10 minute read
Jan Vandemoortele: de Madonna van Michelangelo
De Passie van een Vriend: Jan Vandemoortele en de Madonna van Michelangelo
Jan Vandemoortele is doctor in de ontwikkelingseconomie en bracht zijn ganse loopbaan door bij de Verenigde Naties. Hij woonde en werkte in verschillende landen in Afrika, waar hij zijn echtgenote ontmoette – een architecte uit Lima, Peru. Na Afrika verhuisden ze naar New York, vervolgens naar Pakistan waar hij VN-ambassadeur was. Nu is Jan actief als onderzoeker en docent. Hij publiceert regelmatig in wetenschappelijke tijdschriften en boeken. Jan en zijn vrouw wonen nu in Brugge, waar hij stadsgids is en lid van de Vrienden van Musea Brugge. Een Vriend die bijzonder geïntrigeerd is door de Madonna van Michelangelo. — Interview door Rudy De Nolf
Advertisement
Vanwaar komt je interesse voor Michelangelo’s Madonna?
De overgang van de middeleeuwen naar de moderne tijd boeit me enorm. Een figuur zoals Juan Louis Vives fascineert me. Ook Anselmus Adornes is zo’n overgangsfiguur: hij opende in feite de eerste bibliotheek in Brugge door zijn rijke boekencollectie beschikbaar te stellen voor iedereen in zijn privékapel, de Jeruzalemkapel. Die mensen begonnen anders te denken en stonden open voor
Jan Vandemoortele
verandering. Ik vind hen heel toepasselijk voor onze tijd nu, met de vele, razendsnelle veranderingen op allerlei gebied. Verandering lijkt de enige constante in het leven.
Ook in de renaissancekunst zie je die veranderingen. Vermits de Madonna met Kind het enige werk is van de grootmeester van de renaissance dat deel uitmaakt van het Belgische kunstpatrimonium, werd ik er automatisch door aangetrokken. In plaats van de gebruikelijke voorstelling van een vrome moeder die haar kind in de arm of op schoot houdt, maakte Michelangelo een revolutionaire nieuwe compositie. Zijn Madonna moet een bizarre indruk hebben gemaakt op de Bruggelingen van toen.
Na meer dan dertig jaar in het buitenland, lees ik veel over Brugge in het Engels. In die Engelse lectuur vond ik zelden of nooit een vermelding van kardinaal Piccolomini van Siëna als het over de Brugse Madonna gaat. Hier kreeg ik vaak het verhaal te horen dat deze kardinaal het beeld bestelde bij Michelangelo, maar het uiteindelijk weigerde zodat het in handen kwam van rijke Brugse kooplieden, Alexander en Jan Mouscron.
Ikvond het vreemd dat buitenlandse kunsthistorici de link met Siëna niet maakten. Zo ben ik mij gaan verdiepen in de zaak. Ik was gebeten om te weten. Vrij vlug werd het duidelijk dat die kardinaal van Siëna helemaal niets te maken heeft gehad met de Brugse Madonna.
Is het verhaal dat hier verteld wordt, dan foutief?
Ik vrees het. Het idee dat de Brugse Madonna deel uitmaakte van de Piccolomini-opdracht, werd voor het eerst naar voor geschoven in 1942 door Wilhelm Valentiner, een Duits kunsthistoricus die zijn loopbaan doorbracht in de Verenigde Staten en werkte voor het Metropolitan Museum in New York en het Getty Museum in Los Angeles. Internationaal laten de meeste kunsthistorici zijn stelling echter links liggen. Heel wat aanwijzingen trekken die immers in twijfel. In 2017 publiceerde ik daarover een artikel in het tijdschrift Biekorf. Laten we het hier bij de drie voornaamste tegenargumenten houden. Eerst en vooral past het beeld niet in de nis waarin het geacht wordt te prijken. De nis op het altaar in de Dom van Siëna heeft een diepte van 39 cm, terwijl de sokkel van het Brugse beeld een diameter heeft van 51 cm. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat Michelangelo
een werk zou hebben geleverd waarvan de sokkel de nis met een derde overschrijdt. Ten tweede: Michelangelo tekende in 1501 een contract met kardinaal Piccolomini, de latere paus Pius iii, om vijftien marmeren beelden te vervaardigen. Dit bewaard gebleven document vermeldt alleen heiligen als figuren, geen Madonna. Vreemd dat de Brugse Madonna dan toch tot die opdracht zou behoren.
Ten slotte: de gebroeders Mouscron waren niet toevallig in Firenze toen Michelangelo het beeld te koop zou hebben gesteld, zoals de Piccoloministelling laat vermoeden. In de boekhouding van hun bankier staat dat ze Michelangelo in twee schijven betaalden, met een interval van bijna een jaar. Bovendien betaalden ze de eerste schijf drie jaar voor de acquisitie van het kunstwerk omstreeks 1505. Dat strookt niet met de stelling dat ze precies op het goede moment op het toneel verschenen om het beeld te kopen. Daarenboven is het heel waarschijnlijk dat ze Michelangelo persoonlijk kenden. De gebroeders Mouscron hadden een handelsfiliaal in Firenze en verbleven er dus vaak. In de boekhouding van hun bankier staan verschillende betalingen tussen hen vermeld. De eerste transactie dateert van lang voordat de Brugse Madonna werd vervaardigd: op 30 juni 1500 deed Michelangelo een betaling aan de Mouscrons, waarschijnlijk voor de aankoop van Vlaams laken.
Kortom, de gebroeders Mouscron komen duidelijk naar voor als de meest plausibele kandidaat-opdrachtgevers. Maar absolute zekerheid zullen we pas hebben wanneer het contract tussen de Mouscrons en Michelangelo voor de opdracht wordt teruggevonden.
Het Piccolomini-altaar in Siëna Foto: Miguel Hermoso Cuesta
De Brugse Madonna is dus niet oorspronkelijk gemaakt voor de Piccolomini-kapel in de Dom van Siëna en nadien geweigerd door de opdrachtgever, paus Pius III?
Dat klopt. Nochtans vindt de hypothese bijval in vele publicaties in onze contreien. Ik vermoed dat de stelling extra prestige geeft aan het werk: een beeld besteld door een paus krijgt meer aandacht dan een besteld door vrij onbekende lakenhandelaars. Bovendien zorgt de stelling voor een leuk verhaal, volgens hetwelk kardinaal Piccolomini het beeld zou geweigerd hebben omdat hij het onfatsoenlijk vond om Jezus spiernaakt voor te stellen. De stelling zou ook een verklaring bieden voor de neergeslagen blik van de Madonna en Kind. In Siëna zou het beeld immers op een hoogte van ongeveer negen meter staan, waardoor de Madonna en het Kind zouden neerkijken op de gelovige voor het altaar.
Heeft het ook iets te maken met de disproportie tussen het Kind en de Moeder?
Verschillende kunsthistorici hebben erop gewezen dat het hoofd van de peuter iets te groot is. Volgens de aanhangers van de Piccolomini-stelling zou de kunstenaar dat opzettelijk gedaan hebben want het beeld zou bekeken worden vanuit een lagere kijkhoek dan nu het geval is. Maar dat is larie en apekool. Zelfs op een hoogte van negen meter blijft het hoofd van de peuter enorm groot. Verdere details trekken de stelling in twijfel. Als Michelangelo wist dat het beeld zich hoog op het altaar zou bevinden, waarom beitelde hij kuiltjes op de knokkels van het linkerhandje van het Kind? Op negen meter hoogte zouden die niet zichtbaar zijn.
Gelukkig is het tij aan het keren. Het opschrift in de Onze-Lieve-Vrouwekerk werd onlangs vervangen door een nieuwe tekst waarin geen verwijzing meer wordt gemaakt naar Piccolomini.
Ben je blij met het nieuwe opschrift? Ja en nee. Natuurlijk ben ik blij dat Piccolomini’s dagen in Brugge geteld zijn. Het idee dat hij de Madonna met Kind bestelde, is veel te lang in Brugge blijven hangen. Toch moet de nieuwe tekst verder aangepast worden. Afgezien van de twee feitelijke foutjes die er nog in staan, komt die tekst naar voor met een nieuwe stelling waarmee ik niet akkoord ga. De Brugse Madonna wordt namelijk beschreven samen met de twee levensgrote beelden die zich op het altaar bevinden. Het ene stelt geloof voor, het andere hoop. Vermits geloof, hoop en liefde de drie goddelijke deugden zijn, besluit de nieuwe tekst dat het beeld van Michelangelo de liefde voorstelt. Niet alleen ontbreken de nodige historische bronnen om dat te staven, maar het gaat om een averechtse redenering. De betekenis van een beeld dat kort na 1500 werd vervaardigd, kan niet worden uitgelegd aan de hand van beelden die zo’n 250 jaar later tot stand kwamen. Michelangelo had niets te maken met die andere beelden. Voor mij houdt dit geen steek.
We weten dus niet wat het beeld van Michelangelo voorstelt?
Inderdaad. Er is niet alleen onzekerheid over de opdrachtgever, maar ook over de betekenis van dit beeldhouwwerk. Dat is uitzonderlijk. We weten precies wie de opdrachtgevers waren voor zijn andere meesterwerken en wat de betekenis ervan was. Algemeen wordt gesteld dat de Brugse Madonna geen devotiebeeld of mirakelbeeld is. Maar daar blijft het gewoonlijk bij. Wat het beeld wél voorstelt, blijft in het ongewisse, bijna enigmatisch.
Heb je een idee wat het beeld voorstelt? Absoluut. Het beeld is een altaarstuk dat naar de transsubstantiatie verwijst, de metafysische wezensverandering van brood en wijnin het lichaam en bloed van Christus. Archiefdocumenten, de historische context, maar ook details van het beeld staven dit. Als altaarstuk heeft het kennelijk een liturgische betekenis. Wanneer de priester de eucharistie vierde voor het altaar, zagen de mensen bij de consecratie niet enkel de hostie en de kelk maar ook de lichamelijke manifestatie van Christus, in de vorm van het beeld. Het altaarstuk bood dus een visuele ondersteuning voor de transsubstantiatie.
Kan je dat verduidelijken?
Het Kind maakt zich klaar om een neerwaartse stap te zetten naar het altaarblad, waar Zijn offergave wordt herdacht tijdens de eucharistieviering. Vandaar dat het beeld zich net boven het blad bevindt. Toen Jan Mouscron het beeld schonk aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk in 1514, en niet in 1515 zoals vermeld staat in het nieuwe opschrift, werd een akte opgesteld die bewaard wordt in het Rijksarchief in Brugge. Daarin staat expliciet vermeld dat het beeld niet verplaatst mag worden. Dat wijst erop dat de positie van het beeld van belang is, en verband houdt met de betekenis ervan. De Brugse Madonna bevindt zich op ooghoogte, net
boven het altaarblad. Elke andere positie zou de beeldvorming tenietdoen. De Madonna en het Kind hebben hun blik gericht op het altaarblad, waar de offergave plaatsgrijpt. Hun blik is niet gericht op de gelovige die voor het altaar staat, zoals vroeger verondersteld werd.
Wat was de historische context en hoe verklaart die de betekenis van het beeld?
De transsubstantiatieleer stelt dat bij de consecratie door de priester, het lichaam en bloed van Christus tegenwoordig komen inhet brood en de wijn. De reformatie stelde het vermogen van de priester om zo’n transformatie teweeg te brengen in vraag. Een alternatieve theorie werd geformuleerd: die van de consubstantiatie. Die gaat ervan uit dat het lichaam en bloed van Christus al aanwezig zijn in het brood en de wijn. Discussies over trans- en consubstantiatie veroorzaakten al verdeeldheid binnen de kerk voordat Luther op het toneel verscheen in 1517.
De sacramentariërs, een beweging actief in de Lage Landen, verkondigden een extreme visie. Zij beweerden dat het brood en de wijn puur symbolisch waren. Dat idee ontstond precies in de tijd van Jan en Alexander Mouscron. Er woedden hevige debatten over het sacrament van de eucharistie. Was het beeld bedoeld om de aanhangers van transsubstantiatie een riem onder het hart te steken, als verzet tegen de radicale visie van de sacramentariërs? Dat blijft een open vraag.
Heeft het beeld dan niets met liefde te maken? Natuurlijk drukt het zachtmoedige liefde uit. Maar dat is niet de essentie ervan. De Madonna beschermt het Kind met de linkerhand en met haar knieën. Haar mantel dekt deels het hoofd van de peuter toe, waardoor Michelangelo de geborgenheid tussen moeder en kind benadrukt. Tegelijkertijd aanvaardt Maria dat haar Zoon zijn opdracht op aarde moet vervullen en een beetje
terughoudend laat ze hem los om zich naar het altaarblad te wenden. Vaak zegt men dat Maria dromerig voor zich uitkijkt, zonder passie of emotie. Inderdaad, ze kijkt niet naar het Kind maar wel naar de plek waar hij zal opgeofferd worden, het altaarblad. Haar blik drukt sereniteit en terughoudendheid uit.
Welk detail staaft de stelling dat het beeld naar transsubstantiatie verwijst?
In haar rechterhand houdt de Madonna een boek vast, hoogstwaarschijnlijk de bijbel. Michelangelo beitelde echter geen boek maar een tablet. Het opmerkelijke detail is dat de tablet licht in aanraking komt met het Kind. Wellicht verwijst dit naar een bekend vers aan het begin van het evangelie van Johannes: “Het woord is mens geworden.” Dit verwijst naar een transformatie en houdt dus verband met de transsubstantiatie.
Kortom, het is vrijwel zeker dat het beeld zich op de plaats bevindt waarvoor het ontworpen werd: niet hoog op een altaar in Siëna maar laag op een altaar in Brugge. Uiteindelijk blijkt de Brugse Madonna niet zo enigmatisch meer.