2 minute read
Portret van de familie Villers
Jean-Bernard Duvivier, Portret van de famillie Villers, 1790, olieverf op doek, 112 × 145 cm, Groeningemuseum Brugge © Lukasweb – Art in Flanders
Advertisement
Met de opbrengsten van de museumshop bij de Memlingtentoonstelling van 1994 konden de Vrienden bij kunsthandel Jean-François Heim in Parijs dit fraai geschilderde familieportret aankopen. — Door Rudy De Nolf
Jean-Bernard Duvivier is een van de vele, erg begaafde leerlingen van de Brugse Academie, die naar Parijs trok om er zich te vervolmaken. Hij kreeg er onder andere les van zijn stadsgenoot Joseph-Benoît Suvée. Na een lang verblijf en verschillende studiereizen in Italië, vestigde hij zich in Parijs, waar hij succes oogstte met zijn schilderijen. Ook zijn vele tekeningen en gravures illustreren het grote talent van deze vandaag wat vergeten Brugse kunstenaar.
Bleu, blanc, rouge Duvivier schilderde dit opmerkelijke portret van de verder onbekende familie Villers in 1790. Het is een in alle opzichten interessant en intrigerend doek. We krijgen een inkijk in het salon van een adellijke familie, op een breekpunt van de geschiedenis: de Franse revolutie. Terwijl buiten de tijden onzeker zijn en de guillotine overuren maakt, zien we hier een aristocratisch gezin, gegroepeerd rond een medaillon in grisaille met daarop een vrouw in een antiek kleed die een hond knuffelt, een expliciet symbool voor de trouw. Trouw aan de jonge natie, die duidelijk aanwezig is in het tricolore kleurenspel, bleu, blanc, rouge, dat meermaals herhaald wordt. We vinden het onder andere
terug in de hoed en het kleed van de centrale figuur, en in de voorstelling van de moeder in de rode fauteuil. Maar ook trouw aan de familie, de kern waarop men in woelige tijden terugvalt.
Een veilige haven Het huiselijke salon in Louis xvi-stijl, waar de scène zich situeert, is muziekkamer en bibliotheek: de veilige haven waar de gecultiveerde mens zich terugtrekt terwijl buiten de revolutie in alle hevigheid woedt. Muziek en boeken als steun en troost. De dochter links, met adembenemende wespentaille, tokkelt op een harp. Achter haar op een tafelpiano staat een opengeslagen partituur met muziek van de Duitse componist Gluck, die toen in Parijs erg populair was. Door het raam links zien we een naakte boom bij de rotonde van Reuilly in de buurt van Parijs, waar de terreur heerst. Hetcontrast kan niet groter zijn.
Het hele interieur baadt in een subtiel licht met zachte kleuren. Het meubilair is chic en eigentijds: de stoel à la reine, de driepotige guéridon en de canapé en gondole. De kledij met strikken, pluimen, kanten linten, mutsen en jabots, ademt verfijndheid uit. Het is een laatste voorstelling van de modieuze leefwereld van de aristocratie op het einde van het ancien régime. Vader en zoon dragen nog een gepoederde pruik met pijpenkrul, kanten mouwboorden en een jabot in dure Alençon-kant, typische accessoires van de mannenmode die weldra zullen verdwijnen.
Een voorstelling die nostalgie uitademt, die de broosheid van alles wat men verworven dacht, illustreert. Een terugblik op een tijdperk dat toen al voorgoed voorbij was.