorgelegde vragen of weten er zelfs niets van. Toch antwoorden maar weinig mensen met ‘weet niet’ Ten eerste omdat men tijdens de enquête van zogenaamd objectieve informatie wordt voorzien, waarop men onder druk gezet wordt om toch een antwoord te geven. Ten tweede omdat mensen nu eenmaal graag antwoord geven, bijvoorbeeld om de opiniepeiler een plezier te doen. De oplossing is het systematisch toevoegen van de antwoordcategorie: ‘Hier heb ik geen oordeel over’ of ‘dat maakt mij niets uit’ en ‘hier weet ik te weinig van’. De gevonden percentages dan als opiniepeiler en als journalist vervolgens niet negeren, maar als belangrijke politieke signalen van mondige burgers analyseren en rapporteren. Dat zal leiden tot minder ronkende krantenkoppen en een toename van het waarheidgehalte binnen de journalistiek.” Jaap Friso, Stand.nl "Een thermometer in de reet van de Nederlandse samenleving. Zo omschreef Jan Blokker het dagelijkse radioprogramma Stand.nl ooit in een van zijn columns. Een wat plastische definitie die echter wel degelijk hout snijdt. Stand. nl neemt dagelijks de temperatuur op over een onderwerp dat in het nieuws is middels een klein half uur radio-uitzending en een stelling op een forum waarbij gemiddeld vierduizend mensen hun stem uitbrengen. Het is een momentopname en zoals dat is bij verhoging en koorts kan het een dag later weer anders zijn. De uitslag is dan ook geenszins representatief, wat we als redactie niet nalaten te communiceren. Het probleem bij veel peilingen en opinieonderzoeken is dat de uitkomsten veel te vaak als waarheid en definitie worden gepresenteerd en gebruikt. Peilingen kunnen als indicator handig zijn maar ook niet meer dan dat. De dagwaarde van peilingen zou door de afzender best vaker benadrukt mogen worden. "
CLOU PAGINA 48
ONDERZOEK IN HET NIEUWS
tekst Marieke c. elsenga
Ad Overgaag | Stichting Bakkerij Imago
Naam: Ad Overgaag Leeftijd: 50 jaar Functie: coördinator Hoe lang bij deze organisatie/in deze functie: sinds 2002.
Wat doet de SBI? “Stichting Bakkerij Imago is een samenwerkingsverband van een aantal grote industriële bakkerijen en is zes jaar geleden opgericht. Wij ontwikkelen allerlei initiatieven om het imago van de bakkerijen te versterken. Ze noemen ons ook wel de ‘kraamkamer’ voor de bakkerijsector. Wij zijn er voor de nieuwe ideeën en suggesties die vervolgens eerst in een kleine omgeving ontwikkeld worden. Mijn functie is coördinator van de activiteiten. Dit betekent dat ik met initiatieven kom, deze vorm geef en alles doe wat nodig is om een initiatief van de grond te krijgen.” Over welke initiatieven heb je het dan? “Zo hebben we in 2003 het initiatief genomen voor het organiseren van een ontbijt op basisscholen. We wilden hiermee het belang van een goed ontbijt onder de aandacht brengen. Destijds zijn we begonnen met vijf scholen. Vorig jaar waren dat er al tweeduizend en inmiddels is deze activiteit zo’n succes en volwassen geworden dat zij is overgenomen door het Voorlichtingsbureau Brood. Zo hebben wij onze handen weer vrij om een nieuw initiatief te ontwikkelen.” En is er al een nieuw initiatief? “Wij zien dat kinderen op de basisschool allerlei voedingsmiddelen mee naar school nemen die weinig met gezond te maken hebben. Er wordt heel veel gesnackt en gegraasd. Daar maken wij ons wel zorgen om en hebben het volgende ontwikkeld. Op 13 mei lanceerden wij het zogenaamde ‘schoolbroodje’. Dit is een broodje voor kinderen van de basisschool en bedoeld voor in de ochtendpauze.”
Een andere activiteit van jullie is marktonderzoek. “De stichting moet er voor zorgen dat er regelmatig marktonderzoek wordt gedaan over de totale bakkerijsector. In het kader hiervan loopt er een doorlopend panelonderzoek, waarvan maandelijks de gegevens worden gepubliceerd. Voorheen veelal in de vorm van tabellenrapporten. Het werd in eerste instantie aan de bakkers zelf overgelaten wat zij uit het onderzoek haalden en hoe zij de gegevens interpreteerden. Maar om meer in te kunnen spelen op de behoeften van de gebruikers van het onderzoek hebben we een gebruikersgroep opgericht en zijn we zo’n vier jaar geleden met het onderzoeksbureau om de tafel gaan zitten. We zijn gaan praten over een nieuwe inrichting van het onderzoek, zoals de meetmethoden, de rapportagevorm en de vertaalslag van de resultaten. Sinds een jaar hebben we het nu voor elkaar dat je met twee muisklikken kan zien hoeveel krentenbollen, broodjes of banket er in Nederland worden gegeten en wat daar voor betaald is.” Wat is de opvallendste ontwikkeling in jullie panelonderzoek? “De toename van klein brood. Het blijkt dat steeds meer mensen een half brood kopen. Dit heeft vooral te maken met de gezinnen die kleiner worden. Maar ook met de wens dat elk gezinslid graag zijn eigen favoriete brood op tafel wil hebben. Verder zie je dat gecombineerde broodproducten ook steeds harder groeien. Ik bedoel dan bijvoorbeeld stokbrood waarin gedroogde tomaatjes, olijven, gehakt of fruit verwerkt zijn. Het gaat dan om het completer maken van brood. En ten slotte blijven buitenlandse invloeden voor de ontwikkeling van brood erg belangrijk. Vroeger had je groot brood, wit, bruin en volkoren en dat was het wel zo’n beetje. Dit is nog wel steeds de grootste bulk van de business. Maar nu is er ook de ciabatta, foccacia en Turks brood. Ongetwijfeld krijgen we ook uit China en andere oosterse landen nieuwe invloeden op dit gebied. Bakkers willen zich hier ook graag mee onderscheiden.”
CLOU PAGINA 49
Naam organisatie? Stichting Bakkerij Imago. Wat doen jullie? Wij ontwikkelen verschillende activiteiten om het imago van de Nederlandse bakkerij te versterken. Met hoeveel mensen? Er is een bestuur, een betaalde kracht en er zijn heel veel mensen, bakkerijen betrokken bij het realiseren van activiteiten zoals het Nationale Schoolontbijt.
Hoe gaat het met de bakkers? “Ik maak me wat zorgen over het aandeel van de ambachtelijke bakkers. De individuele warme bakker heeft het best moeilijk. Vergeleken met de slagerijen en groenteboeren is de bakker geen uitzondering. Het is zo langzamerhand topsport voor hen geworden om een bedrijf te runnen.” Wij eten waarschijnlijk te weinig brood? “Wij geven per consumptie weinig uit aan brood, maar dat wil nog niet zeggen dat we weinig brood eten. Het brood in Nederland is, zeker in verhouding tot de landen om ons heen, spotgoedkoop. Als je de prijzen van het gewone brood vergelijkt met de prijzen in Engeland, Duitsland en Frankrijk, dan is het voor de mensen uit die landen en in deze sector moeilijk te begrijpen dat wij het voor deze prijs kunnen aanbieden. Zo is het in Duitsland heel gewoon om op zaterdag brood te kopen van ruim vier euro. Bij ons vind je een dergelijk brood slechts bij een enkele bakker. Blijkbaar beschouwen wij in Nederland brood vooral als een transportmiddel.” Hoeveel brood eten wij eigenlijk? “Wij eten ongeveer 60 kilo brood per jaar per persoon. Dan hebben we het wel over al het brood bij elkaar. Dus ook thuis gebakken brood, de broodjes bij La Place enzovoorts. Omgerekend in broden eten we dan ongeveer 33 sneetjes brood per week. Dat betekent bijna 5 sneetjes brood per dag per persoon. Wel moet ik er dan bij zeggen dat in die 5 sneetjes ook het banket dat we eten is meegerekend. Omgerekend komt het er op neer dat we uiteindelijk 3 tot 4 sneetjes brood per dag per persoon eten. Dit patroon zullen de meeste mensen wel herkennen. Het Voedingscentrum vindt dit wat aan de krappe kant en vindt 1 of 2 boterhammen méér een verantwoorde norm.” Welke trends verwacht je op het gebied van brood? “Ik weet zeker dat de trend naar meer complete, meervoudig samengestelde producten groter gaat worden. Daarnaast krijgen we ook meer consumptiemomenten. De traditionele consumptiemomenten zijn bij het ontbijt en de lunch. Maar je ziet nu ook dat er bij de warme maaltijd steeds vaker brood wordt geserveerd. Ook bij de borrel groeit het aantal broodachtige producten dat wordt geserveerd. Ik ben er van overtuigd dat brood in de toekomst ook als een snack gegeten gaat worden. En naar verwachting zal brood ook in de restaurants een grotere rol gaan krijgen. Verder zien we ook dat de herkomst van brood in de toekomst een rol gaat spelen. Waar komen de ingrediënten vandaan en welke bakker heeft het gebakken? Brood wordt minder een transportmiddel en krijgt meer een autonome positie.” Wat doen jullie met de resultaten uit het continu-onderzoek? “Elke vier weken komen we met de resultaten. Die worden vervolgens vertaald in een nieuwsbrief en opgehangen aan een bepaald thema. Hierdoor wordt het voor de gebruikers toegankelijker en beter toe te passen op hun situatie. Verder hebben we net het Nationale Bakkerij Gala achter de rug en daar heb ik ook een aantal trends gepresenteerd.”
Hoe is de organisatie ontstaan? Het is een samenwerkingsverband van een aantal grote industriële bakkerijen. Hoe lang bestaat de organisatie? De stichting is opgericht in 2002. Wat is jullie doel? We willen initiatieven die leven binnen de bakkerijsector mogelijk maken en verwezenlijken.
Wordt er naast het continu-onderzoek nog meer aan marktonderzoek gedaan? “Twee keer per jaar houden we naast het continu-onderzoek ook een questionnaire. Deze vragenlijst gaat elke keer in op een bepaald thema. Binnen deze vragenlijst hebben we de mogelijkheid om zelf een aantal vragen te formuleren die dan aan het onderzoekspanel worden voorgelegd. Verder hebben we vorig jaar onderzoek gedaan naar de consumptie van brood in de buiten-huishoudelijke markt. Daarbij moet je denken aan hotels, restaurants, gevangenissen, ziekenhuizen. Dit is een totaal andere markt dan de huishoudelijke als het gaat om levering, het beslissingsproces en de eisen die men stelt aan de producten. De consumptie op deze markt is sterk aan het toenemen en wij wilden graag weten hoe groot deze markt nu is en hoe het staat met de groei. Het is een verkennend onderzoek geweest, maar zal zeker nog een vervolg gaan krijgen.”
CLOU PAGINA 50
OPMERKELIJK!
Opmerkelijk! (nr. 2)
Opmerkelijk! Is de rubriek die bijzondere voorvallen, uitglijers, misverstanden en vergrijpen op het gebied van onderzoek wil belichten. Deze keer
panels sinds jaar en dag geplaagd worden door een gigantische overcapaciteit. Een aantal bureaus, bijvoorbeeld Greenfield, kiest daarom voor een andere rekruteringsmethode en ze zijn op dit moment gedeeltelijk overgestapt op ‘Real Time Sampling’ ofwel ‘River Sampling’. In de continue stroom van ons online surfgedrag worden pop-up’s verstopt die respondenten moeten verleiden toe te happen en mee te doen aan een onderzoek. Socio-demo’s worden toegevoegd voor de broodnodige representativiteit en een aantal validiteitschecks worden uitgevoerd om de antwoordkwaliteit te optimaliseren. Op dit moment lopen er experimenten in Canada, UK, Frankrijk en Duitsland en binnenkort kunnen we dit verschijnsel dus ook in Nederland verwachten. De InSites pop-up is slechts een voorbode van datgene wat ons te wachten staat De vraag is nu of we dit in Nederland willen. Tegenhouden zal, gelet op het internationale karakter van online panels, moeilijk worden. De vraag kan ook gesteld worden in welke mate we ons, bij de surfende Nederlander, kunnen blijven onderscheiden van Online Direct Marketing.
aandacht voor online onderzoek en veldwerk
Heeft River Sampling een toekomst? Wij doen als respondent onze marktonderzoekplicht en dragen graag bij aan het vak door onze ruimhartige inschrijving bij een groot aantal online panels. Worden we daardoor beroepsrespondenten? Absoluut niet. Onze pogingen om deel te nemen aan het onderzoek stranden immers meestal voortijdig. Want wat blijkt in de praktijk. Wij blijken uiteindelijk toch niet nodig te zijn. Het onderzoek eindigt abrupt en hoewel het ons nooit of zelden wordt uitgelegd, vermoeden wij het volgende: onderzoek beëindigd, testcel vol, buiten de minuscuul geformuleerde doelgroep vallen. Dat zijn de belangrijkste redenen waarom het gesprek vrij kil en afstandelijk wordt beëindigd. Deelname aan online onderzoek valt daarom voor ons in de categorie ‘kleine moeite, groot plezier’. En dat willen we het liefste zo houden. In ruil daarvoor willen wij graag gevrijwaard worden van andere commerciële online activiteiten, waaronder wat ons betreft ook andere onderzoekactiviteiten dienen te vallen. Wij hebben daartoe onze spamfilters en pop-up blockers in de hoogste stand van alertheid ingesteld. Dat alles werkte naar tevredenheid. Tot gisteren. Een pop-up van InSites drong door tot mijn strikt bewaakte privé surfdomein. Geen subtiele banner rechtsboven, maar een irritant grote pop-up met de vraag of ik deel wilde nemen aan een onderzoek. Het bleek overigens helemaal niet om een onderzoek te gaan maar om panelrecruitment. Bij vraag vier wilde men mijn inkomen al weten en na het lichten van mijn doopceel kon ik, zonder verdere informatie over deelnemersvoorwaarden of privacy garanties rechtstreeks toetreden tot het panel. Laat ik maar even voorbij gaan aan hoe dit alles zich verhoudt tot de MOA keurmerkeisen en stilstaan bij het feit dat het hier niet om een incident gaat, maar dat deze rekruteringsmethode in de toekomst vaker gebruikt zal gaan worden. In Amerika, waar men online-technisch, altijd een aantal maanden op ons vooruitloopt, blijkt het steeds moeilijker panels te werven en te verversen. Amerikanen zijn gek op grote panels en narrow targeting teneinde niche consumers voldoende nauwkeurig in beeld te krijgen, wat impliceert dat de jacht op panelleden steeds intensiever wordt. Wonderlijk als men bedenkt dat de meeste online
Veldwerkprojecten Misschien is het onopgemerkt gebleven maar via de MOA is een Nieuwsbrief van Efamro rondgestuurd met een opmerkelijke inhoud. Onder het kopje ‘Can we outsource ISO20252 projects?’ wordt een oplossing gezocht voor een blijkbaar breed levend probleem, namelijk: hoe kunnen we veldwerkprojecten uitbesteden aan niet-ISO-gecertificeerde veldwerkbureaus? Nou, dat kan dus niet. De marktonderzoekbranche heeft eindelijk een helder en eenduidig kwaliteitssysteem ontwikkeld en geadopteerd en om dan na één jaar al te gaan piepen dat het outsourcen van veldwerk een beetje lastig wordt, is wel erg kort door de bocht. De aanbieders van marktonderzoek proberen aan de ene kant opdrachtgevers ervan te overtuigen dat ISO gecertificeerd onderzoek meerwaarde heeft, terwijl ze zelf aan de andere kant niet-ISO-veldwerk willen inkopen. En heus ze zijn er, de ISO20252 veldwerkbureaus die zich sinds jaar en dag hebben ingespannen om controleerbaar goed werk te leveren. De rest heeft gewoon zitten slapen, zelfs geschamperd over deze ‘niche’-spelers die zo nodig met de ISO-rage mee moesten doen. ‘Er is toch geen klant die er naar vraagt.’’ En: ISO auditors let op uw zaak. Kijk niet alleen op projectbasis naar ISO kwaliteit maar ook naar onderliggende kwaliteitseisen. Welke veldwerkbureaus hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in het opleiden van interviewers (en welke hebben er geprofiteerd van deze inspanningen)? Op http://www.moaweb.nl/rkg/iso-keurmerk-20252/gecertificeerde-bedrijven kunt u ze (niet) vinden.
Stuur uw reactie en eigen Opmerkelijkheden! naar opmerkelijk@moaweb.nl t.a.v. Lex Olivier.
Deze rubriek is een initiatief van de Research Keurmerkgroep. www.goedonderzoek.nl Redactie: Lex Olivier, Bert v.d. Herberg, Jan Roekens, Mario van Hamersveld, Terry Häcker, Wicher van Vreden.
CLOU PAGINA 51
Schuilt er in jou een verbindend leider? Barack Obama: change manager?
Hillary Clinton: visionair?
Wat voor leider heb je nodig als je torenhoge teamprestaties en een spirit van gastvrijheid en werkplezier neer wilt zetten? Teambuilder Harold Smits (A-Life) en coach Léonie Vermeulen (Voorwaarde) hebben hier onderzoek naar gedaan en de inzichten vertaald naar de Workshop Authentiek Verbindend Leiderschap. Deze workshop kwam afgelopen MIE-congres als dagwinnaar uit de bus. Om te weten of jij de X-factor hebt, moet je de workshop zelf meemaken. Nu alvast een paar vragen vragen aan Léonie en Harold: Is iedereen een geboren leider? Ja. In onze workshop maken wij onderscheid tussen vier type leiders. Het ene type is in de wieg gelegd als visionair, terwijl iemand anders een geboren teamleider, crisismanager of change manager is. Het succes wordt bepaald door de juiste leider op de juiste plek of situatie. Wat is een verbindend leider? Dat zijn managers die verbindingen leggen tussen mensen en de communicatie tussen afdelingen, teams, medewerkers en klanten verbeteren. De filosofie is dat als je als leidinggevende weet wat mensen beweegt en wat hun drijfveren zijn, dan kun je effectiever met elkaar communiceren en ‘dezelfde taal’ spreken. Wat moet je kunnen als leidinggevende? Van de leidinggevende mag je verwachten dat niet alleen de focus op ‘managen’ ligt en zo optimaal mogelijk beheren van processen, maar ook dat zij in staat zijn om een leiderschapsstijl te ontwikkelen, die enerzijds authentiek is en anderzijds de ‘leider’ zichtbaar maakt die in hen schuilt. Waarom moet je zo nodig authentiek zijn? Bij fusies, integraties of onder hoge druk zoeken medewerkers een manager die ze kunnen vertrouwen. Een manager die zich ‘situationeel’ steeds voordoet als een ander type leider, is ongeloofwaardig en krijgt zijn mensen niet mee. Medewerkers prikken tegenwoordig genadeloos door je heen. Jezelf zijn is essentieel. Sta je voor een teamprestatie? Wil je de onderlinge communicatie verbeteren? Verdien jij het om als leider beter uit de verf te komen? Lees bovenstaand stukje dan nog eens door. Of neem contact op met de mensen achter de succesvolle MIE-workshop: Harold Smits: harold.smits@a-life.nl en Léonie Vermeulen: leonie@voorwaarde.nl
CLOU PAGINA 54
MOA-NIEUWS MOACADEMY-CURSUSAANBOD BASISCURSUS MARKTONDERZOEK
CURSUS: ONDERZOEK NAAR DE EFFECTIVITEIT VAN RECLAME
De deelnemers krijgen de ‘íns en outs’ van marktonderzoek in een notendop, op een aantrekkelijke, pakkende en interessante manier gebracht. De deelnemers verwerven praktische basiskennis, waardoor ze gemakkelijk kunnen meedenken en meepraten over onderzoeksvraagstukken. Ze leren kritische vragen te stellen over het hoe en waarom van marktonderzoek. De cursus leert deelnemers de toegevoegde waarde van marktonderzoek te ontdekken en er meer rendement uit te halen uit het steeds meer ingezette instrument marktonderzoek.
‘De helft van reclamebestedingen is weggegooid geld. Maar we weten niet welke helft.’ Dit is de aloude verzuchting van diegenen die budgetverantwoordelijkheid hebben voor promotionele activiteiten. De roep is om meer te weten over welke uitgaven werkelijk effect hebben en welke minder of welke in het geheel niet. Is het dan niet belangrijk meer te weten over het effect van de reclamebestedingen in een wereld waar het aantal media en media typen steeds toeneemt, waar we onderscheid maken tussen broadcasting en narrowcasting en waar de beoogde doelgroep met toenemende aantallen impulsen te maken heeft, waardoor de selectiviteit van het waarnemen eveneens toeneemt. In deze workshop worden eerst de belangrijkste promotionele uitgangspunten aan de orde gesteld om begrip te krijgen hoe die ingezet kunnen worden bij promotionele campagnes. Daarnaast worden methodieken aan de orde gesteld die het effect van reclame kunnen meten.
Inhoud Diverse aspecten van het marktonderzoek worden behandeld, zoals o.a.: • marktonderzoek en management • kwalitatief en kwantitatief onderzoek • datacollectie en -analyse • rapportage en presentatie Na deze dag heeft de cursist een redelijk overzicht van / inzicht in deze basisaspecten van het marktonderzoek. Doelgroep De doelgroep voor deze cursus bestaat uit onderzoekers in opleiding, dus diegenen die zojuist zijn begonnen in het vakgebied, en niet-marktonderzoekers voor wie kennis van onderzoek een belangrijke meerwaarde kan hebben voor de huidige functie, zoals medewerkers met onderzoek in het takenpakket, opdrachtgevers van onderzoek, marketingfunctionarissen, communicatieadviseurs. Cursusbegeleider: Rob van Leeuwen. Hij heeft een jarenlange ervaring in de onderzoekspraktijk en het lesgeven. Datum: dinsdag 10 juni 2008, 09.30 – 16.30 uur Locatie: Aristo Amsterdam Kosten cursus: MOA-leden* 295,- euro excl. BTW Niet-leden 495,- euro excl. BTW * (onder leden verstaan we een persoonlijk lidmaatschap, dus niet alleen als het bedrijf lid is!) Aanmelden: via www.moaweb.nl of via mail naar info@moaweb.nl ovv alle relevante gegevens. Aantal deelnemers: max. 15 (VOL=VOL)
Inhoud • formulering campagnedoelstellingen • mediabereik • media buying • multi media • effectiviteitbeoordeling door middel van pre testen SWOCC • product aanbod: link en add impact • post testing Doelgroep Voor eigenlijk iedereen die te maken heeft met het beoordelen van reclameuitgaven en het meten van de effecten daarvan is deze workshop van belang. Dus zowel marketingfunctionarissen al dan niet met budgetverantwoordelijkheid voor reclame-uitgaven, als voor onderzoekers die betrokken zijn bij opdrachten om de effecten van reclame-uitgaven te meten. Workshopbegeleider: Andy Santegoeds, RTL Nederland s.a. Datum: woensdag 28 mei 2008, 10-00 – 17.00 uur Locatie: Aristo Amsterdam Kosten per workshop/cursus: MOA-leden* 295,- euro excl. BTW Niet-leden 495,- euro excl. BTW Aanmelden: via www.moaweb.nl of via mail naar info@moaweb.nl ovv alle relevante gegevens
AGENDA 20-05 22-05 28-05 05-06 05-06 10-06 11-06 19-06 18-09 29-10
Bijeenkomst Employee-lloyability Research Beheer en analyseer uw analyse processen met Predictive Enterprise Services (zie www.spss.nl) Cursus Onderzoek effectiviteit van reclame Maximaal rendement uit marktonderzoek (zie www.spss.nl) MOAwards uitreiking, Bloemendaal/Zandvoort Basiscursus Marktonderzoek Vakgroep M&O: MVO en gezond rendement Zet uw klantgegevens voor u aan het werk met data mining (zie www.spss.nl) User Experience Vakgroep M&O: ruimte om kennis te delen
Zie voor een up-to-date agenda: www.moaweb.nl