MOVISIES
THEMA Decentralisatie: doorgaan en tijd winnen
Relatieblad over maatschappelijke ontwikkeling * november 2012 * nr 15
Zet het nieuwe kabinet de decentralisaties door? Het Nederlandse politieke landschap is op 12 september 2012 rigoureus veranderd. VVD en PvdA zijn de grote winnaars en vormen samen een nieuw kabinet. Hoe kijken deze partijen tegen de decentralisaties aan?
W
ie de verkiezingsprogramma’s van VVD en PvdA op het gebied van de transities naast elkaar legt, moet concluderen dat de verschillen groot zijn. Neem de verhouding tussen AWBZ en Wmo. Tamara Venrooij (VVD) licht de positie van haar partij toe: “Waar het ons in belangrijke mate om gaat, is dat de AWBZ beschikbaar blijft voor die mensen die daar echt in thuishoren. De AWBZ wordt anders onbetaalbaar. Wij willen doorgaan met het overhevelen van taken uit de AWBZ naar de Wmo, we denken bijvoorbeeld aan de persoonlijke verzorging.” Haar toekomstige coalitie-collega Agnes Wolbert (PvdA) vindt het idee wat naïef dat je met het verschuiven van taken geld kan bezuinigen. “Het is zo merkwaardig dat mensen denken dat je door het opschonen van de AWBZ de zorg minder duur kunt maken. Het enige verschil is dat een andere overheid het gaat betalen. We zullen zien dat het veel geld blijft kosten om mensen te laten meedoen. Je kunt iets op papier wel wijzigen, maar daarmee verander je de werkelijkheid niet.”
Slagkracht Venrooij denkt financieel gewin en kwaliteit te kunnen combineren. “De VVD is echt een fan van de Wmo en alle mogelijkheden die de wet biedt. Gemeenten kunnen zo maatwerk leveren, mensen in hun kracht zetten, veel effectiever werken dan nu binnen de AWBZ gedaan wordt.” Het VVD-kamerlid onderstreept in feite
"Mensen werken echt liever in een supermarkt dan in een sociale werkplaats."
het verhaal van het vorige kabinet. Wolbert gelooft er weinig van: “Er liggen mogelijkheden op het gebied van zelfredzaamheid, maar het positieve, het financiële zal beperkt en tijdelijk zijn. Nogmaals: de overheveling van taken vanuit de AWBZ naar de Wmo betekent vooral dat een andere overheid gaat betalen.” En: “De ideale situatie is dat gemeenten genoeg slagkracht hebben om de Wmo goed uit te voeren. Dat betekent dat de bezuinigingsagenda eraf gaat
en dat er juist geïnvesteerd wordt. Wij pleiten in ons verkiezingsprogramma voor 500 miljoen tot een miljard extra. Zodat we bijvoorbeeld de zorg echt dicht bij mensen kunnen organiseren.”
Pizza
“Denk niet dat werkgevers uit zichzelf tijd gaan besteden aan iemand met een beperking.”
Beide partijen kijken ook anders aan tegen een belangrijk aspect binnen de Wmo: de positie van de Wmo-raden. De PvdA stelt bij monde van Wolbert dat zij de raden verplicht wil stellen.
lees verder op pagina 2 >>
In dit nummer:
Themapagina's 3-6 Professionalisering 7 Databank Effectieve sociale interventies 8 Trends en debat
pagina 3 * Samenhang decentralisaties
pagina 6 * Transitie Jeugdzorg: kans voor verandering
pagina 9 * Participatiedebat 2012
pagina 11 * Zelfregie of zelfredzaam
9
Actief burgerschap & emancipatie
10
Sociale zorg
11
Buurtgerichte aanpak
12
Huiselijk & seksueel geweld
13
Activiteiten 14 Publicaties 15
pagina 4 * Kenniskring: vernieuwing zorg en welzijn
pagina 7 * Actieprogramma Professionalisering W&MD
pagina 10 * Meer dan handen vrijwilligersprijzen
pagina 13 * Reactie op Samson: cultuuromslag nodig
Trainingen 16 1
>> vervolg pagina 1 “Veel gemeenten hebben al een Wmo-raad. Maar wat je wilt, is dat de Wmo-raad echt onafhankelijk van een gemeente kan opereren. Nu er steeds meer macht bij de lokale overheid komt te liggen, moeten we ook voor maatschappelijke tegenkracht zorgen. Dat betekent dat Wmo-raden goed gefaciliteerd moeten worden. De leden zijn immers geen professionele krachten, terwijl het wel om een complexe materie gaat.” De VVD wil zich echter niet met deze ‘lokale kwestie’ bemoeien. Venrooij: “Ik vind het prima dat veel gemeenten ervoor gekozen hebben, maar onze partij gaat het niet verplichten. Dat vind ik niet passen bij de decentralisatiegedachte.” Venrooij gaat zich echter wel hard maken voor ‘onafhankelijke cliëntondersteuning’. “Ik denk bijvoorbeeld aan een jong stel waarvan zij in de Wajong zit, hij in de WSW en ze allebei geestelijk beperkt zijn. Ze wonen zelfstandig, maar je moet er dan dus wel op letten dat ze niet iedere avond pizza eten.
Deze mensen kunnen tussen wal en schip vallen. Een paar jaar geleden ging de ondersteunende begeleiding uit de AWBZ en was er een groep mensen die niet zo makkelijk de weg naar het Wmo-loket wist te vinden. Dan kun je wachten op ongelukken en dat wil ik niet.”
Tweespalt Het verschil van inzicht tussen VVD en PvdA beperkt zich overigens niet alleen tot de AWBZ/Wmotransitie. Ook de Wet Werken naar Vermogen, een ander belangrijk onderdeel van de decentralisatie, veroorzaakt tweespalt die al zichtbaar werd in de vorige kabinetsperiode. Agnes Wolbert: “De wet zoals die er nu ligt, is terecht controversieel verklaard. Met deze wet werden gemeenten op het gebied van ondersteuning vleugellam gemaakt. De hele begeleidingscomponent was uit het budget gesloopt. Als je denkt dat werkgevers uit zichzelf veel tijd gaan besteden aan iemand met een
En wat vinden andere partijen? Renske Leijten (SP): “Wmo staat voor Wet maatschappelijke ondersteuning. Dat betekent dat als je het niet redt in het leven, je hulp krijgt. De Wmo is een zorgwet en degenen die het hebben over een participatiewet, doen dat om te kunnen bezuinigen. Dat meer mensen zelfredzaam kunnen zijn, is niet waar. Volgens mij kijken mensen pas naar de overheid als het netwerk niet meer kan helpen. We hebben niet voor niets 2,5 miljoen mantelzorgers in dit land. Je ziet in het kader van de Wmo bij sommige gemeentes mooie dingen ontstaan, maar tegelijkertijd zie je bijvoorbeeld ook dat individuele voorzieningen in rap tempo worden afgebouwd. Terwijl juist die individuele voorziening het duwtje voor mensen kan zijn om zelfstandig te blijven leven. We willen dat het geld dat er voor beschikbaar was, ook beschikbaar blijft en dat het terecht komt bij die mensen voor wie het bedoeld is. Wij willen niet dat de cliënt of de thuiszorgmedewerker het gelag betaalt." Mona Keijzer (CDA): "Het is een feit dat de zorg in de volle breedte onbetaalbaar wordt. We moeten keuzes maken. Daarom willen we een aantal zaken uit de AWBZ halen, en mensen meer thuis te laten wonen. Je hoort zelden iemand zeggen 'eindelijk, ik mag naar het verpleeghuis'. Met behulp van de Wmo kunnen we op zoek naar de beste prijs-kwaliteit verhouding. Gemeentes kunnen het gewoon goedkoper omdat ze veel preciezer kunnen kijken naar wat er nodig is. Hoe help je die meneer nou echt in plaats van dat je een aanvraag indient via de AWBZ en er vervolgens achter een bureau bepaald wordt of iemand er recht op heeft. Ik ben zelf als wethouder verantwoordelijk geweest voor de startfase van de Wmo. Wij hadden ook te maken met een korting van tien procent. Maar wij hadden ook de vrijheid om bijvoorbeeld welzijnswerk in te zetten en te zorgen dat mensen buiten de deur kwamen. Dat is echt goedkoper dan AWBZ-zorg." (bron: www.socialevraagstukken.nl)
Tamara Venrooij
Agnes Wolbert
beperking, dan zie je dat echt verkeerd.” Tamara Venrooij wil op het moment van het interview, vlak voor de verkiezingen, niet ingaan op een mogelijke nieuwe invulling van de wet, maar zegt wel dit: “Ik kan me niet voorstellen dat we de wet niet overeind houden. De gemeente voert de bijstandswet ook
en PvdA. Over de overheveling van taken uit de AWBZ blijkt Mona Keijzer vergelijkbaar te denken als Tamara Venrooij. Keijzer: “Het is een feit dat de zorg in de volle breedte onbetaalbaar wordt. We moeten keuzes maken. De Wmo biedt gemeenten de gelegenheid op zoek te gaan naar
“Mensen werken liever in een supermarkt dan in een sociale werkplaats.” al uit, dan gaan we dit toch niet bij een ministerie laten? We hebben zoveel mogelijk mensen nodig voor de economie en wij zijn geen partij die mensen definitief afschrijft.”
CDA? De transitie-paragraaf in een coalitieakkoord tussen PvdA en VVD is op z’n zachtst gezegd dus niet zomaar geschreven. De overheveling van taken van AWBZ naar Wmo, de Wet werken naar vermogen, de positie van de Wmo-raden… Het zijn maar drie thema’s uit de decentralisatie die behoorlijke meningsverschillen laten zien. Ook de ideeën over de Wet op de jeugdzorg verschillen sterk. Het is in dit licht interessant om te kijken naar de positie van een veel genoemde derde coalitiepartner: het CDA. Weliswaar een fors verliezer, maar bijvoorbeeld aantrekkelijk omdat er met de christendemocraten een meerderheid in de Eerste Kamer ontstaat. En het CDA blijkt in standpunten keurig te middelen tussen VVD
de beste prijs/kwaliteitverhouding. Neem een meneer die na 48 jaar zijn partner verliest en een aanvraag doet voor een scootmobiel, maar die vervolgens niet gebruikt. Is dat de bedoeling of willen we die man echt helpen?” Maar in haar antwoord op de vraag naar de toekomst van de Wet werken naar vermogen klinkt het PvdAstandpunt door. “Het idee achter de wet is goed. Mensen werken echt liever in een supermarkt dan in een sociale werkplaats. We vinden dat er geld bij moet voor de begeleiding van mensen naar en op het werk.” Worden de ideeën van het CDA leidend bij de invulling van het coalitieakkoord op het terrein van de decentralisatie? Noot redactie: de interviews met de Kamerleden zijn afgenomen in aanloop naar de verkiezingen. Het regeerakkoord was toen vanzelfsprekend nog niet bekend. Auteur: Piet-Hein Peeters
����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
MOVISIE gaat decentralisaties monitoren
A
l enige tijd hevelt de landelijke overheid taken over naar gemeenten. Met een monitor houdt MOVISIE vanaf 2013 vinger aan de pols.
daarop, de decentralisatie van de extramurale begeleiding van de AWBZ naar de Wmo en de gehele zorg voor de jeugd.
Wat voor monitor?
MOVISIE wil zicht hebben en houden op hoe de transformatie in de praktijk gestalte krijgt. Gemeenten zijn bezig de decentralisaties op te pakken met eigen creatieve arrangementen. Centraal daarin staat een optimale mix van de inzet van eigen kracht, informele zorg, collectieve voorzieningen en specialistische inbreng. Dit vraagt van lokale uitvoeringsorganisaties een transformatie in zowel beleid, organisatie als in professioneel handelen.
MOVISIE werkt aan een meerjarige monitor waarmee we de veranderingen onder uitvoerende organisaties volgen. Hoe geven zij vorm aan integraal werken, hoe organiseren zij hun diensten dichterbij de burger en welke organisaties werken nu meer met elkaar samen? Veranderen de samenwerkingsrelaties tussen formele en informele zorg? Wat vraagt dat van professionals en hun organisaties?
Waarom monitoren?
Welke decentralisaties? Onder voorbehoud van politieke ontwikkelingen staan drie decentralisaties op stapel: de invoering van de Wet Werken naar Vermogen of een variant 2
Meer informatie: Bard Briels 030 789 21 33 of b.briels@movisie.nl
Redactioneel Nu de decentralisaties uitgesteld zijn, moeten we echt de tijd nemen om met de voeten op het bureau even goed na te denken over wat precies de gevolgen zijn. Dat zeggen de politici in deze krant en ook alle adviseurs van MOVISIE. De blauwdruk van hoe het zou moeten werken, heeft iedereen wel op het netvlies. En dat de burger actiever moet worden en meer regie moet nemen staat voor niemand ter discussie. Maar hoe moet het in de dagelijkse praktijk gaan werken? Hoe ondersteun je als professional je cliënt die handen en voeten moet geven aan zelfregie? En wat is er nodig om leidinggevenden in staat te stellen hun professionals ‘Eropaf’ te laten gaan en ‘gekanteld’ te werken? Welke sturing moet de gemeente geven om echt tot cocreatie te komen? Kortom: de ingrediënten zijn bekend en er is ook een idee van hoe het moet smaken… maar wat is nou precies de bereidingswijze? Hoe werkt de transitie echt? In dit nummer van MOVISIES tal van elementen die u kunnen helpen om uw visie op de gevolgen van de decentralisaties scherp te krijgen. Van inspiratiebijeenkomsten voor managers tot achtergronden voor Wmo-raden, de stand van zaken rond de jeugdzorg en het nieuwe actieprogramma professionalisering W&MD. U merkt het al: MOVISIE leunt niet achterover nu de decentralisaties zijn uitgesteld: wij zijn hard aan het werk met het voeden en verbinden van de ontwikkelingen op lokaal niveau. Doet u met ons mee?
THEMA Decentralisatie: doorgaan en tijd winnen
Een visie op samenhang: een voorwaarde voor transformatie De val van kabinet Rutte in april 2012 heeft de transitie van een deel van de AWBZ en de komst van de Wet Werken naar Vermogen uitgesteld. De decentralisatie van de Jeugdzorg in 2015 gaat wel door. Ondanks deze vertraging in landelijk beleid, lijken de ontwikkelingen op lokaal niveau door te gaan. De drie transities verschillen qua onderwerp (zorg & ondersteuning, jeugd en werk) maar vertonen voor gemeenten voldoende overeenkomsten om zich te richten op de samenhang. De noodzaak voor verbinding wordt vooral ingegeven door wat het stapelingseffect genoemd wordt. De afzonderlijke transities hebben gevolgen voor dezelfde individuen of gezinnen. Hoe groot deze groep is, is (nog) niet bekend. Maar dat er overlap is, dat is wel zeker.
V
oor een verbindende of integrale visie is het van belang om te weten wat de inhoudelijke samenhang is tussen de transities. Daarom heeft MOVISIE deze samenhang in beeld gebracht in een notitie, te vinden op www.movisie.nl. We zien samenhang op verschillende niveaus. Om te beginnen is er samenhang in de problemen waarvoor de transities een oplossing zouden moeten bieden. De voorgestane verandering moet de fragmentatie van het ondersteuningsaanbod tegengaan, moet de omvang en de kosten van de verzorgingsstaat beperken en moet een bijdrage leveren aan ontwikkeling van een participatiesamenleving. De gemeenschappelijke doelen zijn:
• meer eigen verantwoordelijkheid van de burger; • lagere kosten; • effectievere en efficiëntere hulp; • toename van maatschappelijke participatie. De realisatie van deze doelen worden met de transities voor een groot deel in dezelfde richting gezocht. Met andere woorden, overeenkomsten zijn er ook in de ambities van de drie transities. Van de doelgroep, van de (kwetsbare) burger, vragen de transities om meer eigen verantwoordelijkheid en meer zelfregie. Eerst zelf oplossen, samen met het sociale netwerk en andere (informele) verbanden waaronder vrijwilligersorganisaties. Eigen kracht aanboren en optimaal benutten. Om dit mogelijk te maken is niet alleen
een andere houding van cliënten, doelgroepen, (kwetsbare) burgers nodig, maar ook van professionals, van professionele organisaties en van overheden. Er wordt veel verwacht van sociale steunsystemen. Of het nu gaat om mantelzorgers, om buren en buurtgenoten of om vrijwilligers, zij zullen meer dan nu de zorg en ondersteuning op zich moeten nemen voor mensen die het alleen (even) niet redden. Om ruimte te bieden aan de doelgroep en de steunsystemen moeten professionals niet overnemen, maar actief volgen en begeleiden waar gewenst en nodig. Hun rol is onder meer het aanspreken van de eigen kracht en het helpen activeren van het sociale netwerk. Professionals kunnen deze rol alleen vervullen wanneer de organisaties waar zij werken hun de ruimte geven en
De burger centraal stellen kan niet zonder goede ondersteuning.
wanneer zij, waar mogelijk, specifieke voorzieningen vervangen door generieke. Managers en bestuurders moeten zoeken naar manieren om meer resultaat te boeken met minder (personele en financiële) middelen. Ze moeten de ondersteuning, de hulpverlening, de activering dichterbij de doelgroepen brengen. Gemeenten (en andere relevante overheden) moeten als opdrachtgevers sociaal ondernemerschap stimuleren en durven investeren in de lange adem van preventie in plaats van het zichtbare succes van ad hoc activiteiten. De burger centraal stellen kan niet zonder goede ondersteuning, ook
van professionals. Er zal een herijking moeten plaatsvinden vanuit een gekantelde visie op de rol van burgers, sociale netwerken, civil society, professionele organisaties en overheden. Op termijn zal de nieuwe werkwijze wellicht tot minder kosten leiden, of op zijn minst tot een minder snelle stijging van kosten. Echter, eerst is re-allocatie van bestaande middelen nodig en idealiter zelfs investeringen. In een tijd van bezuinigingen is dat uiteraard geen eenvoudige opgave.
Meer informatie: Aletta Winsemius 030 789 2066 of a.winsemius@movisie.nl
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Transformatie is echt niet meer te stoppen Na de val van het eerste kabinet Rutte staan twee
Zaanstad
van de drie decentralisaties in de ijskast. Toch gaat
De gemeente Zaanstad is zo’n gemeente die gewoon verder is gegaan met het voorbereiden van de transities. Doel: zorgen dat mensen niet meer voor hun inkomen en zorgvragen afhankelijk zijn van de overheid. Zaanstad heeft, naar eigen zeggen als eerste gemeente in Nederland, onderzoek gedaan onder inwoners naar het gebruik van voorzieningen op de drie gebieden: jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en werk & inkomen. Daaruit blijkt dat een kwart van de mensen in Zaanstad gebruik maakt van voorzieningen. 59 procent van
67 procent van de gemeenten in hetzelfde tempo door met de transformatie, heeft adviesbureau BMC berekend. Marjet van Houten van MOVISIE: “De transformatie is niet meer te stoppen. Gemeenten omarmen de wetswijzigingen, het past beter bij de maatschappelijke ondersteuning die ze willen bieden.”
M
et de val van het kabinet zijn twee van de drie decentralisaties in het sociale domein uitgesteld: de Wet werken naar vermogen en de overheveling van de begeleiding uit de AWBZ naar de Wmo. Je zou denken dat gemeenten even afwachten wat het nieuwe kabinet in petto heeft, maar volgens Marjet van Houten is niets minder waar. “Gemeenten willen verder met de gedachte achter die decentralisaties, dat burgers de regie krijgen en dat de ondersteuning aan burgers in een kwetsbare positie meer samenhangend, dichterbij en effectiever wordt georganiseerd. Wel hopen ze dat het
nieuwe kabinet de financiële condities van die wetswijzigingen gaat veranderen.” Een enquête van adviesbureau
Slechts 2% van de gemeenten wacht eerst af wat het kabinet gaat doen.
BMC in juni 2012 bevestigt dit beeld. 67 procent van de gemeenten zegt met hetzelfde tempo op de ingeslagen weg door te gaan, dertig procent doet dat in een lagere versnelling. Slechts twee procent zegt de ingezette transities tijdelijk op te schorten.
hen gebruikt meerdere voorzieningen naast elkaar. Hoe zou de ideale situatie eruit zien? Dat heeft Zaanstad vervolgens aan tien van die gezinnen gevraagd. De uitkomsten zijn nog niet bekend, maar door alleen al deze vraag te stellen, ga je meer vanuit het
Voorbeeld van een welzijnsorganisatie www.combiwel.nl/over-combiwel/actueel/ groot-zijn-om-klein-te-blijven-hans-zuiver-als-tegenspreker
Voorbeeld zorgorganisatie www.binnenlandsbestuur.nl/Uploads/2012/3/Nieuwe-kansenvoor-mensen-met-een-verstandelijke-beperking.pdf
perspectief van het gezin denken en laat je het denken in d voorzieningen los, vindt Marjet van Houten.
Maassluis Marjet ziet ook in haar eigen werk terug dat gemeenten serieus aan de slag willen met de drie decentralisaties en de kanteling. “Neem de gemeente Maassluis. Zij hadden een maatschappelijke aanbesteding uitstaan. De lokale organisaties dienden een aantal goede voorstellen in. Toch gunde de gemeente de aanbesteding niet onmiddellijk aan één van de partijen. Zij vonden dat de kanteling te veel
ontbrak en hebben de indieners gevraagd om met nieuwe voorstellen te komen waarin burgers betrokken zijn. Dat vind ik écht lef!” Het doorzetten van de transformatie betekent volgens haar dat maatschappelijke organisaties, welzijnsorganisaties en zorginstellingen ook zelf verder moeten met de nieuwe inrichting van het sociale domein waarin zij opereren.
Meer informatie: Marjet van Houten 030 789 2074 of m.vanhouten@movisie.nl 3
THEMA Decentralisatie: doorgaan en tijd winnen
Wmo-raden moeten nu echt in de benen Gemeenten bereiden zich voor op de decentralisatie van de begeleiding uit de AWBZ. Dat betekent dat zowel gemeenten als Wmo-raden op zoek gaan naar signalen van nieuwe cliënten. In hoeverre lukt dit al en waar lopen ze tegenaan? MOVISIE deed er onderzoek naar, samen met de Koepel van Wmo-raden. Opvallende conclusie: Wmo-raden hebben vooral informeel contact met gemeenten en achterban.
V
rijwel alle Wmo-raadsleden kiezen voor contacten met het eigen sociale netwerk en voor informeel contact met de bestaande achterban. In veel mindere mate wordt via werkbezoeken, panels of andere meer gestructureerde vormen contact gezocht met cliënten. Wmo-raden geven bovendien aan dat contact met
Veel Wmo-raden spreken de beleidsambtenaar alleen in de wandelgangen. de nieuwe doelgroep moeilijk te leggen is. Dat blijkt uit onderzoek van MOVISIE en de Koepel van Wmo-raden. Deze twee factoren hebben tot gevolg dat de nieuwe cliënten die moeilijk te bereiken zijn, niet voldoende worden gehoord en in beeld zijn.
Wandelgangen De onderzoekers raden de Wmo-raad aan om eerst in kaart te brengen welke doelgroepen daadwerkelijk bereikt worden en welke nog niet. Vandaaruit kan een Wmo-raad beoordelen welke vorm van contact past bij een doelgroep: contact via het bestaande informele netwerk of via een meer
gestructureerde vorm zoals een panel of themacafé. Ook een creatieve of digitale vorm, die aansluit bij mensen met ander type vaardigheden en mogelijkheden, is een optie. Opvallend: in het decentralisatieproces bewandelt nog maar een klein deel van de Wmo-raden de formele weg door officieel advies uit te brengen of door het opstellen van een alternatief beleidsplan. In plaats daarvan blijken veel Wmo-raden in de wandelgangen contact te hebben met een beleidsambtenaar en op deze manier regelmatig inbreng te leveren. Deze vorm van contact is overigens naar tevredenheid van de Wmo-raden. Ook het meedenken in een vroegtijdig stadium van het beleidsproces, wat in
Wmo-raden geven aan dat het contact met nieuwe doelgroepen moeilijk te leggen is.
het kader van de decentralisatie vaak voorkomt, heeft meestal een wat informeler karakter.
Meedenkproces Het informele karakter van de contacten heeft volgens de Wmo-raden veel voordelen. Het is gemakkelijk,
Wie deden mee? Voor dit onderzoek hebben 146 Wmo-raadsleden uit 119 gemeenten een enquête ingevuld. De enquête bevatte vragen over de wijze waarop gemeenten de Wmo-raad in de decentralisatie betrekken en welke initiatieven de Wmo-raden zelf nemen. De uitkomsten zijn naast literatuuronderzoek over participatie en medezeggenschap gelegd. Daarnaast zijn er met verschillende projectleiders van de AWBZ-transitie interviews gehouden om praktijkvoorbeelden te kunnen geven. Het volledige onderzoek ‘Cliëntenparticipatie in de voorbereiding van de AWBZ-transitie’ is te downloaden op www. movisie.nl/clientenparticipatie.
snel, flexibel en laagdrempelig. Ze zien echter ook nadelen. De kwaliteit van de informele contacten is sterk afhankelijk van de relatie tussen de gemeente en de Wmo-raad. En het is moeilijk te controleren wat de gemeente met de informatie en signalen uit die contacten doet. De onderzoekers raden daarom aan om het regelmatige en informele contact op bepaalde onderdelen wat te formaliseren. Dat kan door bijvoorbeeld belangrijke gesprekspunten in een memo of e-mail te bevestigen. Of door in het informelere meedenkproces gezamenlijk geformuleerde uitgangspunten en ideeën vast te leggen als uitkomst van dit meedenkproces. Dit vormt dan het meer formele kader waar de gemeente mee verder kan. Voor de Wmo-raad is dat kader vervolgens bruikbaar als meetlat om het uiteindelijke beleid te beoordelen en een formeel advies uit te brengen.
Dus? Het vraagt een actieve houding van Wmo-raden om deze patronen waar te nemen en te veranderen. Het gaat niet vanzelf om op nieuwe manieren een nieuwe doelgroep te bereiken. Ook voor het vastleggen van informele contacten met de gemeente is het nodig om gewoonten aan te passen. Als Wmoraden willen inspelen op de op handen zijnde veranderingen, zullen ze veelal zelf een eerste stap moeten zetten. De decentralisatie is voor Wmo-raden in ieder geval een goede gelegenheid om het initiatief te nemen en een vernieuwend perspectief vanuit de burger bij de gemeente voor het voetlicht te brengen. De ruimte is er!
Meer informatie: rebekkavanmunster@hotmail. com of 06 49365661.
����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Zes kenniskringen zoeken naar goede voorbeelden Ruim vijfentwintig concrete voorbeelden waarbij zorg en welzijn in gemeenten vernieuwend worden gecombineerd. Inclusief het inzicht in wat werkt en wat niet. Dat moet de opbrengst worden van de zes kenniskringen die MOVISIE en Vilans dit voorjaar zijn gestart. Op 20 november 2012 steken de deelnemers de koppen bij elkaar om kennis uit te wisselen over aanpakken die goed passen bij de transities.
I
4
n de zes kenniskringen wordt gezocht naar goede voorbeelden. Hilde van Xanten van MOVISIE legt uit waarom. “Gemeenten krijgen te maken met de decentralisatie van de extramurale begeleiding. Hoe pak je dat
met een verstandelijke beperking en ouderen met lichamelijke en psychogeriatrische problemen.”
als gemeente en als aanbieders op? We weten dat het goed is als zorg en welzijn meer worden gecombineerd. Maar wat werkt wel en wat niet? Dat zoeken we in de kenniskringen uit. Daarbij richten we ons op de drie hoofddoelgroepen van de extramurale begeleiding: volwassenen met psychiatrische problemen, mensen
Wat is er nodig om zorg en dienstverlening dichtbij huis te arrangeren? Dat wordt in deze kenniskring uitgewerkt. In Venlo bijvoorbeeld is een wijkteam ingericht voor de toegang tot zorg en ondersteuning in de wijk. Daarnaast is er een buurtwerkbedrijf dat klussen en diensten kan uitvoeren. Ook wordt de
Kenniskring 1: wijkarrangementen
samenwerking met informele buurtnetwerken versterkt en ondergaan wijkvoorzieningen de omslag naar ‘huizen van de wijk’.
Kenniskring 2: arbeidsmatige dagbesteding Deze kenniskring kijkt naar voorbeelden waarbij mensen met een verstandelijke beperking in een bedrijf werken, met begeleiding. Bij busbedrijf Connexxion werken bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke beperking in Cleanteams waar ze bussen schoonmaken. Ook werken mensen bij schade-expertbedrijf Crawford & Company, waar zij de facilitaire werkzaamheden voor hun rekening nemen. De kenniskring ontwikkelt handvatten voor gemeenten en aanbieders om straks samen met het bedrijfsleven te zorgen voor arbeidsmatige dagbesteding.
Kenniskring 3: dagactiviteiten Hoe richt je het aanbod van dagactiviteiten anders in, met meer variatie en
keuzevrijheid en met meer inzet van vrijwilligers? Sterke voorbeelden worden in deze kenniskring in kaart gebracht. Zo stelt Archipel Zorggroep Eindhoven haar cliënten in staat om samen met een dagbestedingscoach een individueel programma samen te stellen dat past bij de eigen financiële mogelijkheden.
Kenniskring 4: dementie In deze kenniskring gaat het om projecten voor thuiswonende dementerende ouderen. Gezocht wordt naar mogelijkheden om te ‘ontzorgen’ en het welzijn van mensen beter te ondersteunen. Het gaat erom de verbinding te leggen tussen zorg en welzijn.
Kenniskring 5: informele zorg Hoe zorg je als gelijkwaardige partners voor een echt samenspel tussen de formele en informele zorg, tussen professionals en mantelzorgers, vrijwilligers en buurtbewoners? De ervaringen vanuit buurthulpprojecten en het werken met steuncirkels worden meege-
nomen. In deze kenniskring wordt een programma van eisen voor dit samenspel gemaakt.
Kenniskring 6: cliënt- en samen-sturing Deze kenniskring heeft goede voorbeelden geselecteerd van laagdrempelige activiteiten voor mensen met psychiatrische problemen. Zoals initiatieven met een ruilwinkel, inloopfunctie, vriendendiensten, begeleiding door ervaringsdeskundigen en formulierenbrigade. De kenniskring gaat na wat werkt in het samen-sturen door cliënten en professionals en wat niet. Gelijkwaardigheid en koersen op zelfregie blijken sleutelbegrippen.
Vraag aan u Kent u op een van deze thema’s sterke voorbeelden? Laat het ons weten!
Meer informatie: Hilde van Xanten 030 789 21 67 of h.vanxanten@ movisie.nl.
THEMA Decentralisatie: doorgaan en tijd winnen
Kortdurend verblijf naar gemeenten? De kans is groot dat het kortdurend verblijf naar gemeenten gaat, net als de extramurale begeleiding. Als de decentralisatie doorgaat, komt er een vijfde compensatiebeginsel bij: het regie voeren over
Checklist voor gemeenten
het eigen leven en structuur aanbrengen in het dagelijks leven. Hoe gaan gemeenten die compensatieplicht invullen?
D
e Wmo is geen zorgwet, maar een participatiewet. Daarom hoeven gemeenten het kortdurend verblijf niet één-op-één over te nemen. Dat kan financieel niet en de compensatieplicht vraagt dat ook niet. Roos Scherpenzeel van het Expertisecentrum Mantelzorg: “Gemeenten kunnen juist op zoek gaan naar andere vormen van respijtzorg waarmee ze aan de compensatieplicht voldoen.” Een mooi voorbeeld biedt Stichting Wielewaal, een landelijke organisatie die lokaal werkt voor kinderen met beperkingen. “Zij geven ouders een adempauze door vakantiedagopvang, logeerweekenden en groepsvakanties aan te bieden. Daarbij werken ze samen met lokale organisaties én vrijwilligers. Juist het voorkomen van overbelasting is daarbij de crux. De Wielewaal zorgt ervoor dat deze kinderen met een hulpvraag thuis kunnen blijven wonen, ook al hebben ze zorg en ondersteuning nodig.”
Op verzoek van het Transitiebureau van VWS en de VNG was Scherpenzeel afgelopen maanden de motor achter de totstandkoming van de handreiking over kortdurend verblijf voor gemeenten. Zij verwacht dat het kortdurend verblijf in een nieuwe kabinetsperiode naar de gemeenten gaat. “Een positieve ontwikkeling! Ik ben ervan overtuigd dat gemeenten deze rol goed kunnen vervullen. Zij zijn als geen ander in staat om respijtzorg dicht bij de burger en diens sociale netwerk te organiseren, ingebed in bestaande vormen van mantelzorgondersteuning.”
Meer informatie: Roos Scherpenzeel (r.scherpenzeel@movisie.nl of 030 789 2065).
1. Breng mantelzorgers in de gemeente in kaart: ga na wat hun hulpvraag is, op welke plaatsen ze komen en welke contacten ze leggen. Doe dat met de huidige aanbieders en met de mantelzorgers zelf. 2. Regel de toegang tot ondersteuning en respijtvoorzieningen: zorg ervoor dat voorzieningen toegankelijk en deskundig zijn. 3. Werk gekanteld: kijk breed, cliënt- en systeemgericht naar mensen en hun hulpvraag. Wat kunnen zij op eigen kracht en met hun eigen netwerk en waarvoor is een collectieve of individuele voorziening nodig? 4. Breng het aanbod in de gemeente en de regio in kaart: samen met verwijzers, Steunpunt Mantelzorg, Vrijwilligerscentrale, Wmo-loket, aanbieders in zorg en welzijn. Kijk daarbij ook naar nieuwe partners en zoek slimme samenwerking. 5. Communiceer over respijtzorg: juist omdat het een ingewikkelde boodschap voor een complexe en gelaagde doelgroep betreft. Dit kan via een campagne, via voorlichtingsmateriaal en online. 6. Zorg voor een breed aanbod: van licht tot zwaar, van eigen kracht tot individueel en professioneel. Stimuleer hulp uit eigen kring, maar besef ook dat sommige zorg niet door buren, vrijwilligers of collectief geleverd kan worden. 7. Bevorder samenwerking tussen aanbieders. 8. Stel kwaliteitseisen aan het aanbod en gebruik data uit ervaringenonderzoek van gebruikers. 9. Geef bekendheid aan www.respijtwijzer.nl, een landelijk overzicht van respijtaanbod. 10. Treed buiten gebaande paden: zoek samenwerking met organisaties die ook belang hebben bij goede contacten met mantelzorgers, bijvoorbeeld bedrijfsleven, woningbouwcoöperaties (zie de brochure Informele Zorg in bedrijf).
Lees de handreiking De handreiking ‘Van kortdurend verblijf naar duurzaam respijteffect’ verschijnt najaar 2012. Wilt u alvast meer lezen over de overheveling van het kortdurend verblijf naar de Wmo of over respijtzorg? Ga naar www.expertisecentrummantelzorg.nl> informatiebronnen > themadossiers > respijtzorg. De handreiking wordt uitgegeven door het Transitiebureau van VWS en de VNG. Roos Scherpenzeel ��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Kennismakelaar Actief Burgerschap en Overheidsparticipatie
Kennismaken met de Kennismakelaar Op zoek naar het avontuur
D
e verhouding tussen overheid en burger is sterk in beweging. Op allerlei terreinen zien we dat burgers meer het heft in eigen hand nemen of moeten nemen. Deze beweging naar meer zelfsturing levert tal van vragen op. Platform31, het Ministerie van BZK en MOVISIE willen zicht krijgen op deze vragen. En willen ze verbinden met wetenschappelijke inzichten over zelfsturing. Daarom hebben zij de Kennismakelaar Actief Burgerschap en Overheidsparticipatie in het leven geroepen. De Wmo stimuleert zelfregie en samenredzaamheid, vrijwillige inzet en mantelzorg. Het ministerie van BZK maar ook gemeenten stimuleren zelfsturing. Minder overheid, meer burger, het lijkt een beweging die niet meer te keren is.
Transitie in rolverdeling
minder overheid, meer burg er
De terreinen waarop deze verandering zich voordoet zijn divers. Van buurthuizen tot de inkoop van zonnecellen, van gezondheidsbevordering tot groenguerilla’s, van wijkontwikkeling tot sociale veiligheid. Deze beweging naar meer zelfsturing levert tal van vragen op, zeker als het zich zich ontwikkelt tot een ware transitie in de rolverdeling tussen overheid en samenleving. Bij bewoners die zelf iets willen, maar vooral ook bij overheden en maatschappelijke organisaties die zelfsturing willen stimuleren, mogelijk maken of op zijn minst niet willen hinderen.
over zelfsturing. Daarom hebben zij de Kennismakelaar Kennismakelaar Actief Burgerschap en Overheidsparticipatie in het leven geroepen. De kennismakelaar gaat op zoek naar praktijkvragen en verbindt ze met wetenschappelijke kennis. Zodat wetenschappelijke kennis ontsloten wordt en praktijkvragen meegenomen kunnen worden in wetenschappelijk onderzoek.
Zicht op vragen
Meer informatie: Aletta Winsemius 030 789 2066 of a.winsemius@movisie.nl
Platform31, het Ministerie van BZK en MOVISIE willen zicht krijgen op deze vragen. En willen ze verbinden met wetenschappelijke inzichten
van burgerschap
eigen kracht • cocreatie • transitie sociaal ondernemerscha p
De Kennismakelaar heeft zich gepresenteerd op de Parade van Kracht in Nederland op 8 oktober 2012.
5
THEMA Decentralisatie: doorgaan en tijd winnen
Transitie jeugdzorg = kans om het echt anders te doen! Ondanks alle politieke onrust is er één transitie onomstreden: de transitie van de jeugdzorg. We kennen allemaal de verhalen over falende jeugdhulpverlening, over kinderen en ouders die vermalen worden in de bureaucratie en de soms gekmakende zoektocht naar de juiste hulp. Het moet anders, maar hoe?
D
e transitie van de jeugdzorg gaat over alle kinderen en jongeren tot 18 jaar (4,5 miljoen) en hun ouders of opvoeders. Naar schatting vijftien procent van deze kinderen en jongeren doen op enig moment een beroep op een specifieke jeugdzorgvoorziening. Bij de transitie zijn veel partijen betrokken die met jeugdigen te maken hebben: jeugdzorg, welzijn, onderwijs, kinderopvang, sport, cultuur, verenigingsleven, vrijetijdsbesteding. Uitgangspunt voor de herziening van het jeugdzorgstelsel is dat alle jeugdigen in Nederland gezond en veilig moeten kunnen opgroeien, hun talenten kunnen ontwikkelen en naar vermogen kunnen meedoen. Ouders zijn hiervoor eerst verantwoordelijk. De overheid komt in beeld als dit niet vanzelf gaat. Dan moet het jeugdstelsel snel, goed en op maat functioneren: géén kind buiten spel!
Invoering passend onderwijs Daarnaast hebben ook de ontwikkelingen rond het passend onderwijs grote gevolgen voor de zorg voor de jeugd in de toekomst. Met de invoering van de nieuwe wetgeving per 1 augustus 2012 wordt de scherpe scheiding tussen regulier en speciaal onderwijs opgeheven. Via afstemming tussen het onderwijs en gemeenten en lokale zorgpartners moet er uiteindelijk meer maatwerk in het onderwijs komen. Overigens wordt bij de invoering van het passend onderwijs tien procent op het budget bezuinigd.
Wat moet anders?
De bestuurlijke en organisatorische transitie moet de voorwaarden creëren voor de transformatie: de inhoudelijke vernieuwing van de jeugdzorg. Daarbij gaat het om het veranderen van gedrag, cultuur, werkwijzen en het omgaan met elkaar bij burgers, professionals, instellingen en gemeenten om de gewenste verandering te effectueren.
Om een werkelijke transformatie te bewerkstelligen, moeten burgers, professionals, organisaties en gemeenten kinderen en jongeren fundamenteel anders gaan benaderen. Probleem- en risicodenken mogen niet langer leidend zijn, maar de vraag naar hoe een goede ontwikkeling van jeugd er uit ziet en wat daarvoor nodig is. De ontwikkeling van kinderen en jongeren in de verschillende domeinen (cognitief, motorisch, sociaal emotioneel, cultureel en moreel) wordt beïnvloed door veel factoren. De bronnen voor een positieve ontwikkeling zijn te vinden in het gezin, in de buurt, in de klas en op school, maar ook in de stad of zelfs de maatschappij. Het is de kunst om deze op te sporen en deze verder te ondersteunen of stimuleren.
Wat gaat er gebeuren?
Kansen
Overheveling van middelen Allereerst vindt de feitelijke transitie plaats. Dit betreft de overheveling van middelen van Rijk en provincies naar gemeenten en de daarbij behorende wetswijzigingen en organisatorische veranderingen. In het voorstel voor de nieuwe Jeugdwet krijgen gemeenten per 1-1-2015 de verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid van jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Deze verantwoordelijkheid omvat het verzorgen van een positief opvoed- en opgroeiklimaat, preventie en vroegsignalering tot en met de zware gespecialiseerde zorg en hulp in het gedwongen kader. De jeugdzorg moet daardoor niet alleen effectiever, maar ook efficiënter georganiseerd worden: de decentralisatie gaat gepaard met tien procent reductie van het totale budget.
• Begin bij de basis en biedt kinderen een goede start. Dit vraagt om investeringen in een gezonde ontwikkeling in de eerste levensjaren en de voorzieningen die daarbij een rol spelen, zoals de ouders, speelvoorzieningen en kinderopvang. • Zorg dat ouders op een positieve manier aangesproken worden op hun verantwoordelijkheid en stimuleer initiatieven waarin ouders elkaar onderling steunen en helpen bij opvoedingsvraagstukken. • De transitie biedt de kans om meer oog te hebben voor het stimuleren en faciliteren van de zogenaamde pedagogische civil society. Een krachtige pedagogische civil society houdt in dat ouders, verzorgers, professionals en vrijwilligers bereid zijn om in hun eigen sociale netwerken en in het publieke domein de verantwoordelijkheid rond het opvoeden en opgroeien van kinderen met elkaar te delen.
In de wet Voor gemeenten geldt een jeugdhulpplicht die in de concept-Jeugdwet als volgt is geformuleerd: ‘Het college draagt zorg voor jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, met het oog op het gezond en veilig opgroeien, het groeien naar zelfstandigheid en, afhankelijk van ontwikkelingsniveau, de maatschappelijke participatie van de jeugdige’.
6
Probleem- en risicodenken mogen niet langer leidend zijn, maar de vraag naar hoe een goede ontwikkeling van jeugd er uit ziet en wat daarvoor nodig is.
Vrijwilligersinitiatieven op het terrein van opvoeding, leefbaarheid en vrijetijdsbesteding kunnen daarbij belangrijke partners worden. Helaas zitten zij nu vaak niet aan tafel als gesprekspartner als het gaat om de transitie jeugdzorg. Hoogste tijd dus om ze uit te nodigen! Succesvolle voorbeelden zijn bijvoorbeeld te vinden bij de Eigen Kracht Centrale waarmee het eigen netwerk gemobiliseerd wordt. Denk ook aan opvoedparty’s of de meeleefgezinnen waarbij vrijwilligers hulp bieden aan ouders met een psychiatrische problematiek. • Bevorder participatie en talentontwikkeling bij jeugd en jongeren. Betrek ze bij de samenleving in brede zin en geef ze daarin de ruimte om op hun eigen wijze en binnen hun eigen mogelijkheden een bijdrage te leveren en waardeer die. Dit biedt kansen voor verdergaande samenwerking tussen voorzieningen in de jeugdzorg, onderwijs en bijvoorbeeld het jongerenwerk of de sport die veel ervaring hebben met talentontwikkeling bij jongeren. Zoals in projecten over talentontwikkeling waarbij scholen en bedrijfsleven samenwerken of de maatschappelijke stages waarbij leerlingen uitgedaagd worden om zich in te zetten voor een maatschappelijke organisatie en zo hun grenzen verleggen en talenten ontdekken.
• De transformatie biedt de kans om vanuit verschillende voorzieningen en instellingen meer effect te bereiken met de inzet van minder middelen. De grens tussen professionele voorzieningen en vrijwillige inzet zal diffuser worden, maar ook tussen voorzieningen onderling. De verdergaande samenwerking en afstemming met anderen zal gefaciliteerd en zelfs gestimuleerd moeten worden door organisaties en gemeenten. Succesvolle voorbeelden zijn: Alert4you (samenwerking tussen kinderopvang en jeugdzorg) en Buurtzorg Jong (hulp vanuit kleine zelfsturende teams). Het kind en het gezin centraal zetten, kan leiden tot een meer effectieve aanpak van eventuele problemen omdat er maatwerk geleverd wordt. Al deze kansen kunnen alleen verzilverd worden als de overheid en instellingen bereid zijn om professionals, vrijwilligers en burgers meer handelingsruimte te geven en knellende regelgeving en handelingsprotocollen terugdringen. Het moet gaan om vertrouwen en steun in plaats van wantrouwen en controle. Dat betekent een cultuurverandering waar we samen de schouders onder moeten zetten, in het belang van onze jeugd!
Meer informatie: Hanneke Mateman 030 789 20 55 of m.mateman@movisie.nl
Professionalisering
Manager Nieuwe Stijl: is die eigenlijk wel nodig? Maakt de nieuwe werkwijze van Welzijn Nieuwe Stijl de rol van de manager overbodig? Hebben eigentijdse professionals echt iemand nodig die hen aanstuurt? Op het Welzijnsdebat van 10 oktober gingen 40 managers en professionals met elkaar in debat.
J
ohn Beckers van WIJ uit Breda geeft leiding aan een organisatie waar geen leiding is: ‘Wie kan eigenlijk leiding verdragen? Eigenlijk niemand. Een manager moet een goede pedagoog zijn, die weet hoe je mensen in hun kracht zet. Onze missie is zorgen dat mensen zoveel mogelijk voor zichzelf en elkaar gaan zorgen. Een leidinggevende doet hetzelfde als zijn medewerkers met klanten doen: eigen kracht aanspreken, verantwoordelijkheid en vertrouwen geven.
“If you put fences around people you get sheep” Beckers praat niet over zelfsturen maar over zelf rekenschap geven: “Steeds jezelf afvragen: wie heeft belang bij wat jij doet? Wie zijn jouw stakeholders en vraag wat die willen. En koppel dat een paar keer per jaar aan hen terug.” Jongerenwerker Kim Verkuijlen van St. Menswel werkt vanuit zelfsturing: “Zelf verantwoordelijkheid nemen en rekenschap geven. Bij gesprekken met de wethouder zit ik aan tafel. Wij weten het beste wat er speelt, bij ons zijn medewerkers eigenaar van hun werk.” Vincent de Waal van Hogeschool Utrecht: “Welzijnsorganisaties moeten steeds beter aansluiten
bij burgers, meer integraal en gebiedsgericht werken. Je ziet dat de rol van de manager verandert van een strategische positie binnen de organisatie naar aanjager van deskundigheidsbevordering, kennisontwikkeling, teamsamenstelling en externe samenwerking. Teamleiders vervullen een sleutelrol bij de veranderingen. In teams zit
en moeten flink bezuinigen. De sores moet niet teveel invloed hebben op de professionals. Die moeten gewoon hun werk kunnen doen. Positioneren en profileren, daar zet ik teamleiders op in.” Toch pleit ook zij ervoor om autonomie zo laag mogelijk in de organisatie te leggen. “We hebben het organogram omgekeerd. Dienstverlening is leidend, de rest is faciliterend en ondersteunend aan de uitvoering.” Ben Kuiken memoreert: “We zitten gevangen in denkpatroon van bestaande structuren. Dat de functie van manager verdwijnt betekent dat ze een andere rol krijgen, een betere. Draai het om:
Zelfsturende teams ontstaan van onderaf, je kunt het niet eenzijdig opleggen, het ontstaat organisch uit mensen en teams zelf. veel kracht en potentie, maar je kunt jezelf niet altijd uit het moeras trekken.” Ronald Klok van Rijnstad waarschuwt dat niet alle medewerkers hierin mee kunnen: "Een deel van de werkers kan het gevraagde ondernemerschap én leiderschap aan en heeft inzicht, daar hoef je niks mee, het andere deel kan het niet en die moet je managen." Ien van Doormalen, directeur van Solidez heeft haar managers nog hard nodig. Solidez is onlangs ontstaan uit een fusie: “Wij doen een aanbesteding voor 10 domeinen met 40 partijen
kijk naar het werk en hoe je dit het beste kunt organiseren. Als je dit toepast dan richten mensen zich op het werk in plaats van wat past bij hun functie. Bij Buurtzorg, beste werkgever van het jaar 2012, werkt dit uitstekend.” Professionals ruimte en verantwoordelijkheid geven en vertrouwen in hen is de belangrijkste opgave voor de welzijnsmanager, daar was iedereen het over eens. Maar het maatschappelijk krachtenveld en de fase van ontwikkeling van de organisatie vragen om meer of minder leiderschap en zelfsturing. Te allen tijde is de teamleider en de organisatie dienend aan de
�����������������������������������������������������������������������������������������������
Zorg dat je meedoet! 6 vragen aan... Heleen Jumelet, programmaleider van het Actieprogramma Professionalisering Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening 1. Wat is dit voor actieprogramma? “Met dit actieprogramma willen we het vakmanschap van sociale professionals ondersteunen in deze veranderende tijd. Veel aandacht gaat uit naar beleid en structuren, maar veel minder naar het werk van professionals zelf. Het is geweldig dat de branche met dit programma gezamenlijk de focus legt op het werk dat professionals samen met vrijwilligers en burgers elke dag doen.
2. Voor wie is het? “We zien het programma als een brede professionaliseringsslag, primair gericht op professionals, maar ook op organisaties, overheden, opleidingen en ondersteuningsinstituten. Het is iets waar alle partijen bij betrokken zijn, iets wat we met elkaar doen. Ons doel is het vergroten en borgen van het vakmanschap van professionals in welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Naast ondersteuning van vakmanschap met nieuwe eisen zijn er nog twee belangrijke elementen: positionering van het vak en de ruimte die nodig is om het werk goed te kunnen doen.”
3. Hoe pak je dit aan? “We gaan niet opnieuw wielen uitvinden: integendeel. We hebben een overzicht gemaakt van allerlei lopende activiteiten en afgeronde ondersteuningsproducten. Verder stemmen de partners
huidige activiteiten en nieuwe initiatieven op elkaar af. Daarnaast willen we bureaucratie en vertraging voorkomen: dus bijvoorbeeld niet allerlei losse begeleidingsgroepen, regiegroepen en platforms voor losse activiteiten, maar een regiegroep voor de grote lijnen. Die is inmiddels geïnstalleerd, nadat de staatssecretaris de tekst van het actieprogramma in ontvangst heeft genomen. Deze kun je vinden op de website www.professionalisereninwelzijn. nl. Ook andere activiteiten, zoals versterking van de beroepsidentiteit en een nieuwe wijze van implementeren en ontwikkelen binnen de regio’s, kun je daar vinden.”
te realiseren voor de net ontwikkelde nieuwe kerncompetenties van de social werker. Voorheen konden daar jaren overheen gaan. Nu gaat dat veel sneller. We moeten ook vaart maken! Andere beroepsgroepen en sectoren timmeren hard aan de weg met hun professionaliseringstrajecten. Het nieuwe regionaliseringtraject gaat starten en biedt betere implementatie en nieuwe werkwijzen. Dit gaat lukken, daar ben ik van overtuigd. Het gevoel van urgentie is groot bij iedereen. Het vraagt vertrouwen en soms daadwerkelijk een andere omgangswijze met elkaar. Dat moet groeien.”
4. Hoe verloopt het?
6. Wat is jouw advies aan organisaties?
“Het gaat goed: we maken vaart, al zijn natuurlijk nog maar net gestart. Alle partijen doen mee en dat werkt: Abvakabo FNV, CNV Publieke Zaak, MOgroep, NVMW, Code 2.0, BVJong, HBO-raad en MBO-Raad. Ze steken zelf veel energie en tijd in het programma. We hechten veel waarde aan inbreng van burgers en cliënten. Ook communicatie krijgt veel aandacht. We zijn druk bezig extra middelen te krijgen, maar zelfs zonder dat gaan we verder en boeken we nu al resultaten.
“Iedereen is al betrokken op bestuurlijk niveau. De echte slag moet nu geslagen worden. Zorg dat je meeprofiteert, meestuurt, daadwerkelijk medeverantwoordelijk wordt en echt meedoet aan deze professionaliseringsslag! De professionals van deze branche zijn niet alleen het kapitaal van je organisatie, ze zijn het van de hele samenleving!”
uitvoerend professional. Mooie opgave voor de managers van deze tijd!
Nieuwsgierig geworden? Kom naar de inspiratiebijeenkomsten voor leidinggevenden of volg de training effectief leidinggeven (zie ook pag 16 of www. movisie.nl/manager) Sonja Liefhebber (030 789 21 26 of s.liefhebber@movisie.nl) en Annelies Kooiman (030 789 22 53 of a.kooiman@movisie.nl)
������������������������������
Vier goede praktijken Najaar 2012 verschijnen de laatste vier goede praktijken van het project Professionaliteit Verankerd. Centraal hierbij staan de transitie van de jeugdzorg en de overgang van de AWBZ naar de Wmo. 'De Proeftuinen Transitie Jeugdzorg’ beschrijft hoe de gemeente Utrecht samen met veldpartners van jeugd en welzijn vormgeeft aan de transitie van de jeugdhulpverlening in 2015. In deze goede praktijk worden de start en werkwijze van de buurtteams Jeugd & Gezin beschreven. Deze teams werken vanuit een generalistische aanpak volgens het principe: één gezin, één plan, één hulpverlener. Twee andere goede praktijken, de Huishoudcoaches en MEE op Weg, laten zien dat mensen met een lichte ondersteuningsbehoefte toch optimaal mee kunnen doen in de samenleving. Sleutel is de inzet van vrijwillige buurtbewoners en OV/fietsmaatjes. Zo werken vrijwillige huishoudcoaches aan het vergroten van de zelfredzaamheid bij mensen die moeite hebben met huishoudelijke zaken. In de goede praktijk MEE op Weg gaan mensen met een beperking samen met OV/fietsmaatjes op avontuur om zelfstandig te leren reizen. Door dit soort initiatieven krijgen mensen met een lichte ondersteuningsbehoefte net de hulp die vanuit het professionele circuit niet meer geboden kan worden. Er wordt ingespeeld op de transitie van de AWBZ naar de Wmo, bezuinigingen en op de uitgangspunten van Welzijn Nieuwe Stijl: de inzet van informele netwerken en van de eigen kracht van burgers. De vierde goede praktijk gaat over een consultatiebureau voor ouderen waar zowel medische zaken als het sociale welzijn worden opgepakt. Met als doel: de kwaliteit van leven verhogen en de zelfredzaamheid van ouderen vergroten. Deze goede praktijk laat zien hoe er in de wijk op een laagdrempelige en integrale manier kan worden ingespeeld op de behoeften van bewoners.
Kijk verder op www.professionalisereninwelzijn.nl
Vanaf november 2012 zijn de goede praktijken beschikbaar via: www.movisie.nl/professionaliteitverankerd. U kunt zowel de uitgebreide beschrijving als de flyer downloaden.
Meer informatie: Heleen Jumelet 030 789 22 05 of h.jumelet@movisie.nl
Meer vragen: Maaike Kluft, m.kluft@movisie.nl.
5. Waar ben je nu mee bezig? “Op dit moment organiseren alle partijen bijeenkomsten om feedback en draagkracht
7
Effectieve sociale interventies
De Bronmethodiek uitgelicht Grotere betrokkenheid van de achterban bij lokale organisaties in de buurt én meer vrijwillige inzet. Dat is wat de Bronmethodiek voor ogen heeft. De Bronmethodiek is een van de ruim tachtig methoden uit de databank Effectieve sociale interventies. Wat maakt deze methode succesvol En wat heeft opname in de databank Effectieve sociale interventies opgeleverd?
W
at verwacht onze achterban van onze organisatie? Hoe kunnen wij beter inspelen op de wensen en behoeften van buurtbewoners of leden? Hoe zetten wij de betrokkenheid van onze achterban, de ‘bron van de organisatie’, om in vrijwillige inzet? Allemaal vragen die met de Bronmethodiek worden opgepakt. De methode kan worden
hiervoor een speciale training. De interviews leveren een schat aan informatie op die vervolgens wordt verzameld in een databestand. Het resultaat? De wensen en behoeften en de betrokkenheid van mensen ten aanzien van hun organisatie of buurt worden zichtbaar, evenals hun bereidheid om zich voor hun organisatie of wijk in te zetten. De organisatie vertaalt deze gegevens naar concrete activitei-
De Bronmethodiek is 165 keer gedownload. uitgevoerd door een organisatie, wijk of samenwerkingsverband met een achterban of met leden. Denk aan basisscholen, woonzorgcentra, jongerencentra, kerken, kinderdagverblijven, wijkverenigingen, bewonersgroepen of sportverenigingen. De aanpak werkt vraaggericht en begint bij de doelgroep zelf. Hun betrokkenheid, tijd en talenten zijn het uitgangspunt.
Interviews Centraal in de aanpak staan persoonlijke interviews met en door mensen uit de eigen achterban. Voor een bibliotheek zijn dit bezoekers, voor een school zijn dit de ouders van leerlingen en voor wijkorganisaties zijn het buurtbewoners. Interviewers krijgen
ten waarmee ze de betrokkenheid en talenten van de achterban kunnen verzilveren.
Nieuwe kijk De Bronmethodiek is geen tijdelijk project maar gaat verder. Juist de permanente dialoog met de achterban geeft een goed beeld van de verwachtingen die men van de organisatie heeft en hun bereidheid zich voor de organisatie in te zetten. Het levert de organisatie een nieuwe kijk op vrijwillige inzet op. De burgers van nu willen hun betrokkenheid het liefst omzetten in taken die passen bij hun wensen, voorkeuren en mogelijkheden. Een zorgvuldige koppeling aan een passende taak vergroot de kans dat iemand vrijwilliger wordt én blijft. Zo
Een voorbeeld uit de praktijk De Bronmethodiek kan door een individuele organisatie worden ingezet, maar ook door meerdere wijkorganisaties gezamenlijk. Dit wordt het meervoudig wijktraject genoemd. In dit geval helpt de methode om de samenhang en samenwerking tussen organisaties in de wijk te bevorderen en kwetsbare en / of vereenzaamde wijkbewoners in beeld te krijgen. Voeren we eigenlijk wel de goede activiteiten uit en hoe kan ik de nieuwe bewoners meer betrekken bij wat er gebeurt in de wijk?, vraagt een opbouwwerkster zich af. Er is nauwelijks contact tussen oude en nieuwe bewoners uit de wijk. En van onderlinge samenwerking tussen organisaties in de wijk is geen sprake. Zij polst het enthousiasme bij organisaties als school, kinderopvang en het wijkplatform en organiseert een voorlichtingsavond. Hoewel voor iedereen de motivatie om mee te doen op een ander vlak ligt, willen alle organisaties meedoen. Na het verdelen van taken en maken van afspraken zijn er na een maand dertig interviewers gevonden. De database wordt beheerd door de basisschool.
De burgers van nu willen hun betrokkenheid het liefst omzetten in taken die passen bij hun wensen, voorkeuren en mogelijkheden.
heeft een basketbalvereniging de tien functies die leden vervulden, vertaald naar 42 losse activiteiten. Deze activiteiten zijn hapklare brokken die de leden, de ‘bron’ van de vereniging, beter aanspreken. Op deze manier wordt een organisatie aantrekkelijk voor de vrijwilligers en de achterban. Als de Bronmethodiek wordt uitgevoerd door meerdere wijkorganisaties helpt het ook om de samenhang en samenwerking tussen organisaties in de wijk te versterken én om álle wijkbewoners in beeld te krijgen.
Ervaringen Professionals zijn enthousiast over de methode. In evaluatieonderzoek geven ze aan dat de database met interviewgegevens zeer waardevol is. Bovendien vinden ze dat de methode handen en voeten geeft aan de samenwerking tussen organisaties in de wijk. De methode is overigens wel arbeidsintensief en vraagt veel van het innoverend vermogen van uitvoerende en ondersteunende organisaties. Met succes, want uit monitoring blijkt dat meer dan de helft van de geïnterviewden zich bereid toont om zich vrijwillig in te zetten.
Databank
Verkenning Actief burgerschap De Bronmethodiek sluit aan bij de uitgangspunten van Welzijn Nieuwe Stijl en het versterken van de civil society. De overheid moedigt burgers aan meer verantwoordelijkheid te nemen voor hun omgeving en vanuit Welzijn Nieuwe Stijl wordt actief ingezet op de ontwikkeling van eigen kracht en zelfregie. Welke methoden hanteren sociale professionals in Nederland om actief burgerschap te stimuleren, te ondersteunen of daartoe uit te nodigen? Er zijn verschillende vormen om burgers te activeren en vrijwilligers te vinden en binden. Denk aan het koppelen van burgers om iets voor elkaar te betekenen, de leefbaarheid in de wijk te vergroten door het realiseren van bewonersinitiatieven of het matchen van vraag en aanbod via een maatschappelijke beursvloer. De verkenning ‘Actief burgerschap’ geeft een overzicht. Een diversiteit aan methoden, waaronder de Bronmethdoek, zijn op thema terug te vinden in de databank Effectieve sociale interventies. Zowel de verkenning ‘Actief burgerschap’ als de databank Effectieve sociale interventies zijn te vinden op www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies.
De Bronmethodiek kunt u vinden in de databank Effectieve sociale interventies. In deze databank staan ruim 80 interventies. Ze hebben gemeen dat ze minstens twee jaar worden gebruikt, over een handboek beschikken en op minimaal twee plaatsen worden uitgevoerd. In de beschrijving staat alle beschikbare informatie over de methode: over de interventie zelf, de theoretische onderbouwing, de praktijkervaringen en de effectiviteit. Cees van den Bos, directeur Vrijwilligerscentrale Arnhem en ontwikkelaar van de Bronmethodiek: “Door het beschrijven van de methode voor de databank wordt de essentie eruit gelicht. De kracht van de methode is een nieuwe manier van kijken: het andersom denken. Zie het als een kookboek waar je een recept uithaalt. Eigen variatie daarop levert verrassende resultaten!”
Opbrengsten? De Bronmethodiek is dit jaar al ruim driehonderd keer bezocht en de uitgebreide methodebeschrij-
8
ving is sinds de opname in de databank al 165 keer gedownload. “Met weinig middelen heeft de methode via de databank een groot bereik en landelijke erkenning gekregen.” Methodebeschrijvingen in de databank Effectieve sociale interventies komen samen met de ontwikkelaar tot stand. Dit betekent dat je als ontwikkelaar ook kritisch naar de eigen methode gaat kijken. Zijn er verbeterpunten? Is het handboek volledig? Vragen die helpen om de methode nog beter overdraagbaar te maken. Plaatsing in de databank Effectieve sociale interventies levert publiciteit op en toegang tot een nieuw publiek.
Meer informatie: Marijke Booijink (m.booijink@movisie.nl of 030 789 2123).
������������������������������
Effectieve sociale interventies Effectieve sociale interventies is onderdeel van het VWS-programma ‘Beter in meedoen’. Dit meerjarigeprogramma is gericht op de vernieuwing en kwaliteitsverbetering van de Wmo. Het programma ondersteunt uitvoerende instellingen,gemeenten, professionals, burgers en cliënten.
Op de hoogte blijven? Bekijk www.movisie.nl/ effectievesocialeinterventies en meld u aan voor de nieuwsbrief!
Trends en debat 4e Participatiedebat
Welzijnssector verkoopt zichzelf slecht Er zijn andere burgers nodig en het schiet niet op. Door de zware bezuinigingen wordt de urgentie om te innoveren nu echt gevoeld. De kanteling leidt tot leukere gesprekken en meer tevredenheid. Dat zijn enkele conclusies van het vierde Participatiedebat op 26 september 2012.
H
et vierde Participatiedebat heeft als thema: ondersteuning op maat of voor de massa? Met Cees Grimbergen als gespreksleider discussiëren zestig bestuurders, beslissers en onderzoekers over de spanning tussen individuele rechten en collectieve oplossingen bij maatschappelijke ondersteuning. Drie stellingen staan tijdens het debat centraal. Dat levert een levendige en inspirerende gedachtewisseling op.
Stelling 1 We hebben andere burgers nodig Hebben we andere burgers nodig? De panelleden Nico de Boer (publicist), Willem Draaisma (directeur Participe bij gemeente Alphen aan de Rijn) en Wilna Wind (directeur patiëntenfederatie NCPF) kunnen zich hierin vinden. Volgens Wind gaan veel mensen ervan uit dat zij recht op ondersteuning hebben. “Mijn ideaal is dat mensen elkaar helpen waar het kan. Vooral de derde generatie kan de vierde generatie helpen.” Het goede nieuws is dat de andere burgers er in groten getale
Ondertussen op Twitter Ook op Twitter is aandacht voor het participatiedebat. Een kleine bloemlezing van de tweets van deelnemers: • Schokkende constatering dat we in NL alleen nog over participatie van zwakste hebben. Werkenden hoeven niet? (Hans Zuiver, directeur/ bestuurder Combiwel Groep) • Welzijn mist innovatiekracht omdat organisaties voornamelijk onderhandelen met gemeenten over subsidies in plaats van wat burger wil. (Willeke Peeters, adviseur Spectrum CMO Gelderland) • Welzijnsinnovatie komt vanuit de samenleving, niet vanuit de controlerende overheid. (Boudewijn Struijk, bestuursvoorzitter Boodschappen Begeleidingsdienst) • Anders denken, maar vooral anders doen als meedoen nog niet vanzelf gaat! (Jette Bolle, Programmamanager Wmo en Armoede, Stadsdeel Oost, Amsterdam) • Welzijnswerkers zeggen nooit tegen zichzelf en elkaar: dat hebben we goed gedaan! Zouden we wel moeten doen. (Anneke Krakers, directeur WelzijnNederland)
aankomen, merkt De Boer. Het wordt in zijn ogen wel verknoeid voor de burger door de opvatting dat professionele oplossingen beter zijn dan informele en collectieve oplossingen. “Deze alternatieven zijn juist heel goed.” Draaisma is wat sceptisch over die andere burgers: ze zijn nodig maar het schiet niet op. Hij vindt dat wetgeving en professionals moeten veranderen. Hoe dat kan?“Wij zien iemand als mens en niet meer als Wmo-klant”, antwoordt Draaisma. “We zitten naast hem en bespreken samen welke oplossingen mogelijk zijn. Participatie staat centraal, niet de voorzieningen.” De aanwezigen vinden het een groot probleem dat preventie een ondergeschoven kindje in welzijnsland is.
Stelling 2 Welzijn mist innovatiekracht Welzijn mist de innovatiekracht om de slag te maken van individuele naar collectieve voorzieningen, luidt de tweede stelling. John Beckers, bestuurder bij WIJ in Breda, pleit inderdaad voor meer aandacht voor het waarom. “De sector staat nog in de behandelstand. Het hoe domineert, er ontbreekt een ideaal.” Innovatie is gewoon hard zwoegen, aldus Beckers. “Dat vraagt om een langdurige focus. Een instelling moet zich elk jaar weer willen verbeteren.” Volgens Crista Vonkeman, voorzitter van Verdiwel, is welzijnswerk juist te veel collectief en te weinig individueel. “Individuele burgers zijn vaak slecht in beeld.” Door de zware bezuinigingen wordt de urgentie om te innoveren nu echt gevoeld, is de breed gedeelde mening in de zaal. “Maak daarbij eerlijke keuzes”, raadtVonkeman aan. “En zorg voor verbinding met de kracht van burgers”, voegt Beckers eraan toe.
Stelling 3 Kanteling leidt tot subjectiviteit bij gemeenten Bij de derde stelling bestaat het panel uit vier wethouders met een uiteenlopende politieke achtergrond. Roos van Gelderen (Leiden), Meta Jacobs (Lelystad), Margreet de Leeuw (Helmond) en Nicole Teeuwen (Houten) buigen zich over de uitspraak: de kanteling leidt tot subjectiviteit bij gemeenten. Wat is de kanteling, vraagt Grimbergen eerst aan de zaal. De mooiste formulering is volgens hem ‘van leunen naar steunen’. Van Gelderen omschrijft de kanteling als ‘echt op een andere manier werken en samenwerken’. De wethouders vinden subjectiviteit niet erg, mits er geen willekeur optreedt. Teeuwen: “Als de professional op een goede manier het gesprek voert, wordt rechtsongelijkheid voorkomen.”
In veel gemeenten zie je hetzelfde: de doeners van sociale zaken, de idealisten van welzijn en de zorgers van jeugd.
In Helmond zijn de ervaringen met de kanteling positief, vertelt De Leeuw. “Het pakt positief uit om onbevangen een gesprek in te gaan. Je voert leukere gesprekken en mensen zijn meer tevreden.” Wel waarschuwt ze dat de aanpak alleen voor nieuwe klanten mogelijk is. “De oude groep wil geen verandering. Zet je die toch door, dan roep je negatieve publiciteit en tegenstand in de gemeenteraad op.” Jacobs merkt op dat het welzijnswerk een beter imago verdient. “Het welzijnswerk doet heel veel dingen goed, maar verkoopt zichzelf slecht.”
En nu? Senior-onderzoeker Aletta Winsemius van MOVISIE wijst aansluitend in een column op de complexiteit van de herin-
Preventie is in welzijnsland een ondergeschoven kindje. richting van het sociale domein. “In veel gemeenten zie je hetzelfde: de doeners van sociale zaken, de idealisten van welzijn en de zorgers van jeugd. Ze zijn zeer bereid om met elkaar de transformatie vorm te geven, maar het is zoeken naar een gemeenschappelijke taal. Er ontstaat kortsluiting in het ontwikkelen van een gemeenschappelijke aanpak en het bedenken van maatregelen en activiteiten. Het is dus zaak om binnen de gemeente het gesprek hierover op gang te brengen”, aldus Winsemius. Marijke Steenbergen van de raad van bestuur van MOVISIE sluit het debat af. Zij put veel hoop uit de komst van een nieuwe
generatie burgers. Het valt Steenbergen wel op hoe moeilijk het is om vanuit voorzieningen naar participatie te gaan. “Die knik is een grote uitdaging.” Het vierde Participatiedebat is georganiseerd door MOVISIE in samenwerking met Verdiwel, vereniging van directeuren van lokale welzijnsorganisaties, en de website Sociale Vraagstukken.
Meer informatie: Joke Meindersma (030 789 21 47 of j.meindersma@movisie.nl)
���������������������������������������������������������������������������
Nieuw Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken
D
e bladen TSS, Vakwerk en MO/samenlevingsopbouw verdwijnen in 2013 en gaan op in het nieuwe Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Sinds haar ontstaan is MOVISIE de uitgever van de drie genoemde tijdschriften die zijn gestart door fusiepartners. Nu is de tijd gekomen om de krachten te bundelen. Door onze energie te richten op de uitgave van één tijdschrift is MOVISIE in staat als enthousiast uitgever een kwaliteitsinvestering te doen. Het nieuwe Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken verschijnt vier keer per jaar en elk nummer zal een stevig en levendig thema bevatten. Het themanummer sluit aan bij een debat waarvoor u als abonnee ook van harte en gratis welkom bent. Jaarlijks zullen
we u daarnaast trakteren op een boek en kunt u als abonnee gebruik kunnen maken van speciale diensten op de website www.socialevraagstukken. nl. Daar volgen en entameren we de dagelijkse ontwikkelingen en debatten over de Wmo, burgerkracht en burgerschap, armoede en integratie. Het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken zal de belangrijke sociale kwesties van deze tijd agenderen, ontleden en duiden. De onafhankelijke redactie zal zich speciaal richten tot degenen die vanuit hun werk of persoonlijke inzet bij deze onderwerpen betrokken zijn. Wat betekenen trends en ontwikkelingen als zelforganisatie, minder overheid, decentralisatie en evidencebased werken voor professionals en vrijwilligers? Wat zijn bruikbare
opvattingen over vakmanschap in de publieke sector? En wat kunnen studenten en managers daarmee? Met interviews, reportages, gewaagde opiniestukken en zeker ook onderzoekbijdragen geeft het blad antwoord op zulke vragen. MOVISIE wil zo een platform bieden waar professionals, beleidsmakers en wetenschappers elkaar kunnen treffenen waar op een eerlijke en onderbouwde manier van gedachten wordt gewisseld: inzichtgevend, compact, bruikbaar, prikkelend. Het eerste exemplaar verschijnt eind februari.
Meer informatie: Marcel Ham (030 789 2160 of m.ham@movisie.nl) 9
Actief burgerschap en emancipatie Het advies van wethouder Victor Everhardt
Maak gebruik van de energie in de stad! Op 7 december 2012 reikt minister Veldhuijzen van Zanten de ‘Meer dan handen vrijwilligersprijzen 2012’ uit. Er gaat onder meer een prijs naar de gemeente die succesvol samenwerkt met vrijwilligersprojecten. Wat adviseert de Utrechtse wethouder Victor Everhardt gemeenten die vrijwilligerswerk willen stimuleren?
W
at je als wethouder zeker niet moet doen? “Vanachter een bureau een dichtgetimmerde nota schrijven! Daar ziet niemand in de stad op te wachten. Maak gebruik van het vrijwilligersnetwerk en de organisatie in je stad. In Utrecht hebben we de Vrijwilligerscentrale. Dat is dé plek waar vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties elkaar ontmoeten en waar kennis en expertise wordt gedeeld. Zo’n plek is belangrijk, je mag het niet vanzelfsprekend vinden dat vrijwilligerswerk zomaar gebeurt.”
net zoiets als de ‘Meer dan handen vrijwilligersprijzen’ van MOVISIE. Ik ben een groot voorstander van prijzen. Daarmee maak je vrijwilligerswerk zichtbaar, je spreekt er je waardering mee uit. En je slaat er precies de goede toon mee aan,
Prijzen
Voetbal
Utrecht is volgens Victor Everhardt een sociale stad waar veel energie in zit. “Die energie wil je oppikken en benutten. Eén keer per jaar hebben we bijvoorbeeld een beursvloer waar gehandeld wordt in vrijwilligerswerk. Wij hebben verder een eigen prijs voor vrijwilligers,
De wethouder vindt vrijwilligerswerk belangrijk bij het vormgeven van de civil society. “De kern van de Wmo is dat de eigen kracht van mensen wordt aangesproken. Vrijwilligers kunnen mensen net dat extra zetje geven. Boodschappen doen, helpen met de administratie, mantelzorgers wat verlichting geven.” Ook voor zichzelf vindt hij vrijwilligerswerk vanzelfsprekend. “Mijn eerste vrijwilligersklus was op de
Kom naar de prijsuitreiking op 7 december 2012 Op 7 december 2012 reikt de staatssecretaris van VWS, Marlies Veldhuijzen van Zanten de ‘Meer dan handen vrijwilligersprijzen 2012’ uit. De presentatie van de avond ligt in handen van Lucille Werner. Er worden prijzen uitgereikt aan vrijwilligersprojecten en burgerinitiatieven in drie vertrouwde categorieën: Innovatie, Verbinding en Competentie. Nieuw is de Samenwerkingsprijs voor gemeenten en bedrijven die actief samenwerken met vrijwilligersprojecten en burgerinitiatieven. Alle deelnemers zijn te zien op www.vrijwilligerswerk.nl waar ook gestemd kan worden. Degene die de meeste stemmen verzamelt, wordt in ieder geval genomineerd. In totaal worden 24 deelnemers genomineerd in verschillende categorieën, waarvan er vijf een prijs winnen. De ‘Meer dan handen vrijwilligersprijzen’ zijn een initiatief van het ministerie van VWS en worden ondersteund door Vereniging NOV, de VriendenLoterij en VNG. De organsiatie ligt in handen van MOVISIE.
10
voetbalclub als assistent-trainer. Niet dat ik mezelf als vrijwilliger zag. Zoiets deed je gewoon. Ik wist wel: als ik het niet doe, doet misschien wel niemand anders het. Ik heb veel gevoetbald en me pas later gerealiseerd dat ik nu nog op de wachtlijst zou staan als er geen vrijwillige trainers waren geweest. En wat te denken van de mannen die de ballen oppompen en de ouders die je naar uitwedstrijden rijden?”
Verschraald Everhardt heeft drie jonge kinderen en realiseert zich meer dan anders dat Utrecht er heel anders uit zou zien zonder vrijwilligers. “Dan is er geen
Zonder vrijwilligers zou Utrecht een verschraalde stad zijn. inspirerend, enthousiasmerend. Utrecht heeft van de vier grote steden verreweg het hoogste percentage vrijwilligers, meer dan veertig procent. Daar zijn we trots op.”
voetbalcompetitie meer, geen schoolkamp en geen slotfeest van groep 8. Utrecht zou een verschraalde stad zijn. Maar vrijwilligers zitten niet alleen op school. Toen mijn moeder ging dementeren en opgenomen moest worden, deden wij als familie veel. Maar we waren ook heel blij met de mensen die op zondag koffie schonken en een praatje met mijn moeder maakten. De meerwaarde van vrijwilligers is enorm. Die is niet in geld uit te drukken en dat hoeft van mij ook niet.”
Meer informatie: Nienke van Helden (030 789 2197 of n.vanhelden@movisie.nl)
Wethouder Everhardt: "Vrijwilligers kunnen mensen net dat extra zetje geven."
������������������������������������������������������������������������������������������������������
Regionale cursus voor steunpunten vrijwilligerswerk ‘Vrijwilligerssteunpunt als maatschappelijke onderneming’ is een cursus die op maat wordt aangeboden aan regionale vrijwilligerssteunpunten. Doel: deelnemers competenties laten ontwikkelen die nodig zijn voor het werk rond de versterking van het vrijwilligerswerk.
D
e cursus is voor coördinatoren, adviseurs, consulenten en projectleiders van steunpunten vrijwillige inzet op ‘senior’ niveau. De cursus richt zich op medewerkers die meedenken over de strategische koers van het steunpunt, die contacten leggen en netwerken opzetten. Het programma bestaat uit drie onderdelen:
Vertalen van maatschappelijke ontwikkelingen Vrijwillige inzet is voortdurend in ontwikkeling. Steunpunten moeten in staat zijn om deze ontwikkelingen te vertalen in visie, strategie en concrete doelstellingen en werkwijzen. Het inzetten van vrijwilligerswerk bij inburgering, maatschappelijke stages, vrijwilligerswerk voor werknemers en
nieuwe vormen van online betrokkenheid, vragen om een duidelijke visie en beleid.
Partnerschap Nieuwe ontwikkelingen brengen ook nieuwe samenwerkingspartners met zich mee. De medewerker van een steunpunt werkt met uiteenlopende partijen op verschillende schaalniveaus in het eigen werkgebied. Deze niveaus kunnen variëren van buurtniveau tot bovengemeentelijk niveau. Om deze samenwerkingsverbanden te ontwikkelen en te behouden, moet de medewerker kennis hebben van (potentiële) financiers, opdrachtgevers, belangengroepen en profijtgroepen en het vermogen hebben om deze middels een duurzaam netwerk met elkaar te verbinden.
Ondernemend werken en professionaliseren Het inspelen en anticiperen op politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen vraagt om een ondernemende en professionele houding. Dit betekent dat de medewerker van een steunpunt vrijwilligerswerk in staat is op proactieve manier initiatief te tonen, te denken in mogelijkheden en dat hij verantwoorde risico’s durft te nemen. Hierdoor maakt hij het mogelijk kansen in de markt voor bestaande en nieuwe producten te benutten. Daarnaast hoort hij verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen prestaties en leiding te kunnen geven aan verschillende soorten projecten.
Onderwerpen modulen • Trends en ontwikkelingen • Identiteit, strategie en beleid • De gemeente als opdrachtgever en beleidsvormer • Financiering van een maatschappelijke onderneming • Netwerken en verbinden • Klantgerichte dienstverlening & beïnvloedingsvaardigheden • Imago & profilering • Projectmatig leidinggeven, leiderschapstijlen en persoonlijke effectiviteit
• Kwaliteit en prestatiemanagement • Ondernemen
Waarom meedoen? Coördinatoren van vrijwilligerssteunpunten hebben een bijzonder vak. Het is een vak waarin hard wordt gewerkt, soms zo hard dat strategie, beleid, innovatie en kwaliteitsontwikkeling wel eens buiten beeld verdwijnen. Steunpunten zijn dienstverleners aan vrijwilligersorganisaties, maar vaak ook spreekbuis, doorgeefluik en intermediair van het veld. De gemeente maakt gebruik van deze input, maar is tegelijk de financier en grootste klant. Dat maakt de strategische positie van steunpunten soms ingewikkeld. Vrijwilligerssteunpunten zijn constant in ontwikkeling om in te kunnen spelen op wat er vanuit de samenleving en vanuit opdrachtgevers op hen af komt. Het is belangrijk dat de personen die betrokken zijn bij de ondersteuning van het vrijwilligerswerk de juiste competenties bezitten om de nieuwe basisfuncties uit te kunnen voeren. Zij moeten nog betere maatschappelijke ondernemers worden.
Meer informatie: Willem Jan de Gast (wj.degast@movisie.nl of 030 789 2101).
Sociale zorg
Zelfregie of zelfredzaam: ziet u het verschil? Mensen ondersteunen bij het zelf oplossen van hun problemen: dat is de opdracht voor de professional. Zelfregie en zelfredzaamheid worden hierbij vaak in één adem genoemd. Maar gaan zelf beslissen en zelf doen altijd hand in hand? Zelfregie houdt immers ook in dat je kunt kiezen voor professionele hulp. VUmasterstudente Marloes Vlind onderzocht wat deze begrippen betekenen in het contact tussen cliënt en hulpverlener.
V
oor haar afstudeeronderzoek bij MOVISIE interviewde Marloes Vlind negen welzijnsprofessionals en zeven cliënten over wat zelfregie in de praktijk voor
betekent zelfregie niet dat een cliënt alles zelf doet. Veel cliënten weten niet waar ze moeten beginnen, zij zijn het overzicht kwijt. Daardoor kunnen zij niet aangeven welke hulp ze nodig
Iedereen zelfredzaam is het nieuwe mantra. hen betekent. “Het is cruciaal voor mensen om zelf aan het roer van het leven te staan, ook wanneer je met hulpverlening te maken hebt”, legt Marloes uit. Dat blijkt onomwonden uit de interviews die zij hield met professionals en hun cliënten. “Een cliënt vertelde mij over een negatieve ervaring. Zijn maatschappelijk werker wilde op een gegeven moment met zijn huisarts praten zonder dat hij erbij is. Hij voelde zich een niksnut. Ja, dat werkt dus averechts.” Tegelijkertijd
hebben. “In die situaties helpt het als een professional tijdelijk de regie overneemt, maar altijd met het doel dat de cliënt meer grip op zijn of haar leven krijgt.”
Vangnet Werken vanuit zelfregie betekent ook aandacht voor het sociale netwerk van een cliënt. Hulp uit de eigen sociale kring kan de zelfregie vergroten. Dat gaat niet altijd vanzelf, blijkt uit de interviews. Marloes signaleert twee
hobbels. “Cliënten die hulp vragen of nodig hebben, hebben juist gebrek aan zo’n vangnet. De sociale banden zijn slecht of verbroken. Het verbeteren van het sociale netwerk kost professionals veel tijd en ze zijn er ook nog niet bedreven genoeg in.” Daarnaast vinden cliënten het lang niet altijd gemakkelijk om een beroep te doen op hun sociale netwerk. “Mensen willen in de eerste plaats partner, ouder of buurvrouw zijn zonder dat daar een hulpverleningsrelatie aan vast zit. Wederkerigheid is het sleutelwoord. Cliënten én professionals ervaren dat als dé manier om vraagverlegenheid te overbruggen.” Mensen willen in de eerste plaats partner, ouder of buurvrouw zijn zonder dat daar een
Optimaal ‘Iedereen zelfredzaam’ is het nieuwe mantra. Het onderzoek van Marloes laat zien dat de realiteit complexer is. “Zelfregie en zelfredzaamheid zijn twee verschillende begrippen”, legt ze uit.
De volledige masterthesis van Marloes Vlind, getiteld ‘Zelfregie in de praktijk:een kwalitatief onderzoek naar eigen regievoeringvan kwetsbaren in de zelfredzame samenleving’, is te vinden op www.movisie.nl/ publicaties.
hulpverleningsrelatie aan vast zit.
“Zelfregie gaat over zelf beslissen over je eigen leven. Zelfredzaamheid gaat over zelf doen. Mijn onderzoek laat zien dat sommige cliënten tijdelijk of langer ondersteuning nodig hebben om de regie over hun leven weer te kunnen krijgen. Pas wanneer mensen weer het gevoel hebben zelf aan het roer van hun leven te staan, kunnen zij, binnen hun eigen vermogen, optimaal functioneren en dus weer optimaal zelfredzaam zijn.”
����������������������
Ook over 10 jaar goede mantelzorg Op 22 november 2012 organiseert het Expertisecentrum Mantelzorg ter gelegenheid van haar
Meer informatie: Cora Brink, MOVISIE (c.brink@movisie.nl of 030 789 2068).
tienjarig bestaan de werkconferentie ‘Ook over 10 jaar goede (mantel)zorg’. Aanmelden kan nog!
������������������������������������������������������������������������������������������������������
Zo zet je een woonservicegebied op Woonservicegebieden zijn in opmars en dat is niet vreemd. Ze passen in de omslag die Nederland maakt van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. We willen immers dat burgers zelfredzaam zijn, ook als ze problemen hebben. We willen ook dat ze zelf voorkomen dat ze in de problemen komen door een gezonde leefstijl.Burgers daartoe aansporen is een uitdaging waarbij verbinding van beleidsterreinen en organisaties essentieel is. MOVISIE heeft de woonservicegebieden in vier Rotterdamse deelgemeenten mee opgezet. Welke lessen zijn na afloop boven tafel gehaald?
Zorg voor een procesmanager
Schets je ideale woonservicegebied
In Rotterdam hebben vier actieve procesmanagers de woonservicegebieden georganiseerd in hun eigen deelgemeente. Het inzetten van procesmanagers werkte stimulerend. De procesmanagers zijn als uitvoerend regisseur van start gegaan nadat de partijen een convenant hebben ondertekend. Daarmee was de intentie om samen iets te ondernemen met een gedeelde opdracht een feit. Wat de kwaliteit van de procesmanagers betreft: kennis over de werkvelden van wonen, welzijn en zorg bleek handig. Net als enige ervaring in de gemeentelijke organisatie. Verleidings- en bindingsvaardigheden waren prettig om met alle partijen op één lijn te komen.
Een woonservicegebied is een prettige wijk of buurt waar allerlei verschillende groepen mensen zo zelfstandig mogelijk en met behoud van eigenregie kunnen
Handreiking bestellen Lees alle ervaringen uit de Rotterdamse deelgemeenten in de handreiking ‘Coalities bouwen in woonservicegebieden’, juni 2012. Een gedrukt exemplaar bestellen kan bij Hannie Verduyn via mail hpi. verduijn@rotterdam.nl.
wonen. Denk aan ouderen en mensen met een beperking, maar ook jonge gezinnen en alleenstaanden. Maak eerst een schets van je ideaal. Bijvoorbeeld: er zijn toegankelijke voorzieningen (zoals visiteclubs, maaltijdvoorziening en vrijwilligersnetwerk) en er zijn plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. De omgeving is verkeersveilig en bevordert de sociale leefbaarheid. Er is een systeem voor 24-uurs ongeplande zorg, waarbij afspraken zijn gemaakt over alarmering en alarmopvolging.
Maak een vliegende start Een vliegende en intensieve start zorgt voor dynamiek tussen de samenwerkingspartners. Streef naar quickwins, vermijd vrijblijvende beloften. Dat is belangrijk, het doel is om een geïntegreerd, op de bewoners afgestemd, aanbod van zorg en
ondersteuning te organiseren. Na zo’n vliegende start is het aan de procesmanager om het tempo en enthousiasme erin te houden. Tip: hou rekening met de belangen van alle betrokkenen.
Betrek bewoners erbij Eigenlijk zouden de bewoners aan het stuur moeten zitten bij de opzet van een woonservicegebied. Zover is het nog niet.In Prins Alexander, één van de Rotterdamse deelgemeenten, is de rol van de bewoners doorgevoerd in de stu-
Streef naar quickwins en vermijd vrijblijvende beloften. ringsfilosofie. Maar soms kan dat niet, dan is er geen sterke bewonersorganisatie en moet die nogopgezet worden. Dat betekent dat je andere vormen moet vinden. Handig: workshops over de vraag ‘Hoe zullen we het gaan aanpakken?’ In Noord is gekozen om bottomup te werken. Door eerst heel praktische zakenop te zetten, betrek je bewoners en leer je hen kennen.
De komende jaren wil het Expertisecentrum Mantelzorg werken aan krachtige mantelzorgondersteuning die past bij een veranderende samenleving. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk zorg wordt verleend door het informele netwerk. Maar hoe ziet de samenwerking tussen formele en informele zorg er nu en in de toekomst uit? Wat zijn de mogelijkheden? Voor welke vraagstukken is al een oplossing en voor welke zijn we nog op zoek? Deze en andere vragen worden beantwoord tijdens het congres ‘Ook over 10 jaar goede (mantel)zorg’ op 22 november 2012 in Antropia Driebergen.
Waarom gaan? Er komt meer druk op mantelzorgers. Dat heeft te maken met de decentralisaties, vergrijzing, krimpende beroepsbevolking en veranderende familiesamenstellingen. Deze ontwikkeling vraagt om overleg, afstemming en samenspel tussen formele en informele zorgers. De gemeente ondersteunt dit samenspel door het opstellen van helder beleid en het organiseren van de uitvoering van dat beleid door organisaties in zorg en welzijn. Tijdens de conferentie hoort u hier meer over.
Kijk voor meer informatie op www.expertisecentrummantelzorg. nl/10jr.
Meer informatie: Anita Peters (a.peters@movisie.nl of 030 789 2064). 11
Buurtgerichte aanpak
Moeder- en vadercentra: liever vertellen dan tellen Moeder- en vadercentra zijn ontmoetingsplaatsen voor vrouwen en mannen in de wijk. Ze zijn een uitstekend middel voor de actieve participatie van kwetsbare doelgroepen. Maar hoe verantwoorden moeder- en vadercentra hun prestaties in tijden waarin kritisch naar de financiering van burgerinitiatieven wordt gekeken? Eveline Bal deed er onderzoek naar, in samenwerking met MOVISIE.
N
ederland telt 45 moedercentra, elf vadercentra en veel initiatieven in de opbouwfase. Het zijn veelal bottom-up zelfhulpinitiatieven. De centra bieden mannen en vrouwen die jaren thuis hebben gezeten de kans om hun deskundigheid anders te gebruiken dan in de privé-situatie. En niet voor niets: sommige mannen en vrouwen stromen door naar vrijwilligerswerk buiten het centrum of een betaalde baan, anderen maken de stap naar een eigen bedrijf. Belangrijk daarbij: sociale activering, bewust gebruik maken van al verworven kundigheden, scholing, werkervaringen die de kansen op de arbeidsmarkt vergroten en meer grip op de toekomst. Hoewel alle centra uitgaan van hetzelfde concept, is het verschil in activiteiten tussen de centra soms groot. Bij sommige moeder- en vadercentra ligt het accent op ondernemerschap, terwijl andere centra hele inburgeringstrajecten voor hun rekening nemen.
Lastig Eveline Bal deed onderzoek naar de wijze waarop de centra zich tegenover gemeenten en andere financiers verantwoorden over hun prestaties. Daarnaast heeft ze onderzocht hoe
hebben. Het maakt dat zij tijd nemen om te reflecteren op hun werkwijzen en nadenken over de manier waarop zij deze eventueel kunnen verbeteren.
Stapjes De coördinatoren geven tijdens het onderzoek aan dat zij het niet prettig vinden om alleen in cijfers verantwoording af te leggen. Deze kwantitatieve verantwoording sluit vaak niet goed aan bij de aard van hun werk. De centra hebben te maken met mannen en vrouwen die niet altijd over voldoende capaciteiten beschikken om zich te ontwikkelen. Sommige mensen bezoeken al jaren het centrum en doen al jaren mee aan cursussen maar maken geen echte groei meer door. Deze mensen ontwikkelen zich
Het werkt beter om financiers in het centrum uit te nodigen. de coördinatoren van de centra prestatieverantwoording ervaren. Zij sprak met de coördinatoren van elf centra over deze kwesties. Twee van de elf geïnterviewde coördinatoren zien de schriftelijke verantwoording aan hun financiers als noodzakelijk kwaad. Zij vinden de verantwoording alleen maar lastig maar doen het omdat ze anders geen subsidie ontvangen. De overige negen coördinatoren vinden de formele verantwoording niet lastig en denken dat ze er ook zelf iets aan kunnen
slechts in hele kleine, maar volgens de coördinatoren zeer waardevolle stapjes.
Filmen Kleine gedragsveranderingen laten zich niet gemakkelijk uitdrukken in cijfers. Daarom vinden de coördinatoren het belangrijk om niet alleen te tellen, maar vooral om te vertellen wat zij hebben bereikt. Bijvoorbeeld door de verhalen van de bezoekers op te nemen in het jaarverslag, te filmen of te bundelen in een boekje en te illustreren met foto’s.
���������������������������������������������������������������������������
Nieuwcoachingstraject voor bewonersgroepen MOVISIE en Bureau Aura de KLYN lijken een gat in de markt te hebben ontdekt. Zij ontwikkelen speciaal voor bewonersinitiatieven het coachingstraject ‘Succes verankeren door ondernemend leren werken’. Het traject verbindt het versterken van eigen kracht en zelfregie van burgers met een aanbod op maat over organisatieversterking en ondernemend werken.
A
ls een bewonersinitiatief wil doorgroeien naar een duurzame organisatie is het onvermijdelijk om kennis te nemen van de wetten van effectief organiseren en ondernemen. Veel bewonersinitiatieven missen de kennis om hun doelen te bereiken en zijn zich nauwelijks bewust van hun maatschappelijke waarde. Dat is jammer, want ze onderhouden contacten met groepen die de overheid en instanties moeilijk
Een zzp’er: “Als zelfstandige verbind ik maatschappelijke initiatieven met partners en sponsors. Ik zorg voor een goede mix van overheid, fondsen, bedrijven en particulieren die de initiatieven steunen. Dit traject sluit daar goed op aan.” 12
bereiken. De overheid maakt bewuster keuzes in welke initiatieven zij nog wel en welke zij niet wil ondersteunen. Bewonersinitiatieven moeten daarom meer op eigen benen leren staan. Het coachingstraject helpt daarbij.
Traject Tijdens het coachingstraject ligt het accent vooral op coaching van toepassing in de praktijk. Het gaat om zaken als: breder en van buiten naar binnen leren kijken, eigen werkwijzen vernieuwen, andere partijen leren interesseren, je leren profileren. Het traject wil de mogelijkheden en zelfstandigheid van bewonersinitiatieven vergroten. Inmiddels zijn er vier pilots geweest en die wijzen uit dat dit inderdaad mogelijk is.
Hype? MOVISIE en de KLYN plaatsten een oproep om deel te nemen aan de train-de-trainer. Hierop reageerden meer dan 55 welzijnsorganisaties en welzijnsondernemers. Zij willen dit coachingstraject in hun eigen plaats leren uitvoeren. De welzijnsorganisaties laten weten dat het traject heel goed aansluit bij Welzijn Nieuwe Stijl.
Een welzijnsorganisatie: “Onze opdracht in 2013 is een plek te creëren om bewonersinitiatieven te ondersteunen bij het realiseren van hun ideeën. Niet door een professionele inzet, maar door deze organisaties en initiatieven met elkaar in contact te brengen. Om van elkaar te leren en samen te werken.”
Meer informatie: Aura de Klyn (auradeklyn@auradeklyn.nl) en Rien van der Veer (r.vanderveer@ movisie.nl of 030 789 2041).
Vader en moedercentra geven mannen en vrouwen de kans hun deskundigheid ook buiten de privé-situatie in te zetten.
Daarnaast nodigen zij financiers uit om in het centrum een kijkje te nemen. De financiers krijgen op deze manier een goede indruk van de doelgroep van het centrum en de problemen waarmee deze mensen te maken hebben. Dit geeft inzicht in het besef dat meedoen in de samenleving niet voor iedereen vanzelfsprekend is. En dat er al veel gewonnen is als deze mensen überhaupt hun huis uitkomen en meedoen aan activiteiten in het centrum.
Participatieladder Nog een uitkomst: het is voor moederen vadercentra moeilijk maar niet
onmogelijk om prestaties te meten. De participatieladder die door sommigen gehanteerd wordt, kan worden gezien als een best practice die andere centra kunnen overnemen om hun prestaties te meten en inzichtelijk te maken tegenover de financiers. Download de scriptie van Eveline Bal op www.movsie.nl/moedercentra.
Meer informatie: Jamila Achahchah j.achahchah@ movisie.nl (030-7892253) of Jel Engelen (j.engelen@movisie.nl of 030 789 2024)
�������������������������������������������������
Handig stappenplan voor kartrekkers
M
et het stappenplan ‘Samenwerken en netwerken’ krijgen zelforganisaties meer inzicht in hun kwaliteiten en netwerk. Ze worden gestimuleerd om hun netwerk nog beter te benutten. “We merken dat door bezuinigingen een groot deel van de professionele ondersteuning bij zelforganisaties verdwijnt. De organisaties hebben behoefte aan houvast en aan een systematische manier van werken”, vertellen Jamila Achahchah en Saskia van Grinsven van MOVISIE. “Het stappenplan voorziet in die behoefte en is zinvol voor startende zelforganisaties, voor zelforganisaties die externe ondersteuning zoeken en die aan de slag willen met vrijwilligers. We zien resultaten op gespreksvaardigheden, betrokkenheid en inzage en kracht van het eigen netwerk. Maar ook blikverruiming, structuur in werkwijze en aanpak, bijvoorbeeld bij het opzetten van werkgroepen en het zoeken naar allianties.”
Film Eerst meer weten? In een korte film is te zien hoe het stappenplan in de praktijk is gebracht door enthousiaste en betrokken vrouwen van de moedercentra in Alkmaar en Den Haag. MOVISIE ontwikkelde het plan en de film in het kader van het project ‘Lokale ondersteuning’ voor moedercentra en andere zelforganisaties, speciaal voor die moedercentra die hun organisatie willen versterken. De methode is bedoeld voor mensen die
de kar trekken binnen zelforganisaties maar ook goed bruikbaar voor sociale professionals die zelforganisaties ondersteunen en faciliteren. De film en het stappenplan zijn gratis te downloaden op www.movisie.nl/moedercentra.
Meer informatie: Jamila Achahchah (j.achahchah@ movisie.nl of 030 789 2253).
Een deelnemer van een van de proefprojecten: “Ik wist niet waar ik moest beginnen, ik was zelf aan het rommelen met allerlei vragen. Er moest van alles gebeuren. Ook al zouden er organisaties zijn die kunnen helpen, ik weet niet waar ik die dan kan vinden en ik weet ook niet wat ik ze zou moeten vragen.” Een andere deelnemer: “Door de huidige bezuinigingen viel de professionele ondersteuning van onze organisatie voor een groot deel weg. We moesten zelf aan de slag gaan en onze eigen krachten weten te vinden, te bundelen en te benutten.”
Huiselijk en seksueel geweld
Flying team tegen geweld Op 4 oktober 2012 presenteerde MOVISIE het rapport ‘Twee stappen vooruit, één terug’. Belangrijkste conclusie: er is meer bewustzijn van eergerelateerd geweld en huwelijksdwang in migrantengemeenschappen, mede door het Nederlandse overheidsbeleid. Toch heeft dit beleid ook een negatief effect, want onbedoeld neemt de stereotypering en stigmatisering van migranten toe door de koppeling van de problemen met cultuur of religie.
E
r is de afgelopen tien jaar veel bereikt en verbeterd in de bestrijding van schadelijke traditionele praktijken. Maar de afbouw van de landelijke aansturing en financiële ondersteuning lijkt te vroeg gekomen. Om een mentaliteitsverandering in de gemeenschappen op te zetten, is een lange adem nodig. Dat blijkt uit het rapport ‘Twee stappen vooruit, één terug’. Het rapport is opgesteld in het kader van het tweejarig Europees project ‘Flying Team against Violence. Combating Honour Related Violence, Forced Marriage and Abandonment’.
Duitsland, Zweden, Cyprus en Turkije. Met dit project willen de partners de waardering en steun vergroten voor het werk van zelforganisaties en NGO’s in de strijd tegen schadelijke traditionele praktijken. Het vele werk van deze organisaties is van groot belang en wordt vaak onvoldoende gewaardeerd door beleidsmakers en stakeholders. Het projectteam wil betrokken zelforganisaties en NGO’s verenigen in een internationaal (digitaal) netwerk, om te leren van elkaar en om werkmethoden en strategieën te ontwikkelen om hun positie te verbeteren.
Dit is uitgevoerd door ALMAeuropa (Zweden), Papatya (Duitsland), MIGS (Cyprus) en Bag˘ımsız Kadin Dernegi (Independent Women Association; Turkije). Het rapport ‘Twee stappen vooruit, één achteruit’ bevat de weerslag van de Nederlandse situatie. De uitkomsten zijn onderling vergeleken in een samenvattend Europees rapport: ‘Aanpak Eergerelateerd Geweld, Huwelijksdwang en Achterlating. Beleid, good practices en succesfactoren in Cyprus, Duitsland, Nederland, Zweden en Turkije’.
Over het project
Twee rapporten
MOVISIE initieerde in januari 2011 dit tweejarig project samen met de stichting Welsaen en Stichting Kezban. Er wordt samengewerkt met partners in
Een van de projectactiviteiten is het beschrijven van de ontwikkelingen in ieders eigen land en van goede praktijken van NGO’s en zelforganisaties.
Van alle beschreven good practices zijn er vijf geselecteerd in een Toolkit, uit elk land één. In deze Toolkit zijn ook de succesfactoren en adviezen om het succes van projecten te
Toolkit
toolk itToolk it t i k l too againstgegen Verkt ygslåda n tege v iolenG ceewaltmot våld d l e w ge Gewalt im Namen der Ehre, Zwa d Violence, Bengsv kämpn erhe iratu Combating Honor Relate und Verschleppu ing av ng ng bekämpfen hedersre tvångsäk weld, d Marriages and Abandonment laterat vå tenskap eerd Ge Force at el ld, er g och korri Eerg erlatin ht gerings Ac Aanpak resor ang en w sd ijk Huwel
omslag toolkit against
omslag
toolkit
against
violence.indd 2
omslag toolkit against violence-DE.indd 2 09:50 28-09-12
09:37 08-06-12 omslag toolkit again
st viole
nce kleur
correctie.i
ndd 2
07-09-12 14:15
2 NL.indd
violence-
vergroten, verzameld. De Toolkit is eveneens donderdag 4 oktober 2012 in Amsterdam gepresenteerd op het Landelijk Platform eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en achterlating. Dit gebeurde door het internationale Flying Team, met vertegenwoordigers van zelforganisaties en NGO, één persoon uit elk deelnemend land. Er waren ongeveer honderd vertegenwoordigers van zelforganisaties en NGO’s, politie, hulpverleners, beleidsmakers en politici aanwezig. De bijeenkomst was georganiseerd in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse
14-08-12
10:41
Zaken. Een van de uitkomsten is dat de organisaties de krachten gaan bundelen in een vernieuwd netwerk, om kennis en ervaring uit te wisselen en de samenwerking te stimuleren. Na de beëindiging van het Programmabureau Eergerelateerd Geweld was het eerdere netwerk namelijk uiteengevallen. Beide rapporten en de Toolkit zijn te downloaden op de websites www. movisie.nl en www.huiselijkgeweld.nl. Meer informatie: Hilde Bakker (030 789 20 81 of h.bakker@movisie.nl)
��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Aanpak seksueel misbruik vergt cultuuromslag en implementatie van aanbevelingen 10 oktober presenteerde de commissie Samson haar rapport ‘Omringd door zorg, toch niet veilig’ over seksueel misbruik in de residentiële jeugdzorg en de pleegzorg. De feiten zijn schokkend. Het is daarom van groot belang dat de aanbevelingen die de commissie doet echt worden uitgevoerd en op resultaten structureel gevolgd, vindt het programma Huiselijk en Seksueel Geweld van MOVISIE.
D
e commissie heeft twee jaar lang onderzoek naar seksueel misbruik in de jeugdzorg gedaan. Ze onderzocht meer dan 800 meldingen over misstanden in de residentiële jeugdzorg sinds 1945. Uit het rapport blijkt dat de kans om als kind misbruikt te worden in een jeugdzorginstelling 2 keer groter is, dan de kans om thuis misbruikt te worden. Opvallend is dat meer dan de helft van het misbruik is gepleegd door leeftijdsgenoten. Verder lopen meisjes met verstandelijke beperkingen in de residentiële jeugdzorg het grootste risico op misbruik, namelijk drie keer zoveel dan thuiswonenden. Deze juist zeer kwetsbare kinderen blijken niet per definitie veilig te zijn in de residentiële jeugdzorg. Uit het rapport blijkt ook dat de kans om in pleeggezin te worden misbruikt, net zo groot is als in een gewone gezinssituatie.
Kritische constateringen De commissie komt daarnaast met een aantal kritische constateringen. Zo stelt
ze dat het ministerie van VWS geen stevige regierol heeft vervuld. Ook constateert Samson dat jeugdzorginstellingen vaak de neiging hadden de gevallen van misbruik als incident te beschouwen en niet openbaar te maken. De sector is onvoldoende in staat gebleken seksuele problematiek te onderkennen, te bespreken en adequaat in te grijpen, aldus de commissie. Bovendien blijkt er een algemeen probleem rond samenwerking, communicatie en regie in de jeugdzorg, dat extra manifest wordt bij een taboe beladen onderwerp als signalering van seksueel misbruik.
Erkenning aan de slachtoffers en hun ouders Ina van Beek en Lou Repetur, programma Huiselijk en Seksueel Geweld, MOVISIE: "De commissie Samson stelt vast dat er kwetsbare kinderen in de residentiële jeugdzorg zijn misbruikt, in plaats van goed opgevangen. Het rapport geeft daarmee erkenning aan de slachtoffers en hun ouders. De commissie meent dat de huidige bestuurders in
de Jeugdzorg deze misstanden moeten erkennen en excuses moeten aanbieden aan de slachtoffers. Brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland heeft al aangegeven dat ze ervan doordrongen is dat er een forse kwaliteitsslag gemaakt moet worden. Dit geldt niet alleen voor de jeugdzorg, ook de overheid heeft al twintig jaar beleidsplannen gemaakt om het seksueel misbruik terug te dringen, maar de implementatie is steeds achtergebleven. Er zijn voldoende instrumenten ontwikkeld, die door de inspectie tot veldnorm zijn benoemd en geïmplementeerd kunnen worden. Die slag moet nu echt worden gemaakt. De verantwoordelijkheid hiervoor kunnen we niet alleen bij de sector neerleggen. De commissies Samson en Deetman laten zien dat ons zelfregulerend vermogen, als het gaat om taboeonderwerpen, niet goed werkt. Vandaar ook de roep om meer landelijke sturing en een toereikende inspectie."
Maatregelen De commissie geeft een uitgebalanceerd advies voor maatregelen op een groot aantal niveaus. Het rapport doet aanbevelingen voor een betere monitoring, signalering en aanpak van seksueel misbruik in de residentiële jeugdzorg. Een daarvan is de opzet van een Hulplijn Seksueel misbruik, die al op 1 oktober is gestart en wordt uitgevoerd door Slachtofferhulp Nederland. MOVISIE is hierbij als kennispartner betrokken en heeft o.a. de medewerkers getraind. Een andere aanbeveling is de structurele monitoring
"Het rapport dwingt ons als kennisinstituten zelf ook om na te denken over de vraag hoe we nog effectiever kunnen opereren en de ontwikkelde instrumenten meer kunnen implementeren."
van de residentiële jeugdzorg. Deze functie zou kunnen worden ondergebracht bij de (Kinder)ombudsman.
Eerste erkenning MOVISIE vindt het bijzonder belangrijk dat de commissie Samson dit onderzoek heeft gedaan. Ina van Beek en Lou Repetur: "Het is een eerste erkenning voor de slachtoffers die zich lang in kou hebben voelen staan. Het was al duidelijk maar nu wordt het officieel erkend dat er veel misstanden voorkomen in de residentiële jeugdzorg en pleegzorg. Onze grote zorg is dat de aanbevelingen van Samson ook daadwerkelijk moeten worden uitgevoerd. Er moet nu actie worden ondernomen. De misstanden die in het rapport worden beschreven, mogen naar onze mening niet aanleiding zijn om daarop de hele sector af te rekenen. De veiligheid van kinderen is niet gegarandeerd, thuis niet en
niet in instellingen of pleegzorg. In de samenleving als geheel is in onze ogen een cultuuromslag nodig wat betreft de preventie, de aanpak van seksueel misbruik en sociale veiligheid van kinderen. Overheid, instellingen en professionals, maar ook vrijwilligers en ouders, buren en vrienden moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Ook opleidingen zullen structureel aandacht aan dit onderwerp moeten besteden om de aankomende professionals goed voor te bereiden. Maar het rapport dwingt ons als kennisinstituten zelf ook om na te denken over de vraag hoe we nog effectiever kunnen opereren en de ontwikkelde instrumenten meer kunnen implementeren."
Meer Informatie: Ina van Beek (030 789 20 82 of i.vanbeek@ movisie.nl) en Lou Repetur (030 789 21 17 of l.repetur@movisie.nl) 13
Projecten Dutch Career Cup winnaar MOVISIE Participatieprijs 2012
Help iederéén aan een baan! Op 2 november vond de uitreiking plaats van de eerste MOVISIE Participatieprijs. Met de prijs gaat MOVISIE jaarlijks een inspirerend (arbeids-) participatieproject bekronen. Winnaar is dit jaar Dutch Career Cup van Stichting Life Goals in Zeist.
W
erken naar vermogen: help iedereen aan een baan! Dat is het motto van de Participatieprijs 2012. MOVISIE wil met deze prijs succesvolle participatieprojecten voor het voetlicht brengen. Jamilla Achachah van MOVISIE: “Waarom? Er zijn nog steeds groepen mensen die te weinig kansen hebben op de arbeidsmarkt. Oudere vrouwen zonder opleiding, schoolverlaters, allochtonen met een beperking. Ze zitten vaak lang zonder werk en raken steeds meer buitengesloten. Dat is niet goed en dat moeten we veranderen!”
Win-winprojecten MOVISIE heeft 83 inzendingen binnengekregen. “Opvallend is dat heel verschillende partijen een project hebben voorgedragen: gemeenten, maatschappelijke organisaties, bedrijven, sociale ondernemers. Ik vind dat bemoedigend, blijkbaar is iedereen bezig met participatie!” De jury onder leiding van Jetta
Kleijnsma gaat drie projecten nomineren. “Het zijn win-winprojecten die zowel voor werkgevers als werknemers voordelen hebben.” De winnaar krijgt, naast de eer, een prijs van 40 uur waarmee hij of zij een professional aan het project kan laten werken. Verder hoopt MOVISIE de 25 beste projecten uit te lichten in een boekje.
Dirco Dekker, Tempo-Team: Dit trekt werkgevers over de streep “Zo’n prijs kan werkgevers over de streep trekken. Je laat succesvolle initiatieven zien waarmee doelgroepen aan het werk worden geholpen. Jongeren, ouderen, vrouwen, migranten… Hoe meer publieke aandacht er is, hoe groter de kans dat bedrijven inzien dat het belangrijk is om mee te werken aan het stimuleren van arbeidsparticipatie. En natuurlijk zal je als werkgever faciliteiten moeten bieden om mensen aan de slag te helpen. Maar daarmee help je deze mensen wel aan het werk.
Dat is trouwens ook belangrijk met het oog op de krapte op de arbeidsmarkt die eraan komt.”
Martine Breedveld, MVO Nederland: Werkgevers staan hier niet meer van te kijken “Deze prijs past bij de aanpak die wij zelf kiezen met De Normaalste Zaak: goede voorbeelden laten zien en daarmee vonkjes afgeven, bedrijven inspireren. Ik merk dat het onderwerp leeft onder bedrijven. Laat ik het anders zeggen: werkgevers staan er niet van te kijken als ik begin over arbeidsparticipatie van mensen met een beperking. Ze komen ook steeds vaker zelf met initiatieven.
Drie nominaties; een winnaar! Naast de winnaar, Dutch Career Cup, waren genomineerd: Bissmiss School Importante (projectbureau voor de vrouwelijke ambitie, Den Haag) en Leerwerktraject Test Engineers (Philips, Reovict, UWV en Werkmans, Eindhoven). Kijk ook op www.movisie.nl
De winnaar van de MOVISIE Participatieprijs krijgt, naast de eer en een certificaat, een prijs van 40 uur waarmee hij of zij een professional aan het project kan laten werken.
Ik vind het vooral mooi om te zien dat bedrijven elkaar opzoeken, coöperaties vormen en nieuwe creatieve oplossingen bedenken om meer mensen naar vermogen te kunnen laten meedoen in hun arbeidsorganisatie. Lastig punt is dat bedrijven allemaal vinden dat iedereen in deze maatschappij een steentje moet kunnen bijdragen. Maar als ik vraag of ze daar dan ook werkplekken voor over hebben, dan blijkt dat er nog veel belemmeringen worden gezien. Soms is de business case onvoldoende
duidelijk, vaker geven bedrijven aan dat ze weinig geschikte functies hebben binnen het bedrijf of dat ze al worstelen om hun eigen medewerkers, die dreigen uit te vallen, passend werk te kunnen blijven bieden. Aan ons de uitdaging om te laten zien dat er veel mogelijkheden zijn. En ja, best practices kunnen daar enorm bij helpen!”
Meer informatie: Jamila Achahchah (030 789 22 53 of j.achahchah@movisie.nl)
���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Campagne tegen huwelijksdwang In 2012 werkt MOVISIE actief aan de campagne tegen huwelijks-dwang: Your Right 2Choose! Huwelijksdwang en achterlating zijn problemen met zulke verstrekkende gevolgen dat het kabinet besloten heeft de aanpak hiervan te intensiveren. Arie Boomsma In 2012 staan participatie, cocreatie en informatie centraal. Bekende Nederlanders als Arie Boomsma zijn hierbij ingeschakeld. Boomsma opende op 21 mei 2012 de campagne met een videoboodschap. Hij riep jongeren op hun mening en ervaringen te delen over onvrije partnerkeuze en huwelijksdwang. Meer dan tweeduizend inzendingen kwamen binnen. Veertig daarvan zijn vervolgens geselecteerd door jongeren. Uiteindelijk heeft de jury de beste drie inzendingen uitgekozen.
Rapper Een ander hoogtepunt is de schrijfwedstrijd met de rapper Kleine Viezerik (bij Ali B op volle toeren zong hij samen met Willeke Alberti). Hij schreef het lied Het kan niet. Het laatste couplet kunnen jongeren afschrijven en opnemen. Het lied is gebaseerd op de ervaringen van jongens/jonge mannen die een vriendin hebben die te maken heeft met huwelijksdwang. Naast deze acties is een mediacampagne gevoerd 14
om zoveel mogelijk jongeren te bereiken en bewustwording op gang te brengen. Ook invloedrijke, betrokken jongeren hebben meegewerkt aan video-interviews, blogs en gedichten. Deze cocreaties zijn te lezen op de website Your Right 2Choose!
Gevoelig De campagne Your Right 2Choose! loopt sinds 2010. De afgelopen jaren is gewerkt aan de website voor jongeren, factsheets, jongerenconferentie, social media, focusgroepen met jongeren én ouders, media- aandacht, informeren van professionals en nog meer. Jongeren met verschillende culturele, etnische en religieuze achtergronden praten over vragen als: Hoe ga ik om met onvrije partnerkeuze? Wat ervaar ik als dwang of geweld en wat als ‘meedenken’ door ouders? Wat wil ik voor hulp? Hoe zorg ik dat mijn partner wordt geaccepteerd door mijn omgeving? Het zijn onderwerpen die nog steeds zéér gevoelig liggen en gepaard gaan met pijn en leed.
Projectleider Leyla Çinibulak: ‘’Toch is het ons gelukt om dit onderwerp te bespreken. Hoe dat kan? De discussies worden gevoerd met respect, er is een veilige sfeer en bovenal zijn we niet stigmatiserend. Dit horen we terug van jongeren en professionals die op de jongerenconferenties in 2010 en 2011 waren. Het campagneteam werkt met Lesson Learned en past ieder jaar de campagne aan op basis van succesvolle elementen en leerpunten van voorgaande jaren.’’ De onderliggende boodschap van de campagne is en blijft: vrije partnerkeuze en het recht niet ongewild in een land achtergelaten te worden. Het gaat om fundamentele mensenrechten.
Kracht De campagne is vanaf het begin opgezet met jongeren en jongeren- en migrantenorganisaties. ‘’Dat vinden wij heel belangrijk. Want wat heb je aan een campagne die geen draagvlak en draagkracht heeft? Ik ben als antropoloog opgeleid dus voor mij is de betrokkenheid van jongeren heel belangrijk. Daar haal ik zelf ook veel energie en inspiratie uit.’’ Verder is empowerment een kernbegrip. De campagne spreekt jongeren aan op hun kracht en maakt hun kwetsbaarheid bespreekbaar als het gaat om onvrije partnerkeuze, gearrangeerde en gedwongen huwelijken: hoe kunnen wij gezamenlijk werken aan het vergroten van hun empowerment?
Nieuw: scholenkaravaan Om effect te kunnen hebben, is het nodig de bewustwordingscampagne een aantal jaren voor te zetten. De mediacampagne wordt november 2012 afgerond. Op dit moment is MOVISIE bezig met de voorbereidingen van de bijeenkomsten op scholen via de scholenkaravaan Your
Right 2Choose! Dit gebeurt met een financiële bijdrage van het VSBfonds.
Meer informatie: Leyla Çinibulak (l.cinibulak@movisie.nl of 030 789 2204). Of kijk op: www. yourright2choose.nl of www. movisie.nl/huwelijksdwang.
��������������������������������������������������
En als een kind vragen heeft over seks? MOVISIE organiseert op 14 december 2012 een training voor ouders en professionele opvoeders. Op deze dag staat het Vlaggensysteem centraal: een methode om seksueel gedrag van kinderen en jongeren te duiden en zo nodig bij te sturen. Anoushka Boet: “Verliefd worden en seksualiteit horen bij het opgroeien. Opgroeiende kinderen spelen doktertje, ze kussen elkaar, ze zoeken informatie op internet, ze praten erover met leeftijdsgenootjes. Hoe reageer je daarop?” Als ouder of opvoeder heb je soms de neiging om verkrampt te reageren op seksueel gedrag of op vragen van een kind over seks. In deze training kijken we hoe u daarmee om kunt gaan. U krijgt antwoord op vragen als: Hoe reageer je op seksueel gedrag van
kinderen/jongeren? Wat doe je als ze met vragen komen? Of als ze juist niets zeggen? Past het gedrag wel bij hun leeftijd? En hoe leer je ze wat wel en niet oké is?’ De training is op 14 december 2012 van 10.00-16.00 uur bij MOVISIE, Catharijnesingel 47 te Utrecht. De training kost € 25,00, inclusief lunch. Ouders, opvoeders en andere geïnteresseerden zoals leden van oudercommissies, vrijwilligers in kinderwerk, pleegouders, et cetera zij van harte welkom.
Meer informatie: www.movisie.nl/ vlaggensysteem14dec. Of stuur een mail naar Anoushka Boet: a.boet@movisie.nl
Publicaties
Moedwil en misverstand Margot Scholte Ard Sprinkhuizen
Moedwil en misverstand
Een essay over de gelaagdheid van kennis in de sociale sector
Stappenplan Handelen bij Ontspoorde Mantelzorg
Essay over haalbaarheid evidence based werken in de sociale sector
verwacht
De sociale sector moet zich rekenschap geven van behaalde resultaten. Cliënten of gebruikers willen ervaren dat het werkt, professionals willen weten hoe het werkt, organisaties wat er werkt en bestuurders waartoe het werkt. Omdat hierover tussen de verschillende partijen geen helderheid bestaat, ontstaat een Babylonische spraakverwarring en afrekencultuur. In het essay ‘Moedwil en misverstand’ verkennen Margot Scholte en Ard Sprinkhuizen valkuilen en haalbaarheid van effectonderzoek in de sociale sector.
verwa
cht
Met ingang van 2013 moeten professionals verplicht werken volgens de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Hieronder valt ook het signaleren en melden van ontspoorde mantelzorg. et door MOVISIE geschreven “Stappenplan Handelen bij Ontspoorde Mantelzorg” geeft u houvast en richting. Dit stappenplan is gebaseerd op de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, maar specifiek aangepast voor het handelen bij ontspoorde mantelzorg. Bij het doorlopen van het stappenplan worden signalen in kaart gebracht en wordt gesproken met de mantelzorger en eventueel de zorgvrager.
��������������������������������������������������������������������
Momenten van zin, essay over zingeving en mantelzorg 'Momenten van zin' verkent zingeving in mantelzorg. Waarom? Omdat te vaak de nadruk ligt op de belastende aspecten van mantelzorg, terwijl veel mantelzorgers de zorg voor een naaste juist ook als heel waardevol ervaren. Of ze nu bewust hebben gekozen voor de zorg, zorgen uit plichtsbesef of er langzaamaan in zijn gerold, mantelzorg heeft altijd te maken met zingeving. Juist aandacht voor de positieve aspecten van mantelzorg kan de mantelzorger helpen om er bewust voor te blijven kiezen. Het Expertisecentrum Mantelzorg wil met dit essay onderzoekers, beleidsmakers en beroepskrachten informeren en inspireren over de relevante aspecten van zingeving die bij mantelzorgers spelen en over mogelijkheden voor mantelzorgondersteuning bij zingeving. Gratis te downloaden of te bestellen via www.expertisecentrummantelzorg.nl > winkel.
'Moedwil en misverstand' brengt helderheid in de wirwar van termen die gehanteerd worden en het beschrijft de grote diversiteit aan spelers die een rol spelen op het speelveld van de sociale sector. Er worden vier verschillende spelers onderscheiden: cliënten of gebruikers van interventies, professionals, organisaties en financiers. Evidence based werken in de sociale sector vraagt betrokkenheid en gelijkwaardigheid van alle betrokken partijen. Kennis uit onderzoek is van belang, maar verdient een gelijkwaardige plek naast de ervaring van de professional, de voorkeuren van de cliënt en de context waarin interventies worden toegepast.
��������������������������������������������������������������������
Moedwil en misverstand is deel 12 in de serie publicaties vanuit het onderzoeksprogramma ‘Inzicht in sociale interventies’ van kennisinstituut MOVISIE.
‘Ik wou dat ik dood was’ Onder homo-, lesbische en bi- jongeren is het aantal zelfmoordpogingen vijf keer hoger dan onder hun heteroseksuele leeftijdsgenoten. Ook onder transgenderjongeren lijkt suïcide veel voor te komen. Hoe komt dat? En hoe krijgen we dit omlaag? In‘Ik wou dat ik dood was’ geven Hanneke Felten en Maurits Boote antwoorden op10 vragen over suïcidepreventie onder lesbische, homo-, bi- en transgender jongeren. Deze handreiking helpt professionals om suïcidaal gedrag onder LHBT-jongeren te voorkomen. U kunt deze publicatie gratis downloaden of bestellen voor €20 via movisie.nl.
����������������������������������������������������
De kracht van spreken In 1983 publiceerde de Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling (VSK) 'De straf op zwijgen is levenslang', met negentien levensverhalen over seksuele kindermishandeling. De uitgave veroorzaakte een schokgolf; seksueel misbruik van kinderen was tot dan toe ‘onzichtbaar’ geweest.
��������������������������������������������������������������������
De generalist
Op 30 oktober 2012 verschijnt een nieuwe uitgave van het boek, aangevuld met naschriften bij de oorspronkelijke negentien levensverhalen. Daarbij zijn ook elf nieuwe levensverhalen in het boek opgenomen van mensen die voorheen niet bereikt werden, zoals slachtoffers uit etnische minderheden en mannelijke slachtoffers.
Bestuurders en opiniemakers gebruiken de term steeds vaker: ‘de generalist’. Op beroepsopleidingen en in het werkveld zingt het rond. Maar wie of wat wordt ermee bedoeld? Margot Scholte en Ard Sprinkhuizen brengen in een nieuw boek 'De generalist, de sociale professional aan de basis' helder in beeld. Zij gaan in op de positie en rollen van deze nieuwe sociale professional. Wat moet de generalist in zijn mars hebben? En is hij wel de oplossing voor alle problemen waarvoor nu naar hem wordt gekeken? Journalist Martin Zuithof en fotografe Claudia Kamergorodski portretteerden daarnaast 19 generalisten in de praktijk. Verkrijgbaar via www.bsl.nl en de boekhandel.
De titel van de nieuwe uitgave van het boek is: 'De kracht van spreken'. Dertig levensverhalen over seksuele kindermishandeling. Kwetsbaarheid en kracht gaan hand in hand in deze bundeling van ervaringen. Ze laten zien dat getraumatiseerde kinderen zich kunnen ontwikkelen tot wijze volwassenen die boven zichzelf zijn uitgestegen.
Outreachend besturen - in tijden van transitie
OUTREACHEND BESTUREN
Meer informatie en bestellen: vsk@movisie.nl.
��������������������������������������������������������������������
����������������������������������������������������
Kinderen na schooltijd de natuur in? Goed idee, maar hoe pak je dit aan? En met wie? De gratis handreiking ‘Na schooltijd de natuur beleven!’ biedt concrete handvatten om een groen naschools aanbod te ontwikkelen, te versterken én in te bedden in beleid. In zes stappen gaat u op zoek naar de juiste partners, formuleert u een gezamenlijke ambitie en werkt u aan een projectplan. De zes stappen zijn laagdrempelig, praktisch en bevatten veel aandachtspunten die u als checklist kunt gebruiken. Manieren om de samenwerking en het aanbod te verduurzamen, staan hierbij centraal.
Voor wie? De handreiking is bedoeld voor professionals die in hun werk betrokken zijn bij naschoolse activiteiten voor kinderen. De handreiking is zo geschreven dat alle soorten initiatiefnemers ermee aan de slag kunnen: de gemeente, buitenschoolse opvang, welzijn, brede school of een groene organisatie.
Handreiking Na schooltijd de natuur beleven! is ontwikkeld door MOVISIE en Stichting Ecokids Nederland. Download de handreiking op www.movisie.nl/publicaties.
Outreachend besturen Wmo - werkplaatsen
Handreiking Na schooltijd de natuur beleven!
in tijden van transitie Martin Stam & Dick Jansen m.m.v. Carolien de Jong & Marc Räkers
verwa
cht
Managers en bestuurders kunnen een innovatie maken en breken. Dat blijkt uit onderzoeken naar vijf beloftevolle outreachende praktijken van de Amsterdamse Wmo-werkplaats. De onderzoeken laten zien wat burgers en sociaal werkers anders moeten doen om de transformatie van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving tot een succes te maken. Dit boek gaat over de vraag: hoe kunnen 'stuurders' de cocreatieve processen die nodig zijn om tot een succesvolle transformatie van sociale praktijken te komen, faciliteren en ondersteunen? Bestellen via www.wmowerkplaatsen.nl voor €10,- gratis downloaden vanaf eind november.
��������������������������������������������������������������������
Digitale toolbox competentieontwikkeling Net verschenen: De digitale toolbox Toolkit competentieontwikkeling competentieontwikkevrijwilligerswerk ling voor vrijwilligers. Met de materialen in deze toolbox kunnen vrijwilligersorganisaties competentieontwikkeling concreet toepassen in hun organisatie. Allerlei bestaande materialen, zijn hierin verzameld en op een overzichtelijke manier gebundeld. Zo staan verschillende instrumenten beschreven, waarmee organisaties competenties van vrijwilligers in beeld kunnen brengen. Ook zitten er aanwijzingen en werkbladen in die helpen om te kiezen voor het juiste instrument. Er zijn zoveel mogelijk werkmaterialen aan toegevoegd, zodat organisaties direct aan de slag kunnen. Eén hoofdstuk is speciaal gewijd aan de EVC-procedure (Erkenning Verworven Competenties) voor vrijwilligers.
De toolkit bevat vier hoofdstukken: • Kiezen voor wat bij uw organisatie past • Instrumenten om competenties in beeld te brengen • Aan de slag met de EVC- procedure voor vrijwilligers • Meer verdieping en inspiratie De toolbox is gemaakt in het kader van het project ‘EVC laten stromen’. Tijdens dit project bleek dat veel organisaties graag aan de slag wilden met competentieontwikkeling, maar niet zo goed wisten welke mogelijkheden ze hadden. Andere organisaties en projecten hebben ook een bijdrage geleverd aan de toolkit, zoals Europass Nederland, CMO Arcon, Scouting Gelderland en het project Moeder- en Vadercentra van MOVISIE. De toolkit is gratis te downloaden op www.movisie.nl.
15
Trainingen
Trainingen Wilt u zich verdiepen in nieuwe thema’s, nieuwe vaardigheden opdoen of ervaringen uitwisselen met collega's uit andere organisaties? MOVISIE heeft een open trainingsaanbod waarvoor u zich individueel
Kijk voor een volledig overzicht van alle trainingen van MOVISIE op onze website. Daar vindt u ook informatie over onze maatwerktrainingen. Deze kan MOVISIE afhankelijk van uw wensen speciaal voor u samenstellen. Neem contact op met: trainingsbureau@movisie.nl of 030 789 2222
14 december 2012
Start 10 januari 2013
Start 17 januari 2013
Het Vlaggensysteem
Opleiding Docent weerbaarheid
Training over het Vlaggensysteem, een methodiek om seksueel gezond en seksueel overschrijdend gedrag van kinderen en jongeren te duiden. In deze training kijken we met hulp van de methodiek hoe je als ouder en opvoeder kunt omgaan met vragen als: Hoe duid je seksueel gedrag van kinderen en jongeren? Wanneer gaat gezond experimenteer gedrag over in licht of zelfs zwaar grensoverschrijdend gedrag? Hoe reageer je op seksueel gedrag van kinderen/jongeren? Wat doe je als kinderen/jongeren zelf met vragen komen?
Grensoverschrijdend gedrag, veel cliënten in zorg en welzijn krijgen ermee te maken. Meer en meer professionals willen cliënten dan ook kunnen trainen in hun weerbaarheid. Met de opleiding ‘Docent weerbaarheid’ leert u om fysieke, verbale en mentale oefeningen toe te passen en dit effectief en vooral veilig over te brengen.
Signaleren van, en handelen bij ontspoorde mantelzorg
kunt inschrijven. Liever met de hele organisatie of het team
10 januari 2013
werken aan vernieuwing? Tijdig
Preventie van huiselijk geweld
inspelen op andere eisen aan uw organisatie of samen de decentralisaties voorbereiden? MOVISIE verzorgt ook trainingen op maat, passend bij uw specifieke vraag en toegespitst op uw organisatie. Kijk voor het volledige trainingsaanbod op www.movisie.nl/trainingen.
Er is nog veel onduidelijkheid over de preventie van huiselijk geweld. Wat is er eigenlijk mogelijk? Kan huiselijk geweld voorkomen worden? En wat zijn risicogroepen, op wie moeten we ons richten en met wat voor soort activiteiten? Welke instrumenten zijn er die de ontwikkeling en praktijk van preventieprogramma’s ondersteunen? De workshop ‘Preventie van huiselijk geweld’ biedt antwoorden op deze en andere vragen op basis van wetenschappelijk onderzoek én de praktijk. Voorbeelden van succesvolle preventieactiviteiten en programma’s komen aan de orde, met aandacht voor strategie en beleid.
Start 15 januari 2013
Coaching vrijwilligersmanagement Als coördinator vrijwilligerswerk hebt u een drukke baan. Op routine komt u een heel eind maar tijd om even stil te staan ontbreekt. U redt zich wel maar toch knaagt er iets van binnen. Waar krijg ik energie van in mijn werk? Wat is het effect van mijn inzet? Stuur ik in mijn werk wel voldoende op resultaat? Hoe komen mijn competenties beter tot hun recht? Wanneer dit soort vragen periodiek bij u opborrelen, is het tijd voor reflectie en inspiratie. Tijd om uw werkwijze als coördinator vrijwilligerswerk te toetsen aan nieuwe toepasbare kennis. Tijd ook voor uitwisseling met collega’s uit andere organisaties. Volg de training ‘Coaching Vrijwilligersmanagement’ en voer weer zelf de regie over uw werk.
Training voor vrijwilligerscoördinatoren. Wat doet u als vrijwilligers signalen van dreigende ontsporing van mantelzorg opvangen en bij u melden? In de training leert u met de problematiek van ontspoorde mantelzorg om te gaan. U krijgt inzicht in verschillende type signalen, vormen van ontspoorde mantelzorg en de risicofactoren bij zowel mantelzorgers als zorgvragers. Ook leert u handelen volgens het Stappenplan Handelen bij Ontspoorde Mantelzorg.
30 november 2012
Brabantse 3 D-Doedag Een 3 D-Doedag voor beleidsmakers, uitvoerders, cliënten en belangenbehartigers. Samen gaat u aan de slag met aansprekende thema’s binnen de drie decentralisaties. In 45 minuten wordt u getrakteerd op interactieve werkvormen die kennis en voorbeelden opleveren om op uw eigen lokale niveau in de praktijk te brengen.U ontmoet gedreven collega’s, inspirerende mensen uit andere organisaties, ervaringsdeskundigen en mensen met een boodschap. Met elkaar effent u het pad naar de decentralisaties. Kijk op www.zet-brabant.nl.
��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Congres over wijkontwikkeling Op 8 maart 2013 organiseren stichting Elos Nederland en MOVISIE een congresdag voor bewoners, sociale professionals, change agents en buurtwerkers. Thema: nieuwe manieren van werken en perspectieven ontdekken in het stimuleren van wijkontwikkeling. Met support van e-Motive en stichting DOEN maken gasten op deze dag kennis met de kracht van meerdere internationaal succesvolle benaderingen via plenaire discussies, dialoogtafels en workshops. Variërend van de Braziliaanse Oasis Game, naar de Future Search methode en de door de Aboriginal geïnspireerde Dragon Dreaming methode. Naast Rodrigo Alonso en Mariana GaucheMotta van InstitutoElos uit Brazilië zullen vele andere inspirerende gasten aanwezig zijn. De dag is gestoeld op de Oasis-principes en de speelse interactieve manier van werken in wijken.
�����������������������������
Workshop Verbinden Wmo en WWB in Co-creatie
Colofon © MOVISIE, Utrecht 2012
Het congres vindt plaats in de Meevaart, Balistraat 48 in Amsterdam. Kijk voor het programma op www.elosnederland.nl. Beperkte inschrijving mogelijk dus: wees er snel bij.
Jaargang 6, november 2012, nummer 15 Eindredactie: Communicatie MOVISIE, i.s.m. Tekstburo Gort Teksten: MOVISIE, Tekstburo Gort; Piet-Hein Peeters (pag 1 en 2) Vormgeving en productie: Suggestie & illusie, Utrecht. Fotografie: Arie Kieviet/Hollandse Hoogte, Rob
��������������������������������������������������������������
Ontwikkeltrajecten voor welzijnsmanagers Het sociaal werk ondergaat in korte tijd een transformatie. Onder druk van het economisch tij, het politieke bewind en veranderingen in het sociale klimaat gooien veel welzijnsorganisaties het roer om. Hoe geeft u op persoonlijke wijze effectief leiding aan uw team in onzekere tijden en veranderend sociaal klimaat? MOVISIE en Opleidingsinstituut KMBV bieden speciaal voor leidinggevenden in de welzijnsbranche in 2012 en 2013 twee ontwikkeltrajecten aan. De trajecten zijn gericht op het versterken en verder ontwikkelen van het middenmanagement. Driedaagse training ‘Effectief leidinggeven voor welzijnsmanagers’ over externe ontwikkelingen, leiderschap van de welzijnsmanager, dilemma’s in de praktijk, effectief begeleiden van welzijnsteams.
Vier inspirerende avondbijeenkomsten over actuele thema’s in het sociale domein. De sessies zijn toegespitst op urgente vraagstukken in de sector Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening en hoe de (midden)manager hierin een rol kan spelen. Deze inspiratiebijeenkomsten zijn als reeks maar ook afzonderlijk te volgen. De combinatie met de training ‘Effectief Leidinggeven voor welzijnsmanagers’ geeft extra verdieping en een goed fundament voor welzijnsmanagers.
Huibers/Hollandse Hoogte, Wiebe Kiestra/Hollandse Hoogte, Jos Lammers/Hollandse Hoogte, Joost Hoving/ Hollandse Hoogte en Chris Pennarts/Hollandse Hoogte. Overname van (delen van) artikelen is met bronvermelding toegestaan. ISSN: 1876-0422 MOVISIE Postbus 19129, 3501 DC Utrecht Catharijnesingel 47, 3511 GC Utrecht T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11 www.movisie.nl * info@movisie.nl Volg movisie op Twitter @movisie
Meer informatie? www.movisie.nl/ manager. Aanmelden kan per mail bij trainingsbureau@movisie.nl of bel naar (030) 789 2222. De reeks en de training kunnen ook in company gegeven worden.
Op 22 november organiseren MOVISIE en Stimulansz in samenwerking met Divosasamen de workshop Verbinden Wmo en WWB in Co-creatie Het doel is de werelden van welzijn en sociale zekerheid dichter bij elkaar brengen. We werken vanuit het Participatiewiel van MOVISIE en de methode Resultaat gericht werken van Stimulansz.
��������������������������������������������������������������
Via een cocreatieve aanpak verkennen we in deze interactieve workshop de samenhang en brengen gezamenlijk nieuwe verbindingen tot stand. U ontwikkelt een Plan van Aanpak waar u
De decentralisatie van de AWBZ, Jeugdzorg en Wwnv, de ontwikkelingen binnen de Wmo en Welzijn Nieuwe Stijl stimuleren nieuwe vormen van samenwerking in het veld. Tussen burgeri-
Deze vragen komen uitgebreid aan de orde tijdens de interactieve werkplaatsen en plenaire lezingen van o.a. Justus Uitermark (EUR), Arnold Reijndorp (UvA) en Nick Bolte (HvA). De
meten op lokaal niveau mee aan de slag kunt.
nitiatieven, gemeenten en welzijnsorganisaties, tussen GGZ, zorg- en welzijnsorganisaties. En tussen onderwijsontwikkelaars, lectoraten en het sociaal-agogisch werkveld en zelfs bedrijven. Wat vraagt dit van professionals in samenlevingsopbouw: opbouwwerkers, corporatiemedewerkers, wijkmanagers bij gemeenten, opleiders, praktijkonderzoekers en kennisontwikkelaars?
conferentie wordt georganiseerd door MOVISIE, Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN), MO/ Samenlevingsopbouw en het nieuwe Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.
Kosten: 325,- euro pp, als zich uit een gemeente zowel iemand vanuit welzijn als sociale zaken aanmeldt, zijn de kosten 275,- pp. Opgave secretariaat Stimulansz: info@stimulansz.nl 16
Deelnemers zullen al spelend en ervarend kennis opdoen en delen. Het congres draaitom de vraag: als we community empowerment echt centraal stellen bij het streven naar positieve transformatie in de wijk, wat betekent dat dan van onze aanpak en onze houding en wat dient er te verschuiven in systemen die wijkontwikkeling zouden moeten ondersteunen?
Inhoudelijke vragen: kennislijn@movisie.nl of 030 789 21 12. Gratis abonnement op MOVISIES aanvragen of beëindigen? Ga naar Mijn MOVISIE op www.movisie.nl
6 december 2012
Conferentie Samenleving Nieuwe Stijl
MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en advies bureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk &
Meer informatie of aanmelden? www.movisie.nl/samenlevingsopbouw
seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet.