navnews november - december 2017 - nr 90
GRATIS ISOLATIEGIDS VOOR NAV-LEDEN Nog geen lid? Ontdek ons volledige aanbod op: www.ontdeknav.be
tweemaandelijks tijdschrift (verschijnt niet in juli & augustus)
“Architecten willen hun verantwoordelijkheden opnemen zolang het fair blijft”
V.U.: Kris Baetens, St.-Clarastraat 48, 8000 Brugge - Afgiftekantoor Gent x - erkenningsnummer P802033 Retouradres: St.-Clarastraat 48, 8000 Brugge - T 050 47 46 67 - F 050 47 46 79
© Studio Dann
NAV-voorzitter Kati Lamens en directeur Kris Baetens
04
PROJECT IN DE KIJKER D-One Future – KRE, kantoorgebouw, Kortrijk goedefroo+goedefroo architecten Fotografie: Klaas Verdru
02 editoriaal
S-peil 31: té korte tijdspanne tussen beslissing en invoering
S-peil: stop toch met dat virtuele klimaatbeleid! Voor alle duidelijkheid: ik ben geen klimaatnegationist, integendeel. Meer dan om het even welke andere beroepsgroepering zijn wij architecten ervan overtuigd dat de klimaatverandering en meer in het algemeen de global change om een gepaste reactie schreeuwt. Maar die reactie moet wel efficiënt zijn. En dat is het nieuwe S-peil niet. Los van de stoemelingse introductie in reservetijd en zonder draagkracht bij de bouwpartners zijn er drie essentiële redenen waarom deze epb-maatregel een jammerlijk gemiste kans is. 1 It’s the CO2, stupid. Het klimaatbeleid wordt in de epb-regelgeving gereduceerd tot een louter energetisch gegeven, geënt op een gebouw. Daarmee gaat men compleet voorbij aan de basis van een efficiënt klimaatbeleid, namelijk het reduceren van de CO2-uitstoot. Gebouwen zijn daarin een belangrijk maar zeker niet het enige element. Ook de plek waar men woont, de manier waarop men zich verplaatst, de keuze voor hernieuwbare energie, een doordacht materiaalgebruik, aandacht voor de Total Cost of Ownership en aanverwante elementen spelen een rol. Door de nadruk compleet op de gebouwschil te leggen, verliest de bouwheer elke keuzevrijheid en wordt hij verplicht te investeren in maatregelen met dikwijls geen of een heel lange terugverdientijd. Dat staat compleet in tegenspraak met de EPBD recast, de Europese richtlijn over de energie-efficiëntie van gebouwen. Die stelt immers dat eisen altijd rekening moeten houden met de beschikbare kostenoptimale oplossingen. 2 Punten sprokkelen is een virtueel klimaatbeleid. De epb-regelgeving reduceert de strijd tegen de klimaatopwarming tot een wiskundig algoritme. Bouwheren, hun architecten en andere bouwpartners worden meegezogen in een soort van game waarin geen pokemons maar E-punten te vangen zijn. Virtueler kan een beleid haast niet worden. 3 Architectuur is niet het probleem, maar een deel van de oplossing. Het S-peil is niet meteen de ideale compagnon voor vernieuwende en op maat van de opdrachtgever gesneden ontwerpen. Goede architectuur staat voor gebruikscomfort, voldoende daglicht, ruimtelijke verhoudingen op mensenmaat, een gevoel van welbevinden, functionaliteit en duurzaamheid in de brede betekenis. Michelingevels met onooglijke raampjes beantwoorden dan misschien aan het virtuele S-choonheidsideaal, maar verdienen geen plek op de catwalk van geslaagde architectuur. Kati Lamens Nationaal Voorzitter Netwerk Architecten Vlaanderen
Partners NAV 2017
@NAVarchitecten www.nav.be/opinie
Voor residentiële nieuwbouw komt de zogenaamde bouwschilindicator of S-peil ter vervanging van de K-peileis en NEBverw. Het S-peil is een ‘eerlijkere’ parameter, die een aantal leemtes van het K-peil en NEBverw aanpakt. Op zich is het S-peil dus een goede zaak. Dat het S-peil er zou komen was een zekerheid. Samen met andere stakeholders ijvert NAV daarom al maanden bij de Vlaamse Overheid voor een realistische waarde van het S-peil vanaf 1 januari 2018. Ook de adviserende administratie van de Vlaamse Overheid was hier voorstander van.
en zo een ontwerp te creëren dat voldoet aan deze strenge eisen. Laat staan dat hij zijn reeds gemaakte ontwerp nu nog moet aanpassen om aan deze nieuwe eis te voldoen. NAV staat zeker en vast achter de intentie van het S-peil, en steunt ook de voorlopers die nu al vlot een S31 kunnen halen. Maar gezien de korte tijdspanne tussen beslissing en invoering is S31 te streng. Uit meerdere studies blijkt bovendien dat S31 niet vanzelfsprekend is voor elk ontwerp. Opnieuw een aanslag op de ontwerpvrijheid van de architect dus.
Impact op budget en ontwerp NAV bracht reeds maanden geleden het kabinet van Tommelein op de hoogte dat bij een late beslissing van het definitieve S-peil veel bouwheren hun bouwbudget zouden moeten herbekijken. Ook architecten zijn al maanden bezig met het opmaken van ontwerpen en voorbereidingen voor bouwaanvragen in 2018. Wie zal deze onvoorziene meerkosten door dubbel werk (studie-, teken- en materiaalkost) betalen? Bovendien heeft ook het ontwerp op zich een grote impact op het S-peil. De architect moet een gebouw ontwerpen dat voldoet aan de EPBeisen, maar door deze late beslissing krijgt hij geen kans om voeling te krijgen met dit S-peil
Economisch optimum voor gebouwschil reeds bereikt Uit wetenschappelijke studies naar de haalbaarheid van de energieprestatie-eisen bij residentiële gebouwen (juni 2017) blijkt dat 7 op de 10 vrijstaande woningen waar het E-peil al lager is dan E30, niet voldoen aan een S31. Deze studies tonen ook aan dat men voorbij het economisch optimum moet gaan om dit S-peil te behalen. Binnen het NAV streven we niet enkel naar betaalbaar, maar ook naar kwalitatief wonen, wat uiteraard meer is dan enkel het halen van energie-eisen. Ook NAV streeft mee naar een mooie planeet, maar geef de architect, de bouwheer, de fabrikant, de aannemer… a.u.b. de tijd om te volgen.
© Shutterstock
© Bart Lasuy
Eind oktober heeft de Vlaamse Regering plots de waarde van het nieuwe S-peil vanaf 1 januari 2018 op S31 vastgelegd. Verrassend, want tijdens voorafgaandelijk overleg met het kabinet was er steeds een duidelijke consensus over S38. NAV is dan ook absoluut niet tevreden dat amper twee maanden voor de inwerkintreding zo’n ingrijpende, niet aangekondigde koerswijziging is gekomen.
Hoofdredacteur: Pieter De Groote, pdg@nav.be Administratieve zetel: Willebroekkaai 37, 1000 Brussel, tel. 02 212 26 99, fax 02 400 71 72 Retouradres: Sint-Clarastraat 48, 8000 Brugge, tel. 050 474 667, fax. 050 474 679 Lay-out: FCOmedia, Marieke Veys Druk: Drukkerij Pattyn - Afgiftekantoor Gent x, erkenningsnummer P802033 NAV News werd geseald in composteerbare bio-folie, gemaakt van maïs, en CO²-neutraal verstuurd door Nevelland i.k.v. het GREENPOST-programma van Bpost. NAV en zijn auteurs kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor de inhoud van de teksten, de interpretatie ervan, of eventuele onjuiste gegevens. Wet- en regelgeving veranderen snel. De mogelijkheid bestaat dat tekst-elementen al door nieuwe wetgeving of besluiten achterhaald zijn. We excuseren ons hiervoor.
actua 03
In beroep gaan tegen bouwplannen wordt moeilijker
Het wordt als burger moeilijker om bij een rechter protest aan te tekenen tegen pakweg een project als Uplace of Oosterweel. Het kan alleen nog als je ook tijdens het openbaar onderzoek – het moment waarop de aanvraag tot vergunning bekend wordt gemaakt, vaak met een geel aanplakbiljet – een ‘gemotiveerd standpunt, opmerking, of bezwaar’ indient. Nu gebeurt het vaak dat burgers of actiegroepen pas naar de rechter trekken als de vergunning al afgeleverd is. Met soms jarenlange procedures tot gevolg.
© Bart De Grande
Verdrag van Aarhus Maar de nieuwe regeling stuit op kritiek van de Raad van State. “De hier ontworpen verstrenging, die doorwerkt op het recht op toegang tot de rechter, strijdt met de internationale verplichtingen.” Ook Groen reageert scherp: “De regering zet burgers en actiegroepen buiten spel.” De parlementsleden van de meerderheid zullen nog overleggen over het advies van de Raad van State. Maar ze staan wel achter het principe. “Iedereen krijgt een kans om te protesteren tijdens een openbaar onderzoek”, zegt Glenn Smets, woordvoerder van parlementslid Lode Ceyssens (CD&V). “Wie dan achteraf niet akkoord gaat met de beslissing, kan wél in beroep gaan.” Omgevingsloket Voor de N-VA primeert de rechtszekerheid. “Het openbaar onderzoek is hét moment om bezwaar in te dienen. Wachten tot de vergunning er is om in beroep te gaan, is de boel juridisch vastzetten. Het klopt natuurlijk wel dat iedereen goed moet geïnformeerd worden, en daar zal het omgevingsloket ook voor zorgen, met een digitale bekendmaking. We vinden niet dat we afbreuk doen aan de beroepsmogelijkheden van burgers.”
Sofie De Caigny nieuwe directeur Vlaams Architectuurinstituut Vanaf 1 januari 2018 neemt dr. Sofie De Caigny het roer over van dr. Christoph Grafe als directeur van het Vlaams Architectuurinstituut. Deze wissel van de wacht gaat gepaard met de oprichting van het Architectuurarchief Vlaanderen, de grootste collectie architectuurarchieven van Vlaanderen. Voor de organisatie betekent dit een fikse uitbreiding.
Sofie De Caigny was de voorbije jaren coördinator van het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven, dat wordt samengevoegd met het Architectuurarchief van de Provincie Antwerpen tot het Architectuurarchief Vlaanderen. Sinds 2006 vertegenwoordigt Sofie De Caigny het Vlaams Architectuurinstituut binnen ICAM (International Confederation of Architectural Museums), waar zij sinds 2014 de rol van secretaris-generaal vervult. Sofie De Caigny wil de dynamiek van het Vlaams Architectuurinstituut verder ontwikkelen: “Ik wil sterk inzetten op de uitbouw van de collectie architectuurarchieven voor Vlaanderen en Brussel. Om zo de actuele dynamiek die de architectuur in Vlaanderen kenmerkt, ook voor toekomstige generaties ontwerpers en onderzoekers beschikbaar te maken”, aldus De Caigny. “Het Vlaams Architectuurinstituut moet een plek zijn waar jonge ontwerpers kansen krijgen. Ik zet dan ook graag mijn internationaal netwerk in om de jonge garde een forum te geven.”
NAV Belangenbehartiging NAV-directeur Kris Baetens verzorgt de belangenbehartiging voor architecten in naam van meer dan 2 900 leden. Wilt u iets melden? Aarzel dan niet contact te nemen: tel. 02 212 26 99 of info@nav.be
© Benjamin Brolet
In beroep gaan tegen bouwplannen zou in de toekomst moeilijker worden. Tenminste, als de beslissing van de Vlaamse regering ook de finish haalt.
Lionel Devlieger aan Luc Vanmuysen
(a2o Architecten)
Kanttekening vooraf: Lionel Devlieger stelde de vraag aanvankelijk aan een ander architectenbureau, dat het niet opportuun vond om te reageren. Ook een tweede bureau dat de vraag kreeg voorgelegd, verkoos een stilzwijgen boven een kritische reflectie. In overleg met Lionel speelden we de vraag door aan a2o Architecten. Beste Luc, Onlangs vernamen we dat de Europese overheden overwegen om het Paul-Henry Spaak gebouw, zetel van het Europees parlement, af te breken, een gebouw dat 22 jaar oud is. Datzelfde lot wacht het Boudewijngebouw van de Vlaamse overheid, een deel van het KBC-complex aan het kanaal in Brussel, en allicht vele andere kantoorcomplexen die nog geen 25 jaar oud zijn, korter dan de afschrijftermijn. Het verschijnsel van het wegwerpvastgoed werd in de 20e eeuw uitgevonden in de Amerikaanse vastgoedcontext (zie Daniel M. Abramson, Obsolescence. An Architectural History. The university of Chicago Press, 2016). Maar is het niet ontstellend te merken dat, in een context van ‘verduurzaming’ van het beleid, het fenomeen in een stroomversnelling lijkt te raken, met alle gevolgen van dien in termen van afvalproductie, grondstoffenverbruik etc. Dit is nooit eerder gezien in de architectuurgeschiedenis. Jullie bureau werkt veel met overheden en met vastgoedgroepen, twee van de voornaamste actoren die het verschijnsel mee veroorzaakten. Kunnen architecten hiertegen een dam opwerpen en zo ja, hoe? Groet, Lionel Luc Vanmuysen (a2o Architecten): “Eind jaren 80 en begin jaren 90 werden er inderdaad heel wat gebouwen gerealiseerd, waarin de klemtoon lag op versiering en pastiche, terwijl de interne logica, flexibiliteit en structuur te wensen overlieten. Die gebouwen nieuw leven inblazen, is niet eenvoudig zoals de geciteerde sloopplannen illustreren. Vandaag staat er een heel andere uitdaging op de architectenagenda. Wij moeten slimme gebouwen maken die vlot te recupereren zijn. Dat is zeker geen walk in the park. Als wij samen met een ontwikkelaar inschrijven voor een PPS, D&B of soortgelijke opdracht, heeft die promotor al snel de neiging om een logica te laten prevaleren van ‘zoveel mogelijk voor zo weinig mogelijk’. Tegelijkertijd slaagt de aanbestedende overheid er niet altijd in om verder te denken dan de korte termijn en de volledige levensduur van een gebouw in de visie op te nemen. De begrippen behoud en conservering komen dan niet zo snel in beeld. Ontwikkelaars vrezen dat ze de kosten niet binnen de perken kunnen houden in geval van een transformatie of verbouwing, en overheden zijn dikwijls vooral op zoek naar een concrete oplossing van een acuut probleem. Er wordt bijgevolg nogal snel voor de gemakkelijkste weg gekozen. Alleen wordt samen met het badwater op dat ogenblik ook het kind – in dit geval het aanvankelijk geïnvesteerde kapitaal – overboord gegooid.” “Nochtans kan en moet het volgens ons anders. Met behulp van een slimme aanpak – ik denk dan onder andere aan het BIM-management van projecten – kan je al in de ontwerpfase de faalkosten bij uitvoering sterk reduceren en zo de bouwrisico’s verminderen, ook bij een renovatie of restauratie. Bovendien moet je naast de kostprijs altijd kijken naar de sociale, culturele en ruimtelijke setting. Als je dat doet, beslis je zelden tot sloop maar vertrek je bijna altijd vanuit de idee van recuperatie. Ook als afbreken de enige optie blijkt, moet je nadenken over de mogelijkheid om materialen te recupereren. Urban mining is immers een noodzaak in een economie waarin schaarste en duurzaamheid toonaangevend zijn. Dat hoeft ook commercieel geen probleem te vormen. Een bestaand gebouw vertoont een gelaagdheid die het boeiend maakt en de gebruikersbeleving intensifieert. Het succes van het loftconcept vormt daarvan een overtuigend bewijs. Ook historische stadskernen tonen aan dat de combinatie van stijlen en periodes resulteert in een aantrekkelijke en belevingsvriendelijke woonomgeving. Respect voor de bestaande architectuur moet het uitgangspunt zijn. Dat blijkt ook uit BREEAM-evaluatie, waarin de allereerste overweging luidt: kunnen we de structuur recupereren? Afbreken en de afbraakmaterialen weggooien, is niet meer van deze tijd.” “Zoals ik al zei, is het zeker geen walk in the park. Noodzakelijk is dat de overheid kiest voor een beleid dat bovenstaande aanpak vergemakkelijkt en beloont. Ook de andere maatschappelijke spelers moeten zich inschrijven in dit scenario. Architecten moeten zich bijscholen. Promotoren moeten een beroep doen op de juiste partners. Als ze dat niet doen, moet de bevoegde overheid het lef hebben om een andere ontwikkelaar aan te stellen. Niet enkele technische duurzaamheid maar ook de visie op hergebruik en recuperatie van een gebouw of een gebouwdeel zou bijvoorbeeld nog meer een fundamenteel deel van gunningscriteria en vergunningsaanvragen moeten worden. De tendens van wegwerpvastgoed is wat ons betreft dan ook zeker niet onomkeerbaar, maar hangt gedeeltelijk samen met de specifieke gebouwen en vooral met een juiste attitude. De toekomst is voorbehouden voor architectenbureaus, promotoren en overheden die vandaag voor deze weg kiezen.” Opgetekend door Staf Bellens In onze volgende editie lanceert Luc Vanmuysen een nieuwe vraag. Spannend…
© Studio Dann
04 interview
“Netwerk Architecten Vlaanderen is meer dan ooit nodig” Voorzitter Kati Lamens en directeur Kris Baetens - NAV Een sterke beroepsvereniging blijft het belangrijkste wapen in het streven naar een werk- en leefbare architectenpraktijk. Een sloganeske stelling? Via een terug- en vooruitblik op 2017/naar 2018 lichten NAV-voorzitter Kati Lamens en NAV-directeur Kris Baetens toe waarom bovenstaande uitspraak geen holle slogan is.
Een sterke beroepsvereniging is er niet om de ijdelheid van de voorzitter of directeur te strelen, maar om het korps te ondersteunen met het oog op een betere en kwaliteitsvollere beroepsuitoefening, beklemtonen beide gesprekspartners. “Belangenbehartiging werkt alleen als je kan rekenen op de steun van voldoende mensen. Alleen dan zit je mee op de eerste rij als nieuwe wetgeving wordt voorbereid en kan je wegen op de besluitvorming. Alleen dan luisteren alle stakeholders uit de sector naar wat je te zeggen hebt en krijg je weerklank in de media. Alleen dan kan je een vuist maken en bijvoorbeeld een minister in gebreke stellen. Alleen dan kan je mensen correct en in voldoende mate informeren en opleiden. Alleen dan vind je mensen bereid om naast hun drukke beroepspraktijk ook nog een bestuursfunctie op te nemen of deel te nemen aan werkgroepen voor normering, studiewerk of andere opdrachten.”
Een tweede krachtlijn heeft te maken met de architect als ontwerper, vult Kati Lamens aan. “Het centrale thema is hier het gebruik van ruimte, met het toekomstige Beleidplan Ruimte Vlaanderen als aandrijfraket. In een intelligenter gebruik van de schaarse ruimte kunnen wij architecten aan de kop fietsen. Wij kunnen bouwheren informeren en sensibiliseren tot andere, minder voor de hand liggende keuzes door verrassende oplossingen te presenteren en ons te engageren in adviesraden. Samen met de overheid trachten wij als beroepsorganisatie onze architecten op die wijzigende rol voor te bereiden. Wij reiken goede voorbeelden aan en staan hen bij met een hulplijn die mogelijke oplossingen schetst, bijvoorbeeld voor bestaande BPA’s zoals in de reportage over de fabrieksdakwoningen elders in deze NAV News. Zo blijven architecten niet aan de zijlijn achter, maar kunnen ze de dialoog aangaan met de lokale beleidsmensen en administratie, geruggensteund door gedurfde plannen en een coherent verhaal.”
MORGEN IS AL LANG BEGONNEN De contouren hoe het architectenberoep er morgen zal uitzien, worden op dit ogenblik vastgelegd. Kris Baetens: “Vandaag tekent er zich een aantal tendensen af die de rol en taken van de architect in de komende jaren in sterke mate zullen determineren. In die dossiers heeft Netwerk Architecten Vlaanderen resoluut de tanden gezet. Een eerste dossier is de digitalisering van de sector, die alle dagelijkse activiteiten van de architect bestrijkt en reikt van de digitale omgevingsvergunning tot BIMmen. Welke impact heeft BIM bijvoorbeeld op de relatie met de aannemer, de ingenieur en de andere bouwpartners? Hoe zit het met de diverse verantwoordelijkheden? Momenteel zitten we met het WTCB en alle bouwpartners rond de tafel om modellen van contracten en afspraken op te stellen en de diverse rollen af te bakenen. Gewapend met die handvatten kunnen architecten dan hun plek opeisen binnen BIM.”
verplichting vormt. Anderzijds is er het constant groeiende aantal wettelijke en administratieve verplichtingen, waar de architect heel moeilijk een passende vergoeding tegenover kan stellen. De nieuwe wet marktpraktijken en consumentenbescherming kan daartoe perspectieven openen, maar dan zullen architecten moeten kiezen voor een meer ondernemingsgerichte bedrijfsvoering. Met de opdrachtgever zullen ze duidelijk moeten afbakenen welke taken ze op zich nemen, welke verantwoordelijkheden dat met zich meebrengt en welke vergoeding daarvoor wordt betaald. Tegelijkertijd moeten ze aangeven welke taken geen deel uitmaken van dat aanbod, en onder welke voorwaarden ze die extra taken eventueel op zich kunnen nemen. Dat zal meteen bijdragen tot een andere perceptie waarin de architect niet langer als een verplicht nummer wordt beschouwd, maar als een vrije beroeper die een reële meerwaarde biedt.”
LOON NAAR WERKEN
RENOVATIEADVIES: OP HET LIJF VAN DE ARCHITECT GETATOEËERD
In het verlengde daarvan tekent zich een derde krachtlijn voor de toekomst af, pikt Kris Baetens in. “De wet marktpraktijken en consumentenbescherming betreffende beoefenaars van een vrij beroep biedt vrije beroepers meer commerciële slagkracht. De vraag is welke keuzes een architect zal kunnen maken en in hoeverre er geen conflict zal rijzen met de wet van 1939 op het beroep van architect. Dat die wet aan een aanpassing toe is, trekt niemand nog in twijfel. De vraag is hoe ingrijpend die aanpassingen moeten zijn. Daarmee komen we meteen bij het thema van het Architectencongres dat we volgend jaar voor de vierde keer organiseren, en dat als algemene titel ‘Loon naar werken’ zal krijgen. Door de druk op de erelonen heeft de architect het vandaag erg moeilijk om zijn boterham te verdienen. Aan de basis daarvan ligt enerzijds de perceptie dat de tussenkomst van de architect louter een
Een vierde thema dat de komende jaren vooral de praktijk van de architect sterk zal beïnvloeden, zijn de overheidsambities inzake renovatie. Kati Lamens: “Uiteraard staan wij honderd procent achter die ambities, alleen hebben we problemen met de manier waarop sensibiliseren en informeren enerzijds en het geven van advies in heel concrete renovatiecases anderzijds samenvallen. Als de overheid tracht zoveel mogelijk partijen mee te krijgen in haar sensibilisatie door ze de wortel van renovatieadviseur voor te houden, schiet zij niet alleen in haar eigen voet maar ook in die van de bouwheer. Vandaag zie je heel wat louter commerciële spelers op die markt springen, met alle gevolgen van dien. Slecht advies leidt niet alleen tot nutteloze investeringen, maar kan ook problemen genereren. Voor adviezen in concrete dossiers is de architect de best geplaatste bouwpartner. Wij kijken verder dan het louter energetische
maar houden ook rekening met de bouwfysische toestand, de stedenbouwkundige mogelijkheden, het programma van eisen, de verschillende alternatieven om dat in te vullen, de ingrepen die vereist zijn om een beoogd resultaat te bereiken, rekening houdend met een kostenoptimale investering, en de volgorde waarin die werken moeten gebeuren om te vermijden dat er geld en tijd verloren gaan. Dat alles kan perfect een aparte opdracht vormen, zodat de bouwheer zich achteraf niet verplicht hoeft te voelen om zijn verbouwing met diezelfde architect uit te voeren.
“Indien nodig stellen we zelfs een minister in gebreke, zoals met de omgevingsvergunning” Bij die aanpak wint iedereen. Doordat de beste expert, in casu de architect, wordt ingeschakeld, beschikt de bouwheer over een sterk dossier waarop hij zijn verdere beslissingen kan baseren. Het oude woningenbestand krijgt een reële kwaliteitsinjectie en we scoren daadwerkelijk progressie in de strijd tegen de klimaatverandering. Vandaar ons initiatief www.renovatieadvies.be. Ook trachten we de provinciale steunpunten ervan te overtuigen dat ze vanaf een bepaald niveau beter kunnen doorverwijzen naar een architect in plaats van zelf een verre van optimaal advies te formuleren.”
VERPLICHTE VERZEKERING: EEN MAAT VOOR WEINIG? Een dossier dat volgend jaar een concrete invulling krijgt, is de uitbreiding van de wettelijke verzekeringsplicht tot andere bouwpartners. Maar de twijfels bij de regeling zijn groot. “De wettelijk verplichte verzekering voor aannemers die in juni 2018 van start gaat, blijft inderdaad beperkt tot woningbouw en tot de tienjarige aansprakelijkheid”, beaamt Kris Baetens. “Voor de architect is nog wel de deontologische verzekeringsplicht van kracht. Naast de voormelde regeling volgt er weldra een tweede wetgevend initiatief dat normaal alle dienstverleners op de werf zal verplichten om hun beroepsaansprakelijkheid te
het getal 05
9.256 2017 GRAND CRU: NAV VERWELKOMT RUIM 9.000 ARCHITECTEN OP INFOSESSIES EN PROJECTBEZOEKEN verzekeren. Wij hebben er sterk voor gepleit dat dit tweede luik niet alleen voor de architect zou gelden, maar voor alle dienstverleners, en dat is ons door de politiek toegezegd. Zo krijg je op de werf een grotere evenwaardigheid en rusten de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid niet langer alleen op de schouders van de architecten. Wat de aannemers betreft: wij beschouwen de beperkte verzekeringsplicht als een eerste stap, en blijven ijveren om die deur, die nu op een kier staat, verder open te duwen.”
die absoluut niet meer is aangepast aan de hedendaagse beroepsuitoefening en werkvormen. Jammer genoeg is de permanente vorming, waar wij een voorstander van zijn, intussen op de lange baan beland. Wij blijven ijveren voor een informele oplossing zonder veel administratieve rompslomp, maar de toenemende complexiteit van het bouwen maakt van permanente vorming een noodzaak. Het is trouwens ook een wettelijke verplichting en dit voor álle vrije beroepers. De architecten echter zijn de enige beroepsgroep die dit nog niet geregeld heeft.”
OP NAAR DE NIEUWE ORDE? In tegenstelling tot de regeling voor de verplichte verzekering is het minder zeker of de geplande hervorming van de Orde er nog tijdens deze legislatuur zal komen. “Nochtans is die broodnodig”, weet Kati Lamens. “De teksten die tijdens de zomerperiode voorlagen, gingen de goede richting uit, maar er waren nog hiaten, onder meer inzake de rechtsbescherming van architecten en stagiairs. Wij hopen dat we de bevoegde minister Denis Ducarme, die onlangs Willy Borsus heeft opgevolgd, ervan kunnen overtuigen dat die wijzigingen noodzakelijk zijn. Uiteraard zullen we ook het politieke fiat moeten krijgen voor de andere teksten waarover iedereen het wel eens is. Want de hervorming is een gezamenlijke actie van alle beroepsverenigingen én de Orde, die veel energie hebben gestoken in die onderlinge afstemming. Intussen blijven wij alert toekijken of de Orde haar wettelijke taken van deontologie en toegang tot het beroep niet overschrijdt, en trekken we waar nodig aan de alarmbel. Momenteel zou de Orde haar energie het best toespitsen op een vernieuwing van de deontologie,
DE ARCHITECT STAAT ALTIJD CENTRAAL 2017 was natuurlijk het jaar van de Jo Crepain Prijzen, die voortaan jaar om jaar zullen afwisselen met het Architectencongres. Kati Lamens: “De Jo Crepain Prijzen is de enige architectuurprijs die betrekking heeft op de architectenpraktijk en niet op een gebouw. Daarmee willen we de rol van de architect in de schijnwerper plaatsen. Gezien de positieve reacties vanwege architecten, de andere stakeholders en de media is ons dat gelukt.” 2017 werd verder gekenmerkt door een aantal dossiers die stuk voor stuk dezelfde kenmerken vertoonden: een overheid die te allen prijs een beleid wil invoeren, een gebrek aan overleg, een ontoereikende voorbereiding, een warrige situatie achteraf waarin iedereen zijn streng maar moet zien te trekken. Kris Baetens: “Er zijn voorbeelden legio: de al wat oudere ventilatieverslaggeving waar de software niet tijdig klaar was; de archeologienota die elke voeling met de praktijk miste maar dankzij onze tussenkomst is bijgestuurd; de digitale bouwaanvraag waar
de webtoepassing onvoldoende performant en bruikbaar bleek en wij de minister in gebreke hebben gesteld, waardoor er beweging in het dossier kwam; de omgevingsvergunning die meermaals werd uitgesteld; het S-peil dat veel strenger blijkt dan met ons besproken en dat quasi meteen in voege treedt. Wij trachten dergelijke situaties te voorkomen door proactief via onze dossierkennis en case studies te wegen op het beleid. Op die aanpak zetten we in de toekomst nog sterker in. Samen met de aannemers schrijven we bijvoorbeeld een visietekst over hoe een ambitieus maar haalbaar energiebeleid er volgens ons kan uitzien (zie ook het voorwoord, n.v.d.r.). In 2018 stellen we naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen een memorandum op waarin we opsommen wat we van de gemeenten verwachten inzake expertise, ondersteuning, overlegmomenten en een minimum aan uniformiteit, zodat architecten niet in elke gemeente andere vereisten en procedures moeten hanteren. Maar in sommige gevallen krijgen we de kans niet om proactief te wegen op een dossier en moeten we reageren om onze leden te verdedigen, indien nodig zelfs tot en met een ingebrekestelling van een minister.”
Cijfers liegen niet: ook in 2017 beschikte NAV over het meest uitgebreide opleidingsaanbod voor ontwerpers. Maar liefst 9.256 bezoekers kwamen over de vloer voor onze activiteiten. Van gratis infosessies en werfbezoeken tot dieper gravende, kortlopende cursussen rond een specifiek thema, aangeboden door Vitruvius Academy. Het opleidingsaanbod staat bovendien garant voor een breed spectrum aan onderwerpen. Kleppers dit jaar waren o.a. ‘S-Lab: Wat is de impact van het Schilpeil voor uw ontwerp?’ met meer dan 1.000 bezoekers en ‘Brandend actuele brandwetgeving’ met 600 geïnteresseerden. Maar we zijn ook erg trots op sessies als ‘BIM op ieders maat’, waarin NAV het taboe doorbreekt dat BIM enkel van toepassing is bij ‘grote’ architectenkantoren. Of de infoavonden ‘Creatief ontwerpen met baksteen’, die het bewijs leveren dat techniek en verbeelding perfect samengaan. Om die verbeelding extra aan te wakkeren zette NAV ook tal van projectbezoeken op de agenda. Deze architectuur-roadtrip bracht ons o.a. bij het nieuwe hoofdkwartier van Barco in Kortrijk, Brouwerij De Koninck in Antwerpen en het Herman Teirlinckgebouw in Brussel.
Foto Studio Dann
Dit hebben we in 2018 in petto Wie ook volgend jaar wil blijven groeien als architect mag op beide oren slapen. 2018 wordt een boeiend opleidingsjaar met thema’s als ‘groen in de bouw’, ‘ondergrondse constructies’, BIM, samenwerkingsvormen, …
Staf Bellens Staf Bellens (CD Media Productions) is freelance journalist gespecialiseerd in bouw, renovatie, architectuur en wonen in de brede betekenis.
i
nav.be/agenda
Integratie Daikin VRV IV-systeem in de moderne nieuwbouw van MARIE MÉRO te Aalter Architectenbureau Govaert-Vanhoutte ontwierp op de plaats van het oude magazijn in Aalter een moderne nieuwbouw voor Marie Méro. Het is niet alleen esthetisch maar ook qua binnencomfort en energie-efficiëntie een hoogvlieger geworden. Ook de installatie van een Daikin VRV IV-systeem deed zijn duit in het zakje. In de zomer van 2015 investeerde kledingmerk Marie Méro in een nieuwe hoofdzetel te Aalter. Bedoeling was om administratie, logistiek, ontwerp en showroom op één site onder te brengen. Teneinde het binnencomfort te allen tijde te kunnen garanderen, werd een VRV IV systeem van Daikin geïnstalleerd dat snel op de wisselende zonneschijn en interne bezettingsgraad kon inspelen. Het VRV IV-systeem kent een variabele koelmiddeltemperatuurregeling die zich aan de afzonderlijke eisen van het gebouw aanpast en daarmee een hogere efficiëntie en grotere besparingen biedt. Het nieuwe continu-verwarmingssysteem houdt in dat het verwarmingssysteem van het gebouw niet meer onderbroken wordt op het moment dat de ontdooicyclus de ijsvorming verwijdert van de
externe spoelen. Warmte die normaal verloren gaat in airconditioning en koeling wordt overgebracht naar een warmwatervoorziening of getransporteerd naar zones in een gebouw die verwarmd moeten worden. Hierdoor wordt het energieverbruik aanzienlijk verminderd. Minieme visuele impact Vanuit esthetisch oogpunt zorgden de satellietinbouwmodellen type FXSQ van Daikin ervoor dat het minimalisme door de hele lijn werd doorgetrokken. Deze inbouwmodellen worden in het vals plafond geïnstalleerd zodat hun visuele impact tot een minimum wordt beperkt. De aan- en afvoer van lucht gebeurt via lijn- of wervelroosters in het strak afgewerkte plafond. Dankzij de geringe inbouwhoogte (245 mm) bieden de toestellen heel wat inbouwflexibi-
liteit. Ten slotte kan ook het luchtdebiet automatisch worden ingesteld, zodat altijd een optimaal debiet wordt gegenereerd, wat leidt tot een optimaal comfort. Intelligent gebouwbeheerssysteem Ruben Van der Elst, zaakvoerder bij Marie Mero, is meer dan tevreden: “Het systeem kent een zeer eenvoudig beheer, dat geautomatiseerd werkt maar ook makkelijk manueel kan worden aange-
past.” De Intelligent Touch Manager van Daikin is een budgetvriendelijk gebouwbeheerssysteem dat de gebruiker onder meer in staat stelt zijn energieconsumptie te verlagen in bepaalde zones die te veel energie verbruiken en een vergrendelfunctie te activeren die de units uitschakelt wanneer de vensters open staan.
i
www.daikin.be
Dom Hans van der Laan.Een kennismaking in drie bedrijven.
Dom Hans van der Laans oeuvre, vier kloosters en een woning, mag dan beperkt zijn in omvang, toch intrigeert zijn architectuur nog steeds. Getuige daarvan de massale belangstelling op de openingsavond van de tentoonstelling in de Singel. Curator Caroline Voet gaf er een lezing over zijn denken, de tentoonstelling en zijn meesterwerk, de Abdij van Roosenberg. Voet schreef in Waasmunster een deel van haar doctoraat over Dom van der Laan in één van de vijfentwintig gastenkamers die er, naast de twaalf cellen voor kloosterzusters, zijn ingericht.
EEN EXPO. VIJF STUDIOLO’S EN TWEE WANDEN. De tentoonstelling in de Singel is rijk gestoffeerd en duidelijk gestructureerd – in beide gevallen ook letterlijk. Caroline Voet en Leen De Brabandere zijn de eerste scenografen die in de tentoonstellingsruimte in de Singel ook echt architectuur maken. De rechterzijde van de zaal is ingenomen door een houten constructie die onderaan vijf studiolo’s vormt, in het gesloten volume erboven zit nog een exporuimte die onafhankelijk kan functioneren. Behalve deze constructie plaatsen ze ook twee identieke wanden zo tegenover elkaar in de ruimte dat er een voorportaal en abside gevormd worden. In het voorportaal liggen 36 keien op een tafel. Bezoekers worden aangespoord om deze in groepen te sorteren die van eenzelfde grootte zijn, of ze in een continue reeks te ordenen. Dom van der Laan hanteerde deze methode om in zijn lessen het intuïtieve van zijn Plastisch Getal aan te tonen. De keien verschillen 1/25 van elkaar in diameter. Volgens Dom van der Laan legden zijn studenten ze instinctmatig in vijf groepen van zeven keien van telkens gelijkaardige groottes – plus één overblijvende kei. Voet geeft in de publicatie aan dat ze proefondervindelijk niet tot hetzelfde resultaat kwam bij haar studenten, maar deze opener illustreert de ambitie van Voet: de theorie van Dom
van der Laan aanschouwelijk, tactiel en praktisch toepasbaar maken. De bezoeker betreedt erna de grote ruimte. Centraal staat de tentoonstelling opgesteld die Dom van der Laan zelf in de jaren 80 ontwierp en die toen ook al in deSingel te zien was. Dom van der Laan mystificeerde de brug tussen theorie en realisatie. Voet countert dit door zijn opstelling te flankeren door de ontwerptekeningen van Abdij Roosenberg aan de linkerzijde en vijf studiolo’s aan de rechterzijde. Voet voegt daarmee verduidelijking (realisatie) en verdieping (achtergrond, evolutie en navolgers) toe. In de abside ten slotte staat de oude biechtstoel van Abdij Roosenberg opgesteld. Na realisatie volgens de plannen van Dom van der Laan bleken de zusters deze niet nodig te hebben waarna hij in de kelder verzeilde. Op de tentoonstelling
vormt de biechtstoel een plek om in afzondering de kortfilm van Ingel Vaikla te bekijken, die ook op de openingsavond geprojecteerd werd. De sfeervolle beelden zijn een testament aan de laatste bewoners van de abdij. Het is een tranche de vie uit de laatste dagen van de zusters in het klooster. In de studiolo’s komt ook Dom van der Laans Cursus Kerkelijke Architectuur aan bod. De “basiliekbouwers”, zoals Dom van der Laan en zijn volgers genoemd werden, kregen in Nederland kritiek. Hun aandacht voor het kapiteel kende geen genade in de ogen van de beoefenaars van het Nieuwe Bouwen. De architectuur van Dom van der Laan evolueerde echter. In 1957 kreeg hij in Vaals carte blanche voor een nieuwe kerk met atrium en crypte. Het resultaat bevatte geen ornamenten, geen kapitelen, wel ritme en ruimte. Toen zijn oude leermeester Granpré Molière naar zijn crypte kwam kijken, werd hij kwaad want Dom van der Laan was de kapitelen vergeten, het leek wel een fabriek! Dom van der Laan zal in zijn carrière aan 300 architecten lesgeven. Hij noteert alles en dit groeit uit tot zijn traktaat ‘De Architectonische Ruimte, 15 lessen over de Dispositie van het Menselijk Verblijf’. In de periode dat hij aan zijn traktaat werkt, bouwt hij Abdij Roosenberg in Waasmunster: een perfecte illustratie van zijn theorie. Dom van der
© Coen van der Heiden
De architectuur van Dom Hans van der Laan blijft inspireren, ondanks zijn kleine oeuvre en vrij hermetische theorie. Een tentoonstelling in deSingel en het bijhorende boek van Caroline Voet werpen een verhelderend licht op zijn denken en de toepassing ervan in Abdij Roosenberg in Waasmunster.
© Jeroen Verrecht
© Dries Luyten
06 actueel
Laan was later kritisch over dit project omdat hij vond dat de hand van de ontwerper er teveel in te zien was. Voet stelt dat het juist daarom zijn beste realisatie is.
EEN GEBOUW. ZEVEN STAPPEN. ZEVEN SLEUVEN. Wie zich laat rondleiden in Abdij Roosenberg in Waasmunster neemt best de tijd. Een abdij is immers gebaat met een bezoek in alle rust en het is ook interessant om het veranderende licht te ondergaan. Bij ons bezoek werd het interieur opgelicht door een zachte herfstzon. In totaal liepen we drie uur rond waarbij het immer veranderende licht subtiel varieerde op de gekaleide muren. In de rondleiding die we volgden nam Caroline Voet, de curator van de expo over Dom van der Laan in de Singel, het talrijke publiek mee op een beweging van buiten naar binnen. Die beweging gebeurt in zeven stappen, via het portiek, de voorhof, de galerij, … tot in de kloostertuin. De wandeling verloopt niet rechttoe rechtaan. Bij het binnenkomen bots je als het ware al op een kolom in de voorhof en naar de voordeur is het in de galerij wat zoeken. De bezoeker doen aarzelen of stilstaan zorgt dat de beweging heel bewust gebeurt, met subtiele overgangen tussen alle onderdelen.
actueel 07 chu
rch
5
en tra
m rooeet 2 m
nc
e
fro nt c
1
ou
4
m hib eet itio ing n a /ex rea -
5
rt
m rooeet 3 m r mee oo t 4 m
stu dy
hall
ate lie
1
5
r
1
1
1
wc
ga
rde
m ro eetin om g 1
n
l rs te sisoom r
1
ng
ivi
5
1
1 co
ce
ro o
m
y rs r te cto sisefre 3 r
2
1
nfe re n
en
ch kit
5
1
ground floor
Dom Hans van der Laan (1904-1991)
wc
1
6
6
34
3
1
2 7
33 31 9
30 29
10
14
28
11 18
12
26
13
4
4
25
15
4
4
35
32
8
1
36
1
4
19
5 24 21
24
7
27
b
20
16
© Frans de la Cousine
17
7
5
1
first floor
22 23
ing ad re oom r 1
5
Op de overzichtstentoonstelling ‘Dom Hans van der Laan. Een huis voor de geest’ in deSingel (Antwerpen) vind je een reeks maquettes, tekeningen en foto’s van een vijftigtal masterstudenten Architectuur van de TU Delft, KU Leuven en The Cass London Metropolitan University. Zij visualiseerden in het thema ‘Roosenberg Revisited’ het gebruik van de ruimte in de abdij, onderzochten nieuwe gebruiksmogelijkheden en de scenografische opstelling van de diverse ontwerpen.
met een bordes. Enkele treden zetten de beweging aan. Het licht begeleidt de bewoner of bezoeker naar boven. De opdeling die in de traphal gebeurt met kolommen, komt in elke grote ruimte terug. Dom van der Laan wil de leef- en andere ruimtes terugbrengen naar de menselijke schaal. Hij brengt hiervoor in elke ruimte een galerij in. In de scenografie van de tentoonstelling werd hetzelfde gedaan, zij het niet strikt volgens dezelfde maatverhouding. Nadat de laatste vier zusters in de zomer van 2016 de deur achter zich dichtgetrokken hadden, begon de zoektocht naar een nieuwe invulling van de abdij. Vandaag is KULeuven Sint-Lucas de drijvende kracht achter een project om van de site een studiecentrum voor architectuur, kunst en spiritualiteit te maken. Deze nieuwe invulling laat toe om de integriteit van het gebouw te bewaren en beantwoordt ook aan de internationale belangstelling voor dit meesterwerk van Dom Hans van der Laan.
De – Engelstalige – publicatie bij de tentoonstelling draagt als ondertitel, “A design manual on Roosenberg Abbey”. In elk hoofdstuk vertrekt curator Caroline Voet van de theoretische concepten van Dom Hans van der Laan. In het eerste hoofdstuk komt het Plastisch Getal aan bod. De volgende drie hoofdstukken behandelen evenveel abstracte concepten van de Architectonische Ruimte. Binnen/buiten wordt gelinkt aan de stedelijke schaal, massa/ruimte aan de schaal van het gebouw en open/gesloten aan die van de muur. Het vijfde hoofdstuk zoomt nog verder in op objecten, meubilair en kleren van de zusters – in zijn eigen abdij werd Dom van der Laan koster en tijdens de Tweede Wereldoorlog herontwierp hij alle voorwerpen uit de sacristie. Het zesde hoofdstuk bevat de negen brieven van Dom Hans van der Laan aan de Mariazusters van Franciscus, waarin hij de abdij toelicht aan de opdrachtgevers. Het zevende hoofdstuk tenslotte is een handleiding om een abacus te maken, een kistje met staafjes om het Plastisch Getal in de vingers te krijgen. In de publicatie slaagt Caroline Voet er andermaal in om helder de theorieën uit de doeken te doen door een grondige analyse van Abdij Roosenberg aan de hand van – deels origineel – planmateriaal en zwart-witfoto’s van Jeroen Verrecht en Coen Van Der Heiden. Halverwege het boek prijken kleurfoto’s die Friederike von Rauch nam tijdens een residentie in de lente van 2015. In die foto’s, die ook op de tentoonstelling te zien zijn, weet Von Rauch als geen ander de sfeer van de abdij te vatten, vooral m.b.t. het licht, dat de tactiliteit van de gekaleide muren zo zinnelijk maakt. Dom Hans van der Laan. Een huis voor de geest, tentoonstelling tot 14.01.2018 in de Singel, Antwerpen. Vlaams Architectuurinstituut en deSingel Internationale Kunstcampus i.s.m. KU Leuven, Faculteit Architectuur en Luca School of Arts
© Arnaud Tandt
Voor een Benedictijner monnik verloopt elke dag ritmisch volgens de momenten van het gebed. In de abdij is dit ritme nergens meer voelbaar dan in de pandgang rond de kloostertuin. De zusters eisten dat Dom van der Laan ramen voorzag, maar voor de rest kon hij zijn zin doen. Hij nam de vorm van het vertekende terrein over in de kloostertuin. Dit resulteerde in een onregelmatige vierhoek met twee tegenoverstaande rechte hoeken. In tegenstelling tot de gebruikelijke rechthoek heeft in Waasmunster elke zijde van de pandgang een andere lengte en dus ook een andere tijdsbeleving. Er geven geen deuren rechtstreeks op de pandgang uit, zodat alle aandacht volledig op de kloostertuin gericht is. Zeven sleuven, zeven duistere schakelruimtes vormen tussenruimtes die voorbereiden op de activiteiten die erop aansluiten. Deuren geven op de sleuven uit en ook de drie trappen zijn elk aan zo’n sleuf gekoppeld. In deze traphallen toont Dom van der Laan zijn meesterschap van ritme en licht. De trap loopt langs de buitengevel naar boven, verlicht door enkele vensters op de eerste verdieping. Onderaan de trap zie je enkel het licht en een opening
EEN BOEK. ZEVEN HOOFDSTUKKEN.
Dom Hans van der Laan studeerde drie jaar architectuur in Delft vooraleer hij zijn studies stopzette en intrad bij de Benedictijnen. Hij begon er in het naaiatelier. Enkele opmerkelijke kledingstukken op de tentoonstelling zijn hiervan getuige, alsook een studie van patronen. In de Douglas Tartan herkende hij de verhouding licht-donker 3 op 4, die zijn eigen maatsysteem echoot. Hij beschouwt het ruitpatroon ook als een voorbeeld voor een stad, “een stadsplan als een Schotse tartan.” Kleren maken deed hij er niet in afzondering, maar in het gezelschap van een filosoof en een wiskundige. Kleren en architectuur waren middelen om de (door de erfzonde) verstoorde natuurlijke harmonie tussen mens en natuur te herstellen. In de ogen van Dom van der Laan was natuur de goddelijke creatie die niet bevat kon worden door de mens. Het is aan de kunstenaar of architect om orde te scheppen. Dom van der Laan ontwikkelde het Plastisch Getal, het maatsysteem dat de basis zal vormen voor zijn ontwerpen. Dom van der Laan vertrok hierbij vanuit het menselijk intuïtief vermogen om verschillende groottes te onderscheiden. Twee gelijke verhoudingen gaan we tellen, zoals bij een lijnstuk dat in twee gelijke delen verdeeld is, bijvoorbeeld 10 opgedeeld in 5 en 5 – gelijke delen zorgen ook voor symmetrie, die Dom van der Laan schuwde. Bij ongelijke delen gaan we meten, waarbij het onderscheid groot genoeg moet zijn om opgemerkt te worden. Het minimale verschil dat volgens Dom van der Laan waargenomen kon worden was 3 op 4. Een lijnstuk van 7 wordt dan opgedeeld in 3 en 4. Als het minimale verschil 3 op 4 is, dan is er ook een bovengrens waarbij er nog een relatie tussen beide delen waarneembaar is. Volgens Dom van der Laan is dit 1 op 7. De wanden in Abdij Roosenberg zijn 50 cm dik, een ruimte is 350 cm breed, de massa verhoudt zich tot de ruimte als 1 tot 7. Afmetingen voorbij deze verhoudingen, zoals 1 op 8 of 1 op 9 doen deze “onderlinge nabijheid” verdwijnen. Dom van der Laan beschouwde het Plastisch Getal niet enkel als een ontwerpmiddel, maar tilde het op tot een filosofisch principe, met enigmatische theoretische teksten tot gevolg.
Caroline Voet, Dom Hans van der Laan. A House for the Mind / A design manual on Roosenberg Abbey Vlaams Architectuurinstituut, 2017, 224p.
i
www.vai.be www.voetendebrabandere.be
Arnaud Tandt Ingenieur-Architect Arnaud Tandt is freelance redacteur van NAV. instagram.com/ arnaudtandt
08 publiredactioneel
KBC kantoren & datacenter – Mechelen: Fraaie bolster, pittige kern 01
Het vroegere computer- en datacenter van KBC in Mechelen had iets van Zweinstein by night. Het donkere gebouw, hermetisch afgesloten met beveiligingshekkens, keerde zich nors af van de groene omgeving. Dankzij een architecturale metamorfose is het vandaag een begeerde werkplek.
KBC besliste enkele jaren geleden om het gebouw te renoveren en een ruimere kantoorfunctie te geven, zodat ook de medewerkers uit een nabijgelegen huurkantoor er konden worden ondergebracht. De opdracht belandde bij goedefroo + goedefroo architecten, Arcadis (stabiliteit, technieken en projectmanagement), algemeen aannemer Cordeel en systeemleverancier Schüco. Projectarchitect Sofie Decaestecker (goedefroo + goedefroo architecten): “Om het complete gebrek aan integratie in het groen en het gebrek aan daglicht, dat slechts langs een gevel kon binnenvallen, te remediëren, hebben we langs de noordzijde een insnijding in het volume gemaakt en centraal een 16 meter hoge, verticale binnentuin gecreëerd. Bovenaan die tuin zitten, met het oog op een natuurlijke nachtventilatie, geautomatiseerde opengaande ramen. Voor de noodzakelijke buffering van de warmte overdag staan de grotendeels zichtbaar gelaten betonnen plafonds in.” Het gebouw werd compleet ontmanteld en ontdaan van verlaagde plafonds en ander ‘afval’. Sofie Decaestecker: “Daardoor kwam een mooie, kwaliteitsvolle prefab betonstructuur aan de oppervlakte, waarop we verder hebben gebouwd. Het voorstel om zo weinig mogelijk bekleding – en dus afval – binnen te brengen maar de hier en daar gehavende betonstructuur bloot te laten, was voor KBC onbekend terrein. Intussen beaamt iedereen enthousiast dat deze oplossing evengoed gezellig en comfortabel kan zijn. Om het gebouw een eenheid te geven en zoveel mogelijk daglicht aan te trekken, hebben we het volume omgeven met een gordijngevel. De oost- en westwaarts gerichte gevels worden beschermd door een geautomatiseerde, zongestuurde zonwering.”
TOTAALOPLOSSING De energetische ambitie was een bijna energieneutraal gebouw. Gezien de impact van de
vliesgevel, de natuurlijke ventilatie en de zonwering op dit streven, betrok het bouwteam firma Schüco, fabrikant van innoverende aluminium raam-, deur- en gevelsystemen, al in een vroeg stadium bij de besprekingen. Dat resulteerde in een totaaloplossing waarin alle elementen op elkaar zijn afgestemd, niet alleen inzake isolatiewaarde, waterdichtheid en luchtdichtheid maar ook inzake automatische sturing. In dit geval werd het gevelsysteem FWS 50 SI (waarin 50 staat voor de aanzichtbreedte van de profielen binnen en buiten en SI voor super insulation) ingevuld met drievoudige beglazing en gecombineerd met een zongestuurde ALB zonwering en met Tiptronic raambeslag voor de automatisch te openen ramen die instaan voor de nachtventilatie. Een extra voordeel van het Tiptronic raambeslag is dat kipramen een openingsbreedte tot 600 mm - en in geval van RWA zelfs tot 1000 mm – kunnen krijgen. Daardoor kon het aantal motorisch gestuurde ramen in dit project met circa 40% worden verminderd, vergeleken met de gebruikelijke openingsbreedte van 300 mm. De gemotoriseerde ramen van het raamsysteem AWS 75 SI+ (Uf-waarde 1,2 W/m²K; Uw-waarde 0,8 W/m²K of lager in combinatie met driedubbel glas en afhankelijk van de afmetingen van het raam; 75 staat voor de bouwdiepte van het buitenkader) konden bovendien inbraakwerend worden geleverd tot klasse RC2. De ontwerpers hadden de gordijngevel zo geconcipieerd dat er elke 900 mm een verticale stijl was. Dat raster wilden ze doortrekken in de lamellen van de zonwering, wat een projectspecifieke oplossing veronderstelde, vermits standaardlamellen 500 tot 600 mm breed zijn. In eerste instantie werd gekeken naar een maatwerkoplossing van geëxtrudeerde, volledig gesloten en motorisch gestuurde aluminium lamellen. Maar in het bouwteamoverleg kwam, gezien de nadelen van bovenstaande oplossing – kostprijs, volledige verduistering in gesloten toestand – al snel een alternatief op tafel. Uiteindelijk viel de keuze op
een halfopen lamel dat langs één zijde met een geperforeerde plaat is bekleed. De afmetingen van en de afstand tussen de perforaties zijn afgestemd op de gewenste lichtinval.
AANTREKKELIJKE WERKPLEK Om de ambitie van een bijna energieneutraal gebouw verder in te vullen, wordt de restwarmte van het datacenter gebruikt om het gebouw te verwarmen. Op het dak staan zonnepanelen met een vermogen van 167 KWp. Sturing van de ventilatie en verlichting op basis van aanwezigheidsdetectie en gebruik van ledverlichting doen het energieverbruik verder afnemen. Alle technieken worden gestuurd en gemonitord met een gebouwbeheersysteem. Sofie Decaestecker: “Gebruikers kunnen nog altijd zelf een raam openen of de individuele zonwering sturen, wat zij als erg comfortabel ervaren. De algemene appreciatie blijkt uit het feit dat veel meer mensen van de gelegenheid gebruik maken om hier te komen
02
werken, bijvoorbeeld als ze een of meerdere meetings in de buurt hebben.” Intern is alles afgestemd op het nieuwe werken, dat iedereen toestaat om het even wanneer om het even waar in te pluggen. De architecte: “Het open plan wordt amper bezwaard door gangen. De verticale circulatie hebben we tegen de verticale binnentuin geplaatst, tussen de twee grote kantoorlobben. De medewerkers kunnen terecht in werkeilanden, vergaderzalen, cockpits die als een volume in de ruimte zijn geplaatst en waarin zij geconcentreerd kunnen werken of overleggen, en tot slot cosy corners voor informele en toevallige ontmoetingen.” Een goede werkplek vergt een dito akoestiek. Het gebruik van geluiddempende materialen, namelijk vasttapijt voor de verhoogde vloeren en houtwolcementplaten voor de verlaagde plafonds, draagt daartoe bij. Het aantal verlaagde plafonds werd beperkt tot wat minimaal noodzakelijk was om leidingen weg te werken, en ze werden gecentraliseerd in de gang. Op de werkplekken wer-
DucoTronic Plus System De ultieme vorm van natuurlijke ventilatie
f 0,35
R
DU
AR
M
TE
E
KT !
reduc, vent
LAAGS
Nieuwe configuraties voor extra energiewinst
CT
I E FA C T O R I N
DE
01. De oost- en westgevels zijn uitgerust met automatisch gestuurde Schüco zonwering, specifiek op maat van het project vervaardigd. Foto: goedefroo + goedfroo architecten, © Annick Vernimmen. 02. De cosy corners zijn bedoeld voor toevallige ontmoetingen. Rustig telefoneren of overleggen kan in de cockpits. Tapijt staat mee in voor een goede akoestiek. Foto: goedefroo + goedfroo architecten. 03. De verticale binnentuin dempt de gesprekken in de aangrenzende vergaderruimtes. Foto: goedefroo + goedfroo architecten, © Annick Vernimmen. 04. De industriële structuur is grotendeels zichtbaar gebleven maar doet absoluut geen afbreuk aan de warme uitstraling, integendeel. Foto: goedefroo + goedfroo architecten, © Annick Vernimmen.
Erkende EPB-roadshows in Vlaanderen
5 actuele topics op 5 gastlocaties! Programma & info op www.duco.eu/kalender
NAV_190x134.indd 11
23/10/17 14:03
den akoestische baffles met geïntegreerde verlichting toegepast. De formaten van de baffles zijn afgestemd op het aantal lux dat nodig was en uiteraard aangepast aan de belijning van de structuur.
OOK ORGANISATORISCH EEN HOOGSTANDJE De organisatie van de werf was geen routineklus. Het datacenter dat mee de continue werking van Bancontact/Mister Cash verzekert, moest actief blijven tijdens de werken. Sofie Decaestecker: “Vooral het risico op te grote trillingen werd zorgvuldig bewaakt en bij mogelijke problemen werden de werken meteen stil gelegd. Ook was het huurcontract voor het andere gebouw in de buurt al opgezegd, en moesten de medewerkers dus tijdig kunnen verhuizen. Dat zette druk op de ketel. Om dat in goede banen te leiden, hebben we gekozen voor een algemene aannemer, Cordeel, die ook de technieken moest coördineren en als enige aanspreekpunt en verantwoordelijke voor de planning optrad. Uiteindelijk is alles netjes op zijn pootjes geland.” Redactie: Staf Bellens
i
www.schuco.be
03
Nieuwe Colorcoat Prisma®
Drie lagen, een duidelijk voordeel
04
Door gebruik te maken van hoogwaardige clear-coating technologie verlegt de nieuwe drielaags Colorcoat Prisma® de prestatiegrenzen van het voorgelakt staal. De in de praktijk bewezen corrosiebestendigheid en superieure. UV-bescherming bieden zowel verbeterde esthetiek als duurzaamheid voor de lange
termijn voor gevel en dak van uw gebouw. De revolutionaire technologie stelt ons in staat om een prachtig nieuw assortiment kleuren en effecten te bieden, waaronder geïnspireerde matt-kleuren en natuurlijke metallics. Als het gaat om duurzame esthetiek, is het voordeel duidelijk, gegarandeerd.
Colorcoat Connection® helpline T: +32 3 280 80 16 E: colorcoat.connectionEU@tatasteel.com
www.colorcoat-online.com
10 specialist
Het architectuurcontract: nieuwe adders onder het gras Het architectuurcontract vormt de basis van de opdracht van een architect. Binnen de grenzen van de wet legt het de wederzijdse verplichtingen vast van bouwheer en architect. Met een helder en evenwichtig contract vermijd je discussies achteraf, of los je ze sneller op. Recente wijzigingen in wetgeving en rechtspraak hebben de grenzen voor de contractuele vrijheid verlegd. Enerzijds laat de rechtspraak nu ook toe om de opdracht van de architect te beperken: enkel de gesloten ruwbouw, met of zonder technische installaties, met of zonder afwerking. Dit geeft dus meer vrijheid. Anderzijds zijn de wetten en regels over de oneerlijke handelspraktijken nu ook van toepassing op vrije beroepen. Bij twijfel wordt een contract in het voordeel van de consument geïnterpreteerd en dus moeten alle clausules evenwichtig, begrijpelijk en ondubbelzinnig zijn. In het slechtste geval betekent dit dat de architect een volledige opdracht moet uitvoeren zonder ereloon. Positiever geformuleerd is het meer dan vroeger mogelijk om de verantwoordelijkheid van de architect en de verwachtingen van de bouwheer op elkaar af te stemmen.
De basis Ondubbelzinnigheid begint met de essentiële elementen van het contract. Begin dus met de partijen correct te vermelden. Wie is de architect? Wie is de bouwheer? Is één van de partijen een rechtspersoon, vermeld dan zeker het ondernemingsnummer en de naam van de vertegenwoordiger. Let ook op correcte identificatie bij samenwerkingen of bij al dan niet gehuwde koppels. Verder loont het de moeite om ook het bouwproject en randvoorwaarden te omschrijven: de bouwplaats, bestemming van het gebouw, eventuele vereisten op het vlak van ruimtes, functies en uitrusting. Ook het richtbudget van de bouwheer vermeld je best in de overeenkomst, zonder
je te verbinden tot een resultaat.
Gesloten ruwbouw De omvang van het bouwproject hangt onlosmakelijk samen met de reikwijdte van de opdracht van de architect. Op dit punt is er nu meer vrijheid. Hoewel het in de praktijk al gangbaar was, wordt pas sinds het arrest van het Hof van Cassatie van 19 mei 2016 algemeen aanvaard dat de architect zijn opdracht beperkt tot de gesloten ruwbouw. Het contract moet nu dus de reikwijdte van de architectenopdracht vermelden, maar ook de verantwoordelijkheid van de bouwheer. Beide hangen samen: wie minder aan de architect toevertrouwt, zal zelf meer moeten doen. Overigens kan je de bouwheer er ook op wijzen dat de taken van de architect niet proportioneel verminderen. In het ontwerp moet je immers rekening houden met de bestemming en de afwerking van de ruimtes. Zo is bijvoorbeeld in de meeste woningen een plaats voor de keuken voorzien, zelfs als de inrichting ervan tussen bouwheer en installateur wordt bepaald. Je kan ook denken aan zaken als de afwerkingsdikte van de vloeropbouw of de inplanting van de afvoeren. Ook voor het energie- en ventilatieontwerp spelen keuzes in de afwerking een rol. In de uitvoering kan je de bouwheer contractueel verplichten om de architect te raadplegen bij wijzigingen aan de afwerkingswerken. Op die manier kan de architect de impact op stabiliteit en op energie- en ventilatienormen beoordelen. Je kan een apart ereloon vragen voor dit onvoorziene advies. Je kan dus contractueel de opdracht van de archi-
tect beperken, maar vergeet niet om ook de bijkomende verantwoordelijkheid van de bouwheer te verduidelijken.
Handelspraktijken Duidelijkheid wordt ook opgelegd door de regelgeving inzake handelspraktijken, waaraan architecten en andere vrije beroepen sinds 31 mei 2014 onderworpen zijn. Deze wet gaat over opdrachten voor “consumenten”: natuurlijke personen die handelen in het kader van hun privéleven. In de eerste plaats moeten vrije beroepers “precontractuele informatie” bezorgen aan consumenten: de identiteit van de architect of de architectenvennootschap, de wijze van bepaling van de erelonen, de geleverde diensten en de termijnen. Dit kan bijvoorbeeld via de website of op een infofiche. De clausules van het contract moeten ook begrijpelijk zijn voor de consument. In geval van twijfel worden ze in het voordeel van de consument geïnterpreteerd. Dit geldt in het bijzonder voor clausules met betrekking tot aansprakelijkheid van de architect, de verantwoordelijkheid van de bouwheer en het einde van de overeenkomst. Wat de aansprakelijkheid van de architect betreft, volstaat het niet om te vermelden dat de overeenkomst een middelenverbintenis is: dit moet verduidelijkt worden zodat de gemiddelde consument de implicatie begrijpt: “De bouwheer dient een fout van de architect aan te tonen.” De taken en verantwoordelijkheden van de bouwheer moeten ook in heldere taal vermeld staan. Het gaat dan bijvoorbeeld over informatie aanleveren en keuzes maken tijdens de ontwerpfase, over de keuze van de aannemers en over verplichtingen met betrekking tot veiligheidscoördinatie en EPB-verslaggeving. We gaven hierboven ook het voorbeeld van de wijzigingen aan de afwerkingswerken. Wat het verbreken van de overeenkomst betreft, wijzen we op het belang van wederkerigheid. Dit houdt ook in dat geleverde diensten vergoed moeten worden. Een nieuwigheid op dit vlak is de
wetgeving over “verkoop op afstand” die ook op architecten van toepassing is. Wanneer de overeenkomst buiten het kantoor van de architect wordt getekend, bijvoorbeeld via email, beschikt de consument-bouwheer over een herroepingsrecht van 14 dagen.
Conclusie Wil je een goede samenwerking met de bouwheer, begin dan met de verwachtingen en verantwoordelijkheden van beide partijen op elkaar af te stemmen. De opdracht van de architect beperken kan, maar denk dan ook aan de bijkomende verantwoordelijkheid van de bouwheer. Meer dan vroeger is het noodzakelijk om afspraken op een evenwichtige, begrijpelijke en ondubbelzinnige manier vast te leggen in het architectuurcontract. Vanaf medio januari kan u als NAV-lid op www. NAV.be/kennis terecht voor een nieuw modelcontract dat rekening houdt met de in dit artikel beschreven modaliteiten.
Steven Daelman Arch. Steven Daelman is uitvoerend bestuurder bij verzekeringscoöperatieve AR-CO
Wouter Goossens Wouter Goossens is account manager bij verzekeringscoöperatieve AR-CO
Triamant: levenslang zorgeloos wonen met de waterbehandelingsoplossingen van BWT Zo lang mogelijk, zo gezond mogelijk, gelukkig leven. Dat is niet alleen wat woonzorginnovator Triamant bewoners biedt, het zijn meteen ook de 3 factoren die van doorslaggevend belang waren bij de keuze voor de waterbehandelingsoplossingen. Die moesten de sanitaire installaties in de eerste plaats zo lang mogelijk beschermen om zo min mogelijk onderhoud te vergen. Daarnaast moesten ze het water voor de bewoners zo hygiënisch mogelijk maken. En ten slotte moesten ze ook zo goed mogelijk renderen zonder er enig omkijken naar te hebben. Het mag dan ook niet verwonderen dat het studiebureau van B2Ai al snel uitkwam bij twee producten van BWT die uitblinken op het vlak van duurzaamheid, hygiëne en optimaal zuinig rendement. Omgekeerde osmose in de keuken Het studiebureau van B2Ai stelde voor om met het omgekeerd osmosetoestel Permaq Compact van BWT te werken voor de productie van mineraalarm water voor de vaatwassers. Daar-
mee vertonen glazen en bestek geen vlekken en schitteren ze mooi. Het is een zeer compact toestel dat weinig ruimte inneemt in keukens of in technische ruimtes. De slimste waterontharder De waterontharder Rondomat DUO 6-DVGW werd geïnstalleerd om de kwaliteit van het water in de volledige installatie van de Triamantsite te verzekeren en om het risico op kalkaanslag en corrosie tot een minimum te beperken. “De Rondomat DUO is zeer gegeerd in woon- en zorgcentra, ziekenhuizen, scholen en sporthallen, omdat het op termijn de meest verstandige en de meest goedkope keuze is”, weet sales engineer Hugo Verbist. “De Rondomat DUO is immers een zeer ‘slimme’ waterontharder, en daardoor ook de zuinigste in zijn klasse.”
“De bescherming van alle sanitaire en drinkwaterinstallaties en het minimale onderhoud ervan waren cruciaal om voor waterbehandelingsoplossingen te kiezen”, aldus Frederik Carrein (B2Ai, rechts op de foto), samen met Willy Eeckels (Triamant Geluwe) en Hugo Verbist (BWT).
i
www.bwt.be
Gevelsysteem FWS 60 CV
Uw specialist in aluminium ramen en deuren www.schueco.be
© Shutterstock
12 technisch
Akoestiek: bezint eer ge begint Akoestiek moet je als architect al bij de aanvang van het project in rekening brengen. Veel architecten zien dit over het hoofd en komen later in de problemen omdat ze veel zaken opnieuw moeten aanpassen. Een geïntegreerde aanpak waarbij je de akoestiek in conjunctie bekijkt is dan ook “the way forward”.
Het is zo dat een zuiver thermische/energetische aanpak in het begin niet voldoende is om het project tot een goed einde te brengen. Vandaar het belang van een geïntegreerde aanpak. Men vergete ook niet dat de toepassing van de akoestische norm(en) een verplichte zaak is in het bouwproces. Belangrijk hierbij is dan de juiste keuze voor de materialen en vooral de juiste uitvoeringsdetails. Bij een correcte aanpak is dan, mits correcte uitvoering, een “normaal comfort” voor het gebouw gemakkelijk te behalen. Het behalen van een “verhoogd comfort” vergt meer nazicht en doorgedreven keuzes voor de materialen. In alle gevallen moet het gewenste kwaliteitsniveau duidelijk vermeld te worden in het (verkoops)lastenboek. Ook in de toekomst zullen we een grotere focus zien op akoestiek. Beleidsmakers streven met de betonstop naar een grotere woondichtheid, bewoners verlangen een hoger comfort/kwaliteit en het omgevingslawaai stijgt. In wat volgt bekijken we enkele detailaansluitingen die cruciaal zijn bij de integratie van akoestische oplossingen.
het schrijnwerk, doch de aansluiting is akoestisch niet verzorgd, dat dan de totale oplossing niet zal voldoen. Omgekeerd heeft het geen zin om de aansluitingen akoestisch te verzorgen als het glas en/of het schrijnwerk niet naar behoren gekozen is. De uitspraak “alle beetjes helpen” is hier dus niet van toepassing (opmerking: bij thermische isolatie eerder wel). Bij de aansluitingen van het venster hebben we als onderdelen: de afwerking buiten, de holtes tussen het schrijnwerk en de ruwbouw en de afwerking binnen. Voor de afwerking buiten heb-
VLOER-MUUR AANSLUITING
VENSTERAANSLUITING De aansluitingen van een venster moeten tegenwoordig perfect luchtdicht uitgevoerd worden. Maar luchtdicht betekent niet dat het akoestisch in orde is! Andersom geldt het meestal wel. De luchtdichtheidsfolie of tape wordt altijd langs de binnenkant van het gebouw geplaatst. Men kan inzien dat hierdoor de luchtstromen doorheen de gebouwschil beperkt blijven doch dit garandeert geen akoestische isolatie. We moeten meer in detail treden. Bij een venster is het glas primordiaal. In tweede instantie is het type schrijnwerk van belang. In laatste instantie de aansluitingen. Dit is de volgorde van aanpak. Met andere woorden, in akoestiek spelen deze drie delen een complementaire rol. Zo is het dat als men een goede keuze maakt voor het glas en
ben we meestal het schrijnwerk achter de slag (deels achter het metselwerk). De voeg tussen het metselwerk en het raam wordt dan best opgekit of opgevuld met een zelfexpanderende schuimband. De holtes tussen het raam en de ruwbouw worden in de praktijk meestal opgeschuimd met een PU-schuim. Het is aan te raden om hiervoor de meer akoestisch absorberende schuimen te gebruiken van polyurethaan. Nog beter zou zijn om de holtes op te vullen met rotswol. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij een correcte applicatie van de drie onderdelen (achter de slag), het verschil tussen PU-schuim en rotswol rond de 1 à 2 dB ligt in het voordeel van de rotswol. Mocht de buitenafwerking een paneel zijn (in plaats van een gevelsteen), dan zou het verschil nog groter zijn. De afwerking binnen is daarom cruciaal in het totaalparcours van het geluid van buiten naar binnen. Zoals gezegd zal het gebruik van luchtdichtingsfolies geen echte meerwaarde betekenen op akoestisch vlak. Belangrijker hier is het gebruik van “akoestisch buigslappe” panelen (bijvoorbeeld gipsplaten) die aansluiten op het raam en de ruwbouw. De randen worden soepel afgekit. Elke holte tussen de platen en de ruwbouw/raam wordt opgevuld met minerale wol (al is het zelfs maar 2 cm). Het gebruik van de stijve thermische isolatieplaten als binnenafwerking wordt afgeraden.
Impact van raamdichtingen op de luchtlekken in de omtrek van het venster. De getallen op de omtrek van de grafiek duiden op de positie van het luchtlek, de getallen op de Y-as op de grootte van het luchtlek. © Blasco
De materiaalkeuzes voor zowel de vloer als de wand zijn hier cruciaal. Maar ook de opbouw speelt een belangrijke rol. De types knooppunten tussen vloeren en muren zijn dus ook belangrijk en bepalen grotendeels de totale akoestische isolatie tussen lokalen. Voor woningscheidende muren gaan we er altijd van uit dat de muur rust op de structurele vloer. Hierbij kan de muur een enkele muur zijn met een voorzetwand (omwille van thermische redenen) of een dubbele muur (met een spouw opgevuld met (5 cm) minerale wol). Bij het gebruik van een dubbele muur zullen veelal de onderscheiden spouwbladen “lichter” zijn (men spreekt steeds in termen van oppervlaktemassa niet van dichtheid). Hier kan het van belang zijn om de spouwbladen te laten rusten op resiliërende strips, die akoestische trillingen verder kunnen onderdrukken, indien de spouwbladen een te lage oppervlaktemassa hebben, i.h.b. lager dan 150 kg/m2. De samenstelling van deze strip is cruciaal en zal dus afhangen van het aantal bouwlagen indien gebruikt onder dragende muren. Bij een groot aantal bouwlagen kan het
© WTCB
gebruik ervan niet meer de verhoopte resultaten geven omwille van de te grote lijnlasten en dus te stijf product. De keuze tussen een enkele muur met voorzetwand of een dubbele muur hangt verder af van praktische modaliteiten, structurele parameters en economische factoren. De opbouw van alle vloeren bestaat steeds uit zwevende dekvloeren. Men heeft van beneden naar boven: de structurele vloer, de egalisatielaag en/of (gespoten) thermische isolatie, de akoestische onderlaag, de PE-folie, de zwevende dekvloer en uiteindelijk een vloerafwerking. Het concept bestaat uit het ontkoppelen van alle bovenliggende lagen ten opzichte van de structurele vloer. In de akoestische onderlaag mogen geen leidingen zitten. De akoestische onderlaag moet ook perfect continu zijn en vlak. De dynamische stijfheid van de onderlaag voor de gekozen dikte moet steeds kleiner zijn dan 17 MN/m3. Voor de zwevende dekvloer geldt ten minste dat ΔLw > 22 dB. Deze waarde representeert een contactgeluidsisolatieprestatie bij het gebruik van een zwevende dekvloer. Hoe hoger de waarde, hoe beter en hoe efficiënter. De zwevende dekvloer maakt ook geen enkel contact met de omringende muren. Dit moet ook bewerkstelligd worden in de hoeken van de kamers. Hiervoor is het plaatsen van een soepele randisolatie noodzakelijk. Zorg ervoor dat de randisolatie voldoende overlap heeft met de onderlaag (aftapen is soms noodzakelijk). Alle naden tussen de verschillende delen van deze lagen moeten met voldoende overlap worden afgetaped. Een continue PE-folie bovenop de akoestische onderlaag zorgt ervoor dat er geen water van de zwevende dekvloer in de onderlaag kan vloeien. Een vloerbekleding mag dit concept onder geen
technisch 13
enkel beding teniet doen. Dit betekent dus dat de vloerbekleding geen contact mag maken met de omringende muren, ook niet via een lijm- of mortelvoeg. De randisolatie speelt hier dus een belangrijke rol. Een eventuele plint mag ook geen contact maken met de vloerbekelding zelf. Hier laat men dus een spleet tussen plint en vloerbekleding die opgevuld wordt met soepel blijvende kit. Tussen verschillende woonentiteiten wordt ook de zwevende dekvloer onderbroken door de woningscheidende wand. Een laag geëxtrudeerd polyethyleenschuim met gesloten cellen met een dikte van minimaal 5 mm wordt ook gewikkeld rond alle doorvoeren van leidingen die een contact tussen de structurele vloer en de zwevende dekvloer zouden veroorzaken. Alle doorvoeren worden steeds langs de rand luchtdicht afgekit met zware mastiek. Een laag geëxtrudeerd polyethyleenschuim met gesloten cellen met een dikte van minimaal 5 mm wordt ook voorzien in alle voegen tussen de zwevende chapes van verschillende lokalen.
PLAFONDS Verlaagde plafonds of valse plafonds worden om akoestische redenen aangewend om de akoestische isolatie (in het bijzonder voor luchtgeluid) tussen kamers te verbeteren of de ruimteakoestiek in de ruimte zelf aan te passen. Voor de akoestische isolatie maakt men gebruik van “dichte en volle” plafonds bestaande uit gipsplaten (best tweemaal 12,5 mm dikke platen). Deze worden gemonteerd op een metalen regelwerk. Het plenum tussen de vloer en het plafond wordt best volledig (of zo veel als mogelijk) opgevuld met minerale wol. De randvoegen van het plafond (ongeveer een 2-tal mm spleet) worden opgespoten met een soepele kit (over de volle dikte van de platen). Er worden dus geen harde contacten gecreëerd tussen het plafond en een verdere afwerking van de muur (bijvoorbeeld: (dunne) pleister of lijm). Men beschouwt het verlaagde plafond
© Wienerberger
dus als een soort “horizontale voorzetwand”. Het metalen regelwerk kan, als de minimale dimensie in de kamer een 4-tal meter is, onafhankelijk gemonteerd worden van de vloer. De hoofdprofielen worden dus op de wanden geschroefd. In het andere geval zal men gebruik moeten maken van (akoestische) plafonddragers. Zoals gezegd biedt deze oplossing een goede verbetering van de luchtgeluidsisolatie en minder van het waargenomen contactgeluid. Contactgeluid pakt men beter aan langs de bovenkant van de vloer. Het spreekt voor zich dat deze plafonds niet doorlopen naar andere kamers; dit zou de luchtgeluidsisolatie niet ten goede komen. Om de ruimteakoestiek in de ruimte aan te passen kan men ook “absorberende” plafonds gebruiken (bijvoorbeeld: hard geperste minerale wol platen, geperforeerde gipsplaten met minerale wol in het plenum, houtwolcementplaten, akoestische spuitpleister, enz...). Dit wordt veel toegepast in kantoren, inkomzalen, atria, eetzalen, enz... Hierbij zorgt het opencellig karakter van het materiaal in het plafond voor het akoestisch “absorberen” van geluidsgolven (reflectiekarakteristiek daalt hierbij sterk). Het spreekt ook voor zich dat het schilderen van dit type plafonds niet aangewezen is, tenzij het met zeer dunne lagen kan gebeuren (in de orde van 20 micron).
DEUREN Het plaatsen van akoestische deuren blijkt in de praktijk geen gemakkelijke opgave. Men kan dit bestempelen als specialistenwerk. Ook hier spelen alle onderdelen van de deur een cruciale rol; dus enkel focussen op het deurblad en niet op de rest is uit den boze. Zo onderscheiden we: het deurblad, het kassement, slaglatten, dichtingen en hang- en sluitwerk. Een akoestisch deurblad is een massief deurblad. De deurkern is hierbij opgebouw uit gelamineerde massieve platen (meestal speciale houtspaanderplaten). De buitenkanten worden dan eventueel nog van een metalen laag voorzien
PE akoestische onderlaag
Zwevende dekvloer met minerale wol als akoestische onderlaag. © Blasco
(staal: inbraakwerend, brandwerend, akoestisch / lood: akoestisch) in combinatie met HDF-platen. Zulke deuren wegen al snel meer dan 50 kg/m2. Het hangwerk is dan ook cruciaal: voldoende scharnieren worden voorzien om kromtrekken tegen te gaan en het kassement moet voldoende stabiel en verankerd zijn in een stevige muur. De spouw tussen het kassement en de ruwbouw wordt volledig gevuld met minerale wol. Hier is het gebruik van PU-schuimen niet aan te raden. Het deurblad kan verder één of twee slagen hebben. In de praktijk blijkt dat het gebruik van twee slagen niet zoveel meerwaarde levert dan verwacht: freesmachines moeten de slagen zo afwerken dat deze perfect overeenkomen met de dubbele slaglatten. Dit is niet evident. De akoestische kwaliteit hiervan wordt beoordeeld op het feit of de dichtingen op de slaglatten perfect worden samengedrukt. Met twee slaglatten is dit niet altijd het geval: één dichting kan goed samengedrukt zijn maar de andere misschien helemaal niet. Dit is te wijten aan fabricagetoleranties. De dichtingen die men gebruikt zijn altijd (continue) open lipprofielen omdat deze ook veel beter samengedrukt kunnen worden. Vergeet ook niet dat de dichtingen in de hoeken in verstek staan en dus de dichting volledig continu is. Het perfect samendrukken van de dichting is dus ook gekoppeld aan het sluitwerk. Men zal met een akoestische deur toch wel enige kracht moeten zetten om de deur te sluiten. Minder evident is de dichting onderaan de deur. Veel installateurs hechten hier te weinig belang aan. Veelal is er tussen de onderkant van het deurblad en de afgewerkte vloer een te grote speling. Dit kan doordat de vloer niet waterpas is waardoor de speling groter moet zijn. Maar dit heeft onmiddellijk negatieve gevolgen voor de akoestische prestaties van de deur. Het is namelijk zo dat een slechte onderkant van de deur (bijvoorbeeld: geen dichting onderaan de deur) 3 dB meer impact heeft op de totale prestaties dan een slechte zijkant (bijvoorbeeld: een onvoldoende ingedrukte dichting). Dus samenwerking/coördinatie
Bij een deur wordt de spouw tussen het kassement en de ruwbouw volledig gevuld met minerale wol. Het gebruik van PU-schuimen is niet aan te raden. © Blasco
tussen de aannemer en de installateur van de deuren is hier op zijn plaats. De speling tussen deur en vloer aan de onderkant mag maximaal 3 mm bedragen en het deurblad moet voorzien zijn van een valdorpel. Deze wordt zo afgesteld dat bij het sluiten van de deur de (rubberen) dorpel hard tegen de vloer wordt aangedrukt over de volle lengte ervan. Redactie: arch. & prof. dr. ir. Marcelo Blasco, Blasco bvba
Dit artikel verschijnt in het kader van het project IDEA - Innovatieve DEtails in de binnen-Afwerking, met de steun van het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen (VLAIO).
14 actueel
Onder dak op dak Inbreiding kan vele gezichten aannemen, zeker als de creatieve kracht van een ontwerper wordt gekoppeld aan het engagement van een gedreven bouwheer. Op dat ogenblik kan zelfs een dak de status van bouwgrond krijgen, zoals in dit project van Delmulle Delmulle Architecten in Oudenaarde.
De belangrijkste personae dramatis zijn ontwerper Seger Delmulle, voor de uitvoering bijgestaan door zijn toenmalige medewerker ir-arch. Mathieu De Cock; opdrachtgevers én aannemer Jeroen Roos en Nadja De Moor van de bvba Roos, een schrijnwerkerij/bouwbedrijf; het lokale beleid met schepen van ruimtelijke ordening Richard Eeckhaut en burgemeester Marnic De Meulemeester en hun administratie. Uitgangspunt was de sloop van een vervallen loods op een site bij het stadscentrum, in het BPA ingekleurd als ambachtelijke zone. Jeroen Roos wou hier een nieuw schrijnwerkersatelier bouwen om de groei van zijn bvba op te vangen. Een jaar geleden kwam hij als lid van de vijfde generatie Roos aan het hoofd van het familiale bedrijf, dat volgend jaar zijn 100ste verjaardag viert en onder zijn en Nadja’s impuls de activiteiten uitbreidde van louter schrijnwerkerij naar een algemeen bouwbedrijf met 22 werknemers. Tijdens de besprekingen namen opdrachtgever en ontwerpteam uiteraard de context en de randvoorwaarden onder de loep. Hoe maken we optimaal gebruik van de centrale ligging vlakbij het stadscentrum? Hoe passen we het gebouw in de aangrenzende residentiële omgeving in? Hoe houden we de investering zo verteerbaar moge-
lijk? Daarnaast kwamen ook de mogelijke toekomstige evoluties aan bod. Wat als de bedrijfsgroei aanhoudt en alle activiteiten in de toekomst elders worden gecentraliseerd?
INNOVATIEF GRENZEN OPZOEKEN Na een intensieve denkoefening kwam architect Seger Delmulle met een verrassend voorstel op de proppen. Waarom zouden ze het dak van het atelier niet gebruiken als maaiveld voor een extra ontwikkeling en op het dak woningen, kantoorunits of vergelijkbare functies realiseren? De studieronde wees uit dat in de ambachtelijke zone een nevenbestemming zoals wonen was toegelaten, zolang niet werd getornd aan een 70/30 verhouding. Per ambachtelijk lot was bovendien één nevenbestemming mogelijk. Samen met de stedenbouwkundige dienst en de beleidsmensen was het wel even puzzelen om de bepalingen van het BPA voldoende ruim te interpreteren, maar met de nodige goedwil en dankzij het ijzersterke verhaal kwam alles uiteindelijk in kannen en kruiken. Het concept van het atelier pikt in op bovenstaand idee. De grote rechthoekige loods in beton beslaat een totale oppervlakte van 700 m² en
is eenvoudig op te delen in vier kleinere ateliers van 175 m² voor bijvoorbeeld klerenproductie, meubelmakerij of andere ambachtelijke maakbedrijven. Dankzij deze potentiële opdeling kregen bouwheer en architect de toelating om vier units voor nevenbestemming op het dak te realiseren. Het ontwerpteam vertaalde die opportuniteit in vier archetypische huisjes onder een zadeldak met een hellingsgraad van 40°, met elk een vloeroppervlakte van 125 m² en een aansluitend terras van 35 m², wat voor extra daglicht en ruimtelijkheid zorgt. De vormgeving vloeide vanzelf voort uit de stedenbouwkundige bepalingen die een maximale kroonlijsthoogte van 7 meter en een maximale nokhoogte van 10 meter voorschreven. Het ‘dorp’ is bereikbaar via twee betonnen buitentrappen vooraan en achteraan het atelier. Boven verbindt een centrale ‘dorpsstraat’ de vier volumes.
EEN LUCHTDICHT MEMBRAAN ALS HUID Omdat een deel van elk volume open is tot in de nok, was een staalstructuur nodig om de windbelasting op te vangen. Voor de rest is alles ingevuld met houtskelet en langs de buitenzijde bekleed met een EPDM-membraan dat een uitstekende luchtdichtheid garandeert. Het voordeel van het BPA was dat het materiaalgebruik niet aan beperkingen was gebonden. Op termijn kan het membraan altijd nog dienst doen als onderdak voor een andere, nieuwe gevelafwerking. Voorlopig zijn slechts twee van de vier volumes vergund als woningen. De andere twee units zijn bedoeld als dienstruimte bij de ateliers, maar de onderliggende idee is om ze op termijn ook te laten aanvaarden als woningen. In afwachting
V.l.n.r.: Bouwvrouw Nadja De Moor van de bvba Roos, NAV-directeur Kris Baetens, architect Seger Delmulle van Delmulle Delmulle architecten en minister Joke Schauvliege. (Foto KB)
daarvan werden ze voorlopig casco gerealiseerd, zodat het dak van het atelier volledig kon worden geïsoleerd en afgewerkt en de bvba het atelier in gebruik kon nemen. De twee woningen zijn aan de binnenzijde afgewerkt met budgetvriendelijke multiplex. In het open gedeelte zijn de keuken en leefruimte ondergebracht. Een deel van elke woning is ingevuld met een tweede niveau onder de schuine dakvlakken, dat als slaapkamer fungeert, met daaronder nog eens twee kamers, met elkaar verbonden door een badkamer en een afzonderlijke doucheruimte. De opsplitsing is bedoeld om de bekende ochtendlijke badritueelfiles te milderen. Een compacte wasruimte, berging in de inkomzone en natuurlijk het riante buitenterras vervolledigen het concept. Aanvankelijk overwogen architect en opdrachtgevers om passiefwoningen te bouwen, maar die lat lag net iets te hoog. Energetisch presteren de huizen wel uitstekend dankzij de prima isolatie met cellulose (35 cm vloerisolatie, 20 cm wandisolatie en 32 cm dakisolatie). De vloeropbouw van 35 cm, gerekend vanaf het beton, is onder andere gedirigeerd door de noodzaak aan voldoende hoogte om de leidingen in de huizen weg te werken en om voldoende afschot te krijgen op de terrassen, waar het dak van de loods uiteraard ook is geïsoleerd. Een condenserende gasketel, aangevuld met een WTW-ventilatiesysteem, staat in voor de beperkte vraag naar energie.
TRANSITWONINGEN Het project slaat dankzij de visuele kleinschaligheid en de archetypische huisjes de brug tussen de achterliggende industriezone en de woonzone aan de andere zijde. Wonen op het dak heeft hier een duidelijke meerwaarde. Twee volumes zijn naar de industriezone en de achterliggende spoorlijn gericht en hebben een onverwacht grootstedelijk karakter in deze relatief bescheiden provinciestad. De verhoogde treinbedding vlakt
SMARTHER, DE SLIMME THERMOSTAAT
MANUAL
HOME
HOME HOME
Home Milan
Partly cloudy
Home Milan
Partly cloudy
Living room Living room
65% MANUAL MO DE
6
21° TODAY 16:30 4 hourse 12
GEBRUIKSVRIENDELIJK EN ALTIJD “CONNECTED”. Comfort en energiebesparing. waar u ook bent. Deze wifi-thermostaat past in elke interieurstijl met zijn minimalistisch en verfijnd design met dunne vormgeving, een glaseffect en een witte afwerking. Met de app en de smartphone kunt u heel eenvoudig uw eigen programma's invoeren en genieten van een slimmer klimaatbeheer - zelfs wanneer u niet thuis bent. Meer info? Surf snel naar www.bticino.be en download de brochure.
09:00
minutes rem
aining
WIZARD4
My schedule
PROGRAM
S1
CREATE A
Do you want
PROGRAM
PROGRAMS
the same sc hedule for all days ?
Yes
BT_smarther_NAV_190x277mm.indd 1
hand liggende invulling. Luidop brainstormen zij over de mogelijkheid dat wie met de bvba Roos bouwt of renoveert, tijdelijk op het dak van het atelier zou kunnen wonen zonder zich zorgen te hoeven maken over de looptijd van de werken.
VAN UTOPIE NAAR OPPORTUNITEIT Het project is ontstaan vanuit een utopisch denken, luidt het commentaar van de architect. Hoe bieden we zowel op stedelijk als op architectonisch vlak een kwaliteitsvolle huisvesting aan negen miljard mensen? Nieuwe vormen van duurzame energieproductie en gebouwen met een lage ecologische voetafdruk zijn een deel van het antwoord, maar evengoed hebben we behoefte aan de inzet van gezond ontwerpverstand. Nodig is een focus op zowel micro- als macroniveau om de potentialiteit van een plek of situatie te her- en verkennen. Hier werd dankzij die aanpak een plek gecreëerd waar wonen, werken en handel mooi aansluiten bij een stedelijke context.
het hoogteverschil uit en creëert de impressie dat je daadwerkelijk op de begane grond zit. De twee andere huisjes staan visueel in verbinding met de stad. Als ‘tuinafscheiding’ tussen het terras en de ‘dorpsstraat’ aan de ene en de dakrand aan de andere zijde, fungeren robuuste bloembakken die in de zomer een flinke toets groen op het dak introduceren. Beneden beschikken de bewoners over een fietsberging en parkeerruimte. Dat wonen hier effectief een boeiend gegeven is, blijkt uit de grote interesse. Toen een van de huisjes te huur kwam, was het nieuwe contract binnen vijf werkdagen ondertekend. De eerste huurder was trouwens projectarchitect Mathieu De Cock, die hier tijdelijk een prettig onderkomen vond in afwachting van de oplevering van zijn eigen renovatieproject. Tijdelijke bewoning door vooral jonge gezinnen lijkt opdrachtgevers Jeroen Roos en Nadja De Moor de meest voor de
19°
00
No
Living room
16/10/17 10:30
Choose the first group of da want to pro gram (es. wo ys you rk days)
Niet voor niets werd het project dan ook laureaat in de categorie ‘inbreiding bij eengezinswoningen’ van de architectuurwedstrijd die bis, bouwen inspiratiesalon, dit jaar organiseerde in samenwerking met de Orde van Architecten – Vlaamse Raad. Tijdens een werkbezoek van Vlaams minister van Omgeving Joke Schauvliege legde de Oudenaardse schepen van ruimtelijke ordening Richard Eeckhaut nog eens de vinger op de wonde: het BPA was zinvol toen het werd opgesteld, maar is vandaag een remmende factor. Die rem weghalen kost tijd en moeite of is zelfs niet realistisch. Een mooie voorzet voor de minister, die nog eens herhaalde dat oude BPA’s en verkavelingsvoorschriften in de nabije toekomst geen weigeringsgrond meer zullen vormen voor nieuwe, zinvolle initiatieven. De aanpassing van de regelgeving in die zin ligt voor in het Vlaams parlement en zal hopelijk in januari of februari van kracht worden. Maar het is aan de lokale besturen om, zoals in dit project is gebeurd, creatief mee te denken, retour-
My schedule
neerde de minister de vriendelijke assist van haar 18° 17° partijgenoot. Architecten en hun opdrachtgevers kunnen dat samenspel alleen maar toejuichen.
Monday Tuesday
Wednesday
Redactie: Staf Bellens Foto’s: STØR
20°
New Progra
m
18°
17°
Thursday Friday Saturday Sunday
Dit artikel verschijnt in het kader van het project ‘Kennisplatform Woningrenovatie’, met de steun van het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen (VLAIO).
20°
18:30
© Studio Dann
16 rondetafel
Triple Gold voor Brussel
Lieven De Groote en Jan Terwecoren, TETRA architecten - Kristiaan Borret, Brussels Bouwmeester Wes Degreef, BC Architects & Studies De Regional LafargeHolcim Awards 2017 Europe waren in september jongstleden een Brussels feestje. BC Architects & Studies en TETRA architecten sleepten – met twee projecten langs het Brusselse kanaal - een gedeelde gouden plak in de wacht.
Nadat de architecten hun prijzen in ontvangst hadden genomen, betrad ook de Brussels Bouwmeester het podium in Marseille. Het succes van de twee projecten hangt immers samen met de ontwikkelingen in de Brusselse kanaalzone. Of zoals de architecten aangaven: de Gold Award ging eigenlijk niet enkel naar de twee – Brusselse – bureaus maar ook naar de stad Brussel. Triple Gold dus. Het was de eerste keer bij de LafargeHolcim Awards dat een eerste prijs ex aequo werd uitgereikt. De jury erkende dat de twee projecten langs het Brussels kanaal tot eenzelfde verhaal behoorden en besloot ze tezamen te honoreren. Mix-City van BC Architects & Studies is een voorstel om aan de betoncentrale van Inter-Beton aan het Vergotedok een horizontale schijf toe te voegen. Niet alleen kan dit nieuw volume de kantoren én bijkomende ruimte herbergen, maar ze dient ook als akoestische stolp over de bedrijfszone. Dit verzekert de mogelijkheid om de activiteit op die plek te behouden. Verder stroomafwaarts, langs het kanaal in Neder-Over-Heembeek ontwikkelen TETRA architecten hun project Marly, een stelplaats voor de reinigingsdienst Net Brussel.
Brussels Bouwmeester Kristiaan Borret duidde op het podium zijn visie op de kanaalzone: “We willen de industriële activiteit die er nog is niet wegjagen, maar integreren in het stedelijk weefsel omdat een gemengde stad een duurzame stad is.” Over de projecten zelf voegde hij er meteen aan toe dat “het risico bij wedstrijden is dat architecten in de val trappen om iets moois of leuks te ontwerpen, een cosmetische oplossing om de stad mooier te maken. Dat hebben ze niet gedaan, ze hebben structuren ontworpen die constructietechnologie en functionaliteit integreren. De ontwerpen twijfelen tussen infrastructuur en architectuur, en vormen iets robuusts.” Enkele weken later ontmoeten we in het kantoor van Brussels Bouwmeester opnieuw Kristiaan Borret, Wes Degreef van BC Architects & Studies en Lieven De Groote en Jan Terwecoren van TETRA architecten. Brussels Bouwmeester Kristiaan Borret brandt meteen los over het Plan Canal/Kanaalplan, dat de hele kanaalzone in het Brussels gewest beslaat. Kristiaan Borret: “De Brusselse regering heeft het kanaalplan opgestart in 2012. Ze zocht Alexandre
Chemetoff aan om een plan te maken. Dat bevat drie doelstellingen. Ten eerste willen we verdichten: het gewest groeit, er komen mensen bij, dus zijn er nieuwe huizen nodig. Het kanaal is de uitgelezen zone omdat er gronden, vaak voormalig industriële gronden, ter beschikking zijn. Ten tweede beogen we om van het kanaal een verbindend element te maken in plaats van een barrière. Brussel is een duale stad: rijke hoogopgeleiden aan de ene kant, armere, minder hoog opgeleiden aan de andere kant van het kanaal. Bedoeling is om het bruggen te laten bouwen tussen de wijken. Dat kan heel letterlijk: er komen voetgangersbruggen bij en het nieuw park aan de Ninoofsepoort moet een plaats worden waar mensen bijeen komen. Cultuurpool Citroën past in hetzelfde kader en zal mensen naar de kanaalzone brengen die er anders nooit zouden komen. Het is de bedoeling om van de kanaalzone een plek van centraliteit te maken. Ook in andere steden doet men aan waterfrontontwikkeling of ontwikkeling van voormalig industriële gebieden. Heel specifiek aan het kanaal is – als derde doelstelling – dat we dit allemaal proberen te doen zonder alle bedrijvigheid die er zit weg te jagen. We proberen die bedrijvigheid die productief is, die ook op blue collars mikt qua tewerkstelling, daar te integreren.”
ren grote lobbygroepen die aan het Vergotedok appartementen wilden zetten en andere die er een park of openbare ruimte wilden aanleggen. De ontwikkeling van de haven zat tussen deze twee visies geprangd. Door het kanaalplan en het besef dat in een buurt als Molenbeek 40% van de jongeren werkloos zijn, groeide de overtuiging om de bedrijvigheid in de stad te houden. De voorbije jaren is de haven omgevormd van een plaats met weinig toekomst tot een soort cityport, die als een motor kan helpen om bedrijvigheid in de kanaalzone te houden.” Jan Terwecoren: “Als je de bedrijvigheid terug naar de stad wil brengen moet je nadenken over wat de stedenbouwkundige organisatie en vorm zal zijn. De kanaalzone is heel geschikt omdat dit een 19de-eeuwse structuur is die hergebruikt wordt voor een industrie die helemaal nieuw is, niet meer vervuilt, zich heroriënteert, volgens de vierde industriële revolutie. Als je het plan van Antwerpen, Gent of Brussel neemt, zie je dat de oppervlakte van die bedrijvigheid even groot is als de stad zelf – alleen zijn wij er ons als architect niet van bewust. Het zijn allemaal dezelfde flexibele dozen die aangetakt zijn op de weg. Dat systeem, zoals CIAM – met zonering – alles wijd verspreid leggen, met de bijhorende verkeerscongestie en het verder aansnijden van gronden, heeft geen toekomst meer.”
VISIE OP DE HAVEN In 2014 behaalden TETRA architecten al een Holcim Acknowledgement Prize met het bouwmaterialendorp. Dit project aan het Vergotedok wordt nu opgeleverd en past perfect binnen die doelstellingen. Jan Terwecoren: “Toen we de wedstrijd wonnen met het bouwmaterialendorp, was er weinig visie op hoe de haven zich moest ontwikkelen. Er wa-
Kristiaan Borret: “Plan Canal onder Chemetoff bevatte simulatiebeelden zoals bijvoorbeeld woningen die bovenop de kaai staan. Die worden vaak misbegrepen: men haalt ze aan om over ontwerpvoorstellen te zeggen dat ze niet overeenkomen met het beeld. Die beelden waren toen nuttig als tegengewicht voor het volbouwen met torens. Plan Canal vandaag bestaat uit een aantal doelstellingen en is géén gefinaliseerd plan. Dat is ook een les die ik getrokken heb bij stadsvernieuwing van dit soort wijken. Voor het Eilandje in Antwerpen hadden we een maquette. Om de zes maanden moesten we die maquette aanpassen, omdat de gedachten evolueren. Plannen voor een project van 10, 15 jaar mogen géén eindtoestandsplanning zijn. Je moet wel objectieven hebben anders ben je vertrokken voor ad hoc.”
IN LAGEN DENKEN
03
Wes Degreef: “Als je de kanaalzone bekijkt op een plan, dan is dat één kleur. We dachten bij onszelf: ‘Wat als we nu eens in lagen denken?’ We hebben ook een voorstel ingediend voor de wedstrijd van het bouwmaterialendorp waarbij we op het dak een urban farm voorzagen. Exact wat we bij InterBeton hebben voorgesteld, maar daar heeft dat
rondetafel 17
02
idee wel aangeslagen. Inter-Beton wilde eigenlijk eerst hun kantoren, die nu langs de rand van het perceel staan, vernieuwen. Ze hebben zelfs met een projectontwikkelaar bekeken om er woningen en een crèche te integreren, maar die functies bleven ook gewoon naast elkaar staan.” “Ons voorstel (een stolp over de bedrijfszone, nvdr) vertrekt van het feit dat we geen kolommen mogen zetten: de betoncentrale moet blijven werken terwijl de werf bezig is. Bovendien rijden er vrachtwagens, zodat we muren noch kolommen kunnen zetten. Die schijf is eigenlijk een brugconstructie met een zekere hoogte, nodig voor die overspanning. Die hoogte laat net toe dat we er iets gaan inschuiven.” Kristiaan Borret: “De kantoren komen in die schijf in plaats van langs de straat. Dat maakt de site compacter en zuiniger qua ruimtegebruik. Er rest nog plaats, eventueel voor een publieke voorziening.” Wes Degreef: “Er is in de schijf plaats voor een polyvalente ruimte van 1.000m2.” Kristiaan Borret: “Het zou goed zijn om te denken aan jeugdvoorzieningen of andere functies die je wel in de stad wilt houden, maar die anders moeilijk te integreren zijn. Dan heb je een winwin-verhaal.”
SUPERPOSITIE VERSUS JUXTAPOSITIE Kristiaan Borret: “Er zijn beperkingen: Chemetoff plaatste bijna altijd woningen bovenop. Dat is planologisch niet altijd mogelijk. Binnen research by design (het team Ontwerpend Onderzoek van de Brussels Bouwmeester, nvdr) gaat de discussie bij mixiteit over superpositie tegenover juxtapositie – zeker bij de kanaalzone maar ook elders bij productieve activiteiten. Superpositie (het boven elkaar plaatsen van functies, nvdr) lukt soms en vraagt een architecturale oplossing: woningen boven bedrijven bijvoorbeeld. Ik ben daar niet altijd voorstander van, zeker niet als enig recept. Want soms is juxtapositie óók goed: je kan een homogene bedrijvenzone en een homogene woonzone ook vlak naast elkaar plaatsen. Als die zich niet afwenden, maar naar elkaar kijken, met een straat tussen die asymmetrisch gebruikt wordt, vind ik dat ook een goede stedelijke mengvorm.
03
We moeten er ook aan wennen dat tegenover ons huis een bedrijf of een kantoor staat. In superpositie kunnen we veel meer ándere vormen van bedrijvigheid kwijt, zoals urban farms bovenop de Foodmet in Abattoir. In een stad die verdicht kun je het niet meer maken dat er maar één functie zit op één laag en dat je de kans laat liggen om erboven iets anders te zetten. Die complexiteit, daar ontsnappen we niet meer aan, en ook de geesten van de eigenaars zijn ondertussen gerijpt.”
GEBOUW ALS KATALYSATOR Op de noordkant van het Brussels hoofdstedelijk gewest, aan het kanaal in Neder-Over-Heembeek, moet de stelplaats voor de reinigingsdienst Net Brussel van TETRA architecten verrijzen. Jan Terwecoren: “Deze plek verschilt met de zone aan het Vergotedok. Het is een industriezone, heel anoniem, maar met heel veel potentie voor de toekomst. Het project Marly, een stelplaats voor afvalwagens, behandelt de achterkant van de stad, de afvalstromen. Ons gebouw ligt in het verlengde daarvan en wil tonen hoe een stad goed georganiseerd kan worden. Met de stroom van vrachtwagens die ze ontvangt, beantwoordt het gebouw aan een actuele vraag. Maar we zijn er ons van bewust dat die omgeving de volgende 20 jaar geweldig kan veranderen. Ons gebouw kan een katalysator vormen om het gebied nog meer te mengen. We hebben ingezet op de stedenbouwkundige figuur van het kanaal enerzijds en het Meudonpark anderzijds. Dat park kan aanvankelijk fungeren als buffergroen tussen de woonwijk en de industriële zone en later een meer publiek karakter innemen. Het groene hart van het gebouw maakt de link tussen dat groen en de kanaalzone.” Lieven De Groote: “Zowel de vorstvrije ruimtes van de stelplaats als de kantoren en kleedruimtes worden ondergebracht onder een grote gemeenschappelijke betonnen wafelstructuur waaruit het groene hart gesneden is. Het niveau van deze dakstructuur sluit aan op het niveau van de wijk erachter. In het huidige programma doet het dakniveau dienst als parkeerplaats voor het wagenpark van Net Brussel, maar door de relatie met de wijk op hetzelfde niveau en de configu-
ratie van het dak kan dit niveau in de toekomst een tweede maaiveld worden. De verbinding tussen de wijk en het kanaal kan hierdoor nog meer versterkt worden. Gebouw en park doen dienst als een schakel tussen beide stedelijke structuren, zowel vandaag als morgen.” “De ruimte onder de wafelstructuur laat door haar hoogte van zeven meter en de grote kolomvrije overspanningen op haar beurt ook een flexibele invulling mogelijk, waardoor andere gebruiken of een menging van functies in de toekomst niet uitgesloten worden. We hebben een voorstel gedaan om de vermenging te vergroten door een complementaire functie te voorzien. In het ontwerp is een fitness voorzien, een functie die ook compatibel is met het programma en die iets kan betekenen voor de stad. Ook het bouwmaterialendorp is zo bedacht dat het later een andere invulling kan krijgen.” Wes Degreef: “De vraag die in wedstrijden zoals deze naar boven kan komen is interessant: wat kan het project eerst zijn en wat kan het in de toekomst worden?”
i
www.bc-as.org www.tetraarchitecten.com bma.brussels
01. Het project Mix-City van BC architects & studies bevat het voorstel om aan de betoncentrale van Inter-Beton aan het Vergotedok een horizontale schijf als een glazen stolp over de bedrijfszone toe te voegen. © BC architects & studies 02. Marly, TETRA architecten. Het groene hart van dit gebouw voor Net Brussel legt de link tussen het Meudonpark en het kanaal. © TETRA architecten 03. Bouwmaterialendorp, TETRA architecten. Door de aanvoer van bouwmaterialen én de afvoer van bouwafval via het water, wordt de haven een schakel in een nieuw, duurzaam transportmodel. © TETRA architecten 04. Lotte Luyckx, Laurent Vanhaverbeke, Marika Dzhidzhelava, Lieven De Groote, Ana Castillo, Annekatrien Verdickt, Jan Terwecoren van TETRA architecten – Ken De Cooman, Wes Degreef, Laurens Bekemans, Nicolas Coeckelberghs, Jasper Poesen van BC architects & studies © LafargeHolcim Foundation
Arnaud Tandt Ingenieur-Architect Arnaud Tandt is freelance redacteur van NAV. instagram.com/ arnaudtandt
LAFARGEHOLCIM AWARDS De LafargeHolcim Awards vormen de belangrijkste wereldwijde wedstrijd voor duurzaam ontwerp met een totale prijzenpot van twee miljoen dollar. Ze worden georganiseerd door de LafargeHolcim Foundation, een onafhankelijke stichting met bestuurs- en juryleden zoals Marc Angélil, Alejandro Aravena en Harry Gugger. In driejaarlijkse cycli reiken ze LafargeHolcim Awards (voorheen Holcim Awards) uit aan toekomstgerichte projecten die voldoen aan vijf “target issues”. Deze vijf P’s (een uitbreiding van de drie vaak genoemde P’s met betrekking tot duurzaamheid: People, Profit, Planet) zijn Progress (Innovation and transferability), People (Ethical standards and social inclusion), Planet (Resource and environmental performance), Prosperity (Economic viability and compatibility) en Place (Contextual and aesthetic impact). In een eerste fase worden de awards georganiseerd per werelddeel – die van Europa werden in Marseille uitgereikt – waarna de winnaars meedingen naar de globale awards. Zo won Francis Kéré, dit jaar ontwerper van het Serpentine Pavilion, de Global Holcim Awards Gold 2012 met zijn ontwerp voor een school in Gando, in Burkina Faso. Voor de LafargeHolcim Awards komen projecten in aanmerking die nog uitgevoerd moeten worden (met een hoge waarschijnlijkheid van uitvoering) én studentenprojecten. Meer info over alle winnaars en deelnamevoorwaarden (inzendingen voor volgende cyclus vanaf halfweg 2019): www.lafargeholcim-foundation.org
04
18 actueel
Architectenbureau onder de loep Via het project BouwRadar, dat wordt ondersteund door het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen, krijgen firma’s uit de ruime bouwsector de kans om hun bedrijf gratis te laten doorlichten door experts. In die scan komen zowel de strategie, het personeelsbeleid en de rapportering als de juridische en de financiële situatie aan bod. Karel De Mulder van A2D Architecture 2 design nam de proef op de som. Zijn relaas. Waarom schreef u zich in voor de doorlichting? Karel De Mulder: “Elke tien jaar lichten wij ons kantoor kritisch door. In 2006 lieten we ons daarvoor bijstaan door kennissen uit de adviessector. In 2016 namen we een personal coach onder de arm die samen met de vier managers de oefening maakte. Dat waren telkens erg nuttige stappen, op basis waarvan we onder meer onze missie en visie hebben geherformuleerd en de managementtaken van de vennoten beter hebben omschreven. Ook de naam van het kantoor, die oorspronkelijk verwees naar de twee oprichters, hebben we een nieuwe invulling gegeven. Met de baseline Architecture 2 design wilden we het merk sterker in de verf zetten en loskoppelen van individuele personen. Toen in de loop van dit jaar het project Bouwradar werd voorgesteld, was ik meteen geïnteresseerd. Het initiatief bood ons de gelegenheid om een extra, derde kijk op ons bureau te krijgen. Ik wou ook graag peilen of we nog meer checks moesten inbouwen om de vaart van ons schip te controleren.”
Hoe verliep het traject? Karel De Mulder: “Op basis van onze laatste jaarrekening en balans heeft Deloitte Fiduciaire eerst een vrij grondige financiële analyse gemaakt. Die was positief, op enkele zaken na die we al wisten. Zo beschikten we volgens de analyse over te weinig eigen vermogen, iets dat de consultants meteen relativeerden. Hun methodiek is immers gebaseerd op bouwbedrijven, die heel veel mid-
delen reserveren voor het materiaal en materieel dat zij inzetten. Bij ons daarentegen wegen de uurlonen veel zwaarder door. Die zijn in ons geval goed voor net geen 85% van de totale werkingkost. Dat alles werd besproken in een eerste workshop van twee uur, onder begeleiding van de medewerkers van Deloitte.” “Als volgende stap kregen we de vraag of we een SWOT-analyse wilden maken, een inventaris van de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen van/voor onze firma. Omdat we het voorbereidend werk daarvoor in 2006 en 2016 al hadden verricht en doordat wij wisten op welke manier wij zo snel mogelijk rendement konden halen uit een dergelijke analyse, hebben we die vraag snel kunnen invullen.” “Afsluitend was er een workshop van 4 uur bij ons op kantoor, waar een medewerker van Deloitte op basis van onze input en van zijn grondige voorbereiding, kennis en inzicht ons een reeks aanbevelingen formuleerde. Die sneden wel degelijk hout. We waren in die mate overtuigd dat we hem vroegen wat het ons zou kosten als we dieper op een van die aspecten zouden ingaan en daarbij begeleiding nodig zouden hebben.”
van 3 tot 4%. Maar die groei is ongelijkmatig verdeeld. Terwijl de ene deelsector groeit, zie je in de andere een krimp. Aan de hand van die gegevens gaven ze ons mee op welke deelsectoren we ons het best kunnen focussen om onze eigen groeiplannen te realiseren. Dat alles werd stevig onderbouwd met cijfers, wat uiteraard veel betrouwbaarder is dan wanneer je louter op je buikgevoel afgaat. Daarbij hielden ze rekening met mogelijke bedreigingen zoals lagere subsidies, wijzigingen in de btw-tarieven, strengere E-peilen, de verplichte dakisolatie, de betonstop, demografische tendensen en de evolutie van de huurmarkt.” “Een heel concrete aanbeveling luidde bijvoorbeeld dat we opnieuw contact moesten leggen met belangrijke structurele klanten die al een tijd uit het beeld waren verdwenen. Ook een nog sterkere aanwezigheid op sociale media stond hoog op het lijstje. De laatste tijd hadden we ons daarop al meer toegelegd met onder andere een vernieuwde webstek, een Facebookpagina, Instagram en een aanwezigheid op Pinterest, maar de Bouwradaranalyse heeft ons zeker gesterkt in de overtuiging dat we er nog meer aandacht aan moeten besteden.”
Kunt u iets meer vertellen over die aanbevelingen?
De scan loont dus de moeite voor architectenbureaus?
Karel De Mulder: “Een interessante topic was hoe we ons werkveld konden verbreden en welke strategische stappen daarvoor nodig waren. Tot 2020 verwachten de specialisten van Deloitte voor de bouw een gemiddelde jaarlijkse groei
Karel De Mulder: “Vast en zeker. Er wordt geen praat voor de vaak geproduceerd, maar je krijgt doelgerichte aanbevelingen. Sommige zijn van meer algemene aard, wat begrijpelijk is gezien de korte begeleidingsperiode. Maar evengoed ser-
veren de experts je een aantal gedetailleerde en op maat van je bedrijf toegesneden adviezen. Wij waren het derde architectenbureau dat zich heeft ingeschreven, en de twee andere bureaus waren kleiner en hadden een ander profiel. Omdat de experts zich aanvankelijk vooral toespitsten op bouwbedrijven, was het voor hen soms even aftasten welke consequenties onze specificiteit als architectenbureau inhield. Op het einde van ons traject waren de experts parallel bezig met dezelfde oefening bij een ander architectenbureau dat sterk vergelijkbaar was met ons. We voelden toen meteen dat de mensen van Deloitte op een nog vlottere manier met onze wat aparte karakteristieken omsprongen. Vandaag ligt de kwaliteit van hun ondersteuning dus ongetwijfeld nog hoger dan in ons traject, terwijl dat al erg overtuigend was. Ik ben er dan ook van overtuigd dat architectenbureaus veel baat kunnen hebben bij de scan.”
i
www.bouwradar-vcb.be
Meer Starters, meer blijvers en meer groeiers: daar gaan we samen voor! Het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen en haar partners willen u daarbij ondersteunen. BouwRadar is slechts één van de vele initiatieven. U kunt ze allemaal ontdekken op www.sterkondernemen.be
Karel De Mulder Karel De Mulder van A2D Architecture 2 design.
Architectuur met een grain dankzij Wienerberger Architectuur blijft een voortdurend zoeken naar nieuwe vormen, vertrekkende vanuit de traditie. Dat bewijst de groeiende belangstelling voor kleipannen als afwerkingsmateriaal voor gevels of voor de volledige buitenschil. Wat hebben kleipannen de ontwerper te bieden? Om te beginnen een brede waaier aan creatieve mogelijkheden. Beschikbaar in diverse vormen en uitvoeringen en desgewenst in een kleur op maat, hetzij uni, hetzij in een gedurfde of verrassende mix: uniciteit is het handelsmerk. Speciale toepassingen zoals een plaatsing met open voeg of in wildverband kruiden de vormgeving. Ook buitenplafonds en binnenmuren lenen zich
voor een huid in kleipannen. Andere boeiende mogelijkheden zijn gebogen gevels, een verticale belijning of een ultrastrakke gevellook met de vlakke kleipan Facatile. Doorlopende isolatieschil De technische kwaliteiten evenaren deze hoge esthetische score. Dat Wienerberger een garantie van 30 jaar op vorstbestendigheid biedt, zegt voldoende. Verouderen doen kleipannen in stijl, zoals het een stem met grain betaamt. Waar nodig bieden engobes en glazuren de pannen een uitzonderlijke bescherming tegen de ontwikkeling van algen. Een gevelbekleding met kleipannen maakt dat zowel bij nieuwbouw als bij renovatie kan (na) geïsoleerd worden met één doorlopend isolatieschild aan de buitenzijde. De kleipannen vormen dan een regendichte buitenschil, die door een verluchte spouw is gescheiden van de binnenruimte. Tussen de dragende structuur en de keramische gevel kunt u grote isolatiediktes laten
Foto: In & Out Architecture - Piet Vermeulen - Gavere
plaatsen, zonder dat de fundering breder en dus duurder wordt. In een renovatie onttrekken kleipannen bovendien een niet-vlakke ondergrond aan het oog. Ook met kleipannen voor zowel dak als gevel creëert u uiteraard een makkelijk te isoleren, uniforme bouwschil.
i
www.wienerberger.be
VRAAG NU UW GRATIS GIDS AAN Geïnteresseerd in de projecten van uw collega’s? Dan kunnen we u de publicatie ‘Gevelbekleding. Ga voor een verrassende look met kleipannen’ warm aanbevelen. U kunt de brochure gratis aanvragen via info@wienerberger.be
COMPOSIETCASSETTES VOOR VLAKKE GEVELS MET STRAKKE LIJNEN
Villa Trefz / Silbermetallic 500 Architect: Ing. Kai Dongus, Freier Architekt BDA Photography: Schwarz Fotodesign
Karma House / Anodized look & Spectra Sahara Crystal Architect: HTA Design LLP Photography: Richard Gooding
Gevelcassettes in composiet lenen zich bij uitstek voor moderne, vlakke gevels. Het strakke karakter van de grote cassettes wordt bovendien versterkt door de messcherpe hoeken. Voor het plooien worden de composietplaten diep ingefreesd, dwars door de kunststofkern. Het resultaat: een superstrakke gevel met een buitengewoon scherpe belijning, dankzij de kleine buigradius. De composietcassettes hebben een PVDF-laklaag als afwerking. Deze biedt een enorm scala aan kleuren en oppervlakteafwerkingen. Zoals alle geveloplossingen van Limeparts, worden ook composietcassettes onzichtbaar bevestigd met het gepatenteerde montagesysteem. Het systeem biedt ook praktische voordelen: elke individuele cassette kan te allen tijde eenvoudig individueel gedemonteerd worden, zonder gebruik van gereedschappen of andere tools.
www.limeparts.be Limmat Tower / Anodized look Architect: Huggenbergerfries Architekten AG, Zürich Photography: Florian Licht
Canary Wharf / White Architect: Adamson Associates - Mauricio Jasso Photography: Richard Gooding
adv composiet NAV. indd.indd 1
Tuinscherm
Neighbours®
10/03/17 14:21
NIEU
W
Fabrikantvan vangevelbekleding, gevelbekledingen en terrassen in hout Fabrikant tuinafsluiting & terrassen
Fa b r i ca n t d e b a r d a g e s e t te r ra s s e s e n b o i s
Gepatenteerd montagesysteem.
• Originele, unieke, architecturale concepten W.R. Ceder Architect : Inoforma Architects Wevelgem – Arch. Bernard en Sofie Decaestecker
• Grote keuze in houtsoorten en profielen
Free Willy®
• Sterke technische ondersteuning
Bezoek onze vernieuwde website
W.R. Ceder met geïntegreerde verdoken ventilatieopeningen. Project : L-door Sectionaal poorten
Doorniksesteenweg 202 8580 Avelgem, België
www.outdoorwoodconcepts.be
Tel.: +32 (0)56 64 40 42 info@outdoorwoodconcepts.be
© ACO bouwteam
20 technisch
Thermische geostructuren
01
Thermische geostructuren of energy geostructures zijn funderingselementen waarin bodemwarmtewisselaars geïntegreerd worden. Ze kunnen een relatief goedkope oplossing bieden als geothermische bron. Bovendien bevinden deze geostructuren zich meestal onder het gebouw, waardoor ze ook mogelijkheden scheppen op plaatsen waar diepe verticale boringen moeilijk of niet uitvoerbaar zijn (door beperkte toegankelijkheid of boorbeperkingen). In dit artikel gaan we dieper in op deze systemen, de uitdagingen die ze met zich meebrengen en de aandachtspunten die bij de uitvoering in acht genomen moeten worden.
FUNDERINGSELEMENTEN ALS THERMISCHE BRON Het principe van de thermische geostructuren is vergelijkbaar met dat van de klassieke systemen waarbij U-vormige bodemwarmtewisselaars in 100 à 150 m diepe verticale boringen geïnstalleerd worden (zie TV 259). De diepte waarop de geostructuren zich bevinden, is doorgaans echter beperkt tot maximaal 15 m (in bepaalde gevallen tot meer dan 30 m). De bodemtemperatuur wordt tot op 10 à 15 m diepte beïnvloed door seizoenschommelingen, al vermindert deze invloed sterk vanaf een diepte van ongeveer 6 à 7 m. Enkele voorbeelden van geostructuren die als thermische bron aangewend kunnen worden, zijn: funderingspalen, micropalen, grondkeringen, funderingsplaten, grondankers en tunnels. Hoewel energiepalen de voorbije jaren in België in verscheidene projecten met succes toegepast werden, bleef een echte doorbraak uit en dit, ondanks het feit dat de thermische capaciteit van de energiepalen in de meeste gevallen volstond om aan de warmtebehoefte en deels aan de koelbehoefte van het bovenliggende gebouw te voldoen. De haalbaarheid van deze techniek verschilt naargelang van het project en is onder meer afhankelijk van de verhouding van de beschikbare paallengte (of muuroppervlakte in het geval van grondkeringen) tot de energiebehoefte van het gebouw. Verder dient men de nodige aandacht te besteden aan het energetische ontwerp van de geostructuren. In tegenstelling tot bij een klassiek boorveld, waarbij het aantal en de diepte van de boringen bepaald worden op basis van de energiebehoefte van het gebouw, liggen het aantal en de afmetingen van de ondergrondse elemen-
ten bij geostructuren meestal vast. Dit betekent dat men op basis van deze randvoorwaarden dient in te schatten hoeveel thermische energie er met de bodem uitgewisseld kan worden. In bepaalde gevallen kan het noodzakelijk zijn om bijkomende verticale boringen uit te voeren of een alternatieve energiebron te zoeken.
ONDERZOEK Om meer inzicht te verwerven in het algemene gedrag van thermische geostructuren volgde het WTCB tijdens het VLAIO VIS-traject Smart Geotherm enkele praktijkcases (energiepalen, thermisch geactiveerde funderingsplaat) op de voet op. Hieruit is gebleken dat geo¬structuren veel potentieel te bieden hebben als geothermische bron, maar dat er wel bijzondere aandacht besteed dient te worden aan de minder diep gelegen geostructuren (bv. een funderingsplaat onder het kelderniveau). De temperatuur van de ondiepe ondergrond stijgt in de zomer immers op natuurlijke wijze, wat een negatief effect heeft op het koelvermogen. Er werd eveneens een uitgebreid proefproject omtrent energiepalen opgezet. De bedoeling hiervan was om het thermomechanische gedrag van een aantal in België courant toegepaste paaltypes te onderzoeken. Door een funderingselement op te warmen of af te koelen zal het immers de neiging hebben om uit te zetten of te krimpen. Deze beweging wordt echter (deels) verhinderd door de omliggende grond en de bovenstructuur, wat tot bijkomende thermische spanningen leidt. Uit het proefproject bleek dat: • de thermisch geïnduceerde betonspanningen binnen toelaatbare grenzen bleven • de opgelegde temperatuurvariaties geen noemenswaardig effect hadden op het algemene draagvermogen van de palen. Er vindt echter
wel een (relatief complexe) herverdeling van de krachtsoverdracht naar de grond plaats • de tijdens de proeven waargenomen kopverplaatsingen voor de meest extreme thermische belastingen beperkt bleven tot maximaal ± 3 mm ten opzichte van de evenwichtstoestand. In de praktijk zullen deze verplaatsingen evenwel veel kleiner zijn door inklemming in de bovenstructuur.
UITDAGINGEN EN AANDACHTSPUNTEN BIJ DE UITVOERING Hoewel de resultaten bemoedigend zijn, bestaan er nog vele uitdagingen op het vlak van het energetische en geotechnische ontwerp van geos-
02
tructuren. Het is namelijk zo dat er momenteel enkel voor energiepalen ontwerprichtlijnen en -software bestaan. Dit impliceert dat er voor andere types van thermische geo¬structuren aannames gemaakt moeten worden hieromtrent of dat er een beroep gedaan moet worden op meer complexe ontwerpsoftware. Over het algemeen gelden voor het ontwerp en de uitvoering van thermische geostructuren dezelfde aanbevelingen als voor U-vormige bodemwarmtewisselaars in verticale boringen (zie TV 259). Voor de integratie van de warmtewisselaars in de geostructuur dient er niettemin rekening gehouden te worden met een aantal specifieke aandachtspunten. Zo heeft men vaak te maken met relatief korte leidinglengtes per element, wat niet alleen een aangepaste hydraulische aansluitingswijze vereist, maar ook bijzondere aandacht voor de ontluchting van het systeem. In vele gevallen worden de warmtewisselaars vastgemaakt aan de wapeningskooi (zie afbeelding 2). Dit kan zowel vooraf gebeuren als tijdens het inbrengen van de wapeningskooi. De leidingen dienen op regelmatige afstanden bevestigd te worden, zodat de gewenste positie tijdens het betonneerproces verzekerd blijft. Voor horizontaal geplaatste leidingen (bv. onder een funderingsplaat of vóór het collectornet) dient men de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om te vermijden dat de leidingen beschadigd
BEN
O-P ASS
BENOveren
Slim begonnen, is veel gewonnen Overtuig je klanten om nu te BENOveren! Zo help je hen om Heel wat te besparen dankzij de BENOvatiepremies Hun energiefactuur te verlagen Meer wooncomfort te creëren, nu en in de toekomst. Bovendien, als jouw klanten binnen de 5 jaar minstens drie energiebesparende maatregelen uitvoeren, genieten ze van een totaalrenovatiebonus!
Vragen over energie of BENOveren? www.eandis.be/benoveren - www.infrax.be/benoveren
01. In een zandbed onder de funderingsplaat geplaatste warmtewisselaars. 02. In een wapeningskooi bevestigde warmtewisselaar met voorgevormde U-lus.
zouden raken (bv. plaatsing in een zandbed, zie afbeelding 1). Verder is het aangeraden om op regelmatige basis en na elke risicovolle activiteit de lekdichtheid van de leidingen na te gaan. Tot slot dient er bijzondere aandacht besteed te worden aan de aansluitingen van de geostructuur op de bovenstructuur. Zo moeten de eventueel verwachte bewegingen door de leidingen opgenomen kunnen worden en moeten de leidingdoorvoeren waterdicht afgewerkt worden.
HANDBOEK Voor meer informatie omtrent het ontwerp en de uitvoering van thermische geostructuren verwijzen we naar het Smart Geotherm-handboek ‘Thermische geostructuren’ dat opgesteld werd op basis van ervaringen uit praktijkcases, proef- en monitoringcampagnes en richtlijnen uit het buitenland.
9031320 BENOveren 135x190_NAV.indd 1
17/10/17 15:31
ECLAZ ONE: revolutionaire generatie isolatieglas, bron van licht en welzijn • Haalt maximaal natuurlijk daglicht in huis • Esthetisch neutraal met een lage buitenreflectie • Top thermische isolatie en gratis zonne-energie SGG CLIMAPLUS
ECLAZ ONE voldoet compromisloos aan de hoogste eisen wat energiezuinigheid en comfort betreft.
G. Van Lysebetten, ir., projectleider, laboratorium Geotechniek en monitoring, WTCB N. Huybrechts, ir., afdelingshoofd, afdeling Geotechniek, WTCB Bron: WTCB-Contact nr. 56 (4-2017)
i
glassinfo.be@saint-gobain-glass.com
new.acobouwteam.be acoprojects.be ANNONCE ECLAZ 190x135_NL.indd 1
KUBUS kiest voor openBIM® Waarom is openBIM® belangrijk? Deze vraag kun je beantwoorden met een wedervraag: “Waarom is communicatie belangrijk?” Het antwoord daarop is voor iedereen duidelijk: goede communicatie voorkomt veel problemen in de bouw. En goede communicatie is enkel mogelijk als partijen dezelfde taal spreken. Die t¬aal biedt openBIM®: een universele benadering van ontwerp, realisatie en exploitatie van gebouwen op basis van open standaarden en workflows, ondersteund door alle belangrijke BIM software. Omdat er veel partijen betrokken zijn bij een bouwproces, kom je er niet mee weg om van iedere partij te verlangen met dezelfde software te werken. Dat is een ouderwetse benadering. Het argument dat uitwisselen van informatie dan makkelijker zou zijn, houdt met openBIM® geen stand. Dat wordt keer op keer bewezen. Zie bijvoorbeeld het project stadskantoor Hasselt, uitgevoerd door het consortium Hassalink, waar-
28/09/17 16:01
van onder meer Jaspers-Eyers, UAU collectiv en Kumpen-Democo deel uitmaken. Wat kan KUBUS voor u betekenen OpenBIM is een manier van werken. Dé manier van werken als u het ons vraagt. Als OpenBIM®-specialisten leveren wij hiervoor de pakketten en verzorgen de nodige aanpassingen aan de lokale markt en lokale normen. We bieden opleidingen en ondersteuning aan voor bedrijven die de stap maken naar openBIM.
KUBUS bezit exclusieve verkooprechten van ARCHICAD en is Solibri Goldpartner in de Benelux. Daarnaast ontwikkelt KUBUS eigen BIM software zoals BIMcollab®, ’s werelds eerste oplossing voor cloud-based issue management met plug-ins voor alle grote BIM-pakketten, en KUBUS Spexx, Nederlands meest gebruikte bestekverwerker.
i
www.kubusinfo.be
BIM in het bouwproces van ontwerp tot uitvoering
Wie goed kijkt, kiest voor ARCHICAD
Vertrouwen is goed, checken is beter
Laat geen issue meer verloren gaan
www.kubusinfo.be
Kubus17_adv_AC_230x297_DEF.indd 1
15-05-17 12:42
22 publiredactioneel
Archisoft®: tijdsbesparende administratieve software voor de architect Het is een vaak gehoorde verzuchting onder architecten: ze moeten veel tijd besteden aan administratieve taken. Daardoor maakt het ontwerpen nog maar een klein deel uit van de tijdsbesteding.
Meetstaten opstellen, lastenboeken en werfverslagen, prijsaanvragen versturen naar aannemers, facturen maken, ... het is slechts een greep uit de lange lijst van administratieve taken die een architect moet vervullen. Hierdoor blijft er weinig tijd over voor de kerntaak van een architect: het ontwerpen. Hoe kan u die workload voor uzelf verlichten? Eén antwoord op deze vraag is administratieve software inschakelen die deze taken voor een groot deel op zich kan nemen. Archisoft® heeft als doel om de administratie efficiënter te laten verlopen en op die manier tijd te besparen. Het programma kent verschillende toepassingen.
Contacten & CRM De programma wordt houdt alle contactgegevens en documenten van een klant of een contactpersoon bij op een plaats. Met een klik kan u alle informatie raadplegen zoals adres en telefoonnummer maar ook ereloonnota’s, meetstaten, lastenboek en facturen, maar ook alle inkomende en uitgaande e-mails en hun bijlagen. Bovendien kan je e-mails en afspraken beheren, en linken aan een contact. Hierbij hebt u ook toegang tot de agenda van een collega. U kan elk telefoontje, elke afspraak en bezoek registreren en meldingen instellen om u tot actie te doen overgaan.
Projectopvolging en centraal beheer De tijd dat informatie over een project verspreid was zoals documenten in een kartonnen map of bestanden en mails op een computer, is voorbij. E-mails, documenten (o.a. meetstaten en werfverslagen), bijlagen en afspraken zijn per project gebundeld op een centrale plaats. Elk project kan opgedeeld worden in zijn (uitvoerings)fases en deadlines kunnen hieraan worden toegevoegd. Per fase kan u automatich een factuur eruit laten rollen. Ook de gegevens van leveranciers en aannemers zijn onder elk project terug te vinden. Foto’s en werfverslagen kunnen gekoppeld worden aan een specifiek project van op eender welke plaats met een applicatie.
Werkdocumenten opmaken Het opstellen van brieven, contracten, attesten, ... kan in de software met de tekstverwerkingsmodule. Gegevens uit adres- en projectfiches kunnen automatisch in deze documenten worden ingeladen. Standaard sjablonen zijn in het programma beschikbaar voor het opmaken van werfverslagen, maar ook eigen sjablonen kunnen aangemaakt worden.
BIM en opmaak van raming, meetstaat en lastenboek Het opmaken van documenten zoals o.a. ramingen, ereloonnota’s, brieven, meetstaten, prijsaanvragen en -vergelijkingen, ... kan vanuit een gecentraliseerde plaats. BIM-bestanden worden vanuit een tekenprogramma zoals bv. ARCHICAD geëxtraheerd waaruit snel een detailstaat in Archisoft® kan worden geïmporteerd. Daarna voegt het programma automatisch de correcte beschrijvende nota’s toe waardoor een lastenboek in een handomdraai gegenereerd kan worden.
Aanbestedingen Na het maken van een meetstaat is het mogelijk om automatisch prijsaanvragen te versturen. Een aannemer kan zijn prijzen in Excel of via een webpagina invoeren. Het vergelijken van prijzen tussen verschillende aannemers gebeurt vanuit een prijsvergelijkende tabel die automatisch wordt opgemaakt. Uit die tabel kan snel worden afgeleid welke aannemer de meest interessante prijzen heeft. Nadat een aannemer is gekozen, laat de software toe om vorderingsstaten aan te maken. Via een webpagina kan de aannemer reeds uitgevoerde werken per post invoeren. Ook meerwerken kunnen op die manier makkelijk worden weergegven. Op deze manier behoudt u als architect steeds het overzicht.
Registratie en nacalculatie Het aantal gewerkte uren kan van op kantoor maar ook van op de werf geregistreerd worden. Archisoft® maakt een overzicht van deze
NATURALLY FEELING GOOD... Fixvent® Mono AK EVO Discrete ventilatie, zonwering en muggengaas in één • Windvaste doekzonwering (garantie tot 130 km/u) • Natuurlijke toevoer van verse lucht in combinatie met doekzonwering • Optimaal akoestisch comfort • Insectenwerend, onderhoudsvriendelijk • Discreet ingewerkt boven het raam • Doek eenvoudig te vervangen (bv nieuwe kleur)
www.renson.be
NAV_190x135_NL_1017.indd 1
11/10/17 10:19
uren zodat een snelle vergelijking met de voorcalcuatie mogelijk is. Ook verplaatsingen en onkosten worden bijgehouden. De totaalkost kan worden vergeleken met het geraamde ereloon. Alle data kan grafisch voorgesteld worden zodat u zich een beeld van de rendabiliteit kan vormen.
Facturatie U kan de facturen volledig in uw eigen stijl en volgens uw eigen voorkeur opstellen. De software genereert die automatisch vanuit de nacalculatie. U kan ze zo meteen naar de klant sturen. Ook de betalingen kunt u op de voet volgen. De software is in staat om niet enkel verkoopfacturen, maar ook aankoopfacturen te registreren en op te volgen.
weerstaat alles o t i b , Ha s uw strafste stoten. f l e z
Analyse Archisoft® kan analyses uitvoeren per project. Het vergelijken van de voorcalculatie, de nacalculatie, de facturatie en de betalingen geeft inzichten in het rendement en de prestaties binnen een project. Het is ook mogelijk om een totaalbeeld over alle projecten heen te krijgen. Zo bekomt u een analyse van uw kantoor van A tot Z.
Cloud applicatie Dankzij de cloud applicatie kan u van overal en altijd werken, via een internetverbinding. Een veilige opslag van je gegevens is verzekerd. Dure servers of complexe netwerken zijn overbodig. Linken met Dropbox zijn mogelijk.
De nieuwe Habito®-platen van Gyproc weerstaan alles, zelfs uw strafste stoten. Want ze zijn uitzonderlijk stootvast door hun revolutionaire structuur, hebben een draagkracht tot 30 kg per ophangpunt en zijn geluiddempend. En dan wordt alles mogelijk, zelfs de gekste dingen in uw woonkamer. Laat uw verbeelding de vrije loop.
www.gyproc.be
Het centraal beheer van alle gegevens en projecten zorgt ervoor dat alle documenten automatisch aan het juiste project en/of contactpersoon gekoppeld worden. Iets opzoeken en doorsturen gaat zeer vlot. Het genereren van tijdrovende meetstaten en lastenboeken kan in een handomdraai.
IMAGINE…
U hoeft deze overstap niet alleen te maken. Tijdens een bedrijfsgerichte opleiding op je kantoor leert u werken met de software. De lesgevers helpen u op weg door allerlei parameters reeds in te stellen en data te importeren en te exporteren. Ook nadien kan u steeds bij het helpdeskteam terecht voor ondersteuning, telefonisch of via e-mail.
i
Een plaats waar grenzen verdwijnen. De grens tussen verbeelding en realiteit. Tussen het nu en de toekomst. Tussen wetenschap en emotie. Hier maak je deel uit van onze zoektocht naar beter. Steeds beter. Voor duurzaamheid, veiligheid en design. Grensverleggende VR projecties, profielen als hologram en indrukwekkende testfaciliteiten. Allemaal op de Reynaers Campus.
www.archisoft.be
Jo Weltens Arch. Jo Weltens is freelancejournalist
Info & inspiratie op reynaers.be
24 nav werkt
Op 19 oktober rolde NAV de rode loper uit op het Film Fest Gent. Tijdens ‘Een avond vol premières’ dompelden we onze leden onder in het sterrendom, met een flinke dosis glamour en een straffe film. De partners REYNAERS ALUMINIUM, DERBIGUM, VELUX, BTICINO en WIENERBERGER trakteerden op Suburbicon, een donkerkomische misdaadthriller van George Clooney met Matt Damon.
BIM op ieders maat: 300 architecten voor NAVinfosessies BIM in de lift zit. Dat hoeven we u wellicht niet meer te vertellen. Maar wat betekent BIM voor uw architectenkantoor? Welke meerwaarde biedt BIM? Hoe gaat u met BIM van start? En welke gevolgen heeft dit op uw kantoor? 300 architecten kwamen het allemaal te weten tijdens de NAV-infosessies ‘BIM op ieders maat’ in september en oktober. Tijdens deze NAV-infoavond doorbraken we het taboe dat BIM enkel van toepassing is bij ‘grote’ architectenkantoren of projecten. Daarom focusten we ook op de integratie van BIM bij kleinschalige architectenkantoren. Architecten Pieter Vandewalle en Ruben Van de Walle van Studio V2 en ir.-architect Bert Nijs van Archibeta kwamen hun ervaringen delen.
Hoe raak je als architect nog wijs uit alle mogelijke isolatiematerialen? De Isolatiegids, voor leden gratis bij deze editie van NAV News, geeft een beeld van de meest voorkomende isolatiematerialen, hun thermische eigenschappen en enkele kenmerken. Een handige tool om de impact van een materiaal op jouw project in te schatten. Je vindt er bovendien voorbeelden van isolatiediktes voor frequente bouwdetails.
De publicaties van het WTCB zijn een onmisbaar instrument voor architecten. NAV heeft daarom met het WTCB een samenwerkingsakkoord waarbij je als NAV-lid kan intekenen op twee online WTCB-abonnementen aan een voordeeltarief. Met het ‘WTCB I’-abonnement kun je een enorme bron van informatie online raadplegen: alle technische voorlichtingen, alle artikels sinds 1978, alle WTCB-dossiers, … Het ‘WTCB II’abonnement doet daar nog een schep bovenop. Naast alle voordelen van ‘WTCB I’ krijg je toegang tot een selectie van meer dan 1.000 NBN-normen. Meer info vind je op het bijgeleverde formulier (exclusief voor leden). Interesse? Intekenen kan op www.nav.be/wtcb
Goedefroo-architecten kreeg de vraag het bestaande KBC-gebouw in Mechelen te renoveren. Geen sinecure: het gebouw leende zich totaal niet voor de nieuwe functie van kantoorruimte. Het massieve en donkere poortgebouw, omringd door een aangename buitenomgeving was volledig in zichzelf gekeerd. De natuur in het gebouw brengen was dan ook de hoofddoelstelling. Mission accomplished? Wij vinden van wel! Door de klemtoon te leggen op natuurlijk licht, nachtventilatie en openheid naar buiten toe, is het project een toonbeeld van duurzame architectuur. Op 29 september namen we samen met 50 architecten een kijkje.
Wonen in de 21ste eeuw. Naar een hedendaags Utopia. Voor al wie geïnteresseerd is in cohousing en andere collectieve woonvormen is er nu ‘Wonen in de 21ste eeuw. Naar een hedendaags Utopia.’ Dit boek van Peter Camp biedt een caleidoscopisch overzicht van projecten en initiatieven in België en Nederland. Meer dan 250 voorbeelden zijn er verzameld, beschreven en geordend in een bijna 600 pagina’s tellend boek. Het is een bijzonder omvangrijk naslagwerk dat helpt om mee te zijn met alle terminologie en neologismen en ondertussen kennis te maken met tientallen projecten. Voor ontwerpers kan het interessant zijn om inzicht te krijgen in de processen die deze woonvormen sturen. Als Peter Camp ontwerper blijf je echter ook op je honger zitten omdat er aan de ruimtelijke uitwerking van al deze woonvormen voorbij gegaan wordt. Bij samenwonen denken we spontaan aan gedeelde ruimtes; aan graden van privacy – publiek, semi-publiek en privé – en de overgangen tussen deze drie; aan schakelen van plekken of het organiseren van parkeerplaatsen. Maar de projecten zijn daarvoor te summier gedocumenteerd, met telkens slechts één beeld, vaak een foto. Het opzet is heel erg ruim: werkelijk alle mogelijk projecten zijn erin opgenomen, zelfs broedergemeenschap Taizé (samenleven en spiritualiteit) komt even aan bod. Er zijn ook al eens kritische noten te vinden, aan de hand van quotes van anderen, zoals over de deeleconomie: ‘steeleconomie’ volgens schrijver Arjen Van Veelen. Door de veelheid is het boek bijzonder informatief, maar is de scope ook iets te breed. Want na de stroom van voorbeelden mis je een synthese waarmee je als opdrachtgever, beleidsmaker of architect vlot aan de slag kan gaan. Het opzet van dit boek was dan ook niet om een handleiding maar wel een overzicht te geven en dat is het bij uitstek: het is het perfecte boek om inzicht te verwerven in het wijdverspreide fenomeen van nieuwe collectieve woonvormen. (Redactie: Arnaud Tandt) De verhouding tussen de generaties wijzigt. Door nieuwkomers, de stijgende gemiddelde leeftijd en de veranderende gezinssamenstelling wordt onze samenleving steeds kleurrijker. Woonbehoeften van jongeren, alleenstaanden, jonge gezinnen, vitale en kwetsbare ouderen veranderen. Collectieve woonvormen zijn bezig aan een opmars.
Dit biedt nieuwe kansen aan woningbouwcorporaties, vastgoedondernemingen, gemeenten, woon- en zorgprofessionals, projectontwikkelaars, woonconsulenten, architecten, stedenbouwkundigen en andere belanghebbenden die snel willen inspelen op de nieuwe woonwensen.
Veel van de woonvormen die beschreven worden in dit boek zijn onbekend bij het brede publiek. Met aansprekende voorbeelden uit Nederland en België en tal van bruikbare aanwijzingen nodigt het belangstellenden uit om er meteen iets mee te doen.
Peter Camp is organisatiesocioloog en ontwikkelaar van de veel gebruikte matrixmethode, een interactieve bottom-up en doe-het-zelf-aanpak voor veranderingen in organisaties. Hij publiceerde onder meer de everseller De gekookte kikker, Kracht met de matrix, Projectmanagement, Gebouwen met een ziel en De broedfactor.
Dit prettig geschreven boek is een woonencyclopedie. Een inspiratiebron voor wie wil nadenken over wonen in de 21e eeuw. Vroeger zochten mensen hun hele leven naar Utopia. Met dit boek bouwen ze het zelf! Yvonne Witter, Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg
Dit boek wordt een referentiewerk voor wie niet enkel droomt van meer betrokken te wonen, maar er ook wil aan bouwen, en dat op allerlei manieren. Je vindt er een brede waaier aan woonvormen en verwante initiatieven, die vaak op elkaar inwerken. Je vindt er vooral een hoop inspiratie en het fijne gevoel dat het met onze wereld nog goed komt. Luk Jonckheere, voorzitter Samenhuizen vzw, stichter Cohousing La Grande Cense
In de meeste utopieën zou ik niet willen wonen. In die van Peter Camp graag.
Hans Achterhuis, emeritus hoogleraar filosofie en auteur van Koning van Utopia, Nieuw licht op utopisch denken (2016)
Een “laat-duizend-bloemen-bloeien”–inspiratieboek dat de mens terecht opnieuw in het middelpunt van het woongebeuren plaatst. Neem vooral je tijd.
Peter Camp
Katrien Tratsaert, bestuurssecretaris Wonen bij Provincie Vlaams-Brabant
De persoon die we graag willen zijn in relatie tot de anderen wordt weerspiegeld in de creativiteit en diversiteit aan nieuwe woonvormen. Dit inspirerende boek gaat daarmee over veel meer dan woonvormen, het gaat over mensen op zoek naar leefplezier.
Joris Slaets, hoogleraar ouderengeneeskunde Universitair Medisch Centrum Groningen en directeur van Leyden Academy on vitality and aeging
Peter Camp, Wonen in de 21ste eeuw. Naar een hedendaags Utopia, ACCO, 2017, 584p.
in de 21ste eeuw
NAAR EEN HEDENDAAGS UTOPIA Collectieve woonvormen in Nederland en België
meer dan 250 inspirerende voorbeelden
Peter Camp
WONEN
Gratis bij deze NAV News: De Isolatiegids
NAV-lid in 2018? Boek een voordelig WTCB-abonnement!
WONEN
© Tim Van Wichelen
© Tim Van Wichelen
De sessie gemist? Download als NAV-lid gratis de syllabus op nav.be/downloads
Zo breng je de natuur in het gebouw…
© Fotografie Polak
NAV trakteert op een avond vol glamour op Film Fest Gent
in de 21ste eeuw
NAAR EEN HEDENDAAGS UTOPIA Collectieve woonvormen in Nederland en België meer dan 250 inspirerende voorbeelden
LB12 - NAV.indd 1
09/10/2017 12:01
Ontharding
Voor al uw wateroplossingen... Filtratie Omgekeerde osmose
UV-sterilisatie CV-waterbehandeling
Corrosiebestrijding Kalkneutralisatie
www.bwt.be
26 helpdesk
Een aannemer waar wij wel eens mee samenwerken publiceerde onlangs een project van ons in een magazine. De aannemer betaalde aan het blad voor dit publiredactionele artikel, dat verschillende pagina’s beslaat en ook een fotoreportage bevat. De aannemer heeft ons als architect echter niet vermeld. Is hij niet verplicht ons te vermelden? En moet hij ons niet eerst om toestemming vragen voor het publiceren van de foto’s? Indien de realisatie van de architect (diens plannen) voldoet aan de vereiste van auteursrechtelijke bescherming – dus als kan aangetoond worden dat deze een origineel of oorspronkelijk karakter heeft – dan is deze beschermd. Deze bescherming strekt zich niet enkel uit over de plannen als dusdanig, maar ook over het gebouw dat overeenkomstig deze plannen wordt opgetrokken en over de foto’s die vervolgens van dat gebouw gemaakt worden. Zowel het gebouw als de foto’s worden beschouwd als adaptaties/ reproducties van het originele werk. De auteursrechtelijke bescherming impliceert dus in de eerste plaats dat er toestemming moet zijn om de publicatie van foto’s te kunnen realiseren. Het auteursrecht omvat ook een component morele rechten. Eén van deze morele rechten is het zogenaamde ‘recht op vaderschap’. Dat recht houdt in dat de auteurs als auteur (als ‘vader’) van het werk moeten erkend worden en impliceert een verplichting tot naamsvermelding. Let wel, deze morele rechten zitten in principe enkel bij natuurlijke personen en niet bij rechtspersonen. Echter, als op de plannen de naam van de architectenvennootschap voorkomt, kan geargumenteerd worden dat de vennootschap als auteur moet aangemerkt worden en dus diens naam moet vermeld worden. Ik merk tot slot op dat de tarievenlijst van Sofam of Sabam het niet vermelden van de naam van de fotograaf of auteur als een verzwarende omstandigheid zien die een verhoogde schadevergoeding kan rechtvaardigen. Mr. Geert Philipsen, GSJ Advocaten
Kan ik een factuur opmaken aan mezelf (en mijn man) voor het ontwerp van mijn eigen woning? Zouden we deze factuur dan van de lening kunnen betalen om dit jaar nog te kunnen genieten van het fiscaal voordeel? Dit jaar hebben we immers nog geen facturen van aannemers. Voor btw-doeleinden moet er geen ‘intern document’ worden opgemaakt. Dit moet namelijk enkel in de volgende gevallen: • Wanneer men een bedrijfsmiddel (waarvoor men de btw heeft gerecupereerd) gebruikt voor privédoeleinden. Wanneer men een be-
drijfsmiddel voor privédoeleinden gebruikt, heeft men voor wat betreft dit gebruik geen recht om de btw te recupereren (‘geen recht op aftrek van btw’). De btw-aftrek moet dan ook worden gecorrigeerd voor wat betreft dit privégebruik. Een sporadisch privégebruik wordt echter wel aanvaard. • Wanneer men werken in onroerende staat uitvoert voor bedrijfsdoeleinden of voor privédoeleinden. De prestaties van een architect zijn echter “intellectuele prestaties” die niet worden beschouwd als “werken in onroerende staat”. Vandaar dat er ook voor wat betreft de werken geen document moet worden opgemaakt. Voor directe belastingen geldt dat de eigen uren niet aangegeven moeten worden bij de belastbare inkomsten. De eigen uren kunnen ook niet fiscaal ingebracht worden in de beroepskosten aangezien er geen sprake is van een werkelijke uitgave. Wegens het feit dat er geen effectieve betaling moet worden verricht aan een derde, zal de bank ons inziens ook geen opname van de lening toestaan.
portioneel zijn om de verwijdering te eisen. De verwijdering van een (deel van een) fundering is voor woning B mogelijk vrij ingrijpend. Dit zou gevolgen kunnen hebben voor de stabiliteit. Al deze zaken spelen mee bij de beoordeling van het rechtsmisbruik. De rechter zal in aanmerking nemen of eigenaar A met weinig kosten toch een fundering kan plaatsen zonder de overstekende fundering te verwijderen. Indien de rechter meent dat de verwijdering rechtsmisbruik zou uitmaken, kan hij deze aldus weigeren. Wel zou de eigenaar A nog een vergoeding kunnen vorderen voor de meerkost om de fundering rond de reeds bestaande fundering aan te brengen en voor eventuele andere schade. In het geval waarin de rechter de verwijdering beveelt en deze geen rechtsmisbruik uitmaakt, zal eigenaar B de kosten van de verwijdering moeten dragen. Deze kosten zijn immers noodzakelijk om de eigendomssituatie van A en B te herstellen.
Leslie Rottiers, SBB Accountants
N.a.v. een schadegeval werd een expert aangesteld door de verzekering van de aannemer die volgens ons schade veroorzaakt heeft. Na deze expertisevergadering krijg ik te horen dat deze expert geen verslag zal opmaken. Kan dit zomaar?
Op de plaats waar de fundering van de nieuwbouw halfopen bebouwing moet komen, bevindt zich een gedeelte overbouwde fundering van de buur. Deze dient verwijderd te worden. Wie draagt de kosten daarvoor? De probleemstelling is als volgt. Naar aanleiding van de bouw van een nieuwe halfopen bebouwde woning (verder “woning A”) stelt men vast dat de fundering van de naastgelegen woning (verder “woning B”) oversteekt op het perceel van de nieuw te bouwen woning (verder “perceel A”). Deze fundering dient te worden verwijderd tot aan de perceelsgrens voor de bouw van de fundering van woning A. Deze te ver gebouwde fundering maakt een inbreuk op het eigendomsrecht van de eigenaar van perceel A. Deze heeft in principe het recht de verwijdering te vorderen in rechte van het te ver gebouwde stuk van de fundering. Eigenaar A heeft dit recht niet wanneer de fundering er reeds meer dan dertig jaren zou liggen. In dat geval zou de eigenaar van woning B kunnen argumenteren dat er verjaring is ingetreden in het voordeel van perceel B. Na dertig jaar zou dan het eigendomsrecht op de fundering verjaard zijn ten voordele van eigenaar B, minstens zou een erfdienstbaarheid van onderbouw ten voordele van de eigenaar van perceel B zijn ontstaan. Desgevallend kunnen we hierover meer diepgaand adviseren wanneer de eigenaar van woning B hieromtrent een argumentatie zou opbouwen. Indien er geen verjaring is, laat de rechtspraak toe dat eigenaar A de verwijdering zou vorderen. De enige uitzondering hierop is het rechtsmisbruik. Eigenaar B kan argumenteren dat eigenaar A zijn recht om de verwijdering te eisen “misbruikt”. De rechter zal dit in concreto beoordelen. Verschillende factoren spelen mee. Indien de overstekende fundering slechts een heel minieme overschrijding van de eigendomsgrens betreft, is de kans groter dat er sprake is van rechtsmisbruik. In dat geval zou het immers niet redelijk en pro-
Mr. Nicolas Janssens, GSJ Advocaten
De expert van de verzekeringsmaatschappij is inderdaad eenzijdig aangesteld. Het kan en het is mogelijk dat hij geen verslag heeft opgesteld of dat hij dit niet wenst over te maken. Daartoe is m.i. geen enkele verplichting. Het is overigens gebruikelijk dat de door de expert van de verzekeringsmaatschappij opgestelde verslagen intern blijven.
Volstaat de term ‘schilderklaar’ om de afwerkingsgraad van de te schilderen ondergrond te beschrijven? Neen. De aanduidingen “schilderklaar” of “klaar voor de schilder” zijn onnauwkeurig omdat ze geen enkele informatie geven over het gewenste uitzicht en de uitvoeringstoleranties van de ondergrond. Bij ontstentenis van een eenduidige bepaling legt TV249 de gebruikelijke eisen in functie van de aard van de ondergrond vast. Bron: WTCB
Wij hebben meegedaan aan een aanbesteding onder een tijdelijke vereniging. Hoe dient de facturatie te gebeuren? Factureert één iemand of sturen we beide een factuur? Indien de tijdelijke handelsvennootschap niet geregistreerd is voor btw, worden elk van de vennoten afzonderlijk geacht de prestaties te hebben geleverd. Dit zou willen zeggen dat elk van de vennoten apart zijn/haar aandeel dient te facturen. Het is echter ook mogelijk om 1 vennoot aan te stellen om de factuur op te stellen aan de klant, op voorwaarde dat deze factuur uitdrukkelijk de vennoot of vennoten vermeldt in wiens naam de factuur wordt opgesteld. Elk van de vennoten moet dan beschikken over een dubbel van de factuur, zodat zij hun aandeel correct kunnen rapporteren in de periodieke btw-aangifte. Annelies Van de Velde, SBB accountants & adviseurs
Mr. Joris Wouters, GSJ Advocaten
We zijn momenteel bezig met het oprichten van een halfopen woning in een verkaveling. De werken worden volledig uitgevoerd conform de goedgekeurde plannen, incl. de gemene muur die te paard getekend staat op de plannen. Nu eist de architect van de buren dat we een deel van de gemene scheidsmuur afbreken. Kan dit zomaar? Ik deed een kort onderzoek van rechtspraak en rechtsleer. Het in de gegeven omstandigheden vorderen van afbraak van het muurgedeelte dat over de scheiding werd gebouwd – zoals de architect van de buur doet – maakt voor de rechtbank geen kans. Uw opdrachtgever dient zich aldus door dit standpunt niet te laten afschrikken. Integendeel, zodra de buur bezitsaanmatiging pleegt op de muur (die al gedeeltelijk op zijn eigendom staat) moet hij een overname betalen. Mr. Dirk Erreygers, GSJ Advocaten
Anne-Laure Nuytten Ir.-Arch. Anne-Laure Nuytten coördineert de helpdesk van NAV. Eerstelijnsvragen stelt u best via het formulier op www.nav.be of per mail op helpdesk@nav.be
Angeliques Verspeurt Arch. Angeliques Verspeurt is energieconsulent bij NAV. U kan bij haar terecht voor alle vragen i.v.m. epb. U kan haar bereiken via energieconsulent@nav.be
Julie Alboort Ir.-arch. Julie Alboort is waterconsulent bij NAV. U kan bij haar terecht voor alle vragen i.v.m. waterrobuust bouwen en de waterhuishouding van een nieuwbouw of verbouwing. U kan haar bereiken via julie.alboort@nav.be
© Photo: Allianz Arena München Stadion GmbH
viega.be/Over-ons
MODERNE ARCHITECTUUR VOOR DE BELANGRIJKSTE 90 MINUTEN VAN DE WEEK. En een buisleidingsysteem dat elke dag in de hoogste klasse speelt. In de voetbaltempel van München zorgt in totaal 8.000 meter Sanpress ervoor dat overal en altijd onberispelijk drinkwater ter beschikking is. Het buisleidingsysteem van roestvrij staal zorgt niet alleen voor optimale stroomen hygiënekenmerken, maar blinkt ook uit door zijn extreem lange levensduur en rendabele arbeidskosten. Viega. Connected in quality.
Allianz Arena, München, Duitsland
Y
YL
IT
B EL SK
JAAR ERVARING
T
45
UC
G
N PROD IA
U X Q U AL
KIES VOOR EEN HUIS VOL LICHT!
Skylux heeft voor elk plat dak de perfecte oplossing.
kunststof koepels
hybride koepels
Wie houdt niet van natuurlijk licht in huis? Hoe meer, hoe liever! Skylux laat je volop genieten van gratis daglicht. Wij hebben ook voor jouw plat dak de perfecte oplossing: lichtkoepels in kunststof, in glas of hybride. Meer dan 180 verschillende afmetingen en 6.000 mogelijke combinaties, mĂŠĂŠr dan 10.000 lichtkoepels op stock, - opengaand of vast, ingebouwde zonnewering, ledverlichting, enzovoort. Laat het daglicht binnenstromen en geniet.
www.skylux.be
glaskoepels