F O T O B E R T N I E N H U I S
6
B E R T E N
N I E N H U I S
H E T
N U L M O M E N T
‘Verreweg de meeste van mijn portretten zijn portretten bij een vraaggesprek. Het zijn interviewportretten. Dat woord bedenk ik nu pas, maar het geeft heel goed aan wat het is. Het zijn onderdelen van een interview, gelijkwaardig met de tekst. Het allermooiste vind ik het als mensen die ik geportretteerd heb zeggen dat ze mijn foto “gelezen” hebben. Sommigen voegen daaraan toe dat ze aan het interview zelf daarna niet of nauwelijks meer zijn toegekomen. Mijn foto’s zijn uiteindelijk gebaseerd op intuïtie, maar dan gevoed door informatie van de tekstschrijver, die ik vertaal naar een achtergrond voor het portret. Mijn beste foto’s zijn opgebouwd vanuit zo’n achtergrond. Ik fotografeer mensen altijd in hun eigen omgeving omdat daarin voor mij de beste herkenningspunten zitten. In die omgeving probeer ik rond de personen die ik fotografeer een soort set op te bouwen als een schilder, zal ik maar zeggen. Het gaat mij erom dat ik van het model en de achtergrond een compilatie maak en dat die compilatie iets zegt over hoe ik denk dat die persoon zou kunnen zijn.
7
Gerard van Westerloo
108
109
150
151
156
157
158
159
20
‘Neem iemand als Joop van den Ende. Die kan je rechttoe rechtaan portretteren, maar dat doe ik liever niet. Ik wil er altijd iets van een interpretatie in stoppen. Dus ik denk, Joop van den Ende, die man is nooit tevreden, die is altijd bezig nieuwe wegen te zoeken, die wil altijd meer. Die man heeft een uitbrekend karakter. In de kamer waar we zaten was een raam. Ik denk: dat raam, dat moet open, en daar moet Joop in gaan zitten. Hij wilde eigenlijk niet, hij was op de rand van grieperig. Hij wilde helemaal niets, hij wilde even gaan zitten, foto maken, klaar. Dan praat ik met hem en dan vraag ik naar iets onbenulligs, in dit geval zelfs iets pijnlijks, dat ik van een ander over hem gehoord heb. Beetje flauwe truc natuurlijk, maar ik wil zijn aandacht. Honderd procent aandacht wil ik. Ondertussen zet ik dat raam open en ja! hij gaat erin zitten. Op hetzelfde moment zie ik onder dat raam een stopcontact. Precies onder dat raam. Storend. Irritant. Waarom zit uitgerekend daar nou dat rottige stopcontact? Het volgende ogenblik denk ik, stopcontact, irritant? Dat is juist prachtig! Dat stopcontact is de metafoor die ik nodig heb. Dat is het irritatiepunt. Precies wat ik zoek, want Joop kan zelf ook ontzettend irritant zijn. Door dat stopcontact is het een prachtige foto geworden. Misschien ziet iemand die ernaar kijkt dat stopcontact helemaal niet. Maar ik heb er ontzettend veel plezier in, in dat stopcontact.’
21
46
47
www.uitgeverijatlas.nl isbn 978 90 450 1292 6
atlas