Prenten in de Gouden Eeuw | Jan van der Waals

Page 1

Prenten in de Gouden Eeuw van kunst tot kastpapier

jan van der waals


Inhoud


cat. 230 | Johannes Teyler, Bloemen in een fles. Ets en

gravure, gedrukt ‘à la poupée’ in verschillende kleuren, 25,5 x 18 cm. Amsterdam, Rijksmuseum, inv. rp-p-1903a-24084 Kleurendruk De kleurendrukken van Johannes Teyler waren aan het eind van de 17de eeuw uiterst populair. Ze werden op allerlei materialen afgedrukt en ook uitgeknipt en vervolgens opgeplakt (cat. 27). In advertenties en catalogi werden ze destijds als miniaturen omschreven. cat. 231 | Anoniem, uitgegeven door Pieter Mortier,

Bloempot. Gravure, 57,8 x 49,5 cm. Amsterdam, Rijksmuseum, inv. rp-p-1951-552 In de inventaris van de nalatenschap van de uitgever Mortier wordt een enorm aantal koperplaten opgevoerd.196 Van de daar genoemde Dertien kopere platen blompotten, die bequamelijck op olijphantspapier konnen gedruckt worden is deze prent met het nummer 3 de enig bekende afdruk. Hele kamers moeten met dergelijke bloempotten beplakt zijn geweest.

>

cat. 229 | J. Waterloos, Bloempot. Mezzotint, afgezet met verschillende kleuren, 30,6 x 25,4 cm. Hollstein 3. Amsterdam, Rijksmuseum, inv. rp-p-1888-a-13414 Afgezet Deze bloempot laat zien dat ook prenten die in de zwartekunsttechniek zijn uitgevoerd met de hand werden gekleurd.

Prenten in de Gouden Eeuw 151


Ook deze stillevens lijken herhalingen van schilderijen te zijn. Het eerste blad – met het nummer 1 – is een verkleinde kopie naar een gravure van Nicolaes de Bruyn die mogelijk een compositie van de schilder Jacques Savery weergeeft.195 De pendant – met het nummer 2 – is eveens gekopieerd en wel naar een blad op veel groter formaat dat in de eerste editie het adres droeg van Abraham de Coninck. Claes Jansz Visscher moet de koperplaat ervan bemachtigd hebben, want de tweede editie is voorzien van zijn naam en het jaartal 1635 (afb. 5, p. 13). In de fondscatalogus van Nicolaes Visscher staat het blad omschreven als Bloempots sinnebeeldt van alle Vlees is Hoy (bijlage 5). De prent was namelijk voorzien van een opschrift met een bijbeltekst waarin tegen de ijdelheid wordt gewaarschuwd: Alle vleesch is hoij (Mensch) draacht geen roem, en u heerlijcheyt is als een bloem, Esaie 40.

cat. 227 | Hendrick Hondius naar Elias Verhulst,

Bloempot, 1599. Gravure, 62 x 45 cm. The New Hollstein 242. Kopenhagen, Statens Museum for Kunst, Kongelige Kobberstiksamling, inv. 5447 Dit is een zeldzaam vroeg voorbeeld van een dergelijke kapitale bloempot in prent. Hondius moet een schilderij van Verhulst hebben weergegeven van een type dat in 1599 modern was. Dit exemplaar heeft vermoedelijk nooit een muur gesierd, maar komt uit een groot album, onderdeel van de Deense koninklijke prentverzameling. Die manier van opbergen verklaart waarom deze afdruk zo gaaf is gebleven. cat. 228a-b | Anoniem, uitgegeven door Claes Jansz

Visscher, Bloempotten. Gravures, 18,6 x 13,3 en 17,8 x 12,9 cm. Hollstein (Published by Claes Jansz Visscher) 212. Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen, inv. bdh 14213 en 14214 Pendanten

150 tableau xi Bloempotten


Meer nog dan het heldhaftige strijdgewoel op het land hebben de verrichtingen van de beroemde Nederlandse zeehelden altijd tot de verbeelding gesproken. In tal van nieuwsbrieven worden hun overwinningen beschreven en naar hun portretten was grote vraag. Dit tableau over de gebeurtenissen die zich op het water afspeelden, concentreert zich op de verrichtingen van luitenantadmiraal Maarten Harpertsz Tromp, de populairste Nederlandse vlootvoogd ooit.134 Na zijn dood in de slag bij Katwijk in 1653 draaide de productie van memorabilia op volle toeren. Deze was al op gang was gekomen nadat Tromp in 1639 bij Duins de Spaanse vloot vernietigend had verslagen. Tromps praalgraf in de Oude Kerk te Delft werd in opdracht van de Staten gemaakt en moet, evenals het grafmonument van Willem de Zwijger in de Nieuwe Kerk, doel van menig bezoek zijn geweest. Behalve Tromp is hier nog een zeeheld vertegenwoordigd, de Deense admiraal Niels Juel. Van hem is een scheepskist bewaard, die op spectaculaire wijze is beplakt met 17de-eeuwse Nederlandse prenten (cat. 178). Het tableau eindigt met een ander gebruiksvoorwerp dat op het water van pas kwam: een kompas met bijbehorende roos (cat. 180-181). < cat. 158 | Salomon Savery naar Abraham de Verwer, Waere afbeeldinge der (...) machtighe, Spaensche Armada in Duyns (...), 1640. Gravure en boekdruk, 41,5 x 105,6 cm. Hollstein 17 1; fm 1803. Amsterdam, Rijksmuseum, inv. rp-p-ob-76.967-968; rp-p-ob-76.941 (tekst) Plaat- en boekdruk; twee bladen royaal formaat oblong aan elkaar geplakt; uitbeelding van een historische gebeurtenis (21 oktober 1639)

uiteindelijk bijna de helft van de Spaanse troepen naar Duinkerken wist te ontkomen, was de macht van de Spanjaarden op zee definitief gebroken en van het leger was te weinig over om nog een bedreiging te kunnen vormen voor de Noordelijke Nederlanden. De slag bij Duins is de geschiedenis ingegaan als een beslissend moment in de Tachtigjarige Oorlog en heeft sterk aan Tromps roem bijgedragen. In 1649 verkocht Abraham de Verwer een schilderij met deze zeeslag als onderwerp aan de Amsterdamse admiraliteit. Het werd door hen aangeboden aan Willem II, die zijn vader Frederik Hendrik als admiraal-generaal was opgevolgd. Of dat schilderij een in opdracht gemaakte herhaling van de gravure van Savery was, valt niet meer te achterhalen. Het ligt voor de hand dat De Verwer Savery voor de prent van een tekening heeft voorzien. Later zouden de twee koperplaten worden omgewerkt tot een verbeelding van de slag bij Katwijk tegen de Engelsen in 1653, waarbij Tromp het leven liet (cat. 163). Claes Jansz Visscher liet zich evenmin onbetuigd na de slag bij Duins. Hij gaf een grote prent uit, gedrukt van zeven koperplaten (95 x 123 cm, Hollstein 89), en tevens een in royaal formaat uitgevoerde weergave (afb. 3, p. 12). De prent met de sterk ingekrompen Engelse kust – Dover links en Sandwich rechts – is opgebouwd uit details van de grote versie. cat. 159 | Anoniem naar Willem van de Velde de Oude,

uitgegeven door Cornelis Dankerts, Aemilia, het Admiraels Schip van Hollant. Gravure, 39,8 x 54,1 cm. Hollstein 126; fm 1555b. Amsterdam, Rijksmuseum, inv. rp-p-ob-76.957 Royaal formaat

In september 1639 had admiraal Maarten Harpertsz Tromp met een klein eskader een enorme Spaanse invasievloot van 78 schepen, waaronder een groot getal transportschepen met troepen – men sprak van een tweede armada –, gedwongen voor de Engelse kust voor anker te gaan. Toen de Spanjaarden de daaropvolgende maand het anker lichtten om naar het aan de overkant gelegen Duinkerken uit te wijken, wist hij hun vloot met grote verliezen te dwingen op de rede van Duins voor anker te gaan. Er werd besloten hen in een nog niet eerder vertoond nachtelijk gevecht aan te tasten en wanneer er genoeg kruit aan boord was geweest, zou er van de Spaanse vloot weinig zijn overgebleven. Toen de Hollanders, nadat zij in Calais kruit hadden ingeslagen en de vloot met nieuwe schepen was versterkt, opnieuw aanvielen, wisten zij de Spanjaarden ten slotte definitief te verslaan. Slechts twaalf Spaanse schepen hadden het overleefd, waaronder de Santiago, het schip van admiraal Antonio d’Oquendo. Hoewel

Prenten in de Gouden Eeuw 113


tableau viii

Geweld op het water

112 tableau viii Geweld op het water


De seizoenen speelden een centrale rol in het 17de-eeuwse bestaan, dat in het teken stond van de omgang met de natuur. Ze werden aangeduid als ‘de vier getijden des jaars’ en waren vanouds met de elementen verbonden: lente met de lucht, zomer met het vuur, herfst met de aarde en winter met het water. In dit tableau gaat het om de uitbeelding van de vier jaargetijden: reeksen van vier, zomer en winter als pendanten waarin de jaarcyclus gebundeld is, en prenten waarop alle seizoenen verenigd zijn. Soms maken de jaargetijden tegelijkertijd deel uit van een reeks van de twaalf maanden. Al eerder zagen we bij de elementen (tableau II) een verbeelding van de lucht die als januari tot een serie van de maanden behoort (cat. 59). De hier getoonde voorbeelden bestrijken de hele 17de eeuw en geven een idee van de verscheidenheid van de manier waarop de seizoenen gestalte hebben gekregen. Het landschap, een van de vanouds bekendere genres in de Nederlandse prentkunst uit de Gouden Eeuw, heeft daarbij ten gunste van de variatie wellicht een wat ondergeschoven plaats gekregen.67 In de Hollandse schilderkunst zijn de jaargetijden vaak verbeeld als reeks van vier. Ze konden ook worden samengetrokken tot zomer en winter. In 17de-eeuwse inventarissen is dat het meest voorkomende geschilderde pendantenpaar. In dit tableau wordt een voorbeeld getoond van zo’n geschilderde reeks seizoenen en van twee pendanten van zomer en winter. Geschilderde pendanten zijn in de loop van de tijd al te vaak uit elkaar geraakt.68 Maar ook prentreeksen bleven dikwijls niet bijeen (cat. 92). < cat. 80a-d | Adriaen van de Venne, Zomer en Winter.

Olieverf op paneel, 15 x 37,5 cm. Amsterdam, Rijksmuseum, inv. sk-a-1771 en 1774 Herman Breckerveld naar Adriaen van de Venne, uitgegeven door Broer Jansz, Autumnus en Ver, 1625-1626. Etsen, ca. 17,1 x 36,4 cm. Hollstein 3 en 5. Amsterdam, Rijksmuseum, inv. rp-p-1894-a-18232 en 18234 Reeks van vier De door Adriaen van de Venne geschilderde seizoenen vormen het enige voorbeeld van een dergelijke reeks in het Rijksmuseum. Dat valt te betreuren, want geschilderde reeksen en pendanten waren in de 17de eeuw zeer gebruikelijk. Hier zijn twee van de paneeltjes gepaard aan twee etsen uit een reeks van vier die de glasschilder Herman Breckerveld naar Van de Venne’s schilderijen maakte. Ze hebben nagenoeg dezelfde afmetingen als de voorbeelden en zijn in dezelfde richting. Naar het schijnt maakte Breckerveld eigenhandig de tussen beide kunstwerken liggende

werktekeningen, die het spiegelbeeld vertonen van de composities op de schilderijen.69 Breckerveld was bevriend met David Beck, de Haagse schrijfen schoolmeester die bekend is geworden door zijn dagboek uit 1624.70 Dat gedetailleerde geschrift laat prachtig zien hoezeer een 17de-eeuwer door de seizoenen in beslag werd genomen. Er gaat geen dag voorbij of Beck maakt melding van de weersomstandigheden. Zijn wandelingen voerden hem soms tot Delft. Daar overnachtte hij, om de volgende dag bij winters weer met de trekschuit weer terug te keren naar Den Haag. Voor het vertrek dronk hij een jenevertje, niet om zich op te warmen, zoals we zouden verwachten, maar om de pest te weren die er op dat moment heerste. Het nemen van een antidotum – zeg: medicijn – was het kennelijk waard om te worden genoteerd. >> cat. 81a-d | Pieter Nolpe naar Paulus Potter, Lente,

Soomer, Herrefst, Winter, tevens Aprilis, Junius, November, December. Ets en gravure, ca. 40,5 x 52,2 cm. Hollstein 175-178. Amsterdam, Rijksmuseum, inv. rp-pob-24.058; rp-p-1889-a-14446 en -14447; rp-p-19351476 Royaal formaat; reeks van twaalf, waarin verwerkt een reeks van vier Pieter Nolpe, die aan het begin van zijn loopbaan voor anderen werkte, begon later ook door hemzelf gemaakte gravures uit te geven. Zijn bijbelse historiën op royaal formaat zijn meestal kopieën van bestaande prenten. Hij werkte naar Franse meesters als Abraham Bosse en de classicist Jacques Blanchard (afb. 34), en naar eigentijdse Hollandse schilders als Bartholomeus Breenbergh, Gerbrand van den Eeckhout en vader en zoon Potter. Van de door Nolpe naar Potter en anderen gesneden reeks maanden worden hier de vier bladen getoond die ook als seizoenen zijn betiteld. Die dubbele titels maakten het mogelijk deze prenten tweemaal te verkopen: als onderdeel van een reeks van twaalf maanden danwel als de seizoenen. Een ander viertal maanden deed op dezelfde manier ook dienst als de elementen (cat. 59). Van de laatste vier bladen uit deze reeks is er één met een tweede titel: Aetas aurea (het gouden tijdperk). Vermoedelijk hadden de resterende drie prenten nog moeten worden voorzien van de titels zilveren, bronzen en ijzeren tijdperk. Het ziet er naar uit dat de dood van Nolpe in 1653 een en ander verhinderde. Zijn voorraad koperplaten ging over in handen van grote Amsterdamse uitgevers als Franciscus van den Ende, Rombout van den Hoeye, François van Beusecom, Visscher en Frederick de Wit. Aan weerskanten van de dubbele titels staan twee Nederlandse en

Prenten in de Gouden Eeuw 65


tableau iii

De seizoenen

64 tableau iii De seizoenen


De dood stoort het paar dat zich bezighoudt met de boekhouding en het 30

tellen van geld. De getroffene zal het in de openstaande kisten opgepotte geld niet kunnen meenemen. Er werd in de 17de eeuw vaak gewezen op de ongewisheid van het moment waarop men door Magere Hein wordt gegrepen, ook in de standaardaanhef van een testament, waarin sprake is van de onzekerheid van het moment waarop de testateur zou sterven. Dat onver-

cat. 32 | Kist, aan de binnenkant beplakt met prenten, tweede

helft 17de eeuw. Hout, ijzer, leer, gravures, houtsneden, 40 x 50 x 40 cm. Noordwijk, collectie F.Y.M. van Zinnicq Bergmann Royaal formaat; blad snijling; afgezet; kastpapier; prenten in kist geplakt

wachte moment is in de kunst veelvuldig in beeld gebracht (zie ook cat. 151 en afb. 59).

31

In de deksel van de kist bevindt zich een rijk bewerkte leren dekplaat waarop twee afgezette prentjes zijn geplakt, met voorstellingen van de lente en een herder en een herderin, beide voorzien van het adres van de Antwerpse uitgever Frederik Bouttats. Als de dekplaat wordt teruggeklapt, blijkt zich op de achterkant een afbeelding van Christus als goede herder te bevinden: een kopie naar een ontwerp van Maarten de Vos, uitgegeven door Martinus van Beusecom (Hollstein 608, copy d). Maar dat is nog niet alles. De binnenkant van de deksel draagt een portret van koning Frederik III van Denemarken en zijn vrouw Sophia Amalia, met het adres van François van Beusecom. De beide laatste prenten, in royaal formaat uitgevoerd, waren te groot voor de te vullen oppervlakken en zijn dan ook afgeknipt. De randen van de deksel zijn voorzien van een fleurig gekleurd kastpapiertje.

cat. 30-31 | Willem Jansz. Blaeu en Joan Blaeu, Hemelglobe

en aardglobe, 1645/48 en 1630. Gravures, afgezet, gemonteerd op bollen, diameter 68 cm. In houten stoelen. Nijmegen, Museum Het Valkhof, inv. c xi 1b en c xi 1a Oud gemonteerd; pendanten Globes zijn niets anders dan met prenten beplakte bollen die, om ze te kunnen manipuleren, in een houten stoel werden opgehangen. In de 17de eeuw waren het, zeker in de Nederlanden, alom aanwezige ‘meubelstukken’, die in vele soorten en maten te koop werden aangeboden.32 Dit stel werd in 1663 aangekocht ter ondersteuning van het onderwijs aan de Nijmeegse Academie. Globes vormden kostbare opsmuk en werden niet alleen benut door geografen en astronomen. Om ze netjes te bewaren, gebruikte men een beschermend dekje. Op de prent van een geleerde in zijn kamer is te zien hoe dat in zijn werk ging (cat. 28). Er bleven de nodige globes bewaard; de dekken moeten ten prooi gevallen zijn aan de motten.

Prenten in de Gouden Eeuw 39


Op de deksel is het doosje gemerkt: Gemaect bij Jan Caen in de Halsteegh int Goutgewicht. De mensen op het Makelaars Comptoir, die dagelijks met het wegen van gemunt geld in de weer waren, zullen blindelings naar de relevante gewichtjes hebben gegrepen. Ze konden het stellen zonder de traditioneel op de binnenkant van de deksels geplakte etiketten met een overzicht van de inhoud (afb. 12).28 Er zijn meer muntgewichtdozen bewaard waarvan de deksel met een landschapsets is beplakt.29 afb. 12 | Albert Geers, Muntgewichtdoos, aan de binnenkant van de deksel beplakt met een ets van Michiel Le Blon, 1644. Gravure, 8,4 x 15,2 cm. Hollstein 226. Verblijfplaats onbekend

cat. 28 | Portefeuille, aan de buitenkant voorzien van

kammarmer, binnenin beplakt met twee prenten van Hendrick Rokesz van Dagen, ‘Een student in zijn kamer’ en ‘Een geleerde in zijn kamer’. Gravures, respectievelijk 31,2 x 21 cm en 31,5 x 20 cm. Hollstein 1 en 2. Groningen, Groninger Museum, inv. 1214 Prenten op de binnenkant van een portefeuille geplakt cat. 29 | Jan Jansz Caen, Muntgewichtdoos, aan de binnenkant van de deksel beplakt met een ets naar Jan van de Velde, uitgegeven door Claes Jansz Visscher, ‘Landschap met stadspoort’, 1643. Doos, 25 x 12,5 cm; ets, 11,1 x 22,1 cm. Hollstein 166. Amsterdam, Amsterdams Historisch Museum, inv. kb 1446 (bruikleen van de Komissarissen administrerende de bezittingen en inkomsten van het voormalig Makelaarsgild) Prent op gebruiksvoorwerp

38 tableau i Prenten en hun gebruik in de 17de eeuw

Prent op gebruiksvoorwerp


voorwoord

6

verantwoording

8

inleiding

10

catalogus tableau i Prenten en hun gebruik in de 17de eeuw tableau ii De elementen tableau iii De seizoenen tableau iv Beeldprogramma’s tableau v Protestants beeld tableau vi Katholiek beeld tableau vii Geweld op het land tableau viii Geweld op het water tableau ix Openbaar: Oranje - Justitie - Haarlem tableau x Privé : vrolijk & melancholiek tableau xi Bloempotten

22 50 64 72 80 92 104 112 124 132 148

noten bij de catalogus

152

essays Bijbelse historiën in prent: Nicolaes Visschers royaalbijbel

160

Een eeuwigdurende kalender en een mes. Over beeldprogramma’s en standaardreeksen in de 16de en 17de eeuw

168

bijlagen Introductie i De inventaris van Rombout van den Hoeye (1662) 2 De inventaris van Dancker Danckertsz (1667) 3 De inventaris van Clement de Jonghe (1679) 4 De inventaris van Jochem Bormeester (1702) 5 De fondslijst van Nicolaes Visscher (ca. 1680) 6 De inventaris van Gillis Gerritsz Dancker (1652) 7 De inventaris van de lijstenmaker Frans van Stralen (1695) 8 Papierkunst genoemd in veilingcatalogi van rariteiten, boeken en prenten (1628-1698) 9 Jaartallen van Nederlandse prentuitgevers

197 198 201 206 216 219 229 231 234

noten bij de bijlagen

238

237


I S B N 90-6918-214-9

9

789069 182148


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.