13 minute read
Wandtapijten als politieke propaganda
Wandtapijt De gevangenen, midden 16de eeuw, wol en zijde, 344 × 424 cm, Brugge, BMG.2119 (© Musea Brugge, www.artinflanders.be, foto: Dominique Provost)
Advertisement
Wandtapijt De clementie van de veldheer, midden 16de eeuw, wol en zijde, 275 × 385 cm, Brugge, XVII.1972.0057 (© Musea Brugge, www.artinflanders.be, foto: Dominique Provost)
WANDTAPIJTEN
ALS POLITIEKE PROPAGANDA
De gigantische ovalen vergadertafel van Vladimir Poetin is vaak onderwerp van spot op het internet en de sociale media. Machtsvertoon om de tegenstander en zelfs medestanders op hun hiërarchische plaats te wijzen is van alle tijden. Hoe machtshebbers heden ten dage soms beelden gebruiken om hun legitimiteit kracht bij te zetten is de Bourgondiërs niet vreemd. Zij nemen geen tafel mee, maar wel grote wandtapijten. Naar elk feestmaal, naar elk toernooi en naar elke plaats waar ze hun bed maken. Met een reizend hof kan dit laatste wel tellen. Dit artikel concentreert zich op een aantal wandtapijten uit de collectie van Musea Brugge met een antiek thema: de triomftocht van de veldheer, met een zoektocht naar hun ontstaansgeschiedenis en een uitstap naar het grote Habsburgse rijk onder Keizer Karel.
— Kristel Van Audenaeren
Tegen de kou?
De Bourgondiërs hebben een reizend hof. Filips de Goede (1396-1467) breidt zijn rijk nog uit door erfenissen, aankopen en veroveringen, een expansiepolitiek die culmineert in de figuur van Karel V (15001558). De heerser van een rijk waar de zon nooit ondergaat.
Filips verplaatst zijn hof regelmatig en bouwt schitterende paleizen. Hij is een grote mecenas. Hij heeft een voorliefde voor wandtapijten. Het Bourgondische hof is gekend voor zijn feesten. Tijdens de feesten worden de zalen gedecoreerd met de erg kostelijke wandtapijten. Zij geven kleur en warmte aan de kille muren van kastelen, maar beweren dat wandtapijten vooral werden gebruikt om de koude en tocht buiten te houden – zoals sommigen doen – is overdreven. Het is hoogstens een gunstig neveneffect. Met wandtapijten willen de Bourgondische hertogen vooral een politieke boodschap geven en hun macht en status uitstralen. Geliefde thema’s zijn het ridderideaal, militaire triomfen en devotie. Zij getuigen ook van de verfijnde esthetiek van het Bourgondische hof en de belezenheid van de hertogen (Filips de Goede had bijna 900 boeken!). Filips de Goede heeft verschillende wandtapijtreeksen in opdracht laten maken, zo blijkt uit inventarissen. Zo was hij in bezit van een serie wandtapijten met als thema Alexander de Grote. Meer nog dan de schilderkunst beschouwt Filips de tapijtkunst als de hoogste kunstuiting. Helaas is er niets overgeleverd van het kostbare textiel.
Karel de Stoute (1433-1477) zet de aankooppolitiek van zijn vader voort. Hij verzamelt eveneens boeken en wandtapijten. Filips de Schone en vooral zijn echtgenote Johanna van Castilië (1479-1555) (vaak denigrerend de Waanzinnige genoemd) blijven fan van wandtapijten. De verzameling blijft groeien onder hun heerschappij. Na de dood van Filips in 1506 vult zijn zus Margaretha van Oostenrijk (1480-1530) de verzameling wandtapijten verder aan. Het is wellicht onder haar invloed dat Karel V de tapijtkunst zo toegenegen is.
De wereld is een strijdtoneel
De leefwereld van de Bourgondiërs bevindt zich in het herfsttij der middeleeuwen zoals Johan Huizinga het zo prachtig uitdrukte. De zestiende eeuw begint voorspoedig. Met de bloeiende textielhandel, de internationale haven van Antwerpen en deel uitmakend van het grote Habsburgse rijk, lijkt het de Nederlanden voor de wind te gaan. Keizer Maximiliaan I van Oostenrijk (1459-1519) zorgt na de dood van Maria van Bourgondië (1457-1482) ervoor dat hun zoon Filips de Schone (14781506) de hertog van Bourgondië wordt. Filips sterft totaal onverwacht en onder mysterieuze omstandigheden in 1506 in Spanje. Zijn vrouw Johanna van Castilië is ontroostbaar. Hun zoon, Karel, wordt in 1515 Koning van de Nederlanden en Spanje en in 1519, na het overlijden van Maximiliaan, uitgeroepen tot Keizer van het Heilige Roomse Rijk. Rust zal Keizer Karel V tijdens zijn heerschappij zelden kennen.
Het keizerschap van Karel is dik tegen de zin van twee andere belangrijke heersers: Frans I van Frankrijk (1494-1547) en Hendrik VIII van Engeland (1491-1547). De rivaliteit tussen de drie heersers zal voor een lange tijd de geopolitiek van onze streken blijven beïnvloeden.
Concurrenten
Wandtapijten worden gebruikt om het politiek imago van de drie heersers te versterken. Zij bestellen geregeld nieuwe series van wandtapijten bij de Vlaamse wevers. Zo vertelt de inventaris van Hendrik VIII over een reeks met Alexander de Grote als thema. Deze serie ging helaas verloren. Erg bekend is de reeks Los Honores die Karel V bij Pieter Coecke van Aelst in Brussel bestelde. Frans I is van de drie mogelijk wel de strafste mecenas. Door de Franse Revolutie raakte het erfgoed van de Franse koningen erg versnipperd, maar zeker is wel dat Frans I belangrijke wandtapijten in zijn verzameling had. Verderop komt dit artikel daar nog op terug. Karel geeft weinig om schilderijen en andere kunsten, maar wel om zijn wandtapijten en wapenuitrustingen. Beide zaken kan hij gemakkelijk meenemen als zijn hof zich weer verplaatst. In tegenstelling tot
Hendrik VIII die onder meer Hampton Court als paleis heeft, kenmerkt het hof van Karel V zich vooral door zijn rondtrekkende aard. Karel V heeft overal in zijn immense rijk conflicten op te lossen. De wandtapijten worden bij elke blijde intrede en bij elk feest of kampement bovengehaald. De negen wandtapijten van Los Honores vergezellen Karel overal.
Niet toevallig gaan veel wandtapijtreeksen terug op de helden van de klassieke oudheid. De legendarische strijders van weleer vormen een bron van inspiratie voor de heersers van de zestiende eeuw. De deugden van deze veldheren zijn deugden die nog steeds in trek zijn. De Bourgondiërs trachten het ridderideaal uit de late middeleeuwen te verenigen met het antieke ideaalbeeld. De verhalen van grote heersers zoals Caesar en Alexander de Grote lenen zich uitstekend voor dit doel.
Wandtapijt De toespraak van de veldheer, midden 16de eeuw, wol en zijde, 342 × 260 cm, Brugge, XVII.1988.0001 (© Musea Brugge, www.artinflanders.be, foto: Dominique Provost) De thematiek, de triomf
De wandtapijten in de museale collectie, die passen in dit verhaal, behandelen de triomftocht van de veldheer. Soms wordt de veldheer aangeduid als Alexander de Grote, soms als Julius Caesar, soms als de veldtochten van Scipio Africanus. De identificatie van de veldheer is dus onzeker. In 2017 kocht Musea Brugge het wandtapijt De gevangenen (BMG.2119). Dit wandtapijt beeldt samen met vijf andere een triomftocht van een veldheer uit. De reeks wordt meestal in de tweede helft van de zestiende eeuw gesitueerd, maar mogelijk zijn de wandtapijten toch ouder. Meer onderzoek is wenselijk. Vermoedelijk zijn ze eerder tussen 1530 en 1550 te dateren.
De vier andere wandtapijten verbeelden vaandeldragers te paard, de triomfwagen van Fama, soldaten met een krijgsbuit op een olifant en de triomfwagen van de overwinnaar. Op stilistische gronden worden ook Het dankoffer, De clementie van de veldheer (XVII.1972.0057), De toespraak van de veldheer (XVII.1988.0001) en De gevechtsscène (XVII.O.0003), aan dezelfde reeks toegeschreven. Deze laatste drie maken ook deel uit van de collectie van Musea Brugge. De negen onderwerpen samen behoren mogelijk tot een grote reeks die wordt vermeld in de inventaris van Lodewijk XIV uit 1663, waarover straks iets meer. De wandtapijten zijn ontegensprekelijk op een Brugs weefgetouw tot stand gekomen. Op De gevechtsscène is een merk met de gotische B van Brugge aangebracht. Ook de rode kleur, door het gebruik van meekrap om de wol rood te verven, en de vrij typische boordfriezen met arabesken en vlechtmotieven en bloemen en fruit, verwijzen naar Brugge. De nadruk ligt niet alleen op de triomf en heldhaftigheid van de overwinnaar. Ook het geweld en het menselijk leed wordt niet uit de weg gegaan in deze serie.
De gevechtsscène is het meest dramatische verhaal uit de reeks. We zien een slagveld met vallende paarden, een afgehakt hoofd en hand en complete chaos. Zwaarden die wild in het rond worden gezwaaid. Het hoogtepunt van een slag tussen twee legers. Over welke slag het hier gaat is onduidelijk.
Dit beeld roept herinneringen op aan een ander wandtapijt van het Brusselse weefatelier van Willem en Jan Dermoyen: De slag bij Pavia (1525), gemaakt op de cartons van Bernard van Orley in opdracht van de Staten Generaal van Brabant. De slag was een overwinning van Keizer Karel op zijn rivaal in de Italiaanse strijd, Frans I. Het is een zege dat bijdraagt aan het beeldarsenaal van de onoverwinnelijke Keizer. Het is niet ondenkbaar dat de Brugse wandtapijten in dezelfde periode of iets later tot stand zijn gekomen. Bernard van Orley gebruikt wel een nieuwe ruimtelijke indeling voor dit wandtapijt. De slag van Pavia, tot stand gekomen in 1528-1530, gaat weg van het ridderideaal. Geen verwijzingen meer naar de veldheren uit de oudheid, maar een daadwerkelijk relaas van de Fransen die op de vlucht slaan voor de keizerlijke troepen. De tapijten van het Brugse atelier of ateliers zijn nog wel in de oudere traditie van het ridderideaal gemaakt. Dit duidt opnieuw het raakvlak aan tussen de laatmiddeleeuwse opvattingen die nog doorwerken in de zestiende eeuw en de nieuwe vormentaal van de renaissance.
Het wandtapijt De gevangenen beeldt krijgsgevangen af, vastgemaakt aan een palmboom en staand op veroverde schilden. Ze worden meegevoerd op een triomfwagen. Op de achtergrond is een grootse stad met talrijke antieke gebouwen te zien. Toeschouwers kijken naar de triomftocht vanuit een portiek. Soldaten in Romeinse harnassen vergezellen de triomfwagen. Aan het begin van de stoet zien we vaandeldragers. Het lege harnas wijst op de oorlogsbuit.
De toespraak van de veldheer kan zowel aan het begin van een triomftocht zijn als aan het einde. De oratorische capaciteiten van de veldheren uit de klassieke oudheid waren zeker bekend in de zestiende eeuw door de overgeleverde geschriften. Uiteraard wilt een hedendaags veldheer zich graag spiegelen aan deze getalenteerde redenaars. Op het wandtapijt staat de veldheer met helm in zijn hand en met harnas, want hij heeft uiteraard als aanvoerder meegevochten met zijn leger, op een podium. Hij spreekt zijn leger toe. We zien opnieuw de vaandeldrager, de speren en wat oorlogsbuit in de vorm van een leeg harnas. De veldheer heeft in zijn ene hand de helm en in zijn andere waarschijnlijk een lauwerkrans. Achter hem staat in de menigte een gevleugelde jonge vrouw met een grote palmentak, vermoedelijk de Romeinse godin van de overwinning, Victoria.
Tot slot is er nog een zeer belangrijke deugd die een veldheer zichzelf wil toedichten: de deugd van de clementie of genade. De genade voor de overwonnenen is een van de grondslagen van de Romeinse politiek. De onderworpenen blijven gespaard. Diegene die zich blijven verzetten worden vernietigd. Hier op dit wandtapijt zien we duidelijk de vergiffenis uitgebeeld. De twee knielende figuren bij de veldheer wachten op zijn genade. Ze lijken zelfs te knielen voor hun redder, hun bevrijder. De duidelijke aanwezigheid van de bloeiende witte lelie voor het tafereel is een verwijzing naar de maagdelijkheid en zuiverheid van Maria. Een religieuze verwijzing dat God aan de kant staat van de overwinnaar en dat de overwinnaar genadig is.
Een buit zoals een ander
In de inventaris van Lodewijk XIV uit 1663 wordt deze reeks van negen wandtapijten vermeld. Hij kreeg ze door erfenis.
Verder weten we helaas niets van de opdrachtgever. Wel wordt soms aangenomen dat Keizer Karel deze wandtapijtreeks bestelt bij een Brugs atelier. Hij zou dan de mogelijke opdrachtgever zijn van de schilder die het oorspronkelijke carton heeft gemaakt. Er is een vermoeden van
betalingsproblemen. Frans I, de rivaal van Keizer Karel, zou van de gelegenheid gebruik hebben gemaakt om de wandtapijten te kopen, maar dit verhaal wordt te weinig gestaafd. Beschouw het maar als een anekdote.
Het verhaal dat deze negen tapijten met als thema de triomftocht van de veldheer in de verzameling van Frans I zijn terechtgekomen, maar toch in opdracht door Karel V zijn besteld, lijkt aannemelijk als we vergelijken met hoe het Pieter Coecke van Aelst vergaat bij de vervaardiging van Los Honores, de bekende reeks gemaakt in opdracht van Keizer Karel. De productie van Los Honores verloopt erg moeizaam. De keizerskroning in 1520 is de start van de opdracht. Het weven van wandtapijten van dergelijke omvang is een kostelijke en riskante zaak voor het weefatelier. De tijd die nodig is en de gebruikte materialen vallen altijd duurder uit dan gedacht. Keizer Karel zit bovendien altijd in geldnood en is dus een zeer onbetrouwbare betaler. Pieter Coecke van Aelst ziet zich zelfs genoodzaakt om de tapijten te verpanden bij het kantoor van de bankiersfamilie de Fuggers te Antwerpen. In de lente van 1526 huwt Karel met Isabella van Portugal en haar bruidsschat is ruim voldoende om de wandtapijten te financieren. Het lijkt dus niet ondenkbaar dat Keizer Karel bij een Brugs atelier de triomftocht van de veldheer in het midden van de zestiende eeuw bestelt en de rekening niet kan vereffenen. Frans I zal dit ongetwijfeld een fijne kaakslag hebben gevonden naar zijn schoonbroer. De rivaliteit tussen Karel en Frans blijft ook na het huwelijk van Frans in 1530 met Eleonora van Oostenrijk (14981558), de zus van Karel, duren. De opdrachtgever en de kopietjes
Het verhaal dat de vier wandtapijten in de collectie van Musea Brugge in opdracht van Keizer Karel zijn gemaakt, is erg aanlokkelijk. Het verhaal moet wel wat genuanceerd worden. Het onderzoek naar wandtapijten is vaak moeilijk. De bronnen zwijgen vaak. De archieven van de tapijthandelaars, de belangrijke tussenpersonen tussen opdrachtgever en de artistieke uitwerking, bieden soms soelaas. Helaas ontbreken de bronnen als het gaat om Brugse wandtapijten en weversateliers.
Het weven van wandtapijten is zowel voor de schilder, die het ontwerp maakte, als voor het weefatelier zelf een zware investering. Dan is er ook nog de tapijthandelaar. De handelaar brengt iedereen samen. De opdrachtgevers behoren steeds tot de rijke financiële en politieke top. De cartons en petit patrons (kleine ontwerpen) worden meestal verschillende keren gebruikt. Deze serie, die dus wellicht in opdracht van Keizer Karel is ontstaan, kan verschillende keren opnieuw besteld zijn. Het ontbreken van de Herculeszuilen, het merkteken van Karel, geeft ons hier wel een indicatie. De boorden van de wandtapijten bieden hierbij soms enige uitkomst. De boorden veranderen meestal als de serie opnieuw geweven wordt. We zien een duidelijke overeenkomst in de boorden in De toespraak van de veldheer en bij De gevangenen. De boorden van de andere twee wandtapijten verschillen erg van deze. Bij het hergebruik van het carton of van de petits patrons kan het zelfs zijn dat het weefatelier zich enige vrijheden permitteert en afwijkt van het oorspronkelijk programma. Dit kan in samenspraak zijn met een opdrachtgever of gewoon om in te spelen op de marktvraag. Ook hierin speelt de handelaar een cruciale rol. Het lijkt ook alsof het wandtapijt De clementie van de veldheer toch van een betere stilistische kwaliteit is dan De toespraak van de veldheer en zeker beter dan De gevechtsscène, wat ook kan wijzen op verschillende ateliers. Trends in kunstuitingen zijn erg vaak gedicteerd door wat aan een bepaald hof als modieus werd beschouwd; van kledij tot tafelversiering. De wandtapijten vormen daarop geen uitzondering. Spaanse edellieden geraakten geïnteresseerd in Vlaamse kunst en vice versa omdat het nu eenmaal één groot rijk was. De wandtapijten waren een ideale manier om de mode te volgen van het Bourgondische en het latere Habsburgse hof én tegelijk de eigen rijkdom te benadrukken. Ze waren ontegensprekelijk een teken van status en weelde. Enkel in grote paleizen kunnen ze gehangen worden. Wandtapijten blijven een zware investering.
Relevante verhalen
Dat de antieken nog steeds relevant zijn om door machtshebbers gebruikt (of misbruikt) te worden bleek nog maar eens tijdens de afscheidsrede van Brits premier Boris Johnson. Boris vergelijkt zich met de Romeinse veldheer Cincinnatus. “Zoals Cincinnatus keer ik terug naar mijn ploeg. Ik zal deze regering niets meer bieden dan mijn meest fervente steun”. Cincinnatus (ca.500 V.C.) was een conservatief Romeins veldheer, die – volgens de legende – als (tijdelijke) dictator in amper zestien dagen het leger van de Aequi versloeg en Rome zo vrijwaarde van een erg lot. Daarna gaf Cincinnatus belangeloos de macht terug aan het volk en de republiek en ging verder werken op zijn boerderij.
Beknopte bibliografie
K. Brosens, K. Alen, A. Slegten, Vlaamse wandtapijten in 50 verhalen, Davidsfonds, Leuven, 2016 F. Checa, Vlaamse wandtapijten voor Bourgondische hertogen, Keizer Karel V en Koning Filips II, Mercatorfonds, Brussel, 2008 G. Delmarcel en E. Duverger, Brugge en de tapijtkunst, De Poortere, Moeskroen, 1987 G. Delmarcel, Het Vlaamse wandtapijt, Lannoo, Tielt, 1999 V. Vermeersch, Zilver en wandtapijten, Stad Brugge, 1980 Keizer Karel: wandtapijten en wapenrustingen uit de Spaanse Koninklijke verzamelingen, Snoeck-Ducaju, Gent, 1994