14 minute read
De kunst van het recht
Derick Baegert, De eedaflegging, 1493- 1494, olieverf op paneel Wesel, Städ-tisches Museum-Galerie im Centrum, inv.nr. SMW 85/1
Advertisement
Op 28 oktober opent ‘De kunst van het recht. Drie eeuwen gerechtigheid in beeld’, de eerste grote tentoonstelling in het Groeningemuseum sinds ‘Van Eyck tot Dürer’ en ‘Vorstelijk verzameld’. In ‘De kunst van het recht’ worden schilderijen, beeldhouwwerken, werken op papier, oude drukken, handschriften en objecten geduid in de context van hun oorspronkelijke functie, namelijk die van het recht en de rechtspraak. De objecten bieden een boeiend overzicht van hoe kunstenaars en hun rechtsprekende opdrachtgevers zich van circa 1450 tot 1750 lieten inspireren door recht en gerechtigheid. Door VANESSA PAUMEN en TINE VAN POUCKE
De initiële opzet was een collectiepresentatie met voornamelijk eigen collectiestukken, aangevuld met een klein aantal bruiklenen. De werken zouden niet vanuit een louter kunsthistorisch perspectief worden benaderd, maar eerder vanuit een verrassende, cultuurhistorische context: die van het recht. Tijdens de voorbereiding van de tentoonstelling door curatoren Vanessa Paumen en Tine Van Poucke bleek – ook internationaal – veel belangstelling te bestaan voor het thema en werd beslist om het project op een beduidend grotere schaal aan te pakken. De bijzonder positieve reacties op de bruikleenbrieven bevestigden het enthousiasme en het vermoeden van de curatoren: er bestaat een grote interesse voor het onderwerp. Het resultaat is een tentoonstelling met een 120-tal objecten in vier grote zalen en vijf intiemere kabinetten. Aangezien de tentoonstelling de helft van het Groeningemuseum zal vullen, wordt de vaste collectie in een aangepast parcours van zes zalen gepresenteerd. Uitgangspunt van de tentoonstelling zijn een twintigtal kunstwerken uit de eigen, Brugse
collecties: het Groeningemuseum, het Gruuthusemuseum, het Brugse Vrije en de Openbare Bibliotheek. Ze worden aangevuld met talloze bruiklenen uit binnen- en buitenland, zowel van grote en kleinere erfgoedinstellingen als van privéverzamelaars. Het concept mag zich dan wel hebben gevormd in het Groeningemuseum, het kon enkel worden uitgewerkt door een samenwerking tussen mensen met verschillende perspectieven. Een mooie synergie tussen het kunsthistorische en het rechtshistorische luik was alleen mogelijk
dankzij de enthousiaste en uiterst toegewijde ondersteuning en medewerking van prof. Georges Martyn en drs. Stefan Huygebaert van het Instituut voor Rechtsgeschiedenis van de Gentse Universiteit.
hemels oordeel, wereldse rechtspraak Vanaf de late middeleeuwen wedijverden Vlaamse en Brabantse steden om het mooiste stadhuis. De schepenzaal, onder meer gebruikt voor rechtspraak, werd door de beste kunstenaars verfraaid met gerechtigheidstaferelen. Die moraliserende kunstwerken beelden een voorbeeld of non-voorbeeld van goede rechtspraak uit. Ze moesten de schepenen – in die tijd ook rechters - aansporen om hun belangrijke taak gewetensvol uit te voeren. Als onderwerp voor gerechtigheidstaferelen werd vaak gekozen voor het ultieme moment van goddelijk recht: het Laatste Oordeel. Aan deze goddelijke rechtspraak moest de aardse rechtspraak zich spiegelen. Het Laatste Oordeel moest iedereen in de schepenzaal – rechters,
aanklagers, beklaagden en getuigen – wijzen op zijn verantwoordelijkheid om de gerechtigheid te dienen. In de eerste tentoonstellingszaal worden, naast de Brugse Laatste Oordelen van Jan Provoost voor het stadhuis (1525) en van Pieter Pourbus voor de vierschaar van het Brugse Vrije (1551), bruiklenen getoond van schilderijen met hetzelfde thema, die werden besteld voor raadzalen. Zo verlaat het Laatste Oordeel dat in 1477 of 1499 voor de Nederlandse stad Maastricht werd geschilderd, voor het eerst in decennia zijn originele locatie in het stadhuis. Ook een fascinerend schilderij uit het stadhuis van Geraardsbergen, in een primitieve stijl die enigszins aan Jheronimus Bosch doet denken, komt naar Brugge. Het zal kunnen pronken naast andere panelen besteld door 15de- en 16de-eeuwse stadsbesturen waar de rol van de rechter op aarde vergeleken wordt met die van Christus als opperste rechter. De panelen uit Maastricht, Graz en Wesel tonen duidelijk het verband tussen de goddelijke en de aardse gerechtigheid. Het Laatste Oordeel wordt er gecombineerd met de voorstelling van een wereldse rechtszitting. Op het Maastrichtse paneel probeert een duivel de schepenen-rechters om te kopen in een zaak tussen een arme en rijke man. Het paneel van Derick Baegert uit Wesel toont een rechtszaak op het moment van de eedaflegging en legt een duidelijk verband tussen meineed en de veroordeling van de meinedige op de dag des oordeels.
exempla iustitiae: inspirerende voorbeelden Vanaf de 15de eeuw sieren ook andere gerechtigheidstaferelen de vertrekken van rechtsprekende instellingen. Zowel Bijbelse als profane bronnen leveren onderwerpen voor deze exempla iustitiae, moraliserende voorstellingen met rechtspraak en rechtvaardigheid als thema. In de tweede zaal komen een aantal van deze populaire exempla aan bod in de vorm van schilderijen, prenten, tekeningen en glasramen. Vooral het Salomonsoordeel en het verhaal van de kuise Suzanne sierden gerechtszalen. Zo is het verhaal van de kuise Suzanne te zien op de albasten fries van de renaissanceschouw in het Landhuis van het Brugse Vrije. Een bezoek aan het Brugse Vrije is trouwens gratis op vertoon van het ticket voor De kunst van het recht. Het oordeel van Salomon komt onder andere aan bod in een paneel dat Frans Floris I schilderde voor het Antwerpse stadhuis. Andere exempla zijn die van Zaleucus, Trajanus en Herkinbald. Ze wijzen op een aantal essentiële plichten van de rechter, zoals gebondenheid aan de wet, onpartijdigheid en vooral onomkoopbaarheid. Een ongewoon gerechtigheidstafereel is dat van de wraakzuchtige Tomyris, koningin van de Massageten. Ze liet de Perzische koning Cyrus onthoofden en zijn hoofd onderdompelen in een kruik met menselijk bloed. Pieter Pieters schildert dit ‘averechts’ gerechtigheidstafereel voor de vierschaar van het Brugse Vrije. Het voorbeeld van deze onredelijke vrouw, gestuurd door pure wraakgevoelens, is niet na te volgen voor de rechters. Heel wat exempelen en allegorieën uit de 15de tot 18de eeuw handelen niet alleen over rechtspraak in de strikte zin, maar ook over vaderlandsliefde en goed bestuur. Een goed bestuur wil zich immers vereenzelvigen met een van de belangrijkste deugden: goede justitie, zoals te zien in de gravure Willem van Oranje als kapitein van Wijsheid van Theodor de Bry.
het vel van de rechter: cambyses’ oordeel In de derde tentoonstellingszaal wordt gefocust op één specifiek onderwerp voor gerechtigheidstaferelen: Het Oordeel van Cambyses. Centraal staat het topstuk van Gerard David uit het Groeningemuseum. David voltooide dit tweeluik in 1498, op het hoogtepunt van zijn carrière, in opdracht van de Brugse schepenen voor de raadzaal van het stadhuis. Het beeldt het legendarische verhaal uit van de Perzische koning Cambyses (6de eeuw vóór Christus). Het werd opgetekend door de Griekse historieschrijver Herodotus en in Vlaanderen vooral verspreid via verschillende middeleeuwse versies gebaseerd op de Latijnse werken van Valerius Maximus. Sisamnes, een van de opperrechters van de koning, had zich laten omkopen en bijgevolg niet rechtvaardig geoordeeld. De koning veroordeelde hem tot een verschrikkelijke straf: levend gevild worden. Met zijn huid werd de rechterstoel bekleed van zijn opvolger en zoon, Otanes. Gerard David liet zich hoogstwaarschijnlijk inspireren door een miniatuur van Loyset Liédet die in Brugge als miniatuurschilder werkte voor het Bourgondische hof. Liédet maakte in totaal 37 miniaturen voor een manuscript met historische en Bijbelse scènes, dat de Koninklijke Bibliotheek van België uitzonderlijk in bruikleen geeft. Het is niet de vroegst gekende voorstelling van het Cambyses-verhaal, maar wel de eerste met de villing en dan nog op zo’n gruwelijke, gedetailleerde manier. Een aantal details nam David bijna letterlijk over: de beul die zijn mes klemt tussen de tanden, de staande figuur die argumenten op zijn vingers telt en de meute die zich verzamelt rond het gebeuren. Ook in de 16de en 17de eeuw werd het Cambyses-verhaal herhaaldelijk afgebeeld op schilderijen en prenten. In die latere voorstellingen is vooral de scène met Otanes – bij David helemaal bovenaan rechts op het tweede paneel – erg populair. Bij sommige schilders en prentkunstenaars wordt het verhaal zelfs gereduceerd tot een voorstelling van de stoel met de gestroopte huid. Een afschrikwekkend beeld dat kon volstaan als ultieme en constante herinnering aan de gevolgen van corrupte rechtspraak.
gerechtigheid in de praktijk Het tentoonstellingsparcours loopt verder in de intiemere kabinetten. Daar wordt stilgestaan bij de rechtspraktijk in de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd.
Rechtvaardige rechters Het eerste kabinet focust op het belang van rechtvaardige en onomkoopbare rechters, een thema dat al aan bod komt in de talrijke uitbeeldingen van het Cambyses-verhaal. Wereldlijke
Pieter Pieters, De wraak van Tomyris, 1610, olieverf op doek Brugge, Museum Brugse Vrije, inv.nr. 2010.GRO0023.I
1
1
Loyset Liédet, Het oordeel van Sisamnes, miniatuur uit La Sale van Antoine de la Sale, 1461 Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften, inv. nr. Ms. 9287 – 9288
2 Jan van der Toolne, Gerechtigheidshoofd van Pieter van der Gote, 1464 gedreven zilver Brugge, Gruuthusemuseum, inv.nr. X.O.0000.1 rechters hebben de macht om te oordelen over leven en dood en moeten hiervoor verantwoording afleggen op de laatste dag. De rechter moet daarom oordelen op aarde zoals God bij het Laatste Oordeel: eerlijk en onpartijdig, en emoties mogen het oordeel niet beïnvloeden. Zoals bij elke vorm van machtsuitoefening, loert ook bij de rechtspraak machtsmisbruik om de hoek. In het bijzonder corrupte en omkoopbare rechters komen aan bod in de tentoongestelde glasramen, tekeningen en prenten. De meeste glasramen komen uit een privéverzameling uit Zuid-Duitsland en worden vergezeld door twee exemplaren van Pieter Coecke van Aelst I uit het STAM in Gent.
Rechtspraak in Brugge Het volgende kabinet gaat in op de rechtspraak in Brugge. Vóór de Franse Revolutie kende de Nederlanden een lappendeken van jurisdicties. Tijdens het ancien régime was er geen scheiding der machten, dus geen onafhankelijke rechterlijke macht. Vooral het gewoonterecht was van toepassing, met lokale regels en procedures die geleidelijk waren gegroeid en mondeling werden overgeleverd. Pas met de Franse Revolutie ontstond een nieuw rechtssysteem, een kind van de Verlichting dat vandaag nog grotendeels van toepassing is. Ook in het middeleeuwse en vroegmoderne Brugge waren verschillende rechtbanken actief. De Bruggeling kon, naargelang aard en plaats van de feiten, voor diverse rechtbanken worden gedaagd. Binnen de stadsmuren was de stedelijke schepenbank het belangrijkste gerecht. Daarnaast was er de rechtbank van het Brugse Vrije, bevoegd voor de kasselrij, een uitgestrekt bestuurlijk gebied rond Brugge, begrensd door Noordzee, Westerschelde en Ijzer. De Proosdij bestuurde dan weer de kerkelijke dubbelheerlijkheid van het Proostse en het Kanunnikse, verbonden aan de Sint-Donaaskerk. De proosten van het kapittel van SintDonaas spraken recht over een aantal stadswijken en tientallen dorpen buiten Brugge. Al deze instellingen zetelden in het hart van de stad, op de Burg, zoals te zien op een stadsgezicht van
1
Jean-Baptist van Meuninckxhove. Een doek van de Brusselse schilder Gillis van Tilborgh stelt de schepenen van het Brugse Vrije voor tijdens een rechtszitting in hun schepenkamer. Die is getrouw weergegeven met links het Laatste Oordeel van Pieter Pourbus, een topstuk van het Groeningemuseum dat tot in de 19de eeuw op zijn oorspronkelijke plaats hing, en rechts de monumentale, door Lancelot Blondeel ontworpen renaissanceschouw.
Joos de Damhouder: Brugs jurist met internationale invloed Het derde kabinet focust op de Brugse jurist Joos de Damhouder (1507-1581), een veel geciteerde autoriteit in het strafrecht. Na studies in Leuven en Orléans keerde De Damhouder in 1532 terug naar zijn geboortestad waar hij enkele belangrijke gerechtelijke functies opnam: advocaat, raadspensionaris van de stad Brugge en griffier-crimineel. Tijdens zijn zoektocht naar goede strafrechtelijke traktaten botste hij op een handschrift van de Gentse rechtsgeleerde Filips Wielant (1441-1520) en eigende het zich zonder scrupules toe. Hij vertaalde het letterlijk naar het Latijn, vulde het aan met persoonlijke ervaringen en opzoekingen en liet het in 1554 verschijnen onder zijn eigen naam, getiteld Praxis rerum criminalium. Vernieuwend aan dit juridisch handboek waren de talrijke illustraties, waarop de auteur persoonlijk toezag. In 1567 verscheen zijn Praxis rerum civilium of Practycke in civile saecken, over de procesgang in burgerlijke zaken. Nog tijdens zijn leven kenden beide handboeken een groot succes: ze verschenen in meerdere talen en werden tot in de 17de eeuw meermaals herdrukt. Naast portretten van De Damhouder worden verschillende edities getoond, waaronder een bundeling van beide juridische bestsellers.
Exemplarisch strafrecht In het voorlaatste kabinet komt een tot de verbeelding sprekend aspect van het strafrecht in het ancien régime aan bod: de bloederige
1
Toegeschreven aan Albrecht Dürer, De nar die Justitia blinddoekt, uit: Das Narrenschiff van Sebastian Brant, 1494, houtsnede Privécollectie
2 Hans Vredeman de Vries, Iustitia en Iniustitia, 1594-1595, olieverf op doek Gdansk, Muzeum Historyczne Miasta Gdanska, inv.nr. MHMG/S/R/1
folterpraktijken en executies. In de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd handhaafden rechters de orde met strenge vonnissen en bloederige executies. Met wrede, urenlange folterpraktijken probeerde men de verdachte tot bekentenissen te dwingen. Voor bepaalde misdrijven werd de doodstraf uitgesproken. Wie daaraan ontsnapte, riskeerde lichamelijke en psychische straffen. Een aantal daarvan zijn te zien op een prent van Pieter Bruegel. De gruwelijke straffen hadden een exemplarisch karakter en moesten medeburgers afschrikken. Daarom werden executies uitgevoerd in de openlucht en meestal op een schavot, telkens voor een grote volkstoeloop, zoals op de Terechtstelling van Joseph Mesure voor het Landhuis van het Brugse Vrije, een doek uit het Brugse Vrije, toegeschreven aan Jan Anton Garemijn. Een fascinerend aspect van het strafrecht zijn de zogenaamde vonnis-, straf- of boetestukken, zoals metalen gerechtigheidsvuisten en -hoofden. De begeleidende plakkaten vermelden de reden van de straf, de datum en de naam van de overtreder. Opgehangen in of nabij vierscharen dienen ze, net als de gerechtigheidstaferelen, als exempla. Deze vonnisstukken werden vooral opgelegd bij smaad of rebellie tegenover gezagsdragers. Meestal vormden ze slechts een deel van de straf. De veroordeelde moest vaak ook publiekelijk vergiffenis vragen, een schandstraf ondergaan, een som geld betalen, en soms werd hij ook verbannen. Een zilveren gerechtigheidsvuist en -hoofd uit het Gruuthusemuseum wordt getoond naast meerdere exemplaren van gerechtigheidshoofden en -platen uit Veurne.
Justitia, van kardinale deugd tot politiek ideaal In de laatste zaal wordt stilgestaan bij de iconografie van Vrouwe Justitia. We kennen haar vandaag als een geblinddoekte vrouw met weegschaal en zwaard. Maar waar komt dat beeld vandaan? Door haar Latijnse naam zouden we kunnen veronderstellen dat Justitia oorspronkelijk een antieke godin was. Dat klopt niet. Justitia is pas ontstaan vanaf de laatantieke periode, als een van de vier kardinale deugden. Naast Justitia (Gerechtigheid) zijn ook Prudentia (Wijsheid/Voorzichtigheid), Temperantia (Matigheid) en Fortitudo (Kracht) cruciaal voor een deugdelijke levenswandel. De deugden worden verpersoonlijkt door vrouwen, elk met eigen attributen. Justitia’s weegschaal staat voor billijkheid en oordeelsvermogen, haar zwaard voor strengheid en straf. Beide attributen hebben theologische wortels. In het Laatste Oordeel weegt aartsengel Michaël de zielen van de doden met een balans, te zien op een paneel van Colijn de Coter, en scheidt de goeden van de kwaden met een zwaard. Ook Christus hanteert vaak een zwaard in het Laatste Oordeel. De blinddoek van Justitia deed pas rond 1500 zijn intrede, o.a. in een aan Albrecht Dürer toegeschreven illustratie in Sebastian Brants Narrenschip. Het omstreden attribuut had eerst een uitgesproken negatieve connotatie, maar evolueert naar een symbool van onpartijdigheid. In diezelfde periode weekte Justitia zich los van de andere kardinale deugden. Voorgesteld als ’koningin der deugden’ werd ze politiek gerecupereerd. Van dan af vertegenwoordigde ze ‘justitie’ en dook ze op in het stadsbeeld, waar ze nog steeds prijkt op gebouwen waar recht wordt gesproken. Een pronkstuk in deze zaal is IustitiaenIniustitia van Hans Vredeman de Vries. Het maakt deel uit van een reeks van zeven allegorische schilderijen rond deugdzaam openbaar bestuur die hij tijdens zijn verblijf in Danzig (Gdansk) maakte voor de raadzaal van het stadhuis. Het toont de tegenstelling tussen goed justitie met onkreukbare rechters en slechte justitie met corrupte rechters die graaien naar steekpenningen.
catalogus en randactiviteiten De tentoonstelling krijgt een verlengstuk in de binnenstad. In samenwerking met de gidsenverenigingen werd de wandeling ‘Op het rechte pad’ uitgewerkt. Ze voert langs plekken waar recht en rechtspraak in de loop der eeuwen sporen nalieten in het Brugse stadsbeeld. Het Vlaams onderzoekscentrum voor de kunst in de Bourgondische Nederlanden wijdt haar vier najaarslezingen aan de tentoonstelling. Daarnaast gaat de tentoonstelling gepaard met een wetenschappelijk colloquium waar een dertigtal onderzoekers uit verschillende landen een bijdrage zullen leveren aan het lopend wetenschappelijk onderzoek rond recht als thema in de kunst van de late middeleeuwen tot en met de 19de eeuw. Dat academisch congres loopt van 16 tot 18 januari 2017 en wordt georganiseerd in samenwerking met het Instituut voor Rechtsgeschiedenis van de Universiteit Gent. Bij de tentoonstelling hoort een rijk geïllustreerde catalogus, uitgegeven door Lannoo, in het Nederlands en Engels. Essays van wetenschappelijke medewerkers van Musea Brugge en van rechtshistorici worden afgewisseld met casusteksten over een selectie tentoongestelde kunstwerken. De tentoonstelling, de catalogus en het colloquium zullen hopelijk verder onderzoek in het veld van de rechtsiconografie en de rechtsiconologie stimuleren. Het feit dat onze collega’s in Mechelen in 2018 met de tentoonstelling Roep om rechtvaardigheid (23 maart-24 juni 2018) een tweede luik over het onderwerp aanbieden, bewijst alleszins dat het thema boeit.
De kunst van het recht. Drie eeuwen gerechtigheid in beeld 28 oktober 2016 - 5 februari 2017 Groeningemuseum