Memorandum n.a.v. de Europese, federale en regionale verkiezingen op 26 mei 2019
NE9EN ACTIEPUNTEN VOOR DE ARCHITECTENBRANCHE
INHOUD
1. Een geĂŻntegreerd en veelzijdig klimaat- en energiebeleid
8
2. Omgeving: slim omgaan met ruimte, maar met voldoende plaats voor innovatie
10
3. Een hedendaags kader voor de architect-ondernemer
12
4. Professioneel georganiseerde opdrachten binnen een flexibel wettelijk kader
14
5. Een herverdeling van de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden
15
6. Een betere afstemming tussen het onderwijs, de stage en de beroepspraktijk
17
7. Een hervorming van de Orde van Architecten
18
8. Administratieve en digitale vereenvoudiging
19
9. Architecten als logische partner voor cruciale maatschappelijke doelstellingen
20
VOORWOORD
Naast een aantal urgente besognes voor onze sector staan twee levensgrote maatschappelijke doelstellingen vooraan in dit memorandum: een verregaander klimaatbeleid en een omslag in onze ruimtelijke ordening. De twee zijn dan ook nauw verbonden en al langer dan vandaag een bezorgdheid voor architecten. Het klimaatbeleid – of het vermeende gebrek eraan – staat al maandenlang bovenaan de politieke agenda. De burger is immers bezorgd, zo blijkt uit de actie Sign for My Future, die al meer dan 140.000 ondertekenaars heeft. Voor bouwprofessionals is die klimaatuitdaging geen nieuwigheid. De sector slaat al vele jaren de hand aan de ploeg. Sinds meer dan 10 jaar is, door de steeds strengere energieeisen, élke architect en aannemer druk aan de slag om de voetafdruk van onze gebouwen zo minimaal mogelijk te maken. Om een versnelling hoger te kunnen schakelen moet het beleid echter een totaalaanpak mogelijk maken. Men mag zich niet langer blindstaren op een louter energetisch gegeven, geënt op een gebouw. Ook de plek waar men woont, de manier waarop men zich verplaatst, de keuze voor hernieuwbare energie, een doordacht materiaalgebruik, aandacht voor de Total Cost of Ownership en aanverwante elementen spelen een rol. Eén van de manieren om onze voetafdruk te beperken is minder ruimte in te nemen, de zogenaamde bouwshift. Inzetten op een verdicht nieuw en slim ruimtegebruik is een zeer grote taakstelling voor de gehele bouwsector, en voor architecten in het bijzonder. De impact van de doelgroep van architecten op de ruimtelijke ordening en het bodemgebruik is immers groot. Op dat vlak staan architecten meer dan klaar om – opnieuw – de koe bij de horens te vatten. Het staat immers buiten kijf dat er nood is aan een ander ruimtelijk beleid. We beseffen ook dat de logge tanker van dat beleid van koers doen veranderen, een titanenopgave is. Net daarom dringt een weloverwogen, rechtlijnige en voor iedereen duidelijke aanpak zich op. Kris Baetens directeur NAV
Arch. Kati Lamens
nationaal voorzitter NAV
Zoals u al voelde aankomen, wringt net bij dat derde punt het schoentje. De Vlaamse Overheid heeft enkele hete hangijzers binnen het dossier van de bouwshift immers over de huidige verkiezingen heen getild, waarbij een momentum is gemist om een noodzakelijke doorbraak te maken. Onze sector bruist van de ideeën om anders en innovatief te gaan ontwerpen en bouwen, mét behoud van woonplezier en comfort, maar voelt zich geremd. We rekenen daarom op meer daadkracht van onze politici. Eindelijk een duidelijke beleidslijn aanhouden én de nodige beslissingen nemen wordt wat ons betreft dé grote taakstelling voor de volgende regeringen.
DE NE9EN PRIORITEITEN
1
EEN GEÏNTEGREERD EN VEELZIJDIG KLIMAAT- EN ENERGIEBELEID Meer dan om het even welke andere beroepsgroepering zijn architecten ervan overtuigd dat de klimaatverandering, en meer in het algemeen de global change, om een gepaste reactie schreeuwt. Maar die reactie moet wel efficiënt zijn en geen eenzijdig energetisch verhaal, geënt op een gebouw. In de epb-regelgeving wordt het klimaatbeleid daar helaas toe gereduceerd en gaat men compleet voorbij aan factoren zoals de milieuprestatie, een doordacht materiaalgebruik, de ligging van een gebouw, de manier waarop men zich verplaatst, aandacht voor de Total Cost of Ownership en aanverwante elementen. Deze zouden mee de basis moeten vormen van een efficiënt klimaatbeleid, gericht op het reduceren van de CO2-uitstoot. Al deze facetten dienen ondergebracht te worden in een globale, geïntegreerde en veelzijdige aanpak. Sinds de introductie van de epb-regelgeving is het energieverbruik van gebouwen sterk gedaald. Anderzijds blijkt dat het theoretisch berekende verbruik en het reëel gemeten verbruik vaak ver uit elkaar liggen. De epb-regelgeving is bovendien de voorbije jaren geëvolueerd tot een waar kluwen aan eisen (E-peil, S-peil, U-waarde-eis, ventilatieverslaggeving …), waardoor het merendeel van de bouwprofessionelen het bos door de bomen niet meer zien. Door de herziening in 2018 van de EPBD-richtlijn 2010 is er nood aan een nieuwe benadering van de energieregelgeving in België. Dit is een opportuniteit om de knelpunten binnen de huidige epb-regelgeving aan te pakken en verder te kijken dan vandaag. NAV is van mening dat de uitwerking van een visie ‘epb 2.0’ echter niet overhaast mag gebeuren en toekomstbestendig dient te zijn. NAV pleit dan ook voor een meer pragmatische aanpak en een globaal vereenvoudigde aanpak van het epb-beleid dat bouwprofessionelen terug voeling doet krijgen met de epb-regelgeving. Dit kan aan de hand van een werktool of maatregelenselectie die het architecten en ontwerpers makkelijker maakt bij het implementeren van energiebesparende maatregelen. NAV gelooft dat
8
de klemtoon op een theoretisch berekend energieverbruik moet verschuiven naar een werkelijke energiescore of CO2-score op basis van een reëel (jaarlijks) gemeten energieverbruik (via digitale meters). Dit bewerkstelligt bij de eindgebruiker blijvende aandacht voor het energieverbruik.
NAV VRAAGT: 99 een veelzijdig en geïntegreerd klimaatbeleid, weg van een eenzijdig energetisch verhaal; 99 een vereenvoudigde en meer pragmatische aanpak van het epb-beleid;
De overheid legt - terecht - sterke ambities inzake renovatie aan de dag. NAV staat honderd procent achter die ambities, maar acht het problematisch wanneer de grens tussen sensibiliseren en informeren enerzijds en het geven van advies in heel concrete renovatiecases anderzijds, overschreden wordt. Vandaag springen er heel wat nieuwe – vaak louter commerciële – spelers op de renovatiemarkt, met alle gevolgen van dien. Slecht advies leidt niet alleen tot nutteloze investeringen, maar kan ook nieuwe problemen genereren. De communicatie rond energiezuinig renoveren moet met andere woorden eenduidiger en de grens tussen informeren en adviseren moet zuiver blijven. Voor adviezen in concrete dossiers is de architect de best geplaatste bouwpartner. Architecten kijken verder dan het louter energetische maar houden ook rekening met de bouwfysische toestand, de stedenbouwkundige mogelijkheden, het programma van eisen en de verschillende alternatieven om dat in te vullen. Daarnaast nemen architecten ook in overweging welke ingrepen vereist zijn om een beoogd resultaat te bereiken en de volgorde waarin die werken moeten gebeuren om te vermijden dat er geld en tijd verloren gaan. Architecten houden bovendien rekening met het kostenoptimale aspect van investeringen. Nieuwe spelers op de Renovatiemarkt zoals energiehuizen, provinciale steunpunten, renovatieadviseurs en –coaches kunnen een waardevolle rol spelen in het sensibiliseren en informeren van, en het richting geven aan particuliere bouwheren. Deze dienstverlening kan echter geenszins het werk van de architect vervangen en dient daarom strikt te worden beperkt tot het verlenen van eerstelijnsadvies.
99 eenduidige communicatie rond energiezuinig renoveren; 99 afstemming over de taken van renovatieadviseurs.
9
2
OMGEVING: SLIM OMGAAN MET RUIMTE MET VOLDOENDE PLAATS VOOR INNOVATIE De term ‘betonstop’ is niet uit de actualiteit weg te denken, maar ruimt gelukkig stilaan plaats voor het woord ‘bouwshift’. En dat is nodig, want de burger maakt zich, deels uit onwetendheid, zorgen. Het begrip, dat staat voor de doelstelling van de Vlaamse overheid om zuiniger om te springen met onze beschikbare ruimte, heeft dringend een positievere lading nodig en dient gekoppeld te worden aan de winst die een bouwshift kan opleveren voor het behalen van onze klimaatdoelstellingen. Mits de nodige ruimte voor innovatie kan de architect, die vaak het eerste contact heeft met een potentiële (particuliere) bouwer, onwetendheid en ongerustheid wegnemen en enthousiasme in de plaats brengen. Het actuele vraagstuk rond verantwoord ruimtegebruik vormt dan ook een collectieve opgave waarin architecten een essentiële rol kunnen vervullen. Architecten willen zichzelf immers continu vernieuwen en de meerwaarde van het architectenberoep blijvend in de verf zetten. De uitdaging rond verantwoord ruimtegebruik is daar een goed voorbeeld van. Dat we zuinig moeten omspringen met een asset als ruimte, spreekt voor zich. Maar de bouwshift mag niet verengd worden tot stoppen met bouwen. De opgave moet zijn om op een andere manier te bouwen, de traditionele bouwcontouren te overstijgen en nieuwe mogelijkheden te creëren: inbreiding, zorgwonen, cohousing, andere vormen van opdrachtgeverschap. Bovendien bieden bovenstaande tendensen volop kansen, want kleiner wonen en zuiniger omspringen met ruimte wil niet zeggen dat de gebruikskwaliteit van het gebouw overboord wordt gegooid, integendeel. Een aangename woon- of werkomgeving creëren binnen een kleinere oppervlakte of een compacter volume vergt meer dan ooit de inzet van een expert die creativiteit weet te combineren met ruimtelijke kwaliteit, daglichttoetreding, een doeltreffende organisatie, een flexibele invulling en een slimme aanpasbaarheid. Al die zaken maken deel uit van de core business van architecten.
10
Op het niveau van de Vlaamse Regering worden de nodige stappen in de goede richting gezet om de verhoging van ruimtelijk rendement op het terrein mogelijk te maken. Dit vormt een belangrijke voorwaarde om – samen met een krachtig Instrumentendecreet- van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) een succes te maken. Architecten zullen sowieso een belangrijke voorloperrol gaan spelen in de omslag van het omgevingsbeleid dat ons dientengevolge te wachten staat. Zoals Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck het in zijn ‘Expertenadvies sensibilisering bouwcultuur en ruimtelijk rendement’ verwoordt, vormt het inzetten op een verdicht nieuw en slim ruimtegebruik een zeer grote taakstelling voor de gehele bouwsector, en voor architecten in het bijzonder. De impact van de doelgroep van architecten op de ruimtelijke ordening en het bodemgebruik is immers groot. NAV vraagt dan ook om de architect mee te nemen als ‘compagnon de route’ bij de verder uitrol van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.
geregeld tegen of kennen aan eenzelfde begrip een andere inhoud toe. Soms zijn ze ronduit contraproductief. Vlaanderen legt het beleid zoveel mogelijk in handen van de gemeenten, maar de meeste mensen wonen, werken en ontspannen zich in een bredere regio. Het beleid moet op die grotere regio worden afgestemd. Ruimte stopt immers niet aan een gemeentegrens. NAV pleit voor een gebiedsgerichte benadering en een algemeen kader op Vlaams niveau. Binnen die grotere kaders moeten gemeenten uiteraard voldoende vrijheid krijgen om lokale accenten te leggen.
NAV VRAAGT: 99 de architect als ‘compagnon de route’ te laten fungeren bij de verdere uitrol van het BRV; 99 een vereenvoudiging en flexibilisering van de reglementering i.v.m. ruimtelijke ordening;
Architecten omarmen innovatieve woonvormen, maar regelneverij vormt een rem op de grote doorbraak ervan. Ambtenaren staan al te vaak op de rem bij de beoordeling van een aanvraag. Vergunningsprocedures zijn dermate complex geworden dat het, zeker voor grote projecten, bijna onmogelijk is geworden om op korte termijn een omgevingsvergunning te verkrijgen. Bijna onbeperkte beroepsprocedures kunnen bovendien een project vertraging doen oplopen. Projecten slepen soms jaren aan, waarna de opdrachtgever er vaak de stekker uit trekt. We verwachten veel meer steun van de overheid om bouwheren te sensibiliseren en te stimuleren, maar ook om de nodige flexibiliteit in de regelgeving in te bouwen.
99 een gebiedsgerichte benadering en een algemeen kader op Vlaams niveau.
Nog te veel gemeenten maken lokale regelgeving vanuit de idee dat ze daarmee al hun problemen kunnen oplossen, maar zo werkt het niet. De vele verordeningen – elke gemeente heeft de vrijheid eigen, lokale versies te maken - spreken elkaar
11
3
EEN HEDENDAAGS KADER VOOR DE ARCHITECT-ONDERNEMER Het architectenberoep is dringend toe aan modernisering en professionalisering. De bouwrealiteit is sinds de invoering van de Architectenwet in 1939 grondig gewijzigd en de complexiteit van het bouwproces is explosief gegroeid. In het hedendaagse bouwproces zijn er daardoor heel wat nieuwe experten ten tonele verschenen die elk op hun beurt een bouwproject beïnvloeden. Desalniettemin blijft de architect diegene die de centrale, coördinerende rol inneemt. De wettelijke context waarbinnen de architect opereert strookt echter niet met die gewijzigde realiteit, denk maar aan nieuwe samenwerkingsvormen zoals PPS en DBFM. Daarnaast werd in mei 2014 het wetboek op de handelspraktijken (Wetboek Economisch Recht WER), van toepassing verklaard op vrije beroepers, waaronder de architect. Meer bepaald het Boek ‘Marktpraktijken consumentenbescherming betreffende de beoefenaars van een vrij beroep’ van het WER biedt vrije beroepers meer commerciële slagkracht. Het stringente kader van de Architectenwet legt de architect echter bepaalde beperkingen op waardoor hij niet ten volle kan genieten van de mogelijkheden die dat biedt. In het licht van deze twee evoluties moet de Architectenwet van 1939 worden aangepast. Het is een noodzakelijke stap om de architect voldoende slagkracht te geven binnen de werkelijke maatschappelijke context waarin hij vandaag opereert. De onafhankelijke positie van de architect binnen het bouwproces dient daarbij in het belang van de openbare orde ten alle tijde te worden gegarandeerd. NAV ziet evenwel mogelijkheden om deze onafhankelijkheid een andere invulling te geven dan die van vandaag, met meer ruimte voor nieuwe samenwerkingsmogelijkheden met andere bouwactoren. Het architectenberoep kampt met een imago- en perceptieprobleem bij zowel private als openbare opdrachtgevers. Menig bouwheer beschouwt de tussenkomst van de architect als een noodzakelijk kwaad om een vergunning te verkrijgen. De taak van de architect wordt veelal onderschat, waar12
door hij het moeilijk heeft om een billijk ereloon te verantwoorden en vaak geconfronteerd wordt met een bouwheer die daarover probeert te negotiëren. Vaak heerst de perceptie dat architecten grootverdieners zijn, terwijl steeds meer architecten moeilijkheden ondervinden om hun activiteiten op een gezonde financiële basis te stoelen. Zowel de architect als de consument hebben er absoluut baat bij dat er duidelijkheid geschapen wordt omtrent het takenpakket van de architect en de interactie met en de rol van de vele andere bouwpartners. NAV pleit dan ook voor de opmaak van een informatief, verduidelijkend instrument dat een duidelijke omschrijving biedt van het basistakenpakket van de architect en mogelijke taakuitbreidingen. De perceptie van het beroep van de architect dient op die manier te worden opgewaardeerd. Dit moet ertoe leiden dat de architect als cruciale actor in het bouwproces zijn economische positie kan versterken.
NAV VRAAGT: 99 een modernisering van de Architectenwet met behoud van de onafhankelijkheid van de architect; 99 een versterking van de economische positie van de architect; 99 een duidelijke omschrijving van het takenpakket van de architect; 99 een wettelijk verankerd systeem van permanente vorming dat tegelijkertijd administratief eenvoudig en voldoende flexibel is.
Vanuit zijn hoedanigheid als vrije beroeper is de architect wettelijk verplicht tot permanente vorming. Architecten zijn momenteel echter de enige vrije beroepers die deze wettelijke verplichting nog niet nakomen. Als er geen systeem van permanente vorming wordt geïnstalleerd, dreigt de architect zijn titel van vrije beroeper te verliezen. Hij zal zich in dat geval niet langer kunnen beroepen op specifieke steunmaatregelen uit de wetgeving van toepassing op vrije beroepers, zoals bijv. de faillissementswetgeving en het participatie- en waarborgfonds. NAV eist dat er spoedig invulling gegeven wordt aan de wettelijke verplichting om een systeem van permanente vorming te installeren, willen we ons statuut als vrije beroeper behouden. De permanente vorming dient weloverwogen te worden ingevuld, moet laagdrempelig zijn en de administratieve lasten dienen tot een absoluut minimum te worden beperkt.
13
4
PROFESSIONEEL GEORGANISEERDE OPDRACHTEN BINNEN EEN FLEXIBEL WETTELIJK KADER Zowel private als publieke opdrachtgevers maken veelvuldig gebruik van ontwerpwedstrijden en prijsvragen. Die zijn echter niet opportuun voor álle bouwprojecten en als ze niet oordeelkundig worden aangepakt, ontsporen ze veelal. Uit een onderzoek in 2015 van adviesbureau Ecorys i.o.v. G30 blijkt dat architectenkantoren per aanbesteding gemiddeld 23.000 euro investeren en dat met een geringe slaagkans: 73 % van die deelnames levert geen enkele opdracht op, en 8% van de procedures wordt stopgezet. NAV pleit voor een inperking van architectuurwedstrijden voor die gevallen waarvoor ze in het leven zijn geroepen: uitzonderlijke ontwerpvraagstukken. In het geval zo’n ontwerpwedstrijden georganiseerd worden, dan moet dat op een duurzamere manier. Om constructief mee het pad uit te zetten naar zo’n duurzamere aanpak heeft NAV een model van selectieleidraad en bestek voor het aanstellen van een ontwerper opgemaakt. Daarnaast heeft NAV tien concrete aanbevelingen voor zowel private als openbare opdrachtgevers geformuleerd, die door bijna 1.000 architecten werden ondertekend. We vragen onder meer om een standaardprocedure in twee trappen, duidelijk afgebakende inschrijvingen, een welomschreven projectambitie en een faire vergoeding. Alleen zo blijven architectuurcompetities ook leefbaar voor de deelnemers. De overheid zou een voorbeeldrol moeten opnemen door deze goede praktijken zoveel als mogelijk in hun eigen oproepen toe te passen. De overheid in het algemeen, in casu de Vlaams Bouwmeester, zou hier een voortrekkersrol moeten spelen door een protocol uit te werken en de principes ervan wettelijk te laten verankeren. De meeste architectuurwedstrijden worden vandaag door overheden in de markt gezet als een publiek-private samenwerking (veelal onder de vorm van een DBFM). Dit type samenwerking verplicht de aannemer en de architect om als één projectconsortium in te schrijven op een opdracht, hetgeen botst met de onverenigbaarheid tussen aannemer
14
en architect zoals opgelegd in de Architectenwet. Zowel aannemers als architecten bevinden zich in een moeilijk parket: interessante opdrachten links laten liggen of zich in allerlei bochten wringen om toch te kunnen deelnemen. Een aangepaste wettelijke context dringt zich dan ook op. De Architectenwet van 1939 moet worden aangepast zodat er meer ruimte is voor nieuwe samenwerkingsmogelijkheden met andere bouwactoren. De onafhankelijke positie van de architect binnen het bouwproces dient daarbij in het belang van de openbare orde ten alle tijde te worden gegarandeerd. NAV ziet evenwel mogelijkheden om deze onafhankelijkheid een andere invulling te geven dan die van vandaag. Wij verwijzen hierbij graag ook naar het derde hoofdstuk uit dit memorandum: ‘Een hedendaags kader voor de architect-ondernemer’.
NAV VRAAGT: 99 billijke en wettelijk verankerde voorwaarden voor wedstrijden en openbare aanbestedingen; 99 een voorbeeldrol door de overheid op als publieke opdrachtgever; 99 de tussenkomst van de Vlaams Bouwmeester voor de uitwerking van een wettelijk te verankeren protocol; 99 meer ruimte in de wetgeving voor innovatieve samenwerkingsvormen tussen de verschillende bouwactoren.
5
EEN HERVERDELING VAN DE VERANTWOORDELIJKHEDEN EN AANSPRAKELIJKHEDEN Door de stijgende complexiteit en techniciteit van het bouwproces nemen de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden van de architect jaar na jaar toe. Maar liefst 85% van de architecten noemt de loodzware verantwoordelijkheid in het bouwproces het grootste knelpunt voor de uitoefening van hun beroep (NAV, 2010). Van alle vrije beroepers dragen architecten bovendien veruit de grootste beroepsaansprakelijkheid. Tot recent was de architect dan ook de enige verplicht te verzekeren bouwpartner in de bouwsector. Met de nieuwe verzekeringswet (Wet Peeters-Borsus) werd een noodzakelijke eerste stap gezet in het wegwerken van deze feitelijke discriminatie tussen architecten en andere bouwpartners. De doorgevoerde wijzigingen zijn echter ontoereikend, want alleen van toepassing op wind- en waterdichte woningruwbouw. Daarnaast bevatten ze heel veel onduidelijkheden. De maatregelen schieten hun doel, de bescherming van de consument, voorbij. Ook de tweede verzekeringswet (Peeters-Ducarme), die niet enkel de architecten maar alle dienstverleners in de bouwsector verplicht om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, werd uiteindelijk gestemd in het parlement. Wat de verzekeringswetten betreft is NAV vragende partij voor een correcte uitvoering ervan, maar vooral ook om verdere stappen te ondernemen om de feitelijke discriminatie weg te werken. Het toepassingsgebied van de verzekeringswetten dient verder uitgebreid te worden en een aantal elementen, zoals de onaanvaardbare en onwerkbare controleplicht door de architect, dienen te worden geschrapt of aangepast. De architect kreeg een maatschappelijke taak toevertrouwd en zag dat vastgelegd in een monopolie. Steeds vaker lijkt het monopolie van de architect voor de wetgever een handige kapstok geworden om maatschappelijke belangen te laten verdedigen en controleren door de architect, zoals de epb-, ventilatie-, archeologie- en veiligheidsre-
gelgeving en de controle op de verzekering van aannemers en dienstverleners. NAV stelt ook vast dat de rechtspraak de vanuit de deontologie aan de architect opgelegde informatie- en bijstandsverplichting, meer en meer als van openbare orde is gaan beschouwen, wat de verantwoordelijkheden van de architect opnieuw onevenredig heeft verzwaard. Het monopolie van de architect mag geenszins een gemakkelijk excuus zijn om steeds nieuwe taken en verantwoordelijkheden toe te wijzen aan de architect. NAV vraagt de wetgever dan ook om in de toekomst telkens opnieuw een beredeneerde afweging te maken bij het toewijzen van (nieuwe) taken en verantwoordelijkheden. Deze moeten afgetoetst worden aan de hedendaagse, werkelijke taakverdeling tussen de verschillende bouwpartners en mogen niet automatisch in het mandje van de architect gelegd worden. In het hedendaagse bouwproces zijn heel wat nieuwe experten ten tonele verschenen. De architect is hierdoor vandaag genoodzaakt om in teamverband te werken en te vertrouwen op noodzakelijke externe expertise. De verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden zijn echter niet afgestemd op deze complexere realiteit, met meer spelers en intenser verweven processen. Architecten moeten de nodige middelen krijgen om hun verantwoordelijkheden beter onder controle te houden. Maar al te dikwijls kan de architect het bouwproces niet sturen, krijgt of heeft hij geen totaaloverzicht of wordt hij onvoldoende vergoed. Daarnaast dient een duidelijk afgelijnd overzicht gemaakt te worden van alle taken en bijhorende verantwoordelijkheden van de verschillende partners in de bouw. Er dient onderzocht te worden waar de aansprakelijkheden herverdeeld kunnen worden met het oog op meer evenwicht tussen de verschillende actoren binnen een bouwproces. 15
Daarnaast vraagt NAV aan de Orde van Architecten om het Reglement van Beroepsplichten zo aan te passen dat een architect in zijn contract met de bouwheer de omvang van zijn informatie- en bijstandsverplichting kan bepalen. Als er tussen architect en bouwheer voorafgaandelijk contractueel wordt afgesproken welke taken elke partij op zich zal nemen, dan is het redelijk dat elke partij verantwoordelijk is voor die taken die men op zich neemt.
NAV VRAAGT: 99 een duidelijk overzicht van alle taken en bijhorende verantwoordelijkheden in de bouw; 99 evenwichtiger over de bouwpartners verdeelde aansprakelijkheden; 99 een beredeneerde afweging bij het toewijzen van (nieuwe) taken en verantwoordelijkheden; 99 de mogelijkheid om de omvang van de informatieen bijstandsverplichting van de architect contractueel
6
EEN BETERE AFSTEMMING TUSSEN HET ONDERWIJS, DE STAGE EN DE BEROEPSPRAKTIJK Na vijf jaar plezier op de schoolbanken, met veel aandacht voor de cultuurhistorische en creatieve facetten van het beroep van architect, is de realiteit voor veel startende stagiair-architecten hard en helemaal anders dan men zich had voorgesteld. Men is veelal niet op de hoogte van de werkelijke inhoud van het hedendaagse architectenberoep en de socio-economische situatie ervan. Bovendien heeft men in de opleiding weinig kennis en competenties verworven met het oog op de praktische uitoefening van het beroep, waardoor de botsing met de sector groot is. De sterke academisering van het onderwijs werkt dat nog in de hand. Daarnaast heerst de tendens onder de onderwijsinstellingen om specifieke accenten in de opleiding te leggen (veelal ingegeven door de thematieken van lopende doctoraatsstudies), en aldus in te zetten op de specialisering van hun studenten. Startende stagiair-architecten zijn vandaag dan ook geen generalisten meer.
te bepalen; 99 de uitbreiding van het toepassingsgebied van de verzekeringswetten.
Doordat de kloof tussen de opleiding en de praktijk dermate groot is, is het rendement van startende stagiair-architecten binnen het architectenkantoor zeer laag en zijn de investeringen van architectenkantoren in hun stagiairs zeer groot. Dit vertaalt zich dan ook in de zeer lage verloningen van stagiairs. Menig architect-zaakvoerder geeft er vandaag de voorkeur aan om te werken met afgestudeerde startende medewerkers uit de meer praktijkgerichte opleidingen. Zij geven anderzijds wel aan bereid te zijn hun stagiair-architecten beter te vergoeden indien zij het werkveld beter voorbereid zouden betreden. NAV pleit daarom voor een betere afstemming van de architectenopleiding en de -stage enerzijds op de beroepspraktijk van de architect anderzijds. De architectenopleiding dient zijn studenten beter voor te bereiden op het werkveld en dient ook aandacht te besteden aan praktijkgerichte vaardigheden. NAV verwacht niet dat een afgestudeerde met een masterdiploma meteen alle deelfacetten van het beroep onder de knie heeft, maar vindt dat een stagiair-architect een globale vorming
16
moet genoten hebben en na de schoolbanken een zeker basisniveau moet bezitten om zijn eerste schuchtere stappen in de praktijk te zetten. Op die manier kunnen stagemeesters het geleverde werk van hun stagiairs economisch beter valoriseren, wat dan weer een gunstig effect zal hebben op hun socio-economische positie. NAV vindt het ook belangrijk dat aspirant-architecten in eerste instantie tot generalisten worden opgeleid, met pas in tweede instantie de mogelijkheid om te specialiseren. Het incorporeren van (een deel van) de stage in de architectenopleiding is volgens NAV noodzakelijk. Concreet stelt NAV voor om één van de huidige twee stagejaren in te kantelen in de architectenopleiding na de bachelors. Het tweede stagejaar kan behouden blijven na de opleiding, en blijft uitsluitend verplicht voor zij die effectief willen toetreden tot het architectenberoep. De opleiding ziet er idealiter als volgt uit: 3 jaar bachelor (generalistische opleiding), één jaar stage, 1 jaar generalistische opleiding, 1 jaar specialistische opleiding en ten slotte 1 jaar stage (enkel voor zij die naar het beroep willen).
NAV VRAAGT: 99 een betere afstemming van het onderwijs op het werkveld; 99 de incorporatie van een deel van de stage in de architectenopleiding; 99 een opleiding die aspirant-architecten in eerste instantie tot generalisten opleidt.
17
7
EEN HERVORMING VAN DE ORDE VAN ARCHITECTEN Het dossier van de hervorming van de Orde van Architecten sleept al zeer lang aan. Reeds in 2012 formuleerde NAV aan de hand van de campagne “Wij willen een betere Orde.be” tien actiepunten om de Orde een nieuwe toekomst te geven. Sindsdien zijn er meerdere pogingen ondernomen – de laatste door voormalig minister van Middenstand, Willy Borsus – om tot een concreet en gedragen voorstel te komen voor de hervorming van het beroepsinstituut van architecten, maar helaas zonder succes. NAV vraagt de overheid om het dossier opnieuw in handen te nemen. De basis van de onderhandelingen inzake deze hervorming is voor NAV nog steeds het 10-puntenplan van de campagne “Wij willen een betere Orde.be”. De Orde moet moderniseren, professionaliseren en kostenefficiënt gaan werken, zodat de bijdragen naar beneden kunnen en enkel besteed worden t.b.v. de wettelijke taak die de Orde heeft. Ook de deontologie zelf dient gemoderniseerd te worden omdat deze niet langer is afgestemd op recente wetgeving, zoals het wetboek op de handelspraktijken (Wetboek Economisch Recht WER). Dat werd in mei 2014 van toepassing verklaard op vrije beroepers, waaronder de architect (zie ook hoofdstuk 3 van dit memorandum: ‘Een hedendaags kader voor de architect-ondernemer’). De taken van de Orde dienen welomschreven en beperkt te worden tot de essentie. De hervorming dient eveneens gepaard te gaan met een grondige hervorming van de tuchtprocedure en een diepgaande herziening van de stage. Sinds 2005 omvat de Nationale Raad van de Orde van Architecten twee aparte taalvleugels - een Nederlandstalige en een Frans- en Duitstalige – elk met een eigen dynamiek en in grote mate autonoom ten aanzien van elkaar. Ze geven in grote mate vandaag al gestalte aan de autonome werking per taalgemeenschap die men met een hervorming van de Orde wil nastreven. Een nieuwe wet moet voorzien in de hervorming van de Orde van Architecten die dan zal bestaan uit: 18
een autonome Vlaamse Orde van Architecten en een autonome Frans-Duitstalige Orde van Architecten, elk met complete beslissingsbevoegdheid en rechtspersoonlijkheid. Enkel zo kunnen de beide huidige afdelingen van de Nationale Raad zich verder ontwikkelen ten goede van de architecten, de consumenten en de overheden. Voor de deontologie moet een samenwerkingsprotocol opgesteld worden tussen de beide ordes. De deontologische reglementen moeten op basis van dit samenwerkingsprotocol bij Koninklijk Besluit bekrachtigd worden.
NAV VRAAGT:
8
ADMINISTRATIEVE EN DIGITALE VEREENVOUDIGING De overvloed aan regels, procedures en administratieve rompslomp is nefast voor een sector waarvan men verwacht dat ze op een dynamische manier mee aan de kar trekt bij belangrijke maatschappelijke uitdagingen. De communicatie en de gegevensuitwisseling tussen de verschillende overheidsinstanties en onderling tussen de verschillende overheden (gemeentelijk, provinciaal, regionaal en nationaal) loopt vaak stroef. Dikwijls moeten dezelfde gegevens, bij betrokkenheid van meerdere overheidsinstanties, meermaals ingevoerd worden. NAV vraagt de overheid verder in te zetten op administratieve vereenvoudiging en een betere afstemming tussen de verschillende overheidsniveaus en -diensten.
zijn niet of moeilijk toegankelijk voor architecten. We vragen de overheid daarom om verder werk te maken van een bundeling van beschikbare gegevens. In dit kader moedigt NAV de verdere uitrol van de gebouwenpas sterk aan. In dit kader moedigt NAV de verdere uitrol van de gebouwenpas sterk aan. NAV vraagt ook werk te maken van het ter beschikking stellen voor de architect van tools, zoals de beeldendatabank en het kadaster, die de architect kunnen ondersteunen in zijn dagdagelijkse praktijk.
NAV VRAAGT: 99 administratieve en digitale vereenvoudiging met het
99 een hervorming van de Orde van Architecten; 99 een actualisering van de tuchtprocedures; 99 een grondige herziening van de stage; 99 een modernisering van de deontologie.
Met de omschakeling naar het omgevingsloket is een belangrijke stap gezet naar administratieve vereenvoudiging. De grote problemen na de inwerkingtreding zijn grosso modo van de baan, maar er zijn nog heel wat verbetermogelijkheden. Het Omgevingsloket dient verder geoptimaliseerd te worden zodat het gebruiksgemak en de efficiëntie ervan verhoogt. De Omgevingscheck dient verder uitgebouwd te worden en Vlaanderen-dekkend te zijn.
oog op vlottere processen; 99 een betere afstemming en communicatie tussen de verschillende overheidsinstanties en –niveaus; 99 toegang voor de architect tot bestaande digitale overheidstools; 99 een verhoging van het gebruiksgemak en de efficiëntie van het omgevingsloket.
De gemeentelijke autonomie heeft aanleiding gegeven tot een wildgroei van plaatselijke reglementen, waarbij de logica soms ver te zoeken is. Elk van deze gemeentelijke verordeningen omvat eigen definities, berekeningsmethodes en eisenpakketten. Een mooi voorbeeld zijn de vele gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen hemelwater, die verwarring alom brengen en het nut van een addendumformulier op gewestelijk niveau teniet doen. Een overkoepelend kader en overkoepelende terminologie ontbreken. Er moet een wettelijk kader komen op gewestelijk niveau waarin terminologie van de stedenbouwwetgeving duidelijk omschreven wordt. De overheid beschikt over heel wat voor de architect interessante gegevens en tools, zoals de beeldendatabank, het kadaster en andere, maar deze 19
9
ARCHITECTEN ALS LOGISCHE PARTNER VOOR CRUCIALE MAATSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN De voorbije tien jaar hebben architecten een sleutelrol gespeeld in het omzetten van de doelstellingen van de overheid m.b.t. energiezuinig bouwen. Ook in de nieuwe legislatuur zijn architecten bereid om een voortrekkersrol op zich te nemen m.b.t. allerhande dossiers, zoals het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Door een intensief contact met bouwheren zijn zij de gesprekspartner bij uitstek om te sensibiliseren i.v.m. de maatschappelijke noodzaak en praktische vertaling van regelgeving. Ze beschikken vanuit hun opleiding en beroepspraktijk bovendien over een grote dosis deskundigheid en kennis over stedenbouwkundige thematieken.
tecten),… Ook wordt er structureel samengewerkt met o.a. UNIZO, VCB en Bouwunie.
NAV VRAAGT: 99 Een erkenning en valorisatie van de primordiale rol die architecten en de beroepsvereniging kunnen opnemen bij het streven naar maatschappelijk relevante doelstellingen.
Het beroepsveld van architecten is goed georganiseerd en op verschillende niveaus aanspreekbaar. NAV vormt de grootste sectororganisatie van architecten in Vlaanderen en België en kan bouwen op decennialange ervaring inzake expertise, communicatie, vorming en opleiding. Via diverse kanalen communiceert NAV zo goed als wekelijks met zijn leden. De bestuurswerking wordt gevormd door een Algemene Vergadering, Raad van Bestuur en Uitvoerend Comité en thematische werkgroepen rond topics zoals starters, grote kantoren, BIM en scholenbouw. NAV beschikt bovendien over regionale afdelingen in Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Vlaams-Brabant – Brussel, Antwerpen – Waasland en Limburg. Vanuit die regionale afdelingen hebben ze heel goed voeling met wat zich op het terrein afspeelt, van macro tot microniveau. NAV is dan ook vragende partij om een structureel overleg aan te gaan met de diensten en beleidsverantwoordelijken, zowel op het lokale als op het bovenlokale niveau. Vaak gaat NAV de samenwerking aan met overheden om binnen diverse projecten een luik sensibilisatie en opleiding richting architecten over maatschappelijke thema’s voor zijn rekening te nemen. NAV is de officieel erkende partner voor onder meer de kabinetten en administraties van de Europese, nationale en diverse regionale overheden, de Hoge Raad Zelfstandigen en KMO, het WTCB (met o.a. het Technisch Comité voor Archi20
21
OVER NETWERK ARCHITECTEN VLAANDEREN
Netwerk Architecten Vlaanderen vertegenwoordigt met meer dan 3.000 aangesloten architectenkantoren meer dan 70% van de architecten in Vlaanderen en Brussel. Het is daarmee de grootste en belangrijkste Vlaamse sectororganisatie voor architecten. Met persberichten, acties, marktstudies en opinies werkt NAV dagelijks aan een beter architectenbedrijf. Om zijn invloed te maximaliseren, is NAV bovendien vertegenwoordigd in meer dan 70 organisaties en werkgroepen. NAV zorgt niet alleen voor de belangen en de promotie van het beroep in het algemeen, het beschikt ook over een ruim aanbod dienstverlening, opleiding en ondersteuning van de architect in zijn dagelijkse praktijk. NAV heeft secretariaten in Brussel en Brugge en krijgt de steun van 76 vrijwillige architecten, 12 medewerkers, 5 regionale afdelingen, 3.068 individuele leden en 239 kantoor-lidmaatschappen. De bestuurswerking wordt gevormd door een Algemene Vergadering, Raad van Bestuur en Uitvoerend Comité, werkgroepen rond thema’s zoals starters, grote kantoren, BIM en scholenbouw en regionale afdelingen in Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Vlaams-Brabant – Brussel, Antwerpen – Waasland en Limburg.
Kantoor Brussel Willebroekkaai 37 | 1000 Brussel Tel. 02 212 26 99 | Fax 02 400 71 72 info@nav.be Kantoor Brugge Sint-Clarastraat 48 | 8000 Brugge Tel. 050 474 667 | Fax 050 474 679 info@nav.be www.nav.be www.energiebewustontwerpen.be www.zoekeenarchitect.be www.waterbewustbouwen.be
NAV is aangesloten bij:
/NAVNetwerkArchitectenVlaanderen /NAVarchitecten /navarchitecten