Museumbulletin 2017 - extra nummer

Page 1

MUSEUMBULLETIN 1

inDRUKwekkend nieuwe topstukken uit het brugse prentenkabinet



inDRUKwekkend nieuwe topstukken uit het brugse prentenkabinet

Virginie D’haene Evelien de Wilde Laurence Van Kerkhoven met medewerking van:

Ellen Bakker Filip Demeyer


4


Voorwoord Het prentenkabinet van de Brugse Musea is een van de belangrijkste

toen. Hij was enthousiast over het voorstel want Van Hoorebeke stond

openbare collecties oude prenten en tekeningen in Vlaanderen. Aan

in de internationale wereld van prentverzamelaars en -handelaars

de basis van de collectie ligt de schenking van werken op papier

bekend om de uitstekende kwaliteit van zijn afdrukken.

door de uit Engeland afkomstige verzamelaar John Steinmetz

Nog voor het vertrek van Manfred Sellink voerde ik met mijn me-

(1795-1883). Deze verzameling, die al snel ‘Steinmetzkabinet’ werd

dewerksters Virginie D’haene en Evelien de Wilde een verkennend

gedoopt, omvat zo’n 14.000 prenten en 1000 tekeningen van oude

gesprek over de mogelijke aanwinst. Beiden zijn adjunct-conser-

meesters. In de voorbije eeuw werd het prentenkabinet aangevuld

vatoren, gespecialiseerd in prent- en tekenkunst en via het Vlaams

door regelmatige aankopen en legaten – vooral van kunstenaars,

onderzoekscentrum voor de kunst van de Bourgondische Neder-

zoals bijvoorbeeld Frank Brangwyn, Auguste Peellaert, Luc De Jaeg-

landen werkzaam in het Groeningemuseum. Zij gingen onmiddellijk

her, Luc Peire of hun familieleden. Dit resulteerde uiteindelijk in een

van start met een nauwkeurig onderzoek van Guy Van Hoorebekes

collectie van ca. 15.000 prenten en 4000 tekeningen.

prentenverzameling. De bedoeling was de potentiële meerwaarde

Sinds 2011 wordt de verzameling van het Brugse prentenkabinet

ervan voor het prentenkabinet af te toetsen. Al snel werd duidelijk

stelselmatig geregistreerd en gedigitaliseerd. De sterktes en zwaktes

dat de verwerving van de meer dan 1700 prenten het niveau van ons

van de collectie worden daarbij in kaart gebracht. Parallel met het

prentenkabinet met één slag sterk zou verhogen en een unieke kans

aan de registratie gekoppelde onderzoek vinden in het Arentshuis

bood om belangrijke lacunes in de bestaande collectie aan te vullen.

tijdelijke tentoonstellingen van deelcollecties plaats. Op die manier

De prenten uit de collectie van verzamelaar en handelaar Guy Van

krijgen de verborgen schatten van het Brugse prentenkabinet de

Hoorebeke zijn doorgaans van uitmuntende kwaliteit en vaak zelfs

aandacht die ze verdienen en wordt de collectie stap voor stap voor

zeldzame eerste staten. Bovendien zijn veel prenten afkomstig uit

het publiek ontsloten.

beroemde historische prentenverzamelingen zoals die van de herto-

De tentoonstelling De zeventiende eeuw door de ogen van Jacques

gen van Devonshire en William Esdaile. Behalve prenten van Pieter

Callot, die in 2013 in het Arentshuis werd georganiseerd, getuigde

Bruegel de Oude, Lucas van Leyden, Rembrandt en Goltzius bevat

van de hoge kwaliteit en diversiteit van onze collectie en wekte zelfs

de collectie ook drukken van Callot, Fragonard, Aldegrever, Beham,

in het buitenland interesse. Een waardig vervolg daarop was in 2014

Pencz, Piranesi, Tiepolo, Corregio en Goya, en een belangrijke groep

Virtuoos Maniërisme. Prenten van Hendrick Goltzius en tijdgenoten

moderne prenten van onder anderen James Ensor, Kees van Dongen,

uit het Groeningemuseum, eveneens in het Arentshuis. Er verscheen

Fernand Khnopff, Félicien Rops, George Minne, M.C. Escher en Pierre

bij die gelegenheid zelfs een speciaal nummer van het Museumbul-

Alechinsky.

letin met een inventaris van de deelcollectie Hendrick Goltzius.

Guy Van Hoorebeke bood zijn indrukwekkende collectie aan voor de

Tijdens de voorbereiding van die laatste collectiepresentatie nam Guy

prijs die hij indertijd betaalde om de werken aan te kopen. De beslis-

Van Hoorebeke contact op met mijn voorganger, Dr. Manfred Sellink,

sing om op dit uitermate genereuze aanbod in te gaan werd binnen

en deed hem het voorstel om zijn complete inventaris van prenten

de Brugse Musea snel en unaniem genomen. Ook het stadsbestuur

aan de musea te verkopen. Hij wilde namelijk zijn prenthandel stop-

zag binnen de kortste keren het uitzonderlijke belang in van deze

zetten, wegens zijn naderende pensionering. Manfred Sellink, wiens

aanwinst en de verwerving werd reeds eind 2014 door de gemeente-

kunsthistorische expertise in grote mate gelinkt is aan de prentkunst

raad goedgekeurd.

van de Lage Landen, was hoofd geweest van het prentenkabinet van

Mijn collega’s van het Groeningemuseum wilden net als ik de nieuw

Museum Boijmans Van Beuningen en kende Van Hoorebeke nog van

verworven werken zo snel mogelijk aan het publiek presenteren, om

5


ons enthousiasme te delen en om de kunstminnende Bruggelingen

zijn werkbibliotheek aan de museumbibliotheek over te dragen en

kennis te laten maken met deze voortreffelijke collectie. Na verder

in een interview over de ontstaansgeschiedenis van zijn collectie te

onderzoek, inventarisatie en registratie van de aanwinsten werden

spreken. Verder wil ik Laurence Van Kerkhoven, Evelien de Wilde en

door Evelien de Wilde en Virginie D’haene enerzijds en adjunct-con-

Virginie D’haene bijzonder danken omdat zij zich, naast hun gewone

servator Laurence Van Kerkhoven anderzijds prenten geselecteerd

takenpakket, onvermoeibaar en gedreven hebben ingezet voor de

voor een geweldige dubbeltentoonstelling met de titel inDRUKwek-

aanwinst en de ontsluiting ervan. Zij schreven deze publicatie, die

kend: nieuwe topstukken uit het Brugse prentenkabinet. De werken

tevens bijdragen van adjunct-conservator Filip Demeyer en Ellen

waren van oktober 2015 tot juni 2016 te bewonderen in het Arents-

Bakker bevat. Ellen Bakker speelde tijdens een stage een waardevol-

huis (oude meesters) en in de kabinetten van het Groeningemuseum

le ondersteunende rol bij de totstandkoming van de tentoonstelling.

(moderne grafiek).

Aan Manfred Sellink ben ik dank verschuldigd voor de eerste stappen

Van meet af aan namen wij ons voor om de aanwinst met een speci-

naar de verwerving toe, en aan burgemeester en cultuurschepen

ale publicatie te vieren. Deze uitgave mag ik hier namens alle betrok-

Renaat Landuyt en zijn bestuursploeg voor het vertrouwen in ons

kenen aan u voorstellen. Ik hoop dat u samen met ons zult genieten

verwervingsvoorstel.

van de door mijn collega’s samengestelde selectie van hoogtepunten uit de aanwinst ‘Collectie Guy Van Hoorebeke’. Ik dank uiteraard in de eerste plaats Guy Van Hoorebeke, die zo genereus was om tegelijk met de verkoop van zijn prentencollectie een deel van zijn privéverzameling aan het prentenkabinet te schenken,

6

Till-Holger Borchert Directeur Musea Brugge


Interview met prenthandelaar en -verzamelaar Guy van Hoorebeke Brugge 25 augustus 2015+ Uw prenthandel bevond zich in het hartje van Brugge. Bent u een ras-

ik een inkomen van zijn brouwerijen en cafés, en zo was er voldoende

echte Bruggeling?

budget om in 1979 prenten te beginnen kopen. Mijn eerste prenten

Ik ben afkomstig uit Assenede, bij Gent. Mijn vader was daar brou-

waren afkomstig uit een reeks portretten van historische figuren en

wer en werd er na de Tweede Wereldoorlog burgemeester (afb. 1).

kunstenaars die bekendstaat als de Iconographie van Anthony van

Toen mijn vrouw en ik trouwden, hebben we in Assenede een huisje

Dyck (afb. 2).

gekocht, maar wij zijn steeds op zoek geweest naar een woning in Brugge. Ik was geïnteresseerd in de Brugse architectuur en bezat het

Hoe heeft uw prenthandel bekendheid verworven?

boek De Huizen te Brugge van Luc Devliegher. In 1979 kochten we ons

Aanvankelijk verkocht ik alleen hier in Brugge. Het publiek was divers.

huis in Brugge. We restaureerden het en gingen er in 1980 wonen. Een

Op dat moment waren het nog geen echte prentenkenners, maar ge-

jaar later openden wij onze prenthandel.

leidelijk aan werd dat wel zo. Toch voelde ik dat ik iets anders moest doen om mijn prenten te blijven verkopen. In 1984 kwam er een jon-

Wanneer bent u in kunst geïnteresseerd geraakt?

geman uit New York op bezoek, Jeffrey Wortman. Hij kocht een prent

Kunst heeft mij altijd geïnteresseerd. Volgens mijn moeder staarde ik

van Dirck Vellert. Via hem ben ik in contact gekomen met Amerikaanse

als kleine jongen al vol bewondering naar de grote open haard met

handelaars en werd ik lid van de New York Fine Print Dealers Associ-

Delftse tegels in de brouwerij van mijn grootoom. En als mijn ouders

ation. Ik kon ieder jaar deelnemen aan kunstbeurzen. Op dat moment

tv keken in de huiskamer, nam ik stiekem in het salon de schilderijen

begon ik ook meer aan museale instellingen te verkopen, zoals Mu-

vast om ze beter te kunnen bestuderen. Dat had ik in bijzijn van mijn

seum Boijmans van Beuningen in Rotterdam, het British Museum in

moeder niet moeten proberen!

Londen en het Museum of Fine Arts in Boston.

Hebt u een kunstopleiding gevolgd of kunstgeschiedenis gestudeerd?

Was het met het oog op die kunstbeurzen in New York dat u heden-

Nee. Ik ben rechten gaan studeren in Gent. Na het eerste semester van

daagse grafiek kocht?

het derde jaar hield ik het echter voor gezien. Na mijn militaire dienst

Nee. Met moderne prenten ben ik vooral in contact gekomen via mijn

heb ik mijn vrouw ontmoet. Zij heeft wel een kunstopleiding gevolgd

vrouw. Zij vervolgde haar grafische opleiding bij prentkunstenaar

in schilderen en grafiek aan de Ecole Supérieure des Arts de l’Image

Gabriel Belgeonne. Het was de periode van het IJzeren Gordijn, en

Le Septante-Cinq in Brussel. Omdat zij het materiaal had, was ik in de

Belgeonne promootte de prentkunst uit Oost-Europa. Hier in België

gelegenheid om met grafiek te experimenteren, maar ik ben nooit zelf

werkte hij mee aan een grafiekbeurs in Bon-Secours, tegen de Franse

prenten gaan maken. Ik was van plan om mij in Parijs in te schrijven

grens. Mijn vrouw en ik gingen daar ieder jaar naartoe om iets aan

aan de kunsthistorische opleiding van de Ecole du Louvre, maar mijn moeder drong erop aan dat ik voor een beroep zou kiezen. Daarop ben ik voor een bank gaan werken. Toch wou ik graag een zelfstandig beroep uitoefenen dat ik door en door kende, zodat ik perfectie kon nastreven zonder afhankelijk te zijn van iemand anders. Daarom heb ik later voor de prenthandel gekozen. Na de dood van mijn vader had 1 Bierkist afkomstig uit brouwerij Van Hoorebeke te Assenede (18981975), inv. BMV.06721. 2 Jacob Neefs (Antwerpen 1610–na 1660) naar Anthony van Dyck (Antwerpen 1599–Londen 1641), Titelpagina voor de Iconographie, (1645) 1720, ets en gravure, 245 x 157 mm, inv. 2014.GRO0223.III

1

7


vaak veel grijzer van toon. Piranesi had de Romeinse vormentaal volledig in zijn vingers en ontwierp daar zelf schoorsteenmantels mee (afb. 1, pag. 66). In Engelse kastelen vind je nu nog schoorsteenmantels naar zijn ontwerpen. Dat is toch schitterend. Ik ben tijdens mijn diensttijd ook naar West-Berlijn gegaan terwijl dat eigenlijk niet mocht, om in het Kupferstichkabinett van de Staatliche Museen in Berlijn prenten van Dürer te bekijken. Dürer is nochtans een grote afwezige in uw verzameling. Ja, maar je moet je realiseren dat de verzameling die ik aan het Groeningemuseum verkocht heb, niet de verzameling is die ik aanvankelijk voor ogen had. Ik kon maar proberen te bemachtigen wat er op de markt werd aangeboden. En omdat ik verkocht, gingen er ook weer prenten weg. Ik heb prenten van Dürer gehad, maar ik heb ze weer van de hand gedaan. Ik deed wel mijn best om bepaalde prenten bij te houden. Die toonde ik aan niemand. De heks van Mallegem van Pieter Bruegel de Oude (pag. 30-31) haalde ik bijvoorbeeld niet vaak tevoorschijn. Ik heb ze eens laten zien aan de belangrijke New Yorkse handelaar Allan Stone. Het was alsof ik hem een wortel had voorgehouden. Die prent was voor hem een reden om geregeld naar België te komen. Hij was er zeer geïnteresseerd in, maar ik vroeg er natuurlijk veel geld voor. Op welke aspecten lette u bij het aankopen van prenten? In het begin koop je gewoon iets wat je herkent. Maar dan ben je eigenlijk totaal verkeerd bezig. Je moet iets zoeken wat goed gemaakt

2

is en in redelijk goede toestand verkeert. Vaak zijn er verschillende drukken geweest en bestaan prenten in verschillende staten. De eerte schaffen. Maar we deden dit vooral voor onszelf en niet voor de

ste drukken zijn gewoonlijk de scherpste terwijl in latere drukken de

handel. Aanvankelijk waren alleen de oude prenten voor de handel be-

lijnen al uitgeveegd zijn. Die latere drukken dateren meestal uit de

doeld. Ik heb de moderne kunst niet op de voet gevolgd, maar ik was

periode dat een plaat in het bezit van handelaars was gekomen. Zij

geïnteresseerd in de zaken die op kunstbeurzen werden aangeboden.

zijn vaak ook veel grijzer van toon. Daarnaast kun je ook kijken naar

Zoals het werk van Linda Schwarz, een Duitse kunstenares die in haar

watermerken. Dat is interessant om de datering van het papier te be-

prentkunst ook fotografie verwerkt. Ik ben ermee in aanraking geko-

palen. Het is goed als een prent een verzamelaarsmerk draagt, maar

men via een Duitse galerie die normaal alleen Duits expressionisme

je moet goed weten met welk merkteken je te maken hebt. Er zijn

toont. Omdat de zaken goed gingen, konden ze zich op dat moment

Russische collectioneurs die overal hun stempel op aanbrachten maar

ook veroorloven om hedendaags werk te tonen. Van Alechinsky heb ik

echt ‘brol’ verzamelden. Het merkteken van de koning van Saksen is

veel prenten proberen te verzamelen.

een goed merkteken omdat hij het op kwaliteitsprenten zette. Papier is zeer broos en kan beschadigd zijn. Veel prenten werden ooit verknipt

8

Is uw aandacht voor de grafische kunst sterker geworden onder in-

om in een album te worden gekleefd, sommige zijn langs de kaderlij-

vloed van uw vrouw?

nen rond de voorstelling afgesneden en andere binnen de afdruk van

Ja. Maar ik was daar ook al eerder mee bezig. Tijdens mijn legerdienst

de plaatrand (het reliëf dat de rand van de drukplaat bij het drukken op

in Duitsland kocht ik bijvoorbeeld een boek over Piranesi. In het begin

papier achterlaat, red.), dat speelt allemaal mee. Je moet overal een

kon ik zijn prenten goedkoop verwerven. Het waren vroege staten van

beetje weet van hebben, maar de kwaliteit van de druk gaf voor mij

goede kwaliteit. De zonen van Piranesi hebben zich later met de platen

meestal de doorslag. Ik heb veel geleerd door te kijken naar prenten.

in Parijs geïnstalleerd, en de drukken die zij op de markt brachten, zijn

Bij veilingen van Sotheby’s en Christie’s leerde ik veel van de kopers.


3

Door te zien hoe zij naar prenten keken en wat zij kochten, leerde

veel in Frankrijk, wat ik niet deed. Door hem ben ik ook in Frankrijk

ik welke prenten werkelijk van topkwaliteit waren. Ik trof daar vaak

gaan kopen. Hij was heel sympathiek en had een fantastische col-

dezelfde mensen. Je zag onmiddellijk wie het hoge woord zou voeren

lectie. Om mijn prenten in Amerika te verkopen moest ik af en toe

op de veiling. De werkwijze verschilde naargelang de nationaliteit. De

absoluut extra prenten hebben. Hij kon mij dan nog vaak bevoorraden

Franse handelaars Paul Prouté en de heer Michel bijvoorbeeld waren

met reeksen van de Fürst zu Fürstenberg. Wij hebben een hele tijd

dik bevriend. Zij zaten steeds samen met hun hoofden over de pren-

samengewerkt.

ten gebogen. Ik vermoed dat ze samen aankopen deden en nadien in Frankrijk de buit verdeelden. In Frankrijk wordt veel in groepen ge-

In de verzameling bevindt zich een groot fonds werken van Mortimer

werkt. Als ik in Londen was, ging ik ook altijd langs bij de Londense

Menpes. Hoe heeft u het werk van deze kunstenaar leren kennen?

prenthandelaar Christopher Mendez. Ik was altijd onder de indruk van

Menpes heb ik leren kennen in 1988, toen ik zijn portretten van de

wat hij kon presenteren en tegen welke prijzen. Voor de eerste pren-

kunstenaar James McNeill Whistler zag. Eerst was ik vooral geïnteres-

tenbeurs waar ik werk verkocht in New York in 1988 maakte ik een

seerd in prenten van Whistler, maar die heb ik nooit kunnen aankopen,

catalogus die qua opzet helemaal een kopie was van de catalogus

die waren te duur. Er is een veiling geweest met prenten van Menpes

van Mendez.

waar ik samen met slechts één ander in de zaal zat. Heel eigenaardig. Ik vond dat als er een groot aanbod was, je er veel van moest kopen.

Op welke veilingen heeft u een goede slag kunnen slaan?

Dat kon geen kwaad. En inderdaad kwam het betreffende werk vaak

Een belangrijke verkoop was de collectie van de hertog van Devon-

later niet meer op de markt. Dan was het gedaan, kans verkeken.

shire in de jaren ’80. Ik kocht daar een aantal zaken waar ik heel blij mee was en die ik ook nog lang bij mij heb gehouden. Toen ik op

Heeft u ook prenten aangekocht bij kunstenaars zelf?

de veiling werd gesignaleerd, dacht men dat ik de zeldzame prenten

Nee, maar dat is mijn aard. Ik ben helemaal niet zo sociaal. Ik sluit

van de 15de-eeuwse graveur Meester FVB kwam kopen, maar die

mij eerder op met een goed boek dan dat ik naar buiten ga. De enige

mogelijkheid lag echt kilometers buiten mijn bereik. Daar kon ik ge-

kunstenaars die mijn vrouw en ik persoonlijk kenden waren Gabriel

woonweg niet van dromen.

Belgeonne en Erik Desmazières.

De collectie van de Fürst zu Fürstenberg was ook een grote veiling.

Desmazières ken ik goed. Ik ben met zijn werk in contact gekomen

Daar zat heel wat 16de-eeuws materiaal in, waaronder reeksen van

via Christopher Mendez en heb hem voor het eerst ontmoet in New

Hiëronymus Cock. Ik heb daar veel gekocht. Op die veiling ontmoette

York, waar hij op mijn stand op de New Fine Print fair de portfolio Sites

ik H.A.J. Onckelinx, die een klein winkeltje had in Brussel. Hij kocht

et Visions de Gand (pag. 101) van Jules De Bruycker kwam bekijken. Ik kon goed met hem opschieten. Ik ontmoette hem ook bij galerie Arsène Bonafous-Murat. Arsène kocht behalve prenten ook soms oude

3 Erik Desmazières (°Rabat 1948), Registre de boulanger (Bakkersre-

registers. Hij kwam eens thuis en smeet een drietal oude registers op

gister), 2002, ets en aquatint, 170 x 470 mm, inv. 2014.GRO0847.III

tafel. Daarop stapte Desmazières de galerie binnen en zei: ‘Voilà, une belle gravure!’ Hij heeft daar toen een prent van gemaakt: Registre

4 Erik Desmazières (°Rabat 1948), La tour de Babel ou l’Entrée du

de boulanger. Die prent is nu in het bezit van het prentenkabinet van

Bibliothèque (De toren van Babel of De ingang van de Biblio-

het Groeningemuseum (afb. 3). Desmazières heeft er later nog een

theek) 1997/1998, bewerkte proefdruk, 365 x 600 mm, inv. 2014.

ingekleurde versie van gemaakt, dat was echt prachtig! Toen ik die

GRO0869.III

ingekleurde prent zag in de catalogus van Arsène Bonafous-Murat ben

9


ik onmiddellijk in de trein naar Parijs gesprongen, maar ik was te laat: de prent was al verkocht. Een andere keer trof ik bij Arsène een ingekleurde versie van de Toren van Babel (afb. 4). Die kon ik gelukkig wel kopen. Desmazières heeft door zijn onderwerpkeuze een sterke link met de oude prentkunst. Hij heeft het atelier van zijn drukker een aantal keren afgebeeld (afb. 2, pag. 104); dat atelier bestaat nu niet meer. Ook verwerkte hij ooit een klein prentje van Jacques Callot tot een grote prent, maar die heb ik

4

nooit aangeschaft. Ik apprecieerde het fantastische in zijn werk, en ook zijn kleurgebruik was ongelooflijk. Ook bijvoorbeeld in zijn Le vent souffle où il veut (afb. 5). Ik weet nog dat ik een schok kreeg toen ik

En wat vond u het moeilijkst?

dat op een veiling in Londen zag hangen. Dat kleurgebruik! Het was,

Ik vond het lastig als iemand prenten van slechte kwaliteit kwam aan-

geloof ik, de eerste prent van Desmaszières die ik ooit gekocht heb.

bieden. Dan moet je die persoon in zeven woorden uitleggen dat het niets is. Daar zijn mensen niet blij mee. Daarom kocht ik graag van

Er zijn veel portretten in uw verzameling. Had u een voorliefde voor

handelaars en op veilingen.

portretten? Of waren er veel kopers in die prenten geïnteresseerd? Portretten verkochten slecht. Ik vind portretten zelf heel leuk omdat ik

Als u opnieuw aan het begin van uw carrière zou staan, zou u dan

ook geïnteresseerd ben in geschiedenis. Ik vind het intrigerend dat er

opnieuw kiezen voor de prenthandel?

bijvoorbeeld van veel figuren die besproken worden in de Mémoires

Ik ben mij ervan bewust dat ik door mijn familie de mogelijkheden

van de hertog van Saint-Simon (een boek waarin hij de roddels en

heb gehad om deze dingen te doen. Als ik opnieuw de mogelijkheden

conflicten aan het hof van Lodewijk XIV verzamelde) een portret in

zou hebben die ik toen had, dan zou ik waarschijnlijk opnieuw voor

prent bestaat. En Robert Nanteuil bijvoorbeeld, kunstenaar aan het hof

de prenthandel kiezen. Maar handel in oude prentkunst was iets wat

van Lodewijk XIV, liet zich specifiek door het levend model inspireren,

naar zijn einde liep. Langzamerhand namen de moderne prenten de

terwijl anderen vaak van een bestaand portret vertrokken. Het intri-

overhand op veilingen. Op dat moment zijn velen overgeschakeld van

geert mij hoe bepaalde graveurs echt een ziel in het portret kunnen

prenten naar fotografie. Daar had ik ook belangstelling voor en ik heb

leggen. Dat je bijna kunt zien met wat voor karakter je te maken hebt.

enkele zaken gekocht, maar ik ben daar niet volledig voor gegaan. Net

Dat vind ik zeer indrukwekkend.

zoals ik nooit volledig voor de moderne prentkunst ben gegaan. Dan zou ik ook aan veilingen moderne prentkunst hebben deelgenomen en

Waarom heeft u ervoor gekozen om uw prenten aan het Groeninge-

zaken van bijvoorbeeld Marcel Duchamp hebben aangekocht.

museum te verkopen? Van een handelaar in Engeland hoorde ik dat het Groeningemuseum

Welke tip zou u geven aan een beginnende verzamelaar?

van plan was om het prentenkabinet een nieuw elan te geven. Dat

Ontdek wat je mooi vindt. En voor de prentkunst geldt dat je een beetje

bleef in mijn hoofd hangen. Ik nam contact op met Manfred Sellink

technische kennis moet hebben. De prentkunst is een hermetische

(voormalig directeur Musea Brugge, red.) en zo is de bal aan het rollen

techniek. Vandaag de dag worden veel technieken gemengd. Soms

gegaan.

worden daar heel mooie resultaten mee bereikt. Maar je moet wat technische kennis hebben om dat te herkennen.

Heeft u met het afstand doen van uw prenthandel de prentwereld voorgoed de rug toegekeerd?

Hoe kijkt u terug op uw tijd als prenthandelaar?

Tot 2004 heb ik prenten verkocht. Daarna heb ik mij met mijn be-

Ik spreek met veel genoegen over mijn prenthandel, maar in verge-

staande collectie beziggehouden. Ik kocht nog wel prenten, maar ver-

lijking met een prenthandel in New York kwam hier maar sporadisch

handelde ze niet meer. Op dat moment was ik gewoon verzamelaar. Ik

iemand over de vloer. Ik heb wel alles in het werk gesteld opdat het

had toen alles om gelukkig te zijn. Die jaren hebben gediend om af te

aangenaam zou zijn om naar prenten te kijken, en ik was blij als ie-

kicken van het koopgedrag.

mand met veel genoegen iets kocht. Eigenlijk was ik maar een kleine speler. Maar het was ontzettend leuk om mee te maken.

Wat vond u het leukst aan uw vak?

10

De omgang met handelaars en het feit dat je ontzettend mooie din-

5 Erik Desmazières (°Rabat 1948), Le vent souffle où il veut (De wind

gen ziet. Mijn vrouw en ik houden van kunst. Het geeft ons leven een

waait waar hij wil), ets en aquatint, 415 x 298 mm, 1989, inv. 2014.

andere dimensie.

GRO0855.III


Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

11


12


Thielman Kerver actief parijs 1497–1524

Margedecoraties c. 1509 Houtsnede(?) en metaalsnede, 137 x 22 mm, inv. 2014.GRO0296.III Herkomst: gekocht 4 mrt 1995

Deze smalle strook is aan twee kanten bedrukt. De ene zijde toont

metaalsneden om de marges in de bladspiegels op te vullen. Soms

een jongen, verstrengeld in een banderol tegen een donkere achter-

zijn het verhalende voorstellingen, al dan niet met een komische

grond met lichte stippen. Aan de andere zijde zit een zogende wilde

noot, maar vaak gaat het om decoratieve ornamenten of bloemver-

vrouw bij de stengel van een hoge bloem. Twee kinderen klimmen

sieringen. Met behulp van criblé (kleine puntjes of sterretjes) brengt

langs de stengel omhoog om een vogel te vangen. De voorstellingen

Kerver toonverschillen aan op de achtergrond van zijn metaalsneden.

dienden als margedecoratie in het getijdenboek Die Ghetijden van

De drukker lijkt een zekere voorkeur te hebben voor de margede-

onser liever vrouwen dat Thielman Kerver voor het eerst publiceerde

coratie met de jongen in de banderol en de voedende wilde vrouw,

in 1500.

aangezien hij nog andere houtsneden en metaalsneden met dezelfde

Kerver, een uit Koblenz afkomstige boekdrukker, vestigde zich aan

motieven in stock heeft. In Die Ghetijden van onser liever vrouwen

het einde van de 15de eeuw in Parijs dat in die tijd een belangrijk

uit 1522 is eveneens een zogende wilde vrouw in metaalsnede met

centrum van de boekproductie was. Hij is bekend om de rijkelijk geïl-

criblé-achtergrond opgenomen. Ook de jongen in de banderol is in

lustreerde getijdenboeken die hij er publiceerde. Parijse getijdenboe-

die uitgave (als spiegelbeeldige metaalsnede) terug te vinden.

ken (gebedenboeken die werden gebruikt voor privédevotie) werden in die tijd vaak voorzien van een uitgebreid illustratieprogramma. Zoals miniaturisten met penseel de marges van hun manuscripten versierden, maakten drukkers gebruik van smalle houtsneden en

Selectieve bibliografie Thielman Kerver, Die Ghetijden van onser liever vrouwen, Parijs 1522; Evelyn A. Walker, ‘The Cover Design’ in The Library Quarterly: Information, Community, Policy, vol. 73, nr. 4 (2003), pp. 466-468; Ilja M. Veldman, ‘Doen Pietersz’s Editions of Woodcuts by Jacob Cornelisz van Oostsanen and Lucas van Leyden, and Illustrations in French printed Books of Hours’, in Simiolus, vol. 35 nr. 1/2 (2011), pp. 41-60; Ilja M. Veldman, ‘Beeldtraditie en vernieuwing. Onderwerpskeuze in de Leidse kunst van 1480–1550’, in Christiaan Vogelaar, Jan Piet Fildet Kok, Huigen Leeflang, Ilja M. Veldman (red.), Lucas van Leyden en de Renaissance, tent. cat. Leiden (Museum de Lakenhal) 2011, pp. 43-77, afb. 2.22

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

13


14


Marco Dente

Ravenna eind 15de eeuw–Rome 1527

Rafaël

naar een tekening van Urbino 1483–Rome 1520

Slagveld c. 1520-5 Gravure, 227 x 367 mm, inv. 2014.GRO0036.III Herkomst: Chatsworth, hertogen van Devonshire; hun veiling Londen, Christie’s, 5 mei 1985, lot 74

dDe Italiaanse prentmaker Marco Dente maakte veel reproductiegrafiek naar werken van de beroemde renaissancekunstenaar Rafaël en andere meesters uit diens omgeving. Ook aan zijn Slagveld ligt een tekening met een gevechtsscène ten grondslag die aan Rafaël is toegeschreven. Rafaël maakte de tekening – die tegenwoordig op het Engelse landgoed Chatsworth wordt bewaard – als studie voor De slag bij de Milvische brug voor de Sala di Costantino in het Vaticaan. Daar is de voorstelling niet door Rafaël zelf, maar door Giulio Romano als fresco aangebracht. In de slag bij de Milvische brug bij Rome overwon Constantijn de Grote zijn rivaal Maxentius, en daarmee kreeg hij de macht over het West-Romeinse Rijk in handen. Constantijn zou aan de vooravond van de slag een visioen hebben gehad waarin hij een kruis zag verschijnen met de boodschap dat hij onder dit teken zou overwinnen. Daarop beval hij zijn manschappen om een kruis op hun schilden aan te brengen. Constantijn behaalde inderdaad de overwinning en besloot christen te worden. Vanaf dat moment krijgt het christendom in Rome meer voet aan de grond. Constantijn is daarom een belangrijke figuur in de christelijke geschiedenis, die zich perfect leende voor de decoratie van het pauselijk paleis.

Selectieve bibliografie Frederick Hartt, ‘Raphael and Giulio Romano. With Notes on the Raphael School’, in The Art Bulletin, vol. 26 nr. 3 (1944), pp. 67-94; Paul Joannides, The drawings of Raphael. With a complete Catalogue, Oxford 1983, p. 230; Philipp P. Fehl, ‘Raphael as a Historian. Poetry and Historical Accuracy in the Sala di Costantino’, in Artibus et Historiae, vol. 14 nr. 28 (1993), pp. 9-76

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

15


16


Lucas van Leyden Leiden c. 1494–1533

Lot en zijn dochters 1530 Gravure, eerste staat van drie, 190 x 246 mm, inv. 2014.GRO0039.III Herkomst: veiling Luik, Michel Lhomme, 27 nov 1999, lot 123

In het vroeg-16de-eeuwse Leiden worden de graveer-

van Leyden zullen elkaar een paar keer ontmoeten en

en de etstechniek nog niet of nauwelijks beoefend.

prenten uitwisselen.

Lucas van Leyden is een van de eerste kunstenaars

Lot en zijn dochters is een laat werk van Lucas. Na de

die zich in deze technieken verdiepen. Hij wordt als

verwoesting van Sodom en Gomorra zijn Lot en zijn

kleine jongen opgeleid in de plaatselijke schilder-

dochters alleen overgebleven. De dochters besluiten

en glasschilderkunst. De graveertechniek leert hij,

hun vader dronken te voeren om hem vervolgens te

volgens de overlevering, van een lokale goudsmid.

verleiden, in de hoop op nakomelingen. Lucas van

Voorbeelden op grafisch vlak moet hij buiten zijn di-

Leyden interesseerde zich voor de vormentaal van de

recte omgeving zoeken. Hij vindt inspiratie in het werk

Italiaanse renaissance, en dat is in deze voorstelling

van twee Duitse grootmeesters in de prentkunst die

merkbaar, met name in de geïdealiseerde, voortreffe-

voor veel grafici belangrijke rolmodellen zijn: Martin

lijk geproportioneerde naakte lichamen.

Schongauer en vooral Albrecht Dürer. Dürer en Lucas

Selectieve bibliografie Ellen S. Jacobowitz en Stephanie Loeb Stepanek, The Prints of Lucas van Leyden & His Contemporaries, Washington 1983, nr. 98; Jan Piet Filedt Kok, Bart Cornelis, Anneloes Smits en Ger Luijten, The New Hollstein. Dutch & Flemish Etchings, Engravings and Woodcuts 1450–1700, Lucas van Leyden, Rotterdam 1996, nr. 16.I; Christiaan Vogelaar, Jan Piet Filedt Kok, Huigen Leeflang en Ilja M. Veldman (red.), Lucas van Leyden en de Renaissance, tent. cat. Leiden (Museum de Lakenhal) 2011, nr. 104

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

17


18


Nicolaas Hogenberg münchen c. 1500–mechelen 1539 naar een schilderij van Brussel 1491/2–1542

Bernard Van Orley?

Dood van Margareta van Oostenrijk 1531 Ets, eerste staat van drie, 311 x 232 mm, inv. 2014.GRO0040.III Herkomst: veiling Londen, Christie’s, 11 dec 1991, lot 229

Margareta van Oostenrijk was de tante van keizer Karel V. Ze regeerde

een zeldzame reeks van vier prenten over de dood van de regentes,

van 1507 tot 1515 en van 1518 tot 1530 als landvoogdes over de

wellicht naar schilderijen die kort na haar overlijden zijn gemaakt.

Nederlanden. Ze stond bekend als een intelligente, deugdzame vrouw

De schilderijen kwamen als schenking terecht in het door haar ge-

en beschermster van de kunsten. Aan haar hof in Mechelen omringde

stichte annunciatenklooster in Brugge, waar de verering van de Heilige

ze zich met belangrijke schilders, onder wie Nicolaas Hogenberg. Van-

Maagd centraal stond. Ook Margareta’s lichaam werd daar in de eer-

daag weten we slechts weinig over deze kunstenaar.

ste jaren na haar dood bewaard. Jammer genoeg zijn de schilderijen

Op 1 december 1530 overlijdt Margareta aan een beenontsteking.

verloren gegaan. Ze staan wel vermeld in de 17de-eeuwse inventaris

In de prent van Hogenberg ligt ze op haar sterfbed. De compositie

van het klooster en worden toegeschreven aan Bernard van Orley, die

doet denken aan voorstellingen van de dood van Onze-Lieve-Vrouw,

eveneens als hofschilder in Mechelen werkzaam was.

voor wie Margareta een diepe devotie koesterde. De ets behoort tot

Selectieve bibliografie Arthur Popham, ‘Etchings of Margaret of Austria by Hogenberg and Van Orley’, in The Print-Collector’s Quarterly, 16 (1929), pp. 278-286; Ghislaine de Boom en A.J. Delen, ‘Gravures concernant Marguerite d’Autriche’, in Revue belge d’Archéologie et d’Histoire de l’Art, vol. 2, nr. 1 (1932), pp. 4148; Olenka Horbatsch, ‘Printing the Female Ruler: Nicolas Hogenberg’s Death of Margaret of Austria (1531)’, in Ethan Matt Kavaler en Anne-Laure Van Bruaene, Netherlandish Culture of the Sixteenth Century, Turnhout 2017 (te verschijnen)

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

19


1

1 Hanns Lautensack (Bamberg c. 1520–Wenen 1564/66) Portret van Hieronymus Schurstab, burgemeester van Neurenberg, 1554

Gravure, derde staat van zes, 59 x 100 mm, inv. 2014.GRO0319.III d De terugkeer van de verloren zoon

Ets, eerste staat van twee, 198 x 295 mm, inv. 2014.GRO0044.III

Gravure, tweede staat van vier, 59 x 98 mm, inv. 2014.GRO0320.III

Herkomst: William Esdaile (1758–1837); Henry Studdy Theobald

Herkomst: hertogen van Arenberg; veiling Londen, Christie’s, 1 jul

(1847–?); gekocht bij Christopher Mendez, 27 mrt 2000

1980

2 Sebald Beham (Neurenberg 1500–Frankfurt am Main 1550)

3 Heinrich Aldegrever (Paderborn 1502–Soest 1555/61)

De parabel van de verloren zoon, c. 1540

Toortsdragers uit De bruiloftsdansers,1538

a Afscheid van de verloren zoon

Gravure, enige staat, 118 x 79 mm, inv. 2014.GRO0218.III

Gravure, derde staat van vijf, 59 x 97 mm, inv. 2014.GRO0317.III b De verloren zoon verspilt zijn erfenis Gravure, vijfde staat van vijf, 50 x 92 mm, inv. 2014.GRO0318.III

20

c De verloren zoon tussen de varkens

Herkomst: Antoine Vivenel (1799–1862); Albert W. Blum (1882– 1952); veiling New York, Sotheby’s, 27 feb 1988, lot 1169


Duitse grafiek na Dürer De veelzijdige kunstenaar Albrecht Dürer had met zijn verbluffende

een reeks van twaalf paren die deelnemen aan een bruiloftsstoet.

houtsneden en gravures een belangrijke invloed op de ontwikkeling

Contrasterende licht- en schaduweffecten, langgerekte figuren en een

van de grafische kunsten. Hij was een grote inspiratiebron voor ver-

zorgvuldig uitgewerkte plooival zijn karakteristiek voor Aldegrevers

schillende Duitse kunstenaars die in de 16de eeuw prenten op klein

werk. Het monogram waarmee de kunstenaar zijn prenten signeert, is

formaat begonnen te maken, en die daarom vaak met de benaming

duidelijk geïnspireerd op dat van Dürer.

‘Kleinmeister’ worden aangeduid. Meestal wordt met deze term ver-

De grafiek van de ‘Kleinmeister’ was een inspiratiebron voor Hanns Lau-

wezen naar drie kunstenaars die afkomstig zijn uit Neurenberg: Georg

tensack, die eveneens in Neurenberg actief was maar zelf niet onder deze

Pencz en de broers Barthel en Sebald Beham. Sebald Beham is de

noemer valt. Hier beeldt hij de burgemeester van zijn stad, Hieronymus

maker van een reeks kleine gravures met scènes uit de Bijbelse pa-

Schurstab, af naast een open raam met uitzicht op de Sankt Peterkapel in

rabel van de verloren zoon (afb. 2a-d). De prenten tonen hoe de ver-

de omgeving van Neurenberg (afb. 1). Enkele jaren eerder portretteerde

loren zoon zijn erfenis verbrast en berooid tussen de varkens eindigt.

hij op soortgelijke wijze een aantal andere vooraanstaande Neuren-

Uiteindelijk keert hij terug naar zijn ouderlijk huis om zijn vader om

bergers, maar dan in een verticale compositie. Het type landschap

vergeving te vragen.

dat Lautensack afbeeldt, met veel fantasie-elementen, sluit aan bij

Heinrich Aldegrever gaat vaak heel minutieus te werk en wordt daar-

het werk van kunstenaars als Albrecht Altdorfer die behoren tot de

om in bredere zin ook wel tot de ‘Kleinmeister’ gerekend. De prent

zogenaamde Donauschool.

met de toortsdragers is van zijn hand (afb. 3). Zij maakt deel uit van

a

b

c

d

3

Selectieve bibliografie F.W.H. Hollstein, German Etchings, Engravings and Woodcuts 1400–1700, Amsterdam 1954 vol. 3, nrs. 33.III., 34.V, 35.III, 36.II, vol. 21, nr. 68.I; Jeffrey Chips Smith, Nuremberg. A Renaissance city. 1500–1618, tent. cat. Austin (Archer M. Huntington Art Gallery) 1983; Ursula Mielke, Holm Bevers en Christiane Wiebel, The New Hollstein. German Engravings, Etchings and Woodcuts 1400–1700, Heinrich Aldegrever, Rotterdam 1998, nr. 161; Angelika Lorenz, Heinrich Aldegrever. Kupferstiche, tent. cat. Münster (Westfälisches Landesmuseum für Kunst und Kulturgeschichte Münster) 2002, p. 85

21


1

22


Renaissance in het noorden en het zuiden In de 16de eeuw straalde de invloed van de kunst van de Italiaanse

renaissance opnieuw in zwang kwam, vond ook een weg naar het

renaissance uit over heel Europa. De antieke vormentaal die in de

noorden. De Antwerpse prentuitgever Hieronymus Cock speelde in op de grote belangstelling voor Italiaanse kunst. Hij liet zijn graveurs een flink aantal composities van Italiaanse meesters in prent uitvoeren, waaronder mythologische voorstellingen, waar tijdens de renaissance een hernieuwde belangstelling voor bestond. Zo graveert de Haarlemse kunstenaar Philips Galle Apollo en Artemis doden de kinderen van Niobe (afb. 3). Volgens de mythe doodden de goden hen omdat Niobe het had gewaagd haar kroost te vergelijken met dat van hun moeder, de godin Leto. Philips Galle sneed de figuurcompositie waarschijnlijk naar een ontwerp van Giulio Romano, maar plaatste ze in een ZuidNederlands landschap. Dit illustreert op treffende wijze het feit dat de kunstenaars uit de Nederlanden op dat moment vooral gekend waren om hun weergave van het landschap, terwijl hun Italiaanse collega’s als meesters van de figuurschilderkunst werden beschouwd. Zoals veel tijdgenoten reisde de Luikse kunstenaar Lambert Suavius naar Rome om de kunst en de architectuur van de oudheid en de renaissance ter plekke te bestuderen. Dit is duidelijk merkbaar in zijn grafische oeuvre. Paulus en Petrus genezen de kreupele situeert hij in een klassieke omgeving (afb. 4). De lichamen van de figuren zijn geïdealiseerd en gehuld in weelderig gedrapeerde gewaden, zoals ze ook door antieke beeldhouwers werden gemodelleerd. In zijn reeks Christus en de apostelen heeft Suavius de figuren voor antieke ruïnes geplaatst (afb. 2). Deze prentenreeks is in haar oorspronkelijke band bewaard gebleven, wat uitzonderlijk is. Frans Floris was de toonaangevende renaissancekunstenaar in Ant-

1 Cornelis Cort (Hoorn 1533–Rome voor 1578) naar Frans Floris (Antwerpen c. 1519/20–1570) uitgegeven door Julius Goltzius (actief in Antwerpen en Italië 1555–1601) Cyparissus uit Goden van de landbouw, 1565 Gravure, tweede staat van twee, 292 x 225 mm, inv. 2014.GRO0339.III Herkomst: veiling Luik, Michel Lhomme, 24 okt 1998, lot 114

2 Lambert Suavius (Luik c. 1510–Frankfurt am Main 1574/76) Apostel Mattheus uit Christus en de apostelen, gebonden, c. 1545 Gravure, 199 x 92 mm, inv. 2014.GRO0623.III Herkomst: veiling Luik, Michel Lhomme, 14 okt 1995, lot 154 2

23


3

4 5 werpen. Veel van zijn schilderijen werden als reproductiegrafiek in prent uitgevoerd, en de kunstenaar leverde ook ontwerpen voor gravures. Cyparissus is een prent uit de reeks Goden van de landbouw, waaraan waarschijnlijk getekende ontwerpen van Frans Floris ten

3 Philips Galle (Haarlem 1537–Antwerpen 1612) naar Giulio Romano

grondslag hebben gelegen (afb. 1). Volgens de mythe is Cyparissus

(Rome c. 1499–Mantua 1546)

ontroostbaar na de dood van zijn geliefde kameraad, een hert. Hij

uitgegeven door Hieronymus Cock (Antwerpen c. 1510–1570)

wordt daarop door Sylvanus in een cipres veranderd, in de oudheid

Apollo en Diana doden de kinderen van Niobe, 1557

een symbool van rouw. De roem van Frans Floris wordt bezongen in

Gravure, tweede staat van drie, 297 x 431 mm,

een publicatie met portretten van kunstenaars uit de Nederlanden van

inv. 2014.GRO0054.III

de Bruggeling Domenicus Lampsonius (afb. 5). Dit werk wordt ook

Herkomst: onbekend

wel beschouwd als de noordelijke tegenhanger van de beroemde Vite van Giorgio Vasari, de vroegste verzameling kunstenaarsbiografieën en kunsttheoretische teksten met een kritische invalshoek.

Petrus en Paulus genezen de kreupele, 1553

kunst teruggrijpt op thema’s en voorbeelden uit de oudheid. Heraclitus

Gravure, tweede staat van twee, 308 x 427 mm,

en Democritus (of Tempus Ridendi, Tempus Flendi) toont een thema

inv. 2014.GRO0035.III

dat nauw aansluit bij het humanistische gedachtegoed (afb. 6). De

Herkomst: veiling Luik, Michel Lhomme, 14 okt 1995, lot 153

huilende en de lachende filosoof bespotten de dwaze wereld. In het onderschrift wordt de emotionele reactie van beide filosofen gehekeld

24

4 Lambert Suavius (Luik c. 1510–Frankfurt am Main 1574/76)

De renaissance gaat hand in hand met het humanisme, dat zoals de


en het belang van het verstand boven het gevoel geproclameerd. Deze

5 Cornelis Cort (Hoorn 1533–Rome voor 1578), Johannes Wierix

gravure is het werk van een Italiaanse meester die de voorstelling

(Antwerpen 1549–Brussel c. 1618) en een anonieme kunstenaar

kopieerde naar een prent van de Noord-Nederlandse kunstenaars

geschreven door Domenicus Lampsonius (Brugge 1532–Luik 1599)

Maarten van Heemskerck en Dirck Volckertsz. Coornhert (zie ook pag.

uitgegeven door Volcxken Diericx (actief c. 1570-1600)

26-27). Dit duo bracht samen veel moraliserende prenten op de markt.

Portret van kunstenaar Frans Floris uit Pictorum aliquot celebrium

De prent illustreert dat de artistieke invloed niet alleen van het zuiden

germaniae inferioris effigies, Antwerpen 1572

naar het noorden verliep, maar ook omgekeerd.

Gravure, 225 x 133 mm, inv. 2014.GRO0624.III Herkomst: veiling Luik, Michel Lhomme, 14 okt 1995, lot 119

Selectieve bibliografie Carl Van de Velde, Frans Floris (1519/20–1570), leven en werken, Brussel 1975, p. 63, nr. 59; David Landau, Peter Parshall, The Re-

6 Giovanni Battista Fontana (Ala 1524–Innsbruck 1587)

naissance Print (1470–1550), New Haven 1994; Manfred Sellink en

naar Maarten van Heemskerck (Heemskerck 1498–Haarlem 1574)

Huigen Leeflang, The New Hollstein. Dutch & Flemish Etchings, En-

en Dirck Volckertsz. Coornhert (Amsterdam 1522–Gouda 1590)

gravings and Woodcuts 1450–1700, Cornelis Cort, Rotterdam 2000,

Tempus Ridendi Tempus Flendi (Heraclitus en Democritus),

nr. 168.II; Manfred Sellink en Marjolein Leesberg, The New Hollstein.

c. 1555–1580

Dutch & Flemish Etchings, Engravings and Woodcuts 1450–1700, Phi-

Gravure, 250 x 391 mm, inv. 2014.GRO0194.III

lips Galle, Rotterdam 2001, nr. 399.II; Joris van Grieken, Ger Luijten,

Herkomst: veiling Londen, Sotheby’s 29 jun 1987, lot 183

Jan van der Stock (red.), Hieronymus Cock. De renaissance in prent, tent. cat. Leuven (M - Museum) 2013, nr. 25

6

25


26


Dirck Volckertsz. Coornhert Amsterdam 1522–Gouda 1590

Maarten van Heemskerck

naar ontwerp van Heemskerck 1498–Haarlem 1574

Hieronymus Cock

uitgegeven door Antwerpen c. 1510–1570

Keizerlijke troepen brengen de beschaving naar de Indianen uit Overwinningen van Karel V 1555 Gravure en ets, tweede staat van zes, 158 x 232 mm, inv. 2014.GRO0583.III Herkomst: gekocht 23 jun 2003

Op deze prent bereiden indianen een maaltijd van mensenvlees. Links

Deze prent is de zesde in een reeks van twaalf die de overwinningen

op de voorgrond wordt het vlees geprepareerd en vervolgens aan

van Karel V verheerlijkt. De serie is gewijd aan de ideale heerschappij

het spit geroosterd. Rechts komen indianen verse lichamen aanleve-

van de beroemde keizer Karel V en toont hoe hij ieder die hem hindert

ren. Op de achtergrond wordt duidelijk waar deze vandaan komen:

bij het stichten van een verenigd christelijk rijk uit de weg ruimt. Met een

Spaanse troepen die voet aan wal zetten in de Nieuwe Wereld worden

inscriptie op de titelpagina draagt uitgever Hieronymus Cock de reeks

door de inheemse bevolking afgeslacht. Het onderschrift in het La-

op aan Karels zoon Filips II, die ten tijde van de publicatie op het punt

tijn verklaart dat deze praktijken nu verleden tijd zijn: ‘Terwijl ze zich

staat zijn vader op de troon op te volgen. Cock bestelde de ontwerpen

voorheen voedden met mensenvlees, zijn de Indianen nu beschaafd

van de reeks ter gelegenheid van deze troonswisseling bij Maarten van

geworden, bedwongen door de onoverwinnelijke wapenen van de

Heemskerck. Dirck Volckertsz. Coornhert voerde ze uit in prent. Heems-

keizer.’

kerck en Coornhert hebben als duo veel prenten op de markt gebracht.

Selectieve bibliografie Timothy Riggs, Hieronymus Cock. Printmaker and Publisher, New York, Londen 1977, pp. 187-188; Ilja M. Veldman, ‘Coornhert en de prentkunst’ in H. Bonger (red.), Dirck Volckertszoon Coornhert. Dwars maar recht, Zutphen 1989, pp. 115-143, 178-179; Bart Rosier, ‘The Victories of Charles V. A Series of Prints by Maarten van Heemskerck, 1555-6’, in Simiolus, vol. 20 nr. 1 (1990–1991), pp. 24-38; Ilja M. Veldman en Ger Luijten, The New Hollstein. Dutch & Flemish Etchings, Engravings and Woodcuts 1450–1700, Lucas van Leyden, Roosendaal 1993, nr. 529.II; Joris van Grieken, Ger Luijten, Jan van der Stock (red.), Hieronymus Cock. De renaissance in prent, tent. cat. Leuven (Museum M) 2013, nr. 88.6

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

27


28


Frans Huys

Antwerpen 1522–1562

Cornelis Floris

naar een ontwerp van Antwerpen 1514–1575

Hans Liefrinck

uitgegeven door Augsburg 1518–Antwerpen 1573

Grotesk masker uit Pourtraicture ingenieuse de plusieurs facons de masques 1555 Gravure, eerste staat van drie, 157 x 145 mm, inv. 2014.GRO0085.III Herkomst: gekocht bij Paul McCarron, 26 feb 1997

Vanaf de 15de eeuw werden ontwerpen van decoratieve motieven in prent uitgebracht, zodat ze gemakkelijk konden worden verspreid en hergebruikt. In de 16de eeuw kwam het genre van de ornamentprent tot grote ontwikkeling. De hier afgebeelde prent, gemaakt naar een ontwerp van Cornelis Floris, is een voorbeeld van de tijdens de renaissance populaire groteskenornamentiek. Dit ornamenttype is geïnspireerd op de schilderingen die in die periode werden aangetroffen in ruïnes (Italiaans: grotte) uit de klassieke oudheid in Rome. Veelal bestaat deze decoratie uit een bonte maar toch symmetrisch opgebouwde verzameling fantasiewezens, rankwerk, architecturale elementen en maskers. Cornelis Floris speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de groteskenornamentiek in de Nederlanden. Zijn toonaangevende ‘Florisstijl’ is een versmelting van de lokale Zuid-Nederlandse traditie met motieven uit de Italiaanse renaissance. Deze prent behoort tot een invloedrijke reeks van achttien bladen met groteske maskers. Het

1

betreft een nog niet eerder getraceerde eerste druk, die in tegenstelling tot de tot dusver gekende drukken geen opschrift met de letters FH draagt. De maskerserie was heel populair en werd verschillende keren gekopieerd, onder andere door een anonieme graveur die IHS als monogram gebruikt. De collectie Van Hoorebeke omvat ook enkele van die kopieën (afb. 1). De maskerontwerpen zijn ook daadwerkelijk uitgevoerd, onder meer in de vroeg 17de-eeuwse decoratie van het kasteel Rosenberg in Kopenhagen, en in de gevel van het stadhuis van Bremen.

Selectieve bibliografie Marijnke de Jong en Irene de Groot, Ornamentprenten in het Rijksprentenkabinet I, 15de en 16de eeuw, Amsterdam 1988, p. 67; J. Wadum, ‘Gravures naar Cornelis Floris en gesculpteerde maskers in kasteel Rosenborg (Kopenhagen)’, in Cornelis Floris Jaarboek 1990 (1991), pp. 41-49; Antoinette Huysmans et.al., Cornelis Floris, 1514–1575, beeldhouwer, architect, ontwerper, Brussel 1996, pp. 56-58 1 IHS Monogrammist, Grotesk masker met bladvormige jukbeenderen (uit Libro di variate mascare), 1560, gravure, 160 x 144 mm, inv. 2014.GRO0063.III

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

29


1

30


31


Pieter Bruegel de Oude en de prentkunst In de loop van de 16de eeuw nam de vraag naar prenten toe. Om

leerling een pak slaag van de schoolmeester te midden van een klas

daaraan te voldoen was een efficiënte organisatie van het produc-

rumoerige kinderen (afb. 3). Maar de aandacht wordt vooral getrok-

tieproces nodig. Het ontwerpen, snijden, en drukken van de prenten

ken door de opmerkelijke klasgenoot bovenaan links, die een partituur

werd uitgevoerd door verschillende specialisten onder leiding van een

bestudeert. De inspanning van de ezel is tevergeefs, zo blijkt uit het

uitgever, die de productie coördineerde en voor de distributie zorgde.

oorspronkelijke onderschrift van de prent (dat hier afgesneden is): Al

Pieter Bruegel de Oude (Breda? c. 1525/30–Brussel 1569) leverde

reyst den esele ter scholen om leeren – Ist eenen esele hy en sal

als prentontwerper een grote bijdrage aan de 16de-eeuwse grafiek.

gheen peert weder keeren (Al reist de ezel naar school om te leren, hij

Vanaf zijn terugkeer uit Italië in 1554 maakt hij talrijke ontwerpen voor

is een ezel en zal niet als paard terugkeren).

Hieronymus Cock, een Antwerpse uitgever die in het midden van de

De keisnijding of De heks van Mallegem draagt een dubbele titel (afb.

16de eeuw de belangrijkste prentuitgeverij in het noorden van Europa

1). De prent staat bekend als De heks van Mallegem, maar ze kreeg

runde. Er ontwikkelde zich een langdurige samenwerking die tot het

deze titel pas 40 jaar na haar ontstaan. Uit contemporaine bronnen

einde van Bruegels carrière standhield.

blijkt dat ze oorspronkelijk De keisnijding werd genoemd. In deze

De twaalf Grote Landschappen behoren tot de vroegste prentontwer-

prent stelt Bruegel de dwaasheid aan de kaak. In de fictieve stad Mal-

pen die Bruegel voor Hieronymus Cock maakte (afb. 2). De titels in

legem (stad van ‘mallen’ of zotten) is een grote groep dwazen samen-

de marges zijn gebaseerd op de figuurtjes die in de voorstellingen

gestroomd rond een tafel waaraan een kwakzalver patiënten verlost

zijn afgebeeld en een verhalend element in de indrukwekkende land-

van de kei in hun hoofd, die hun zotheid zou veroorzaken.

schappen brengen. De natuurgetrouwe indruk van Bruegels gecompo-

In tegenstelling tot de andere hier besproken prenten ligt aan De dood

neerde landschappen werd al in de vroege 17de eeuw geprezen door

van Maria geen ontwerptekening ten grondslag (afb. 4). De gravure

de kunstenaarsbiograaf Karel van Mander. Men zegt, zo schrijft deze

is een postuum uitgevoerde reproductie van een grisaille (een schil-

in zijn Schilder-boeck, dat Bruegel tijdens zijn reizen de Alpen heeft

dering in grijstinten) van Bruegel uit 1564. De Antwerpse humanist

ingeslikt om ze uiteindelijk thuis uit te spuwen op doeken en panelen.

Abraham Ortelius was op dat ogenblik de eigenaar van het schilderij.

Bruegel liet zich in zijn werk ook vaak inspireren door spreekwoorden

Zoals uit het onderschrift blijkt, liet hij er een gravure van maken die

en gezegden. In de prent De ezel op school krijgt een ondeugende

hij aan vrienden en bekenden schonk.

Selectieve bibliografie Karel van Mander, Het Schilder-Boeck, Haarlem 1604 (facsimile 1969), fol. 233r; Nadine M. Orenstein (red.), Pieter Bruegel the Elder. Drawings and prints, tent. cat. New York (The Metropolitan Museum of Art) 2001, nrs. 27, 41, 78, 117; Nadine Orenstein en Manfred Sellink, The New Hollstein. Dutch & Flemish Etchings, Engravings and Woodcuts 1450–1700, Pieter Bruegel the Elder, Ouderkerk aan den IJssel 2006, nr. 9.II, 32, 38.III en 53; Manfred Sellink, Pieter Bruegel. Het volledige werk: schilderijen, tekeningen, prenten, Gent 2011; Joris van Grieken, Ger Luijten, Jan van der Stock (red.), Hieronymus Cock. De renaissance in prent, tent. cat. Leuven (M Museum) 2013, nr. 107.4 1 Pieter van der Heyden (Antwerpen c. 1530–na 1572) naar ontwerp van Pieter Bruegel de Oude (Breda? c. 1525/30–Brussel 1569) uitgegeven door Hieronymus Cock (Antwerpen c. 1510–1570) De keisnijding of De heks van Mallegem, 1559 Gravure, derde staat van vijf, 329 x 465 mm, inv. 2014.GRO0027.III Herkomst: gekocht van familie Ramaix, 22 nov 1988 2 Joannes en Lucas van Doetecum (actief in Antwerpen c. 1554–1575) naar ontwerp van Pieter Bruegel de Oude (Breda? c. 1525/30–Brussel 1569) uitgegeven door Hieronymus Cock (Antwerpen c. 1510–1570) De doortrapte vogelvanger uit Grote landschappen, 1561–1565 Ets, enige staat, 323 x 430 mm, inv. 2014.GRO0026.III Herkomst: veiling Luik, Michel Lhomme, 14 okt 1995, lot 157

32


3

2

4

3 Pieter van der Heyden (Antwerpen c. 1530–na 1572) naar ontwerp van Pieter Bruegel de Oude (Breda? c. 1525/30–Brussel 1569) uitgegeven door Hieronymus Cock (Antwerpen c. 1510–1570) De ezel op school, 1557 Gravure, enige staat, 220 x 302 mm, inv. 2014.GRO0022.III Herkomst: gekocht van familie Ramaix, 22 nov 1988 2 4 Philips Galle (Haarlem 1537–Antwerpen 1612) naar een schilderij van Pieter Bruegel de Oude (Breda? c. 1525/30–Brussel 1569) De dood van Maria, 1569 Gravure, tweede staat van twee, 314 x 422 mm, inv. 2014.GRO0021.III Herkomst: gekocht van familie Ramaix, 22 nov 1988

33


1 Hubert Goltzius (Venlo 1526–Brugge 1583) en Joos Gietleughen? (actief c. 1545 Antwerpen) Portret van Albert I, 1557 Ets en twee toonblokken, tweede of derde uitgave, 185 x 182 mm, inv. 2014.GRO0019.263.III Herkomst: familie Crépy, Rijsel; gekocht 20 apr 1994

1

2 Christoffel Jegher (Antwerpen 1596–1652/3) Portret van Frederik III, 1645 Clair-obscurhoutsnede, gedrukt van een toonblok en een lijnblok, diam. 169/170 mm, inv. 2014.GRO0019.261.III Herkomst: familie Crépy, Rijsel; gekocht 20 apr 1994

2

3 Christoffel Jegher (Antwerpen 1596–1652/3) Portret van Ferdinand III, 1645 Clair-obscurhoutsnede, gedrukt van een toonblok en een lijnblok, diam. 166 mm, inv. 2014.GRO0019.257.III Herkomst: familie Crépy, Rijsel; gekocht 20 april 1994

3 34


Hubert Goltzius’ portretten van Romeinse en Roomse keizers Verscheidene grafici hebben in de loop van de geschiedenis geëxpe-

In de 17de eeuw geeft het Antwerpse drukkersbedrijf Officina Plan-

rimenteerd met prenten in kleur. In de 16de eeuw was in dat opzicht

tiniana het volledige oeuvre van Hubert Goltzius opnieuw uit. Peter

de clair-obscurtechniek populair. Een van de eerste kunstenaars uit de

Paul Rubens maakt het ontwerp voor het titelblad (afb. 4). Christoffel

Nederlanden die met deze techniek aan de slag ging, was Hubert Golt-

Jegher, de befaamde houtsnijder die vaak met Rubens samenwerkt

zius (Venlo 1526– Brugge 1583). Deze Brugse drukker en numismaat

(zie pag. 44-45), snijdt de nieuwe drukblokken voor de keizersportret-

publiceert in 1557 een boek met portretten van Romeinse en Roomse

ten in deze heruitgave (afb. 2-3). Hij voegt aan de initiële portretten-

keizers, dat in verschillende talen wordt uitgegeven. De portretten

serie van Goltzius nog enkele keizers toe, zoals dat van de toentertijd

zijn gebaseerd op munten uit de tijd van deze heersers. De lijnen in

heersende Ferdinand III, aan wie de serie ook is opgedragen (afb. 3).

de portretten zijn geëtst, wellicht door Goltzius zelf (afb. 1). De hou-

In tegenstelling tot de clair-obscurprenten in de oorspronkelijke editie,

ten toonblokken die de prenten van kleur voorzien, zijn daarentegen

waarin houten toonblokken met koperetslijnen werden gecombineerd,

waarschijnlijk in opdracht van de drukker door de houtsnijder Joos

zijn deze nieuwe prenten echte clair-obscurhoutsneden, die volledig

Gietleughen vervaardigd.

van houten (lijn- en toon)blokken zijn gedrukt.

Selectieve bibliografie Willy Le Loup, Hubertus Goltzius en Brugge, 1583–1983, tent. cat. Brugge (Gruuthusemuseum) 1983/84; Nancy Bialler, Chiaroscuro Woodcuts. Hendrick Goltzius and his Time, tent. cat. Amsterdam (Rijksmuseum), Cleveland, Ohio (The Cleveland Museum of Art) 1992/93, nr. 2

4 Cornelis Galle naar Peter Paul Rubens, Titelpagina van Romanae et Graecae antiquitatis monumenta, 1645, gravure, 317 x 203 mm, inv. 0000.GRO4185.III

4

35


36


Anonieme kunstenaar Kenau c. 1573 Ets en gravure, 253 x 168 mm, inv. 2014.GRO0019.632.III Herkomst: familie CrĂŠpy, Rijsel; gekocht 20 apr 1994

De legendarische Kenau Simonsdochter Hasselaer was tijdens de

van het Groeningemuseum lijkt een tot nog toe onbekende variant op

Tachtigjarige Oorlog het boegbeeld van het verzet in de Noord-Ne-

een veelvoorkomend type waaraan waarschijnlijk een prent uit 1573

derlandse stad Haarlem. Volgens de overlevering voerde zij een groep

van Matthias Quad von Kinckelbach ten grondslag ligt. Op die prent is

moedige vrouwelijke stadsgenoten aan, met wie zij dapper weerstand

Kenau ten voeten uit afgebeeld met een hellebaard in haar rechterhand

bood aan de Spaanse troepen die zich in 1572 voor de stadspoort

en andere wapens rond haar middel. Het meest opmerkelijke verschil

verzamelden. Er doen vele heldhaftige verhalen de ronde over Kenaus

tussen die prent en de anonieme ets uit het Groeningemuseum is de

rol tijdens de opstand. In hoeverre die geruchten stroken met de waar-

inhoud van het Nederlandstalige onderschrift: Capitaine Griete Kennau

heid, is onduidelijk. Bekend is dat zij na de dood van haar man diens

Ghenat [genaamd] heeft haer manlick in den strijt begeven. Met die

bedrijf in de scheepsbouw voortzet en zich met handel inlaat. Verder

Rebelle van Haerlem befaemt sijn tsamen eendrachtich hartneckich

resten er vooral gerechtelijke archiefdocumenten van geschillen tus-

gebleven. Er wordt in positieve zin over Kenau gesproken, maar het

sen Kenau en allerlei personen en instanties. Ze scheppen het beeld

is niet gebruikelijk dat de opstandelingen over zichzelf als rebellen

van een kordate vrouw die haar mannetje staat tijdens conflicten.

spreken. Wellicht moet de maker van de prent daarom onder sym-

Al tijdens het beleg van Haarlem verschenen er portretten van de in-

pathisanten buiten het kamp van de opstandelingen worden gezocht.

trigerende, moedige vrouw in prent. Het nieuw verworven exemplaar

Selectieve bibliografie Els Kloek, Kenau. De heldhaftige zakenvrouw uit Haarlem (1526–1588), Hilversum 2001, pp. 186-187; Els Kloek, Kenau & Magdalena. Vrouwen in de Tachtigjarige Oorlog, Nijmegen 2014; Met dank aan historica Els Kloek, Daniel Horst (Rijksmuseum) en Alexander de Bruin (Noord-Hollands Archief) voor hun opmerkingen aangaande de situering van de prent.

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

37


38


Andrea Andreani Mantua 1558/9–Rome 1629

Giambologna

naar een standbeeld van Douai c. 1529–Florence 1608

De roof van een Sabijnse maagd 1584 Clair-obscurhoutsnede, gedrukt van een lijnblok en twee toonblokken, 439 x 206 mm (blad), inv. 2014.GRO0136.III Herkomst: Chatsworth, hertogen van Devonshire; hun veiling Londen, Christie’s, 5 dec 1985, lot 109; veiling Londen, Christie’s, 2 jul 1993, lot 13

Toen de stad Rome gesticht werd, was er een groot gebrek aan vrou-

illustreert. Het beeld De roof van een Sabijnse maagd moet dus in deze

wen. Koning Romulus besloot daarom de dochters van de naburige

context worden gezien. Het getuigt van Giambologna’s ongeëvenaarde

Sabijnen te ontvoeren. Deze clair-obscurhoutsnede is gemaakt naar

vakmanschap en vormt een hoogtepunt in zijn carrière. Niet alleen is

het beroemde, maniëristische beeld De roof van een Sabijnse maagd

het beeld volledig uit één blok marmer gekapt, het is tevens de eerste

van Giambologna, dat vandaag nog steeds in de Loggia dei Lanzi in

grote beeldengroep in de geschiedenis van de beeldhouwkunst die

Firenze staat. De beeldhouwer – geboren in Frans-Vlaanderen als

bedoeld was om van alle zijden te worden bekeken en niet van één

Jean de Boulogne – was vrijwel zijn hele carrière werkzaam aan het

enkel standpunt.

hof van de Medici in Firenze. Hij was de meest invloedrijke beeldhou-

Andrea Andreani maakte drie clair-obscurhoutsneden naar dit stand-

wer in het Europa van zijn tijd.

beeld, steeds vanuit een ander gezichtspunt. Hij lijkt hiermee de in-

Giambologna maakte verschillende beelden met soortgelijke ver-

drukwekkende driedimensionaliteit van het beeld te willen onderstre-

strengelde figuren. Over een ervan schrijft hij dat het geïnterpreteerd

pen. Een van deze prenten bevindt zich in de collectie Van Hoorebeke.

kan worden als ‘de ontvoering van Helena, of zelfs van Proserpina,

Zij is opgedragen aan Bernardo Vecchietti, die als beschermheer van

of de ontvoering van een van de Sabijnse vrouwen’, maar dat het in

Giambologna optrad.

de eerste plaats ‘de reikwijdte van de kennis en studie van de kunst’

Selectieve bibliografie Charles Avery, Giambologna: the Complete Sculpture, Oxford 1987, pp. 109-112; Joris van Gastel, ‘Hoc opus exculpsit Io. Bologna. Andrea Andreanus Incisit: Andrea Andreani’s chiaroscuro houtsneden naar Giambologna’, in Bulletin van het Rijksmuseum, 55, nr. 1 (2007), pp. 14-39

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

39


40


Hendrick Goudt Utrecht 1583–1648

Adam Elsheimer

naar een schilderij van Frankfurt am Main 1578–Lucina 1610

De bespotting van Ceres 1610 Gravure, 313 x 241 mm, inv. 2014.GRO0050.III Herkomst: Samuel Leith (c. 1850); verkocht 12 feb 1846 aan Bindon Blood (†1855); gekocht bij Christopher Mendez, Londen, 24 okt 1995

In de 17de eeuw beleefde de reproductiegrafiek een grote bloei. Dit

Goudt was zowel Elsheimers leerling als beschermheer. Elsheimer is

betekent dat de prentkunst in die tijd vaak gebruikt werd voor het re-

vooral bekend om zijn nachtelijke scènes. De bespotting van Ceres is

produceren van schilderijen; zij bood kunstenaars de mogelijkheid hun

een van zijn beroemdste schilderijen. Hoewel het verhaal zich niet ex-

composities op grote schaal te verspreiden. Veelal deed men hiervoor

pliciet ’s nachts afspeelt, maakte hij er een nocturne van. Dit liet hem

een beroep op gespecialiseerde prentsnijders die de graveertechniek

toe indrukwekkende clair-obscureffecten te creëren. Het werk was

tot in de puntjes beheersten. De bespotting van Ceres, gegraveerd

zeer populair en werd vaak gekopieerd. Ook Pieter Paul Rubens bezat

door Hendrick Goudt naar een schilderij van Adam Elsheimer, illu-

een exemplaar, dat zich vandaag in het Museo Nacional del Prado in

streert hoe goed de gravure zich leent voor het weergeven van con-

Madrid bevindt.

trasten van licht en donker.

De bespotting van Ceres stelt een verhaal uit de Metamorfosen van

De Noord-Nederlandse schilder en graveur Hendrick Goudt was sterk

Ovidius voor. Tijdens haar zoektocht naar haar dochter Proserpina rust

beïnvloed door het maniërisme van Jacques II de Gheyn en Hendrick

Ceres, de godin van landbouw, bij de woning van een oude vrouw, aan

Goltzius. Hij maakte in het totaal zeven gravures naar het werk van de

wie zij te drinken vraagt. Een kleine jongen lacht de godin uit om haar

Duitse kunstenaar Elsheimer, bij wie hij enige tijd verbleef in Rome.

gulzigheid. Als straf verandert zij hem in een hagedis.

Selectieve bibliografie R. Klessmann, Adam Elsheimer 1578–1610, tent. cat. Edinburgh (National Gallery of Scotland), Londen (Dulwich Picture Gallery), Frankfurt (Städelsches Kunstinstitut) 2006, nr. 27

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

41


1

2

3

42


Rembrandt als etser Rembrandt van Rijn (Leiden 1606–Amsterdam 1669) was niet alleen

verbeelden van bepaalde personages in zijn verhalende voorstellin-

een beroemd schilder, maar ook een bijzonder getalenteerd etser.

gen, zoals de Bijbelse figuren Jozef en Tobit.

Voor een meester als hij, die een schildersopleiding had gekregen,

Eind 1631 vestigt Rembrandt zich in Amsterdam. Zijn Naakte vrouw

was de etskunst een laagdrempelige grafische techniek. Etsen vereist

zittend op een verhoging dateert uit datzelfde jaar (afb. 3). Het is een

geen oefening in het snijden van een drukplaat: de kunstenaar maakt

van de vroegste naakten in zijn geëtste oeuvre. De voorstelling is ge-

een tekening in een waslaag die op de drukplaat is aangebracht,

detailleerder uitgewerkt dan de schetsmatige Staande bedelaar met

waarna de groeven met behulp van zuur in de plaat worden gebeten.

hoge hoed leunend op een stok. In tegenstelling tot veel tijdgenoten

Hij kan hierdoor net zo vrij tekenen als op papier. Rembrandt maakt

die zich laten inspireren door de klassieke vormentaal, idealiseert

ongedwongen, rake etsen waarin hij vaak speelt met contrasterende

Rembrandt de lichamen niet. Liever verbeeldt hij een naturalistisch

licht- en schaduweffecten. Naast de portretten en de mythologische,

lichaam, zoals op deze prent. De naakte vrouw lijkt een poserend mo-

Bijbelse en historische voorstellingen die hij veelvuldig afbeeldt in zijn

del te zijn, er is geen duidelijke verhalende context aanwezig. Dit was

schilderijen, verkent de meester in zijn etsen ook andere thema’s,

destijds hoogst ongebruikelijk.

waaronder het naakt en figuurstudies.

Het Portret van een jongen in profiel dateert van 1641 (afb. 2). Rond

Wanneer Rembrandt in 1630 Staande bedelaar met hoge hoed leu-

die tijd bereikt de faam van Rembrandt zijn hoogtepunt: een jaar na

nend op een stok maakt, werkt hij al enkele jaren als zelfstandig

het ontstaan van dit portret voltooit hij zijn beroemde monumentale

meester in Leiden (afb. 1). In deze periode etst de kunstenaar een

schilderij De Nachtwacht. Er is gesuggereerd dat de ets een portret

groot aantal bedelaars, zwervers en kwakzalvers. Hij inspireert zich

zou zijn van de jonge Willem II, prins van Oranje.

voor deze prenten op straatfiguren van de Franse kunstenaar Jacques Callot. Naar die bedelaarsetsen grijpt Rembrandt ook terug voor het

Selectieve bibliografie Christopher White en Karel G. Boon, Rembrandt’s Etchings. An Illustrated Critical Catalogue in Two Volumes, Amsterdam 1969, nrs. B162, B198/I en B 310; Erik Hinterding, Rembrandt as an Etcher, 3 vols., Ouderkerk aan den IJssel 2006; Gary Schwartz, Het Rembrandt boek, Brussel 2006, pp. 286-288; Eric Jan Sluijter, Rembrandt and the Female Nude, Amsterdam 2006, pp. 271-275; Erik Hinterding, Jaco Rutgers en Ger Luijten, The New Hollstein. Dutch & Flemish Etchings, Engravings and Woodcuts 1450–1700, Rembrandt, Ouderkerk aan den IJssel 2013, nr. 41.II, 88.I en 195.II

1 Staande bedelaar met hoge hoed leunend op een stok, c. 1629

3 Naakte vrouw zittend op een verhoging, c. 1631

Ets, tweede staat van twee, 157 x 119 mm, inv. 2014.GRO0089.III

Ets, eerste staat van twee, 178 x 160 mm, inv. 2014.GRO0088.III

Herkomst: G. Hibbert (1757–1837); veiling Londen, Christie’s, 30

Herkomst: Richard Dawnay (1903–1965); veiling Londen, Christie’s,

jun 1994

20 jun 2000, lot 95

2 Portret van een jongen in profiel, 1641 Ets, tweede staat van twee, 95 x 67 mm, inv. 2014.GRO0090.III Herkomst: veiling Londen, Christie’s, 10 dec 1991, lot 108

43


44


Christoffel Jegher Antwerpen 1596–1652/3

Peter Paul Rubens

naar een ontwerp van Siegen 1577–Antwerpen 1640

Dronken Silenus c. 1630 Houtsnede, eerste staat van twee, 442 x 334 mm, inv. 2014.GRO0073.III Herkomst: gekocht 25 feb 1991

Net als veel andere 17de-eeuwse kunstenaars liet ook Peter Paul Ru-

maar ook een gravure die wordt toegeschreven aan Schelte Bolswert

bens zijn geschilderde composities in prent brengen. Hij liet zijn ba-

(c. 1586–1659) (afb. 1). Het verschil tussen beide illustreert mooi hoe

rokke schilderijen niet alleen in gravures vertolken, maar ook in enkele

Rubens de leesbaarheid en de expressiviteit van de houtsnede liet

houtsneden. Deze techniek was vooral populair in de 16de eeuw, maar

verhogen door lijnen te elimineren of te vereenvoudigen.

raakte uit de mode in de 17de eeuw toen de gravure haar hoogdagen

Onder de gravure staat een moraliserend onderschrift dat waarschuwt

als reproductietechniek beleefde.

voor een overdadig gebruik van alcohol. Het verwijst tevens naar de

De houtsnijder Christoffel Jegher sneed in totaal negen houtsneden

afgebeelde fabel van Silenus, die in de Metamorfosen van Ovidius is

naar schilderijen van Rubens, waaronder deze Dronken Silenus. Het

opgenomen. De dronken Silenus, de leraar van de wijngod Bacchus,

zijn buitengewoon krachtige prenten die een waar hoogtepunt vormen

is door Frygische boeren gevonden en bij koning Midas gebracht, die

in de geschiedenis van de houtsnede. Rubens volgde het wordings-

een feest voor hem organiseert. Om hem te bedanken laat Bacchus

proces van de houtsneden op de voet. De figuur van Silenus is overge-

een wens van Midas in vervulling gaan. Deze roept vervolgens een

nomen uit een schilderij dat zich nu in de Alte Pinakothek in München

vloek uit over zichzelf door te verlangen dat alles wat hij aanraakt in

bevindt, maar Rubens maakte ook een voorbereidende tekening voor

goud verandert.

de prent. Naar dat ontwerp werd niet alleen de houtsnede gemaakt,

Selectieve bibliografie Nico van Hout, Copyright Rubens. Rubens en de grafiek, tent. cat. Antwerpen (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten), Québec (Musée National des Beaux-Arts) 2004/2005, pp. 96-97

1

1 Schelte Adamsz. Bolswert (?) naar Peter Paul Rubens, Dronken Silenus, c. 1625–1659, gravure, 430 x 326 mm, inv. 0000.GRO4695.III

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

45


46


Claude Mellan

Abbeville 1598–Parijs 1688

De saters of De spotters 1636–1645 Gravure, derde staat van drie, 231 x 185 mm, inv. 2014.GRO0042.III Herkomst: F.A. Maglin, 1891; veiling Luik, Michel Lhomme, 24 okt 1998, lot 89

Twee saters zitten op een wereldbol met het Latijnse opschrift Zo geeft

Democritus, die zich – net als de twee saters – vrolijk maakt om de

de wereld te lachen aan de spotters. Ze wijzen naar een ezel die op

ijdelheid en vergankelijkheid van de mens.

attributen van de schone kunsten en wetenschappen plast. De prent is

Claude Mellan wordt beschouwd als de grootmeester van de Franse

wellicht bedoeld als titelpagina van een satire, maar werd daar nooit

gravure. Hij maakte bovenal furore met zijn gegraveerde portretten,

voor gebruikt. Enkele kopieën ervan vormen daarentegen wel de titel-

waarvoor zelfs leden uit de koninklijke familie Bourbon model ston-

pagina van satirische geschriften van de 17de-eeuwse Franse auteur

den. Zijn beroemde Gelaat van Christus, dat hij door middel van één

Paul Scarron.

enkele ononderbroken lijn graveerde, is het bewijs bij uitstek van zijn

Wegens haar etymologische verwantschap met het woord sater wordt

buitengewone technische virtuositeit.

de satire in de beeldende kunst vaak geassocieerd met de wellustige bosgod. De grijnzende man links is waarschijnlijk de ‘lachende filosoof’

Selectieve bibliografie Maxime Préaud, Inventaire du fonds français. Graveurs du XVIIe siècle, Parijs 1988, nr. 272.III/III; Florian Rodari, Claude Mellan. L’écriture de la méthode, tent. cat. Vevey (Musée Jenisch) 2015/16, nr. 46

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

47


48


Frederick Bloemaert

toegeschreven aan Utrecht c. 1614/9–1690

Abraham Bloemaert

naar een tekening van Gorinchem 1564–Utrecht 1651

Aaron c. 1650 Ets en twee toonblokken, 315 x 229 mm, inv. 2014.GRO0143.III Herkomst: veiling Londen, Christie’s, 10 dec 1991, lot 22

De oude man op deze prent is Aaron, de broer van Mozes. Hij speelt

het reproduceren van kunstwerken. De techniek werd echter vrijwel

een belangrijke rol als Mozes’ spreekbuis tijdens de uittocht uit Egyp-

nooit voor de reproductie van schilderijen gebruikt maar veeleer voor

te. Ook is hij de eerste hogepriester van Israël. In die functie staat

tekeningen. Vooral wanneer het toonblok gecombineerd wordt met

hij model voor het priesterschap. De voorstelling is uitgevoerd als

beweeglijke etslijnen, krijgt de prent het karakteristieke aanzicht van

clair-obscurhoutsnede. Dergelijke prenten werden in de 16de eeuw

een tekening. Dit komt goed tot uiting in de hier geïllustreerde prent

vooral in Italië en Duitsland gemaakt. Uit de Nederlanden zijn minder

die nauw aansluit bij de tekenstijl van Abraham. Hij is gemaakt door

voorbeelden bewaard gebleven. De belangrijkste kunstenaar op dit

zijn zoon Frederick, die veel van zijn vaders tekeningen in prent bracht.

gebied was ongetwijfeld Hendrick Goltzius, die in Haarlem werkzaam was. Van de Noord-Nederlander Abraham Bloemaert en zijn omgeving kennen we in totaal 18 prenten in de clair-obscurtechniek. Net zoals de gravure leent de clair-obscurhoutsnede zich uitstekend voor

Selectieve bibliografie Nancy Bialler, Chiaroscuro Woodcuts. Hendrick Goltzius and his Time, tent. cat. Amsterdam (Rijksmuseum), Cleveland, Ohio (The Cleveland Museum of Art) 1992/93, pp. 232-233; Marten Jan Bok en Marcel George Roethlisberger, Abraham Bloemaert and his Sons: Paintings and Prints, Doornspijk 1993, nr. 125

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

49


50


François De Poilly Abbeville 1623–Parijs 1693

Nicolas Poussin

naar een schilderij van Les Andelys 1594–Rome 1665

Heilige Familie met Johannes de Doper en Elisabeth na 1655 Gravure, proefstaat (eerste staat van vier), 403 x 309 mm, inv. 2014.GRO0033.III Herkomst: veiling Londen, Sotheby’s, 29 okt 1987, lot 78

François De Poilly was voornamelijk actief als reproductiegraveur van

wordt daarom ook wel de ‘Chantelou Madonna’ genoemd. Dezelfde

Franse en Italiaanse schilderijen. Hij graveerde vooral devotionele

Chantelou bestelde ook deze reproductieprent van zijn schilderij.

voorstellingen en portretten. Hoewel hij het tot Graveur Ordinaire du

Zoals gebruikelijk bij reproductiegrafiek is de druk spiegelbeeldig ten

Roi schopte, werd zijn stijl vanaf de late 18de eeuw en 19de eeuw

opzichte van het schilderij. Johannes de Doper en Jezus zijn nog niet

door de veranderende smaak wat te koud en monotoon bevonden.

volledig uitgewerkt; de figuren zijn slechts met enkele summiere lijnen aangegeven. Een dergelijke onafgewerkte prent wordt een proefdruk

De hier afgebeelde gravure maakte De Poilly naar een schilderij van de

of -staat genoemd. Deze worden tijdens het productieproces gedrukt

Franse kunstenaar Nicolas Poussin dat zich vandaag in het Hermitage

om het resultaat tussentijds te beoordelen en indien nodig aan te pas-

in Sint-Petersburg bevindt. Deze belangrijke classicistische meester

sen. Ze bieden een uniek inzicht in het ontstaansproces van de prent.

schilderde dat werk – en verschillende andere – in opdracht van de 17de-eeuwse Franse kunstverzamelaar Paul Fréart de Chantelou. Het

Selectieve bibliografie José Lothe, L’Oeuvre gravé de François et Nicolas de Poilly d’Abbeville: graveurs parisiens du XVIIième siècle, Parijs 1994, nr. 321.I/IV

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

51


52


Arnoldus Wielans

Uitgegeven door Actief c. 1645/55–Antwerpen 1698

De blauwe huik of Spreekwoorden over wereldse ijdelheid c. 1670–1698 Ets, 468 x 567 mm, inv. 2014.GRO0072.III Herkomst: gekocht 14 mrt 2003

De uitbeelding van spreekwoorden of volkse zegswijzen genoot in de

Arnoldus Wielans, wat het aantal bekende varianten van De blauwe

Nederlanden vanaf het midden van de 16de eeuw een grote populari-

huik op negen brengt.

teit. Verscheidene voorstellingen zijn getiteld De blauwe huik, naar het

In totaal zijn tachtig spreekwoorden of uitdrukkingen verbeeld. Som-

centraal afgebeelde spreekwoord ‘haar man de blauwe huik omhan-

mige daarvan bestaan vandaag nog steeds, zoals ‘dat slaat/sluit als

gen’, dat wil zeggen bedriegen. Pieter Bruegels Spreekwoorden zijn

een tang op een varken’ (dat slaat nergens op), rechts van de blauwe

hiervan het beroemdste voorbeeld. De vroegste bekende voorstelling

huik. Veel spreekwoorden gaan terug op de klassieke en middel-

met dit thema is echter een ets van Frans Hogenberg uit 1558 waarin

eeuwse literatuur, terwijl andere wellicht hun oorsprong vinden in de

43 spreekwoorden worden verbeeld. Daarna verschijnen verschillende

mondelinge traditie. Soms bood de beeldende kunst inspiratie voor

prenten die duidelijk geïnspireerd zijn op Hogenbergs compositie. Zo

het visualiseren van de spreekwoorden. Het poepende mannetje dat

publiceert Joannes van Doetecum in 1577 een prent die op haar beurt

‘op de wereld schijten’ (overal maling aan hebben) verbeeldt, gaat bij-

verscheidene keren wordt gekopieerd, met variaties in het aantal en

voorbeeld terug op een ets van de Franse kunstenaar Jacques Callot

de plaatsing van de spreekwoorden.

uit zijn reeks Capricci di varie figure di Iacopo Callot, die hij in 1617

De ets uit de collectie Van Hoorebeke is een dergelijke kopie naar

en 1622 uitgaf (afb. 1-2). In eerder verschenen varianten wordt dit

de uitgave van Van Doetecum. Het betreft een nog niet eerder getra-

spreekwoord met een ander poepend mannetje geïllustreerd.

ceerde kopie die c. 1670–1698 in Antwerpen werd uitgegeven door

Selectieve bibliografie Rolf W. Brednich, ‘Die Höllandisch-Flämischen Sprichwortbilderbogen vom typus “de blauwe huyck”’, in Miscellanea Prof. Em. Dr. K.C. Peeters, Antwerpen 1975, pp. 120-131

1

2 1 Detail uit De blauwe huik 2 Jacques Callot, Boer die zijn behoefte doet, 1622, ets, 52 x 78 mm, inv. 0000.GRO6106.III

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

53


54


Pieter Schenk

Elberfeld 1660–Leipzig 1713

Vanitasstilleven c. 1675–1713 Mezzotint en gravure, eerste staat van twee, 244 x 181 mm, inv. 2014.GRO0077.III Herkomst: gekocht bij Olimpia Theodoli, 23 apr 1999

Doodshoofden, een uitgedoofde kaars, zeepbellen die elk moment

eeuw werd uitgevonden: de mezzotint. Hierbij wordt de voorstelling

kunnen barsten, de ongrijpbare klanken van een viool, fragiele papie-

niet opgebouwd uit lijnen, maar uit verschillende gradaties van grijsto-

ren en een klok die tikt. Dit stilleven wemelt van de motieven die her-

nen. Ze leent zich hierdoor uitstekend voor het reproduceren van schil-

inneren aan de sterfelijkheid van de mens. Ze zijn karakteristiek voor

derijen. Het was de favoriete techniek van Pieter Schenk, de maker

het vanitasstilleven, een genre dat in de 17de eeuw opgang maakte

van deze prent. Van Schenk kennen we voornamelijk reproductiepren-

in de Nederlanden. Het weerspiegelt de toenemende verstedelijking

ten. Deze van oorsprong Duitse kunstenaar was zowel in Amsterdam

van de samenleving, die gepaard ging met een toename van materiële

als in Leipzig actief. Hij is vooral bekend als uitgever van portretten en

bezittingen. De moraliserende boodschap in deze schilderijen is dat

topografische prentreeksen.

zulke persoonlijke rijkdommen vergankelijk zijn. De prent is gemaakt in een bijzondere techniek die pas in de 17de

Selectieve bibliografie G.S. Keyes en K.G. Boon, Hollstein’s Dutch & Flemish Etchings, Engravings and Woodcuts ca. 1450–1700, Amsterdam 1981, vol. 25, nr. 469.I/II

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

55


56


Johannes Lutma de Jonge Amsterdam 1624–1689

Portretbuste van Joost van den Vondel c. 1681 Stippelgravure, tweede staat van twee, 268 x 215 mm, inv. 2014.GRO0255.III Herkomst: gekocht bij Arsène Bonafous-Murat, Parijs, 18 jul 1999

In een nis staat op een steen een buste van de gevierde Nederlandse

De Portretbuste van Joost van den Vondel is gemaakt in een destijds

dichter en toneelschrijver Joost van den Vondel. Het woord ‘OMNIBUS’

vernieuwende techniek: de stippelgravure. Op de prent is dit vermeld

(voor alles) benadrukt dat deze prent zijn hele oeuvre prijst. Rond het

als opus mallei (hamerwerk of hamergravure). Lutma de Jonge is

portret zijn de attributen van Apollo, de Griekse god van de dichtkunst

een van de eerste graveurs die met deze techniek experimenteren.

afgebeeld, namelijk een lier en – op de steen die als sokkel dienstdoet

De Portretbuste van Joost van den Vondel is wellicht de tegenhanger

– een zwaan. Zoals rond de vogel geschreven staat (OLOR BATAVUS),

van een andere prent van dezelfde kunstenaar, een buste in stippel-

gaat het om een Bataafse zwaan. De Bataven leefden ten tijde van

gravure van de schrijver P.C. Hooft. Hij is afgebeeld met een lauwer-

het Romeinse Rijk in Holland. In de eerste eeuw na Christus lever-

krans en het onderschrift Alter Tacitus (De andere Tacitus), omdat hij

den zij een succesvolle strijd tegen de Romeinse overheersing, die de

werd vergeleken met deze klassieke auteur. Lutma de Jonge maakte

Bataafse Opstand wordt genoemd. In de 16de en 17de eeuw begon-

in deze trant ook een zelfportret en een portret van zijn vader, de des-

nen de inwoners van Holland zich met de Bataven te vereenzelvigen;

tijds beroemde goudsmid en prentkunstenaar Johannes Lutma de

zij vergeleken hun strijd tegen de onderdrukking van de Spanjaarden

Oude.

met de Bataafse Opstand, die centraal staat in Vondels toneelstuk Batavische gebroeders of Onderdruckte Vryheit.

Selectieve bibliografie J.F.M. Sterck, H.W.Z. Moller, C.G.N. de Vooys, C.R. de Klerk, B.H. Molkenboer, J. Prinsen J.Lzn. en L. Simons (red.), De werken van Vondel. Deel vier 1650–1645, Amsterdam 1930, pp. 41-42 en 44; F.W.H. Hollstein, Dutch and Flemish Etchings, Engravings and Woodcuts 1450–1700, Amsterdam 1949, vol. 11, nr. 8.II; Afford S. Ackley, Printmaking in the Age of Rembrandt, tent. cat. Boston (Museum of Fine Arts) 1981, p. 280; Ernst Rebel, Meisterwerke der Druckgraphik, Stuttgart 2010, pp. 130-131; Dana Angotta, ‘Jan Lutma the Younger: Posteriati’ in Dana Angotta, Victoria Côté, Chloe Cunningham (e.a.), Letters and Lines. Text and Image in Northern Renaissance and Baroque Prints, tent. cat. Carlisle, Pennsylvania (The Throut Gallery, Dickinson College) 2014, pp. 16-21

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

57


58


Antonio Canaletto venetië 1697–1768

Gezicht op een stad en een bisschopstombe 1735–1746 Ets, tweede staat van twee, 302 x 304 mm, inv. 2014.GRO0264.III Herkomst: veiling Luik, Michel Lhomme, 24 okt 1998, lot 81

Antonio Canaletto staat bekend om zijn indrukwekkende geschil-

Terwijl Canaletto in zijn geschilderde oeuvre overwegend realistische

derde gezichten van zijn thuisstad Venetië. Deze werken vielen erg

stadsgezichten weergeeft, concentreert hij zich in zijn tekeningen

in de smaak bij Engelse aristocraten die tijdens hun Grand Tour door

en etsen vooral op imaginaire landschappen die hij op het platteland

Italië meestal ook Venetië bezochten. Zij bestelden de schilderijen

rond Venetië en Padua inspireert. Zijn Gezicht op een stad en een

in groten getale. Toen ten gevolge van de Oostenrijkse Succes-

bisschopstombe is daar een voorbeeld van. De prent vormt in feite

sieoorlog (1740-1748) de opdrachten uit Engeland verminderden,

het rechterdeel van een grotere voorstelling, maar Canaletto heeft

richtte Canaletto zich meer op de tekenkunst. Vermoedelijk begon hij

op zeker ogenblik de etsplaat in drie stukken gesneden. Er zijn

in die periode ook met de etskunst te experimenteren. Zijn prenten

alleen afdrukken van de afzonderlijke delen bewaard, niet van de

stimuleerden de heropleving van de etskunst in het 18de-eeuwse

hele etsplaat in haar oorspronkelijke staat. Canaletto heeft wel meer

Venetië, waartoe onder meer ook het werk van Giambattista Tiepolo

etsplaten op deze manier bewerkt.

heeft bijgedragen (zie ook pag. 60-61).

Selectieve bibliografie Ruth Bromberg, Canaletto’s Etchings, Londen 1974, nr. 16

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

59


1

2

60


Giambattista Tiepolo Venetië 1696–Madrid 1770

De dood geeft audiëntie uit Capricci c. 1735 Ets, enige staat, 139 x 178 mm, inv. 2014.GRO0041.III Herkomst: veiling Londen, Sotheby’s, 29 jul 1993, lot 237

Giandomenico Tiepolo Venetië 1727–1804 naar een fresco van

Giambattista Tiepolo

De drie goddelijke deugden 1754/55 Ets, 358 x 452 mm, inv. 2014.GRO0074.III Herkomst: Agostino Caironi (1820–1907); Jean Ehrmann (1902–1984); veiling Londen, Christie’s, 1 dec 1987, lot 177 In de 18de eeuw experimenteren heel wat beroemde schilders met de

Geloof met een kelk en een kruisbeeld in de hand; centraal is de Hoop

prentkunst. Veelal kiezen zij voor de gemakkelijke en vrije etstechniek.

met een anker afgebeeld, en rechts zit de Naastenliefde met twee

De uit Venetië afkomstige schilder Giambattista Tiepolo is vooral be-

kindjes. Subtiele verschillen tussen prent en fresco doen vermoeden

kend om zijn decoratieve rococofresco’s in kerken, paleizen en villa’s

dat Giandomenico zich voor zijn ets eerder op de voorbereidende stu-

in verschillende Europese steden. Hij maakte echter ook twee figura-

die baseerde, die vandaag in de Koninklijke Musea voor Schone Kun-

tieve etsreeksen, waarin hij, anders dan in zijn schilderijen, zijn (ietwat

sten in Brussel wordt bewaard, dan op de uiteindelijke fresco.

macabere) fantasie volledig de vrije loop liet. De dood geeft audiëntie is hiervan een mooi voorbeeld (afb. 1). Het behoort tot de reeks ge-

Selectieve bibliografie

titeld Capricci, die veertig jaar later als inspiratiebron diende voor de

Aldo Rizzi, L’opera grafica dei Tiepolo: Le acqueforti, Milaan 1971, nrs.

beroemde serie Los Caprichos van Francisco de Goya (zie pag. 70-71).

36, 122; Linda Wolk-Simon, ‘Domenico Tiepolo. Prints, Drawings and

Giandomenico Tiepolo, Giambattista’s getalenteerde zoon en nauwe

Paintings in the Metropolitan Museum of Art,’ in The Metropolitan Mu-

medewerker, besteedt meer aandacht aan de prentkunst. Hij vervaar-

seum of Art Bulletin, 54, nr. 3 (1996–1997); Jaco Rutgers, ‘The Dating

digt in totaal 180 prenten. In tegenstelling tot de prenten van zijn vader

of Tiepolo’s Capricci and Scherzi’, in Print Quarterly, 23, nr. 3 (2006),

maakt hij geen imaginaire scènes, maar reproducties naar schilde-

pp. 254-263; Museum voor Oude Kunst, Een keuze, 2006, p. 226

rijen en tekeningen van hen beiden. De drie goddelijke deugden etst Giandomenico naar zijn vaders plafondschildering boven het koor van de Santa Maria della Pietà in Venetië (afb. 2). Links triomfeert het

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

61


1

2

62


Jean-Honoré Fragonard Grasse 1732–Parijs 1806

Bacchanalen 1763 Ets, eerste staat van twee, 140 x 205 mm, inv. 2014.GRO0037.III Ets, eerste staat van twee, 140 x 205 mm, inv. 2014.GRO0038.III Herkomst: veiling Londen, Christie’s, 11 dec 1991, lot 222

De Fransman Jean-Honoré Fragonard is in de eerste plaats bekend

vormen voor een lieftallige nimf, is vandaag de specifieke bron be-

om zijn speelse rococoschilderijen. Hij vervaardigde echter ook een

kend: een marmeren reliëf dat destijds in de Villa Mattei in Rome werd

dertigtal prenten. In de periode 1755–1761 ondernam hij een reis naar

bewaard (afb. 1). De voorstelling met de dansende nimf en de sater

Italië om de Italiaanse kunst en overblijfselen uit de Romeinse oudheid

met twee kindjes gaat wellicht terug op een Romeinse sarcofaag (afb.

te bestuderen. Na zijn terugkomst in Parijs maakte hij verschillende

2). Op deze stenen doodskisten werden wel vaker volgelingen van

prenten naar schilderijen van Italiaanse meesters. De hier afgebeelde

Bacchus afgebeeld: de god die niet alleen met de roes, maar ook met

prenten behoren tot een reeks van vier etsen die antieke bas-reliëfs

de dood wordt geassocieerd. Net zoals zijn schilderijen zijn de etsen

(in steen uitgehouwen voorstellingen waarbij de figuren slechts weinig

evenwel veeleer een vertolking van lieflijk rococosentiment dan een

uit het vlak naar voren komen) reproduceren met voorstellingen van

uiting van Fragonards kennis van de klassieke oudheid.

saters. Alleen van het bas-reliëf met de twee saters die een stoeltje

Selectieve bibliografie Georges Wildenstein, Fragonard aquafortiste, Parijs 1956, nrs. 3-6; Regency to Empire, tent. cat. Baltimore (Baltimore Museum of Art), Minneapolis (Minneapolis Institute of Arts) 1984/85, nr. 47

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

63


64


Cornelis Ploos van Amstel Weesp 1724–Amsterdam 1798

Hendrick Avercamp

naar een tekening van Amsterdam 1585–Kampen 1634

De winterkoning op het ijs 1766 Ets, doordruk en roulette, à la poupée gedrukt en met de hand gekleurd, tweede staat van twee, 215 x 222 mm, inv. 2014. GRO0075.III Herkomst: Cornelis Ploos van Amstel (1726–1798); gekocht bij Elisabeth Harvey-Lee, 22 mrt 2002

Het opschrift onderaan dit ijstafereeltje luidt: dit is frederik de 5de:

Cornelis Ploos van Amstel. De winterkoning op het ijs is een van vele

koning van bohemen en vrouw na het leven getijkent. De voorstelling

tekeningen uit zijn collectie die hij in prent reproduceerde. Voor deze

zou zijn gemaakt tijdens de ballingschap van Frederik V in Den Haag.

reproducties, door hemzelf ‘prenttekeningen’ genoemd, ging hij op

Frederik, keurvorst van de Palts in het Heilige Roomse Rijk, verloor kort

zoek naar een medium dat de tekentechniek zo dicht mogelijk bena-

na zijn kroning een belangrijke veldslag en werd naar Den Haag ver-

derde. Hij maakte de compositie van De winterkoning op het ijs met

bannen. Omdat hij slechts gedurende één winter koning was geweest,

een doordruk, die hij vervolgens verfijnde met behulp van een roulette.

kreeg hij de bijnaam Winterkoning.

De achtergrond en het opschrift zijn à la poupée (met een drukbal van

De prent gaat terug op een tekening van de Noord-Nederlandse kun-

textiel) in een andere kleur op de drukplaat geïnkt. Omdat de overige

stenaar Hendrick Avercamp, die befaamd is om zijn ijsvoorstellingen.

kleuren met penseel zijn aangebracht, is de kleurstelling van de ver-

De tekening wordt tegenwoordig in het Teylers Museum in Haarlem

schillende afdrukken van de prent steeds anders.

bewaard, maar in de 18de eeuw behoorde het blad tot de omvangrijke tekeningencollectie van handelaar, verzamelaar en kunstenaar

Selectieve bibliografie Th. Laurentius e.a., Cornelis Ploos van Amstel 1726–1798. Kunstverzamelaar en uitgever, Assen 1980, pp. 238-239, nr. 8; Th. Laurentius, ‘Nieuwe gegevens betreffende Ploos van Amstels prentwerk’, in Bulletin van het Rijksmuseum, nr. 34 (1986), pp. 237-246; Pieter Roelofs e.a., Hendrick Avercamp. De meester van het ijsgezicht, tent. cat. Amsterdam (Rijksmuseum), Washington (National Gallery of Art) 2009-2010, pp. 114-115

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

65


1

2

66

3


Giovanni Battista Piranesi en de Romeinse oudheid Ook na de renaissance bleef de vergane glorie van de oudheid aan-

de oudheid, hij sprong ook op een creatieve manier om met antieke

trekkingskracht uitoefenen op kunstenaars. In de 18de eeuw kwam

elementen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit zijn serie met ontwerpen voor

het tot een hevig debat over wie aan de oorsprong ligt van de westerse

schouwen, waarvan het Ontwerp voor een schouw in Egyptische stijl

beschaving: de Grieken of de Romeinen. De Italiaanse kunstenaar Gio-

een voorbeeld is (afb. 1). Sommige van deze inventieve ontwerpen

vanni Battista Piranesi (Mogliano 1720–Rome 1778) was overtuigd

werden ook uitgevoerd en zijn tot op vandaag bewaard gebleven.

van de superioriteit van de Romeinen, en dit komt sterk tot uiting in

De bevlogen Italiaan maakte overigens niet alleen prenten, hij restau-

zijn kunst.

reerde en verkocht ook antiquiteiten, een op dat moment florissante

Piranesi vervaardigde meer dan duizend prenten, die samen een

handel in Rome. Bij wijze van reclame geeft Piranesi prenten uit met

duidelijk beeld vormen van de 18de-eeuwse visie op de Romeinse

antiquiteiten uit zijn eigen collectie, maar ook uit die van anderen. Hij

oudheid. In zijn etsen documenteert hij de overwoekerde en in het

voorziet ze van opschriften met de herkomst en de huidige locatie van

moderne stadsweefsel ingekapselde overblijfselen uit het roemrijke

de objecten. De hier afgebeelde rython (afb. 2) werd gevonden in een

Romeinse verleden. Voorbeelden zijn de series Vedute di Roma en Le

graftombe aan de Via Appia en behoorde tot de eigen collectie van de

Antichità Romane. Onderaan op de indrukwekkende prenten uit deze

kunstenaar. Vandaag bevindt dit object zich in het Nationaal Museum

reeksen noteert Piranesi zorgvuldig welke oudheden het betreft. Het

in Stockholm.

zijn belangrijke documenten, want zij weerspiegelen de archeologi-

Het titelblad voor een verzameling prenten naar tekeningen van Guer-

sche kennis van die tijd. Verschillende overblijfselen zijn ondertussen

cino, ten slotte, toont Piranesis experimentele aard als prentmaker

namelijk anders geïdentificeerd, zoals de zogenaamde 'Tempio di

(afb. 3). Om de tekenstijl van Guercino te imiteren, werkt de kunste-

Giove Tonante' (Tempel van Jupiter de Donderaar) die tegenwoordig

naar met schetsmatige etslijnen in twee inktkleuren en met plaattoon

bekendstaat als de Tempel van Vespasianus op het Forum Romanum

– een dunne laag inkt die hij doelbewust op de plaat laat zitten om

(afb. 4).

picturale effecten te creëren.

Piranesi documenteerde niet alleen zorgvuldig de overblijfselen uit

Selectieve bibliografie John Wilton-Ely, Giovanni Battista Piranesi: The Complete Etchings, San Francisco 1994, nrs. 182, 870, 993 en 1015

1 Ontwerp voor een schouw in Egyptische stijl uit Diverse

3 Titelblad voor een verzameling prenten naar tekeningen

maniere d'adornare i cammini ed ogni altra parte degli edifici

van Guercino, 1764

(Verschillende manieren voor het versieren van schoorsteen-

Ets in zwarte en bruine inkt, plaattoon, 483 x 357 mm, inv. 2014.

mantels en andere delen van huizen), c. 1769

GRO0617.III

Ets, 253 x 391 mm, inv. 2014.GRO0123.III

Herkomst: gekocht bij Elizabeth Harvey Lee, Oxfordshire, 21 mrt 1996

Herkomst: gekocht 5 mei 1995 2 Grafmonument met rython in de vorm van een zwijnskop

4 Veduta del Tempio di Giove Tonante (Gezicht op de tempel van Jupiter

uit Vasi, candelabri, cippi, sarcofagi, etc. (Vazen, kandelaars,

de Donderaar) uit Vedute di Roma (Gezichten op Rome), 1748

grafstenen, etc.), c. 1768/78

Ets, tweede staat van zes, 398 x 600 mm, inv. 2014.GRO0111.III

Ets, 530 x 385 mm, inv. 2014.GRO0120.III

Herkomst: gekocht bij Christopher Mendez, Londen, 23 juni 1997

Herkomst: gekocht 5 dec 1989

67


68


Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

69


1

70


Los Caprichos van Francisco de Goya Francisco de Goya (Fuentetodos 1746–Bordeaux 1828) was een van

de opleiding. Hij kan daarom als een van de eerste ‘moderne’ kun-

de eerste kunstenaars in Spanje die ‘originele’ prenten begonnen te

stenaars worden beschouwd. Los Caprichos bestaat uit 80 satirische

vervaardigen. Tot dan toe had de prentkunst er vooral devotionele,

prenten waarin kritiek op de gebreken en dwaasheden binnen de

topografische en reproductieve doeleinden gediend. Goya speciali-

Spaanse samenleving gecombineerd wordt met ongebreidelde fanta-

seerde zich in de aquatint, een nieuwe etstechniek die vanaf de jaren

sie en inventie. De prenten kaderen in de politieke onrust die tijdens

1770–1780 in zwang raakte. Zijn oeuvre biedt een inkijk in de snel

de jaren na de Franse Revolutie heerste. Satire en karikaturen waren

veranderende Spaanse samenleving: het Spanje onder de Bourbon-

de wapens van de liberale intellectuelen die door de idealen van de

dynastie, de Verlichting, de bezetting door Napoleon, de Spaanse On-

verlichting beïnvloed waren. In Ensayos (afb. 1) tilt een jonge heks in

afhankelijkheidsoorlog en ten slotte de herinstallatie van de Bourbons.

opleiding iemand door middel van magie op aan zijn oor. Haar leraar, de duivel, kijkt toe. Subir y bajar (afb. 2) illustreert de korte levensduur

In 1799 publiceert Goya zijn beroemde prentenserie Los Caprichos.

van macht. In Tragala perro (afb. 3) dwingen enkele monniken een

De reeks kan beschouwd worden als een symbolische breuk tussen

man om de substantie die zich in een grote injectienaald bevindt, in te

de 18de en de 19de eeuw. Goya zet zich af tegen de academische

slikken – een duidelijke kritiek op de kerk.

kunst die gestoeld is op de idealen van de klassieke oudheid. In plaats daarvan pleit hij voor meer fantasie en voor een grotere vrijheid in

1 Subir y bajar (Rijzen en vallen), 1799 Ets en aquatint, proefdruk vóór de tweede editie van twaalf, 217 x 151 mm, inv. 2014.GRO0097.III 2 Ensayos (Examens), 1799 Ets en aquatint, proefdruk vóór de tweede editie van twaalf, 209 x 165 mm, inv. 2014.GRO0568.III 3 Tragala perro (Slik het door, hond!), 1799 Ets en aquatint, proefdruk vóór de tweede editie van twaalf,

2|3

217 x 152 mm, inv. 2014.GRO0098.III Herkomst: Sanchez Gerona; Otto Gerstenberg (1848–1935); veiling Londen, Christie’s, 21 apr 1983, lot 146

Selectieve bibliografie Juliet Wilson-Bareau, Goya’s prints / The Tomás Harris Collection in the British Museum, Londen 1981; Thomas Harris, Goya: Engravings and Lithographs, 2 vols., Oxford (1964) 1983, nrs. 91.III.4-12, 93.III.4-12 en 95.III.2-12

71


72


Honoré Daumier

Marseille 1808–Valmondois 1879

Magot de la Chine (De lelijkerd van China) 1834 Lithografie, 214 x 242 mm, inv. 2014.GRO0419.III Herkomst: gekocht van Jean Paul Veyssière, 24 mrt 2001

Tijdens de eerste helft van de 19de eeuw maakt de karikatuur opgang

grijnzende boeddha. Daumier beroept zich op de twee betekenissen

in satirische bladen. In Frankrijk speelt de journalist Charles Philipon

van het Franse woord magot: lelijkerd en spaarpot. De geldbeurs en de

daarbij een stimulerende rol. Hij heeft als karikaturist ook interesse

opgezwollen buik van de groteske figuur verwijzen naar de hebzucht

voor de lithografie. Samen met zijn schoonbroer Gabriel Aubert richt hij

en gulzigheid van de koning. Opmerkelijk is ook hoe het hoofd van

in 1829 een prentenwinkel annex uitgeverij op in een van de mooiste

Louis-Philippe de vorm aanneemt van een peer waarvan het steeltje

galerijen van Parijs, de Galerie Véro-Dodat. Al snel bezitten zij nage-

bovenop zijn kruin prijkt. Deze metamorfose is ongetwijfeld ingegeven

noeg het monopolie op de karikatuurmarkt.

door Charles Philipon, de eigenlijke uitvinder van het peermotief als

Op 4 november 1830 lanceren Aubert en Philipon een nieuw antimo-

symbool van Louis-Philippe.

narchistisch en satirisch weekblad, La Caricature. Voor de illustratie

De opschriften onder de lithografie leren ons wie de drukker en uit-

ervan weten ze zich te omringen met de allerbeste lithografen van hun

gever van deze politieke spotprent zijn. Rechts staat de naam van de

tijd, waaronder Honoré Daumier en Paul Gavarni.

drukker Delaunois, gevolgd door zijn adres ‘rue du Bouloy 19’. Links

Magot de la chine van Honoré Daumier verschijnt op 28 augustus 1834

prijkt de naam van de uitgever, Aubert, gevestigd in de passage Véro-

in het 199ste nummer van La Caricature. Het is een lachwekkende

Dodat. Deze laatste zal samen met Charles Philipon honderden litho-

voorstelling van de burgerkoning Louis-Philippe in de vorm van een

grafieën van Daumier te koop aanbieden.

Selectieve bibliografie La Caricature morale, politique et littéraire, Parijs, 28 aug 1834, nr. 199, pl. 415; Nicolas-Auguste Hazard en Loÿs Delteil, Catalogue raisonné de l’oeuvre lithographié de Honoré Daumier, Orrouy 1904, nr. 268; Roger Passeron, Daumier, témoin de son temps, Fribourg 1979, pp. 51-55; Dean de la Motte en Jeannene M. Przyblyski, Making the News Modernity and the Mass Press in Nineteenth-Century France, Amherst 1999, pp. 56-57; Elizabeth C. Childs, Daumier and Exoticism. Satirizing the French and the Foreign, New York 2004, pp. 127-128

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

73


74


Félix Bracquemond Parijs 1833–1914

Le Haut d’un battant de porte (De bovenkant van een deur) 1852 Ets, vijfde staat van tien, 285 x 385 mm, inv. 2014.GRO0366.III Herkomst: Luik, veiling Michel Lhomme, 14 okt 1995, lot 172

Drie dode vogels en een vleermuis zijn met gespreide vleugels en

Le Haut d’un battant de porte ontstond in 1852, aan de vooravond

hangende kopjes tegen een schuurdeur gespijkerd. Op de plaquette

van een periode waarin de etskunst een nieuwe bloei beleefde.

rechtsonder staat te lezen:

Bracquemond, een van de grootste Franse grafici van de 19de eeuw, etste de prent kort nadat hij zich de techniek eigen had gemaakt. Vol-

Ici, tu vois tristement pendre

gens zijn zoon kreeg de kunstenaar inspiratie voor dit onderwerp toen

Oiseaux pillards et convoiteux…

hij op een dag een soortgelijk ensemble aan de deur van een boerderij

À leur pareils c’est pour apprendre

aantrof.

Que voler et voler sont deux…

Van deze prent bestaan tien staten; in de eerste vijf heeft de kunstenaar de drukplaat nog aangepast. De druk in het bezit van het

Zielig hangend zie je hier

Groeningemuseum is waarschijnlijk een vijfde staat, of een heruitgave

Vogels die plunderen en stelen

daarvan. Het feit dat de plaat zo vaak is bijgewerkt, toont aan dat

Mogen hun soortgenoten hieruit leren

Bracquemond het proces van het maken even belangrijk vond als het

dat vliegen en stelen twee dingen zijn

eindproduct. Het bijwerken van de drukplaat speelde ook een significante rol in het werk van andere etsers uit de 19de eeuw.

Braquemond speelt hier met de dubbele betekenis van het Franse

Direct na haar verschijnen trok de prent veel belangstelling. Na de pre-

woord ‘voler’, dat zowel vliegen als stelen betekent. De moraliserende

sentatie ervan op de wereldtentoonstelling van 1855 en een herdruk

boodschap is niet alleen tot de vogels, maar ook tot de beschouwer

door Cadart in 1865, groeide ze uit tot een van de bekendste werken

gericht. Het mag duidelijk zijn: wie zich misdraagt, wordt gestraft.

uit het oeuvre van Bracquemond.

Selectieve bibliografie Alison Morehead, ‘Interlude: Bracquemond and Buhot’, in Elizabeth Helsinger en Anne Leonard (red.), The ‘Writing’ of Modern Life: The Etching Revival in France, Britain, and the U.S., 1850–1940, tent. cat. Chicago (The David and Alfred Smart Museum) 2008, pp. 57-65; Peter Raissis, Prints & Drawings: Europe 1500-1900, tent. cat. Sydney (Art Gallery of New South Wales) 2014

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

75


76


Félicien Rops

Namen 1833–Essonnes 1898

La buveuse d’absinthe (De absintdrinkster) 1872 Heliogravure(?), 243 x 163 mm, inv. 2014.GRO0742.III Herkomst: gekocht 5 dec 1997

Vanaf de jaren 1860 schaaft Félicien Rops zijn prenttechnieken bij in

een pilaar, op de volgende klant wacht.

Parijs. Hij werkt er onder andere in het atelier van Félix Bracquemond

Rops heeft de absintdrinkster in verschillende versies getekend. Van

en Jules Jacquemart, die hem leren even soepel met een etsnaald om

een daarvan laat hij de Antwerpenaar Jules Maes in 1872 een helio-

te springen als met een potlood.

gravure maken. Het Brugse exemplaar is een iets kleinere versie van

Maar Parijs, het centrum van de moderniteit, brengt Rops niet alleen

dit werk.

technische vaardigheden bij. Ook op esthetisch en inhoudelijk vlak

Uit Rops’ correspondentie blijkt dat hij de absintdrinkster in Parijs naar

vindt hij er een rijke voedingsbodem voor zijn kunst. Hij ontdekt er het

het leven getekend heeft. In 1868 schrijft hij aan Alfred Verwée: ‘Het

leven aan de zelfkant van de maatschappij en raakt gefascineerd door

meisje heet Marie Joliet. Ze kwam elke avond dronken in de Bal Bullier

de wereld van de prostitutie. Als fervent bezoeker van de Parijse bals

aan en staarde gegalvaniseerd rond met de ogen van een stervende.

stort hij zich in het bruisende nachtleven. Het laat zijn kunst niet onbe-

Ik heb haar laten poseren en getracht weer te geven wat ik zag. Dat

roerd: het harde bestaan wordt in zijn prenten met een bruut realisme

is de weg die ik wil volgen.’ De prent, met een voor die tijd aanstoot-

in al zijn rauwheid weergegeven.

gevend thema, getuigt van zijn scherpe zin voor directe observatie en

In La buveuse d’absinthe, een van zijn krachtigste werken, probeert

zijn afwijzing van elke vorm van idealisering.

hij die nachtelijke wereld samen te ballen in de staalharde blik van de prostituee die verdwaasd voor zich uitstaart terwijl ze, leunend tegen

Selectieve bibliografie Véronique Leblanc, Bernadette Bonnier en Hélène Védrine, Injures bohèmes: les plus belles lettres illustrées de Félicien Rops, tent. cat. Parijs (Somogy) 2001, pp. 69-70, 97; Bernadette Bonnier en Véronique Carpiaux, Museum Félicien Rops, Oostkamp 2003, p. 55; Véronique Leblanc, De absintdrinkster – Félicien Rops, Namen 2005 (gevouwen blad); Bernadette Bonnier, Het Provinciaal Museum Félicien Rops, Namen, Brussel 2005, pp. 56-57; http://www.ropslettres.be

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

77


78


Max Klinger

Leipzig 1857–Grossjena 1920

Amor, Tod und Jenseits uit Intermezzi, Opus IV 1881 Ets en aquatint, 192 x 417 mm, inv. 2014.GRO0411.III Herkomst: veiling Luik, Michel Lhomme, 20 apr 1996, lot 397

In Amor, Tod und Jenseits nemen de Liefde, de Dood en het Hiernamaals het tegen elkaar op in een race door een uitgestrekt landschap. Aan de kop fietst Cupido op een gevleugelde eenwieler. De Dood achtervolgt hem in vliegende galop op een doodskist, die hij aanspoort met zijn zeis. Hiernamaals, met ganzenveren en inktpot, zit op een rund. Hij krabbelt vooruit op vingers die van onder zijn gewaad tevoorschijn komen. Deze prent is de humoristische afsluiter van de twaalfdelige reeks Intermezzi die bestaat uit gevarieerde voorstellingen omtrent realiteit versus fantasie, de liefde en de dood. Vier prenten tonen mythologische taferelen met centauren. Vier andere zijn gebaseerd op scènes uit de satirische avonturenroman Der Abentheuerliche Simplicissimus Teutsch van H.J.C. von Grimmelshausen over de gruwelen van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). Ten slotte zijn er ook vier afzonderlijke composities, waaronder de hier besproken prent. Klinger volgde een kunstopleiding in Duitsland. Tijdens verdere studies bij onder andere de Brusselse kunstenaar Emile Wauters, ontwikkelde hij een stijl met romantische, symbolistische en surrealistische aspecten. Klinger vond de prentkunst het uitgelezen medium om zijn ideeën en diepste gevoelens te uiten. In 1891 publiceert hij het essay Malerei und Zeichnung waarin hij zijn mening over de rol van grafiek uiteenzet. Voor Klinger weerspiegelt de schilderkunst de schoonheid van de wereld, terwijl de prentkunst ruimte biedt voor ironie, kritiek en duistere thema’s. Met dit essay verwerpt hij de traditioneel ondergeschikte rol van werk op papier ten opzichte van de schilderkunst.

Selectieve bibliografie Max Klinger, Malerei und Zeichnung, Leipzig 1899; Hans Wolfgang Singer, Max Klinger. Radierungen, Stiche und Steindrucke, 1878–1903. Etchings, Engravings and Lithographs, 1878-1903, San Francisco 1991, pp. 24-28; Elizabeth Pendleton Streicher, ‘Max Klinger’s Malerei und Zeichnung: The Critical Reception of the Prints and Their Tekst’, in Studies in the History of Art, vol. 53, Symposium papers XXXI: Imagining Modern German Culture 1889–1910 (1996), pp. 228-249; Richard Hüttel en Petra Roettig (red.), Eine Liebe. Max Klinger und die Folgen, Leipzig 2007, p. 17, afb. 5

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

79


80


James Ensor

Oostende 1860–1949

Meuble hanté (Het betoverde meubel) 1888 Ets en drogenaald, derde staat van drie, 136 x 870 mm, inv. 2014.GRO0840.III Herkomst: gekocht 7 nov 1990

James Ensor begint in 1886, op het hoogtepunt van zijn artistieke

vals)maskers om zich heen kunnen zien. Bij zijn Brusselse vrienden

loopbaan, te etsen. Het is Mariette Rousseau-Hannon – echtgenote

Rousseau-Hannon kan hij zich dan weer vertrouwd maken met ge-

van hoogleraar Ernest Rousseau en een van Ensors vroegste mece-

raamten. Zij bezitten immers een skelet dat zij Aglaë noemen naar een

nassen – die hem ertoe aanzet om te experimenteren met ets en dro-

van de drie gratiën uit de Griekse mythologie, en waarmee zij af en

genaald.

toe grapjes uithalen.

De meeste van zijn prenten ontstaan in de relatief korte periode van

In Meuble hanté kon Ensor zijn ongebreidelde fantasie de vrije loop

1886 tot 1891, zijn meest creatieve jaren. Ensor beschouwde zijn et-

laten. Het werk toont een decoratieve 17de-eeuwse Friese kast – zo-

sen als volwaardige composities en toonde ze samen met zijn teke-

als er twee stonden in het woonhuis van de familie Rousseau – van

ningen en schilderijen bij Les XX.

waarachter een geraamte te voorschijn komt om de jonge man rechts

In zijn grafisch oeuvre vindt Ensor een uitlaatklep voor zijn hang naar

vooraan te doen schrikken. Bij de derde staat van de prent heeft Ensor

het bizarre en zijn speelse, soms kwaadaardige fantasie. Hij ontwikkelt

twee gfrijnzende maskers toegevoegd, het ene bij de rechterpoot van

een hoogstpersoonlijke stijl en een originele beeldtaal.

de kast en het andere op de schouder van de jongen. In een subtiel lij-

Vanaf 1885 gaat Ensor de mogelijkheden van het groteske onderzoe-

nenspel verenigt dit kunstwerk Ensors geliefde groteske en macabere

ken. Fantastische elementen, zoals maskers en skeletten, duiken in

motieven van maskers en skeletten.

zijn werk op. In de winkel van zijn moeder heeft hij elke dag (carna-

Selectieve bibliografie Robert Hoozee en Sabine Bown-Taevernier, Ik James Ensor: tekeningen en prenten, tent. cat. Gent (Museum voor Schone Kunsten), Amsterdam (Rijksmuseum) 1987, nr. 108; Lydia M.A. Schoonbaert, James Ensor: etsen uit de verzameling van de Kredietbank, tent. cat. Brussel (Kredietbank) 1995, nr. 77; Auguste Taevernier, James Ensor: catalogue illustré de ses gravures, leur description critique et l’inventaire des plaques, Antwerpen 1999, nr. 22; Norbert Hostyn, Ensor: de verzameling van het Museum voor Schone Kunsten Oostende, Gent 1999, nr. 109; Eric Gillis, James Ensor. A Collection of Prints, New York 2003, nr. 19

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

81


82


Henri de Toulouse-Lautrec Albi 1864–Malromé 1901

Jane Avril 1893 Lithografie, 260 x 212 mm, inv. 2014.GRO0416.III Herkomst: veiling Luik, Michel Lhomme 27 nov 1999, lot 103

Het lithografische oeuvre van Henri de Toulouse-Lautrec vormt, naast

uitgeverij de opdracht om lithografieën te ontwerpen voor een album

dat van Honoré Daumier, een van de mooiste en belangrijkste grafi-

met als titel Le Café Concert.

sche ensembles van de Franse kunst. In een korte tijdspanne – tussen

De zwart-witlithografie met de voorstelling van Jane Avril is de eerste

1891 en 1900 – realiseerde de non-conformistische kunstenaar Lau-

plaat van dit album. Ze illustreert op een prachtige manier hoe Lautrec

trec ongeveer 360 lithografieën, die opvallen door hun geheel nieuwe

er als scherp observator en uitmuntend tekenaar perfect in slaagt om

beeldtaal met krachtige lijnen en een benijdenswaardig gevoel voor

de elegantie van de dansende figuur in slechts enkele expressieve

synthese. Lautrec beheerste zeer goed de lithografische techniek, die

lijnen te vatten. De emblematische danseres, die ook ‘Jane la Folle’ of

hij in Parijs had leren kennen in de drukkerij van Edward Ancourt aan

‘La Mélinite’ werd genoemd, trad op in de Moulin Rouge en verwierf

de Faubourg Saint-Denis.

bekendheid door haar bezeten manier van dansen. Met haar intel-

De getalenteerde Franse uitgever André Marty, die de prentkunst een

ligentie, haar fragiele uiterlijk en verfijnd voorkomen met zorgvuldig

prominentere plaats wilde geven in de Parijse kunstwereld, is de eer-

gekozen kostuums en hoeden, wist zij Toulouse-Lautrec van meet af

ste die voor verzamelaars het potentieel inzag van prenten op klein

aan te fascineren. Zij bleef met de kunstenaar bevriend tot zijn over-

formaat in een portfolio. Met zijn uitgeverij L’Estampe Originale gaf

lijden in 1901.

hij vanaf 1893 elk kwartaal een prentenalbum uit waaraan de beste kunstenaars van zijn tijd meewerkten. Ook Toulouse-Lautrec speelde voor L’Estampe Originale een belangrijke rol. In 1893 kreeg hij van de

Selectieve bibliografie Jean Adhémar, Toulouse-Lautrec: his Complete Lithographs and Drypoints, New Jersey 1964, pl. 28, p. XVI; Richard Stuart Teitz, The Graphic Work of Toulouse-Lautrec, tent. cat. Worcester (Worcester Art Museum) 1971, nr. 23; Frances Carey en Anthony Griffiths, From Manet to ToulouseLautrec: French Lithographs 1860–1900, tent. cat. Londen (The British Museum) 1978, nr. 92; Wolfgang Wittrock, Toulouse Lautrec: catalogue complet des estampes, Parijs, Les Editions de l’Amateur 1985, nr. 18; Götz Adriani, Toulouse-Lautrec. Das gesamte graphische Werk, Bildstudien und Gemälde, tent. cat. Keulen 2005, nr. 16; Nancy Ireson en Anna Gruetzner Robins, Toulouse-Lautrec and Jane Avril: Beyond the Moulin Rouge, tent. cat. Londen (The Courtauld Gallery) 2011, nr. 15

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

83


84


Adolphe Crespin Brussel 1859–1944

Affiche voor Paul Hankar 1894 Kleurlithografie, 297 x 220 mm, inv. 2014.GRO0714.III Herkomst: gekocht 15 jan 1995

Adolphe Crespin waagt zich rond 1887 samen met Edouard Duyck als

hij over zijn werktafel gebogen is. In de lithografie zijn veel decoratieve

een van de eersten in België aan de productie van lithografische af-

elementen verwerkt die op subtiele wijze naar het architectenberoep

fiches. Hij wordt daarom als een pionier van de affichekunst in België

verwijzen: de rechthoek onder het strakke bureau is versierd met

beschouwd.

talrijke meetdriehoeken; het rode honingraatmotief met gele bijtjes

Crespin is bevriend met Paul Hankar, zoals Victor Horta een baanbre-

waartegen Hankar poseert, kan gelden als een metafoor van het on-

ker van de art nouveau-architectuur in België. Vanaf 1888 begint een

onderbroken ‘architecturale’ werk in een bijenkorf; de bovenste rand

duurzame samenwerking tussen de decorateur Crespin en de archi-

van het werk bestaat uit een meetlat van 35 cm, wat in 1894 exact de

tect Paul Hankar. Crespin zal het overgrote deel van Hankars gebou-

leeftijd van Hankar is; in de linkerrand van de lithografie zien we een

wen van sgraffiti voorzien.

schietlood, en zelfs de kruk doet sterk denken aan een passer.

In 1893 kan Crespin zijn vooruitstrevende ideeën inzake decoratieve

Al heel snel wordt dit affiche – ongetwijfeld het bekendste van Crespin

kunst toepassen op de privéwoning die Hankar voor zichzelf bouwt

– wereldwijd opgehemeld. Voor het eerst gedrukt bij Adolphe Mertens

in de Defacqzstraat in Sint-Gillis (Brussel), een van de eerste art-

in Brussel in 1894, wordt de lithografie het jaar nadien gereprodu-

nouveauhuizen.

ceerd in het luxueuze Franse maandblad Les Maîtres de l’Affiche.

Het jaar nadien bezorgt hij Hankar een schitterende persoonlijke reclame in de vorm van een kleurrijk affiche waarop de bevriende architect in profiel is weergegeven tegen een rode achtergrond terwijl

Selectieve bibliografie Eric Hennaut en Liliane Liesens, De Belgische avant-garde 1880–1900: Architectuur, tent. cat. Brussel (Archives d’Architecture Moderne) 1995, p. 14; Benoît Schoonbroodt, Adolphe Crespin, aux origines de l’Art Nouveau, Antwerpen 2005, pp. 74-75; Isabelle Six, ‘Adolphe Crespin’, in La Fin de Siècle au Musée d’Ixelles. Collection Octave Maus, Elsene 2008, pp. 40-41; Isabelle Six, ‘De affiches: spiegel van de Belle Epoque’, in Museum van Elsene. De collectie, Milaan 2010, pp. 88-89

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

85


86

2


De herleving van de etskunst in Luik Tijdens het laatste kwart van de 19de eeuw beleeft de etskunst in

brengt aan zijn vriend Armand Rassenfosse in Luik, laat hij zich foto-

Luik een heropbloei als zelfstandige artistieke expressie. Dat is vooral

graferen door Héliodore Dandoy. Op die foto baseert Adrien de Witte

de verdienste van Adrien de Witte, leraar en directeur aan de Luikse

zich om met veel zin voor detail het portret van Rops te etsen (afb. 3).

academie. Hij moedigt zijn jongere stadsgenoten Auguste Donnay, Ar-

De fijngevoelige Auguste Donnay is een van de eerste leerlingen van

mand Rassenfosse en François Maréchal aan om verschillende grafi-

Adrien de Witte aan de Luikse academie. Sterk aangetrokken tot het

sche technieken uit te proberen.

symbolisme, is hij zich bewust van de expressieve kracht van de lijn.

Félicien Rops waardeert Adrien de Witte als een uitmuntend etser en

Hamadryaden verenigt twee thema's die voor hem essentieel zijn:

bewondert zijn karaktervolle portretten. Als hij in 1893 een bezoek

vrouwen en bomen (afb. 1). In sierlijke arabesken etst hij de bosnimfen die eruitzien als mooie vrouwen die volledig met de bomen vervlochten zijn. Ook Armand Rassenfosse, een jeugdvriend van Auguste Donnay, is bezeten door de studie van de vrouw uit alle lagen van de maatschappij en in al haar dagelijkse activiteiten. Kenmerkend voor zijn grafisch

2 1 Auguste Donnay (Luik 1862–Jette 1921) Hamadryaden, s.d. Vernis mou, 294 x 197 mm, inv. 2014.GRO0735.III 3

Herkomst: gekocht 10 apr 1997 2 Armand Rassenfosse (Luik 1862–Jette 1934)

3 Adrien de Witte (Luik 1850–1935)

Hiercheuse (Wagenduwster), 1905

Portret van Félicien Rops, 1894

Drogenaald, vernis mou en roulette, vierde staat van vier,

Ets en drogenaald, vierde staat van vier, 200 x 150 mm,

281 x 200 mm, inv. 2014.GRO0945.III

inv. 2014.GRO0716.III

Herkomst: onbekend

Herkomst: gekocht bij Elizabeth Harry Lee, 19 apr 1996

87


88


werk over het Luikse proletariaat zijn de ‘hiercheuses’ (mijnwerksters die de kolenwagentjes moesten voortduwen). Rassenfosse beeldt de wagenduwster met ontbloot bovenlichaam uit in een moment van rust terwijl ze een uitdagende blik naar de toeschouwer werpt (afb. 2). In alle sereniteit observeert de kunstenaar het vrouwelijk lichaam waarvan hij de zinnelijkheid verheerlijkt. Het is een passie die hij zijn hele artistieke loopbaan zal blijven koesteren. François Maréchal is de iconograaf van het Luikse stads- en industriebeeld. Een belangrijke inspiratiebron voor zijn etskunst is het dagelijkse leven van de mensen uit zijn stad en streek. Vanaf 1895 duiken meer vrouwen op in zijn werk. Fin d’hiver is daar een mooi voorbeeld van (afb. 4). Een jonge vrouw, gehuld in een grote mantel en het gezicht bedekt met een mantilla, trotseert de duisternis en wandelt alleen langs de boulevards. Deze pittoreske nachtelijke impressie geeft Maréchal de mogelijkheid om een subtiel spel van licht en donker uit te testen. Vanaf 1902 kan Maréchal, als laureaat van de Fondation Lambert Darchis, zijn etstechniek verder perfectioneren tijdens een verblijf van enkele jaren in Italië. Hij ontmoet er een botanicus die een publicatie over de flora en entomologie van de streek voorbereidt. Hierdoor raakt hij sterk geïnteresseerd in de studie van insecten. Naderhand zal hij heel vaak motieven van planten, bloemen en insecten zoals bidsprink-

5

hanen in zijn werk blijven gebruiken (afb. 5). Deze etsen, die meestal in de plaat zelf zijn gedateerd, geven blijk van een opmerkelijke zin voor detail.

4 François Maréchal (Housse 1861–Luik 1945)

5 François Maréchal (Housse 1861–Luik 1945)

Fin d’hiver (Einde van de winter), 1895

La mante religieuse (Europese bidsprinkhaan), 1923

Ets, 299 x 209 mm, inv. 2014.GRO0560.III

Ets en drogenaald, 205 x 151 mm, inv. 2014.GRO0566.III

Herkomst: Luik, veiling Michel Lhomme, 14 okt 1995, lot 393

Herkomst: gekocht 30 mrt 1995

Selectieve bibliografie Maurice Kunel, ‘Félicien Rops et les graveurs liégeois. Histoire d’un portrait: Félicien Rops par Adrien de Witte’, in La Vie wallonne, XXII, nr. 242, 1948, pp. 194-200; Claire Delhaes en Robert Gérard, Paul Gérardy et ses amis, tent. cat. Luik (Musée du Parc de la Boverie) 1980, nr. 195; Eugène Rouir, Armand Rassenfosse. Catalogue raisonné de l’œuvre gravé, Brussel, C. Van Loock 1984, nr. 379; Nadine de Rassenfosse-Gilissen, Rassenfosse. Graveurdessinateur-affichiste, Luik, Editions du Perron 1989; Jacques Parisse, Auguste Donnay, un visage de la terre wallonne, tent. cat. Brussel (Gemeentekrediet) 1991; Françoise Clerckx-Léonard-Etienne, ‘Portret van Félicien Rops (1894) – Adrien de Witte’, in Fin de Siècle. Belgische tekeningen, pastels en prenten van 1885 tot 1905, tent. cat. Brussel (Van Driessche) 1991, nr. 5; Sura Levine, ‘Armand Rassenfosse – Zittende wagenduwster’, in Les Vingt en de avant-garde in België. Prenten, tekeningen en boeken ca. 1890, tent. cat. Gent (Museum voor Schone Kunsten) 1992, nr. 107; Serge Alexandre en Pierre-Yves Desaive, François Maréchal (1861–1945): Liège et la campagne romaine, tent.cat. Luik (Université de Liège) 1997, nr. 29; Alexia Creusen, ‘De l’estampe à la sérigraphie. L’image imprimée en Wallonie des origines à nos jours’, in Un double regard sur 2000 ans d’art wallon, tent. cat. Luik (Verschillende Luikse musea) 2000, pp. 206-242 ; Bruno Quantin, ‘François Maréchal – Fin d’hiver ou L’attente’, in Vers la modernité: le XIX siècle au pays de Liège, tent. cat. Luik (Ville de Liège) 2001, nr 118; Joost de Geest, Armand Rassenfosse, tent. cat. Brussel (Racine) 2005

89


90


Leonetto Cappiello Livorno 1875–Cannes 1942

Sarah Bernhardt uit Nos Actrices 1899 Kleurlithografie, 313 x 238 mm, inv. 2014.GRO1118.07.III Herkomst: gekocht 6 jan 2000

Sem (Georges Goursat) Périgueux 1863–Parijs 1934

Jean Lorrain en Leonetto Cappiello uit Album de Sem 1901 Kleurlithografie, 470 x 345 mm, inv. 2014.GRO0423.III Herkomst: gekocht bij Kay Lopata, 6 nov 1999

Zowel de van oorsprong Italiaanse Leonetto Cappiello als de Fransman

belle époque. Het wordt een overdonderend succes. Er volgen nog

Georges Goursat, beter bekend onder het pseudoniem Sem, surfen

meer met zorg uitgegeven albums waarin hij trefzekere karikaturen

rond 1900 mee op de golven van het succes van de karikatuur die in

verwerkt die steeds door de actualiteit geïnspireerd zijn. De gekleurde

Parijs op dat ogenblik een nieuwe bloeiperiode beleeft. Het is zeker

prent met de voorstelling van Leonetto Cappiello en Jean Lorrain als

geen toeval dat Cappiello in de lente van het jaar 1898 naar Parijs

dandy met wandelstok, hogehoed en opvallende ringen aan zijn vin-

verhuist, de toenmalige wereldhoofdstad van de kunsten. Hij weet al

gers is een karakteristiek voorbeeld van de manier waarop Sem de

snel de Fransen te imponeren met zijn originele benadering van de

gezichten en houdingen van zijn modellen perfect weet weer te geven

karikatuur, waarbij hij steevast gebruikmaakt van een gesynthetiseerd

(afb. 2). Het maakt deel uit van zijn elfde album, dat in juni 1901 ver-

beeld dat hij in vereenvoudigde lijnen vastlegt. De directeur van het

schijnt in Parijs.

avant-gardistische tijdschrift La Revue blanche plaatst al in 1898 een bestelling bij Cappiello voor een album met 18 gekleurde portretten

Selectieve bibliografie

van de beroemdste Parijse actrices uit die tijd (afb. 1). Dit luxueuze

Leonetto Cappiello en Marcel Prévost, Nos actrices, Parijs, Editions

album Nos Actrices verschijnt eind mei, begin juni 1899, amper een

de la Revue Blanche 1899, p. 7; Album de Sem 1901, 3e reeks nr.

jaar na Cappiello’s aankomst in Parijs. Het wordt door de critici meteen

11, ‘Paris Opéra’, afb. 27; Cappiello, 1875–1942: Caricatures, af-

uiterst positief onthaald.

fiches, peintures et projets décoratifs, tent. cat. Parijs (Réunion des

Sem treedt in de voetsporen van zijn voorganger Cappiello, en ook hij

Musées nationaux) 1981, p. 37, nr. 43; http://www.sem-goursat.

wordt al snel een veelgevraagd karikaturist. In 1900, op 37-jarige leef-

com/#!album11/cyej

tijd, vestigt hij zich op aanraden van de controversiële Franse schrijver Jean Lorrain in Parijs. Reeds enkele maanden na zijn aankomst in de Franse hoofdstad publiceert Sem een album met 29 karikaturen die een treffend beeld geven van het mondaine leven in Parijs tijdens de

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

91


92


Revival van de houtsnede in de late 19de eeuw en eerste helft van de 20ste eeuw in België De houtsnede is een traditionele hoogdruktechniek die haar hoog-

dgeëngageerd, maar minder militant (afb. 3). De zelfkant van de maat-

tij beleefde in de 15de en 16de eeuw met Albrecht Dürer en Lucas

schappij die hij in zijn werken weergeeft, straalt niet alleen ellende uit,

Cranach. In de daaropvolgende eeuwen werd ze vrijwel uitsluitend

maar ook een zekere menslievendheid. Jozef Cantré is in de eerste

aangewend voor reproductiedoeleinden en voor goedkoop populair

plaats beeldhouwer. Dit verklaart de sculpturale lichamen – met in-

prentwerk.

vloeden van Afrikaanse kunst – in zijn prenten (afb. 4). Hoewel de

Eind 19de en begin 20ste eeuw brengen het symbolisme en het ex-

expressionistische kunstenaar Gust De Smet niet tot de ‘grote vijf’ ge-

pressionisme de houtsnedetechniek opnieuw in de belangstelling. De

rekend wordt, houdt ook hij zich met de houtsnijkunst bezig. Veel van

herwaardering van het medium voor de illustratie van tijdschriften en

zijn prenten zijn naar houtsnede omgezette schilderijen. Het Naakt in

boeken speelt hierin een belangrijke rol. De symbolistische beeldhou-

interieur, 1918 gedateerd, is een sterk vereenvoudigde weergave op

wer George Minne illustreert in het laatste kwart van de 19de eeuw

klein formaat van zijn schilderij Vrouw met aronskelken uit 1917 (afb.

in totaal zes boeken van symbolische dichters. Net als andere sym-

5). Edgar Tytgat bewandelt met zijn speelse, anekdotische prenten in

bolistische kunstenaars grijpt hij hiervoor terug op de techniek van

kleur ten slotte een totaal ander pad. Het lichtvoetige werk Bloemen-

de ‘middeleeuwse’ houtsnede, waarmee hij de mystiek, de sacraliteit

tuil ‘Begeerte’ is hiervan een mooie illustratie (afb. 6). Het koppeltje op

en de expressieve eenvoud van de kunst uit die periode evoceert. Zijn

de vaas met de kleurrijke bloementuil toont de achterliggende intentie

indrukwekkende Doopsel van Christus – dat in de uitgepuurde, gol-

van het bloemenpresentje.

vende lijnvoering aanleunt bij de art nouveau – is het enige zelfstandige grafische werk van zijn hand (afb. 1). De houtsnede wordt vooral een belangrijke exponent van het expressionisme. Een opvallend kenmerk is dat ze binnen deze stroming niet langer uit een traditionele pure lijntekening bestaat, maar uit een tegenstelling van witte en zwarte vlakken. Een sterke vormvereenvoudiging verleent deze prenten een grote expressieve kracht. In België herleeft de houtsnede vooral na de Eerste Wereldoorlog door toedoen van de zogenaamde ‘grote vijf’; Frans Masereel, Henri Van Straten, Jozef Cantré en anderen. Het enigszins donkere werk van deze interbellum-expressionisten, en dan vooral van Frans Masereel, is getekend door het trauma van de oorlog(en). Chanson sentimentale is in vergelijking met de meeste werken van Masereel minder grimmig van aard (afb. 2). Henri van Straten is net als Masereel sterk sociaal

1 George Minne (Gent 1866–Sint-Martens-Latem 1941) Doopsel van Christus, 1899 Houtsnede, 615 x 503 mm, inv. 2014.GRO0926.III Herkomst: gekocht 17 apr 1997

2 Frans Masereel (Blankenberge 1889–Avignon 1970) Chanson sentimentale (Sentimenteel lied), 1931 Houtsnede, 16/30, 465 x 321 mm, inv. 2014.GRO0406.III Herkomst: gekocht bij Christopher Mendez, Londen, 19 jun 1992

2

93


3

4

3 Henri Van Straten (Antwerpen 1892–1944) De eenvoudigen van geest, 1942 Linoleumsnede, 2/20, 328 x 254 mm, inv. 2014.GRO0463.III Herkomst: veiling Luik, Michel Lhomme, 20 apr 1996, lot 415 4 Jozef Cantré (Gent 1890–1957) Droom, 1926 Houtsnede, 30/40, 320 x 242 mm, inv. 2014.GRO0476.III Herkomst: veiling Gent, Van Langenhove, 15 okt 1990, lot 464 5 Gust De Smet (Gent 1877–Deurle 1943) Naakt in interieur, 1918 Hout- of linosnede, 250 x 218 mm, inv. 2014.GRO0434.III Herkomst: veiling Gent, Van Langenhove, 28 apr 1990 6 Edgard Tytgat (Brussel 1879–Sint-Lambrechts-Woluwe 1957) Bloementuil ‘Begeerte’, 1920 Linoleumsnede in kleur, 295 x 228 mm, inv. 2014.GRO0462.III Herkomst: gekocht 20 feb 2001

94

5


6

Selectieve bibliografie André de Ridder, Joseph Cantré, Antwerpen 1953; Roger Avermaete, Frans Masereel, Antwerpen 1975, p. 139, 278, nr. 64; George Minne en de kunst rond 1900, tent. cat. Gent (Museum voor Schone Kunsten) 1982, p. 169; Piet Boyens, Gust. De Smet, Antwerpen 1989, p. 142, 354; Pascal Taillaert, Edgard Tytgat: oeuvrecatalogus van het grafisch werk, Brugge 1999, nr. 43; Ludo Raskin, Henri van Straten: oeuvrecatalogus van de grafiek, Antwerpen 2002, nr. 115

95


96


Fernand Khnopff

Grembergen 1858–Brussel 1921

Un geste d’offrandre (Een offerend gebaar) 1900 Ets en drogenaald, tweede staat van twee, 201 x 148 mm, inv. 2014.GRO0733.III Herkomst: gekocht 10 apr 1997

Fernand Khnopff, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van

tienjarig bestaan. Khnopff heeft van deze prent twee staten gemaakt.

het symbolisme in België, was in 1886 een van de stichters van de

Het Brugse exemplaar is een druk van de tweede en definitieve staat

Société des Aquafortistes belges. Als lid van de bestuurscommissie

waarin enkele decoratieve elementen zijn herwerkt; hij voegde ook

zetelde hij regelmatig in de jury die de vijftien werken selecteerde voor

subtiele arceringen toe in de tafel en in de kleding van de vrouw om

het album dat het etsgenootschap elk jaar publiceerde. De etsen uit

een groter schaduweffect te bekomen. Onderaan de prent bevindt zich

die albums worden door verzamelaars erg gewaardeerd om hun hoge

een discreet rechthoekige droogstempel met de tekst: Sté/ACQUAF./

druktechnische kwaliteit.

BELGES.

In 1898 werd een eerste drogenaald van Khnopff zelf voor het jaar-

Voor dit werk heeft Khnopff zich gebaseerd op een foto van zijn jon-

album gekozen. Van de twaalf prenten die hij tussen 1898 en 1905

gere zuster Marguerite, zijn geliefkoosde model. De ets wijkt nauwe-

maakte, zouden er zeven in de jaarlijkse albums van de vereniging

lijks af van de foto, maar toont de figuur in spiegelbeeld. Deze prent,

verschijnen.

met haar bijzonder verfijnde lijnvoering, illustreert hoezeer Khnopff

Un geste d’offrandre werd opgenomen in het album dat de Société

gefascineerd is door het vrouwelijk profiel en door het thema van de

des Aquafortistes belges in 1901 uitgaf naar aanleiding van haar vijf-

eenzaamheid en de stilte.

Selectieve bibliografie Bill North, ‘Fernand Khnopff – Een offerend gebaar’, in Les Vingt en de avant-garde in België. Prenten, tekeningen en boeken ca. 1890, tent. cat. Gent (Museum voor Schone Kunsten) 1992, nr. 59; Anne Adriaens-Pannier, ‘Fernand Khnopff als graveur’, in Fernand Khnopff 1858–1921, tent. cat. Brussel (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België) 2003, p. 266; Alain D’Hooghe, ‘Schilders en fotografen, schilders-fotografen: Delacroix als wegbereider’, in Rond het symbolisme. Fotografie en schilderkunst in de 19e eeuw, tent. cat. Brussel (Paleis voor Schone Kunsten) 2004, p. 84; Zes eeuwen in het geheugen geprent in de verzameling van de Chalcografie van de Koninklijke Bibliotheek van België, tent. cat. Brussel (Koninklijke Bibliotheek van België) 2005, pp. 56-57

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

97


98


Georges Lemmen

Schaarbeek 1865–Ukkel 1916

Spelend jongetje 1900 Lithografie, 328 x 358 mm, inv. 2014.GRO0410.III Herkomst: gekocht 1 apr 2000

Rond 1900 sluit het intimistische werk van de Brusselse kunstenaar

rene beslotenheid van hun woonkamer, die opvalt door de decoratieve

Georges Lemmen sterk aan bij de stijl van de Franse schilders Edou-

pauw- en bloemmotieven van de wandbekleding. Mogelijk verwijst dit

ard Vuillard en Pierre Bonnard. Dezen behoren tot een groep postim-

naar de interesse van de kunstenaar voor de toegepaste kunsten, die

pressionistische kunstenaars die zich Les Nabis noemen. Lemmen,

hijzelf in de jaren 1890 actief beoefende.

die een duidelijke voorkeur heeft voor de menselijke figuur, vindt zijn

De prent is onderaan links gemonogrammeerd en gedateerd. Zij maakt

geliefkoosde modellen in zijn naaste familiekring. Met een grote ge-

deel uit van een reeks van tien lithografieën die Georges Lemmen in

voeligheid portretteert hij zijn vrouw en kinderen in hun gewone dage-

het jaar 1900 ontwierp. Van deze zeer fijn uitgevoerde litho drukte

lijkse bezigheden, terwijl zij lezen, rusten of zich vermaken.

hij slechts een kleine oplage van een tiental exemplaren. Spelend

Spelend jongetje is een mooi voorbeeld van zulke huiselijke taferelen

jongetje maakte ook deel uit van Lemmens inzending op de Salon van

die van een dromerige stemming doordrongen zijn. Dit genrestuk is

La Libre Esthétique van het jaar 1901. Het werd tentoongesteld onder

in feite een dubbelportret van de vrouw van de kunstenaar met hun

het nummer 312 met de omschrijving ‘Garçonnet jouant’.

vijfjarig zoontje Pierre. Het charmante tafereel speelt zich af in de se-

Selectieve bibliografie Roger Cardon, Georges Lemmen (1865–1916). Monographie générale suivie du catalogue raisonné de l’oeuvre gravé, Antwerpen 1990, nr. 24, pp. 354-355; Jane Block, ‘Georges Lemmen – Spelend jongetje’, in Les Vingt en de avant-garde in België. Prenten, tekeningen en boeken ca. 1890, tent. cat. Gent (Museum voor Schone Kunsten) 1992, nr. 77; Roger Cardon, Georges Lemmen 1865–1916, tent. cat. Brussel (Museum van Elsene) 1997, nr. 186

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

99


100


Jules De Bruycker Gent 1870–1945

De daken van de Sint-Niklaaskerk uit Sites et Visions de Gand 1932 Ets en drogenaald, definitieve staat, 229 x 158 mm, inv. 2014.GRO1063.III Herkomst: gekocht 5 feb 1995

De Gentse kunstenaar Jules De Bruycker is een van de belangrijkste

Het Prentenkabinet van het Groeningemuseum bezit het zeer verzorg-

Belgische etsers uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Als verstokte

de en volledige zevende exemplaar van het album, met een voorwoord

individualist heeft hij zich nooit bij een bepaalde kunstgroep of stijl

van de Franstalige symbolistische schrijver Grégoire Le Roy. Naast de

aangesloten. In zijn omvangrijke grafische oeuvre komt een bijzondere

complete reeks met de 22 definitieve staten van de etsen bevat dit

aandacht voor volksmensen en stadsgezichten tot uiting. Hij droeg zijn

luxueuze album ook een integrale reeks van de eerste staten en van

geboortestad Gent een warm hart toe.

de tussenstadia van de etsen, samen met één voorbereidende teke-

In 1932 verscheen zijn eerste album, Sites et Visions de Gand, met 22

ning en één koperen drukplaat.

oorspronkelijke etsen die typische aspecten van zijn geboortestad uit-

Zoals vaak in zijn latere werk speelt De Bruycker in deze reeks met

beelden: groezelige steegjes en kaaien, vervallen monumenten zoals

verschillende gezichtshoeken en perspectieven. Een van de etsen

de Sint-Niklaaskerk, of karikaturale uitbeeldingen van door het leven

toont zijn geliefde Sint-Niklaaskerk in vogelperspectief, waarbij de

getekende marktkramers. De etsen met haarfijne lijntjes zijn klein van

grootsheid van het gebouw prachtig tot uiting komt. De koperen druk-

formaat en bedoeld om van dichtbij bekeken te worden; ze werden in

plaat van dit duizelingwekkende gezicht op de daken van de Sint-

Brussel gedrukt bij Adolphe Van Campenhout, in een oplage van 132

Niklaaskerk werd aan het album toegevoegd.

exemplaren.

Selectieve bibliografie Jules De Bruycker en Grégoire Le Roy, Sites et visions de Gand. 22 eaux-fortes originales et inédites, Gent 1932, pl. 7; Grégoire Le Roy, L’oeuvre gravé de Jules De Bruycker, Brussel 1933, nr. 179

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

101


102


Pierre Alechinsky ° Brussel 1927

Au fil du bois (Houtnervatuur) 1973 Houtsnede, 505 x 600 mm, inv. 2014.GRO0384.III Herkomst: gekocht 19 apr 1993

Na de Tweede Wereldoorlog verzetten heel wat kunstenaars zich tegen

Hij illustreert tal van boeken en werkt voor meerdere projecten samen

het overwicht van het expressionisme, of evolueren via die stijl en een

met de Franse schrijvers Michel Butor en Michel Sicard. Alle drie in-

steeds sterkere abstrahering naar een niet-figuratieve kunst. Er ont-

tegreren ze in hun werk graag op rommelmarkten gevonden teksten

wikkelen zich twee stromingen, een constructivistische, geometrische

en druksels.

abstractie en een gestuele variant, de lyrische abstractie.

Alechinsky hanteert diverse technieken, die hij vaak combineert:

Pierre Alechinsky is actief binnen de kunstbewegingen La Jeune Pein-

(kleur)lithografie en ets, al dan niet aangevuld met aquarel. Hij

ture Belge en Cobra. In zijn werk ontwikkelt hij een op het gevoel

gebruikt ook stempels, een verwijzing naar zijn oosterse inspiratie.

gebaseerde, lyrische stijl, die nooit puur abstract wordt. ‘Een werk dat

Au fil du bois behoort tot een serie van zes houtgravures. De werken

is ingegeven door gevoeligheid, ontroering, spontaniteit, kan nooit ab-

hebben geen aparte titels maar elk onderwerp leent zich bijzonder tot

stract zijn: het zal altijd de mens voorstellen.’ Alechinsky is geen schil-

een krachtige houtgravure: een zonsondergang, een imaginair land-

der van de grote geste, hij verkiest de kleine en soepele beweging.

schap, een rozet, een vulkaanuitbarsting, ogen en een slang. Zo’n

De verf of inkt wordt los uit de pols op doek of papier geschilderd of

slingerende slang duikt vaak op in het werk van Alechinsky. Het is

gespat. Alechinsky raakt beïnvloed door de Chinese schilderkunst en

een beetje het handelsmerk van zijn uiterst beweeglijke manier van

veel van zijn werk vertoont een op kalligrafie geïnspireerde schriftuur.

werken.

Naast een groot geschilderd oeuvre maakt hij ontzettend veel grafiek.

Selectieve bibliografie Pierre Alechinsky, Les estampes de 1946 à 1972, Parijs 1973; C. De Braeckeleer, P. Descargues, A. Balthasar, Alechinsky, 50 ans d’imprimerie, tent. cat. La Louvière (Centre de la gravure et de l’image imprimée) 2000; D. Abadie en W. Van den Bussche, Pierre Alechinsky, tent. cat. Oostende (Mu.ZEE) 2000

Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

103


1

2

104


De wondere wereld van Erik Desmazières Het werk van Desmazières (°Rabat 1948) behoort tot wat Michel Ran-

Tazé, die onmiskenbaar doen denken aan Man Ray’s beroemde foto’s

dom de ‘visionaire kunst’ noemt. In zijn boek L’Art Visionnaire gebruikt

van Meret Oppenheim met beïnkte arm aan de drukpers (afb. 2). In

de kunstcriticus die term om het werk van een losse groep kunste-

Desmazières’ prenten bevindt het grote wiel van de pers zich bijna al-

naars uit Parijs, Wenen en Praag, de Verenigde Staten en Japan te

tijd centraal in beeld. Het atelier van René Tazé is door de Franse staat

omschrijven. Ze verzetten zich tegen de dominantie van actuele ten-

erkend als ‘Entreprise du Patrimoine Vivant’ (onderneming van het le-

densen als avant-garde en abstractie en laten zich vooral inspireren

vend erfgoed) vanwege zijn ambachtelijke knowhow. Het bevindt zich

door het verleden, het werk van schilders als Bosch en Goya en het

sinds mei 2007 in de Villa du Lavoir in het Parijse 10e arrondissement,

surrealisme. Hun wereld is voor een groot deel een fantasiewereld.

maar toen Desmazières zijn prenten maakte, bevond het zich nog in

Kenmerkend is ook de doorgedreven techniciteit en virtuositeit van

de rue Hittorf, een plek die ondertussen ‘grondig’ werd gerenoveerd.

hun werk.

René Tazé, de meester van de taille-douce (diepdruk) was er in 1978

Het oeuvre van Erik Desmazières getuigt van een grondige kennis

begonnen met een eigen atelier nadat hij sinds 1969 actief was in de

van literatuur en (kunst)geschiedenis. Hij haalt zijn inspiratie uit de

ateliers Leblanc-Lallier en Crommelynck.

werkelijke geschiedenis, maar je ziet bij hem ook interesse voor de

De grootste prent is die van de grote leeszaal van de Parijse Bibliothè-

imaginaire wereld van Jules Verne. Hij is tevens gefascineerd door

que nationale in de rue de Richelieu (afb. 3). Desmazières etste meer

theater en architectuur. Bibliotheken, boekhandels, kunstenaarsate-

dan één ruimte van dit immense complex. Zowel de leeszalen vol stu-

liers, galerijen en passages duiken geregeld in zijn werk op. Het hoeft

daxen als de depots met honderden rekken genoten zijn aandacht. De

ook niet te verwonderen dat hij een voorliefde heeft voor bestaande of

zaal, vernoemd naar haar architect Henri Labrouste, dateert van 1868.

imaginaire wonderkamers (afb. 1). Hij toont dit alles met een voorkeur

De architectuur is tegelijk overweldigend en uiterst verfijnd, iets wat

voor ingewikkelde perspectieven en dieptezichten.

in deze combinatie van ets en aquatint perfect weerspiegeld wordt.

Zo maakte hij een reeks etsen van het grafisch atelier van René

Selectieve bibliografie Andrew Fitch (red.), Erik Desmazières. Etchings 1972–1981, New York 1981; Andrew Fitch (red.), Erik Desmazières. Etchings 1982–1991, New York 1991; Andrew Fitch (red.), Erik Desmazières. Etchings 1991–2001, New York 2001; Les lieux imaginaires d’Erik Desmazières. Erik Desmazières. Imaginary Places, tent. cat. Vevey (Musée Jenisch) 2007; Anne-Marie Garcia en Andrew Fitch (red.), Erik Desmazières. Prints 2001–2011, Crotonon-Hudson 2011; Céline Chicka-Castex (red.), Erik Desmazières. Voyage au centre de la bibliothèque, tent. cat. Parijs (Bibliothèque nationale de France) 2012

1 Wunderkammer II (Wonderkamer II), 1996

3 La salle Labrouste de la Bibliothèque nationale (De zaal Labrouste

Ets en aquatint, 268 x 537 mm, inv. 2014.GRO0857.III

van de Nationale Bibliotheek van Frankrijk), 2001

Herkomst: gekocht bij Fitch-Febvrel, New York, 12 nov 1998

Ets, aquatint en roulette, 717 x 993 mm, inv. 2014.GRO1115.III Herkomst: gekocht bij Arsène Bonafous-Murat, Parijs, 27 mrt 2003

2 Atelier René Tazé III (Atelier René Tazé III), 1981 Ets, 645 x 493 mm, inv. 2014.GRO0873.III Herkomst: gekocht bij Arsène Bonafous-Murat, Parijs, 30 jun 1998

105


106


Lees achterin het bulletin meer over technieken, materialen en termen van de prentkunst

107


TECHNIEKEN, MATERIALEN EN TERMEN VAN DE PRENTKUNST

108

Afslaan: het verwijderen van de overtollige inkt van een drukplaat met

het metaal aan weerszijden van de groef naar buiten geduwd, waar

behulp van een doek of papier.

het zich ophoopt en ‘bramen’ vormt. Hierdoor zijn de lijnen van een

A la poupée: met behulp van bolvormige propjes textiel kunnen op

drogenaaldprent minder scherp en biedt de voorstelling een enigszins

een diepdrukplaat verschillende kleuren inkt tegelijk worden aan-

fluweelachtige aanblik. Omdat de plaat niet bewerkt wordt met che-

gebracht. Op deze manier wordt à la poupée (letterlijk ‘met de pop’,

micaliën, is dit een ‘droge’ diepdruktechniek.

verwijzend naar het propje textiel) een meerkleurige druk gemaakt.

Drukblok of drukplaat: de drager waarop een voorstelling wordt

Omdat de plaat na iedere drukgang opnieuw moet worden geïnkt, is

aangebracht om af te drukken op het papier. Bekende materialen die

het resultaat bij elke druk verschillend.

als drukblok gebruikt worden, zijn hout en linoleum. Voor drukplaten

Aquatint: diepdruktechniek die gebruikt wordt om vlakken met een

wordt vaak gekozen voor koper of zink.

korrelige structuur te verkrijgen. De drukplaat wordt gedeeltelijk be-

Drukken: wanneer de kunstenaar zijn voorstelling op het drukblok of

dekt met een zuurbestendig harspoeder en vervolgens verhit. Hierdoor

de drukplaat heeft aangebracht, kan ze gedrukt worden. Het blok of

hecht het poeder zich aan de plaat, zonder evenwel een volledig ge-

de plaat wordt eerst geïnkt. Als het een drukplaat met een voorstel-

sloten laag te vormen. Wanneer de plaat in een zuurbad wordt gelegd,

ling in diepdruktechniek betreft, wordt de inkt die op de hoogliggende

bijt het zuur rond het poeder in het metaal. Daar etst het putjes die inkt

delen van de plaat terecht is gekomen, verwijderd. Dit wordt afslaan

zullen vasthouden. Zo ontstaat een korrelige structuur die het uitzicht

genoemd. Vervolgens wordt het blok of de plaat tegen het papier ge-

van een gewassen tekening benadert; vandaar de benaming aquatint.

drukt. Om voldoende en gelijkmatige druk te verkrijgen wordt hiervoor

Burijn: een steekinstrument met een schuin aflopend uiteinde waar-

doorgaans een drukpers gebruikt.

mee een gravure gesneden kan worden in een plaat van koper of zink.

Ets: om een ets te maken, wordt de drukplaat eerst bedekt met een

Clair-obscurhoutsnede: clair-obscur is een term waarmee het con-

zuurbestendige laag, zoals was of vernis. In die laag worden met een

trast tussen licht en donker omschreven wordt. Om een clair-obscur-

naald de lijnen van de voorstelling getekend. De plaat wordt vervol-

houtsnede (een houtsnede in kleur) te maken, worden verschillende

gens in een zuurbad gelegd. Waar de naald lijnen in de was- of vernis-

drukblokken gebruikt. Voor iedere kleur wordt een ander blok gesne-

laag heeft gegrift, is de plaat niet meer beschermd en worden de lijnen

den en deze worden over elkaar gedrukt. Deze blokken worden toon-

er door het zuur ingebeten (geëtst). Daarna wordt de beschermende

blokken genoemd. Als de kunstenaar ook lijnen in zijn voorstelling wil

laag verwijderd en is de plaat klaar voor druk.

aanbrengen, drukt hij deze van een apart blok: een lijnblok.

Gravure: met behulp van een burijn wordt een voorstelling in een ko-

Diepdruk: diepdruk is een verzamelnaam voor verschillende grafische

peren of zinken plaat gegraveerd. De plaat is dan klaar voor druk.

technieken waarbij de lijnen en vlakken van de voorstelling diep in de

Guts: een holle steekbeitel waarmee een houtsnede of linoleumsnede

drukplaat worden aangebracht. Dit gebeurt ofwel door rechtstreeks in

kan worden gesneden.

de plaat te snijden met een naald of burijn, ofwel door ze chemisch te

Heliogravure of fotogravure: diepdrukprocedé waarbij het beeld ‘fo-

bewerken. In dit museumbulletin komen de volgende diepdruktech-

tografisch’, dat wil zeggen met behulp van licht (het Griekse helios

nieken aan bod: aquatint, drogenaald, ets, gravure, heliogravure, mez-

betekent zon) op de drukplaat overgebracht wordt. Eerst wordt het

zotint, stippelgravure en vernis mou.

papier van een gedrukte gravure of een fotopositief met was of een

Doordruk: doordruk is een diepdruktechniek om krijttekeningen te

andere vette materie doorschijnend gemaakt. Het papier wordt op de

reproduceren. De krijttekening wordt overtrokken met behulp van

drukplaat gelegd, waarop een lichtgevoelige laag is aangebracht. Door

doorschijnend papier. Deze kopie wordt tegen een vel afgedrukt zodat

de drukplaat met daarop de transparante voorstelling in de zon te la-

er een spiegelbeeldige afdruk van de voorstelling ontstaat. De ach-

ten drogen, wordt de lichtgevoelige laag hard op de plaatsen waar

terzijde van deze afdruk wordt vervolgens volledig bedekt met een

het licht doordringt; waar de donkere lijnen van de voorstelling de zon

korrelig poeder. De afdruk wordt met zijn korrelige achterzijde op

tegenhouden, blijft ze zacht. Die zachte gedeelten worden verwijderd

een drukplaat gelegd die voorzien is van een zuurbestendige laag.

en de blootliggende delen van de plaat worden vervolgens geëtst. De

De prentmaker gaat met een scherp voorwerp over de lijnen van de

plaat is dan klaar voor druk.

afdruk, waardoor de poederkorrels in de zuurbestendige laag worden

Hoogdruk: hoogdruk is een verzamelnaam voor verschillende grafi-

geduwd. De korrelige lijnen worden vervolgens in de plaat geëtst.

sche technieken waarbij alles wat niet bij de voorstelling hoort, van

Drogenaald: voor een prent in drogenaald wordt de voorstelling met

het drukblok of de drukplaat wordt weggesneden. De resterende,

een naald in de plaat gegrift. Door het krassen met de naald wordt

hoger liggende delen worden geïnkt en afgedrukt. In dit museumbul-


letin komen de volgende hoogdruktechnieken aan bod: houtgravure,

Stippelgravure, hamergravure of ponsgravure: bij een stippelgra-

houtsnede en metaalsnede.

vure wordt de voorstelling door middel van een hamertje in de druk-

Houtgravure: de techniek van de houtgravure is verwant aan die

plaat geslagen. De voorstelling is met andere woorden opgebouwd uit

van de houtsnede. In tegenstelling tot de houtsnede wordt voor een

puntjes. De drukplaat kan rechtstreeks bewerkt worden, maar ze kan

houtgravure evenwel de harde kopse kant van hout gebruikt. Omdat

ook vooraf bedekt worden met was of vernis om ze, na het aanbren-

een guts hiervoor niet hard genoeg is, hanteert de kunstenaar voor de

gen van de voorstelling, te etsen.

bewerking een burijn, waarmee hij bovendien veel fijner kan werken.

Vernis mou: een variant op de ets waarbij zachte vernis (vernis mou)

De kunstenaar snijdt alles weg wat hij niet op zijn prent terug wil zien.

wordt gebruikt om de drukplaat te bekken. Op de vernislaag wordt een

Het blok is dan klaar voor druk.

papier met een fijne structuur gelegd. Waar op het papier wordt ge-

Houtsnede: de houtsnede is een hoogdruktechniek. Dit betekent dat

tekend, hecht de vernis zich aan het papier. Als het papier verwijderd

bij het inkten van het drukblok de hoger gelegen delen inkt opnemen

wordt, liggen de vlakken en lijnen die op het papier getekend werden

en de lager gelegen delen niet. De kunstenaar snijdt daarom met een

bloot op de drukplaat. Deze blootliggende delen worden vervolgens in

guts alles van het houten drukblok weg behalve de voorstelling. Het

de drukplaat geëtst in een zuurbad. De plaat is dan klaar voor druk.

blok is dan klaar voor druk.

Vlakdruk: verzamelnaam voor verschillende grafische technieken. Bij

Linoleumsnede of linosnede: de techniek van de linoleumsnede

een vlakdruktechniek liggen de delen van het drukblok die de voor-

komt overeen met die van de houtsnede. Het enige verschil is dat

stelling vormen niet hoger of lager dan de resterende delen (in tegen-

linoleum een zachter materiaal is om te bewerken dan hout. Linoleum

stelling tot de hoogdruk of diepdruk). In dit museumbulletin komt de

wordt pas sinds het begin van de twintigste eeuw in de prentkunst

vlakdruktechniek lithografie aan bod.

gebruikt.

Wiegijzer of berceau: instrument met een gekartelde kop in waai-

Lithografie of steendruk: het woord lithografie is samengesteld uit

ervorm, dat bij de mezzotinttechniek gebruikt wordt om de drukplaat

de Griekse woorden lithos (steen) en graphein (schrijven). Lithografie

ruw te maken. Door het wiegijzer in alle richtingen over de plaat heen

is een vlakdruktechniek die gebaseerd is op het principe dat water

en weer te bewegen, worden er putjes en braampjes in aangebracht.

en vet elkaar afstoten. Als drukblok worden steensoorten gebruikt die gemakkelijk water vasthouden, zoals kalksteen. Eerst wordt de voorstelling met vet krijt op de steen getekend. Daarna wordt de steen natgemaakt. Wanneer de steen geïnkt wordt, zal de vette inkt door de natte gedeelten worden afgestoten, maar zich hechten aan de vette beeldelementen. Met een lithografie kunnen de effecten van andere kunsttechnieken worden nagebootst, zoals de krijt- of penlijnen van een tekening. Metaalsnede: de metaalsnede is net als de houtsnede een hoogdruktechniek, maar dan in metaal. De kunstenaar snijdt alles weg behalve de eigenlijke voorstelling. De plaat is dan klaar voor druk. Mezzotint: om een mezzotint te drukken wordt de drukplaat eerst volledig bewerkt met een wiegijzer, zodat het hele oppervlak uit braampjes en putjes bestaat. Als de plaat na dit proces zou worden geïnkt en afgedrukt, zou het resultaat een volledig zwart vlak met een fluweelachtig effect zijn. Door de putjes plaatselijk weer dicht te maken en in verschillende gradaties te polijsten, zodat de inkt er minder of helemaal niet pakt, bouwt de kunstenaar het beeld op uit lichte en donkere partijen. Eenmaal gedrukt, vertoont de voorstelling een grote variatie van grijzen of halve zwarttonen, vandaar de benaming ‘mezzotint’, of ‘zwarte kunst’. Roulette: een roulette is een gereedschap met een wieltje aan het uiteinde waarop uitstekende puntjes zijn aangebracht. Door het wieltje over de drukplaat te rollen, kunnen stippellijnen worden aangebracht.

109


110


bijzondere begunstigers

colofon Museumbulletin is een driemaandelijks tijdschrift van Musea Brugge, uitgegeven door vzw Vrienden van de Stedelijke Musea Brugge

Redactie: Virginie D'haene, Evelien de Wilde en Petra Gunst

Verantwoordelijke uitgever: Bertil van Outryve d’Ydewalle, p/a Dijver 12, 8000 Brugge

museumbulletin.redactie@brugge.be

CoĂśrdinatie: Evelien de Wilde

Opmaak: Agates, Brugge Druk: Drukkerij Jobert, Wingene

Eindredactie:Virginie D'haene en Evelien de Wilde

Musea Brugge Dijver 12, 8000 Brugge T 050 44 87 43 F 050 44 87 78 www.museabrugge.be musea@brugge.be

Afbeelding cover: Pieter van der Heyden naar ontwerp van Pieter Bruegel de Oude uitgegeven door Hieronymus Cock, De keisnijding of De heks van Mallegem, 1559, inv. 2014.GRO0027.III Pierre Alechinsky, Au fil du bois, 1973, inv. 2014.GRO0384.III

driemaandelijks tijdschrift - 37ste jaargang - jan-maa 2017 afgiftekantoor 8000 brugge 1 - 2de afdeling - P408620



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.