11 minute read

Ellen Harvey - The Unloved

Next Article
Voorwoord directie

Voorwoord directie

ellen harvey – the unloved: kroniek van een project in het groeningemuseum

De Britse Ellen Harvey (°1967) woont en werkt in New York. Haar oeuvre omvat videokunst, installaties en schilderijen. Ze exposeerde al her en der in de wereld, van Warschau tot Berlijn, Los Angeles tot Praag enz. Met installaties als ‘A Whitney for the Whitney at Philip Morris’ (New York, 2003), ‘The Museum of Failures’ (2008 Whitney Biennial, New York) en ‘A Nudist Museum’ (Bass Museum in Miami, 2010) gaf zij eigenzinnige reflecties op de kunstgeschiedenis. Voor haar Groeningeproject speelt ze in op de specifieke aard van de ruimte, namelijk het publieksarchief met de ijzeren verplaatsbare ophangrekken. Conservator Till-Holger Borchert vertelt hoe hij Ellen Harvey heeft leren kennen en hoe de ideeën voor het project in Brugge zijn gegroeid. Door Till -Holger Borchert

Advertisement

voorgeschiedenis Enkele jaren geleden, in 2007–2008, werd ik uitgenodigd om gedurende een academisch jaar als Chair of Excellence in Art History les te geven aan de Memphis University in Tennessee. Ik doceerde toen als Professor kunstgeschiedenis over renaissanceprenten en over middeleeuwse kunst, terwijl ik bezig was aan een boek over Jan van Eyck en het voorbereidende opzoekingswerk deed voor de Brugse tentoonstelling Van Eyck tot Dürer. In Memphis is kunstgeschiedenis – zoals vaak het geval aan Amerikaanse universiteiten – een onderdeel van de kunstenopleiding. Het gros van mijn studenten waren dan ook actief als schilders, beeldhouwers, fotografen, videokunstenaars enz. Ik vond het een erg boeiende uitdaging om jonge kunststudenten vanuit hun Midwest-belevingswereld te confronteren met middeleeuwse kunst uit Europa en hen te la-

ten nadenken over het wezen van objecten, hun functies en hun betekenis voor vandaag. In plaats van een klassieke paper, die studenten kunstgeschiedenis hier moeten afleveren, vroeg ik aan mijn studenten in Tennessee om kunstwerken te maken die de functie van middeleeuwse objecten vertalen naar onze eigen tijd. Het enthousiasme was groot en de resultaten van deze aanpak waren bijzonder boeiend. Tijdens mijn verblijf in Memphis ben ik regelmatig de oceaan overgestoken om in Brugge de lopende zaken op te volgen en tentoonstellingen zoals die over André Beauneveu in te richten. Daarnaast ben ik in die periode verschillende keren binnen de Verenigde Staten op stap geweest waar ik aan diverse universiteiten lezingen mocht geven over Van Eyck.

tentoonstellingen in new york Ik ben toen ook drie keer vanuit Memphis naar New York getrokken. De aanleiding van deze bezoeken aan de Big Apple was verrassend genoeg niet mijn onderzoeksgebied van de Vlaamse Primitieven maar de hedendaagse kunst. De eerste keer was ik uitgenodigd op As far as the eye can see, een eerste grote retrospectieve tentoonstelling van de befaamde Amerikaanse conceptkunstenaar Lawrence Weiner, met wie ik via het Gentse kunstverzamelaarspaar Antoon en Annick Herbert bevriend ben geraakt. Lawrence, die wist dat ik in Memphis was, had mij een uitnodiging gestuurd voor de opening van zijn tentoonstelling in The Whitney Museum of American Art, een prachtig gebouw van Marcel Breuer gelegen aan Madison Avenue. Ik houd van zijn werk en heb enorm respect voor hem als kunstenaar. Problemen met mijn vlucht vanuit Memphis zorgden dat ik de opening miste. Ik kwam pas een dag later aan in New York en mijn bagage had onderweg een andere route gekozen… Enfin, ik heb de tentoonstelling van Lawrence Weiner enkele dagen later nog kunnen zien en was onder de indruk van de mooie ruimtes waarin 1 Ellen Harvey, A Whitney for the Whitney at Philip Morris, vergulde kader rond venster, olie op 19 panelen en 7 kunstwerken die recent verworven zijn door het Whitney Museum of American Art, gelamineerde replica van American Visionaries: Selections from The Whitney Museum of American Art, 18 panelen (elk 305 x 122 cm); 19 panelen (305 x 61 cm); cataloog (25.4 x 16.5 cm). Installatie in The Whitney Museum of American Art at Philip Morris, New York, 23 januari – 4 april, 2003. (foto: Jan Baracz).

de concepten van hem heel mooi tot hun recht kwamen. De tweede keer was ik ietwat beter voorbereid op tegenvallers. Ditmaal was de aanleiding van mijn bezoek aan New York de eerste grote solotentoonstelling van Jan De Cock Denkmal 11 in het Museum of Modern Art (MoMA). Ik had destijds al gesprekken met Jan gehad over mogelijke projecten in Brugge en hij was toen ook al een tijdje in de VS. Ik was dus van plan om op zijn uitnodiging voor de opening van de tentoonstelling in te gaan en deed dat dan ook. Ik had mijn les wel geleerd en ben al een dag voor de opening naar New York vertrokken. De vlucht had wel opnieuw vertraging – elke keer dat het regent of sneeuwt, is er miserie in de luchthavens van de Big Apple – maar deze keer was ik wel op tijd voor Jans opening de volgende avond. Denkmal 11 was een erg boeiende tentoonstelling, een soort fotodocumentair record van zijn verblijf in de VS met een voor Jan zeer typische enscenering. Een behoorlijk aantal van “zijn” verzamelaars – onder wie heel wat WestVlamingen die ik samen met Manfred Sellink al in onze streken had ontmoet – waren ook op een cultureel pelgrimstocht naar New York gekomen. Jan trakteerde ons op een mooi concert van het Jef Neve Trio, dat op dit moment in New York speelde. Ik ben niet meer zeker of ik Adam Weinberg, de erg sympathieke en dynamische directeur van het Whitney Museum, op de opening in het MoMA ben tegengekomen of niet. In elk geval had ik met hem afgesproken voor een ontbijtmeeting. Ik feliciteerde hem met de expo van Lawrence Weiner en tijdens het gesprek kwamen ook andere hedendaagse kunstenaars ter sprake. Zo vertelde hij me dat John Baldessari, die ik eveneens via Antoon en Annick Herbert had leren kennen, op de Whitney Biennial nieuw werk zou tonen. Ik besloot toen om bij mijn volgend bezoek aan New York zeker ook dit kunstfestival te bezoeken – net als de Documenta in Kassel of de Biennale van Venetië (en straks hopelijk ook de Triënnale van Brugge, hopelijk) een van de vaste waarden in het circuit van hedendaagse kunst.

1

museum of failures of maak eens kennis met ellen harvey De werken voor de 2008 Whitney Biennial werden geselecteerd door Henriette Huldisch en Shamim M. Momin. Ze werden op twee verschillende plaatsen getoond, namelijk in het fameuze gebouw van het Whitney op Madison Avenue (dat vanaf volgend jaar een uitbreiding zal kennen met een spectaculaire nieuwbouw van de Italiaanse architect Renzo Piano) en in The Amory op Park Avenue. De foto’s van John Baldessari werden geëxposeerd in het gebouw van Marcel Breuer en het was daar dat ik voor het eerst kennismaakte met het werk van Ellen Harvey. Ellen had voor de 2008 Biennial een spraakmakende installatie gecreëerd met de nogal uitdagende titel Museum of Failures. Haar installatie bestaat uit een lichtkast in zwart spiegelglas met daarin een kijkvenster. Door het kijkvensters kijkt men naar een monumentaal schilderij met erop de voorstelling van een muur met ingekaderde spiegels erop. De geschilderde spiegels zijn als het ware klassieke trompe-l’oeils. Ze vertonen telkens de reflecties van de kunstenares terwijl zij een foto van haar zelf wil nemen. De cameraflits maakt haar gezicht echter onherkenbaar. Ellen

Harveys installatie verwijst naar de eigentijdse onmogelijkheid van het schilderen van zelfportretten waarbij de spiegel als motief natuurlijk onmiddellijk associaties oproept met Jan van Eycks spiegel op het Arnolfini-dubbelportret en de hieruit voortvloeiende schildertradities, of ook aan de zelfportretten van Jean Fouquet en Parmigianino. Het is een boeiend werk dat de grenzen tussen conceptualisme en schilderkunst probeert te overstijgen net als de grote eigentijdse schilders – van Richter tot Tuymans – dit ook doen. Via de Duitse kunsthistorica Tessa Rosebrock, met wie Ellen Harvey al in 2003 voor een tentoonstelling in Berlijn had samengewerkt, kreeg ik de kans om haar nog tijdens mijn verblijf in New York persoonlijk te ontmoeten in haar indrukwekkende studio-site in Brooklyn. Het was voor mij een fascinerende eerste kennismaking en dit ook omwille van het feit dat Ellen vlekkeloos Duits spreekt. Ik had het genoegen te spreken met een enthousiaste kunstenares, wiens humor en geestigheid niet alleen bijzonder innemend is maar ook kenmerkend voor haar oeuvre. Ellen vertelde me over vroegere projecten, waarvan het New York Beautification Project (1999-2001) mij bijzonder integreerde. Op het hoogtepunt van het anti-graffiti-beleid van de Republikeinse burgemeester Giuliani begon Ellen in opdracht van het bestuur met het schilderen van minieme replica’s van landschapsdoeken van Oude Meesters op muren en straten. Het was haar bijdrage tot de schoonheid van New York. Het project wekte veel controverse. Conservatieve politici beschouwden het als een provocatie. Maar dat kon de kunstenares niet afschrikken. Zij had al een loopbaan achter de rug als advocate bij een gerenommeerd New Yorks advocatenbureau en kon daardoor de eventuele juridische gevolgen goed inschatten. Een ander boeiend project van Ellen was A Whitney for the Whitney at Philipp Morris (2003). Dit werk is een soort miniatuurmuseum met replica’s van meesterwerken uit de permanente collectie van het Whitney Museum. Het project kreeg enkele jaren later een soort van vervolg met de tentoonstelling A Nudist Museum in het Bass Museum in Miami. Daar maakte Ellen in 2010 replica's van alle naakte

1 Ellen Harvey, The Museum of Failure: Collection of Impossible Subjects, 6 handgegraveerde plexiglas spiegels in een aluminium kader met fluorescerende belichting (geheel: 244 x 366 cm) en Invisible Self-Portrait in My Studio, olie op 6 panelen (geheel: 244 x 366 cm). Installatie voor de Whitney Biennial in de Whitney Museum of American Art, New York, 2008 (foto: Jan Baracz).

2 Ellen Harvey, The Nudist Museum, olie op 54 gesso panelen, vintage kaders, tijdschriftpagina’s, behanglijm en afstandhouders (geheel: 350 x 500 cm). Installatie in de Dodge Gallery, New York, 23 februari – 1 april 2012 (foto: Etienne Frossard).

1

1 Ellen Harvey, Repeat (Sint-Amalberga, Bossuit, binnenzicht), 2013. Gedeeltelijk afgebroken kerk en terrazzo. Een opdracht van de stad Avelgem in samenwerking met de Vlaamse Bouwmeester. Architect: Pol Sileghem & Partners. Terrazzo fabricatie: Nino Tondat (foto: Nino Tondat).

2 Ellen Harvey, The Unloved (onafgewerkt in het atelier), olie op paneel en spiegel, 2014 (Foto: Ellen Harvey).

figuren op schilderijen en wandtapijten in de museumcollectie om ze vervolgens in een eigen expo-context – een museum binnenin een museum – te tonen. Enfin, onze eerste ontmoeting vond plaats in mei 2008, nog voordat Ellen deel uitmaakte van de tentoonstelling Beyond the Picturesque in het Gentse SMAK. Maar toch was ze toen al in Vlaanderen geen onbekende meer omdat ze verschillende keren in het Z33 in Hasselt als deel van groepstentoonstellingen had geëxposeerd.

erfgoed-zwerfgoed – een project voor brugge Al tijdens dit eerste gesprek was het voor mij duidelijk dat ik het werk van Ellen Harvey graag in Brugge zou willen tonen, vooral omwille van haar eigenzinnige reflecties op de kunstgeschiedenis. Daarna heb ik Ellen nog op verschillende privé- en prospectiereizen in New York ontmoet, twee keer vergezeld van Manfred Sellink, die net als mij geboeid is door de combinatie van conceptualisme en schilderkunst, van intelligentie en ambachtelijkheid. En ik had Ellen, die inmiddels ook door de Brusselse galerij Meessen-De Clercq wordt vertegenwoordigd, tijdens een bezoek aan Brugge al proberen in te schakelen als consultant voor een Street-Art project van BruggePlus. Bij het opmaken van het nieuwe beleidsplan van het Groeningemuseum werd als een van onze doelstellingen opgenomen, om hedendaagse kunstenaars in dialoog te brengen met onze collectie. Op die manier willen we een verruiming van kijkervaringen en kunstbelevenis genereren voor zowel de liefhebbers van oude meesters als die van eigentijdse kunst. De vooral bij Franstalige bezoekers zeer gesmaakte expositie van Fabienne Verdier in het Groeningemuseum beet hierbij vorig jaar de spits af. Het project van Ellen Harvey is in zekere zin het vervolg ervan – maar het woord vervolg is zeker misleidend. Want Ellen – die van ons volledige vrijheid kreeg voor het uitwerken van haar concept – koos meteen voor een onderwerp

die juist in het Brugse erfgoedlandschap heel erg leeft en regelmatig het onderwerp is van polemische discussies: depotstukken. In haar installatie in de kabinetten van het Groeningemuseum wil ze met een monumentaal schilderij de band van Brugge met de zee aantonen. Voor Ellen ligt deze band aan de basis van de rijkdom van de stad – zowel toen als nu – en daarmee ook van het unieke kunstpatrimonium van Brugge. Daartegenover stelt Ellen opnieuw muren in spiegelglas op met kijkvensters, die uitgeven op de depots, net als bij het Museum of Failures. Telkens zijn er op het eerste zicht toevallige keuzes van werken te zien uit onze collecties. Wie aandachtiger kijkt, ontdekt een diepere samenhang van de werken onderling en met de geschiedenis van de stad en de zee. Op een radicale manier stelt Ellen Harvey de canon van de kunst in vraag en relativeert zij de keuzes van wat er wel of niet aan het publiek wordt getoond. Het project The Unloved brengt het zwerfgoedkarakter van het Brugse erfgoed in kaart en daagt ons uit, om nieuwe zaalopstellingen aan het publiek te tonen die de kunstcanon op zijn kop zetten, door – om maar een voorbeeld te geven – Flori Van Acker naast Fernand Khnopff te hangen. The Unloved voert ons ook terug naar de maritieme geschiedenis van de stad en de effecten daarvan op de museumverzameling. Elk van ons kijkt enorm uit naar dit project omdat Ellen Harvey ons als geen andere uitdaagt om onze kijkervaringen bij te stellen en te verruimen.

2

This article is from: