MyWorld magazine 4-2012

Page 1

MY WORLD Nummer 4 / December 2012

Beeld Anneke Hymmen

Vakblad voor actieve wereldburgers

SOCIAAL ONDERNEMERS Van links naar rechts Bahareh Panjeh Shahi, Robert Kats en Namita Krul.

ARMOEDE TE LIJF MET JE BEDRIJF

de nieuwe idealist weet alles van vraag en aanbod. drie sociaal ondernemers vertellen. Pagina 06 Zuid-Afrikaanse lesbienne voelt zich nergens veilig Pagina 02

Harpiste Lavinia meijer: ‘Vader kon niet voor ons zorgen’ Pagina 03

Hebben ze in Kenia al een SmArT begroting? Pagina 04-05

Herman Vuijsje wordt de winkel uitgewerkt Pagina 07

dilemma: wie moet voor het water betalen? Pagina 08

Eigen website voor kleine goede doelen

Vrijwilligers op het witte doek

Kleine goede doelen hebben sinds kort een eigen podium om hun werk te presenteren. Op de nieuwe website kleinegoededoelen.nl kunnen ze laten zien wat ze in ontwikkelingslanden voor elkaar krijgen. de website is een initiatief van Partin, de brancheorganisatie voor particuliere initiatieven in ontwikkelingssamenwerking.

“Goede bedoelingen hebben niet altijd goede effecten”, stelt filmmaakster Niki Frencken. In haar documentaire bijsluiter van Goed doen volgt zij twee Nederlandse particuliere initiatieven in Uganda. de film is binnenkort te zien in Amsterdam.

Op kleinegoededoelen.nl staan inmiddels voorbeelden uit negen landen. Zoals stichting Support CSA Trust uit Ermelo, dat met alleenstaande kasteloze moeders projecten opzet in het Indiase Andra Pradesh. Een ander voorbeeld is het nieuwe instituut voor organische landbouw in Ghana, waar boeren training krijgen om hun voedselproductie te verbeteren. Het instituut kwam tot stand nadat drie kleine Nederlandse organisaties de handen ineen hadden geslagen. Partin wil op de website met zoveel

mogelijk verhalen en artikelen het nut van het particuliere initiatief binnen de sector ontwikkelingssamenwerking tonen. Vrijwilligers en stichtingen met projecten in het Zuiden zijn van harte uitgenodigd om hun verhalen in te sturen, zodat er een steeds completer beeld van de kleine goede doelen in de ontwikkelingssamenwerking kan ontstaan. Wel heeft Partin spelregels opgesteld: successen over het voetlicht brengen mag, maar borstklopperij is uit den boze. www.kleinegoededoelen.nl en www.partin.nl

De kijker ziet Theo, die een landbouwproject voor drie groepen ex-kindsoldaten heeft opgezet. Elke groep heeft ossen en het benodigde gereedschap tot zijn beschikking. Maar één groep boekt geen succes. Theo moet keuzes maken en vertelt daar openhartig over. De kijker deelt niet alleen in zijn bewogenheid en motivatie, maar ook in zijn successen én struikelblokken. Ook de ontvangers van de hulp vertellen voor de camera wat zij van het project vinden. Het tweede particuliere hulpproject geeft op eenzelfde manier een eerlijke kijk in de keuken.

Frencken laat in haar documentaire zien waarom de particulieren zo gemotiveerd zijn om hulp te geven. Maar ook of ze hierin slagen. De film toont hoe moeilijk het is voor projecteigenaren om van een afstand te kijken naar iets waar ze zo nauw bij betrokken zijn. “Negatieve gevolgen van hulp zijn altijd onbedoeld, vaak onvoorzien, maar ontstaan helaas ook door ondoordachtheid”, aldus Frencken. De documentaire gaat op 13 januari in Amsterdam in première en is daarna op meerdere plaatsen te zien. www.bijsluitervangoeddoen.nl


reDaCTiOneeL

DE BIJEENKOMST WATER- EN SANITATIEDAG

EEN DROL OP JE BORD Er zijn heel wat bijeenkomsten en cursussen voor de actieve wereldburger. M yWorld is erbij. Dit najaar waren we in Utrecht te gast bij de Water- en Sanitatiedag voor particuliere initiatieven.

Beeld Tzenko Stoyanov

Wat de vierde nationale water- en sanitatiedag voor particuliere initiatieven en projecten in ontwikkelingslanden door Akvo, Aqua for All, Impulsis en Simavi Geleerd Als je wilt dat mensen in een ontwikkelingsland een toilet gebruiken, moet je ze eerst uitleggen waarom op een toiletpot zitten beter is dan hurken in de bosjes Kan beter meer tijd voor workshops.

W

illen mensen in ontwikkelingslanden een toilet? Deze eenvoudige vraag maakt onverwacht de gemoederen los tijdens de water- en sanitatiedag in Utrecht. Tientallen vrijwilligers zijn vandaag samen om te brainstormen over de duurzaamheid van hun werk. En dat is belangrijk, want veel wc-projecten mislukken. Zo laat een foto uit India zien dat mensen de toilethokjes liever gebruiken om koeienvlaaien op te slaan. Een oudere man in een grijs colbert staat geïrriteerd op en kijkt de zaal in. “We creëren een behoefte die er niet is”, meent hij. “Waarom houden we hier niet gewoon mee op?”

Beeld Inge Beekmans

M

kimbizi Gerezani uit Oost-Congo zat maandenlang gevangen in Zeist. Niet omdat hij een crimineel is, maar omdat hij zonder papieren in ons land verbleef. Zijn cel moest hij delen met drie anderen. Ze hadden geen idee hoe lang ze vast zouden zitten. “Eén man zat er al acht maanden en gleed weg in een depressie. Wanneer hij urenlang huilde, probeerden we hem op te vrolijken door basketbal te spelen met een rol wc-papier en een prullenbak.” Met tachtig anderen luister ik in een zaaltje in Tilburg naar Mkimbizi’s verhaal. Afgrijzen bekruipt me wanneer hij vertelt hoe de politie hem in de cel zet, zijn spullen afneemt en hem zich laat uitkleden en voorover bukken. Dit gebeurde in Nederland, mijn eigen land, waarvan ik zo graag wil geloven dat het vrij en humaan is. Maar dat geldt niet voor de zesduizend vreemdelingen die we volgens Amnesty International jaarlijks opsluiten. Hun ‘misdaad’ is dat ze hier zijn zonder vergunning. Zoals deze jonge Congolese asielzoeker, die niet terug wilde naar Kivu, waar de rebellenoorlog zijn vader het leven kostte. Ik had gehoopt dat het nieuwe kabinet, verlost van gedoogpartner Pvv, zich sterk zou maken voor een meer humane omgang met vreemdelingen. Niets is minder waar. Ontwikkelingshulp wordt gekort, huwelijksmigratie moeilijker en illegaliteit strafbaar. De regering heeft de mond vol van ‘bruggen slaan’, maar drijft een steeds grotere wig tussen ‘wij’, mazzelaars die hier vandaan komen, en ‘zij’, die de pech hadden dat hun wieg op een minder fortuinlijke plek stond. Gelukkig hebben de MyWorld-lezers daar geen boodschap aan. Velen zetten zich met hart en ziel in voor mensen in armoede en onveiligheid. Laten we dat vooral blijven doen. Maar laten we ook de vreemdelingen in ons eigen land niet vergeten. Amnesty International heeft onze hardvochtige vreemdelingendetentie inmiddels tot speerpunt gemaakt. Ze kunnen vast en zeker vrijwilligers gebruiken. mirJam vOssen

Een aantal aanwezigen knikt begripvol, terwijl anderen elkaar afkeurende blikken toewerpen. “Alleen als er toiletten zijn, gaan meisjes tijdens hun ongesteldheid naar school”, reageert een vrouw van middelbare leeftijd. Toch moeten de andere dames en heren toegeven dat de toiletprojecten niet altijd vlekkeloos verlopen. Daarom wordt er de rest van de dag druk kennis uitgewisseld, genetwerkt en gepresenteerd. Eén presentatie gaat over een bord met poep en een bord met eten. Een jonge medewerkster van gezondheidsorganisatie Simavi vertelt enthousiast hoe nuttig het is om in ontwikkelingslanden te laten zien dat vliegjes het heerlijk vinden om van het ‘poepbord’ naar het eetbord te vliegen. Zo snappen mensen dat in een bosje poepen vies is, omdat je eigen poep daardoor per ongeluk in je avondmaal zou kunnen belanden. De methode is een beetje extreem, vinden sommige aanwezigen. “Maar mensen moeten een wc als een topprioriteit gaan ervaren, en misschien doe je dat wel met een drol op een bord.” inge beekmans

aGenDa TRAININGEN EN CURSUSSEN Community based rehabilitation: mensen met een handicap in ontwikkelingsprojecten 14 december, Utrecht www.impulsis.nl

OVERIGE BIJEENKOMSTEN Sacharov debat: De rol van de EU in Syrië 6 december, Den Haag www.humanityhouse.org Discussiemiddag Women in Warzones 11 december, Den Haag www.nap1325.nl

After Travel Xperience 13 december, Eindhoven www.consumptieverplicht.nl Wintervuur, kerstavond met migranten 24 december, Tilburg www.wereldpodium.nu MyWorld Evenement 16 maart (zie hiernaast) www.myworld.nl

MYWORK NOMANCOTSHO PAKADE

Wie Nomancotsho Pakade (26) Waar Johannesburg, Zuid-Afrika Werkt voor GALA, een archief en informatiecentrum over de HLbTI-gemeenschap (homo, lesbisch, biseksueel, transseksueel, interseksueel) Project Aandacht vragen voor homofobie met boeken, tentoonstellingen en onderzoek. Functie coördinator onderzoek

“A

ls je arm en zwart bent, is het niet makkelijk om homoseksueel te zijn in Zuid-Afrika. Vandaag wordt er in Soweto weer een lesbienne begraven die is vermoord. Dat drama betekent niet dat er geen verandering is. Bij de eerste Gay Pride 22 jaar geleden liepen sommige deelnemers met een zak over hun hoofd. Nu is er meer openheid. Maar dat heeft soms

02 december 2012 MY WORLD

ook een prijs. Regelmatig worden homo’s aangevallen door mensen die hun seksualiteit niet accepteren. GALA is de derde homorechtenorganisatie waar ik voor werk. We doen onderzoek naar homofobie, we hebben een praatgroep voor homojongeren en een bibliotheek met informatie over homoseksualiteit in Afrika. Ook geven we zelf boeken uit. Wij willen alle verhalen uit de homogemeenschap vertellen. De stem in die we nu vooral horen, is die van de blanke man van middelbare leeftijd uit de middenklasse. Verhalen uit de zwarte gemeenschap worden veel minder opgetekend. Ook ik moet altijd oppassen wegens mijn seksuele geaardheid. Zelfs op plekken die ik mijn ‘thuis’ noem, ben ik soms bang. Mijn moeder vindt het eng als ik

op reis ga naar landen waar je de cel in kan gaan voor je seksualiteit, zoals Uganda. Ik ben dan zelf ook nerveus. In Uganda was ik bang dat ze naar mijn hotel zouden komen om me op te pakken. In Zuid-Afrika ben ik in ieder geval wettelijk beschermd. Dit jaar was ik in Amsterdam tijdens de Gay Pride, op uitnodiging van IHLIA, een HLBTI-informatiecentrum. Het was fantastisch om in Amsterdam te zijn. Homokroegen zijn herkenbaar aan de regenboo�vlag aan de gevel en liggen midden in de stad. Ik zag een boot met militairen erop en er waren zelfs kerkelijke groepen. Ik wou dat dat hier ook kon. Op onze Pride zie je veel mensen met spandoeken die aandacht vragen voor homofobie. In Nederland is dat minder nodig.” eLLes van geLder

Beeld Elles van Gelder

“ZELFS THUIS BEN IK SOMS BANG”


Soms gaat een land of een project je zo aan het hart dat je er niet alleen in eigen omgeving over vertelt, maar er zelfs een boek over schrijft. MyWorld las voor u twee van dit soort boeken. Na jaren van een afstandje te hebben meegeleefd, schreef journaliste en cultuurhistorica Sieth Delhaas Weerbarstig erfgoed, over ‘weduwenvererving’ in Kenia. Deze traditie leeft bij de etnische Luo. Weduwen worden met kinderen, bezittingen en al vererfd aan hun schoonfamilie. Omdat hen dan een slavenbestaan wacht, wil de stichting Kenyaproject deze traditie doorbreken. Sieth Delhaas volgde het project en voerde indringende gesprekken met de weduwen. Dat resulteert in openhartige portretten van vrouwen die zich

jarenlang met grote moed en vasthoudendheid verzetten tegen de druk van de familie. Aan de hand van hun verhalen gaat Delhaas terug in de geschiedenis: naar de westerse invloeden op ongealfabetiseerde etnische groepen én naar de herkomst van Rentia KrijnenHendrikx, oprichtster van het Kenyaproject. De schrijfster publiceert Weerbarstig erfgoed momenteel als feuilleton op de community van MyWorld.nl onder de titel ‘Globalisering in zakformaat’. Een heel ander boek is een voorbestemde liefde van Petra van den Heuvel: een autobiografie en een liefdesverklaring aan Gambia. De schrijfster zet zich via stichting Future for Young People in voor kansarme Gambianen. In 2006 kwam ze er voor het eerst en sindsdien heeft Gambia haar niet meer losgelaten. In haar boek beschrijft ze hoe de ontmoeting met Tupac, een merkwaardige Gambiaan, haar leven voorgoed verandert. Zij besluit om een paar maanden per jaar in Gambia te gaan wonen en zich in te zetten voor kinderen en jongeren in het land. marUsJa aangeenbrUg

VAN HET WEB

mYWOrLD eVenemenT Het eerste MyWorld-evenement komt eraan! 16 maart 2013 wordt een dag waarop alle lezers en gebruikers van de MyWorld-community elkaar live kunnen ontmoeten. Op MyWorld.nl kunt u meedenken over het programma. De eerste suggesties zijn al binnen, variërend van een workshop vergadertechniek tot een speeddate-sessie met subsidieverstrekkers. Meer ideeën zijn van harte welkom. Meedenken kan door deelnemer of volger te worden van ‘MyWorld Evenement’. Het definitieve programma en de ontmoetingsplek worden begin volgend jaar bekendgemaakt.

VraaGT u maar Wie helpt mij aan een vertaling uit het Ghanees? Welk type zonnelamp doet het goed in Bolivia? Hoe kan ik me nuttig maken in Syrië? En wie heeft er frisse ideeën om projecten te evalueren? Dit is een kleine greep uit de honderden vragen die op MyWorld.nl zijn gesteld, en die door medeleden van de community zijn beantwoord. Het MyWorldnetwerk telt intussen bijna 2000 leden en het aantal actieve deelnemers groeit. Alle reden om (weer) eens een kijkje te nemen op de website. www.myworld.nl

VRAAG & ANTWOORD LAVINIA MEIJER

HARPISTE MET BEZIELING Ze werd geboren in Zuid-Korea, groeide op in Nederland en werd harpiste van wereldformaat. Deze herfst liep Lavinia Meijer (29) voor Wilde Ganzen mee met de 2Charity Walk, een sponsorloop voor goede doelen, om geld op te halen voor landbouw in Benin.

En, lekker gewandeld? “Het was een prachtige tocht door de bossen van ’s Graveland met een groep van dertig mensen. En heel gezellig. Ik loop graag: drie keer in de week ren ik tien kilometer en ik wandel vaak met mijn hond. Dat helpt me om in conditie te blijven. Harpspelen is fysiek een zwaar beroep.” Waarom liep je mee voor Wilde Ganzen? “Bij Wilde Ganzen heb ik een goed gevoel. Ze bestaan al lang, hebben een goede reputatie en trouwe donateurs. Hun kijk op ontwikkelingssamenwerking spreekt me aan: ze steunen kleinschalige projecten waarvan ze geloven dat het werkt. Ik heb zelf bij hen aangeklopt.” Je bent geadopteerd uit Zuid-Korea. Hebben je eigen ‘roots’ er ook mee te maken? “Drie jaar geleden ontmoette ik voor het eerst mijn biologische vader. Dat heeft veel losgemaakt. Mijn vader kwam er alleen voor te staan toen mijn broertje en ik heel klein waren. Hij is zelf wees, had geen familie die voor ons kon zorgen en was voor zijn werk dagen van huis. Mijn broertje bedelde om eten om te overleven. In veel landen is het nog net zo: wanneer je familie we�valt, dan is er niets.”

Wordt de harp wereldwijd bespeeld? “Jazeker! De harp is een geliefd volksinstrument in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Je hebt ze daar in veel uitvoeringen, van kleine duimharpjes tot raamwerken met snaren van touwachtig materiaal. Meestal zijn het de mannen die het instrument bespelen.” mirJam vOssen Dit najaar verscheen de vierde solo-cd van Lavinia Meijer, met muziek van Philip Glass. www.laviniameijer.com

HOE WERELDS ZIJN NEDERLANDERS?

Hoe bewust gaan Nederlanders om met water en energie? Hoeveel kennis hebben ze over het buitenland? Wat vinden ze van armoede in de wereld? de afgelopen maanden onderzocht NcdO hoe kinderen, jongeren en volwassenen zichzelf zien in relatie tot de wereld. deze onderzoeken naar ‘mondiaal burgerschap’ zijn te vinden op www.ncdo.nl.

‘Ik volg nieuws over problemen in de wereld via televisie, radio of krant’* 24%

kinderen

31%

jongeren

74%

volwassenen

‘Sommige kleding is goedkoop omdat werknemers in andere landen weinig loon krijgen’ 33%

kinderen

72% 72%

jongeren volwassenen

‘Ik laat de kraan lopen tijdens het tandenpoetsen’ kinderen jongeren volwassenen

de ‘strijkstokdiscussie’ maakt een een inhoudelijk debat over de effectiviteit van ontwikkelingshulp onmogelijk. Dat was het thema van de laatste online discussie op MyWorld. Wilt u weten wat MyWorld-leden ervan vonden? Lees de samenvatting op MyWorld.nl. De nieuwe stelling gaat over het binden van vrijwilligers aan projecten in de vluchtige zapcultuur van vandaag. We zijn benieuwd naar uw mening.

Beeld Marco Borggreve

UITGELEZEN BETROKKEN BOEKEN

11% 17% 14%

‘Nederland moet arme landen helpen met het oplossen van hun problemen’ 75%

kinderen jongeren volwassenen

42% 42%

*De formuleringen hierboven wijken soms wat af van de vraagstelling in de onderzoeken.

MY WORLD december 2012 03


EVEN BELLEN MET ESTHER

IN DE PRAKTIJK

Esther Peereboom is een gefingeerde naam. Zo gauw ze haar baan heeft opgezegd, zal ze haar echte naam onthullen.

IK GA NU ÉCHT!

IN DE VORIGE AFLEVERING WAREN WE EVEN BANG DAT JE HET BIJLTJE ERBIJ NEER GING GOOIEN… “Ik ben een idealist, maar ik kreeg even een reality check toen ik in het voorjaar terugkwam uit Sierra Leone. Ik werd met beide benen op de grond gezet. Mensen zeiden bezorgd: ‘Oh meisje, waar begin je aan?’ Maar Nelson Mandela sprak ooit: ‘Iets lijkt altijd onmogelijk totdat het gedaan is’. Nu zie ik het weer helemaal zitten.” WAT IS ER VERANDERD? “Ik heb nu vier actieve vrijwilligers met wie ik elke maand om de tafel zit. Eindelijk heb ik de ANBI-status van de belastingdienst, dat heeft me maanden gekost. Ik heb zelfs geleerd een beleidsplan te schrijven en een activiteitenkalender te maken. De planning is om in mei te vertrekken.” TERUG UIT SIERRA LEONE MAAKTE JE JE ZORGEN OVER DE FINANCIËN. “Ja, maar inmiddels heb ik drie investeerders gevonden, ideële stichtingen die graag geld steken in de ontwikkeling van jongeren in arme landen. Met mijn vrijwilligers werf ik nu ook fondsen. Vooral bij bedrijven, dat gaat toch wat makkelijker dan bij particulieren. Had ik de naam van mijn project al prijsgegeven?” NOG NIET. “Het is Schooling for Life geworden. Op 10 februari is de lancering en houd ik tegelijk een benefiet. Op mijn oude school, het Amsterdams Lyceum, dat leek me wel toepasselijk.” INEENS HEB JE DE WIND MEE. WAT IS NU EIGENLIJK DOORSLAGGEVEND GEWEEST? “Dat ik nu mensen aan mijn zijde heb. Daarvoor moest ik de hele tijd alles uit mezelf putten. Nu is het goed dat ook anderen er water in gooien.” Hans ariëns Aanmelden voor de benefiet: info@schoolingforlife.net Volgende keer onthult Esther Peereboom haar identiteit.

Nelson ole Kirokorr, manager van NCDO, de lokale ontwikkelingsorganisatie in Nkoilale.

WE KUNNEN HET (BIJNA) ZELF Vrijwel niemand in het Keniaanse Nkoilale had ervaring met ontwikkelingswerk. Gecoacht door de Nederlander Gert bomhof richtten bewoners van het dorp vorig jaar een ontwikkelingsorganisatie op. Over een paar jaar moeten zij projecten op eigen kracht financieren en uitvoeren. “Het waterproject heeft ons zo veel goeds gebracht.”

H

et weidse savannelandschap van de Masai Mara, het grootste wildpark van Kenia. Wanneer we de zandweg achter ons laten en de bush in rijden, raakt de auto verstrikt in de struiken. We besluiten verder te lopen. “Maak je geen zorgen, als we een leeuw tegenkomen, weet ik wat we moeten doen”, verzekert Nelson ole Kirrokor mij. “In geval van nood heb ik een zwaard bij me.” Nelson is gekleed in een traditionele rode shuka en draagt een ketting en armbanden van kleine kraaltjes en belletjes. Aan zijn riem hangt een lang mes.

ACHTERGROND

‘REGEL NIET ALLES VOOR DE ANDER’ Veel vrijwilligers zetten projecten op met dorpscomités, schoolbesturen of vrouwengroepen in ontwikkelingslanden. de kwaliteit van de projecten hangt af van hún deskundigheid. maar wat te doen als die er niet is?

J

acques van Paassen van Stichting Water is Our World wist dat het een hele opgave zou worden. De afgelopen jaren reisde hij talloze keren naar Zuid-Senegal, waar hij met een dorpscomité in Abéné werkte aan de verbetering van de drinkwatervoorziening. Maar niemand in het comité had verstand van water. Evenmin was

04 december 2012 MY WORLD

er iemand die kon boekhouden of een begroting kon opstellen. “Ze waren absoluut van goede wil”, zegt Van Paassen. “Maar de activiteiten vielen steeds stil. Ze wisten niet hoe ze geld konden innen.” In het Indiase Jabalpur heeft Stichting Namasté India een vergelijkbaar probleem. Namasté India werkt daar aan het opleiden van analfabete meisjes en metselaars samen

met JDSSS, de maatschappelijke organisatie van het lokale bisdom. De afspraak is dat JDSSS een deel van haar inkomsten zelf binnenhaalt. “Maar daar heeft niemand ervaring mee”, zegt bestuurslid Ton van den Bersselaar van Stichting Namasté India. “Het gebied is straatarm en de uitvoeringskosten stijgen. We maken ons zorgen dat er geen geld binnenkomt.” Voor honderden particuliere initiatieven zijn dit herkenbare situaties. Ze werken samen met scholen, bisdommen, dorpscomités of vrouwengroepen in ontwikkelingslanden. Kleine grassroots-organisaties, bevolkt door gedreven mensen die vooruit willen. De kwaliteit van de projecten hangt in de eerste plaats af van hún inzet en deskundigheid. Maar in praktijk hebben zij vaak nauwelijks ervaring. En dat is een probleem. Want als ze in Abéné de water-

Naast zijn mobiele telefoon. De wandeling eindigt bij een betonnen tank met 100.000 liter water. Deze tank is een van de eerste projecten die de Nederlander Gert Bomhof van Stichting Nkoilale hier opzette. Het dorp kent ook een partnerorganisatie, dat is de Nkoilale Community Development Organization (NCDO). Nelson (29) is de manager van deze organisatie met twintig bestuursleden. Zijn geld verdient hij als parttime safarigids bij een nabijgelegen lodge. Nelson neemt mij mee op een rondrit langs de watertank en de andere projecten in Nkoilale. Het is de bedoeling dat de Nederlandse stichting op den duur overbodig wordt en dat NCDO volledig zelfstandig gaat functioneren. Dat betekent dat ze aspecten van het opzetten, financieren en uitvoeren van ontwikkelingsprojecten op eigen kracht moeten doen. Nelson laat zien hoe dat gaat. Wat krijgen ze voor elkaar? En waar stuiten ze op problemen? Vanaf de watertank loopt een zes kilometer lange buis met verschillende tappunten naar het dorp.

voorziening niet goed beheren, dan komt er straks geen druppel meer uit de kraan. En als ze in Jabalpur geen lokale fondsen werven, dan is er straks geen project meer voor metselaars. Deze zorgen worden gedeeld door organisaties die kleinschalige ontwikkelingsprojecten financieren, zoals Cordaid, Impulsis en Wilde Ganzen. De afgelopen jaren investeerden zij veel in training en begeleiding van stichtingen en vrijwilligers in Nederland. Nu verleggen zij hun aandacht naar het Zuiden. “Vrijwilligers hier hebben door al die trainingen wel een slag gemaakt”, zegt Heleen Reedijk van Wilde Ganzen. “Maar uiteindelijk moet het dáár gebeuren.” VerLeIdING Wilde Ganzen wil bijvoorbeeld dat projectplannen en budgetten rechtstreeks uit Afrika of

Azië komen. Dat klinkt logisch. Maar wat als je samenwerkt met een schooldirecteur die nog nooit een begroting heeft gemaakt? Voor veel vrijwilligers is de verleiding groot om dan zelf een handje te helpen. Ze bewerken de begroting, formuleren ‘SMART’ doelstellingen en leggen geld bij wanneer de inkomsten tegenvallen. Hoe aanlokkelijk dat ook is, doe het niet, waarschuwt Heleen Reedijk: “Uiteindelijk draagt de lokale partner de verantwoordelijkheid. Dat ondermijn je door het uit handen te nemen.” Zorg daarom dat die partner zélf de nodige kennis en vaardigheid kan opdoen. Daarbij komt steeds meer hulp uit Nederland. Zo werkt Wilde Ganzen aan het opzetten van een netwerk van lokale coaches in Brazilië, Kenia en India. Impulsis probeert kleinschalige organisaties te verbinden met

Beeld Carien Westerveld

Esther Peereboom heeft een plan: haar eigen project opzetten in Sierra Leone. Jongeren helpen met beurzen en life skills-trainingen. Deze keer aflevering 5, waarin Esther helemaal uit het dal is gekropen.


Overal lopen koeien en geiten, het kapitaal van de Masai. Nkoilale blijkt een gemeenschap van verspreid liggende winkeltjes, schoolgebouwen en lemen hutten, de manyatta’s. Deze zijn donker en rokerig door het vuur waarop wordt gekookt. Voordat de watertank er kwam, waren de tienduizend inwoners van Nkoilale aangewezen op een modderige rivier. Voor het waterproject betaalt ieder huishouden 30 shilling per maand, geld dat wordt gebruikt voor onderhoudswerkzaamheden. Bij de dorpsschool ontmoeten we Lucy Letura (35), die in tegenstelling tot veel andere vrouwen een westerse jurk draagt. Lucy is voorzitter van de vrouwenvereniging, bestuurder van NCDO en lerares op de basisschool van Nkoilale. “Het waterproject heeft ons zo veel goeds gebracht. Mensen kunnen zichzelf en hun kleren beter en vaker wassen. Ook zijn er veel minder ziektes.” NOmAdIScH Lucy en Nelson hebben, net als de meeste andere bestuurders van NCDO, geen ervaring met ontwikkelingswerk. Het opzetten, financieren en uitvoeren van ontwikkelingsprojecten is nieuw voor hen. Daarom volgen ze trainingen in projectplanning, financiële verslaglegging en notuleren, die worden georganiseerd door stichting Nkoilale. “Door hun nomadische bestaan waren de Masai niet gewend om ver vooruit te kijken en te plannen”, zegt Nelson. Tijdens de workshops leerden ze over het belang van het maken van een begroting. Nelson: “Ik heb nu ook mijn persoonlijke financiën veel beter georganiseerd en leg iedere maand geld opzij voor grote of onverwachte uitgaven.” Het bestuur komt eens in de maand bijeen en is onderverdeeld in comités met eigen taken. Nelson vertelt hoe ze te werk gaan: “We organiseren bijeenkomsten waar iedereen die hier woont kan vertellen wat hij belangrijk vindt. Voor de een is dat de school, anderen zijn juist geïnteresseerd in de verbetering van medische voorzieningen. We luisteren naar iedereen en besluiten als bestuur wat onze prioriteiten zijn.” Emancipatie van meisjes en vrouwen is er één. NCDO breekt met de traditionele Masai-cultuur, waar chiefs en ouderen de dienst uitmaken. Bestuurslid Lucy Letura: “We krijgen voor het eerst de vrijheid om voor een groep mannen te staan en onze mening te geven.”

draagkracht Na de watertank volgde er meer: de klaslokalen van de school zijn verbeterd en er kwamen schoolmaaltijden en uniforms. Het aantal leerlingen groeide enorm. Nu komt een deel van de financiering van deze projecten nog uit Nederland. In de toekomst

andere partners van ICCO, Kerk in Actie en Edukans. En Cordaid werkt sinds zes jaar met een netwerk van lokale consultants, inmiddels in acht landen, waaronder India, Zimbabwe en Tanzania. Zij trainen en adviseren kleine organisaties in projectmanagement, communicatie, financieel beheer en fondsenwerving. LObbYeN Voor Stichting Namasté India lijkt de mogelijkheid tot training on the spot een uitkomst. Hun partner JDSSS volgde met steun van Cordaid een training lokale fondswerving bij een Indiase consultant. Ze leerden hoe JDSSS bij de lokale overheid geld kan aanvragen voor haar projecten. Ook in Abéné kregen de vrijwilligers van het waterproject een training, gegeven door vrijwilligers uit Nederland die

moet NCDO zelf financiering organiseren. Maar fondsenwerven in de eigen gemeenschap blijkt toch lastig te zijn, zegt hoofdmeester Jacob Losikany, die ook bestuurslid is van NCDO. “We geven zelf

“We luisteren naar iedereen en besluiten als bestuur wat de prioriteiten zijn” het goede voorbeeld in de vorm van geld en de tijd die we als vrijwilligers aan de projecten besteden. We praten met opinieleiders en we laten zien wat er met het geld gebeurt. Mensen zijn trots als hun kind les heeft in een mooi klaslokaal dat mede is gefinancierd met een koe die zij aan NCDO hebben gegeven.” Iedereen kan naar draagkracht bijdragen. Sommigen geven een koe, anderen geven een geit of een schaap, of geld. Hoofdmeester Jacob: “Maar als we helemaal zelfstandig worden, moeten we

nog meer activiteiten ontwikkelen waarmee we inkomsten kunnen genereren.” Daar is NCDO al mee bezig. Zo werd een kippenproject opgezet voor de vrouwen. Bomhof, zelf afkomstig uit ‘chicken city’ Barneveld, kwam met het idee. Maar er wordt met tegenzin over verteld, want het mislukte totaal. De vrouwen wisten niet goed hoe ze voor de kippen moesten zorgen en verloren snel hun interesse. Volgens Nelson hebben Masai niets met gevogelte. Het kralenproject echter, dat NCDO voor diezelfde vrouwen opzette, is wel een groot succes. De Masai-vrouwen zijn zeer bedreven in het maken van sieraden. Die sieraden horen bij hun traditionele kleding en doen het goed bij toeristen en organisaties die authentieke spullen inkopen. De bestuurders maken grapjes over het aanstaande ‘pensioen’ van Gert Bomhof. Hij heeft al een paar koeien in het dorp, en eigenlijk gaan ze ervan uit dat hij bij hen komt wonen. Als hij inderdaad stopt met stichting Nkoilale, dan zullen ze hem vooral missen bij het lobbyen bij de lokale overheden. Anderzijds hebben de trainingen al veel effect gehad. De communicatie en het management van de organisatie gaan goed. De bestuurders zijn trots op wat ze inmiddels hebben bereikt. Als we naar buiten lopen, wijst hoofdmeester Jacob een tiental koeien aan die naast de school staan te grazen. Ze zijn aan NCDO gedoneerd, voor het ziekenhuis dat ze in de komende jaren hopen te bouwen. www.nkoilale.nl

carien WesTerveLd

OPINIEPANEL: ‘INVESTEREN IN PROFESSIONALISERING WERPT VRUCHTEN AF’ “Het is belangrijk om te investeren in de professionalisering van onze partnerorganisatie” “Mijn organisatie investeert in de professionalisering van onze partnerorganisatie” “Wij hebben daar onvoldoende budget voor”

23 %

‘We vinden het belangrijk om te investeren in de professionaliteit van onze partners in ontwikkelingslanden.’ Dat zegt 86% van de deelnemers aan het MyWorld oPIniepanel. Een ruime meerderheid van hen zet dat voornemen ook om in daden. Een kwart heeft er onvoldoende budget voor. Veel

respondenten trainen en coachen hun partners zelf. Anderen zorgen voor lokale leraren en adviseurs, die bijvoorbeeld financiële bijscholing geven. Die inzet leidt tot concrete vooruitgang, zoals betere verslaglegging en zelfstandige fondswerving. Sommigen noemen minder tastbare,

68 %

86 %

maar niet minder positieve effecten: “Als ze het leuk vinden, dan ontstaat er een dynamiek die niet meer te stuiten is.” Een aantal merkt wel op dat het niet snel gaat: “Professionaliseren kost tijd, na jaren van donorafhankelijkheid.” Aan de online enquête deden 32 mensen mee.

oPIniepanel is een initiatief van adviesbureau PI Wijzer en MyWorld. Aanmelden: www.myworld.nl > community > oPIniepanel

werkzaam zijn in de watersector. Inmiddels heeft het dorp een eigen drinkwaterbedrijf opgericht. “Technische zaken, zoals het onderhoud van het watersysteem, heeft het waterbedrijf zó voor elkaar”, zegt Van Paassen. “Moeilijker is het organiseren van zaken die in de toekomst liggen, zoals preventief onderhoud plegen. Mensen zijn dat niet gewend, ze wachten tot dingen stuk gaan.” Van dorpscomité naar drinkwaterbedrijf, van hulporganisatie naar lobby-orgaan. De voorbeelden uit Senegal en India klinken veelbelovend, maar hoe haalbaar zijn ze werkelijk? Kan een willekeurige schooldirecteur wel een deugdelijke begroting maken? En kan een groep ongeletterde vrouwen een spaarplan beheren? Verwachten we niet te veel wanneer we willen dat lokale organisaties voortaan

‘professioneel’ te werk gaan? Heleen Reedijk van Wilde Ganzen is stellig: “Wanneer je een school kunt besturen, dan kun je ook leren om een financieel plan te maken. En veel vrouwen uit ontwikkelingslanden vormen spaargroepen die geld inleggen en aan elkaar uitlenen. Ze zijn misschien ongeletterd, maar ze kunnen heel goed rekenen.” De sleutel tot verandering zit niet alleen in de groeiende deskundigheid van mensen in ontwikkelingslanden. Ook vrijwilligers in Nederland moeten veranderen. Ze moeten hun partner de kans geven om op eigen benen te staan. “Dat vinden velen moeilijk”, zegt Heleen Reedijk. “Mensen willen het zó graag goed doen, dat ze het allemaal voor hun partner gaan regelen. Maar wie zijn partner écht vooruit wil helpen, durft dat los te laten.” mirJam vOssen

Jonge vrouwen in Jabalpur volgen een vervolgopleiding met steun van Stichting Namasté India en JDSSS.

MY WORLD december 2012 05


IN BEELD

De ondernemende

SAMARITAAN

Waterputten graven en pillen uitdelen. Wil je als idealistische wereldburger goed doen, dan begin je je eigen ontwikkelingsproject. Tenminste, zo was het lange tijd. Nu is de sociaal ondernemer in opkomst, compleet met bedrijfsplannen en rekenmachine.

O

ndernemen om de wereld te verbeteren. Groene en eerlijke bedrijfjes schieten als paddenstoelen uit de grond. Waar een traditionele stichting draait op sponsors en giften, haalt een sociaal ondernemer zijn inkomsten grotendeels uit de winst van zijn onderneming. De winst wordt teruggepompt om de missie verder te versterken. Vooral onder starters op de arbeidsmarkt lijkt het een trend. De wedstrijd Ondernemen Zonder Grenzen, die het beste bedrijfsplan voor een

sociale onderneming beloont met 100.000 euro, trok dit jaar 140 inzendingen. Het Fair Careerevent, een tweedaags evenement met workshops en tips voor een duurzame carrière, trok maar liefst 4500 bezoekers. We bouwen geen school meer in Burkina Faso, maar verkopen daar lampen op zonne-energie op de lokale markt. En van de verkoop van hippe laptoptassen betalen we onze hypotheek én onze compagnon in India. “Traditionele ontwikkelingsorganisaties hebben door krimpende overheids-

subsidies minder banen in de aanbieding”, vertelt Peter van Lier, organisator van het Fair Careerevent. “Daarnaast wordt ondernemerschap steeds populairder. Mensen nemen steeds meer zelf initiatief. Als iets ze niet aanstaat, willen ze daar zelf iets aan doen.” Onder deze mensen zijn volgens Van Lier twee groepen te onderscheiden. “Enerzijds heb je echte ondernemers die een sociaal doel bij hun bedrijfsplan zoeken. Anderzijds is er de burger die iets goeds voor de wereld wil doen, en nu eens gaat kijken hoe hij daar geld mee kan verdienen.” beeTJe GeK Waar komen deze ondernemers ineens vandaan? “Onder de radar zijn er al jaren jonge mensen met sociaal ondernemen bezig”, vertelt Peter Linde, docent sociaal ondernemerschap aan de Universiteit Utrecht. “Maar vanwege de crisis is het de laatste tijd steeds populairder geworden. Mensen voelen ook een waardencrisis. Sociaal ondernemen werkt volgens andere waarden. Daarmee geeft het een antwoord op de rauwe kant van ondernemerschap.” Bij het subsidieloket van Wilde Ganzen merken ze volgens relatiebeheerder Linda Muskens nog niet veel van de trend. “Wij zien nog steeds voornamelijk traditionele ontwikkelingsprojecten voorbij komen. Toch komt het wel eens voor dat wij sociaal ondernemers steunen, maar het project moet wel ten goede komen aan de lokale gemeenschap. Het initiatief moet van daar komen.” De sociaal ondernemer moet financieel dus op eigen benen kunnen staan, en tegelijkertijd maatschappelijke doelen voorop blijven stellen. Best een pittige klus. Volgens Peter Linde zijn zulke ondernemers dan ook vaak echte idealisten. “Omdat ze voor de troepen uit lopen, vinden andere mensen sociaal ondernemers vaak een beetje gek. De echte sociaal ondernemer is radicaal, en gericht op system change.” rebecca van de kar

‘Je moet voor je droom door het stof gaan’ bahareh Panjeh Shahi (32) is de vrouw achter modelabel KISS ANd TeLL. Ze ontwerpt en verkoopt kleding van natuurlijke zijde, die in India met de hand geweven wordt. “Mijn opa zei altijd: ‘Zolang je speelt, bewandel je de juiste weg’. Na zes jaar als advocaat merkte ik dat ik niet meer speelde. Als dochter uit een ondernemersgezin, miste ik het ondernemerschap. Ook wilde ik meer doen met mijn oude passies voor creativiteit en kleding. Ik ging op reis naar India. Daar ontmoette ik zijdewevers met prachtige stoffen en verhalen. Geïnspireerd door Ghandi’s uitspraak ‘be the change you want to see in this world’ wist ik toen ineens wat ik wilde doen: een verschil maken in de mode-industrie, voor mens en natuur. Toen ik terug in Nederland een businessplan ging maken, stuitte ik op veel hobbels. Van het financiële plaatje en de mode-industrie had ik absoluut geen verstand. Ik deed mee aan ondernemerswedstrijden, die me dwongen om daarover na te denken. Via een van deze wedstrijden vond ik uiteindelijk een investeerder. Maar voor ik dat geluk had, heb ik urenlang als serveerster gezwoegd om wat geld te verdienen. Dat is nogal wat, als je uit de advocatuur komt. Je moet voor je droom door het stof willen gaan. In mijn omgeving reageerden sommigen kritisch op mijn switch. “Je bent het zoveelste modemerk, moet je dit wel doen?”, riepen ze. Dat motiveerde mij juist om te laten zien dat ik het anders zou gaan doen. Inmiddels kan ik me niet meer voorstellen dat ik twee jaar geleden nog in mijn mantelpakje over de Zuidas liep. De dilemma’s waar ik winkelinrichting vraag ik mezelf af hoe het nóg verantwoorder kan. Toch blijf ik een commerciële ondernemer. Mensen moeten mijn jurkjes wel willen dragen.”

rebecca van de kar

06 december 2012 MY WORLD

Beeld Anneke Hymmen

dagelijks voor sta, prikkelen me. Van de jurklabeltjes tot de


Robert Kats (40) is de mede-oprichter van Butterfly Housing. Zijn bedrijf ontwerpt en levert goedkope prefab woningen in Zuid-Afrika. “Voordat ik met Butterfly Housing begon, had ik al een architectenbureau waarvoor ik veel naar Afrika reisde. Door de vele woonprojecten die ik bezocht, kwam ik in aanraking met allerlei bevolkingslagen. Van de allerrijksten tot de

Beeld Tzenko Stoyanov

‘Op de Nederlandse manier gaat het sowieso mis’

Herman Vuijsje

Herman Vuijsje is socioloog, journalist en schrijver. Hij schrijft over veranderingen in ons land op sociaal, moreel en politiek gebied.

allerarmste bewoners van sloppenwijken. Nederland kent woningnood, maar in Zuid-Afrika is het écht erg. Een groot deel van de bevolking kan zich niet eens een bescheiden huisje veroor­loven. Dat raakte mij en een bevriende Nederlandse collega-architect zo, dat we er met ons bureau wat mee moesten doen. Een woning maken die zowel goed als goedkoop is: dat werd onze missie. Het proces verliep langzaam. Twee jaar lang hebben we met allerlei locals gesproken om te horen wat er nodig was. Potentiële bewoners, maar ook mogelijke opdrachtgevers en arbeidskrachten. De manier van werken daar is wel heel anders. Je moet er in Zuid-Afrika rekening mee houden dat je planning elke dag op z’n kop staat. Dat vereist veel flexibiliteit. Als je het op de Nederlandse manier wil doen, gaat het sowieso mis. Inmiddels ben ik er zo aan gewend, dat ik soms zelfs vind dat we in Nederland de boel wel wat mogen relativeren. Momenteel staan we op het punt om de eerste modelwoningen te bouwen. Dat is best spannend. Bij zo’n nieuw product weet je van tevoren nooit wat men ervan vindt. Gelukkig ben ik positief en avontuurlijk ingesteld, en steunt mijn omgeving me enorm. Dat helpt mij om mijn droom voor ogen te houden: goede woningen maken waar mensen zich prettig in voelen. Want als zij blij zijn, ben ik dat ook.”

rebecca van de kar

‘We spelen nu al quitte’ Namita Krul (52) startte bijna een jaar geleden WORK+SHELTER, een bedrijf waar kansarme vrouwen in India spullen breien en naaien voor een eerlijk salaris. “Mijn vader was diplomaat, dus ik ben in mijn jeugd vaak verhuisd. Van mijn tiende tot mijn zestiende woonden we in India. Toen mijn man en ik twee jaar geleden besloten de helft van ons spaargeld te gebruiken om iets goeds te doen, wilde ik graag een project in India starten. Dus gingen we naar Delhi om te kijken wat we konden doen. Daar vertelde ik een vrouw over mijn plannen. ‘Je moet mijn schoondochter Theresa ontmoeten’, zei ze tegen me. ‘Die heeft dromen zoals jij!’ Theresa woonde in New York, dus ik stuurde haar een e-mail. Het duurde een maand voordat ze reageerde. Zo verrast was ze, vertelde ze mij later. Nu spreken we elkaar elke zondag via Skype. Samen hebben we WORK+SHELTER opgezet, waar vrouwen uit de sloppenwijken van Delhi kleren breien en knuffels naaien voor de Amerikaanse markt. Het atelier bestaat nu ongeveer een jaar en we spelen quitte. Theresa kijkt wat er in de Verenigde Staten goed verkoopt en de vrouwen maken dat. We krijgen zelfs al verzoeken en bestellingen van winkels. Met hun werk verdienen de vrouwen genoeg om hun kinderen naar school te sturen. Ook leren we ze sparen en praktische dingen zoals computeren en skypen. Ze hoeven niet meer te leren breien. Indiase vrouwen zijn meestal al heel goed in handwerken. In het begin waren de vrouwen bedeesd en verdrietig. Maar nu

Een bot bod “De kruidenier van de hoek werd op de boot een toean besar, een belangrijke heer.” Zo omschreef mijn oude professor Wertheim de gedaanteverwisseling van Hollandse ‘kolonialen’ in Nederlands-Indië. Veel is daarin niet veranderd, merkte ik toen ik zelf een kijkje ging nemen in ons vroegere wingewest. Wat is het onweerstaanbaar, dat gevoel dat je iets heel bijzonders bent! Waar je ook maar je witte bakkes vertoont, duiken voorkomend lachende en gedienstige gezichten op. In het begin leed ik aan oud-koloniale schuldgevoelens. Op mijn eerste ritje in een fietstaxi wist ik me letterlijk geen houding te geven. Achter me hoorde ik de betjakrijder, een tandeloze oude man, hijgen, en ik wilde me het liefst zo klein mogelijk maken. Maar in zo’n betjak krijg je vanzelf iets wijdbeens over je. Onwillekeurig maak je je breed in een soort koloniale pose. Binnen de kortste keren ga je ze normaal vinden, de uitnodigende gebaren, gemaakt met een archaïsche zwier: Welkom in mijn nederige stulp, sahib. Wil de toean zich niet neervlijen op deze peluw en mijn dochter betasten? Wees toch zo goed mij te eren door op mijn gerafelde kussens plaats te nemen, o edele seigneur! Willen dienstverleners in de Arabische wereld nogal eens agressief te werk gaan, waarbij het onderhandelingsproces kan uitlopen op een lelijke scheldpartij, in Indonesië word je als verloren zoon binnengehaald, met stroop ingesmeerd en door de suiker gerold. Lachen is de boodschap, konfrontasi uit den boze. Eén keer heb ik de fout gemaakt die beleefdheidscode te doorbreken. In een toeristenwinkeltje betaalde ik 40.000 roepia voor een batikschilderij dat - naar ik de volgende dag vernam - 5000 roepia waard was. Verontwaardigd beende ik als wrekende gerechtigheid het zaakje binnen en legde een korte verklaring af: geld terug of een ander schilderij erbij voor een zacht prijsje. Ook nu bleef de verkoper beleefd en stortte een vloed van sarcastisch overdreven hoffelijkheden over me uit. ‘O, dank u, hartelijk, hártelijk voor uw visite.’ Met veel buigingen en strijkages had hij me de winkel uit gewerkt voor ik ‘t wist. Allergalantst hield hij het gordijn voor me omhoog dat in de deuropening de warmte buitenhield. Wilde ik eruit, dan moest ik bukken. Onder het juk door. Ik deed het - en krimp nog steeds een beetje ineen als ik eraan terugdenk.

ze werk en geld hebben om voor hun kinderen te zorgen, zie je ze stralen. Als ik in Delhi ben om te kijken of alles goed gaat, word ik dan ook eerst vijf minuten lang omhelsd.”

inge beekmans

MY WORLD december 2012 07


VOrIGe Keer

HOE VAAK KAN IK MIJN NETWERK LASTIGVALLEN?

AdVIeS

VERTEL WAT JE DOET, MAAR BEDEL NIET

H

HET DILEMMA VRAAG AAN LEZERS

WIE MOET HET WATER BETALEN?

Tien jaar geleden richtten twee families het Catharinafonds op. Dat steunt onderwijsprojecten in de Namanga-regio in Kenia. Familie en vrienden dragen enthousiast bij. Bestuurslid Maartje Reitsma voelt zich bezwaard om steeds weer om geld te vragen: valt ze hen niet te vaak lastig? MyWorld-lezers reageerden.

et blijkt een herkenbaar dilemma. De meeste lezers voelen net als Reitsma schroom om fondsen te werven in hun persoonlijke netwerk. Vragen om geld voelt al snel als bedelen. “Dat betekent dat je mensen zo min mogelijk lastig moet vallen”, zegt Bart van de Ven. Maar lasti�vallen is niet hetzelfde als betrokkenheid creëren, vindt hij. “De meeste mensen zijn wel nieuwsgierig naar waar je mee bezig bent.” Daarom adviseert hij om géén geld te vragen: “Op het moment dat je ze hebt weten te raken met het goede dat je nastreeft, zullen ze zelf aan jou vragen of ze iets bij kunnen dragen.” Een aantal lezers raadt bovendien aan om telkens nieuwe kringen te zoeken om je verhaal te vertellen. “We stappen steeds vaker af op andere organisaties, bedrijven en fondsen”, zegt Antoinette Termoshuizen van Stichting Niketan, een snelgroeiend particulier initiatief. “Je moet bedelen als een uitdagend vak zien. Wie niet vraagt, krijgt niets. Maar wees zuinig op je achterban.” HerKeNNING “Prettig om te merken dat anderen dit dilemma herkennen. Dat steunt me”, zegt Maartje Reitsma. Maar het verlossende woord wist niemand te spreken. Praktische tips, zoals het aanschrijven van fondsen, het samenwerken met bedrijven of het maken van een nieuwsbrief, bieden niets nieuws: “Dat soort dingen doen wij al jaren.” Uitbreiding van het netwerk is lastig, heeft ze gemerkt. “Bovendien is ons kleine netwerk juist ook onze kracht. Het is tenslotte een particulier initiatief dat uit een familietraditie voortkomt.” Wat gaat het bestuur nu doen? “De meningen over dit onderwerp zijn verdeeld”, zegt Reitsma. “Maar dat is niet erg. Binnenkort gaan we weer nadenken over nieuwe manieren om aan geld te komen. Vooral hoe we aan grotere bedragen kunnen komen: vaak moet je een enorme inspanningen leveren en haal je maar een klein bedrag op.” marUsJa aangeenbrUg

COLOFOn MyWorld is een uitgave van Wilde Ganzen en NCDO. De redactie van MyWorld werkt samen met het Wereldpodium. Het blad verschijnt vier keer per jaar als bijlage bij het tijdschrift OneWorld. Meningen en standpunten in dit blad worden niet noodzakelijkerwijs door Wilde Ganzen en NCDO onderschreven.

08 december 2012 MY WORLD

Wilde Ganzen is de expert op het gebied van concrete projecten in ontwikkelingslanden. Wij stellen mensen in staat om initiatieven ter bestrijding van armoede zelf uit te voeren. Hiervoor werven we fondsen en leveren we kennis en begeleiding. Samen met betrokken Nederlanders doen wij dit al bijna 55 jaar. Zo zijn er inmiddels ruim 10.000 projecten succesvol afgerond. Redactie: Mirjam Vossen, Hans Ariëns, Lonneke van Genugten.

Geleg Tsering met drie dorpsbewoners in Tashi Jong.

de Indiase ingenieur verzekerde dat de boorput voldoende water zou brengen voor het hele dorp. maar in de zomermaanden staat het nieuwe reservoir in Tashi Jong grotendeels droog. Geleg Tsering van stichting Kunphen vraagt zich af wie de rekening moet betalen.

“I

k ben geboren in Tashi Jong, een Tibetaans vluchtelingendorp in de Indiase Himalaya. Mijn moeder ontvluchtte Tibet in 1959, na de inval van de Chinese communisten. Sinds 1990 woon ik in Nederland, maar de band met mijn dorp is nog altijd hecht. Er wonen ongeveer driehonderd monniken en vierhonderdvijftig ‘gewone’ dorpelingen. Hun leefomstandigheden zijn slecht en dat trek ik me aan. Met mijn stichting, Kunphen, probeer ik de problemen in Tashi Jong aan te pakken. Het grootste probleem is drinkwatertekort. In het verleden zijn er vijf putten aangelegd, waarvan er nog maar één een beetje functioneert: het duurt twee dagen voordat het reservoir is volgelopen, en na een uur is het weer leeg. De mensen moeten het doen met die ene waterput. Met het dorp maakten we het afgelopen jaar plannen om de watervoorziening te verbeteren. We namen een lokale ingenieur in de arm. Hij adviseerde ons om een diepe put te slaan met een brede pijp. Er zou dan minstens twee uur per dag water zijn, zo verzekerde hij ons, en dat zou voldoende zijn voor het dorp én het klooster. De ingenieur zorgde voor een boorput, een opslagtank, leidingen en watermeters in de huizen. Mensen in het dorp hebben intussen een comité opgericht voor de inning van watergeld en trainingen in zuinig watergebruik.”

cONTrIbUTIe “Het is echter niet gelopen zoals we hoopten. In de zomer is er slechts een half uur per dag water en dat is niet genoeg voor iedereen. Daardoor staat ook de financiële duurzaamheid onder druk: minder water betekent minder contributie. Bovendien kost het veel stroom om het water op te pompen. Het was vooraf niet duidelijk dat die kosten zo hoog zouden zijn. Het project zou financieel zelfvoorzienend worden. Maar dat wordt nu buitengewoon moeilijk. Gesprekken met de ingenieur hebben niets opgeleverd. “Er valt hier niet zoveel regen”, is zijn reactie. Ja, nogal wiedes, daarom waren we juist dit waterproject gestart. Natuurlijk slaan we onszelf voor het hoofd dat we met deze man in zee zijn gegaan. Het was een professionele ingenieur, die ons was aanbevolen door een organisatie. We vertrouwden hem. Deze zomer heb ik veel gesprekken gevoerd met mensen in het dorp. Gelukkig zijn ze het vertrouwen in ons niet kwijt. Het project heeft hen hoe dan ook veel opgeleverd: er is een waterleiding, elk huis heeft een watermeter en een kraan. Alleen is er ‘s zomers niet genoeg. Samen zoeken we nu naar een uitweg. De volgende stap is een uitgebreid onderzoek om te zien wat de beste technische oplossing is. We krijgen daarbij hulp van Cordaid. De vraag blijft echter wie uiteindelijk de extra rekening moet betalen. Moeten de contributies voor de dorpelingen omhoog? Moeten we stappen ondernemen tegen deze ingenieur? Of zal dat zoveel rompslomp geven dat we beter ons verlies kunnen nemen? We zijn benieuwd of andere organisaties vergelijkbare problemen hebben meegemaakt, en hoe zij die hebben opgelost.” mirJam vOssen

Herkent u het dilemma van stichting Kunphen? Heeft u advies of wilt u reageren? Heeft u zelf een dilemma? Ga naar www.myworldmagazine.nl of mail redactie@myworld.nl

Redactieraad: Bregje Ament (Wilde Ganzen), ErnstJan Stroes (NCDO). Aan dit nummer werkten mee: Marusja Aangeenbrug, Inge Beekmans, Elles van Gelder, Anneke Hymmen, Rebecca van de Kar, Adriaan Kauffmann, Ellen de Lange, Tzenko Stoyanov, Herman Vuijsje, Carien Westerveld. Basisontwerp & Vormgeving: Bouwe van der Molen Contact: redactie@myworld.nl

Uitgevers: Wilde Ganzen Heuvellaan 36 1217 JN Hilversum www.wildeganzen.nl NCDO Postbus 94020 1090 GA Amsterdam www.ncdo.nl

Beeld Stichting Kunphen

DE OPLOSSING ADVIES VAN LEZERS


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.