PRINSENTUIN, NOORDERPLANTAGE, WESTERPLANTAGE LEEUWARDEN Tuinhistorische waardebepaling als basis voor toekomstperspectief en bouwstenen voor beheer
landschap.erfgoed
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
2
INHOUD 1. Inleiding 2.
Formele aanleg
3.
Vroeg landschappelijke aanleg, 1780
4.
Laat landschappelijke aanleg 1821 en 1842
5.
Legenda van de landschapsstijl
6.
Huidige situatie
7.
Tuinhistorische waardestelling
8.
Toekomstperspectief Bouwstenen voor beheer
Literatuurlijst Bronvermelding Bijlagen Colofon
1 2 3
4
1. Zomerhuis 2. Italiaanse populier 3. Bloeiend hout
5 4. Houten prieel
6 5. Brug 6. Koepel 1. Zicht op de Prinsentuin vanuit de koepel (1884)
2. Vista met zicht op zomerhuis, bewerking ontwerptekening L.P. Roodbaard (1842)
3
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
3. Situering Prinsentuin, Noorderplantage en Westerplantage, Leeuwarden (luchtfoto 2014) 4
I
Prinsentuin
II
Noorderplantage
III
Westerplantage
1. IN LE IDIN G AANLEIDING
architectonische en cultuurhistorische waarden.
duurzaam initiatief dat (moes)tuinieren mogelijk
De Prinsentuin, Noorder- en Westerplantage
De beleefbaarheid van deze kwaliteit is in
maakt in Leeuwarden.
maken deel uit van het Leeuwarder Bolwerk,
de afgelopen decennia afgenomen door het
Er zijn plantlijsten van Roodbaard bekend waarop
dat aan het begin van de 19de eeuw, na
aanbrengen van solitaire bomen en meubilair
het 'nieuwe' (eetbare) sortiment kan worden
het verdwijnen van de militaire betekenis
in zichtlijnen. Om de ruimtelijke samenhang
gebaseerd.
als verdedigingslinie, werd ontmanteld en
voor de toekomst te behouden, is het van groot
heringericht als openbaar gebied. Het toenmalig
belang om nu een beheervisie op basis van een
VAN TOEKOMSTPERSPECTIEF NAAR
stadsbestuur gaf Roodbaard tussen 1820 en
tuinhistorische waardestelling op te stellen.
MAATREGELENPLAN
1846 de opdracht om acht van de in totaal negen
Op basis van de analyse en de waardestelling is TUINHISTORISCHE WAARDESTELLING
een toekomstvisie gemaakt als bouwsteen voor
Het huidige ruimtelijke beeld en de toekomstige
toekomstig beheer- en onderhoud. Het resultaat
De Prinsentuin is een openbaar wandelpark,
activiteiten en initiatieven vragen om een nadere
is een maatregelenplan voor onder andere
waarvoor in 1820 als één van de eerste
tuinhistorische analyse en een waardestelling,
bomen, beplanting, meubilair en verlichting.
parken in Nederland een ontwerp is gemaakt.
die de basis vormen voor een toekomstvisie met
Afbeeldingen van historisch kaartmateriaal,
Tussen 1822 en 1824 werd op de voormalige
beheermaatregelen. Bij het versterken van de
ontwerpen, dateringsplattegronden, historische
vestingwerken van de stad een wandelpark
ruimtelijke samenhang van het park vormen de
afbeeldingen, oude foto’s en inrichtingsschetsen
aangelegd in de laat- landschappelijke
originele ontwerptekeningen de belangrijkste
zijn een essentieel onderdeel van de rapportage.
stijl. Het vormt een absoluut hoogtepunt in
inspiratiebron. Naast het kenmerkende
Voor informatie wordt gebruik gemaakt van
het oeuvre van de Friese tuinarchitect Lucas
padenverloop, de waterstructuur en het reliëf
het onderzoek Roodbaards Rijkdom, 2012 en
Pieters Roodbaard (1782-1851). De organisch
dragen beplanting, meubilair en verlichting bij
Leeuwarder Bolwerk als stadspark, 1994.
vormgegeven waterpartij, slingerende
aan de beleving van het park. Door middel
wandelpaden, opgeworpen glooiende heuvels
van een tuinhistorische analyse worden de
en boonvormige perken weerspiegelen de
cultuurhistorische waarden in beeld gebracht.
belangrijkste ontwerpkenmerken van Roodbaard.
(waardestelling conform Richtlijnen Tuinhistorisch
Deze kenmerken heeft de tuinarchitect ook in
onderzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel
veel andere landschapsparken en tuinen in
Erfgoed (RCE), 2010).
dwingers om te vormen tot wandelpark.
de provincies Drenthe, Groningen en Friesland toegepast. Met zijn karakteristieke ontwerpstijl
Beknopt archiefonderzoek, veldwerk op locatie
heeft Roodbaard een zeer belangrijke stempel
en interviews met beheerders en gebruikers van
gedrukt op de parkaanleg van Leeuwarden in de
het park vormen de belangrijkste onderdelen
eerste helft van de 19e eeuw.
van de tuinhistorische analyse en waardestelling. Behalve historisch materiaal wordt gebruik
DOEL
gemaakt van eerder verschenen publicaties
Leeuwarden is in 2018 Culturele Hoofdstad van
en gemeentelijke beleidsdocumenten over de
Europa. In het bidbook worden diverse projecten
Prinsentuin, het oeuvre van Roodbaard en de
Stadspark op het bolwerk
voorgesteld om Leeuwarden als stad op de
geschiedenis van Leeuwarden (zoals onder
1 Hoeksterpoortdwinger
1831
kaart te zetten. De Prinsentuin, Noorder- en
andere Eekhoff en Visscher). Deze bronnen
2 Wissesdwinger (Jacobijner-)
1824-1846 (Arendstuin)
Westerplantage vormen in dit verhaal de groene
bieden aanknopingspunten om de waarde van
3 Doeledwinger
1820-1842 (Prinsentuin)
parels die het verdienen om in de schijnwerpers
de Prinsentuin in een bredere context te bekijken.
4 Oldehoofsterdwinger
1842 {Noorderplantage)
te staan, zeker met het oog op het 200-jarig
4. Overzicht van alle dwingers in 1850
5 (Lieve)vrouwepoortdwinger
1837 (Westerplantage)
bestaan van dit openbare wandelpark in
TOEKOMSTPERSPECTIEF MET NIEUWE
6 Verlaatsdwinger
1846
2020. Bovendien kunnen voor dit park nieuwe
GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN
7 Zuiderdwinger
1846
gebruiksmogelijkheden worden verkend, die
Voor de Prinsentuin, Noorder- en Westerplantage
8 Wirdumerpoortdwinger
1831
aansluiten bij duurzame publieksevenementen
zijn meerdere gebruiksmogelijkheden die
9 Amelandsdwinger
geen ontwerptekening
zoals het concept van de Eetbare Stad en
aansluiten bij de functie van het park. Naast
de unieke parkhaven in de stadsgracht van
het gebruik als wandelpark en park voor
Leeuwarden.
evenementen is het van belang als een van
Voor dit groene rijksmonument (Rijksmonumenten
de mooiste passantenhavens van Nederland.
beschrijving, zie bijlage) is nog geen beheervisie
Daarnaast is een thema als Eetbare Stad een
opgesteld op basis van de ruimtelijke 5
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
2 . FORMELE A AN L EG Sinds 1648 is de Koninklijke familie verbonden aan de Prinsentuin. In dat jaar werd dit deel van het voormalige verdedigingswerk door stadhouder Willem Frederik van Nassau tot lusthof ingericht in renaissancestijl. Oorspronkelijk was het een kleine tuin op het vlakke terrein van het bastion, die vele malen werd verfraaid en vergroot. Zijn zoon, Hendrik Casimir II van Nassau liet in 1692 het park op de dwinger uitbreiden. Er kwam onder andere een oranjerie, een broeikas, een hovenierswoning en bovenop de dwinger een zomerhuis. In 1731 liet de weduwe van Johan Willem Friso, Maria-Louise van HessenKassel (Marijke Meu, 1688-1765), de Prinsentuin naar ontwerp van Johann Hermann Knoop in formele stijl aanleggen. 1648 Lusthof ingericht in renaissancestijl (ontwerp Doecke van Hemmena). Kleine tuin op het vlakke bastion. 1684 of 1692 Uitbreiding van de tuin met onder andere
5. Het Zomerhuis op de dwinger, Jacob Stellingwerf 1723
orangerie, broeikas en hovenierswoning en het zomerhuis op de dwinger (ontwerp Daniel Marot?). 1731 Aanleg baroktuin Johann Hermann Knoop (hovenier en architect) met loofgangen, in piramidevorm gesnoeide bomen en hoge hagen
1
rondom wildbossen met daarbinnen jong opgaand hout, groot kruisvormig bassin met loden beelden.
2
3
1. Zomerhuis 2. Vijver 3. Orangerie 6. Ontwerp baroktuin, J. H. Knoop (1731) 6
3. V ROE G L AN D S C H APP E L I J K E A A N L E G 1780 Ruim 60 jaar later, in 1792, maakte de hofarchitect P.W. Schonk een plan voor de tuin in een vroege vorm van de landschapsstijl. Daarbij werd gebruik gemaakt van de romantische rondere vormen, tevens werden onderdelen van de formele aanleg gerespecteerd. Na de revolutie van 1795 werd het park voor het publiek opengesteld. In 1819 schonk koning Willem I de Prinsentuin aan de stad. In Geschiedenis van den Stads- of Prinsentuin te Leeuwarden (1836) beschrijft W. Eekhoff de Prinsentuin als volgt. “De Prinsentuin is een plek waar Vorst en Volk vereenigd kunnen feestvieren en genieten, - dan zal het doel, waartoe zij eens door het StadsBestuur werd bestemd, tot een Lusthof namelijk, ten volle bereikt worden, - dan zal aan den wensch van den vereerden Koning, die haar ten behoeve van het openbaar vermaak der ingezetenen wel wilde afstaan, voldaan worden”. 1792
1. Zomerhuis
Hofarchitect P. W. Schonk
2. Sociëteit
Vroeg-landschappelijke aanleg met behoud van
3. Tournooiveld
formele structuur.
4. Kegelbaan 5. Moestuin
1803
6. Tuin in Boomgaard
Verbouw van de orangerie tot sociëteit.
7. Bleek
1
4
2
5
5
3 6 7
7. Opmetingstekening Hansum (1820) volgens ontwerp P.W. Schonk (1792) 7
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
Citaat uit: Geschiedenis van den Stads- of Prinsentuin te Leeuwarden, door W. Eekhoff, 1836 "Van twee plans van verlegging werd door de Regering aan dat van den Heer L.P. Roodbaard, Architect van Buitengoederen, de voorkeur gegeven, en ook de geheele uitvoering van deze belangrijke verandering aan de zorg van deze bekwamen man opgedragen. Op den 2 Januarij 1822 werd met het oostelijk gedeelte een aanvang gemaakt, de trekkast en kegelbaan weggebroken, de hooge hagen vernietigd en de vroeger afgescheidene keukentuin met het geheel vereenigd. Geen gedeelte van den tuin onderging hierdoor grootere veranderingen, vermits vóór den ingang eene waterkom werd gegraven, waarachter eene hoogte verrees, wier top nu een schoon en ver gezigt over den Stadswal, Gracht en Singel op de noordelijke omstreken oplevered, en wier hellende partijen, met populier, kastanjeboomen en verdere heesters en struikgewassen beplant, zoo veel van de vroegere geschoren lanen verschilden. Deze arbeid, den 5 April 1822 gestaakt, werd op den 8 Maart des volgende jaars weder opgevat, ten einde ook de hoofd- of binnenruimte van den tuin, door vergravingen en verbuigingen van glooiwerken, in modernen smaak te veranderen, te boetseren en te verplanten. De forsche gemetselde trappen vóór het Zomerhuis en vóór de lindenlanen van den wal (welke laatsten behouden bleven) werden geheel vernietigd en door zachte glooijingen vervangen. De regelmatige, kruisvormige vijverontving niet alleen eene meer natuurlijke of losse gedaante, maar werd zelfs, door eene smalle, zich op het einde verbreedende tong of buiging, westwaarts tot aan het Tournooiveld verlengd. Deze tong werd in het midden met eene brug overdekt, op eene plaats, welke over het water een schoon gezigt verleende op het Zomerhuis, dat zich van daar op zijne pilaren tegen den wal verhief en in den vijver afspiegelde. Het Tournooiveld, hetwelk kort te voren afgeschoten nog als Domein tot provinciaal gebruik gestrekt had, werd nu, deels door de oude laan, deels door een hoog beplant pad omgeven, onmiddellijk aan den tuin gevoegd, waardoor deszelfs wandelpaden eene grootere uitgestrektheid en meerdere verscheidenheid vrekregen. Aan het lichaam van den tuin werden vervolgens door de gepaste afwisseling van perken en plantsoenen, en door schakering van verschillende soorten van populier, wilg, den, esch en kastanjeboomen met heesters en planten, velerlei versieringen aangebragt. Versieringen, welke minder kunst dan wel zooveel mogelijk getrouwe navolging van de schoonheden der natuur in staat is den kieschen smaak aan te bieden. En ofschoon bekrompenheid van plaats verhinderde om op eene plek van zulk eene bepaalde uitgestrektheid meet grootsche partijen te vormen, zal men wel willen erkennen, dat van de bestaande ruimte het meest mogelijke voordeel is getrokken. Reeds den 19 April daaraanvolgende waren de hieraan verbondene werkzaamheden hoofdzakelijk geëindigd. In het volgende voorjaar werd het gebruik van den tuin aanmerkelijk verbeterd, doordien de ruimte tusschen de lindenlaan en de nieuwe omheining, op de westzijde van den wal, overdekt en hierdoor eene Galerij of Berceau gemaakt werd van 90 ellen lengt. Zes jaren later werd ook de halve oostzijde van den wal op gelijke wijze, ter lengte van 49 ellen, met eene Luif overdekt en tevens aan de vertrekken van het Zomerhuis eenige verbeteringen toegebragt. Van meer belang was in dit zelfde jaar 1830 het stellen van eene ronde, met riet overdekte Tent of Rotonde, van ongeveer 9 ellen diepte en breedt, ter plaatse van het boven vermelde schoone gezigtspunt over den vijver, omdat eene nog belangrijke gebeurtenis hiermede in verband stond. De Regering toch mogt de hoop voeden, dat Z.M. de Koning, de Prins van Oranje en de Erfprins van Oranje het voornemen hadden, deze Stad met een bezoek te vereeren. Dit geschiedde op den 22 en 23 Julij 1830".
1
8. Ontwerptekening Prinsentuin L. P. Roodbaard, 1820 8
2
Locatie Tent of Rotonde (1830) , beschreven door W. Eekhoff in 1836 1. Galerij of berceau westzijde 2. Galerij of berceau oostzijde
4. LA AT LAN D S C H APP EL I J K E A A N L E G TU SSEN 18 2 0 EN 18 45 In de dertig jaar dat Roodbaard in Leeuwarden
gemaakt en nog aanwezig. Van de
woonde, is in opdracht van het gemeentebestuur
Westerplantage (op de Lievevrouwepoortdwinger)
het vestingkarakter van de stad volledig
is echter geen ontwerptekening gevonden.
veranderd. Het begon in 1820 met de sloop van de poorten en de aanleg van de Prinsentuin en
PRINSENTUIN (DOELEDWINGER) 1820 EN 1842
eindigde met het slechten van de wallen. De
Voor de Prinsentuin zijn twee ontwerpen door
contouren van de stadswallen bleven herkenbaar,
Roodbaard gemaakt. In 1820 werd zowel door
nu als landschapspark met slingerpaden. Naast
L.P. Roodbaard als door H. de Vries en zoon een
ontwerpen voor het bolwerk heeft Roodbaard ook
plan gemaakt om de barokke tuin om te vormen
ontwerpen voor de Algemene Begraafplaats en
in een landschapstuin. Het plan van Roodbaard
de Verswatervijver gemaakt.
is gekozen om te worden uitgevoerd. Eerder onderzoek naar de herinrichting van het bolwerk
De Prinsentuin (op de Doeledwinger) werd in
in de periode 1820-1824 (door Cremers, Kaaij en
1819 door de toenmalig eigenaar koning Willem
Steenbergen in 1981) heeft uitgewezen dat dit
I geschonken aan de stad. De Prinsentuin
voor een bedrag van Fl 6410.25 is uitgevoerd.
9. Zicht op het Zomerhuis via de brug
was al sinds 1648 als lusthof van de Friese stadhouders ingericht, en dat was ook de
In 1842 is de Prinsentuin uitgebreid met het
voorwaarde die koning Willem I stelde; het
Tournooiveld. Voor het Tournooiveld is een apart
moest een wandelpark voor de inwoners van de
plan gemaakt, dat in 1842 onderdeel werd van
stad worden. Het ontwerp voor de Prinsentuin
een nieuw ontwerp voor de Prinsentuin en de
van Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851)
Noorderplantage.
was het winnende plan van een prijsvraag uit 1820. Nadat het ontwerp tussen 1822 en 1824 was uitgevoerd, kreeg Roodbaard ook de 10. Gezicht vanaf Noorderstadsgracht 1848, litho Iz. Reijnders
opdracht voor het omvormen van alle overige dwingers. Van de Noorderplantage (op de Oldehoofsterdwinger) is een ontwerptekening
1
11. Fragment ontwerptekening Prinsentuin L. P. Roodbaard, 1842
2
Tent of Rotonde (1830) , beschreven door W. Eekhoff in 1836 1. Galerij of berceau westzijde 2. Galerij of berceau oostzijde
9
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
13. Uitsnede koepel en Tent of Rotonde (Ontwerptekening Prinsentuin en Noorderplantage L. P. Roodbaard, 1842)
12. Schets Ovale koepel Prinsentuin en Tent of Rotonde (1830) met Italiaanse populier
14. Fragment van schets van de Ovale koepel,
(L.P. Roodbaard, omstreeks 1844)
W. Hekking 1862
15. Ontwerptekening Prinsentuin en Noorderplantage L. P. Roodbaard, 1842 10
Ovale koepel In beide ontwerpen spelen de bouwwerken en tuinsieraden een belangrijke rol als onderdeel van het stelsel van zichtlijnen en paden. Recent is een ongedateerde schets van de koepel voor de Prinsentuin herontdekt. Dit betreft een unieke tekening binnen het oeuvre van Roodbaard aangezien dit de enige (bekende) tekening van een bouwwerk betreft. Bovendien geeft het inzicht in zijn gedachtegang dankzijde toevoeging van enkele aanwijzingen: 'Een ruwe schets of bijdrage tot het bijwerk (?) van de koepel. Voorstellende voornamelijk de Hekwerkjes of de aansluiting bij de koepel. (...) De takjes worden maar Een Ell 50. Er gaan aan de noordzijde 6 en aan de zuidzijde 5 takjes. Die aan de noorzijde kunnen er enige takjes altijd geslooten blijven die met een x kruisje gemerkt en aan de zuidkant dito.' In de plattegrond van de koepel staat: Het riet boven met een ovaal sluijten op zink
Dankzij het unieke feit dat van de Prinsentuin
Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851)
beide ontwerptekeningen bewaard zijn
heeft in Friesland, Groningen en Drenthe NOORDERPLANTAGE
gebleven kan de ontwikkeling van de ruimtelijke
een collectie aan indrukwekkende (OLDEHOOFSTERDWINGER) 1842
architectonische kenmerken van Roodbaards
en -tuinen In landschapsparken 1843 werden de wallen tussenachtergelaten, de Prinsentuin
ontwerp worden gereconstrueerd.
hij als hovenier, aanlegger enwaarbij de 0ldehoofsterdwinger vergraven.en Ook architect betrokken was.langs Hij werkte zowel hier ontwierp Roodbaard de stadsgracht
In de tekening van 1842 is naast de uitbreiding
in de steden als in het hoog buitengebied, in de gebogen wandelpaden, en laag op
van het terrein de vergraving van de bastions
opdracht laag van adellijke en voorname gerpunten, in de courtines en metfamilies uitzichten
opvallend. De afgegraven grond werd gebruikt
ook vanvan stadsbesturen, burgemeesters en in als de oksels de glooiingen. In tegenstelling
voor het opwerpen van hoogten, waar vanaf
Deopnog parken en totgrietmannen. de Prinsentuin de bestaande Doeledwinger,
zichtpunten naar de omliggende omgeving
tuinen vormen een indrukwekkende ontworpen als 'rariteitentuin' met tallozecollectie kleine
werden gecreëerd. Het ontwerp uit 1842 heeft
van landschapsparken in Noord Nederland. perken, ziet de 0ldehoofdsterdwinger er op de
hierdoor een naar buiten gericht karakter. Dit in
Zijn ontwerpstijlsober is karakteristiek door de ontwerptekening uit. Op deze dwinger
tegenstelling tot het meer naar binnen gerichte
afwisseling vanuit compacte, kleinschalige heeft Roodbaard de zuidwestflank het pad
karakter van het ontwerp uit 1820.
perken en gebogen, paden en om de grootschalige naar binnen zodoende een ruimten van gebogen met lange uitzichtpunt te creëren oplijnen de eerder door hem
Daarnaast werd ook de structuur van paden
zichtlijnenWesterplantage. waardoor een afwisselend spel ontworpen
en perken volledig gewijzigd. Ten opzichte van
van hoog en laag, donker en licht en nat en
het vroegere ontwerp werd het aantal perken
droog te beleven is.
meer dan verdubbeld. Ook in vormentaal is een wijziging te zien. De nog regelmatige en
Deze landschapsparken geven samen met
veelgebruikte ronde vormen hebben plaats
de nog aanwezige ontwerptekeningen
gemaakt voor boonvormige en ovalen perken en
van Roodbaard een uniek overzicht van
een grillig slingerend padenstelsel.
zijn oeuvre. Een 30-tal originele tekeningen leveren een prachtig palet op van een kunstenaar die met cartografische symbolen een driedimensionaal beeld kon weergeven; de vista’s en het reliëf in combinatie met een karakteristiek gebogen lijnenspel is zijn handelsmerk. Daarentegen is ook veel van Roodbaards oeuvre verloren gegaan en in de vergetelheid geraakt. Om een completer beeld te krijgen van zijn werkzaamheden in de drie noordelijke provincies in de eerste helft van de negentiende eeuw, is gestart met een cartografisch onderzoek naar de laag van landschapsparken in Noord Nederland in de periode van 1800 tot 1850. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van Kadastraal Minuutplan 1811-1832 en zo nodig de Netteplans 1887, de Topografisch Militaire Kaarten 1850-1864, (in het geval van Friesland) de Nieuwe Atlas van de Provincie Friesland van W. Eekhoff 1849-1859 en de Franse Militaire Kaarten 1811-1813 (van Drenthe). Bron: Roodbaards Rijkdom, BONAS 2012 11
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
NOORDERPLANTAGE (OLDEHOOFSTERDWINGER) 1842 In 1843 werden de wallen tussen de Prinsentuin en de 0ldehoofsterdwinger vergraven. Ook hier ontwierp Roodbaard langs de stadsgracht gebogen wandelpaden, laag in de courtines en met uitzichtpunten in de oksels van de glooiingen. In tegenstelling tot de Prinsentuin (Doeledwinger) die is ontworpen als wandelpark met talloze kleine perken, heeft de Noorderplantage (Oldehoofdsterdwinger) een sober karakter. Op deze dwinger is sprake van een open karakter, met de molen en molenaarshuisjes.. Op de zuidwestflank heeft Roodbaard het pad naar binnen gebogen, om zo een uitzichtpunt te creĂŤren op de eerder door hem ontworpen Westerplantage. 16. Ontwerptekening Tournooiveld, L.P. Roodbaard, 1840
17. Fragment van de plattegrond van Leeuwarden, D. Vonk en A. Braakensiek, 1877 12
WESTERPLANTAGE (LIEVE VROUWEPOORTDWINGER) 1837 Op 25 september 1837 besloot de raad van Leeuwarden om de (Lieve)vrouwebinnenpoort op afbraak te verkopen. De stadswal tussen de Vrouwepoort en de Oldenhoofsterpoort werd geslecht en de gracht tussen de dwinger en de stad gedempt. Vervolgens kreeg Roodbaard de opdracht om dit terrein gezamenlijk met de Oldehoofsterkerkhof tot een groot park aan te leggen. Het ontwerp dat Roodbaard hiervoor maakte is tot op heden onbekend gebleven. Dankzij historisch kaartmateriaal en kleine fragmenten op de ontwerptekeningen van de Westerplantage en Verlaatsdwinger kan echter een beeld gevormd worden van het ontwerp. Een belangrijk aspect in dit ontwerp vormt de wandeling; het lange slingerende padenstelsel staat in verbinding met de Oldehoofsterkerkhof en de latere aangelegde Noorderplantage. Binnen het padenstelsel heeft Roodbaard gebruik gemaakt van een buiten- en binnenwandeling. In het midden van het terrein worden slingerende paden gecombineerd met groene perken.
18. Fragment van de plattegrond van Leeuwarden uit 1845. Hierop is zichtbaar de onderlinge relatie tussen Oldehoofsterdwinger, (lieve)Vrouwenpoortsdwinger en Oldehoofsterkerhof
19. Westerplantage (ongedateerd)
20. Gezicht op stadsgracht met Hoge Berg en Verlaatsdwinger op achtergrond 13
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
5 . LEGENDA VAN D E L A N DS C HA P S ST I J L Het onderzoek Roodbaards Rijkdom (2012) heeft geresulteerd in een overzicht van tien ontwerpthema's die kenmerkend zijn voor Roodbaard. Het belang van deze kennis is met name voor het toekomstig beheer en onderhoud groot. Met behulp van de opgestelde ontwerpmethoden kunnen tuinen en parken weer in de juiste (Roodbaard) sfeer worden overgebracht.
1. RELIĂ‹F Kenmerkend voor dit ontwerp zijn de vergraven vestingwallen en glooiende gazons. Vanaf deze hoogten was er vrij zicht over de stadsgracht. Ook rondom de vijver zijn de glooiende oeverranden afwisselend van hoog (buitenbocht) naar laag (binnenbocht).
2. WATER De grote centraalgelegen vijverpartij en kleine oostelijk gelegen vijver werden ten opzichte van de tekening van 1820 in lichte mate vergraven in afwisselende lobvormige delen. Water werd gecombineerd met hoogteverschillen voor een natuurlijk verloop van de oeverwallen. Tevens werden rondom de grote vijver enkele solitairen geplant, waaronder treurwilgen.
4
3
5 3
21. Bewerking Ontwerptekening Prinsentuin en Noorderplantage L. P. Roodbaard, 1842
14
3. ZICHTLIJN/ZICHTAS Belangrijk onderdeel zijn de zichtlijnen vanuit het zomerhuis (zie pagina 16 en 17 voor locatie) en vanaf de hoogtes van voormalige bastions. Een centrale zichtlijn loopt vanuit het midden van het huis naar de brug. Daarnaast zijn twee diagonale lijnen naar beide voormalige bastions herkenbaar. Ook vanuit de bastions en het zomerhuis zijn de zichtlijnen over de gracht naar de omgeving een belangrijke onderdeel.
4. PADEN Paden en perken gaan in het middengedeelte van de Prinsentuin gezamenlijk op. In een fijnmazige structuur zijn de slingerende paden rondom de perken ontworpen. Op de buitenflanken van de Prinsentuin en in de omgeving rondom de Noorderplantage heeft Roodbaard langgerekte slingerpaden ontworpen. Deze paden vormen belangrijke belevingsaders in de relatie met de omliggende omgeving.
5. DETAILS EN LANGE LANEN De fijnmazige en gedetailleerde structuur van de vele kleine perken gecombineerd met de slingerende paden wordt in dit ontwerp afgewisseld met de lange lijnen van de paden langs de waterkant van het park als verbinding met de grotere open ruimtes.
2 3
1
4 4
15
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
Galerij of Berceau (oost, 1830 en west, 1824) aan weerszijden van het zomerhuis (Eekhoff, 1836)
6. MIDDELLIJN De formele middenlijn is op de ontwerptekening nog zichtbaar. In het ontwerp is de glooiende, slingerende, ronde of ovalen vormentaal gecombineerd met de middellijn vanuit de formele aanleg. De middellijn loopt vanaf het zomerhuis, dwars over de vijver, langs de brug tot aan de koepel.
7. RUIMTE-MASSA Het ontwerp van de Prinsentuin is kenmerkend door de fijnmazige parkstructuur van open ruimten met perken van heesters en vele solitaire bomen. Er is geen sprake van grotere bosschages zoals dat in parken als Stania State te zien is. Kenmerkend is de open structuur van vele glooiende gazons.
8. BEPLANTING In zijn ontwerptekening is Roodbaard weinig informatief over zijn keuze voor beplanting. Wel is zijn perspectivisch en symbolisch gebruik van beplanting in het ontwerp herkenbaar. Zo voegde hij een groepje Italiaanse populieren naast het zomerhuis toe voor een verticaal accent. Daarnaast zien we langs de grote vijverpartij treurwilgen geplant. Aan weerszijden van het zomerhuis hebben twee berceaus gelegen.
b
3 3 c
i 22. Bewerking ontwerptekening Prinsentuin en Noorderplantage L. P. Roodbaard, 1842
16
b a
e
d c
g f
9. GROEN VOOR NUT EN PLEZIER Kenmerkend voor de ontwerpen van Roodbaard is de aanleg van boomgaarden, bessenperken en moestuinen als onderdeel van het wandelpark. In het ontwerp voor de Prinsentuin, Noorder- en Westerplantage is dat onderdeel niet aangegeven. Hoewel er geen bewijzen zijn is het niet ondenkbaar dat hij gebruik heeft gemaakt van fruitbomen en in de perken van ‘Engels Hout', bloeiende en besdragende struiken (vlier, prachtframboos) als onderdeel van de beplanting.
h
10. TUINSIERADEN De brug, de koepel, het ovale tuinhuis, het zomerhuis en de sociëteit (zie tekening 1820) vormen de belangrijkste bouwwerken (of tuinsieraden) in de Prinsentuin. Ze zijn als prominent element opgenomen in het ontwerp. Deze bouwwerken vormen een belangrijk onderdeel van het padenstelsel en onderdeel van de wandeling door het park.
a. b. c. d. e. f. g. h. i.
i
Zomerhuis Ovale koepel (1845) Tent of Rotonde (1830) Vierkante tent (voor 1842) Muziektent Brug Koepel Sociëteit Poort
3 a 6 8 3
d e 9
h 7
f g
17
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
VIJVER EN GLOOIIING
BUITENRAND
23. Glooiende oeverwallen, 1910
26. Gezicht vanaf de Noorderstadsgracht, 1848, litho Iz. Reijders
24. Glooiende oeverwallen met zicht op het Zomerhuis, 1910.
27. Aan de achterzijde van de Prinsentuin, 1926
25. Zomerhuis op hoogte aan het water, ongedateerd
28. Zicht op achterzijde Zomerhuis, 1929
18
MIDDELLIJN
GEBRUIK
29. Zicht over de vijver op het Zomerhuis, 1884
33. Programma Fanfare concert 1858
30. Zicht langs de brug over de vijver op het Zomerhuis, met prieel, 1848, Litho Iz. Reijnders
34. Zomerhuis met terras, 1875
31. Zicht over de vijver op het Zomerhuis, met weerspiegeling, 1885
35. Terras langs de vijver, eind 19de eeuw
32. Zicht over de vijver op het Zomerhuis, met fontein, eind 19de eeuw
36. Met de boot op het water, 1907
19
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
DOORZICHTEN
KOEPEL
37. Zicht op de voliere, omstreeks 1920
41. Tekening met zicht op koepel en brug, Eelkes Jelles Eelkema
38. Zicht op de voliere en de koepel, 1936
42. Koepel in de eerste helft 20ste eeuw
39. De koepel op de hoogte met zicht op voliere en brug
43. Koepel op afbraak, ongedateerd
40. Zicht op de muziektent en de brug, 1874
44. Zicht op de koepel op de hoogte, 1930-1940
20
INGANG
MUZIEKTENT
45. Ingang situatie 1920
46. Zicht op de orkestschelp, ongedateerd
47. Muziektent, 1874
48. Zicht over het water op de orkestschelp, 1896
49. Ontwerptekening orkestschelp
21
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
Bebouwing Wegen / paden Gazon Bosplantsoen Heesters Vaste planten Beeldbepalende boom Boom 50. Huidige situatie met beeldbepalende solitaire bomen
22
6. H U IDIG E S I TU ATI E De ruimtelijke (hoofd)structuur van de Prinsentuin,
Het gebruik van de Prinsentuin is de laatste
NATUURWAARDE PRINSENTUIN
Noorderplantage en Westerplantage komt
jaren veranderd. Van het wandelpark met
De ligging van de Prinsentuin in de binnenstad
nog grotendeels overeen met de aanleg uit
theeschenkerij - een rustgevende plek aan de
geeft de tuin een bijzondere natuurwaarde.
1842. Het bolwerk heeft echter wel diverse
rand van de binnenstad - is de Prinsentuin een
Door het intensieve gebruik, vooral tijdens de
wijzigingen ondergaan. Het zuidelijke park
park geworden met een intensief recreatief
voor de stad belangrijke evenementen, lijkt de
(Verlaats-, Zuider- en Wirdumerpoortdwinger) is
gebruik, zowel voor de stadsbewoners als
ecologische potentie van het park ondergeschikt.
verdwenen en grotendeels bebouwd. Ook het
voor de watersporters die met hun boot in de
De voorbereiding van evenementen en de druk
groen aan de noordoostzijde (Hoeksterpoort- en
stadsgracht liggen.
op het park tijdens dergelijke activiteiten brengt
Amelandsdwinger) is verdwenen en vervangen door bebouwing en parkeergarage.
het beleid rondom de Flora- en Faunawet in het DE KOPER EN TUIN/ PIER PANDERMUSEUM
geding.
Met de privatisering van de voormalige De hoofdstructuur van de Prinsentuin, Noorder-
theeschenkerij tot De Koperen Tuin is het bezoek
PARKMONUMENTEN EN ORNAMENTEN
en Westerplantage is weinig ingrijpend
aan het park aanmerkelijk geïntensiveerd.
De Prinsentuin met de Noorderplantage en
veranderd. Nog altijd is de bepalende structuur
Bovendien is ontheffing verleend ten behoeve
Westerplantage wordt beschermd ingevolge de
van water en reliëf herkenbaar aan de hand van
van het bevoorradingsverkeer voor De Koperen
Monumentenwet 1988. De parken maken deel uit
de ontwerptekening uit 1842. Om deze reden is
Tuin.
van het omwalling- en grachtenstelsel, dat op 28
dit ontwerp als basis genomen voor de verdere uitwerking
februari 1967 als samenhangende structuur de Het Pier Pandermuseum is organisatorisch
officiële status van Rijksmonument kreeg.
een onderdeel van het nabij gelegen museum De hoofdstructuur wordt mede bepaald door
Princessenhof. Het jaarlijkse bezoekersaantal van
het bomen- en heesterbestand. Van het laatste
het Pier Pandermuseum is gering.
zijn slechts nog enkele groepen aanwezig. Van het bomenbestand zijn nog een aantal
WATERSPORT
monumentale bomen aanwezig die dateren van
De Noorderstadsgracht is voor de watersport
de aanleg uit de eerste helft van de 19e eeuw.
aantrekkelijk. Met meer dan 9000 overnachtingen
Zoals de platanen, die aan weerszijden van het
per vaarseizoen is de Prinsentuin een jachthaven
‘zomerhuis’ staan. De karakteristieke Italiaanse
van allure. Het zijn juist de voorzieningen voor
populieren zijn niet meer aanwezig.
deze categorie toeristen die voor een grote druk op het park zorgen.
Tijdens het herstelplan dat in 1993 is uitgevoerd zijn vele nieuwe soorten van bomen en heesters
STADSWANDELING
in het park aangeplant, die geen onderdeel
De Prinsentuin is opgenomen in de
uitmaken van de historische hoofdstructuur. Op
stadswandelroute, welke door de V.V.V. Friesland-
dit moment is door het huidige bomenbestand
Leeuwarden wordt uitgegeven.
de afwisseling van open (in de oksels van het voormalige bastions) en besloten (veelal op de
ACTIVITEITEN
hogere delen) niet meer waarneembaar.
De belangstelling voor bijzondere activiteiten zoals concerten, markten en dergelijke is
Hetzelfde geldt voor de heestergroepen.
zeer groot. Bij deze activiteiten is de Orkestschelp
Het zogenoemde bloeiende "Engelse hout"
centraal punt. Met name de ruimte (paden en
is onderdeel van de tuin geweest maar nu
grasvelden) rondom de vijver en het Tournooiveld
grotendeels verdwenen en vervangen door
wordt tijdens evenementen zeer intensief
eigentijdse soorten.
gebruikt.
51. Overzicht van alle dwingers in 1850 Stadspark op het bolwerk 1 Hoeksterpoortdwinger
1831
2 Wissesdwinger (Jacobijner-)
1824-1846 (Arendstuin)
3 Doeledwinger
1820-1842 (Prinsentuin)
4 Oldehoofsterdwinger
1842 {Noorderplantage)
5 (Lieve)vrouwepoortdwinger
1837 (Westerplantage)
6 Verlaatsdwinger
1846
7 Zuiderdwinger
1846
8 Wirdumerpoortdwinger
1831
9 Amelandsdwinger
geen ontwerptekening 23
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
7. TU I NH I STO R I S C HE WA ARD EST EL L I NG WAARDESTELLING Uitgangspunt voor de waardestelling van de Prinsentuin, Noorderplantage en Westerplantage is een indeling in algemene historische waarden, ensemblewaarden, waarden vanuit de gebruikshistorie en tuinhistorische waarden (bron: Richtlijnen tuinhistorisch onderzoek. Voor waardestellingen van groen erfgoed, 2010, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed). Deze indeling wordt aangevuld door een waardestelling op beschouwingsniveau aan de hand van de lagenbenadering volgens DNA methodiek: groen (beplanting), blauw (water), grijs (paden) en rood (bebouwing). 1. ALGEMENE HISTORISCHE WAARDEN Als geheel hebben de Prinsentuin, Noorderplantage en Westerplantage een hoge algemene historische waarde vanwege hun 52. Hoogtekaart huidige situatie (Actueel Hoogtebestand Nederland), 2015
voorbeeldfunctie als openbaar wandelpark. Samen met het bolwerk van Arnhem vormde het Leeuwarder bolwerk het eerste verdedigingswerk in Nederland dat op grote schaal ontmanteld en
Prinsentuin
tot openbaar stadspark heringericht werd volgens de kenmerken van de landschapsstijl. Deze ingreep in de groene structuur van Leeuwarden was een voorbeeld voor de omvorming van verdedigingwerken in steden in heel Nederland. Noorderplantage
53. Impressie hoogten Noorderplantage en Prinsentuin (achtergrond), N0.0RDPEIL, 2015
Zo ook voor Haarlem, waar het Prinsenbolwerk (1821) en het Statenbolwerk (1822) door tuinarchitect J.D. Zocher heringericht werden. De in Noord-Nederland woonachtige en werkzame architect van buitens, L.P. Roodbaard (1782-1851) heeft in de periode vanaf 1820 tot 1845 in diverse fasen ontwerpen gemaakt voor het Leeuwarder bolwerk. Het feit dat de meeste ontwerptekeningen bewaard zijn gebleven vergroot de historische waarde van het park. Aangezien de tekeningen een periode van circa 25 jaar beslaan zijn deze ook van belang vanwege de kennisvergroting van het oeuvre en de ontwerpmethodiek van Roodbaard en de ontwikkeling van de landschapsstijl in (Noord) Nederland. Binnen zijn oeuvre vormt het Leeuwarder bolwerk bovendien een goed voorbeeld van het opkomende belang dat gehecht werd aan openbare groene ruimte in de stedelijke omgeving.
54. Glooiing huidige situatie 24
Mede dankzij de grotendeels intact gebleven
wanneer een gepast gebruik tot verlustiging en
Leeuwarden in 1836 geschreven door W. Eekhoff.
historische (laat-landschappelijke) aanleg en de
ontspanning van den geest deze heerlijke plek
Duidelijk wordt dat het stadspark ten tijde van
bewaard gebleven ontwerptekeningen heeft het
steeds een vereenigingspunt voor de beschaafde
de herinrichting al een unieke waarde had
park een unieke tuinhistorische waarde.
standen – eene plaats doen zijn, waar Vorst en
vanwege de nieuw verkregen gebruiksfunctie.
Volk vereenigd kunnen feestvieren en genieten,
Uitzonderlijk was het dat een stad een
- dan zal het doel, waartoe zij eens door het
bijzondere landschappelijke plek had, een
2. WAARDEN VANUIT DE GEBRUIKSHISTORIE
Stads-Bestuur werd bestemd, tot een’ Lusthof
ruimte voor feesten en ontspanning. Deze unieke
"In aller schatting heeft de Prinsentuin (…) eene
namelijk, ten volle bereikt worden, - dan zal aan
gebruiksfunctie dankte het park aan het feit dat
verhoogde waarde verkregen, daar bijna geene
den wensch van den vereerden Koning haar
de koning in 1819 deze ruimte ten behoeve van
vaderlandsche stad eene dergelijke plaats bezit
ten behoeve van het openbaar vermaak der
het openbaar vermaak had afgestaan.
om zulk een feest binnen de muren zoo landelijk
ingezetenen wel wilde afstaan voldaan worden
te vieren (...)".
(…)".
I I
2
4
2
4
2
Ook tegenwoordig heeft de Prinsentuin binnen de stad nog een belangrijke waarde als stadshaven
"(…) Wanneer de middelen, welke tot gemak of
Bovenstaande citaten zijn afkomstig uit de
6
versiering aangewend worden, doel treffen, en
Geschiedenis van 3den stads- of prinsentuin te
6
2 3
12 12
16
11
13 16
II II
15
2 2
17
5 voor het houden van evenementen en optredens.
7
8 8
I 14
7
11
13
15 17
5 en openbaar wandelpark met mogelijkheden
10
9
10
9
9
1 4 5 6
7
4
6
7
I8I
5 6 6 6 3
2
14
18
9
1 18 19 19
8
6
3
2
1 1
14 14 11
12
13
11 10
12
10
8
9
8
13
III
9 6
grens vakindeling
VAKINDELING
grens GBKN vakindeling
VAKINDELING I Prinsentuin
GBKN grens vakindeling gebouwen / bouwwerken
III
Prinsentuin VAKINDELING Noorderplantage
GBKN gebouwen / bouwwerken beeldbepalende solitair (landschappelijk element)
II III
I Prinsentuin Noorderplantage Westerplantage
III
Westerplantage
4
6 5
4
gebouwen / bouwwerken
beeldbepalende solitair (landschappelijk element) park
5 3 3
2 2
park parkweide
beeldbepalende solitair (landschappelijk element)
II
Noorderplantage
III
Westerplantage
park
parkweide waterpartij
parkweide
waterpartij
waterpartij
1 1
55. Overzichtskaart, N0.0RDPEIL, 2015
PRINSENTUIN, NOORDERPLANTAGE EN WESTERPLANTAGE PRINSENTUIN, NOORDERPLANTAGE EN WESTERPLANTAGE
- Beheerskaart Groene BRIM - Beheerskaart Groene BRIM
N 25 N
598 12 598 12
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
56. Zichtlijnen, Leeuwarden (luchtfoto 2014) 26
3. ENSEMBLEWAARDEN (SAMENHANG)
4. TUINHISTORISCHE WAARDEN
Hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het
De vorm van de voormalige bastions van het
(TUINARCHITECTUURHISTORISCH EN
ontwerp
verdedigingswerk is nog altijd herkenbaar in
TUINTECHNISCH)
De hoogten in de Noorder- en Westerplantage
de aanleg van de Prinsentuin, Noorder- en
De esthetische en ruimtelijke (compositorische)
vormen eveneens belangrijke esthetische
Westerplantage. Deze ruimtelijke structuur met
kwaliteiten van de aanleg resulteren in hoge
kwaliteiten binnen de aanleg van het stads- of
een sterke verbinding met zowel de stedelijke
tuinhistorische waarden.
wandelpark. Hier is sprake van een uniek gebruik
omgeving als de stadsgracht is nog altijd
van hoogte. Aan de basis stonden de voormalige Ruimtelijke kwaliteit en compositorische waarde
bastions, die allen op verschillende wijze werden
De ruimtelijke structuur van het stadspark komt
omgevormd. Met het vergraven van deze
De vormen van de bastions zijn dankzij het reliëf
nog grotendeels overeen met het ontwerp uit
bastions ontstonden opgeworpen hoogten – de
nog goed herkenbaar en vertegenwoordigen
1842 voor de Prinsentuin en Noorderplantage.
plekken waar oorspronkelijk vanuit de formele
belangrijk plekken in het park met zichtlijnen over
Als belangrijk structuurbepalend element is het
periode molens stonden – die nog altijd zicht
de gracht. Van hieraf had men destijds zicht op
slingerende padenstelsel in het westelijke deel
bieden op de gracht en de daarbuiten gelegen
het landschap. Tegenwoordig biedt het een fraai
van de Prinsentuin bijna onaangetast behouden
gronden.
zicht op de woningen die in de loop van de 19de
gebleven. In dit terrein is nog sprake van een
eeuw net buiten de stadsgracht zijn gebouwd.
bijzondere samenhang tussen de slingerende
Samenhang tussen aanleg en gebouwde
paden en de kleinschalige perken die aangelegd
elementen
Onderling hebben de parken ook nog een
zijn in een ronde, ovalen en boonvormige
De relatie tussen de gebouwde elementen en de
beleefbare samenhang. Dit komt tot uiting in
vormentaal.
parkaanleg is hecht. Door middel van zichtassen
beleefbaar.
het slingerende padenstelsel, bestaande uit
is op diverse plaatsen in het park verbinding
een combinatie van langgerekte paden langs
Dit slingerende padenstelsel is ook van belang
gezocht met belangrijke bouwwerken (waaronder
de buitenzijden van de vergraven bastions
voor de beeldkwaliteit van de wandeling; het
de Koperen Tuin en muziekkoepel). Daarnaast is
en kleinschalige paden in de binnenruimten,
biedt een alsmaar wisselend zicht op het
de brug over de vijver gebruikt als onderdeel van
en de groene ruimten met monumentale en
park én haar omliggende omgeving. Behalve
het padenstelsel en de beleving van het park.
structuurbepalende solitaire bomen in glooiende
het padenstelsel resulteren het gebruik van
Twee belangrijke bouwwerken ontbreken in
grastaluds.
hoogteverschillen en de perspectivische werking
het spel van de zichtlijnen; de ovale koepel
van enkele bouwwerken en tuinsieraden ook
(afgebroken in 1951) en de koepel die in de
in zichtlijnen in het park en op de omliggende
zichtas vanuit het zomerhuis stond.
omgeving. 5. WAARDESTELLING OP BESCHOUWINGNIVEAU Voor de waardestelling op beschouwingniveau wordt gewerkt met drie deelgebieden: Prinsentuin, Noorderplantage en Westerplantage op basis van de bestaande situatie. Het toekomstperspectief zal aanbevelingen bieden voor aanpassingen op het niveau van delen van paden, heestergroepen en bloeiend hout.
57. Contour rijksmonument (Grontmij 2011) 27
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
I PRINSENTUIN
die verspreid rondom de vijver staan. Tegenover
Karakteristieke kenmerken
de Koperen Tuin staan bij de vijver nog enkele
1.
Groen (beplanting en reliëf)
Waardestelling
platanen en aan weerszijden bij de brug staat
•
Beeldbepalende solitairen
De grote waarde van dit deelgebied bestaat uit
een paar monumentale beuken, een zomereik
•
Heestergroepen (bloeiend hout)
de combinatie van reliëf en water als basis van
en linde.
•
Stinzen in bosplantsoen
•
Gras met glooiingen en solitaire bomen
de groene aanleg. Gezamenlijk vormen dit de structuurbepalende elementen die grotendeels
Ook in diverse perken is het reliëf nog
onveranderd zijn gebleven.
goed beleefbaar. Het gaat dan om relatief
2.
Blauw (water en vijverpartijen)
kleinschalige hoogteverschillen in perken die
•
Vijver en glooiende grastaluds
De grote hoogteverschillen concentreren zich
ingezaaid zijn met gras. Een voorbeeld is het
•
Gracht met glooiende oever
aan de buitenrand van dit deelgebied. Hier is
Tournooiveld, waar de glooiing bereikt is door
nog goed beleefbaar dat het een afgegraven
een subtiel spel van holle vormen. Doordat veel
3.
Grijs (paden en zichtlijnen)
bastion betreft. Vanaf de hoogste punten (circa
met gras ingezaaide perken gecombineerd zijn
•
Slingerend padenstelsel rondom de vijver
6.5 meter) zijn zichtpunten gericht op het park
met solitaire bomen of heestergroepen heeft het
•
I de gracht Pad parallel aan
en op de omliggende omgeving. Het verloop
geheel een overwegend besloten karakter. De
2
van het padenstelsel, dat bestaat uit een
ruimtelijke opbouw van bossages en perken,
3
buitenwandeling langs de contouren van het
zoals aangegeven op de ontwerptekening uit
vergraven bastion en een binnenwandeling langs
1842, is tegenwoordig verdwenen.
6
12
7 16
11
13
II
de centrale vijver, resulteert in de beleving van de
2
4
15 10 17
2
hoogtewerkingen.
14
9
1
De vijverpartij met glooiende glastaluds
18
4 5
vertegenwoordigt als centraal element eveneens
6
6
een grote waarde binnen dit deelgebied. Dit
19 7
8
komt zowel door de hoogwaardige esthetische
6
kwaliteit van dit element als door de verbindende
3
2
kwaliteit die het heeft in relatie tot de overige kenmerken van dit deelgebied. Deze esthetische kwaliteit wordt versterkt doordat de vijver gecombineerd is met hoogteverschillen en
1
bouwwerken. Vanaf de hoger gelegen Koperen Tuin (huidige locatie van het voormalige zomerhuis) is er prachtig zicht over de vijver, langs de brug tot de muziekkoepel, met een
14
III
11
12
weerspiegeling van de bouwwerken in het water.
13
10
7
8
9
In de voor Roodbaard kenmerkende glooiende grastaluds is de directe relatie tussen water en
6
reliëf nog altijd beleefbaar. Door een afwisseling
grens vakindeling
VAKI
GBKN
I
gebouwen / bouwwerken
II
beeldbepalende solitair (landschappelijk element)
III
4 5
van hoogtes en laagtes, en bolle en holle vormen
park
hebben de oeverwallen een natuurlijk karakter.
3 2
Dit wordt versterkt door de monumentale bomen
parkweide waterpartij
1
landschap.erfgoed
58. Poort Prinsentuin 28
PRINSENTUIN, NOORDERPLANTAGE EN WESTERPLANTAGE
59. Zicht op de Koperentuin
60. Brug over de vijver
- Beheerskaa
II NOORDERPLANTAGE
Karakteristieke kenmerken 1.
Groen (beplanting en reliëf)
Waardestelling
•
Beeldbepalende solitaire bomen
De grote waarde van het deelgebied de
•
Haag (rondom voormalig molenaarshuis)
Noorderplantage wordt vertegenwoordigd door
•
Stinzenplanten in gras
de hoogte. Vanaf het hoogste punt (circa 6 meter)
•
Gras met glooiingen en solitaire bomen
is er een directe relatie met de Prinsentuin
2.
Blauw (water en vijverpartijen)
ten noordoosten en met de zuidelijk gelegen
•
Gracht met glooiende oevers
is er zicht over de stadsgracht. Tegelijkertijd
Westerplantage. 3.
Grijs (paden en zichtlijnen)
Dankzij het relatief open karakter van het
•
Slingerend padenstelsel
deelgebied heeft de Noorderplantage een
•
Slingerend pad richting Prinsentuin
I
grote waarde als visuele verbinding tussen de
2
4
Prinsentuin en de Westerplantage. De beplanting
2
bestaat hoofdzakelijk uit glooiende perken en
3
6
12
7
enkele solitaire bomen, waaronder monumentale
16
11
13
beuken, essen en witte paardenkastanjes.
II
15 10 17
2
Het langgerekte padenstelsel van de
14
Noorderplantage heeft eveneens een belangrijke
9
1
waarde in de verbindende kwaliteit van het
18
4 5 6
park. De paden, gelegen langs de contouren 6
van de afgegraven bastion, resulteren in een
19 7
8
wandeling die de Prinsentuin en Westerplantage
6
samenbrengt.
3
2
1
14
III
11
12
13
10
7
8
9
6
grens vakindeling
VAK
GBKN
I
gebouwen / bouwwerken
II
beeldbepalende solitair (landschappelijk element)
III
4 5
park 3 2
parkweide waterpartij
1
landschap.erfgoed
61. Bank in Noorderplantage
PRINSENTUIN, NOORDERPLANTAGE EN WESTERPLANTAGE
62. Langs het pad in Noorderplantage
- Beheerskaa
63. Zicht vanuit de Noorderplantage op de Prinsentuin
29
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
III WESTERPLANTAGE
Karakteristieke kenmerken 1.
Groen (beplanting en reliëf)
Waardestelling
•
Beeldbepalende solitaire bomen
Evenals bij de Prinsentuin en de Noorderplantage
•
Heestergroepen (bloeiend hout)
heeft de grote hoogte een hoge waarde
•
Stinzenplanten in gras
binnen dit deelgebied. Het hoogste punt ligt
•
Gras met glooiingen en solitaire bomen
Noorderplantage. Dit reliëf is belangrijk voor het
2.
Blauw (water en vijverpartij)
uitzicht op de omliggende omgeving.
•
gracht met glooiende oevers
Voor de beleving van de hoogte en voor
3.
Grijs (paden en zichtlijnen)
de verbinding met de Prinsentuin en
•
Slingerend padenstelsel
Noorderplantage heeft wederom het langgerekte
•
Pad parallel aan gracht
hier met circa 6.5 meter nog hoger dan in de
I
pad, dat de contouren van het deelgebied volgt,
2
4
2
een belangrijke waarde. Anders dan in de Noorderplantage heeft dit
6
12
3
7 16
11
13
deelgebied een overwegend besloten karakter.
II
Dit is het gevolg van de ruime collectie van
15 10 17
2
monumentale solitaire bomen gecombineerd met
14
heestergroepen. Deze verzameling bestaat onder
9
1
meer de witte paardenkastanje, Hollandse linde,
18
4 5 6
zomerlinde, zomereik en een vleugelnoot. 6
19 7
8
6 3
2
1
14
III
11
12
13
10
7
8
9
6
grens vakindeling
VAK
GBKN
I
gebouwen / bouwwerken
II
beeldbepalende solitair (landschappelijk element)
III
4 5
park 3 2
parkweide waterpartij
1
landschap.erfgoed
64. Westerplantage 30
PRINSENTUIN, NOORDERPLANTAGE EN WESTERPLANTAGE
65. Brug bij de Westerplantage
66. Glooiing bij de Westerplantage
- Beheerskaa
VERLEDEN
2015
Zicht op zomerhuis (1884)
Paden door het park (1930-1940)
Vijverrand (1910)
Brug (1916)
Buitenrand (1848) 31
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
8 . TO E KOMST P E R S PECT I EF
a
g
e f
c h d
LEGENDA Bouwwerken a.
Zomerhuis
b.
Muziektent
c.
Brug
d.
Poort
Verdwenen bouwwerken e.
Ovale koepel (1845)
f.
Tent of Rotonde (1830)
g.
Vierkante tent (voor 1842)
h.
Koepel
i.
SociĂŤteit
Zichtlijnen 67. Toekomstperspectief, N0.0RDPEIL, 2015 32
zichtlijn
Het Bolwerk als wandelpark Koning Willem I schonk de Prinsentuin aan de
Zullende zij, die deze waarschuwing, welke
stad Leeuwarden onder de voorwaarde dat het
eeniglijk tot bevordering van orde en algemeen
een openbaar park voor het vermaak van de
genoegen gedaan wordt, overtreden, dadelijk
inwoners moest worden. Dit was ook de reden
uit den Tuin gezet, en bovendien, tot vergoeding
voor de aanpassingen in 1820 naar ontwerp
der schaden, geconstringeerd, of tegen dezelven,
van Roodbaard. Zowel in het ontwerp uit 1820,
naar aanleiding der wet tegen boomschenders
het latere ontwerp uit 1842 en in de ontwerpen
worden geageerd (‌)
voor de overige dwingers heeft het slingerende
b
i
padenstelsel dan ook een belangrijke functie
Naast deze binnenwandeling had ook de
gekregen. In de ontwerpen is sprake van
buitenroute een belangrijke functie. Via dit
een binnen- en buitenwandeling. Via het
hoofdpad werden de Prinsentuin, Noorder- en
slingerende padenstelsel werd de wandelaar
Westerplantage met elkaar verbonden. Deze
in de binnenwereld van het park langs een
routing ontstond na de aanpassing van de
perken, diverse tuinsieraden, de vijver en hoogtes
Prinsentuin in 1842 en was niet alleen geschikt
en laagtes geleid. Deze afwisseling en het
als wandelpad, maar ook als pad om met
verrassingaspect, als gevolg van de slingerpaden,
de rijtuig te gebruiken. Hierover schreef de
zijn aspecten die behoren bij de romantische
Leeuwarder Courant van 27 december 1842 het
landschapsstijl. Met de nieuwe natuurbeleving
volgende: Nadat een groot gedeelte der wallen
en de aandacht voor het natuurlijke paste het
en bolwerken dezer stad in de laatste jaren
fenomeen wandeling dan ook uitstekend binnen
afgegraven, en vooral aan de zuid- en westzijd
de romantische landschapsstijl.
in zoo vele schoone plantsoenen herschapen is, kunnen wij thans met genoegen mededelen
Dat er wel restricties voor wandelaars bestonden
dat men voor weinige dagen begonnen is met
blijkt uit een waarschuwing in de Leeuwarder
het vellen van een aantal bomen en van den
Courant van 16 april 1822: Burgemeesteren
noordelijken wal achter den Stads- of Prinsentuin
deze Stad, ten ernstigen willenden zorgen, dat
met oogmerk om ook dit, nog onveranderd
de Stads- of zoogenaamde Prinsen-Tuin, na
gedeelte der stads veste, tusschen den aanleg
deszelfs in orde brenging en nieuwen aanleg,
van de Oldehoof en den Jacobijner dwinger
ongeschonden zal kunnen worden onderhouden;
(in den vorigen jare afgegraven) te Planeren en
Paden
waarschuwen bij deze, dat elk, die van gezegden
in Plantsoenen te veranderen. Even als bij de
Tuin gebruik verkiest te maken, zich naauwkeurig
laatste vergraving van de noordelijke wallen
Paden
zal moeten onthouden, om over de grasperken,
van Haarlem bestaat er ook hier het plan om
of door de met boomen beplante perken te
dit aanzienlijke terrein niet enkel tot wandeling,
loopen; de boomen, heesters of bloemen,
maar daar tusschen ook tot rijweg te bestemmen
Buitenroute
door het afbreken van takken, of bloemen te
zoodat de Prinsentuin wiens ingang thans
schenden, of anderszins te beschadigingen, en
zoo gebrekkig met rijtuig is te naderen in den
Water
dat dus ieder zich tot wandeling of zitplaats zal
vervolge, langs dezer nieuwe weg, aan de zijde
moeten bepalen tot de daartoe geschikte, paden
van het nieuwgebouwde zomerhuis met rijtuig
en plaatsen.
zal kunnen bezocht worden.
Rijweg
Vijverpartij Watergang Bolwerk Beplantingen Solitaire boom Solitaire boom (beeldbepalend) Opgaande beplanting Perken Gras (gazon)
"De Prinsentuin als een sieraad van Leeuwarden als ene zeldzaamheid in Nederland" (W. Eekhoff, mei 1836) 33
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
68. Hoogtekaart (hillshade) huidige situatie (Actueel Hoogtebestand Nederland), 2015
LEGENDA FASERING 1e fase 2e fase 69. Paden en zichtlijnen, N0.0RDPEIL 2015 34
3e fase
70. Hoogtekaart (ruw) huidige situatie (Actueel Hoogtebestand Nederland), 2015
LEGENDA BEPLANTING Solitaire boom Solitaire boom (beeldbepalend) Opgaande beplanting Perken 71. Beplanting, N0.0RDPEIL 2015
Gras (gazon) 35
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
TOURNOOIVELD
Tournooiveld, huidige situatie, BGT 2015
Tournooiveld, ontwerptekening L. P. Roodbaard, 1842
LEGENDA TOEKOMSTPERSPECTIEF GBKN huidige situatie Bouwwerken Verdwenen bouwwerken Paden Water Solitaire boom Solitaire boom (beeldbepalend) Opgaande beplanting Perken Tournooiveld, toekomstperspectief, N0.0RDPEIL 2015 36
Gazon
KOEPEL EN TENT OF ROTONDE
Koepel en Tent of Rotonde, huidige situatie, BGT 2015
Koepel en Tent of Rotonde, ontwerptekening L. P. Roodbaard, 1842
Koepel en Tent of Rotonde, toekomstperspectief, N0.0RDPEIL 2015 37
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
ZOMERHUIS
Zomerhuis, huidige situatie, BGT 2015
Zomerhuis, ontwerptekening L. P. Roodbaard, 1842
LEGENDA TOEKOMSTPERSPECTIEF GBKN huidige situatie Bouwwerken Verdwenen bouwwerken Paden Water Solitaire boom Solitaire boom (beeldbepalend) Opgaande beplanting Perken Zomerhuis, toekomstperspectief, N0.0RDPEIL 2015 38
Gazon
SOCIËTEIT EN KOEPEL
Sociëteit en Koepel, huidige situatie, BGT 2015
Sociëteit en Koepel, ontwerptekening L. P. Roodbaard, 1842
Sociëteit en Koepel, toekomstperspectief, N0.0RDPEIL 2015 39
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
NOORDERPLANTAGE
Noorderplantage, huidige situatie, BGT 2015
Noorderplantage, ontwerptekening L. P. Roodbaard, 1842
LEGENDA TOEKOMSTPERSPECTIEF GBKN huidige situatie Bouwwerken Verdwenen bouwwerken Paden Water Solitaire boom Solitaire boom (beeldbepalend) Opgaande beplanting Perken Noorderplantage, toekomstperspectief, N0.0RDPEIL 2015 40
Gazon
WESTERPLANTAGE
Westerplantage, huidige situatie, BGT 2015
Westerplantage, ontwerptekening L. P. Roodbaard, 1842
Westerplantage, toekomstperspectief, N0.0RDPEIL 2015 41
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
BO U WST E N E N VO OR BEHEER INLEIDING
Rijksmonument
De Prinsentuin is in 1820 ontworpen door L.P.
De Prinsentuin is een rijksmonument. Hoewel
Roodbaard en behelsde de omvorming van een
het oorspronkelijke monument niet in detail is
barokke tuin naar een tuin in landschapsstijl.
omschreven, geldt wel dat in principe het hele
Het park is een hoogtepunt in het oeuvre van
'complex' onder de monumentenbescherming
Roodbaard geworden. Alle kenmerken van de
valt. Voor ingrepen in de tuin is dan ook altijd
ontwerpen van Roodbaard zijn erin verwerkt en
overleg met de monumentenzorg van de
daarnaast is het een goed voorbeeld van de
gemeente en in voorkomende gevallen de RCE
ontwikkeling dat er steeds meer belang werd
noodzakelijk. Voor kleine ingrepen en/of ingrepen
gehecht aan groen in de openbare ruimte. Het is
die het normaal onderhoud betreffen, kan dan
ook één van de eerste openbare wandelparken
vaak op basis van dit overleg de uitvoering
in Nederland.
plaatsvinden zonder monumentenvergunning. Indien het ingrijpende maatregelen
Hoofdambitie
betreffen die het beeld en de beleving van
De hoofdambitie van de gemeente Leeuwarden
de tuin aantasten, is dan vaak wel een
op het gebied van beheer en onderhoud is het
monumentenvergunning nodig (naast eventuele
park te beheren volgens de ontwerpprincipes van
andere vergunningplichtige activiteiten).
de ontwerper van het park, L.P. Roodbaard. Evenementen Toekomstvisie en bouwstenen voor beheer
De Prinsentuin is ook ontworpen als een lusthof
Hoewel het ontwerp in hoofdlijnen nog wel
voor nut en plezier. Van oudsher werd het park
herkenbaar is als een ontwerp van Roodbaard,
voor wandelen gebruikt, maar er groeiden ook
zijn er in de loop der jaren ook een aantal
vruchtdragende bomen en planten waarvan
kernwaarden in meer of mindere mate
de burgers konden plukken. Tevens werden er
verdwenen. Om de sfeer en belevingswaarde
evenementen en activiteiten gehouden.
van een Roodbaard tuin terug te brengen, zal het beheer en onderhoud op korte- en lange termijn
Het huidige gebruik voor evenementen zou
worden uitgevoerd naar de ontwerpideeën van
dus ook in de toekomst gecontinueerd kunnen
Roodbaard. De bouwstenen, zoals beschreven in
worden op een schaal waarbij de kernwaarden
dit hoofdstuk dienen daarbij als leidraad en als
van Roodbaard worden versterkt en niet worden
basis voor een nog op te stellen beheervisie.
aangetast.
De nadruk ligt hierbij op de volgende elementen:
(sociale) Veiligheid
- Zichtassen
In de nieuwe situatie zal de sociale veiligheid van
-
Massa en ruimte terugbrengen op basis
het park worden geïntegreerd in het ontwerp en
van de juiste uitgangspunten
het beheer en onderhoud.
-
Beplanting (o.a.) solitaire bomen, heesters
en kruidenlaag
- Reliëf - Paden -
Tuinsieraden; op bepaalde locaties in
het park waar aanvankelijk tuinsieraden
waren, kunnen nu weer een dergelijke
functie en/of een markeringspunt (b.v. in
de vorm van een seizoenskiosk) komen.
42
LIT E R ATU U R LIJ ST 1.
Aa, A.J. van der, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden , Gorinchem 1839-1851
2.
‘Binnenlandsche berichten’, Nederlandsche Staatscourant (08-05-1843)
3.
Boschma, C., Karstkarel, P. Mulder-Radetzky, R.L.P., Overbeek, R., Lucas Pieters Roodbaard, architect van buitengoederen, Leeuwarden 1979
4.
Cremers, E.; Kaaij, Fr.; Steenbergen, C., Bolwerken als stadsparken. Nederlandse stadswandelingen in de 19e en 20e eeuw, Delft 1981
5.
Eekhoff, W., Geschiedenis van den Stads- of Prinsentuin, Leeuwarden 1836
6.
Eekhoff, W., Geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden (…), Leeuwarden 1846
7.
Eekhoff, W., Friesland. Handboekje voor reizenden door de steden en voornaamste oorden van de provincie Friesland, Leeuwarden 1840
8.
Groot, P.J. de; Karstkarel, G.P.; Kuipers, W.H., Leeuwarden. Beeld van een stad, Leeuwarden 1984
9.
Hettema, H., ‘De kronkels van Lucas P. Roodbaard: Prinsentuin centraal als monument van de maand’, Leeuwarder Courant (02-07-1992)
10.
Karstkarel, P., ‘Roodbaard, de schepper van de swingende tuinstijl’, Leeuwarder Courant (13-11-1987)
11.
Kruis, G., ‘Het Engelse landschap in Friesland’, Nieuwe Leidsche Courant (05-05-1979)
12.
Kuiper, Y.; Mulder-Radetzky, R.L.P., Voornaam wonen in en rond Leeuwarden, Leeuwarden 1997
13.
Kuiper, Y.B. (red.), Mensen van macht en aanzien. Frieslands elite in de 18de en 19de eeuw, Heerenveen 1987
14.
‘Leeuwarden’, Overijsselsche Courant (08-12-1843)
15.
Loosjes, A., Kasteelen, Buitenplaatsen, Tuinen en Parken van Nederland [3 delen], Amsterdam 1923
16.
Mulder-Radetzky, R.L.P., L.P. Roodbaard. (1782-1851) Een tuinarchitect met schildersogen, Leeuwarden 1992
17.
Mulder-Radetzky, R.L.P.; Huisman, K.J.; Joustra, H.G.; Fermo, M.F., Tuinen van de Friese adel, Leeuwarden 1992
18.
Mulder-Radetsky, R., L.P. Roodbaard (1782-1851), 1999
19.
Mulder-Radetzky, R.L.P.; Karstkarel, G.P., De Prinsentuin, Leeuwarden 1985
20.
Mulder-Radetzky, R.L.P.; Vries, B.H. de, Groot Terhorne te Beetgum, Alphen aan den Rijn 1984
21.
N0.0RDPEIL, Het Leeuwarder Bolwerk als stadspark, Harlingen 1994
22.
Oldenburger-Ebbers, C.S.; Bakker, a., De Tuinengids van Nederland. Bezoekersgids en vademecum voor tuinen en tuinarchitectuur in Nederland,
Rotterdam 1989, 63, 64, 65, 69, 70, 71, 73, 74, 76, 77
23.
Oldenburger-Ebbers, C.S.;Backer, A.M.;Blok, E.M.J., Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur. Deel Noord: Groningen, Friesland,
Drenthe, Overijssel, Flevoland, Rotterdam 1995, 20, 40, 45, 46, 47, 67, 70, 71, 88, 89
24.
Oldenburger-Ebbers, C.S.;Backer, A.M.;Blok, E.M.J., Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur. Deel Zuid:Zeeland, Noord-Brabant,
Limburg, Rotterdam 2000, 38, 43, 69, 223
25.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Richtlijnen tuinhistorisch onderzoek: voor waardestellingen van groen erfgoed, Amersfoort 2010.
26.
Stenvert, R. [e.a], Monumenten in Nederland Friesland, Zwolle 1998, 34, 70, 79, 80, 81, 116, 119, 137, 160
27.
Tromp, H., De Nederlandse landschapsstijl in de achttiende eeuw, 2012
28.
Van der Spoel- Walvius, M.R., Nieuwsbrief Klanten Wybren Krijns & Co, 2012
29.
Van der Laan- Meijer, E. en Ottens, W., Roodbaards Rijkdom, 2012, 11, 15, 19, 26, 31, 40, 42, 46, 47, 50, 51, 62, 64-66, 67, 83, 94, 104, 110, 116, 157, 160
43
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
LIJ ST VA N AF B E E LDI NGEN Kaft naar aquarel Eelke Jelle Eelkema voor 1842 (19, naar Fries Museum inv. nr. 47-3) 1. Zicht op de Prinsentuin vanuit de koepel 1884 (19) 2. Bewerking fragment ontwerptekening Prinsentuin, L.P. Roodbaard (1842) 3. Situering Prinsentuin Leeuwarden (luchtfoto 2014) 4. Overzicht van alle dwingers in 1850 5. Het Zomerhuis op de dwinger, Jacob Stellingwerf 1723, (HCL Stedelijke Kunstverzameling Leeuwarden inv.nr. D110) 6. Ontwerp baroktuin, J. H. Knoop (1731) (19) 7. Opmetingstekening Hansum (1820) volgens ontwerp P.W. Schonk (1792) (19) 8. Ontwerptekening Prinsentuin L. P. Roodbaard, 1820 (HCL Stedelijke Kunstverzameling Leeuwarden inv.nr. D70) 9. Zicht op het Zomerhuis via de brug, anoniem en ongedateerd (19) 10 Gezicht vanaf Noorderstadsgracht, litho 1848 Iz. Reijnders (19, HCL Stedelijke Kunstverzameling Leeuwarden inv.nr. D110) 11. Fragment ontwerptekening Prinsentuin L. P. Roodbaard, 1842 (HCL Stedelijke Kunstverzameling Leeuwarden inv.nr. D85) 12. Schets koepel Prinsentuin en Tent of Rotonde (1830) met Italiaanse populier (L.P. Roodbaard, omstreeks 1844 (HCL Stedelijke Kunstverzameling Leeuwarden inv.nr. DIX 82) 13. Uitsnede koepel en Tent of Rotonde (Ontwerptekening Prinsentuin en Noorderplantage L. P. Roodbaard, 1842) 14. Fragment van een tekening van de koepel, W. Hekking 1862 (19, Fries Museum inv.nr. 47-18) 15. Ontwerptekening Prinsentuin en Noorderplantage L. P. Roodbaard, 1842 (HCL) 16. Ontwerptekening Tournooiveld, L.P. Roodbaard, 1840 17. Fragment van de plattegrond van Leeuwarden, D. Vonk en A. Braakensiek, 1877 (via Frieslandopdekaart.nl) 18. Fragment van de plattegrond van Leeuwarden uit 1845. Hierop is zichtbaar de onderlinge relatie tussen Oldehoofsterdwinger, (lieve)Vrouwenpoortsdwinger en Oldehoofsterkerhof (via Leeuwardernopdekaart.nl) 19. Westerplantage bewerking op situatie 1840 (21) 20. Gezicht op stadsgracht met Hoge Berg en Molen op achtergrond (4, Fries Museum Prentenkabinet) 21. Bewerking ontwerptekening Prinsentuin en Noorderplantage L. P. Roodbaard, 1842 (HCL) 22. Bewerking ontwerptekening Prinsentuin en Noorderplantage L. P. Roodbaard, 1842 (HCL) 23. Glooiende oeverwallen, 1910 (Tresoar beeldbank 22466) 24. Glooiende oeverwallen en zicht op het Zomerhuis, 1910 (Tresoar beeldbank, 22467) 25. Zomerhuis op hoogte aan het water, ongedateerd (Tresoar beeldbank, 4495) 26. Gezicht vanaf de Noorderstadsgracht, litho1848 Iz. Reijnders, (19, HCL Stedelijke Kunstverzameling Leeuwarden inv.nr. D114) 27. Aan de achterzijde van de Prinsentuin, 196 (Tresoar beeldbank WB98) 28. Zicht op achterzijde Zomerhuis, 1929 (Tresoar beeldbank 22804) 29. Zicht over de vijver op het Zomerhuis, 1884 (19) 30. Zicht langs de brug over de vijver op het zomerhuis, met prieel, 1848 litho Iz. Reijnders (19, HCL Stedelijke Kunstverzameling Leeuwarden inv.nr. D113) 31. Zicht over de vijver op het Zomerhuis, met weerspiegeling, 1885 (HCL beeldbank) 32. Zicht over de vijver op het Zomerhuis, met fontein, eind 19de eeuw (HCL beeldbank) 33. Programma Fanfare concert 1858 (19) 34. Zomerhuis met terras, 1875 (Fries Museum fotocollectie, 47-13) 35. Terras langs de vijver, eind 19de eeuw (3) 36. Met de boot op het water, 1907 (Tresoar beeldbank 100056) 37. Zicht op de volière, omstreeks 1920 (HCL beeldbank) 38. Zicht op de volière en de koepel, 1936 (HCL beeldbank) 39. De koepel op de hoogte met zicht op volière en brug (Tresoar beeldbank WB179) 40. Zicht op de muziektent en de brug, 1874 (HCL beeldbank) 41. Tekening met zicht op koepel en brug, Eelke Jelles Eelkema (HCL beeldbank 125) 42. Koepel in de eerste helft 20ste eeuw (Tresoar STH1495) 43. Koepel op afbraak (HCL beeldbank) 44. Zicht op de koepel op de hoogte, 1930-1940 (HCL beeldbank) 45. Ingang, situatie 1920 (19)
44
476 Zicht op orkestschelp, ongedateerd (HCL beeldbank) 47. Muziektent, 1874 (Fries Museum fotocollectie 47-1) 48. Zicht over het water op orkestschelp, 1896 (HCL beeldbank) 49. Ontwerptekening orkestschelp (19) 50. Huidige situatie met beeldbepalende solitaire bomen, BGT, 2015 51. Overzicht van alle dwingers in 1850 52. Hoogtekaart huidige situatie, Actueel Hoogtebestand Nederland 53. Impressie hoogten Noorderplantage en Prinsentuin (achtergrond), N0.0RDPEIL, 2015 54. Glooiing huidige situatie, N0.0RDPEIL, 2011 55. Overzichtskaart, N0.0RDPEIL, 2015 56. Zichtlijnen, Leeuwarden (luchtfoto 2014) 57. Contour rijksmonument (Grontmij 2011) 58. Poort Prinsentuin, N0.0RDPEIL, 2015 59. Zicht op de Koperen tuin, N0.0RDPEIL, 2015 60. Brug over de vijver, N0.0RDPEIL, 2015 61. Bank in de Noorderplantage, N0.0RDPEIL, 2015 62. Langs het pad in de Noorderplantage, N0.0RDPEIL, 2015 63. Zicht vanuit de Noorderplantage op de Prinsentuin, N0.0RDPEIL, 2015 64. Westerplantage, N0.0RDPEIL, 2014 65. Brug bij de Westerplantage, N0.0RDPEIL, 2014 66. Glooiing bij de Westerplantage, Google streetview, 2015 67. Toekomstperspectief, N0.0RDPEIL, 2015 68. Hoogtekaart (hillshade) huidige situatie (Actueel Hoogtebestand Nederland), 2015 69. Paden en zichtlijnen, N0.0RDPEIL 2015 70. Hoogtekaart (ruw) huidige situatie (Actueel Hoogtebestand Nederland), 2015 71. Beplanting, N0.0RDPEIL 2015 •
afbeeldingen afkomstig uit de literatuur verwijzen via het nummer naar de gebruikte bronnen
•
HCL staat voor Historisch centrum Leeuwarden (archief van de stad Leeuwarden)
•
Tresoar is het Rijksarchief van Friesland, gevestigd in Leeuwarden
B IJL AGE N Bijlage I Beschrijving van het Rijksmonument Bijlage II Overzicht van alle bouwwerken Bijlage III Lijst van monumentale solitaire bomen (huidig bestand) Bijlage IV Lijst van beplanting tot 1880 Bijlage V Geschiedenis van den Stads- of Prinsentuin te Leeuwarden, door W. Eekhoff, 1836
45
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
BIJL AGE I
Bes c h r i j v i n g va n het R ijksmonument
Omwalling en grachten in Leeuwarden Rijksmonumentnummer 24502 Beschrijving Omwalling en grachten. Van de versterkingen van 1619-'25 resten. Wissedwinger in 1841 met het gedeelte van het Hoeksterbastion ten O. van de Groningerstraatweg verenigd en in plantsoen herschapen. Tevens het water langs het Schavernek en de Potmarge. Doeledwinger in 1648 als tuin beplant door Stadhouder Willem Frederik en in 1821/4 opnieuw als openbaar park aangelegd door Roodbaard (Prinsentuin) (1821-'24). Oldehoofsterdwinger, in 1243 als Noorderplantage beplant. Lieve Vrouwepoortsdwinger, 1844 als Westerplantage beplant. Buiten de dwingers een gracht. In de stad water langs Nieuwstad-Naauw, Kelders, Voorstreek, Tuinen, en langs de Weaze deels in 1398 ontstaan. De bruggen zijn grotendeels gemetselde pijpen doch merendeels in de laatste decennia herbouwd of verbreed. Oorspronkelijk van afmetingen zijn de Brol en de Langepijp. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
46
B IJL AGE I I
O ver z i c h t va n a lle bebouwing en bouwwerken (VOORMALIGE) BOUWWERKEN
Er zijn in de Prinsentuin en op de Noorderplantage elementen aangewezen als Rijksmonument.
Zomerhuis
Dit geldt voor de Pier Pandertempel, de Molenaarshuisjes, de entree van het Toernooiveld en
(1874)
de Orkestschelp. Deze elementen genieten, evenals het park, bescherming op basis van de
verbouwd
Monumentenwet 1988. In zowel de Prinsentuin, de Noorder- als de Westerplantage zijn gedenkstenen/beelden, monumenten en dergelijke aanwezig. In de Prinsentuin kunnen het verzetsmonument, de fontein, de gedenksteen van Willem Frederik en het gietijzeren bord met tuinvoorschriften worden genoemd. Dit bord zal na reparatie teruggeplaatst worden in het park. De oostelijke ingang wordt gemarkeerd door een
Tent of Rotonde
kunstwerk van Gerlof Hamersma. Dit kunstwerk symboliseert de toegang tot het park.
(1830)
Op de Noorderplantage staan een gedenkbank en het vrouwenmonument. De Westerplantage heeft
verdwenen
eveneens een gedenkbank. Ook is hier een borstbeeld van Baron Rengers aanwezig. Bron: Bestemmingsplan Leeuwarden-Prinsentuin (2005) Ovale tuinkoepel Prinsentuin
(omstreeks 1845)
1.
afgebroken 1951
Voormalig zomerhuis / restaurant De Koperen tuin
2. Orkestschelp 3.
Pier Pandermuseum
4. Verzetsmonument 5.
Poort St. Jobssleen (entree toernooiveld)
6.
Kunstwerk Gerlof Hamersma (oostelijke poort)
Muziekkoepel
7.
Kunstwerk (noordwestelijke poort, in gazon)
(1874)
Noorderplantage 8.
Pier Pandertempel (voormalige molen)
9. Molenaarshuisjes 10. Gedenkbank 11. Vrouwenmonument
Brug (1874)
Westerplantage 12.
Gedenkbank (voormalige molen)
13.
Borstbeeld Baron Rengers
14.
Liuwherne (horeca) Volière (1936)
Oude ingang bij Wissesdwinger (1920)
47
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
BIJL AGE II I L i j s t va n m o nument a le solit a ire bomen (h u i d i g b e s ta nd) Boomnummer Soort 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
1520 1610 1890 1990 2000 2010 2040 2050 2070 2080 2090 2110 2180 2190 2200 2220 2270 2280 2310 2320 2340 2440 2530 2570 2580 2610 2670 2720 3340 3350 3360 3380 3450 3470 3580 3990 4000 4616 91620
48
Fagus sylvatica Aesculus hippocastanum Fagus sylvatica Acer pseudoplatanus Tilia europaea (vulgaris) Fagus sylvatica Platanus hispanica (acerifolia) Platanus hispanica (acerifolia) Quercus robur Fagus sylvatica Fagus sylvatica Quercus robur Acer pseudoplatanus Tilia europaea (vulgaris) Tilia europaea (vulgaris) Tilia europaea (vulgaris) Aesculus carnea "Briottii" Fagus sylvatica Quercus cerris Fagus sylvatica Fagus sylvatica Quercus robur Tilia platyphyllos Quercus robur Tilia europaea (vulgaris) Acer pseudoplatanus Tilia tomentosa Acer saccharinum Tilia europaea (vulgaris) Quercus cerris Quercus robur Tilia europaea (vulgaris) Platanus hispanica (acerifolia) Tilia platyphyllos Tilia europaea (vulgaris) Platanus hispanica (acerifolia) Tilia europaea (vulgaris) Acer pseudoplatanus Acer saccharinum
Plantjaar Diameter [cm] Standplaats 1899 1859 1884 1904 1924 1914 1904 1899 1919 1899 1914 1920 1924 1924 1924 1924 1919 1889 1919 1874 1894 1889 1924 1929 1929 1924 1909 1929 1924 1989 1879 1924 1909 1924 1929 1879 1924 1919 1930
105 152 130 95 90 90 125 110 65 98 90 80 82 85 85 80 110 120 90 150 105 95 65 110 65 70 100 85 80 120 115 95 110 65 70 157 80 90 85
Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Beplanting Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Beplanting Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Beplanting Beplanting Beplanting Beplanting Beplanting Gazon / Gras Beplanting Beplanting Gazon / Gras Beplanting Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Beplanting Beplanting Beplanting Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Beplanting Gazon / Gras Beplanting Gazon / Gras
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55
550 580 640 740 770 790 800 830 850 880 890 2850 2860 2880 2950 3980
Fagus sylvatica Fagus sylvatica Fraxinus excelsior Fagus sylvatica Fraxinus excelsior Aesculus hippocastanum Fagus sylvatica Aesculus hippocastanum Aesculus hippocastanum Acer pseudoplatanus Aesculus hippocastanum Aesculus hippocastanum Acer pseudoplatanus Tilia europaea (vulgaris) Fagus sylvatica "Atropunicea" Acer pseudoplatanus
1874 1874 1884 1884 1909 1919 1874 1919 1924 1914 1919 1899 1874 1929 1874 1874
120 135 120 130 90 80 130 80 80 85 80 50 90 80 120 70
Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras
56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84
230 240 250 260 270 290 300 320 360 380 410 420 440 450 540 550 560 570 580 590 620 630 650 660 670 720 780 850 860
Aesculus hippocastanum Acer pseudoplatanus Tilia europaea (vulgaris) Tilia europaea (vulgaris) Tilia europaea (vulgaris) Acer platanoides Aesculus hippocastanum Tilia europaea (vulgaris) Tilia platyphyllos Acer campestre Quercus robur Quercus robur Aesculus hippocastanum Platanus hispanica (acerifolia) Acer platanoides Acer pseudoplatanus Acer pseudoplatanus Tilia europaea (vulgaris) Tilia platyphyllos Tilia europaea (vulgaris) Tilia europaea (vulgaris) Acer platanoides Tilia platyphyllos Pterocarya fraxinifolia Acer platanoides Acer pseudoplatanus Acer pseudoplatanus Aesculus hippocastanum Quercus robur
1914 1929 1914 1914 1914 1929 1900 1929 1929 1919 1924 1924 1900 1900 1929 1929 1895 1914 1914 1914 1929 1929 1929 1879 1929 1929 1929 1904 1924
80 80 80 80 80 75 110 110 75 100 75 75 130 120 70 80 145 80 95 80 95 80 75 115 75 75 90 130 70
Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Gazon / Gras Beplanting Beplanting Gazon / Gras Beplanting
49
50
RoodbaaRds Rijkdom
Nederlandse naam
Abeel / Populier Abeel / Populier Esdoorn Esdoorn Esdoorn Esdoorn Esdoorn Zilveresdoorn
Vederesdoorn Paardenkastanje Berk Beuk
Beuk Eik Es Esdoorn
Iep Bruine beuk
Canadese populier Bonte tamme kastanje
Trompetboom Judasboom Judasboom Kornoelje Steenroosje Eik Eik Els Els Es Esdoorn Eik Es
Tamme kastanje / paardekastanje
Naam
BOmeN Abeli Abelij Acer cortica Acer cortica var Acer cortile Acer fol var Acer fol. Varieg Acer lanciniatuim
Acer negundo Aesculus Berk Beuk
Beuk Bonte eik Bonte es Bonte esdoorn
Bonte yp Bruine beuk
Canadese populier Castanje guina bont bl
Catalpa Ceris siliquestrum Cersis siliquestrum Cornus Daphoe cneorum Eik Eik met bonte bladen Els Elst Es Esdoorn Eyken Gele es
Gele kastanje
Castanea / Aesculus
Populus Populus Acer Acer Acer Acer Acer Acer saccharinum ‘Laciniatum’ Acer negundo Aesculus Betula Fagus sylvatica ‘Purpurea’ Fagus sylvatica Quercus Fraxinus Acer (platanoides ‘Drummondii’) Ulmus Fagus sylvatica ‘Purpurea’ Populus x canadensis Castanea sativa ‘Albomarginata’ Catalpa Cercis siliquastrum Cercis siliquastrum Cornus Daphne cneorum Quercus Quercus Alnus Alnus Fraxinus Acer Quercus Fraxinus
latijnse naam
Boom
Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom
Boom Boom
Boom Boom
Boom Boom Boom Boom
Boom Boom Boom Boom
Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom
type
Italiaanse populier Jasmijn Kastanje Kastanje / tamme kastanje Kastanje Bonte tamme kastanje
Italiaanse populier Jasminum Kastanen pumilas Kastanje
Treurbeuk
Rode kastanje Salix salvis Striatium esdoorn Tamme kastanje Tamme kastanje Tilia grandifolia Treur es Treurbeuk Treuresch
Treures
Kastanje / tamme kastanje Rode paardekastanje Wilg Esdoorn Tamme kastanje Tamme kastanje Zomerlinde Treures
Rode kastanje
Opgaande populier Plantanus Platte els Populier Populis codifolia Populus hetrophylla Quercus fol vari Quercustol Quercustolia Robinia vilcosa Rode acacia
Lijsterbes Linde Grootbladige linde / zomerlinde Populier Plataan Els Populier Hartbladige populier Hartbladige populier Eik Eik Eik Kleefacacia Rode acacia
Lijsterbes Linde Linde met grote bladen
Kastanje kwint Kastanje bonte bladen
Goudenregen
Gele pavia
Nederlandse naam
Gouden regen
Gele pavia
Naam
Fraxinus excelsior ‘Pendula’
Aesculus carnea Salix Acer Castanea sativa Castanea sativa Tilia grandifolia Fraxinus excelsior ‘Pendula’ Fagus sylvatica ‘Tristis’
Populus Platanus Alnus Populus Populus heterophylla Populus heterophylla Quercus Quercus Quercus Robinia viscosa Robinia pseudoacacia ‘Flemor’ Castanea
Castanea / Aesculus Castanea sativa ‘Albomarginata’ Sorbus Tilia Tilia platyphyllos
Aesculus flava ‘Vestitia’ Laburnum anagyroides Populus nigra ‘Italica’ Jasminum Castanea pumila Castanea
latijnse naam
Boom
Boom
Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom
Boom
Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom
Boom Boom Boom
Boom Boom
Boom Boom Boom Boom
Boom
Boom
type
BIJL AGE IV
220
lijst van beplanting tot 1880
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
L i j s t va n b e pla nt ing t ot 18 8 0
51
Grote witte pruim (witte Eijerpruim)
Pruim
Walnoot
Prunus domestica
Malus domestica Peppin d’Or Juglans regia
Balsemzilverspar Den Den Fijnspar Den Grove den Spar Lariks Ceders Weymouthden Weymouthden Zilverspar
Balz. Spar Den Fijne den Fijne sparren Groene den Grove den Grove spar Lariks Vauro cedrus Weymouthden pijn Wijmouts pijn Zilver spar
Appel
Douglasspar
Amerikaanse spar
Prunus armeniaca Ribes Rubrum Prunus dulcis Malus Malus Malus Prunus avium Prunus persica
Gewone vogelkers Kastanje Wilg Valse acacia Iep Lijsterbes Zwarte beuk
Vogelkers Wilde kastanje Wilg Wit acacia Yper Zware lijsterbes Zwarte beuk
Salix sepulcralis ‘Tristis’ Ulmus minor ‘Variegata’/ parvifolia nana ‘Variegata’ Prunus padus Castanea Salix Robinia pseudoacacia Ulmus Sorbus Fagus (syl. ‘Black Swan’ of (syl. ‘Riversii’) Pseudotsuga menziesii Abies balsamea Pinus Pinus Picea abies Pinus Pinus sylvestris Picea Larix Cedrus Pinus strobus Pinus strobus Abies
latijnse naam
Abrikoos Aalbessen Amandelboom Appel Appel Appel Kers Perzik
Treurwilg Veldiep
Treurwilling Ulmus fol variegates
vRucHtBOmeN Abrikoos Albessen Amandel Appel Biolen appel Doornse appel Dubbele maaikers Dubbele montagne perzik Goud pom (goud pepping) Groote noot
Nederlandse naam
Naam
Boom
Boom
Boom
Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom
Conifeer Conifeer Conifeer Conifeer Conifeer Conifeer Conifeer Conifeer Conifeer Conifeer Conifeer Conifeer
Conifeer
Boom Boom Boom Boom Boom Boom Boom
Boom Boom
type
Kers
Vijgenboom Gewone vogelkers Kers Appel Appel Appel
Pruim Peer Kers Peer Appel
Bei in soort
Vlamboose Zwaard vlier Blauwe druif
Albessen Engelse framboos Mespilus canadesis Pietercely vlier
Aardbei
Framboos Vlier Druif
Aalbessen Framboos Mispel Peterselievlier
BeSSeNStRuikeN/plANteN Asperge Asperge
Pruim Rietpeer Spaanse zoete kers Suikerpeer (suikerey) Tafelappel (Somer citroen appel) Vijg Vogelkers Vroege mij kers Vruchtbare appel Zoete appel Zoete veentje (veentjes appel) Zwarte harde kers
Kers Kweepeer Appel
Kers Kweekpeer Londen pipling tafelappel Meijkers Mijkers Moerbey Montagne perzik Peer Pondspeer Kers Kers Moerbei Perzik Peer Peer
Peer
Nederlandse naam
Herfst bergamot peer
Naam
Fragaria
Asparagus officinalis subsp. Officinalis Ribes Rubrum Rubus idaeus Mespilus Sambucus nigra Laciniata Rubus idaeus Sambucus Vitis vinifera
Prunus avium
Pyrus communis Bergamotte d’Automne’ Prunus avium Cydonia oblonga Malus domestica ‘London Pepping’ Prunus avium Prunus avium Morus Prunus persica Pyrus Pyrus communis Grand Monarque Prunus domestica Pyrus Prunus avium Pyrus Malus domestica Citron d’ete Ficus carica Prunus padus Prunus avium Malus Malus Malus
latijnse naam
Vaste Plant
Heester Heester Klimplant
Heester Heester Heester Heester
Groente
Boom
Boom Boom Boom Boom Boom Boom
Boom Boom Boom Boom Boom
Boom Boom Boom Boom Boom Boom
Boom Boom Boom
Boom
type
RoodbaaRds Rijkdom
221
RoodbaaRds Rijkdom
52
222
Zuurbes Hulst Kamperfoelie Netelboom
Struikpaardenhoefklaver Hippocrepis emerus Meidoorn Crataegus Rood peperboompje Daphne mezereum
Japanse notenboom
Goudbonte hulst
Hulst
Gewone vogelkers
Meidoorn Duindoorn
Berberus Bonte hulst Caprifolium Cetis orientalis
Corronilla emerus Crataegus aria Daphum miserum
Genko byloba
Goud bont hulst
Goud hulst
Grote vogelkers
Haagdoorn Hippophae rhamnoides
Hulst
Kardinaalsmuts Kers Laurier Laurierkers Kardinaalsmuts Wasgagel Ganzerik Sumak Gifsumak Rode kornoelje Wilg Sneeuwbal Spierstruik Duitse tamarisk Zilver hulst
Ilex fol aurees
Iuonymys verrucosus Kers Laurier deportugal Laurier kers Luinijmus vulgaris Myriea cerficera Pahentillia fructilosa Rhus corriarria Rhus radcans Rode cornus Salix myrhi folia Sneeuwbal Spiaea creata Tamarix germanica Zilver hulst
Hulst met laurier bladen Hulst Hydranger arboreceus Hortensia Ilex aurees Hulst
Duivelswandelstok Zuurbes
Aralia spinoa Berberis line
Crataegus monogyna Hippophae rhamnoides Ilex Hydrangea arborescens Ilex aquifolium (‘Rubricaulus Aurea’) Ilex aquifolium (‘Rubricaulus Aurea’) Euonymus verrucosus Prunus avium Laurus (azorica) Prunus laurocerasus Euonymus europaeus Myrica cerifera Potentilla fruticosa Rhus coriaria Rhus radicans Cornus sanguinea Salix myrtilloides Viburnum Spiraea crenata Myricaria germanica Ilex aquifolium ‘Argenteomarginata’
Prunus padus
Ilex aquifolium ‘Aureomarginata’ Ilex
Ginkgo biloba
Berberis Ilex Lonicera caprifolium Celtis occidentalis
Aralia spinosa Berberis linearifolia
Juniperus Juniperus
Jeneverbes Jeneverbes
HeeSteRS Jenever Uniperus
latijnse naam
Nederlandse naam
Naam
Heester Heester Heester Heester Heester Heester Heester Heester Heester Heester Heester Heester Heester Heester Heester
Heester
Heester Heester Heester
Heester Heester
Heester
Heester
Heester
Heester
Heester Heester Heester
Heester Heester Heester Heester
Heester Heester
Conifeer Conifeer
type
zAAiGOeD Witte claver
vASte plANteN Lelie gewas Daliaas Goud bloem Pioen Salvix salvia Stokroos Reseda
Zanthopylum ckava herulis
flore pleno Rododendron Roos Sering Spiread hypericifolia Tulpenboom
Periploca graela Philadelphus nana
Maant rozen
Franse sering Geldersche roos Kalmia
Fransche sering
Colutea arborescens Colutea gele bloem Colutea sanguinea
Caliantis floridus Andromeda Azalia Colutea arbones
Krentenboom Rood camperfolie
Canal roos Celastrus bulbatug Klimop
Naam
Trifolium repens
Dahlia Callendula officinalis Paeonia Salvia Alcea rosea
Dahlia Goudsbloem Pioen Salie Stokroos
Witte klaver
Lilium
Lelie
Zanthoxylum clava-herculis
Rhododendron Rosa Syringa Spiraea hypercifolia Liriodendron / Magnolia
Philadelphus
Boerenjasmijn Rododendron Roos Sering Spierstruik Tulpenboom / valse tulpenboom Chinese peper
Periploca graeca
Rosa
Syringa chinensis Viburnum opulus Kalmia
Syringa chinensis
Colutea arborescens Colutea arborescens Colutea sanguinea
Calycanthus floridus Pieris Rhododendron Colutea arborescens
Amelanchier Lonicera xylosteum
Rosa Celastrus orbiculatus Hedera
latijnse naam
Melkwingerd
Rozen
Franse sering Gelderse roos Laurierroos
Franse sering
Blazenstruik Blazenstruik Blazenstruik
Meloenboompje Pieris Rododendron Blazenstruik
Krentenboompje Rode kamperfoelie
Roos Boomwurger Klimop
Nederlandse naam
Vaste Plant
Vaste Plant Vaste Plant Vaste plant Vaste Plant Vaste Plant
Bol-/knol-
Sierheester
Sierheester Sierheester Sierheester Sierheester Sierheester
Sierheester
Sierheester
Sierheester
Sierheester Sierheester Sierheester
Sierheester
Sierheester Sierheester Sierheester
Sierheester Sierheester Sierheester Sierheester
Klimplant Klimplant
Klimplant Klimplant Klimplant
type
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
53
P R I N S E N T U I N , N O O R D E R P L A N TA G E E N W E S T E R P L A N TA G E L E E U W A R D E N
BIJL AGE V
G es c h i ed en i s va n den St a ds- of Prinsent uin, d o o r W. E e k hof f, 18 3 6
(vanaf pagina 10 tot en met pagina 12) Die bewijzen bleven niet achterwege: want bij koninklijk Besluit van den 21 Mei 1819 werd “de Stad Leeuwarden in het bezit van den grond van den zoogenaamden Prinsentuin hersteld: gevende Z.M. daarbij te kennen, dat het Hoogstdenzelven aangenaam zal zijn, dat de gezegde tuin bij voortduring in stand gehouden worde en op den bestaanden voet tot wandelplaats voor de ingezetenen bestemd blijve.”. De berigt van den algeheelen afstand van deze vereerde plek, met al deszelfs aanhoorigheden, werd met groot genoegen door de Regering ontvangen en door de ingezetenen vernomen. Maar, wanneer deze tuin aan de vermelde bestemming zoude voldoen, dan ook moest hij naar den smaak en de behoeften van den tegenwoordigen tijd ingerigt, en aangelegd zijn op eene wijze, dezer Koninklijke gunst waardig. Althans zoo oordeelde het Stedelijk Bestuur, dat, na de geheele vernieuwing van de houten omheining, ter lengte van 620 voet, en eenige andere herstellingen bevolen te hebben, tot zoodanigen vernieuwden aanleg besloot, en bepaalde, dat de opkomsten provisioneel tot verbetering en onderhoud zouden worden aangewend. Van twee plans van verlegging werd door de Regering aan dat van den Heer L.P. Roodbaard, Architect van Buitengoederen, de voorkeur gegeven, en ook de geheele uitvoering van deze belangrijke verandering aan de zorg van deze bekwamen man opgedragen. Op den 2 Januarij 1822 werd met het oostelijk gedeelte een aanvang gemaakt, de trekkast en kegelbaan weggebroken, de hooge hagen vernietigd en de vroeger afgescheidene keukentuin met het geheel vereenigd. Geen gedeelte van den tuin onderging hierdoor grootere veranderingen, vermits vóór den ingang eene waterkom werd gegraven, waarachter eene hoogte verrees, wier top nu een schoon en ver gezigt over den Stadswal, Gracht en Singel op de noordelijke omstreken oplevered, en wier hellende partijen, met populier, kastanjeboomen en verdere heesters en struikgewassen beplant, zoo veel van de vroegere geschoren lanen verschilden. Deze arbeid, den 5 April 1822 gestaakt, werd op den 8 Maart des volgende jaars weder opgevat, ten einde ook de hoofd- of binnenruimte van den tuin, door vergravingen en verbuigingen van glooiwerken, in modernen smaak te veranderen, te boetseren en te verplanten. De forsche gemetselde trappen vóór het Zomerhuis en vóór de lindenlanen van den wal (welke laatsten behouden bleven) werden geheel vernietigd en door zachte glooijingen vervangen. De regelmatige, kruisvormige vijverontving niet alleen eene meer natuurlijke of losse gedaante, maar werd zelfs, door eene smalle, zich op het einde verbreedende tong of buiging, westwaarts tot aan het Tournooiveld verlengd. Deze tong werd in het midden met eene brug overdekt, op eene plaats, welke over het water een schoon gezigt verleende op het Zomerhuis, dat zich van daar op zijne pilaren tegen den wal verhief en in den vijver afspiegelde. Het Tournooiveld, hetwelk kort te voren afgeschoten nog als Domein tot provinciaal gebruik gestrekt had, werd nu, deels door de oude laan, deels door een hoog beplant pad omgeven, onmiddellijk aan den tuin gevoegd, waardoor deszelfs wandelpaden eene grootere uitgestrektheid en meerdere verscheidenheid vrekregen. Aan het lichaam van den tuin werden vervolgens door de gepaste afwisseling van perken en plantsoenen, en door schakering van verschillende soorten van populier, wilg, den, esch en kastanjeboomen met heesters en planten, velerlei versieringen aangebragt. Versieringen, welke minder kunst dan wel zooveel mogelijk getrouwe navolging van de schoonheden der natuur in staat is den kieschen smaak aan te bieden. En ofschoon bekrompenheid van plaats verhinderde om op eene plek van zulk eene bepaalde uitgestrektheid meet grootsche partijen te vormen, zal men wel willen erkennen, dat van de bestaande ruimte het meest mogelijke voordeel is getrokken. Reeds den 19 April daaraanvolgende waren de hieraan verbondene werkzaamheden hoofdzakelijk geëindigd. In het volgende voorjaar werd het gebruik van den tuin aanmerkelijk verbeterd, doordien de ruimte tusschen de lindenlaan en de nieuwe omheining, op de westzijde van den wal, overdekt en hierdoor eene Galerij of Berceau gemaakt werd van 90 ellen lengt. Zes jaren later werd ook de halve oostzijde van den wal op gelijke wijze, ter lengte van 49 ellen, met eene Luif overdekt en tevens aan de vertrekken van het Zomerhuis eenige verbeteringen toegebragt. Van meer belang was in dit zelfde jaar 1830 het stellen van eene ronde, met riet overdekte Tent of Rotonde, van ongeveer 9 ellen diepte en breedt, ter plaatse van het boven vermelde schoone gezigtspunt over den vijver, omdat eene nog belangrijke gebeurtenis hiermede in verband stond. De Regering toch mogt de hoop voeden, dat Z.M. de Koning, de Prins van Oranje en de Erfprins van Oranje het voornemen hadden, deze Stad met een bezoek te vereeren. Dit geschiedde op den 22 en 23 Julij 1830. Onder de middelen, welke van Stadswege werden 54
aangewend om de Koninklijke personen het verblijf in deze Residentie te veraangenamen, en bewijzen te geven hoe hoog men het alhier nootgekende voorregt schatte van de mannelijke hoofden van drie Geslachten van het Huis van Oranje binnen deze muren te bezitten, wilde de Regering mede den Prinsentuin op eene buitengewone wijze versieren, ten einde de Vorsten ook deze voorouderlijke plaats in hare tegenwoordige gedaante en gebruik zouden leeren kennen. – Hoedanig zij in den prachtig geillumineerden tuin en bijzonder door de Stedelijke Regering in gemelde Rotonde ontvangen werd; - hoe ontelbaar de schare der feestgenooten was, welke uit verschillende oorden der provincie was zamengevloeid; - hoe verscheidene chasinetten en afwisselende vuurwerken, muzijk en allerlij vreugdebedrijven bij het schitterende van de verlichtingen, - maar hoe bovenal de tegenwoordigheid van de Koninklijke personen, met zoo veel geestdrift gehuldigd, die hier als het ware in den kring van eene verheugde bevolking in hare genoegens deelden, dit echte vaderlansche feest luister bijzetten, - dit alles, en nog zoo veel meer, waag ik niet te beschrijven, en behoef ik velen van Frieslands ingezetenen trouwens naauwelijks te herinneren, om hen de genoegens van dien overgetelijken dag in alle hunnen schoonheid weder voor den geest te doen roepen. In aller schatting heeft de Prinsentuin daardoor gewis eene verhoogde waarde verkregen, daar bijna geene vaderlandsche stad eene dergelijke plaats bezit om zulk een feest binnen de muren zoo landelijk te vieren. Van een’ anderen aard en van niet minder algemeene deelneming was de feestviering, welke ruim vier jaren later te deze plaatse werd gehouden, bij gelegenheid van de terugkeering van de mobiele Schutterij, die benevens de dienstdoende Schutterij van deze Stad, op den 22 September 1834 door de Stedelijke Regering op wijn, brood, kaas en tabak werd onthaald, Tto dit einde wat het ruimte Tournooiveld met verscheidene lange tafels en banken, met eene tent voor het Bestuur, met een balkon tot een orkest voor muzijkanten, met een gewelf van vlaggen en andere versieringen zóó uitmuntend ingerigt, - dat de dankbare vereering van deze merwaardige gebeurtenis, dat de vreugdebedrijven van de Schutterij, dat de tegenwoordigheid en deelneming van duizenden ingezetenen, zoowel uit de hoogere als uit de geringste standen, dat deze geheele feestviering, welke bijna tot middernacht in den tuin voortduurde wen ook door eenige vuurwerken, chasinetten en illuminatie verhoogd werd, een waar Volksfeest mogt genoemd worden, welks streelende herdenking nimmer uit ons geheugen zal kunnen gewischt worden. Met deze gebeurtenis eindigt de rij van heri9nneringen, welke den Prinsentuin voor de bewoners van Leeuwarden, ja zelfs van Friesland, tot een onschatbaar voorwerp van eerbied en vreugdevol genot maakt. Acht, elkander opvolgende geslachten uit het Vostelijk huis van Nassau mogten dezen grond betreden en hierop de reinste genoegens smaken. Genoegens, waarin het den stedeling echter thans vergund is gemeenschappelijk met hen te deelen. Wanneer de middelen, welke tot gemak of versiering aangewend worden, doel treffen, en wanneer een gepast gebruik tot verlustiging en ontspanning van den geest deze heerlijke plek steeds een vereenigingspunt voor de beschaafde standen – eene plaats doen zijn, waar Vorst en Volk vereenigd kunnen feestvieren en genieten, - dan zal het doel, waartoe zij eens door het Stads-Bestuur werd bestemd, tot een’ Lusthof namelijk, ten volle bereikt worden, - dan zal aan den wensch van den vereerden Koning haar ten behoeve van het openbaar vermaak der ingezetenen wel wilde afstaan voldaan worden; - maar ook dan moge de Prinsentuin als sieraad van Leeuwarden als eene zeldzaamheid in Nederland, als eene gedachtenis aan zoo vele edele stadhouders van Friesland, als waardig geschenk van den waardigen Vorst, ons aller liefde, ons aller hoogmoed, ons aller belangstelling in ruimte mate verdienen en ondervinden. Mei 1836.
De tuin heeft eene oppervlakte van 2 bunders 1 roede en 30 ellen. Zou men deze opgave gespecificeerd mogt verkiezen, dan beslaat het Woonhuis 170, de Kom 230, het Wijnhuis 78, het Zomerhuis 132, de vijver 1330 ellen en is er in ’t geheel 1 bunder 74 roede 90 el beplante en onbeplante grond. De gansche lengte van den tuin is 346 ellen, de breedte bij de ingangen ongeveer 41 en bij het zomerhuis 128 ellen; de wijdte van de binnenruimte is 94 ellen.
55
COLOFON PRINSENTUIN, NOORDERPLANTAGE, WESTERPLANTAGE, LEEUWARDEN RIJKSMONUMENTNUMMER: 24502
IN OPDRACHT VAN: GEMEENTE LEEUWARDEN ADVISEUR: N0.0RDPEIL LANDSCHAP.ERFGOED E. van der Laan Landschapsarchitect BNT
P. Couperus Landschaps- en stedenbouwkundig ontwerper
W. Ottens Landschaps- en architectuurhistorica MA
J. Bokma Tekenaar/DTP
20 OKTOBER 2015 598 00 406