Gedroomde Ruimte | Siet Zuyderland

Page 1

Siet Zuyderland Gedroomde Ruimte Bernlef


Siet Zuyderland

Gedroomde

Uitgeverij de Kunst


Inleiding: Anneke Oele

Ruimte Bernlef


Inhoud


8

Voorwoord

11

Een oeuvre in cirkels

21

Roman Candled

24

Het schilderij als donkere kamer

30

Gevangenissen en Metro’s

48

Coney Island

Bernlef

Anneke Oele

Siet Zuyderland

Bernlef

51

Surf Avenue

52

Palm Reading

54 57

Bernlef Bernlef

Gaanderij Bernlef

Bait and Tackle Bernlef

58

Ontregelde sluizen, exploderende bruggen

74

Kamers en Alphabetstad

103

Elegie voor een 8

Bernlef

Bernlef

112

Maken en ongedaan maken

133

Biografie, bibliografie en tentoonstellingen

Bernlef

7


10


Een oeuvre in cirkels Anneke Oele

11


Stel, je schrijft een kunsthistorische verhandeling over iemands werk, waarbij het doel misschien wel is, aan te tonen dat het beginwerk logischerwijs heel veel te maken heeft met het laatste werk. Daarbij heeft de betreffende kunstenaar zeer goede betrekkingen met de schrijver Bernlef, die regelmatig over zijn werk gepubliceerd heeft. Is het dan niet heel overmoedig om nog aan zo’n project te beginnen, zeker als Bernlef eigenlijk de diepste betekenis van het werk al heeft onthuld in een publicatie uit 1985, getiteld ‘Het schilderij als donkere kamer’? We spreken hier over Siet Zuyderland, wiens meest bekende werken wel zijn series Gevangenissen en Metro’s uit de zeventiger en tachtiger jaren zijn.

Beide series werden indertijd in het Stedelijk Museum in Amsterdam getoond. Mijn eerste aankoop in een officiële galerie betrof een litho van Siet Zuyderland, The Red Wal, uit 1979. Ik kocht het bij de galerie van Fenna de Vries in

12

Rotterdam. Ik kan niet meer terughalen waarom ik de litho kocht, maar wél dat ik, terugkomend van een bezoek aan Londen, speciaal via Rotterdam naar Groningen reed, om te gaan kijken naar de prent. Drie jaar later, vanaf 1983, werkte ik als conservator hedendaagse kunst in

het Gemeentemuseum Arnhem (nu MMKA), waar toen net een tentoonstelling was geweest met werk van Siet Zuyderland. We kochten als aanvulling op werk dat er al was de serie Hongkong Prints voor het museum. The Red Wall | 1979 | litho | 50 x 65 cm | Collectie Stedelijk

Het was het moment dat het ‘nieuwe schilderen’ onder de in Nederland

Museum Amsterdam

bezielende leiding van René Daniëls een succesvolle aanval deed op de periode van de conceptuele en abstracte hiërarchie in de beeldende kunst. Ikzelf hield erg van de helderheid van abstracte kunst, maar misschien meer nog van het abstract realisme van Siet Zuyderland. De terugkeer van de intuïtie en artisticiteit in de schilderkunst was niet te vermijden, maar bracht logischerwijs heel andere beoordelingscriteria met zich mee. De schilderijen-series Gevangenissen en Metro’s die Zuyderland in de zeventiger jaren had gemaakt pasten niet meer in deze nieuwe tijd.

Stone | 1979 | tekening | 50 x 75 cm | Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Veel later, in Amsterdam, leerde ik Siet Zuyderland persoonlijk kennen. Hij liet me zijn serie Kamers zien, die ik later exposeerde in mijn ‘galerie

Oele’ aan de Lijnbaansgracht. De Kamers paste in de opdrachten die hij eerder had gemaakt voor het Gerechtsgebouw in Arnhem en het brandscherm in theater Carré in Amsterdam. Het is mijn overtuiging dat een leven uit verschillende cirkels bestaat en mijn contact met Siet Zuyderland zie ik als één van die cirkels met aan het begin


de grote belangstelling die ik had voor zijn werk, resulterend in een vriendschap en deze publicatie waaraan ik het afgelopen jaar heb meegewerkt.

Siet Zuyderland, Amsterdam 1942 Siet Zuyderland is geboren op 11 mei 1942 in Amsterdam, twee jaar na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Het lijkt een onmogelijk moment, midden in de oorlog, vader was tewerkgesteld in Duitsland, een oudere broer en zus. Zijn moeder stond er alleen voor en pas na drie jaar zag zijn vader zijn jongste zoon voor het eerst. Dat moeten geen gemakkelijke tijden zijn geweest. Als 15-jarige werkt hij overdag bij een reclamebureau en in de avonduren gaat hij naar de Vrije Academie om model te tekenen. Als 16-jarige gaat hij

Kampengel | 1965 | olieverf, drukinkt, papier | 50 x 75 cm

naar het Instituut voor Kunstnijverheid Onderwijs in Amsterdam, een voorloper van de latere Rietveld Academie. In de avonduren verdient hij bij om de school en zijn kostgeld te betalen. Een echte selfmade man, geboren in een jaren 50 milieu, kind van de Tweede Wereldoorlog; een leven, geheel op eigen kracht, keihard werkend om te bestaan. En dat deed hij dan wél opgewekt en met een aanstekelijk enthousiasme. Een ontmoeting, drie jaar na de Academie, met oud-docent Wim Brusse en Eva Besnyö, zorgde voor een introductie in de kunstwereld en daarmee voor een flitsende start van zijn carrière met tentoonstellingen in De Brakke Grond, georganiseerd door Jan Van Loenen Martinet, en in Atelier 5 in het Stedelijk Museum in Amsterdam onder de toenmalige directeur Edy de Wilde. Het daaropvolgende succes duurde toch zeker tot en met de tentoonstelling van Bruggen en sluizen in Museum Fodor in 1984. Daarna, met de overname van de kunstmarkt door een nieuwe generatie schilders, werd het wat moeilijker.

Gevangenissen De werken uit het begin van de zeventiger jaren blijken een lange voorbereiding te zijn op de serie Gevangenissen die in 1974 het licht ziet. Hij tekent

een aantal jaren veel interieurs en details van interieurs als bijna technische tekeningen.

Kamp | 1965 | olieverf | drukinkt, papier | 50 x 75 cm

13


24

Het schilderij als donkere kamer


De deur Het is even aantrekkelijk als gevaarlijk het werk van een schilder op een bepaald opvallend kenmerk door te lichten. Voor je het weet regeert het onderdeel het totaal, verklaart een leuk gevonden theorietje een heel oeuvre en is er weer een bijdrage geleverd aan de mistbanken die critici rond het werk van kunstenaars optrekken. Na deze waarschuwing aan mijzelf waag ik het er toch op de rol van ‘de deur’ in het werk van Siet Zuyderland uit het totaal van zijn werk te lichten. Over het object ‘deur’ zijn al vele diepzinnige dingen gezegd door filosofen, psychologen en mythomanen. De meest aansprekende bewering (in hout) is voor mij nog de deur die Marcel Duchamp in 1927 in zijn toenmalige atelier in de Rue Larrey in Parijs construeerde, een deur die zowel afsloot als opende. Deed je de deur naar de slaapkamer open dan werd de badkamer daarmee afgesloten, en omgekeerd. Hiermee werd de logica dat een deur óf gesloten óf open moet zijn op losse schroeven gezet, al had Duchamp er zelf, met de hem zo eigen kurkdroge ironie, een heel praktische verklaring

25 Machine-kind-kamer | 1970 | olieverf op linnen | 50 x 60 cm | Particuliere collectie

voor: gebrek aan ruimte had hem tot deze oplossing gebracht. Om die losse schroeven, die scharnieren gaat het ook in Zuyderlands werk. De betekenis van de deur in zijn vroege werk - voor zover dat werk interieurs tot onderwerp heeft - is de afwezigheid ervan. Men bevindt zich in ruimtes die de anonimiteit van een algemeen gebruik uitstralen. Laboratoria, sauna’s, een bruin museum, een kamer met een instrumentarium dat zich aan iedere gebruikswaarde onttrekt. De toeschouwer die in deze schilderijen kijkt weet dat de deur zich achter hem bevindt. De schilderijen zelf zeggen hem dat die deur gesloten is. Als hij kijkt is hij gevangen. Opgeslotenheid en de daarmee verbonden drang zichzelf te bevrijden is een

Experimentenkamer | 1968 | olieverf op papier/ board | 50 x 65 cm

zeker psychologisch belangrijk thema in Zuyderlands werk, dat hier echter verder niet aan de orde zal komen, ook al omdat dergelijke interpretaties de formele kant van het schilderen teveel naar de achtergrond dringen. Deze kamers, daterend uit de late jaren zestig en het begin van de jaren zeventig, worden gevolgd door een serie schilderijen van interieurs en exterieurs van gevangenissen die in 1974 o.a. in het Stedelijk Museum werd geëxposeerd. Bekijk je de serie op het thema ‘deuren’ dan is het opvallend dat de meeste schilderijen gesloten deuren tonen. De kamers, interieurs van cellen, zijn in

Recreatiebad | 1968 | olieverf op

de minderheid. Het succes dat Zuyderland met deze serie zowel in binnen-

papier/ board | 100 x 130 cm |

als buitenland boekte, valt voor een niet gering deel te verklaren uit de

Particuliere collectie

geheimzinnigheid die deze schilderijen uitstralen. Men weet als toeschouwer dat achter die deuren mensen zitten opgesloten. Al ziet men ze niet,


kaalgetrapte plinten, afgebladderde verf rond de sloten, spreken boekdelen. De schilderijen van interieurs riepen deuren op, de schilderijen van de celdeuren de onzichtbare interieurs erachter. In Zuyderlands werk gaat het altijd om iets dat achtergehouden wordt, opgeroepen maar niet volledig getoond. De volgende stap in de ontwikkeling van het thema vond in 1977 plaats, toen Zuyderland het decor ontwierp voor mijn toneelstuk ‘Deuren’. Vier meer dan levensgrote deuren werden hiertoe op linnen uitgevoerd. Het verschafte de schilder veel plezier een changementssysteem uit te denken waarbij het decor van de vier celdeuren in een handomdraai veranderd kon worden in een huiskamerinterieur. Binnen een minuut van buiten naar binnen en weer terug. Nadat het toneelstuk was uitgespeeld werden de deuren overgebracht naar galerie Lens in Antwerpen. Een jaar later zag ik daar een van de deuren gemonteerd op een ‘echte’ deur. 26

Het interieur van het slot Nog in datzelfde jaar toonde Zuyderland (toen al geruime tijd bezig met de grote serie Metro’s die in 1979 in het Stedelijk Museum in Amsterdam te zien zou zijn) een serie die op verrassende wijze het thema ‘deuren’ verder uitdiepte. De serie Locks, sloten, bestond uit kleine schilderijen op linnen,

21 x 30 cm, metaalgrijs van kleur en van een grotere abstractie dan al het vorige werk van de schilder. Ondanks de weinig spectaculaire uitvoering en het onderwerp zit in deze serie de sleutel tot de werkelijke beweegredenen van Zuyderlands schilderkunst. De schilder meldt zelf dat hij, min of meer toevallig op dit onderwerp kwam doordat hij betrokken raakte bij de interieurverzorging van een cultureel centrum. Daarbij viel hem een slotencatalogus in handen. Hij kocht een aantal sloten, maakte ze open en werd verrast door het binnenwerk. Binnen het ontwikkelen van het deurenthema in Zuyderlands werk leg ik die toevalligheid natuurlijk niet naast mij neer. Het zou ook al té toevallig zijn als er geen enkele relatie zou bestaan tussen het vergroten van de deuren ten bate van het toneelstuk en de vergrote afbeelding van het ‘interieur’ van sloten in de serie Locks. Binnen die serie vallen twee dingen op:

In de eerste plaats is daar het fenomeen van de abstrahering door vergroting. Door die uitvergroting van sloten leverde Zuyderland het bewijs niet tot het hedendaags realisme te behoren. De tegenstelling tussen figuratieve en abstracte kunst werd met deze serie verwezen naar het rijk van het optisch bedrog. Het is het oog dat die scheiding maakt. In werkelijkheid bestaat zij niet. De kracht die deze serie uitstraalt komt mijns inziens voort uit het feit


27

Lock I | 1976 | olieverf op linnen | 24 x 30 cm


30

Gevangenissen en Metro’s


31

Slaapkooien, gevangenis Esserheem, Veenhuizen | 1973 | 50 x 65 cm | olieverf op papier | Collectie Stedelijk Museum Amsterdam


32

Celraam, Huis van Bewaring II, Amsterdam | 1973 | olieverf op papier | 50 x 65 cm | Particuliere collectie


33

Celraam met uitzicht op sportveld, Gevangenis Zutphen | 1973 | olieverf op papier | 50 x 65 cm | Collectie Lens Fine Art, Brasschaat


48

Coney Island


49

Palmistry | 1980 | litho | 50 x 65 cm | Particuliere collectie


50

Reading | 1980 | litho | 50 x 65 cm


Surf Avenue

Hier geldt een afspraak

Niet wat verdween maar wat

tussen lat en plank om pal

bleef hangen aan steeds dunnere

te blijven staan.

draden zich herhalend: taal

Hoekhuis zonder toekomst

die de verschillen schuwt

vervreemd van iedere bewoning

en onhoorbaar op hetzelfde

onder de afgebroken daklijst

hamert: dat dat het wonder is.

heerst een ragfijn evenwicht Eindelijk zicht op de zijstraat en Licht als een vogel op een tak

op het huis dat achter zijn verdwijnen staat

die even uitrust en zijn veren schikt

en waarop dit onderwerp zijn gezegde achterlaat

richt het zijn blikken naar de wind

als een zwarte vlek de plek markerend

enige bieder die iets van zijn gading

waar het plaatsvond, waar het stond,

vindt tussen de naden en kieren

de grond van bouwen en van breken.

van dit sierlijk tochtpaleis. Maar zelfs zijn schaduw werd geslecht Door brand van tekst bevrijd

de dader staat er nog, herkauwt

geblakerd en gebroken raakt het

voor hij straks geel en grommend verder graast

een voor een zijn planken kwijt

tot alles kaalgeslagen is in deze tekst – dit huis.

Als noten uit een melodie gezakt zie ik hoe stilte in stroken door het dak naar binnen glijdt.

51


Palm Reading

52

Mei 1982. Laatst gefotografeerde toestand van een willekeurig stuk wand. Foto’s van voorafgaande jaren zorgen ervoor dat ik op het half verschilferde stuk hout een mannenhoofd ontwaar. Zoals mijn kinderherinnering het patroon op het behang naast mijn bed vervormde tot de kop van Old Shatterhand of van de dreigend kijkende bovenmeester. Maar het is niet de geleidelijke verdwijning van het hoofd die mij boeit, reclame voor een waarzegster die in dat donkere gat waar ik nu in staar eens de handlijnen van kermisgangers las. Het is het wisselend spel van verplaatste latten en planken. Wat gaat schuil achter deze geimproviseerde architectuur, dit resultaat van al dit getimmer en gespijker? Die twee kleurige paneeltjes daar, even opduikend en alweer verdwenen. Aan gewaaid door een Novemberstorm en provisorisch bevestigd? Door iemand die ook zelf niet precies begreep waarom hij ze onder het donkere gesloten front vast timmerde. Misschien om het geheel wat op te vrolijken. En dan de latten. Twee in getal, per foto steeds van positie wisselend. Tot de onderste het begeeft en de bovenste plank, als in een poging om de ander nog te redden, vast te houden, zich schuin naar beneden stort over de ringen en kwasten van de ongeverfde deur waarop nu alleen zijn schaduw als een lichte diagonaal is achtergebleven.


53

Palm Reading | 1980 | litho | 50 x 65 cm | Particuliere collectie


74

Kamers en Alphabetstad


75

Kamer 37 | 1996-1999 | olieverf op papier | 50 x 65 cm


76

Kamer 25 | 1995 | olieverf op papier | 50 x 65 cm


77

Kamer | 1997-1999 | olieverf op papier | 50 x 65 cm


90


91

Alphabet stad, het raam | 2000 | olieverf op papier | 50 x 65 cm | Particuliere collectie


98


99

The gift | 2008 | olieverf op linnen | 30 x 40 cm


124


125

Z.T. | 2009 | olieverf op linnen | 24,5 x 31,5 cm


Meer niet

Ik wist niet wat ik zag binnen de kleine houten lijst was het nog wel een schilderij? Jij zei eens ‘een goed schilderij daar kun je in’ Ik bevond mij in een Franse straat het licht lag laag op de muren van de huizen in mij viel een blik die zag hoe ik daar zelf afwezig was Zoals je in een buitenwijk wel eens een lege kamer binnenkeek en niet begreep dat jij dat deed De dichter schreef; ‘zonlicht dat zo’n duizend mijl van het ’t land over zeewater streek’. Bernlef

www.uitgeverijdekunst.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.