14.
3.3.2016
H ART
Schilder Jeroen Bosch was een moralist, geen surrealist
Leven tussen hemel en hel
Het Noordbrabants Museum heeft een huzarenstuk geleverd. Het bescheiden museum in ’s-Hertogenbosch brengt vijfhonderd jaar na de dood van Jeroen Bosch 17 van zijn 24 nog bekende schilderijen en 19 van de 20 tekeningen samen. De tentoonstelling is prachtig geënsceneerd, maar springt helaas erg spaarzaam om met de nieuwe inzichten die het Bosch Research and Conservation Project heeft opgeleverd. Eric RINCKHOUT
Het Noordbrabants Museum is niet het Rijks museum. Het museum heeft nauwelijks pasmunt – in dit geval één of meer werken van Jeroen Bosch (ca. 1450-1516) – om de belangrijkste Bosch-schilderijen uit het buitenland naar Den Bosch te halen. En toch zijn de bruiklenen er: uit Prado, Louvre, Kunsthistorisch Museum van Wenen, en de Accademia en het Palazzo Grimani van Venetië. Die wereldvermaarde instellingen zijn zo toeschietelijk omdat men in 2007 in Den Bosch het lumineuze idee heeft gehad een grootscheeps onder zoeks- en restauratieproject op te zetten: het Bosch Research and Conservation Project (BRCP). De voorbije negen jaar werden alle bekende schilderijen van Jeroen Bosch aan een grondig wetenschappelijk onderzoek onderworpen. Negen schilderijen werden ook gerestaureerd. Dit project heeft de meeste musea over de streep getrokken, zodat Den Bosch met een opmerkelijke tentoonstelling kan uitpakken. Ter vergelijking: in 2001 waren er in Rotterdam 18 schilderijen en 7 tekeningen van Jeroen Bosch te zien. De resultaten van het BRCP zijn opmerkelijk: er zijn Bosch-schilderijen bijgekomen en afgevallen. Een relatief onbekend schilderij, ‘De verzoeking van de Heilige Antonius’, uit het Nelson-Atkins Museum in Kansas City (V.S.) en een tekening uit een Antwerpse privécollectie worden vanaf heden als eigenhandige werken van Jeroen Bosch beschouwd. Anderzijds is de vermaarde ‘Kruis draging’ uit het Museum voor Schone Kunsten (MSK) van Gent uit de boot gevallen en worden enkele schilderijen uit het Prado, ‘De keisnijding’ en ‘Antonius’, beschouwd als werk van het atelier of een navolger. Het Prado is het niet eens met die visie en heeft die twee, eerder beloofde schilderijen uiteindelijk ingehouden. Ook het werk uit Gent heeft de reis naar Den Bosch niet gemaakt. Het MSK is het overigens volstrekt oneens met de visie van het BRCP en hield er recent een persconferentie over. Voor hen blijft ‘Kruisdraging’ wél een authentieke Bosch. Het is evenwel jammer dat in de tentoonstelling
nauwelijks of niet op die problematiek wordt ingegaan. Nochtans zou in de audiogids en de bezoekersgids een tip van de sluier kunnen worden opgelicht. Wat zijn de criteria van de onderzoekers? Wat is het verschil tussen een eigenhandig werk, een atelierwerk en het werk van een navolger? Zijn er wel werken waar slechts één hand aan gewerkt heeft? Jeroen Bosch had immers een grote werkplaats op de markt van ’sHertogenbosch. Kan ‘authenticiteit’ wel vastgesteld worden? De geïnteresseerde leek zal dus de wetenschappelijke werken moeten aanschaffen, want ook de tentoonstellingscatalogus weidt er niet over uit.
De politieke kunst van Hendrick De Clerck in M Leuven
besteedt? Was doodgewone vier-kleuren druk en de helft aan pagina’s niet voldoende om Hendrick De Clerck uit de vergetelheid te halen?
Spindoctor van een zonnekoning Tijdens een persconferentie bij de Katoen natie in Antwerpen werd begin februari het boek ‘Politiek & Schilderkunst’ van Katharina Van Cauteren voorgesteld. Zwaaiend met een krantenartikel waarin 21 van de Vlaamse musea zich beklagen dat ze maar 8,12 miljoen euro van de overheid krijgen, pochte Fernand Huts dat de Katoennatie haar cultuurbudget ook verhoogt tot 8,12 miljoen euro! Eén van de cultuurprojecten van het bedrijf is dit dikke, luxueuze boek – dat handelt over Hendrick De Clerck, de hofschilder van Albrecht & Isabella. Er hoort een interessante tentoonstelling bij in M Leuven.
Monsterachtige wezentjes Maar laat deze kritiek het bezoek aan de tentoonstelling niet bezwaren. De enscenering is bijzonder fraai. De werken lichten prima op in het schemerduister en krijgen behoorlijk wat ruimte. Hier en daar geven beeldschermen adembenemende details van de recente restauraties en van de monsterachtige wezentjes die aan de grillige verbeelding van Bosch zijn ontsproten. Digitale reconstructies laten zien hoe enkele schilderijen ooit een veelluik waren tot ze – vermoedelijk door kunsthandelaren – verzaagd werden om apart verkocht te kunnen worden. Zo worden nu ‘Het Narrenschip’ (Louvre) en ‘Gulzigheid en Lust’ (Yale University) samengebracht met ‘De Dood en de Vrek’ (Washington National Gallery) en ‘De landloper’ (Boijmans Van Beuningen Rotterdam). In de context van een veelluik wordt ‘Het Narrenschip’ iets minder geheimzinnig: het geeft een beeld van verkwisting, vertier, drankzucht en gulzigheid. De tegenhanger is de dood van de vrek, belaagd door duivels. Daartussenin staat de landloper: de mens die op zijn levenspad altijd weer moet kiezen tussen goed en kwaad. Bosch trok steevast alle registers open om de hel op een afschrikwekkende manier uit te beelden en de hemel aan te prijzen. Hij was geen dwarslig-
Aartshertogen Ondanks de protserigheid waarmee dit project gepaard gaat, hebben zowel het boek als de tentoonstelling bepaald interessante kanten. Zo schrijft Katharina Van Cauteren op boeiende en actuele manier over de vergeten De Clerck. Zij situeert hem uitvoerig in zijn tijd: de schilder was een jaar jonger dan aartshertog Albrecht en toen die in 1596 in Brussel arriveerde was het De Clerck die een groot deel van de decoraties op de triomfboog ontwierp (de tekeningen ervoor vond Van Cauteren terug in een collectie in het Duitse Schloss Wolfsegg). Hetzelfde gebeurde drie jaar later bij het huwelijk van Albrecht met Isabella.
ger, ketter of alchemist, zeker geen provocateur of vroege surrealist (hoewel die hypothesen de ronde blijven doen), maar een moralist met een verbeelding die de toeschouwer nu nog altijd kan verrukken en verbazen. Bosch zou zijn hoogst eigenzinnige beeldtaal – volgens de onderzoekers – hebben kunnen uitwerken omdat hij niet in een van de grote kunstcentra zoals Brugge, Brussel of Antwerpen werkte en zich daarom minder conformeerde aan de gangbare
Digitale reconstructies laten zien hoe enkele schilderijen ooit een veelluik waren tot ze – vermoedelijk door kunsthandelaren – verzaagd werden om apart verkocht te kunnen worden normen. In de tentoonstelling zijn contemporaine publicaties opgenomen die aangeven dat motieven als het narrenschip en Elckerlyc gangbaar waren in de toenmalige literatuur. Toch moet Jeroen Bosch – zoals specialist Paul Vandenbroeck (KMSK Antwerpen) in 2001 stelde – veel van zijn inspiratie uit de volkscultuur hebben gehaald. In 2001 waren in Rotterdam voor het eerst tientallen bedevaartinsignes te zien met de gekste wezens en meest scabreuze voorstellingen. Daar wordt, vreemd genoeg, nu in Den Bosch niet meer op ingegaan. Alsof men Bosch minder volks wil maken en meer salonfähig wil voorstellen. ‘Jheronimus Bosch - Visioenen van een genie’ tot 8 mei in Noordbrabants Museum, Verwersstraat 41, ’s-Hertogenbosch. Open ma-zo van 9-19 u. Reserveren wordt sterk aanbevolen. boschexpo.hetnoordbrabantsmuseum.nl De catalogus (24,95 euro) en de twee wetenschappelijke publicaties zijn uitgaven van Mercatorfonds.
De aartshertogen kwamen niet zonder slag of stoot aan de macht. Ze slaagden er slechts na drie jaar belegering in om Oostende te bevrijden van de Hollanders. Dat gebeurde ‘dankzij’ de verschijning van de maagd Maria in Scherpenheuvel, waar de basiliek ter ere van haar werd opgericht. De Clerck maakte een altaar voor de eerste kapel (nu in de sacristie van de basiliek) en beschilderde ook het plafond van het Brusselse paleis van de Aartshertogen op de Coudenberg. En hoewel Rubens vanaf 1609 de belangrijkste hofschilder was, was het vooral Hendrick De Clerck die propaganda maakte voor het regime van Albrecht & Isabella. De Clercks schilderkunst is kundig maar niet bepaald geniaal te noemen, maar hij paste uitstekend bij de Habsburgse smaak en bij wat toen in Praag aan het hof van Albrechts oudere broer Rudolf II in zwang was. Op de tentoonstelling in M Leuven wordt het werk van De Clerck omringd door tijdgenoten als Bartholomeus Spranger, Maerten De Vos, Otto Van Veen, Jan II Breughel en Rubens. Men heeft er ook een Wunderkammer gemaakt, gevuld met exotica en kunst volgens de mode van die tijd.
Marc HOLTHOF
Zonnekoning
Kunsthistorica Katharina Van Cauteren doctoreerde in 2010 aan de KUL over de vergeten schilder Hendrick De Clerck (1560-1630). Nu beheert ze de kunstcollectie van de Katoennatie. Zij werkte haar doctoraatsthesis om tot een boek uitgegeven door Lannoo. Het is een dik en zwaar ding geworden met 416 pagina’s en liefst 321 illustraties in zes-kleuren druk. Een ‘hebbeding’ noemt zij het zelf. Qua uitzicht lijkt het op de prestigieuze boeken die wel eens over Rubens, Rembrandt of Michelangelo gepubliceerd worden. In vergelijking met hen is Hendrick De Clerck natuurlijk een artistieke dwerg. Het gewicht van dit boek staat dan ook onevenredig in verhouding met het belang van de behandelde kunstenaar. Wat meteen de vraag oproept of de privésector zijn cultuurgeld eigenlijk wel goed
De propaganda die in de iconografie van De Clercks schilderijen verweven zit, wordt door Van Cauteren grondig ontleed. De aartshertogen worden in de schilderijen van De Clerck gecast in de rol van zonnegod Apollo en Christus voor Albrecht en die van Juno, Minerva, Diana, Venus én zelfs de maagd Maria voor Isabella. Dit soort iconografie gaat terug op de manier waarop Romeinse en middeleeuwse vorsten (en recenter Filips II) als goden afgebeeld werden. Maar Albrecht & Isabella liepen er natuurlijk wel mee vooruit op de bekende cultus rond zonnekoning Louis XIV. Dit soort iconografie – zo beklemtoont Katharina Van Cauteren – wordt vandaag nog altijd gebruikt bij propaganda: ook Kim Jong-il wordt omschreven als de eeuwige zon, ook Vladimir Poetin laat zich graag afbeelden als superheld. En ook
H ART 3.3.2016
Hendrick De Clerck (1560-1630), Ceres, Venus en Bacchus © Privéverzameling. Courtesy Haboldt & Co., Paris and New-York
Jheronimus Bosch, ‘Het Narrenschip’, ca. 1500-10, Paris, Musée du Louvre, Département des Peintures, foto Rik Klein Gotink, beeldverwerking Robert G. Erdmann voor het Bosch Research and Conservation project
Jheronimus Bosch, ‘Gulzigheid en lust (fragment van Het Narrenschip)’, ca. 1500-10, New Haven (USA), Yale University Art Gallery, foto Rik Klein Gotink, beeldverwerking Robert G. Erdmann voor het Bosch Research and Conservation project
Fernand Huts wordt wel eens de zonnekoning genoemd. Al is dat omwille van de voetbalvelden vol over-gesubsidieerde zonnepanelen die hij op de loodsen van de Katoennatie liet plaatsen. ‘Hendrick De Clerck, spindoctor van Albrecht en Isabella’ tot 15 mei in M Leuven, L. Vanderkelenstraat 28. Open ma-di en vr-zo van 11-18 u., do van 11-22 u. www.mleuven.be Het boek ‘Politiek & Schilderkunst’ van Katharina Van Cauteren verscheen bij uitgeverij Lannoo en kost 125 euro.
(vervolg van pagina 13) Hudek: “Door een bizar toeval. In augustus vorig jaar werd ons tweede kindje geboren in het SintAugustinusziekenhuis in Wilrijk. Bijna gelijktijdig ontving ik op facebook het bericht van Annie Gentils dat Hugo Roelandt overleden was – ook in Sint-Augustinus. Ik raakte geïntrigeerd door de man en de erbij geposte foto. Ik contacteerde Annie, die mij in contact bracht met Anne-Mie Van Kerckhoven, en zo kwam ik bij Hugo’s partner Lydia en bij jou terecht. Het ene bracht het andere met zich mee.” “Bovendien, het werk van Hugo Roelandt is heel opmerkelijk. Wat zo interessant is, is dat hij de overgang maakte van performance en het lichaam, naar de post-performance en de stem of tekst. In Engeland deed alleen Ian Breakwell iets gelijkaardigs: hij begon als performer en werd filmmaker en dan schrijver. Veel performers blijven steken in dezelfde soort taal. Weinigen vatten performance op in conceptuele termen. Het is trouwens verbazend om het niveau van Hugo’s werk te zien. Wij willen het opnieuw onder de aandacht brengen – alsof het van een jonge kunstenaar is. Zijn werk is tegelijk actueel én historisch belangrijk.” Natalia Skobeeva tot 19 maart (zie ook pagina 16-17), Hugo Roelandt vanaf 16 april in Objectif, Kleine Markt 7-9, Antwerpen. www.objectif-exhibitions.org ‘Riddle of the Burial Grounds, curated by Tessa Giblin’ van 26 maart tot 17 juli in Extra City, Eikelstraat 25, Antwerpen-Berchem. www-extracity.org
14.