r
+
N •
V i
-
fa
•
V
\
*y
*
4
-
^
-
V
%
.
* _*
1
*
4
*
t
4
F van Lan schot Bankiers SINDS 1737
Voor al uw bank- en assurantiezaken. 15 vestigingen. Hoofdkantoor: 's-Hertogenbosch, Hoge Steenweg 29, tel. 15 3461.
ROB V.D. GOEN
knikvoetjes dan piedro korrektie schoenen
•p_ •©• *0* •o* *o* *o*
Chocolade en Suikerwerken
v. Woustraat 53 AMSTERDAM
Kom eens praten met Uw Piedro-dealer:
Tak SPECIAAL
SCHOENEN
Bilderdïjkstraat 69 1053 KM Amsterdam-W. tel. 124193-129465
/ ^
nederlands auschwitz comité
HERDENKINGSNUMMER Oplaag: 25.000 exemplaren 26e jaargang nr. 1, januari 1982
Secr. E F u r t h , D i e m e r k a d e 43, 1111 A C D i e m e n , tel 020-905310 Bankrek A M R O B A N K , bijk. van Baerlestr 58, 1071 BA Amsterd a m , spaarrek 40 01 75 088 Gem giro 4875500, p o s t g i r o 293087 t . n . v N A C Redaktie E Tas, A m s t e l d i j k 23, tel 020-795716, 1074 H S Amsterdam A d m i n i s t r a t i e krant D v Geens, R e n k u m h o f 50, 1106 J B Amsterd a m , tel 020-972869
TERUGBLIK OM VOORUIT TE ZIEN Auschwitz herdenkt zichzelf in deze dagen. 0 ja, de dreiging die over de wereld hangt, als het opgestapelde moordtuig zou worden ontstoken is de dreiging van een veelvuldig en alomvattend Auschwitz, dat elke herdenking onmogelijk en dus overbodig zou maken. Wat deden de miljoenen mensen die zich in de afgelopen tijd op de Europese pleinen, de allermeesten op het Amsterdamse Museumplein, verzamelden anders dan ieder mogelijk of denkbaar Auschwitz bezweren? Op tal van manieren, in het groot en in het klein, werken de zwarte jaren '40 nog door, zichtbaar of niet. Nu willen wij het hebben over de sporen die mensen nalieten die in de ramp verloren gingen. Sommige vermoorden zullen, zoals de jong door geweld omgekomen dichter Poesjkin van zichzelf zei, nooit geheel sterven. Van de na hun dood voortlevenden treden de laatste jaren telkens weer jonge vrouwen in een helder licht. Een stil protest tegen het idee dat pas omstreeks de 80-er jaren van de twintigste eeuw vrouwen in beweging komen? Kort na de oorlog werd Anne Frank tot meer dan een symbool van het sneller gerijpte kind dat zich tegelijk bewust werd van eigen waarde en van de gevaarlijke, barre wereld om haar heen. Een kind dat zich inde beslotenheid en schijnbare veiligheid van het achterhuis een eigen weg, de weg naar het leven kiest. Wij hebben hier in Nederland de bladen 'Leven of theater', het werk dat Charlotte Salomon op de ongeweten drempel van de dood voltooide en dat een soms beschroomde, maar onvoorwaardelijke bekentenis tot het leven is. Een ongedacht groot publiek heeft het afgelopen jaar in de film 'Het Meisje met het rode haar', ondanks de ingehouden aanduiding, het verzet meebeleefd als een reactie op de, hier alleen op de achtergrond bedekt aangeduide, terreur. Een verdediging alweer van het leven, ook al valt de hoofdpersoon ten offer aan de vijand. Die hoofdpersoon, Hannie Schaft, wordt als vrouw in de strijd voor de vrijheid nu geëerd door het monument dat haar medestrijdster Truus Menger-Oversteegen voor hun geboortestad Haarlem maakte. Dit najaar legde het dagboek van Etty Hillesum een heel vrouwenleven, veertig jaar geleden verstoord en vernietigd, voor ons open. Kroniekschrijfster wilde zij zijn, schrijven, noteren, vasthouden, vol levensgulzigheid om door de wereld te trekken. Een uitzonderlijk hevig en
diep levende, hoogst begaafde vrouw, jong en met rijke ervaring was zij, een stralende persoonlijkheid, op het eind, in kamp Westerbork, voor veel mensen een steun. Om bij de gedoemden te blijven sloeg zij elke gelegenheid om onder te duiken af, hoewel zij de volledige vernietiging in het verschiet zag. Haar nu gepubliceerde dagboek, weergave van haar liefdeleven en een rijk innerlijk bestaan, is een onvervangbaar document. Een kind dat door de goede zorgen van 'oom en tante' overleefde, Ida Vos, kon haar prille indrukken na veertig jaar in vrijheid te boek stellen en onlangs publiceren. Nog een band van toen met nu. Niet meer argeloos Oude gevaren zijn niet weggevallen, nieuwe gevaren zijn reéel. Weggevallen is wel de argeloosheid waarmee men een halve eeuw geleden tegen de wereld en zelfs tegen de grote ramp aankeek. De honderdduizenden die op 21 november het hart van Amsterdam vulden met hun eis: 'geen nieuwe kernwapens in Europa' waren zich welbewust wat er mogelijk is, als wij ons niet alleemaal teweer stellen. Spanningen zijn er immers te over, in Oost-Europa, in het Midden-Oosten, in Midden- en Zuidoost-Azié, in Zuid- en Midden-Amerika, ja waar niet. Complete vernietiging door een kernoorlog heft de spanningen op, maar tevens de mensheid. Het terugdringen van de dreiging van algehele vernietiging bevordert niet enig particulier belang, maar is in het belang van ons allemaal, van alle leven. Een eveneens universeel kwaad is de (rassendiscriminatie, opnieuw in het licht en aan de kaak gesteld in het Anne Frankhuis. Het Amsterdams initiatief tegen fascisme, racisme en antisemitisme werkt voort en heeft gelukkig veel navolging gevonden. Discriminatie van buitenlanders, je kunt ook gewoon zeggen vreemdelingenhaat, is in het tolerant geheten Nederland helaas allang ingeburgerd; ingeworteld mag die nooit raken. Antisemitisme, eens het beginpunt van de volkerenmoord grijpt ten zoveelste male om zich heen, op onbegrijpelijk veel plaatsen. Uiteraard hebben wij, zelf slachtoffers, die dat antisemitisme waar ook ter wereld bestrijden, op 15 december j.l. n.a.v. een demonstratie in Den Haag
geprotesteerd tegen discriminatie van Joden in de USSR. Antisemitisme, soms gepaard met ontkenning van de volkerenmoord, neemt toe, hoe ongelofelijk ons dat in 1945 zou hebben geschenen. U vindt een en ander in de navolgende bladzijden die voor een heel groot deel in beslag worden genomen door terugblik en herinneringen. U leest over kernpunten uit het samentreffen na een half mensenleven van bevrijders en bevrijden in Washington en nog wel in het ministerie van Buitenlandse Zaken aldaar. Een bijeenkomst, zo kunnen wij samenvattend zeggen 'met een boodschap: om de wereld voor elke holocaust, elke massavernietiging te waarschuwen en met een uiterste inspanning te bewaren.' We namen in dit nummer ook de weerslag op, herinneringen uit het voorportaal van de hel en uit de hel zelf, deze laatste van één van het eerste tweetal Nederlanders dat begin juli 1942 in Auschwitz terechtkwam. De zigeuners, te vaak in de verdrukking gebleven, vinden in dit nummer hun gerechte plaats. Ook de late, soms zeer late gevolgen van het grote kwaad mogen wij niet voorbijgaan. Dat behoeven wij ook niet, dankzij een zeer deskundige gids. Gevolgen en voorgeschiedenis hangen dikwijls samen. Zo laat een juriste ons zien wat en waarom wij nooit mogen vergeten. Omdat zich nooit mag herhalen wat gebeurd is en wat dreigt zich op nog ongehoorder schaal te herhalen. Dit wordt ook uitgedrukt in de illustraties in dit blad. Drie generaties kunstenaars zijn voor ons aan het werk geweest. Het zijn Chaja Polak, die als baby was ondergedoken, Truus MengerOversteegen, als heel jong meisje een voorvechtster in het verzet en dan Paul Citroen, de actieve nestor van de Nederlandse tekenaars. Het door hem getekende kinderportret op de omslag is ons waarmerk. Voor de jeugd, de kinderen en de jonge mensen van heden hebben wij deze uitgave in een zo grote oplaag gemaakt. Allereerst voor degenen die na ons komen hebben wij herinneringen van het slinkende aantal overlevenden bijeengebracht tot een terugblik. Allereerst de jonge generaties willen wij helpen vooruitte zien. In 1982 en verder. E.T. Omslag: tekening van Paul Citroen
KONINKLIJKE EMBALLAGE INDUSTRIE
VAN LEER B.V. W AMSTERDAMSEWEG 206 1182 HL AMSTELVEEN TELEFOON 020-5402911
FTÏWEIT H O U S E OF D I A M O N D S Er is maar een Scbweizer en dat is Scbweizer FIRET bv, Postbus45,3900AA Veenendaal,Holland
STARHOUSE B.V.
Damstraat 2 hoek Nes en Dam Tel. 241572 Amsterdam
Boetiek Tric mode voor jonge mensen
CONFECTIECENTRUM 3.05.10 —R. Lobatto Kon. Wilhelminaplein 29 Tel. 020-17 98 58
Kinkerstraat 111 Amsterdam Telefoon 18 62 03
HERGO Aangeboden door Beethovenstraat 49 Tel. 713098 Maasstraat 53 Tel. 641010 Buitenveldertselaan 40 Tel. 423970 U w adres voor 1e klas VLEES EN VLEESWAREN speciaal aanbevolen: OSSE KOOKWORST
G.A. K.O. Mister Groep
U KOMT TOCH OOK? 24 januari AUSCHWITZ-HERDENKING 1982 Ook het jaar 1982 zet in met de Auschwitz-herdenking. Zondag 24 januari zal daaraan zijn gewijd. Het is dan op drie dagen na 37 jaar geleden dat Sowjettroepen de kampen Auschwitz en Birkenau bevrijdden. De eigenlijke herdenking vindt, als ieder jaar, plaats op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam. Om 12 uur komen wij bijeen bij de ingang Kruislaan. Bij het spiegelmonument 'Nooit meer Auschwitz' zal wethouder W. Polak enkele woorden spreken namens burgemeester Polak, die buitenslands is, en worden bloemen gelegd. Na afloop gaan wij, eventueel per speciale bus, naar het RAI-restaurant op het Europaplein, waar de lunch klaar zal staan, aangeboden door het gemeentebestuur van Amsterdam. De zaal gaat open om 13.30 uur. De hele middag duurt onze reünie, waar oude banden kunnen worden aangehaald, oude en nieuwere bekenden elkaar ontmoeten. Optreden van: Martine Bijl en Henk van der Molen in hun repertoire Het Koor van de Liberale Joodse Gemeente o.l.v. Joppe Poolman van Beusekom. De kaarten — met inbegrip van de lunch — zijn gratis. Inlichtingen bij mevr. E. Furth, Diemerkade 43,1111 AC Diemen, tel. 020-905310. Wij hopen u in ons midden te zien met al onze vrienden die nog nooit bij een Auschwitz-herdenking verstek hebben laten gaan. Tot 24 januari! NAC
DE HERKENNING september 1942 In september 1942 moest ik voor mijn ogen naar een specialist. Voor het eerst in mijn leven naar een oogarts. Door het vele huilen in die nare tijd waren mijn ogen erg aangedaan. In de Tweede van Swindenstraat in Amsterdam was een polikliniek. Het was de zij-ingang van de kerk in de Linnaeusstraat. Ik had nog nooit wat aan mijn ogen gehad. Het begon voor het eerst die avond, toen twee mannen mijn moeder kwamen halen. Die zaterdagavond om half negen werd er gebeld. Die mannen vertelden mij dat mijn moeder mee moest. Zij was de vorige dag aan twee duimen geopereerd. Zij had fijt aan haar duimen. Ik mocht van mijn huisarts haar uit het ziekenhuis gaan halen en hij gaf mij daar een briefje voor, zodat ik met de tram kon gaan. Want met de ster mocht je niet een tram in. De conducteur maakte bezwaar dat ik in de tram ging met ster op. Hij zei: dat kan ik mijn passagiers niet aandoen. Ik zei hem dat ik geen besmettelijke ziekte had. Mijn moeder stond te huilen van pijn en narigheid. Ik heb toen mijn ster van mijn jas gescheurd. Toen wij eindelijk in de tram zaten, konden wij niet denken wat ons de volgende avond te wachten stond. Die zaterdagavond heb ik nooit vergeten.
Die schoften die mijn moedertje kwamen ging, terug van de oogarts, maar even kijhalen vertelde ik dat zij de vorige dag uit het i<en of het waar was. Er hingen grote biljetziekenhuis was gekomen. Haar duimen za- ten dat er een speciale dienst van dominee ten in het verband, want moeder moest de Buskes zou wezen. Je vertrouwde jezelf niet volgende week terugkomen in het zieken- eens meer, dus moest je het zeker weten. huis. De twee mannen gingen even naar Ik ben erheen geweest de volgende dag. Hij buiten om te overleggen, maar zij moest heeft een mooie preek gehouden. Hij stond mee. Zij zeiden dat ik niet zo moest huilen of zelf bij de deur en herkende mij. Natuurlijk anders moest ik maar met mijn moeder waren er niet zoveel die de moed hadden meegaan. Ik zei hun dat ik een baby van drie naar een kerk te gaan. Hij liet de mensen almaanden niet alleen kon laten. Zij zagen lemaal bidden voor die arme Joden in geen andere uitweg dan dat zij mee moest Auschwitz. Hij vond het een schande dat zo gaan. Ik beloofde haar dat ik haar de volgen- iets kon gebeuren. Toen wist ik nog niet wat de dag zou komen halen. Er kwam natuurlijk dominee Buskes daarmee bedoelde. Zou niets van, want tegen zo een overmacht wa- dominee Buskes het wel hebberj geweten? ren wij niet opgewassen. Hij gaf mij bij de deur nog een hand en zei: Ik heb haar nooit meer teruggezien. Haar 'Het komt misschien nog wel goed.' laatste plaats was Sobibor. Mij ogen deden Er zijn er maar weinig van teruggekomen. zo zeer van het huilen dat ik bij die oogarts Haast mijn hele familie en vriendenkring terecht kwam; er stond gelukkig geen bord heb ik nooit teruggezien. Vanaf die tijd 'voor Joden verboden'. moest ik een leesbril gebruiken en die geOp de trap naar de dokter kwam ik een man bruik ik nog steeds. tegen en hij sprak mij aan. Hij zei dat hij do- Het is net als Elie Wiesel in Amerika zegt: minee Buskes was. Hij zag aan mijn ster dat Voor de doden en de levenden moeten wij ik een Joodse vrouw was. Hij vertelde mij getuigen. dat hij de volgende dag een speciale dienst Daarom gaan wij naar ons monument op de zou houden in de kerk om de hoek. Een Nieuwe Oosterbegraafplaats om te getuispeciale dienst voor de arme Joodse men- gen en te herdenken. sen die naar Auschwitz zijn gebracht. Ik beloofde de dominee dat ik zou komen. Ik E. van Geens-Flora
r Zij mogen niet opnieuw vermoord worden
Als voorzitter van de Amerikaanse Raad ter herinnering aan de Holocaust is het mij een voorrecht u te verwelkomen en u te danken omdat u onze uitnodiging om u bij ons te voegen heeft aanvaard, terwijl wij een unieke pelgrimstocht gaan maken in de geschiedenis en zijn donkerste nachtmerrie, waarbij zo onnoemelijk veel gebeurde. Zes- en zeven en dertig jaar geleden maakten wij samen een moment van het noodlot door dat zonder weerga is — dat nooit afgemeten — nooit herhaald kan worden; een moment dat zich aan de andere kant van de tijd bevond, aan de andere zijde van het bestaan. Toen wij elkaar voor het eerst ontmoetten, op de drempel van een wereld die getroffen was door een vervloeking, spraken wij verschillende talen, waren wij vreemden voor elkaar, we hadden net zo goed van verschillende planeten kunnen neerdalen. En toch — er werd een schakel tussen ons gemaakt, een band ontstond. Wij werden niet alleen kameraden, niet alleen broeders; wij werden getuigen van elkander. Ik herinner me — ik zal me altijd de dag herinneren waarop ik werd bevrijd — 11 april 1945. Buchenwald. De angstwekkende stilte beëindigd door plotseling geschreeuw. De eerste Amerikaanse soldaten. Hun gezichten lijkbleek. Hun ogen — ik zal nooit hun ogen, uw ogen vergeten. U keek en keek, u kon niet ophouden ons aan te kijken, het was alsof u probeerde met uw ogen de werkelijkheid te veranderen. Uit uw ogen sprak verbazing, verbijstering, en niet-aflatende pijn, en boosheid — j a , bovenal boosheid. Zelden heb ik zulke boosheid gezien, zulke woede — beheerst, stom, en toch op het punt o m uit te barsten, door frustratie, vernedering en volkomen hulpeloosheid. Toen werd het u te veel. U huilde. U bleef maar huilen, zonder u te beheersen of te schamen; u waart toen onze kinderen, want wij, de jongens van 12 jaar, de jongens van 16 jaar in Buchenwald en Theresienstadt en Mauthausen, wisten zo veel meer dan u over leven en dood. U huilde; wij konden het niet. Wij hadden geen tranen meer over, wij hadden niets meer over. Op een bepaalde manier waren wij dood en wij wisten het. Wat voelden wij? Alleen bedroefdheid. En ook: dankbaarheid. En uiteindelijk was het dankbaarheid die ons terugbracht naar het normale leven en naar de maatschappij. Herinnert u het zich, vrienden? U was in Lublin en Dachau, Stuthof en Nordhausen, Ravensbrück en Majdanek en Belsen en
Auschwitz omringd door zieke en gewonde en hongerige stakkers, nauwelijks in leven, deerniswekkend in hun vergeefse pogingen om u aan te raken, tegen u te glimlachen, u gerust te stellen, u te troosten en bovenal om u in triomf op hun zwakke schouders te dragen; U waart helden, onze afgoden: zegt mij, vrienden, heeft u ooit zulke liefde, zulke bewondering gevoeld? Eén ding deden wij niet: wij probeerden niets uit te leggen; uitleg was niet nodig en ook niet mogelijk. Bevrijders en overlevenden keken elkaar aan — en wij zullen trachten wat ieder van ons toen ervoer, ons weer voor de geest te halen, nu, op deze reünie, die voor mij op zichzelf een wonder betekent.
Wij hebben elkaar weer ontmoet
Staat u mij thans toe een paar woorden te zeggen over de Raad waarvan ik het voorrecht heb de voorzitter te zijn. In het leven geroepen-door de President van de Verenigde Staten en tot wet verheven door de éénstemmige daad van zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat van de Verenigde Staten, is onze Raad in essentie niet politiek. De Raad is niet en zal niet door enige regering gebruikt worden voor enig ander doel dan o m onze burgers- en de mensen overal, zich bewust te doen zijn van de onuitsprekelijke misdaden die systematisch en officieel begaan werden tegen het Joodse volk en de mensheid. Onze werkzaamheden zijn talrijk, wat hun aard en draagwijdte betreft. Het comité voor internationale betrekkingen, dat deze conferentie heeft geregeld, is slechts één van de comité's dat zijn werk doet binnen de Raad. Een ander comité heeft tot taak op de zaak betrekking hebbende archieven te verzamelen; een ander bereidt educatieve programma's voor voor lagere en middelbare scholen en universiteiten. Er is een comité o m de plechtigheden van de jaarlijkse herdenkingsdag voor te bereiden, een ander om plannen te maken voor het museum en weer een ander is bezig gelden bijeen te brengen om al deze activiteiten te financieren. Wat wij allen gemeen hebben is het bezeten zijn van één gedachte; om de doden niet te verraden die wij achterlieten of die ons achterlieten. Éénmaal zijn ze vermoord; zij mogen niet opnieuw vermoord worden doordat men ze vergeet.
Bevrijders en bevrijden
Deze conferentie heeft zijn eigen geschiedenis. Moskou, 1979. Leden van een presidentiële afvaardiging ontmoetten een aantal officieren van hoge rang uit het Rode Leger. Eén van hen in het bijzonder betekende veel voor ons: Generaal Petrenko had Auschwitz bevrijd. Het was een zeer bijzondere ontmoeting. Wij wisselden verhalen uit. Hij vertelde ons over de voorbereidingen om door de Duitse linies heen te breken en ik vertelde hem over de laatste dagen in het kamp, het laatste appèl, de laatste nacht, de laatste beraadslagingen onder hen die in het kamp waren, vrienden, vaders en zonen; wat moest men doen? Zich verbergen? Waar? Het Rode Leger was zo dichtbij, zo dichtbij. Wij baden, vertelde ik aan Generaal Petrenko. Wij baden voor u en uw mannen en geen gelovige bad ooit vuriger tot zijn of haar God. En dus — terwijl Generaal Petrenko en ik elkaar verhalen vertelden van moed en wanhoop, kreeg ik plotseling het idee om bevrijders uit alle geallieerde strijdkrachten bijeen te brengen. Om naar u te luisteren en u te danken. En — waarom het niet toegeven? — om u dringend hulp te vragen. Ons getuigenis wordt aangevochten door moreel gestoorde nazi's en hen die de nazi's beminnen; uw stemmen kunnen hen tot zwijgen brengen. U waart de eersten die de afgrond ontdekten, zoals wij de laatsten waren die er zich in bevonden. Wat we toen als symbool voor elkaar betekenden was zo bijzonder dat het een deel van ons diepste wezen bleef uitmaken. Wel — hier bent u, vrienden van zovele naties, weer verenigd met hen die aan u hun leven te danken hebben, zoals u aan hen de vlam te danken hebt die schroeit in uw herinnering. Op die allergedenkwaardigste dag, de dag van onze bevrijding — of die nu plaats vond in 1944 of in 1945, in Polen of in Duitsland — belichaamde u voor ons het edelste verlangen van de mensheid vrij te zijn, en zelfs meer; om vrijheid te brengen aan degenen die het niet zijn. Voor ons vertegenwoordigde u de hoop. Het is waar, zes miljoen Joden zijn vernietigd, miljoenen dappere mannen en vrouwen uitgemoord door de nazi's en hun collaborateurs, maar het is onze dure plicht ons altijd te herinneren dat om aan de mis-
dadige overwinningen van de fascisten het hoofd te bieden, een uniek verbond van naties, reusachtige legers die uitstegen boven geo-politieke en ideologische grenzen in vijf werelddelen werden bijeengebracht en zij gingen de oorlog in terwille van de mensheid.
Voor de doden en de levenden moeten wij getuigen
Wij hebben de gedaanteverandering van de geschiedenis gezien en het is aan ons daarvan te getuigen. Als men een volk ten dode doemt, zijn alle andere het doelwit. Als men een mensengroep besmeurt, wordt de hele mensheid bedreigd. De Hitlerplannen om het Joodse volk te vernietigen en vervolgens de Slavische volken te decimeren, droegen de kiem van een volstrekt einde in zich. De Joden werden gedood en de mensheid werd vermoord. U, vrienden bevrijders, hebt dat proces stopgezet: weestdaartrotsopen hebt dank. Als wij onze herinnering en onze wil bijeenvoegen, zoals wij destijds hebben gedaan, blijft alles mogelijk. Vergeten leidt tot onverschilligheid en onverschilligheid tot medeplichtigheid, dus tot schande. Vrienden, ik richt mij tot u als tot broeders; de banden die ons verbinden zijn sterk en duurzaam; wij vormen een gemeenschap als geen enkele andere en die van dag tot dag kleiner wordt. Wie van ons zal de laatste boodschapper zijn? Wij kunnen niet nalaten te oordelen over de gebeurtenissen van het heden en het verleden: onze waardigheid hangt ervan af. Jazeker, wij zijn tegen gevangenissen, tegen dictatuur, tegen angst, tegen nucleaire of andere botsingen. Wij belichamen het levende, ademende bewijs dat mensen zich kunnen verenigen om het recht op leven te bevestigen en van vrede te dromen. Ik ben misschien naïef, maar ik geloof van ganser harte dat de dood zal afdeinzen, als wij luid genoeg spreken. Om in onze eigen woorden Nietzsche weer te geven, wij keken diep in de afgrond — en de afgrond keek naar ons terug. Niemand komt dicht bij het koninkrijk van de nacht en gaat onbekommerd heen. Wij hebben het verhaal verteld, of tenminste, we hebben het geprobeerd. Wij hebben alle verleidingen weerstaan om ons af te zonderen en te zwijgen. In plaats daarvan besloten wij ons uiterste geloof in het getuigenis te bevestigen. Wij dwongen onszelf om te spreken — hoe ontoereikend, hoe gebrekkig ook. Misschien hebben wij de verkeerde woorden gebruikt — maar er zijn ook geen woorden om het onuitsprekelijke te beschrijven. Wij hebben gesproken ondanks de taal, ondanks de grenzen die bestaan tussen wat wij zeggen en wat buitenstaanders horen. Wij hebben gesproken en... explosies in Parijs, bommen in Antwerpen, moordaanslagen in Wenen. Is het denkbaar dat het nazisme het zou kunnen wagen zo spoedig openlijk terug te komen —terwijl wij nog in leven zijn, terwijl wij hier nog zijn om de vergiftige aard ervan, zoals die belicht werd in Treblinka, aan de kaak te stellen?
Het feit dat miljoenen soldaten, die verschillende uniformen droegen, zich verenigden om samen te vechten, samen te overwinnen en, helaas soms samen te sterven, scheen het geloof van de mens in zijn eigen menselijkheid te rechtvaardigen — ondanks de vijand. Wij dachten aan de moordenaars en wij stonden op het punt om het geloof in de mens te verliezen; maar dan herinnerden wij ons degenen die hun weerstand boden — op open slagvelden zowel als in de ondergrondse bewegingen in Frankrijk, Noorwegen, Nederland, Denemarken en de USSR — en wij verzoenden ons met de menselijke staat. Wij waren — kunt u het geloven? — zo naïef om te denken dat wij, die enige tijd getuigen waren geweest van de overheersing van het kwaad, zouden voorkomen dat het weer boven kwam. Juist op de ruïnes van de beschaving streefden wij ernaar nieuwe heiligdommen op te richten voor onze kinderen, waar het leven geheiligd zou zijn en niet zou worden beschimpt, waar het medelijden in praktijk zou worden gebracht en waar het niet zou worden bespot.
J/
-OCAUST
Het zou zo gemakkelijk zijn geweest om ons mee te laten slepen naar droefgeestige berusting. Wij wilden iets anders, wij wensten woordvoerders te worden van het zoeken van de mens naar edelmoedigheid en zijn behoefte en vermogen om zijn - of haar — lijden te veranderen in iets produktiefs, iets scheppends. Wij hadden toen gehoopt dat uit zo veel kwelling en verdriet en rouw een nieuwe boodschap doorgegeven zou worden aan toekomstige generaties — een waarschuwing tegen de gevaren die besloten liggen in discriminatie, fanatisme, armoede, achterstelling, onwetendheid, onderdrukking, vernedering en onrecht en oorlog — het grootste onrecht — de grootste vernedering. Ja, vrienden wij waren naïef. En misschien zijn we dat nog. Ja, wij zijn naïef. Gezamenlijk drukken wij een verstikt menselijk leed uit dat naam- en bodemloos is. Laten wij ons daarop beroepen om ander leed te vermijden. Gezamenlijk hebben wij het recht en de plicht een oproep te doen waarvoor niemand doof kan blijven: een oproep tegen de haat, tegen de degradatie van de mens, tegen geweld én tegen het vergeten.
Wij hebben gezien wat niemand zal zien: het menselijk bestel vertrapt, verlaagd. Wij hebben gezien waarop fanatisme kan uitlopen: op wreedheid, gevangenhouding, op moorden op het niveau van de staat — en van de hele aarde.
Oorlog nooit oplossing Weer moeten wij toegeven dat wij naïef zijn. Wij dachten dat wij wat Brecht het beest noemde hadden verslagen, maar neen: het toont zijn klauwen nog. Hoogstens zou een bijeenkomst als deze het beest zo tot schaamte kunnen brengen dat het zich verbergt. Als wij er hier in slagen — en ik hoop en bid dat we dit zullen doen — om boven de politiek uit te stijgen, boven de gewone wederzijdse beschuldigingen tussen oost en west, boven simplistische propaganda, en eenvoudig de wereld vertellen wat zowel de bevrijders als de bevrijden hebben gezien, dan kan er misschien iets gebeuren; de wereld kan besluiten meer aandacht te schenken aan wat haar als een bedreiging van haar toekomst boven het hoofd hangt. Als we erin slagen — en ik hoop en bid dat we dat zullen doen — om terzijde te stellen wat ons verdeelt — en wat ons verdeelt is oppervlakkig — als wij ons wijden niet alleen aan de herinnering aan degenen die geleden hebben, maar ook aan de toekomst van hen die heden lijden, zullen wij de mensheid laten weten dat wij nooit zullen toestaan dat deze aarde weer tot een gevangenis wordt gemaakt, dat wij nooit zullen toestaan dat oorlog beschouwd wordt als de oplossing van wat voor probleem dan ook — want oorlog is het probleem. Als wij slagen, zal onze ontmoeting te boek gesteld worden als weer één van onze gemeenschappelijke overwinningen. Als wij onze stem niet verheffen tegen oorlog — wie zal het dan doen? Wij spreken met het gezag van mannen en vrouwen die oorlog hebben gezien, wij weten wat het betekent. Wij hebben de verbrande dorpen gezien, de verwoeste steden, de verlaten huizen, wij zien nog de door verdriet uitzinnige moeders, van wie de kinderen voor hun ogen vermoord werden, wij volgen nog de eindeloze nachtelijke stoeten naar de vlammen die opstegen naar de zevende hemel — zo niet hoger... Wij zijn hier bij elkaar om te getuigen — samen. Ons verhaal is een verhaal van eenzaamheid en angst en naamloze dood — maar ook van medelijden, edelmoedigheid, dapperheid en solidariteit, Samen, u, de bevrijders en wij, de overlevenden, vertegenwoordigen wij iets dat voor het geheugen wordt vastgelegd en dat in zijn hevigheid zal blijven bestaan. In naam ervan zullen wij uiting blijven geven aan onze zorgen en onze hoop niet omwille van onszelf, maar omwille van de mensheid. Het overleven van de mensheid zelf kan misschien afhangen van de vraag of men in staat en bereid is om te luisteren. En om te gedenken.
TBIDBM B.V, Ontdek zelf eens watdeHema voor u betekent. HEMA
Import beenbekleding voor dames-heren en kinderen PRODUCTIEWEG 52 TEL. 071 - 8 9 9 2 4 5 ZOETERWOUDE - RIJNDIJK
BONEWIT PEGASUS boeken over bezetting en verzet A. Rybakov — Het zware zand Een indrukwekkende roman over een Joodse familie in de Sowjet-Unie ƒ 40,—
Horloger — Juwelier Al 50 jaar
Theun de Vries: Het wolfsgetij of een leven van liefde De befaamde roman over collaboratie ƒ 35,— Theun de Vries: Februari Het epos van de Februaristaking 1941. Drie delen ƒ94,75
De Waarheid in de oorlog
Albert Cuypstraat 166 Telefoon 790978
Een bundeling van illegale nummers uit de jaren 40-45. Paperback ƒ 45,— Verkrijgbaar bij de erkende boekhandel.
Pegasus Leidsestraat 25 1017 NT Amsterdam
DO RIT AS
BOETIEK
Meubelhuis
Kinkerstraat 178 Gespecialiseerd in: Bijouteriën — Haarmode en Toiletartikelen
VAN DER BIJL
Knip deze advertentie uit: 10% korting op al onze artikelen
L DE VRIES & CO.
.Groothandel in #r JUWELEN •Jf SIERADEN
Beurs voor de diamanthandel Nieuwe Achtergracht 36—Amsterdam Telefoon 020-22 56 80
Van Woustraat 4 en 6 Telefoon 737165 Amsterdam
Bevrijders in Washington Dr. L. de Jong leidde de Nederlandse delegatie naar de Internationale Bevrijdersconferentie te Washington (26-28 oktober 1981). Hier volgt, enigszins verkort, zijn verslag. Na de uitzending van de televisieserie 'The Holocaust' is in de Verenigde Staten besloten meer aandacht te vragen voor de uitroeiing van een groot deel van het Europese Jodendom in de jaren 1941-1945. Daartoe is op 7 oktober 1980 door het Congres met algemene stemmen bij wetsbesluit de United States Holocaust Memorial Council in ht leven geroepen, de VS-raad ter nagedachtenis van de Holocaust. Voorzitter is prof. Elie Wiesel. Wiesel, geboren in Polen, heeft in Auschwitz gevangen gezeten, heeft enkele jaren lang gepubliceerd in Frankrijk, is nadien naar de Verenigde Staten geëmigreerd, is daar thans hoogleraar in Harvard en is doorzijn publikaties en lezingen in de Verenigde Staten een bekende figuur geworden. De Council geeft zich vooral moeite om te bevorderen dat bij het onderwijs meer aandacht besteed wordt aan de uitroeiing van het Europese Jodendom en verzet zich (terecht) met kracht tegen diegenen die de kwalijke opvatting propageren dat de systematische uitroeiing van het Europese Jodendom in de jaren '41-'45 een fabeltje is en dat er bijvoorbeeld in Auschwitz-Birkenau geen gaskamers zijn geweest. Het denkbeeld om een Liberators Conference te houden, is afkomstig van Wiesel die in 1979 in Moskou een ontmoeting had met de Russische luitenant-generaal Petrenko, die als bataljonscommandant in januari 1945 met zijn troepen het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau heeft bevrijd. Het was het State Department dat uitnodigingen richtte tot de regeringen van alle landen die met eigen strijdkrachten aan de veldtocht tegen Duitsland hadden deelgenomen, om zich op de conferentie te Washington te doen vertegenwoordigen; wat Israël betrof, dat tijdens de tweede wereldoorlog nog niet bestond, werd de uitnodiging gericht tot de Jewish Brigade die onder Brits opperbevel aan de veldtocht in Europa heeft deelgenomen. Uit Israël waren aanwezig o.m. prof. Jehuda Bauer, hoogleraar aan de Hebrew University te Jeruzalem, Gideon Hausner, van het Yad Vashem Instituut en Jitschak Arad, directeur van dit instituut. Officiële delegaties waren afgevaardigd door België, Canada, Denemarken, Frankrijk, Groot-Brittannië, Israël, Joegoslavië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Polen, de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten. In totaal telde de conferentie omstreeks vijfhonderd deelnemers, onder wie een groot aantal overlevenden van de concentratie-
en vernietigingskampen; veruit de meesten uit de Verenigde Staten. De Nederlandse delegatie bestond uit twee vertegenwoordigers van de ambassade te Washington, mevrouw A. S. Fels-Kupferschmidt, oud-gevangene van AuschwitzBirkenau en voorzitster van het Nederlands Auschwitz Comité, drs. A. A. Paape, van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie en drs. C. J. F. Stuldreher, directeur, de gewezen kolonel der mariniers A. F. van Velsen, oud-gevangene van Auschwitz-Birkenau en lid van de verzetsgroep aldaar, en uit mijzelf. Ik trad als hoofd van de delegatie op. De conferentie werd op maandagavond 26 oktober in het State Department geopend. Bij die gelegenheid werden toespraken gehouden door de minister van Buitenlandse Zaken, Alexander M. Haig, Jr. en door prof. Wiesel. Vervolgens werden de vlaggen van de officieel vertegenwoordigde landen in de zittingszaal geplaatst en daarna werden nog korte toespraken gehouden namens Frankrijk, Groot-Brittannië en de Sowjet-Unie. Op dinsdag 27 oktober werden in een plenaire ochtendzitting verslagen van ooggetuigen gegeven. Des middags vonden sectievergaderingen plaats. Op woensdag 28 oktober werden sectievergaderingen gewijd aan de berechting van oorlogsmisdadigers, verslagen van overlevenden en opstanden in de kampen; een plenaire zitting vond plaats over het aspect 'discovering the Final Solution', het ontdekken van de Endlösung. Des middags vond de sluiting van de conferentie plaats bij welke gelegenheid oorkonden en gouden medailles werden aangeboden. Het werd door de Nederlandse delegatie als een nadeel ervaren dat uitsluitend het woord gevoerd werd door tevoren door de organisatoren aangewezen panel-leden, en dat geen ruimte was gelaten voor discussie of opmerkingen uit de zaal. De Nederlandse delegatie heeft op zondag een inleidende bespreking gehouden en op maandag nader van gedachten gewisseld onder leiding van de ambassadeur dr. J. H. Lubbers. Tijdens de conferentie hebben de leden van de delegatie in talrijke gesprekken nadere mededelingen verstrekt over het lot van de uit Nederland gedeporteerde Joden. Mevrouw Fels-Kupferschmidt heeft speciaal de aandacht gevestigd op het werk van het Nederlands Auschwitz Comité en zij en anderen hebben voorts gewezen op de werking van de Wet Buitengewoon Pensioen en de Wet Uitkeringen Vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Onderwerp van een aantal door de heren Paape en Stuldreher gevoerde gesprekken vormden de publikaties van 'revisionistische' zijde waarin de vernietiging van het Europese Jodendom tijdens de tweede wereldoorlog ontkend wordt; alsmede de
vraag of en hoe hier van de zijde van de historici tegen opgetreden kan worden. Ik heb zelf op dinsdagmiddag in de aan het verzet gewijde sectie in een kort betoog een beeld gegeven van het Nederlands verzet en daarin o.m. vermeld dat ca. vijf-en-twintigduizend Joden in ons land konden onderduiken. Op dinsdagavond heb ik tijdens het diner in het Smithsonian Institute onderstreept dat men de Holocaust in de recente geschiedenis niet als een uniek gebeuren moet zien: in de eerste wereldoorlog zijn immers meer dan een miljoen Armeniërs uitgeroeid door de Turken. Ik wees er op dat dat gebeuren in de periode tussen de twee wereldoorlogen vrijwel onbekend is gebleven en dat zulks er toe bijdroeg dat aan de berichten over massale uitroeiing van Joden door veruit de meeste mensen geen geloof werd gehecht. Op woensdagochtend heeft de heer Van Velsen in de sectievergadering waarin de overlevenden aan het woord kwamen, in een naar mijn oordeel indrukwekkend betoog onderstreept dat regeringen en kerken in de periode van de Holocaust hebben gefaald en dat er bovendien in zoverre van een echte bevrijding geen sprake is geweest dat talrijke overlevenden zijn blijven lijden onder grote psychische moeilijkheden die uit de vervolging zijn voortgevloeid. Op treffende wijze werd dit betoog onderstreept doordat een in Amerika woonachtige, uit Polen afkomstige Jood die na de heer Van Velsen aan het woord kwam, begon met op te merken dat hij elke nacht nog steeds in het getto van Warschau leefde. Naar het oordeel van de Nederlandse delegatie hebben twee toespraken de meeste indruk gemaakt: van prof. Bauer die op dinsdagmiddag in de sectie historici een beeld gaf van de problemen bij het onderzoek naar de evacuatietransporten uit de concentratie- en vernietigingskampen, en een toespraak op woensdagochtend in de zitting, gewijd aan het thema 'het ontdekken van de Endlösung', gehouden door 'Jan Karski', t.w. de niet-Joodse Pool Jan Kozielewski die als afgevaardigde van het Poolse verzet en van de belangrijkste Joodse organisaties in Polen na een persoonlijk bezoek aan het getto van Warschau en aan „het vernietigingskamp Belzec, uit Europa ontsnapt, eind 1942 en begin 1943 in Londen en Washington vergeefs getracht heeft, bij de hoogste Poolse, Britse en Amerikaanse autoriteiten iets te bereiken ten gunste van de Poolse Joden. Ik merk hierbij op dat Kozielewski mij na afloop van zijn toespraak in een kort persoonlijk gesprek zei dat hij na zijn ontsnapping geen contact heeft gehad met Nederlandse autoriteiten in Engeland of de Verenigde Staten. De historicus en archivaris Robert Wolfe, sprak onder meer over de problemen die
%ohn Oèettich b.v, Suède- en Nappakleding
Privé:
Showroom:
Zacharias Jansestraat 17 hs
Confectie C e n t r u m , 3e t o r e n , B e g . g r o n d
Amsterdam-Watergraafsmeer
K o n . W i l h e l m i n a p l e i n 29, A m s t e r d a m - W .
T e l e f o o n 020 - 3 5 1 0 3 5
Telefoon 0 2 0 - 174364
KELTUM GOUD
PLEET &
ZILVER
^JL_, D R U K K E R I J DE
NOORDSTER
Dir. H. Van Heuvelen
UURWERKEN OPTIEK
Vaal ór Drukker MAASSTRAAT 33 - AMSTERDAM - TELEFOON 793388
Athenaeum Boekhandel een tuin in de wildernis
B.V.
Voor al uw Handels Kantoor Reklame Familie 'Sinds 1905
drukwerk
Amsterdam-O. Schollenbrugstraat 22 Telefoon 020-65 52 01
cDeHantblijft bij Con&Verdonck
NIEUWSCENTRUM
AB
Athenaeum Boekhandel Spui 14-16, Amsterdam, telefoon 020 - 233933/22 6248
MODALET
Con & Verdonck heeft een uitstekende naam hoog te houden in de Perzisphe tapijtenwereld. Daarom, wat er ook gebeurt, de klant blijft kalief. En natuurlijk doen wij er alle moeite voor om u goed te adviseren. Hoeveel perzen wilt u zien? Tien, twintig, vijftig?, Con & Verdonck ziet u graag komen.
voor Europese mode 1. de Vries B.V. Kalverstraat 3-5 bij de Dam, tel. 266258-237634.
Enorme kollektie in dames en heren lammy jacks en vachtjassen. Altijd aanbiedingen in bont, dames mantels. japonnen, e t c , etc.
C ^ o n A 4 r d 0 n c k Amsterdam-Den HaagRotterdam- ArnhemEindhoven
Zes miljoen vielen uit onze hand Op de Internationale Bevrijdersconferentie in het ministerie van Buitenlandse Zaken te Washington zei mr. A. F. van Velsen o.m. het volgende: Ons overlevenden is gevraagd u en met u de wereld te vertellen wat we voelden op het ogenblik van bevrijding. Een rij sprekers gaf tijdens deze conferentie hun indrukken van toen en nu, na zoveel jaren. Wij hoorden alleen van dankbaarheid, omdat zij, de overlevenden en wat er van hun familie over was konden gaan deelnemen aan wat het grote avontuur van het vrije leven heet. Dit beeld is enigszins over-vereenvoudigd. Zoals u wel zult weten zat ik ongeveer vier jaar in een concentratiekamp en in gevangenschap. Meer dan twee jaar daarvan verbleef ik in Birkenau, waar het eigenlijke vergassen en uitmoorden plaats had en ik kreeg een kijk op de gevoelens van een heleboel lotgenoten in het kamp. Daarom kan ik met enig gezag spreken over zaken van leven en dood in Hitiers machinerie voor mensenvernietiging. En ik ben nog steeds met de oud-gevangenen, want als jurist vertegenwoordig ik ze tegenwoordig bij het gerecht, als het om hun rechten gaat. Zodoende weet ik dat een heleboel overlevenden, die in deze dagen hier niet aanwezig zijn, niet gelukkig zijn, ja dat zij een leven leiden vol frustraties, waarin het KZ-syndroom hen heeft gebracht. En dit syndroom maakt ze elke nacht tot gevangene en martelt ze opnieuw. Hun bevrijding was alleen lichamelijk. In psychologisch opzicht zijn ze niet bevrijd en zullen ze nooit bevrijd zijn. Er zal pas een eind komen aan hun folterende pijn als zij eens sterven. Daar moeten we goed aan denken. Voor hen bestaat Auschwitz nog en zij zijn nog in de psychologische greep van de gruwelen van gisteren. De vrede waar zij naar verlangden is niet hun deel. Heel wat van hen hebben daarenboven te kampen met het zg. overlevenden-syndroom, dat is de voortdurende zelfbeschuldiging dat zij het op de een of andere manier niet klaarspeelden een geliefde vriend of een familielid uit dit helse of liever anti-leven te halen. Zij gaan gebukt onder het nooit eindigende verwijt dat zij zelf vinden dat zij hebben gefaald. Ja, wij weten uit onweerlegbaar medisch bewijsmateriaal dat er ernstige moeilijkheden in de tweede generatie bestaan, mislukkingen in het leven die duidelijk samenhangen met de geestelijke wonden van de ouders. Natuurlijk zijn zij dankbaar voor de bevrijding, maar hun zorgen bestaan nog steeds. En de reactie op de holocaust moet zich van ganser harte inzetten om deze mannen en/of vrouwen te hulp te komen die nog steeds met de holocaust worstelen. Ik breng hier een schreeuw om hulp, om begrip uwerzijds over. Zij zijn nog niet dood en hun weg naar hun einde in de wereld is een allervreselijkst pad. Zes miljoen vielen uit onze hand, omdat zij niet in ons hart en onze ziel waren.
Ook andere stemmen zijn nog niet gehoord op deze conferentie. Ik ben ervan overtuigd dat mijn ondervinding in het kamp mij het recht geeft, ja dat ik de plicht heb om ten overstaan van u weer te geven wat zij op de drempel van de dood hebben gevoeld. Ik zou juist op dit ogenblik een stem willen hebben sterk genoeg om het oor te bereiken van alle bewoners van de wereld om u en hun te zeggen dat er geen dankbaarheid was, toen zij het leven vaarwel moesten zeggen. Nee, nee, nee.
Wij waren te laat Zij voelden zich volstrekt verlaten en eenzaam. Zij hadden het gevoel dat wij, hun levende tijdgenoten in en buiten het kamp, de politici, de legers, ja de hele bevolking van hun respectievelijke landen hen aan hun lot hadden overgelaten. Niet alleen haatgevoel voor het nazi-uitroeiingsapparaat, maar ook een verwijt aan de vrije wereld dat geen directe actie werd ondernomen om hun leven te redden. Ik, als een Christen midden in de holocaust was met de Joden in AuschwitzBirkenau, bijna van meet af aan, toen het georganiseerde vergassen begon tot het bittere einde, en ik schaamde mij om wat de Christelijke wereld als geheel had nagelaten om Joodse mensen en zigeuners te helpen. Natuurlijk hielpen een heleboel mensen individueel Joden om onder te duiken. Maar het kan niet worden ontkend dat dit voor zes miljoen van hen heeft gefaald. Metterdaad bestreed slechts een handjevol niet-Joden de holocaust in Auschwitz. Als een overlevende van dat ongelofelijke gevecht met een schier onoverkomelijke overmacht en hinderpalen heb ik het recht, ja de plicht om u de aanklacht over te brengen van zes miljoen kinderen, mannen en vrouwen op de drempel van de dood. Wij niet-Joden waren volstrekt te laat. Begrijpt u mij alstublieft niet verkeerd. Ik wil niet de indruk wekken dat het tekortschieten van de feitelijke bevrijders aan die omstandigheid lag. Nee, het verwijt geldt de gemeenschap als geheel. De aarzeling van de mensen om het innerlijke kwaad van het nazisme te erkennen, het ontbreken bij de politici van een vooruitziende blik teneinde de gemeenschap als geheel voor te bereiden op tegenactie. Dit inzicht gaf mij extra-kracht in de strijd met mijn 'Kumpels', kameraden tegen de holocaust. Wij waren zelfs zo vastbesloten dat wij in Birkenau een ondergrondse beweging dorsten op te zetten en erin slaagden een gaskamer en een crematorium met onze eigen handen op te blazen. De politieke zwakheid die ruim baan gaf aan het nazisme en daardoor aan de holocaust is er nog in onze wereld van vandaag. Dit betekent dat geen wereldwijde politieke macht die pogingen tot een nieuwe holocaust kan smoren. Want nazisme is geen politieke denkwijze, maar een misdadige
houding tegenover het mensdom en zou daarom niet mogen worden toegelaten. Wij hoorden deze dagen in de toespraken dat wij de holocaust niet mogen vergeten en dat wij, overlevenden en bevrijders, vrijuit moeten spreken als ooggetuigen zullen zijn heengegaan, hun leven hebben beĂŤindigd. Wie zal dan optreden als ooggetuige? Niemand! Als ooggetuige optreden is niet verkeerd, maar het is slechts het begin, het is niet het einde. Nodig is dat er een internationaal hulpmiddel komt om de slachting in de toekomst tegen te houden. Sommigen denken dat er met de vestiging van de Joodse staat een definitief antwoord op de holocaust is. Misschien in zekere zin voor het Joodse volk. Rode Kruis-activiteiten houden geen holocaust tegen... U, degenen die niet bij de holocaust waren, u, de jeugd van de wereld, zouden dit moeten inzien. Zo niet, dan is eens in de toekomst een nieuwe holocaust waarschijnlijk en dan moeten de overlevenden opnieuw de verschrikkelijke weg gaan. Dit is geen vriendelijke, sussende verklaring, maar begrijpt u alstublieft dat het de zin is van een alzijdige aanklacht van zes miljoen, die hier niet zijn en in wier naam ik als niet-Jood recht van spreken heb.
Vervolg van pag. 9
zich voordoen bij de historische documentatie van de Holocaust. Ik kon mij niet aan de indruk onttrekken dat de United States Holocaust Memorial Council juist deze Liberators Conference georganiseerd had in de verwachting dat het gekozen thema de publiciteit in de Verenigde Staten ten goede zou komen. De conferentie was goed georganiseerd; ik meen te mogen schrijven dat men zich veel moeite heeft gegeven om het de deelnemers naar de zin te maken. Vermeld zij dat alle zittingen van begin tot eind zijn gefilmd. Uit wetenschappelijk oogpunt heeft, meen ik, de conferentie niets nieuws opgeleverd â&#x20AC;&#x201D; zij droeg naar mijn opinie in de eerste plaats een demonstratief, getuigend karakter. Wat ons land betreft, kan daarbij van belang zijn geweest dat duidelijk naar voren is gebracht dat op wetenschappelijk gebied aan de vernietiigng van het Europese Jodendom in Nederland veel aandacht is besteed en dat ons land op sociaal gebied behoorlijke regelingen kent ten behoeve van de vervolgingsslachtoffers. De delegatie meende voorts de hoop te mogen koesteren dat haar aanwezigheid en haar werkzaamheden te Washington de naam van ons land ten goede zijn gekomen.
^3. Wereld's grootste speciaalzaak voor N a p p a en suède kleding Exclusieve modellen
en
NIEUWENDIJK
kleuren
133-143
HET DUMPPALEIS Schiller
Nieuwendijk 153 - Nieuwendijk 71 AMSTERDAM ++++++++++++++
Amster
Centre De grootste gesorteerde
en
best
speciaalzaak
voor
vrijetijdskleding H.H. Emigranten 1 0 % korting
VERKOOP VAN:
BRANDKASTEN MUURKLUIZ EN GELDKISTEN SLOTEN ETC.
De banketbakker van Buitenveldert
MAISON KIEBERT
eigenaar J. GilIe
HANDELSOPLEIDING
Dinkgreve Boekhouden M.O. S.P.D. M.B.A. Marketing Computerkunde
Nederhoven 9-11, telefoon 420921 Amsterdam - Buitenveldert
Praktijkdiploma's Boekhouden Talen Typen, Steno Middenstandsdiploma Ondernemersdiploma (Erkende I.M.O.-opleiding)
KANT.: WILLEMSPARKWEG 31,1071 GP AMSTERDAM
761176
GEDIPLOMEERDE
O P T I C I E N S
TELEFOON 020-166927
^ * * > * '*
LES-ADRESSEN IN ZUID WEST SLOTERMEER NOORD AMSTELVEEN PURMEREND Lid van de V . P . 0 .
Vraagt prospectus
Zigeuners in Nederland Er is de laatste jaren in West-Europa een besef groeiend van het onrecht dat eeuwenlang is aangedaan aan een volk met een nomadische cultuur, dat in Nederland met een scheldwoord 'zigeuners' wordt genoemd. De geschiedenis van hun vervolging en miskenning is lang en bloedig. Nazi-Duitsland heeft ze vervolgd, waar mogelijk vernietigd in concentratiekampen en en masse gesteriliseerd. Dat lot deelden zij met de joden, maar de vervolging van de zigeuners is nauwelijks doorgedrongen tot het bewustzijn van de naoorlogse generaties, waarschijnlijk omdat de discriminatie van zigeuners een vanzelfsprekendheid was — en is — die ook nauwelijks op gezaghebbend protest stuitte uit de gediscrimineerde groep. Zigeuners konden uitsluitend aan de zelfkant van onze maatschappij leven. In de Republiek der Verenigde Nederlanden zijn zij in de achttiende eeuw systematisch uitgemoord zonder dat daarvan een spoor in onze leerboeken voor geschiedenis is doorgedrongen. Zij waren immers vagebonden, zwervers en heidenen. Om te kunnen overleven hebben vele zigeuners geleerd niet achterom te zien, geen amok te maken en zo onopvallend mogelijk hun eigen leven en levenswijze voort te zetten. Maar zij kunnen in onze geïndustrialiseerde samenlevingen, onze nationale staten en onze verzorgingsstaten, beheerst door collectieve voorzieningen, hun levenswijze niet meer voortzetten en zij zijn daardoor in toenemende mate aangewezen op onderlinge organisatie, gedwongen assimilatie of steun van mensen die hen willen helpen hun eigen levenswijze voort te zetten. Moeizaam komt de eigen organisatie de laatste jaren op gang. Een internationale organisatie van Sinti en Roma (verzamelnaam voor zigeunerstammen) krijgt vorm en heeft in juni 1981 in Göttingen een congres gehouden, ondersteund door het Duitse Gesellschaft für bedrohte Völker en door Simon Wiesenthal. In Nederland is in 1977 een stichting opgericht, die de herdenking van de vermoorde zigeuners, speciaal in de Tweede Wereldoorlog, en de belangenbehartiging van de nu in Nederland levende zigeuners ter hand nam. Deze stichting ROM heeft gezorgd voor de oprichting van een door Heieen Levano ontworpen monument voor de zigeuners, dat geplaatst is op het Museumplein in Amster-
dam. Via een eigen tijdschrift heeft de stichting ROM getracht voorlichting te geven over leven en lot van zigeuners en bij de verschillende overheden is gevraagd om meer begrip en betere behandeling. Drie bestuursleden, Nico Bogaart, Paul van Eeuwijk en Jan Rogier, schreven een boek, getiteld 'Zigeuners' dat in 1980 bij Elsevier is verschenen. Subsidie heeft de stichting ondanks vele besprekingen op CRM niet kunnen verkrijgen. Meningsverschillen over de wijze van optreden en de vormen van omgang met zigeuners en met autoriteiten hebben het bestuur van de stichting verdeeld en verlamd. De meerderheid van het bestuur (vier van de zes bestuursleden) heeft toen de stichting ROM opgeheven en als rechtsopvolger aangewezen de nieuw opgerichte stichting Lau Mazirelfonds. Deze stichting heeft hetzelfde doel als de oude stichting ROM met dien verstande dat in de statuten niet langer gesproken wordt van 'zigeuners' maar van 'mensen die reizend en nomadisch leven', omdat het Lau Mazirelfonds uitgaat van het principe dat er geen sluitende omschrijving kan en mag worden opgesteld van zigeuners. Mensen bepalen zelf hun zeden en cultuur. De stichting is genoemd naar de in 1974 overleden Amsterdamse advocaat mr. Lau Mazifel. Mevrouw Mazirel heeft zich gedurende haar hele leven ingezet voor de verdediging van slachtoffers van rassen- en groepsdiscriminatie. Zigeuners, homoseksuelen, joden en woonwagenbewoners heeft zij al voor de Tweede Wereldoorlog gesteund. In de oorlog heeft zij deelgenomen aan het verzet tegen de nazi's en tevens de verdediging gevoerd van gearresteerde verzetsstrijders. Zij was één van de initiatiefnemers van de overval op het Amsterdamse bevolkingsregister en zij heeft tot haar dood gewarschuwd tegen de officiële registratie van mensen op een zodanige wijze dat daarvan door fascisten en racisten misbruik kan worden gemaakt. Volkstelling en databank heeft zij fervent bestreden. De mislukking van de volkstelling van 1969 is grotendeels toe te schrijven aan haar initiatieftot verzet tegen deze wijze van registratie. De woonwagenwet van 1968 heeft zij principieel bestreden als een wet die een bepaalde bevolkingsgroep, de woonwagenbewoners, in een uitzonderingspositie plaatst, met andere woorden een apartheidswet is.
Lau Mazirel heeft kort voor haar dood in 1974 een uitvoerige en baanbrekende studie geschreven over de vervolging en vernietiging van zigeuners door de nazi's in de Tweede Wereldoorlog. Zij heeft daarin aangetoond dat die vervolging lang vóór de nazi-heerschappij is voorbereid en tot op de huidige dag voortduurt. Het Lau Mazirelfonds wil een aantal zeer concrete zaken verwezenlijken: 1. een eigen bureau oprichten voor de coördinatie van voorlichting en hulpverlening. 2. een voorlichtingsblad uitgeven voor het Nederlandse publiek. 3. brochures samenstellen waarin aspecten van de problematiek door deskundigen worden uiteengezet, b.v. een overzicht van de juridische en volkenrechtelijke aspecten. 4. wetenschappelijk onderzoek entameren naar de positie en behandeling van zogenaamde zigeuners in heden en verleden. 5. audiovisueel voorlichtingsmateriaal samenstellen. 6. materiaal aandragen voor bi-cultureel onderwijs voor nomadisch levende mensen. 7. contact leggen en onderhouden met verwante instellingen in binnen- en buitenland. 8. uitgave of heruitgave van de geschriften van mr. Lau Mazirel. De meeste zigeuners leven nog steeds in erbarmelijke omstandigheden en er worden nog steeds sprookjes over hen verteld: dat zij leven van roof, moord en diefstal, dat zij kinderen stelen, dat zij zedeloos zijn, dat zij heidenen zijn en dat zij werkschuw zijn. Als veel mensen nog zo primitief denken over andere mensen, dan is voorlichting van het publiek hard nodig, ook op de scholen. Vooroordelen kunnen alleen met geduldige volharding worden afgebroken. Het Lau Mazirelfonds wil zich daarvoor gaan inzetten met hulp van politieke partijen, kerken en particulieren, die niet alleen willen meewerken, maar die ook geld geven. De stichting is statutair verplicht jaarlijks openbaar verantwoording af te leggen over de besteding van de gelden. Adres van de stichting is: Lau Mazirelfonds Postbus 173 3970 AD Driebergen Jan Rogier
Speciale koopjes oudste stoffenzaak AMSTERDAM
; MvanAmerongenDe samenzwering tegen Simon Wiesenthal
in de van
Eigenaar — Leo Horn KALVERSTRAAT 148 1012 XD Amsterdam- -Telefoon 23 22 64
Oldenburg-De Beethoven Dames, alleen bij ons k o o p t u het voordeligst. V o o r al u w stoffen Linnaeusstraat 34 Amsterdam Tel. 653116
Dit indrukwekkende boek krijgt u kado als u zich abonneert op Vrij Nederland.
r
Ik abonneer mij op Vrij Nederland Ik betaal per • kwartaal (ƒ38,50) • halfjaar (ƒ77,—) • jaar (ƒ 150,—) (hokje naar keuze dichtmaken a.u.b.) • als welkomsgeschenk ontvang ik het boek: "De samenzwering tegen Simon Wiesenthal" (winkelwaarde ƒ 17,50) '
1
STOFFEN HUIS
MARCUS
Bewakingsvormen, portiersdiensten etc. (als maatwerk uitvoerbaar in de plaatsen waarin wij zijn gevestigd); alarmeringen (ontvangst/verwerking van alarmsignalen; stil alarmcentrale voor geheel Nederland).
BEVEILIGING
BEWAKING • ALARMERING
VER. NAOHTVElJO-eDSOCENISTENJ B V
/P1902
Vestigingen: Amsterdam/Amstelveen, Rotterdam, Alkmaar/Heerhugowaard, 's Hertogenbosch/Tilburg, Nijmegen, Enschede/Hengelo Hoofdkantoor: Vossiusstraat 8,1071 AB Amsterdam, Tel. 020-712711
:;
Naam: Adres: Plaats: Bon opsturen in open envelop zonder postzegel aan: Vrij Nederland, Antwoordnummer 3043, 1000-PA Amsterdam. Betalen na ontvangst van de acceptgirokaart. Ofbel even:020-262375
L
BA00XXXAUS
J
' De opbrengst van du boek komt ten goede aan het Wiesenthalfonds
EXCLUSIEVE HERENKLEDING EN -MODE K a l v e r s t r a a t 141-145, A m s t e r d a m .
LATE HULP BLIJFT NODIG een gesprek met dr. E. de Wind
'leder hakenkruis ergens op een muur waar ook ter wereld, iedere openlijke of cryptofascistische leuze betekent voor de overlevenden een nieuw trauma en na bomaanslagen en andere terreurdaden liggen ze 's nachts wakker. Maar hier en daar komt ook de strijd tegen het fascisme weer op gang en dan hebben de overlevenden weer dat opgetogen gevoel: 'ze zijn solidair met ons...' net als met de Februaristaking.' Zo besloot de psychiater dr. E. de Wind een artikel in NRC-Handelsblad van 14 februari 1981, toen genoemde staking voor de 40ste maal werd herdacht. Nu zegt hij ons: 'Direct na de oorlog werd er aandacht besteed aan de lichamelijke noden van de mensen die uit de kampen terug kwamen. Voor hun geestelijke noden was er weinig aandacht. Slechts enkelen realiseerden zich hoe hardnekkig de moeilijkheden zouden zijn. Alleen mijn collega Jacques Tas schreef al in 1947 dat er wel blijvende schade zou blijken te zijn aangericht. Algemeen dacht men toen: het zal wel slijten. Pas veel later, in de zestiger jaren, kwam men op de zg. late gevolgen. Ook toen er specifieke regelingen voor de getroffenen waren gemaakt, heeft men niet gezien dat de vorm die gegeven werd aan de materiële hulp traumatiserend, beschadigend, was. Door de lange vragenlijsten wordt een aanvrager gedwongen alle narigheid weer op te halen. Van wetenschappelijke zijde is vastgesteld dat de vorm van de WUV (Wet Uitkeringen Vervolgingsslachtoffers) nog steeds schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Er wordt gevraagd naar kwalen e.d. Men moet dan a.h.w. op zoek naar zijn klachten, die zodoende in het centrum van het bewustzijn komen. (Een soort gelijk verschijnsel als we zien door de procedure van de WAO.) Dat men uitkering alleen ontvangt 'wegens ziekte door vervolging' en niet als een vaststaand pensioen, wreekt zich nog erger in de tweede generatie. Een na de oorlog geborene kan er uiteraard zelf niets over zeggen waardoor hij in zijn jeugd schade heeft ondervonden en wil meestal de ouders, die zoveel hebben geleden, ook niet afvallen. Na de eerste periode raakten de psychologische problemen onder de tafel, verwaarloosd. De overlevenden vonden in de opbloei van de conjunctuur en de opbouw van
een (soms nieuw) gezin bevrediging. Zij konden zich handhaven. Niemand heefteen latente periode, een tijd waarin de klachten niet bovenkomen, in samenhang met het succes opgemerkt. 'We komen er wel bovenop', was de tendens.
Latente periode In de zestiger jaren begon het mis te gaan. Er waren wel wat individuele publikaties over latere kampgevolgen etc. geweest. Bastiaans was een baanbreker. Steeds meer onderzoekers ontdekten dat er iets mis was. Pas jaren later werd de roep om niet-materiële hulp (zoals maatschappelijk werk en psycho-therapie) door de overheid gehoord. In 1973 kreeg een 40-tal deskundigen op een vergadering in het Sinaï-centrum in Amersfoort opdracht om in drie maanden tijd een advies in deze aan de regering uit te brengen. Dat werd niets, maar in mei '75 ontstond de WAC met als voorzitter Jaap van Praag. In oktober '78 verscheen het WAC-rapport met twee aanbevelingen. Ten eerste: een Informatie- Coördinatie- en Documentatiebureau (ICODO) voor oorlogsgetroffenen in te stellen. Ten tweede moest er een wetenschappelijk rapport worden opgesteld over de gevolgen van verzet en vervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Uit dit laatste vloeit de CRM-opdracht voort aan het Psychoanalytisch Instituut dat in februari '81 een zorgvuldig door een werkgroep uitgevoerd stuk aan CRM — en de pers — voorlegde. Wat er gevonden is? Een belangrijk feit: als iemand jarenlang goed heeft gefunctioneerd, dan is dat allerminst een teken dat later lijden niet overwegend zou zijn veroorzaakt door oorlogservaringen. Dat is de z.g. latente periode. Iets vergelijkbaars geldt voor een lid van de tweede generatie, opgevoed in een beschadigd gezin. Ja maar, hoor je dan, hij heeft toch dat en dat gedaan, hij heeft zich prima kunnen handhaven. Maar dat zegt niets. Late gevolgen worden vaak geprovoceerd door actuele moeilijkheden. Maar zij zouden niet die vorm hebben aangenomen, als zij niet berustten op ervaringen van vroeger. Deze sa-
menhang kan schijnbaar makkelijk worden bestreden, want het oude leed heeft onder de oppervlakte doorgewoed. Nauwkeurig bekeken: trauma's — psychische verwondingen — uit de oorlog hoeven zich niet direct te hebben gemanifesteerd, maar ze bepalen toch iemands hele verdere levenslot. Aanvankelijk gaat bij de getroffenen vaak alles heel goed (de latente periode) maar het hoeft vaak maatschappelijk maar heel even mis te gaan of het oorlogsverleden wreekt zich met een instorting.
Confrontatie met de dood Een ander aspect van als het ware uitgestelde oorlogsgevolgen is het omgaan met de dood. Op oudere leeftijd gaan wij allen de confrontatie met de dood tegemoet. Wij accepteren het ouder worden en het naderen van de dood. Voor mensen die in de oorlog soms jarenlang de dood voor ogen en steeds om zich heen hadden is de hernieuwde confrontatie moeilijker dan voor wie alleen in theorie het 'gedenk te sterven' kent. Wie misschien lang na het kamp ernstig ziek wordt, vervalt vaak in hypochondrie, diepe neerslachtigheid. In dromen keren de kampbelevenissen terug. Men heeft ook na welslagen minder gevoelens van voldoening. Na Auschwitz denken de mensen te moeten doorleven en geen optimist te mogen zijn. Er treedt een pervertering, een omkering van de levenslust in. Het klinkt vreemd, maar nu we uit het kamp zijn lijkt het abnormaal om over de toekomst te spreken. Toen was er de confrontatie, je voortdurend instellen op de dood. Het accepteren van de dood kon zover gaan datje muzelman werd, dan had je jezelf opgegeven. De (vroege) confrontatie met de dood brengt in de mens een wezenlijke verandering teweeg die nooit meer ongedaan kan worden gemaakt. Normalerwijze wordt de voorstelling van de dood altijd en zeker op jeugdige leeftijd verdrongen. Het was destijds dus een omkering van alle waarden om zich te onderwerpen aan de gedachte bin-
Dit is het laatste verhaal uit 'Wie niet weg is wordt gezien', het jeugdboek dat Ida Vos eind 1981 publiceerde bij Leopold, Den Haag. Het bestaat uit haar eigen jeugd herinneringen.
Bijna vrij â&#x20AC;&#x201D;
door Ida Vos
Zoveel had ze zich voorgesteld van terug zijn op school. Drie weken is het nu geleden dat ze weer binnenstapte in het gebouw, waar ze door de moffen is uitgetrapt. Ze kan niet meer leren. Aardrijkskunde gaat niet goed en rekenen kan ze ook niet. Breuken? Nooit van gehoord. Vermenigvuldigen, delen? Nooit van gehoord. 'Als je niet kunt leren, moet je maar naar de huishoudschool als je van de lagere school komt,' zegt moeder dikwijls. Maar wat moet ze op de huishoudschool doen? Ze is helemaal niet handig. Afwassen en stofzuigen doet ze ook niet goed. Opstellen maken is heerlijk. In de onderduiktijd heeft ze zoveel verhalen bedacht. Ze zitten in haar hoofd en ze hoeft ze alleen nog maar op te schrijven. Kon ze maar wat beter rekenen. Meneer Stigter is een heel aardige meester. Hij helpt haar met s o m m e n maken, ook na schooltijd. Hij kan er niets aan doen dat ze niets begrijpt, dat ze zo d o m is geworden. 'Jongens', zegt meneer Stigter, als ze hun schooltassen aan de bank hebben gehangen. 'Jongens, pak je schrift. We gaan een opstel maken.' 'Gelukkig, geen rekenen,' zegt ze tegen Lineke die naast haar zit. 'We gaan een opstel maken over een heel fijn onderwerp, en wel over de bevrijding die w e zo kort geleden hebben meegemaakt. Ik geef jullie drie kwartier. Aan het werk!' Ze buigt zich over haar schrift. Zo, de titel van het opstel staat er al. Bijna vrij. Ze zal beginnen te vertellen over de avond voor de bevrijding en langzamerhand verder kletsen over de vijfde mei. Ze schrijft de eerste regel onder de titel: '"Ik denk...ik denk," zegt oom...' Oom, tante, hoe zou het met ze gaan? Tante was heel erg verdrietig toen ze weg gingen uit Venhuizen. Zou dat nu over zijn? Ze bijt op haar penhouder. Splintertjes hout komen op haar tong. Ze spuugt het uit. 'Gaat het niet?' Meneer Stigter legt een arm o m haar heen. Ze voelt zijn hoofd dicht bij haar hoofd. 'Nee meneer, ik kan niet verder.,' 'Hoe komt dat?' 'Weet ik niet.' 'Huil je?' 'Nee.'
'Kom maar even met me mee. We gaan samen naar de onderwijzerskamer.' 'Kinderen, ik moet even w e g met Rachel. Werken jullie maar door. Je hebt nog een half uur.' Samen met meneer Stigter loopt ze door de lange gang. Hun voetstappen klinken hard op de stenen vloer. 'Ga maar naar binnen.' Meneer Stigter houdt de deur voor haar open. 'Nu kan ik ook al geen taal meer,' zucht ze. 'Natuurlijk ben je goed in taal. Dat weten w e toch, maar weet je wat ik denk? Misschien is het voor jou nog te vroeg om over de bevrijding te kunnen schrijven. Je moet nog zoveel verwerken. Ik hoop dat ik je daarbij mag helpen.' 'Gisteravond kwamen ze tot honderdvijf!' 'Honderdvijf?' 'Ja, iedere avond tellen mijn vader en moeder hoeveel familieleden er weg zijn.' 'Vermoord zijn?' 'Ja.' 'DrieĂŤnzeventig van m a m m a ' s kant en vanavond is pappa weer aan de beurt o m te tellen.' 'Hier,' zegt meneer Stigter. 'Hier heb je het b r o o d * dat ik heb meegenomen o m in de pauze op te eten. Ga jij maar naar buiten en geef het aan de eendjes. Ga tellen hoeveel eendjes in de sloot zwemmen. Kinderen van dertien jaar moeten eendjes tellen en geen dode mensen.' 'Mag ik zomaar naar buiten? Mijn opstel is niet af.' 'Ga maar, ga maar. Het kan me niet schelen. Al mijn brood mag je ze geven. Eendjes voeren onder schooltijd en de zon op je gezicht voelen. Ook dat is vrijheid. En dat opstel... Misschien kan je het ooit schrijven als je allang op de Mulo zit, of op de HBS, of nog later. Ik ben dan je onderwijzer niet meer, maar mag ik het toch lezen?' 'Natuurlijk.' 'Beloofd?' 'Beloofd.' 'Hand erop?' 'Hand erop.'
* brood was nog op de bon, en je kreeg per persoon een portie waar je een week mee moest doen.
Truus Menger-Oversteegen:
Angst voor
atoomgeweld
Ontwerp voor een herstelbetalingsregeling Goed, goed, m i j n heren e e u w i g e e u v e l d u i d e r s zeurende wonderdoeners stil! Alles komt gaaf op zijn plaats terug stuk voor stuk. De schreeuw weer in de keel. De gouden kiezen in de kaken. De rook weer in de blikken schoorsteen en verder naar binnen tot in de holten van de botten, en huid bedekt je alweer en spieren, je leeft kijk, je leeft en bent terecht, zit in de kamer, leest de krant. Hier, daar h e b je j e ! A l l e s is n o g o p t i j d . En w a t die gele ster betreft: die w o r d t sofort van je borst gerukt en gaat op transport naar het firmament. Naar Dan Pagis, uit het Hebreeuws. (Transformation Massada Ltd. IsraĂŤl 1970) Judith Herzberg Botshol (Van Oorschot, A m s t e r d a m , 1980)
Brood Het moeilijkst leven is het overleven nooit laat het mij los Mijn schaduw schrijft aan het verhaal dat ik met steeds meer moeite lees Telkens zwaarder w o r d t het ware w o o r d van immer verder h o o n t de echo Brood ligt bitter in m i j n hand en knaagt aan m i j M a r g o t H. de Hartog
FURTH Een schoenenmode apart voor Dames, Heren en Kinderen
Speciaal uit het Verre Oosten VAN PERLSTEIN & ROEPER BOSCH BV Postbus 481 A m s t e r d a m , T e l . 653131
Nieuwendijk 79 tel. 020-243835 1012 M C Amsterdam
See
u
morris
bef ore you buy yourreal sheepskin coat.
11) Bekouw Mendes
Uitgebreide sortering dames- heren-en kinder suedenappa-en lamsvacht jassen.
makelaars in assurantiën
Wij willen u helpen
Haarlem: Barteljorisstraat, Tel. (023) 312655 Amsterdam: Leidsestraat, (bij Koningsplein), Tel. (020) 2 2 3 5 96
t
nu en later, bij uw financiering en het treffen van de juiste voorzieningen voor de toekomst.
wettelijke aansprakelijkheid
houdt niet op na het sluiten van de polis.
115 NIEUWENDIJK
topsliop
AMSTERDAM •E" 2 3 8 1 2 8
hypotheek, brand, inboedel, diefstal, ongeval, auto.
onze service
r
iUoilailSI i:.v. HANDSCHOENENGROOTHANDEL
Bekouw Mendes Stadhouderskade 2 Amsterdam 0 2 0 - 21 2 6 2 6
SCHIPHOLWEG 1011
BOESINGHELIEDE
TEL. 02505-673
Laatst w e r d ik wakker Laatst w e r d ik wakker van het kloppen van mijn hart het was als het bonken op een die niet naar binnen leidt Zo kun je na haast 40 jaar diezelfde klem weer voelen Zoiets als bij het oversteken bij rood licht een bus van 15 ton happend op je toe Als allen en alles rond je heen verdwijnt en je alleen maar denkt wel overwogen of je het nog haalt Margot H. de Hartog
Vervolg van pag. 15
Ik geloof dat in ieder mens "vage gedachten leven over de dood als verlossing, de dood als het op een andere manier, gelouterd verder bestaan. Maar dan moet het zijn 'de eigen dood'. 'Je gaat als het je tijd is', zegt een mens, die zich met zijn dood verzoenen wil. Maar de gang naar de gaskamer wordt niet beleefd als de 'eigen dood' en zeker niet als een verlossende en waardige dood. Het is het tot 'niets' maken, de dood van miljoenen insecten, van zwermen sprinkhanen. Het zijn geen mensen meer, die op eikaars rug klimmen om nog even aan het gas te ontsnappen en een hap lucht te krijgen". En hoe zal de vernietiging beleefd zijn door de meer dan 100.000 die omkwamen, toen de bom op Hirosjima viel en ook door de honderdduizenden, die er het levend van afbrachten, omdat ze juist buiten het centrum van de atoombom-ontploffing leefden? Dr. E. de Wind
Tekening door Chaja Polak
nenkort dood te zullen gaan. Een bepaalde manier om de ellende te ven/verken. Nu is dat geworden: niet meer kunnen en durven genieten, een schuldgevoel hebben. Men is meer tevreden als er leed dan als er lust is, men is op een bepaald moment niet meer weerbaar. Pas bij een maximale acceptatie van leed komt men tot rust. Het rapport van het Psychoanalytisch Instituut (PAI) heeft aangetoond dat iedere verschillende categorie vervolgden verschillende ervaringen heeft. Het is onzin te zeggen: het ene is erger dan het andere. Alles hangt immers af van de persoon. Het ene soort trauma geeft eerder aanleiding tot late gevolgen dan het andere. De leeftijd tijdens de vervolging b.v. van ondergedoken kinderen werkt sterk bepalend, zoals blijkt uit het proefschrift van Keilson. Met zuigelingen bij een goede pleegmoeder ging het goed, bijvoorbeeld. Dikwijls waren de trauma's na de oorlog sterker dan tijdens de onderduik. En dan is er het bekende probleem van de jonge mensen die hun ouders nooit hebben gekend en vaak ook nu nog op zoek zijn naar hun identiteit.'
Teleurstelling De werkgroep maakte deel uit van het PAI, waar ook therapie wordt toegepast — dit leverde ook het materiaal waaruit de werkgroep heeft geput. Helaas werd het instituut
in het afgelopen jaar door drastische verlaging van de financiële middelen ernstig in de hulpverlening beknot. Blijkens een brief van 1-9-1981 van CRM aan de werkgroep 'dienen de verwachtingen niet al te hoog gespannen te zijn'. Het ligt in het voornemen een gepopulariseerde en verkorte vorm van het wetenschappelijke rapport uit te geven en dat is dat. De medewerkers aan het PAI merken op dat noch de door de regering gewenste regionale instellingen noch de meer gespecialiseerde instituten de nodige hulp kunnen geven. Bovendien bestaat er bij veel getroffenen een sterk wantrouwen tegen instellingen die op grote schaal werken, zeggen zij. Nu officiële instanties achterblijven, heeft dr. E. de Wind het initiatief genomen voor een 'Stichting psychotherapie door de oorlog getroffenen en anderszins getraumatiseerden.' Deze zou dan als particuliere instelling de nodige hulp moeten bieden. Het plan heeft de steun van dr. Sunier, de directeur van het Sinaï-centrum, verschillende instellingen en personen, zoals de secretaris van het Werelddiaconaat van de Hervormde Kerk, dominee v. Weelie, hebben op zich genomen te zullen trachten het benodigde geld bijeen te brengen. Naar wij hopen met goed resultaat en t.z.t. ook uw medewerking. Belangstellenden kunnen zich wenden tot E. de Wind, zenuwarts, Herman Gorterstraat 12, 1077 WG Amsterdam. E.T.
Keesings Historisch Archief brengt elke week 16 pagina's hedendaagse wereldgeschiedenis bij u thuis! Op de hoogte blijven van het wereldgebeuren is voor veel mensen een 'must'. Informatiebronnen zijn er genoeg, maar voor het wekelijks doorwerken van stapels kranten en tijdschriften uit binnen- en buitenland is veel tijd nodig, tijd die vaak niet beschikbaar is. Keesings Historisch Archief 'zeeft' het belangrijkste nieuws uit binnen- en buitenland en presenteert dat in wekelijkse afleveringen van 16 pagina's. Daarin wordt beknopt, feitelijk en overzichtelijk weergegeven wat zich vooral op politiek en economisch terrein afspeelt. Keesings Historisch Archief streeft naar een objectieve berichtgeving. Waar mogelijk worden de teksten van verklaringen, redevoeringen, rapporten, verdragen e.d. letterlijk weergegeven, aangevuld met de nodige achtergrondinformatie. D e 52 wekelijkse afleveringen kunnen worden opgeborgen in een praktische, fraaie opbergband. Al die geïllustreerde afleveringen samen vormen een waardevol en levend overzicht van de huidige wereldsituatie. D e periodiek verschijnende, steeds bijgewerkte index, vormt de sleutel tot deze unieke informatieverzameling.
Voor iedereen die op de hoogte wil zijn van de hedendaagse wereld is Keesings Historisch Archief onontbeerlijk, reeds 50 jaar. Ook voor bibliotheken, leeszalen en documentatieafdelingen is dit archief een dankbare en veelomvattende informatiebron. Door zijn beknoptheid, objectiviteit en gemakkelijke toegankelijkheid. Een greep uit de jaargang 1981: Obote opnieuw president Oeganda. Het geweld in El Salvador. Reagan beëdigd als president VS. Vrijlating Amerikaanse gijzelaars door Iran. Europese Raad in Maastricht. Zuidafrikaanse troepen in Angola. President Sadat vermoord. Links wint bij Griekse verkiezingen.
Wie zich nu abonneert op de jaargang 1982 wordt de complete jaargang 1981 aangeboden, inclusief fraaie opbergband, voor slechts ƒ 60,— (zolang de voorraad strekt).
Onderstaande bon in enveloppe, zonder postzegel opsturen naar: K e e s i n g B . V . , Antwoordnummer 10.001, 1000 PA A M S T E R D A M (telefoon: 020 - 68 11 11). S v p invullen in blokletlers
I 1 1 I I I I I I i I I I I I I I I i I I II I I 1 1 I II I , I
beroep/onderwijsinstelling datum handtekening
I I I I II
wenst tot wederopzegging •
een l a a r a b o n n e m e n t op Keesings Historisch Archief ad ƒ 187.50 per jaar inclusief o p b e r g b a n d en B T W . i n g a a n d e 1-1 -"82
•
een s t u d e n t e n a b o n n e m e n t ad ƒ 159.— per j a a r . inclusief o p b e r g b a n d en B T W . ingaande 1-1 -"82
•
en maakt bovendien gebruik van het a a n b o d o m de j a a r g a n g 1981 aan te schaffen voor de speciale prijs van ƒ 6 0 . — . inclusief opbergband. i n
KEESINGS HISTORISCH ARCHIEF - van blijvende waarde
ALS EERSTE I N AUSCHWITZ Het ergste: de
vernedering
Toen de redactie mij plaatsruimte aanbood, heb ik mij toch wel even moeten bedenken. Niet omdat ik niets te vertellen zou hebben, integendeel. Als lid van de commissie jeugdvoorlichting van Samenwerkend Verzet, heb ik mij ervoor ingezet om — vooral op scholen — te vertellen over oorlog, bezetting, Auschwitz, bevrijding en wat dat voor ons betekende. Er zijn in Wereldoorlog II zoveel miljoenen gedood en nog meer voor hun leven geestelijk en lichamelijk verminkt. Wij kunnen er geen genoegen mee nemen dat dit zonder meer geschiedenis is geworden: de — alweer niet eens meer laatste— jaartallen in een boekje. Wij willen dat het — tenminste achteraf — niet tevergeefs is dat al die offers zijn gebracht, dat er lessen uit getrokken worden, die leiden tot 'Nooit meer Auschwitz!'
20 jaar ontmoette, die daar ook als politiek gevangene zat. Hoe ik haar tweemaal een middag zag om bijna twee en een halfjaar later met de handschoen te trouwen, waaop ik weer bijna een jaar moest wachten voordat zij een uitreisvisum uit Joegoslavië kreeg en ik haar voor het eerst in vrijheid terugzag. Ik ben bang dat dat zo ongeloofwaardig zou klinken dat het op een keukenmeidenroman ging lijken.
Nu heb ik gevangen gezeten van mijn 21ste tot in mijn 25ste jaar, waarvan twee en een halfjaar in Auschwitz. Normaal is dat toch al een leeftijd waarop je voor je verdere leven gevormd wordt, maar het zal geen verbazing wekken dat onder deze omstandigheden alle ervaringen uit die tijd bij mij er 'ingebrand' zijn. Over een van deze ervaringen zou ik het dan Maar nu is praten — althans voor mij — nu willen hebben. De ervaring die bij mij het makkelijker dan schrijven. Bij het praten — gevoel van diepe verbondenheid met de Jovooral in de vorm van discussie — kan ik den heeft teweeggebracht en hoe dat gemij op mijn 'publiek' instellen; op bestaan- groeid is, juist in en door Auschwitz. de kennis en interesses en vooral — zodra ik Vóór de oorlog was ik mij niet bewst van demerk dat mijn bedoeling niet duidelijk ge- ze mensen als groep. Ik had een Joodse noeg overkomt — deze verduidelijken. Dat oom en uit het Oude Testament wist ik wat alles mis ik, als ik moet schrijven voor een van de Joodse historie, maar ik stond er kring van mensen die ik (nog) niet genoeg nooit bij stil of iemand nu Jood was of niet. ken, die mij waarschijnlijk ook niet (goed) Netzomin als ik me ooit afvroeg of iemand bijv. Katholiek was, of Indiaan of Belg. De kennen. Bovendien ben ik géén Henriétte Schaap, gebeurtenissen van de Kristallnacht of het die een mooi verhaal kan schrijven overeen verhaal van het schip dat oorspronkelijk eenvoudig voorval of een Ida Vos, die in naar Cuba zou reizen, maar toen als een een gedicht van enkele regels een mensen- soort Vliegende Hollander rond moest lot zö beschrijft dat hetzelfde gedicht mij tel- zwerven raakten mij natuurlijk, maar mijn verontwaardiging en medelijden hadden kens als ik het lees opnieuw diep ontroert. Ik kan ook niet alles schrijven wat ik over nog steeds iets oorspronkelijks. Auschwitz zou kunnen vertellen, want dan is een boekwerk het resultaat. Dus moet ik kiezen. Maar ook die keuze is erg moeilijk. Aparte groepen Voor een publiek dat voor een groot gedeelte Auschwitz zélf heeft meegemaakt hoef ik Toen de bezetting dit alles dichterbij bracht toch niet uit te weiden over alle ellende en ging dit aanvankelijk ongerichte gevoel van gruwelen. medelijden over in een meer persoonlijk gevoel van medeleven. (Ik hoop dat ik hiermeWat mij — uiteraard — het meest bezig de duidelijk genoeg heb uitgedrukt wat ik houdt is het 'Nooit meer Auschwitz'. Hoe- bedoel te zeggen.) wel ik ervan overtuigd ben dat alle lezers de- Na mijn mislukte Engelandvaart kwam ik laze wens met mij zullen delen, ben ik mij er- ter terecht in Compiègne (Frontstalag 122). van bewust dat over de wijze waarop ik In die tijd bestond dat uit drie afdelingen. hoop dat dit bewaarheid zal worden contro- Eén — om klaarblijkelijke redenen de beste — was die waarin onderdanen zaten van versieel gedacht wordt. landen die nog niet door de Duitsers bezet waren, dan een afdeling waarin de (politieke) gevangenen zaten uit de bezette landen, Sloveens meisje waar dus ook mijn broer en ik in terecht Welke onderwerpen blijven er dan over? Ik kwamen en tenslotte de afdeling voor de zou kunnen vertellen hoe ik in 1944 op kar- Joodse gevangenen. Deze beide laatste afwei in Rajsko daar een Sloveens meisje van delingen hadden nogal veel punten van
overeenkomst. Een redelijk rustig bestaan zo op het oog, maar met een constante dreiging. Als er in onze afdeling 's avonds namen werden afgeroepen, was het soms dat de betrokkenen de volgende dag vrijgelaten zouden worden, maar vaker betekende het dat ze de volgende dag als represaille zouden worden doodgeschoten, omdat de daders van één of andere aanslag niet gevonden waren. In de Joodse afdeling was het al verschillende malen voorgekomen dat er vandaaruit transporten werden weggestuurd naar Polen, zodat daar deze dreiging boven het hoofd hing. In die afdeling zat ook een Hollander, Dolf Wolf. Hij had familie in Den Haag, in een textielzaak in de buurt van het Spui. Voor ons was 't een Hollander, maar volgens de Duitsers was hij een Jood. Daarom zaten we in aparte afdelingen en werden we met straf bedreigd als we met elkaar spraken. Begin juli '42 ging vanuit Compiègne toen plotseling het eerste niet-Joodse (zoals later bleek een NN-)transport naar Auschwitz. Duizend uit onze afdeling, aangevuld met 250 uit de Joodse afdeling. Bij de eerste groep zaten mijn broer en ik, bij de andere groep zat Dolf.
Verbondenheid Toen we in Auschwitz aankwamen, waren er ruim 80 onderweg gestorven, maar wij drieën zijn er levend aangekomen. Daar bleek dat men niets van ons afwist. Aanvankelijk dacht men dat we BVF waren (BerufsVerbrecher Franzose), maar dat hebben we gauw rechtgezet. Door onze talenkennis werden mijn broer Rob en ik uit onze groep geplukt en tot tolk gebombardeerd bij de Aufnahmeabteilung van de Politische Abteilung (je zou kunnen zeggen bij het bevolkingsregister van Auschwitz). In deze functie hebben wij — vooral in het begin — alle 'Neue Zugange' zien binnenkomen. Na enige tijd kwamen onze papieren en bleek dat ons transport een NN-transport was. Al in het begin was de Joodse groep uit ons transport naar Birkenau gebracht, maar wij zaten nog in het Stammlager. Na dit bericht moesten wij echter ook naar Birkenau. Daar zagen we Dolf weer. Hij was echter in die tijd zo murw gemaakt, dat hij ons vroeg niet meer contact met hem te zoeken, daar hem dat alleen maar extra slaag kon opleveren. Gelukkig had de Aufnahmeabteilung ons
Dagelijks vers slagerij vlees uit eigen
,
Rond M
u
n
t
Dagers vers fruit en groente
&
Dagelijks verse zuivelprodukten
Reguliersbreestraat 19, tel. 242994 -
Nieuwendijk 175, tel. 244078
D. DRUKKER & Zn. N . V Sarphatikade 12,1017 W V Amsterdam
Ruwe-
en geslepen
Antiekzaak Bettina en Carola Wolf
diamant Nes 89 — Amsterdam-C. Telefoon 020 -248339
MM
SCHNABEL official service
c.\. drukken] uittieveni
heiermann&co v. Hallstraat 685 Postbus 61175, 1005 HD Amsterdam Telefoon 020 - 840505
OFFSET — OFFSET ROTATIE Alle illustratie, boek- en handelsdrukwerk Prima kwaliteiten en service snelle levering
t
MORRIS AUSTIN
Uitdeuken - spuiten - moffelen Autoreparaties - revisie - doorsmeren Tevens: financieringen, alle verzekeringen
Boendi
'N LAAT ONS UW X AUTO VERZORGEN
Hairstylist Dames en Heren Schnabel - 2e Boerhaavestr. 17 - A'damTel. 020-653126
P.C. Hooftstraat 89, Amsterdam Tel. 797993
R
O
B
LEER BONT
J. MEERSCHWAM B.V.
MAASSTRAAT 27 AMSTERDAM-ROTTERDAM-BRUSSEL
&7Z<v~ ^°^< .
AMSTERDAM - TELEFOON 641072
:vïo^c:otlj
LAMSVACHT
Confectiecentrum 3.01.35 Koningin Wilhelminaplein 29, 1062 HJ AMSTERDAM (Holland) Telefoon 020 - 1 5 60 1 4 *
Vervolg van pag. 21
nodig en was ons verblijf in Birkenau van korte duur. In het werk op de Aufnahmeabteilung heb ik, zoals gezegd, niet alleen de Franse, maar ook de meeste Hollandse transporten binnen zien komen. De gebeurtenissen met Dolf Wolf en de ervaringen in deze periode maakten dat ik mij goed bewust werd van mijn verbondenheid met de 'Joden', al had ik er vooral in het begin moeite mee om hen te begrijpen. Ik meende er namelijk een groot verschil op te merken tussen de Oosteuropese Joden en die uit het westen. Een van de eerste dingen die me opvielen, als ik de 'Zugange' moest ondervragen voor het invullen van de 'Fragebogen' was dat de Oosteuropese Joden op de vraag naar de nationaliteit altijd antwoordden: Jood, terwijl die uit het westen steevast Belg, Fransman of Nederlander zeiden. Dat klonk mij veel prettiger in de oren. Vergeet niet dat mijn nationale gevoelens door de voorafgaande gebeurtenissen alleen nog maar aangewakkerd waren. Ik was er ook trots op dat een groot deel van de mannen uit de Nederlandse transporten als militair tegen de Duitsers had gevochten, terwijl ik het de Joden uit het oosten bijna kwalijk nam dat dit bij hen veelal niet het geval was. Dit oordeel veranderde echter al gauw, toen ik meemaakte dat een SS-er, die hoorde dat iemand zei Nederlander te zijn, de betrokkene en mij er op hardhandige wijze van trachtte te overtuigen dat een Jood geen Nederlander, Tsjech of Pool was. Dit voelde ik als een ontzettende vernedering. Ik begreep de Oosteuropese Joden nu veel beter, maar deze vernedering vond ik, zo gek als het wellicht klinkt, een van de ergste dingen in Auschwitz.
Jij weet waarom Ik was zo langzamerhand gewend aan de dood om mij heen. Mijn zusje was omgekomen bij een bominslag in ons huis, in de gevangenis waren naaste vrienden ter dood veroordeeld, een lot dat ik slechts door een toeval ontliep, de dreiging in Compiègne en ook hier in Auschwitz, waar ik weliswaar op dat moment een goed baantje had, maar wat geen enkele garantie inhield dat ik niet op elk moment medevermalen zou worden in deze holocaust. Het enige waar ik bang voor was was naamloos, spoorloos te verdwijnen. En dat was nu juist wat ik met de Joden zag gebeuren en niet alleen dat, maar vooral de vernederingen die ze moesten ondergaan en die gelukkig aan mij voorbijgingen. Ik hoor nog het in koor opzeggen: 'Wir Juden sind Schuld an allem Unglück auf der Welt.' Een Joodse vriend van mij voelde iets dergelijks aan, toen hij tegen me zei: 'Jij hebt het veel makkelijker, je weet waarom je hier bent en als je hier dood gaat, is er familie die bij alle droefheid toch trots op je is! Maar ik...?' Ik geloof dat ik van toen af aan elke vorm van discriminatie en antisemitisme ging aanvoelen als iets wat mij persoonlijk wordt aangedaan. De rest — dat gemeenschappelijke — dat was maar een gradueel verschil, zo voelde ik dat in die situatie aan.
Tekening door Chaja Polak
Onderlinge Hulp Overigens veranderde mijn aanvankelijk neerkijken op de Oosteuropese Joden in de loop des tijds al gauw in bewondering. Ik zag ze — zonder dit denigrerend te bedoelen — als rioolratten, gehard in de strijd om het bestaan, maar diep medelijden had ik met onze landgenoten, die niet eens meer de kans hadden om zich op deze omstandigheden in te stellen. De bewondering die ik had steeg tenslotte nog meer, toen de verhalen over de opstand in Warschau bekend werden. Daar zag ik al iets wat later in de geschiedenis van Israël nog vaker aan het licht zou komen. Toch trok ik — hoe kan het anders — het meest op met de Hollanders. Ik had vaak mijn leven te danken aan mijn Poolse vrienden en zij zullen mijn leven lang mijn vrienden blijven, maar met mijn landgenoten was er toch een aparte band. Samen met een paar andere niet-Joodse Hollanders: Jan Nab en zijn Belgische collega Hubert de Rocher uit de SS-slagerij en Job Jansen van de Neue Wascherei zagen we kans om wat extra eten te organiseren voor onze minder gelukkige Joodse landgenoten. Met Eddy de Wind lukte het mij om ook in het experimenteerblok zo iemand van extra brood te voorzien. Nog later, toen het ook voor Joden mogelijk werd om in een beter Kommando te komen, kon deze coöperatieve hulporganisatie uitgebreid worden. Jaap Koster uit het Kanada-Kommando kreeg nu mogelijkheden tot organiseren en Dolf Hartog. Een andere hulporganisatie waar wij heel nauw mee samenwerkten was die van Leen Sanders, die ook prachtig werk verrichtte voor de minder fortuinlijke lotgenoten.
Op andere wijze kon je ook nog helpen. Joden die voor straf in het kamp zaten kon je soms als niet-Jood inschrijven en daardoor hun levenskansen vergroten, studenten kon je als arts laten inschrijven. Vrienden uit die tijd die ik graag eens zou terugzien zijn Dolf Hartog, laatstelijk in Frankrijk en Tony Zwarmstein, waarvan ik het laatste bericht uit Amerika kreeg. Maar je hielp niet alleen, je werd ook geholpen. Vooral in periodes dat je het minst aan je eigen lot kon doen, bijv. in de Krankenbau, leerde je je vrienden kennen. Met dankbaarheid denk ik terug aan Elie Cohen, Eddy de Wind, dr. de Leeuw, die vanuit hun nederige positie als Pfleger toch maar kans gezien hebben om niet alleen mij, maar velen van ons, tegen alle verwachting in, in leven te houden. Als ik aan Auschwitz denk, komen al mijn Joodse vrienden me voor de geest en voel ik de band die gesmeed is in die tijd als een positieve erfenis uit de Holocaust. Ik hoop velen bij de a.s. herdenking terug te zien. Max Deen, wellicht Leen Sanders en misschien is er iemand die mij kan vertellen waar Lily Lax (of Lachs) gebleven is. Het laatste wat ik weet is dat ze in Zwitserland zat. Op zo'n herdenkingsbijeenkomst word ik me dan weer eens te meer bewust van het gevoel van één zjn met allen die Auschwitz meegemaakt hebben. Zo één dat je geen verschil voelt tussen Jood en niet-Jood, maar dat je elk onrecht, elke discriminatie die de ander wordt aangedaan voelt alsof 't jezelf betreft.
J. F. Beekman
Als u dit blad leest koopt u natuurlijk uw brandkast en kantoormeubelen bij
KNAP KANTOORINRICHTINGEN b.v. Amsterdam
Rotterdam
UOOK?
ROTTERDAM Hoek van Knap Schiedamsevest 91-97 Telefoon 010-134590
AMSTERDAM Singel 279 Telefoon 020-239436
Damesschoenen en luxe lederwaren
Thilène Maasstraat 48
Beethovenstraat 30 — Amsterdam Winkelcentrum, Binnenhof 35 — Amstelveen
1078 HK
Amsterdam
Telefoon 020-710385
Wij w e n s e n adverteerders en lezers nog een goed 1982 ! N A C
Originele handgeschilderde Delfts blauwe Seider-schotel
Bestelformulier De schotel kunt u uitsluitend via rechtstreekse intekening in uw bezit krijgen. De behandeling geschiedt op volgorde van binnenkomst.
Slechts 275 genummerde en gesigneerde Seiderschotels zullen naar het authentieke 17e eeuwse voorbeeld door 'De Porceleyne Fles' worden vervaardigd. Een uniek voorbeeld van Joodse Ceremoniële Kunst in Delfts blauw.
Zenden aan:
exclusive jewish arts Postbus 161, 1270 A D
De 17e eeuwse Hollandse Delfts blauwe Seider-schotel In maar een paar musea in de wereld zijn de authentieke 17e eeuwse Delfts blauwe joodse schotels te vinden. De Seider-schotel, tezamen met nog vier andere schotels met joodse teksten, die in de gouden eeuw in Delft vervaardigd zijn, zijn niet alleen een prachtig voorbeeld van Joodse Ceremoniële Kunst, maar door het specifieke Delfts blauw procédé een begeerd stuk voor wie van joodse kunst houdt en antiek verzamelt. Certificaat van echtheid Iedere schotel is met de hand geschilderd en aan de achterzijde voorzien van het nummer, de handtekening van de schilder en het kenmerk van de 'Porceleyne Fles'. De schotels hebben een diameter van 25 cm en worden geleverd in een speciale geschenkverpakking, voorzien van een certificaat van echtheid.
Huizen N . - H .
Hierbij verzoek ik u mijn bestelling te noteren voor: (exemplaren) Delftsblauwe Seiderschotels). Ik ben wel/niet geïnteresseerd in de volgende vier uit te geven schotels. Na intekening ontvang ik een acceptgiro-kaart. Na storting van ƒ 450,— ($ 175) per schotel inclusief 18% BTW en portokosten^ wordt de schotel^mij zo spoedig mogelijk toegestuurd. Straat
Naam ..,
Plaats
Postcode . Datum .
Handtekening
Een avondje uit: gezellig Eén uitgepikte dag uit de vierhonderd en tien, in het Judendurchgangslager (J.D.L.) Vught doorgemaakt. Vanaf mijn binnenkomst elf februari 1943 had zich tot midden zomer al heel veel dramatiek afgespeeld. Het interne besturen, dat al zeer weinig had betekend, werd steeds meer uit Joodse handen genomen. Van de orde dienst (OD) waren er met mij meegeteld tien mannen overgebleven. Friedlander, prominent omdat hij in het Schreibstubeblok huizen mocht, en de door hem als vazal aangestelde Wolff, waren onze opperhoofden. Toen er een kortelings opgedaagde Duitser, Langstadt, aan een bezigheid geholpen moest worden, werd ook hij aan het tweetal toegevoegd. Onze dienst bestond voornamelijk uit het surveilleren als nachtwaker op de straatweg die langs het Joodse vrouwenkamp en het FKL, het er op aansluitende vrouwenkamp, liep. Meest politieke dwarsliggers waren zij gebleven, want in dit concentratiekamp heb ik ze horen zingen: 'Reiniger, (Sturmbannführer en de 2e kampcommandant) kent geen genade voor meisjes uit het FKL'! Met een tussenruimte van ongeveer dertig meter lag tegenover de vrouwenkampen het mannenkamp, het Schutzhaftlager. Met hoge hagen prikkeldraad met Spaanse ruiters aan de binnenkant er tegenaan waren de kampen behalve door de poorten praktisch ontoegankelijk. Maar wat heette praktisch voor de in- en uitbrekers? Wij hadden er op te letten dat er in hoofdzaak geen Kapo's wild of sluipend overstaken en het hun te beletten wanneer zij proberen mochten het vrouwenpaviljoen binnen te dringen. Nimmer hebben wij iemand betrapt. Dat lag misschien ook wel een weinig aan ons eeuwige slaaptekort en dan dommelden wij vaak in gezeten op de uitnodigende berkenstaken tuinhekjes. Dan moesten wij voor elkaar opletten of niet vooral Saathof de demon ons betrappen kon.
Flinke kerels melden zich
1
Aan de buitenkant, de andere zijde van de vrouwenkampen hielden SS-ers de wacht. Bijna kinderen nog en de meesten van hen Nederlanders en tot doden bereid, bleken verschillenden hunner bang in het donker. Zij schopten tegen de schotten van hun wachthuisjes op palen, zongen luid de liederen uit hun Duitse soldaten-repertoire en soms schoten zij hun geweren af. Eenmaal zelfs op een OD-er, een nieuwkomer die zich niet oriënteren kon en die in het niemandsland was terecht gekomen. Dat zij, flinke kerels, zich luid schreeuwend bij hun langskomende wachtkommandant meld1. 'Flinke kerels melden zich' stond op de affiches die ronselden voor de Waffen-SS.
den, zal wel dienstvoorschrift zijn geweest. In ieder geval hielden zij ons goed wakker met hun luidruchtigheid. Onze drie oppermannen in functie kregen wij alleen te zien wanneer zij, terwijl wij de eerste wacht verteerden, het vrouwenkamp inschoven om hun geliefden te bezoeken. Mij brachten zij de drie musketiers voor de geest met Süsskind, de Lageralteste van het Joodse kamp, als d'Artagnan. Temeer omdat laatstgenoemde en een der andere hoge laarzen droegen. Ook waren zij in ruime zwarte capes van zeildoek gehuld, hun degen of ponjaard op scherp, (gefantaseerd) Tussen haakjes, die jassen waren voor ons opgestuurd om ze op wacht te gebruiken. Als ochtendappèl en werkkommando formeren er op zaten, konden wij naar bed. Soms werden wij 's middags opgetrommeld om diverse klussen uitte voeren. Deze middag moesten enigen van ons een platte wagen, die voor keukengebruik diende er vandaan halen en ermee naar een achtergedeelte van het kamp rijden. De barakken daar werden in hoofdzaak bewoond door mannen die bij Escotex (textielataliers) werkten. Onze weg voerde door het straatje tussen die barakken. Het leek erop of er brand gewoed had, want al de bezittingen zoals kleding en gebruiksvoorwerpen, voorzover nog niet eerder afgenomen, waren naar buiten op de keien gesmeten. Onder de afwezigen, n.b. werkers voor de Wehrmacht waren vrome mensen, die in een van hun verblijven een plaatsje hadden ingeruimd voor een heilige Arke. Er lagen twee wetsrollen, door schelmen bezoedeld en nat en sidderend van regen en wind, in hun meterslange lengte van: 'In den beginne'; tot het slot, 'wat Mozes had volbracht ten aanzien van geheel Israël', afgerold op de straatstenen.
Pulsen (Een werkwoord dat in deze betekenis in de grote van Dalen niet voorkomt) Een soortgelijk beeld gaven de straten in de Joodse buurten te zien nadat Puls, een transportmaatschappij, al de meubels en lijfgoederen uit de door de gedeporteerden verlaten woningen met zijn verhuiswagens weggehaald had. Stukken gescheurd vloerzeil en voor de in het 'duizendjarige rijk' getroffen gebieden onbelangrijke papieren waren in de goot gedeponeerd, terwijl veelal kinderen en de wind met familieportretten en kiekjes, van de op dat moment waarschijnlijk al niet meer levenden speelden. Op de dag, luttele weken nadat ook mijn vader was gearresteerd en weggevoerd, zijn woning verzegeld was en niemand hem meer kon bijstaan, zag ik van een afstand, dat de stoere, bijna veertig jaar oude Mechelse
meubels, waarvan ik vijfentwintig jaar mede gebruik heb gemaakt, en waaraan mijn moeder (zij heeft het oorlogsleed niet meer meegemaakt) een stuk van haar leven had weggekuist, gepulst werden. Een deel van het buffet hing als een gehangene in de strop... en ik vluchtte weg.
Emanuel Boas Wij moesten de kledingsstukken bij elkaar rapen en opladen. Een paar ons bewakende SS-ers en een piepjonge Scharführer hielden ons nauwlettend in de gaten, zodat wij niets anders ondernemen konden. In Auschwitz kwam het voor dat bij het uitreiken van schone was er broekjes en hemddjes bij lagen die uit tallith waren vervaardigd. Vooral wanneer de Poolse Joodse mannen deze stukken in handen kregen, vernietigden ze die en deden het desnoods zonder verschoning. Dat schone (!) goed was vaak niet beter dan lompen, nochtans zo van node, onmisbaar. Uit een nabij gelegen houten barak, die tot dan als voorraadmagazijn was gebruikt, vulden wij onze lading met nog wat kleren en drie balen opgelapte en opnieuw verzoolde schoenen aan. Ze waren door de Joodse Raad uit Amsterdam opgestuurd en pas aangekomen. Joodse schoenmakers op dit werk 'gesperrt', hadden er hun leven buiten gevangenschap nog wat mee kunnen rekken. Wij reden de in beslaggenomen goederen naar voren, waar een van de grotere nieuwe gebouwen tot kledingmagazijn was ingericht. Wij moesten de buit naar binnen brengen. Emanuel Boas, in het voormalig bestaan als burger een diamantfabrikant van aanzien, heeft er als magazijnmeester geploeterd. Met het opslaan, stouwen en registreren van al onze koffers, plunje- en rugzakken, een enorme hoeveelheid, heeft de man een standbeeld te zijner ere verdiend. Met het beestachtige zware werk heeft die grote corpulente man minstens dertig kilogram lichaamsgewicht verloren en tenslotte zijn leven gelaten in Sobibor (kindertransport 6-7 juni '43.) Niemand van ons heeft zijn arbeid, het redderen van een Augiusstal weer opgevat. We waren de integere werker van ons en voor ons allemaal kwijt. Ik wilde hem memoreren wiens naam nergens en door niemand anders opgetekend zal zijn.
Gesnapt Enige jonge Joodse vrouwen stonden in een grote zaal te werken. Op lange geschraagde tafels lagen hopen jasjes en broeken. De colbertjes moesten vooral bij de schouders opengetornd worden om de
Nieuwe kollektie verjongd en vernieuwd
fonqa Matuia
Speciaalscrtoenen Daar loopt u mee weg
met onze geklede Bandschoenen en Pumps in modieuze uitvoering: zacht leer in moderne kleurer De schoen die past als maatwerk. Die uw levensvreugde verhoogt Ook in Sportieve schoenen zijn wij ruim gesorteerd. Bij uitstek geschikt voor die beroepen waarbij u zonder voetklachten veel moet lopen of staan. Voorkomen is beter dan genezen Forma Natura heeft voor iedere voet de juiste leest. Dat geldt v o o r d e moeilijke voet maar ook voor goede voeten die gemakkelijk -.S.fêk V willen lopen en in '*w^v^=Ov goedeconditie willen blijven.
Dé specialist ARCHIEFVERNIETIGING
JO BLIK OUD-PAPIERHANDEL
eer dan een halve ee i voetqezondheidsspecia s Maandags gesloten * N
Amsterdam, Amsterdam, Den Haag, Groningen, Rotterdam, Hilversum, Utrecht,
orma
Weteringschans 209, Ünnaeusstraat81, NoordeindelS, St.Walburgstraat8, W.deWithstraat9, 's-Gravelandseweg 33 B, NobelstraatIA,
Vliegtuigstraat 8 Telefoon 155358-157592 b.g.g. 822268
tel. 23 30 12 tel.65 39 59 tel. 46 41 81 tel. 12 18 97 tel 13 57 37 tel. 4 90 09 tel 31 10 51
Hans Koekoek
Mms Koekoek
Bram
Het houten hoofd In s o b e r e s t i j l v e r h a a l t d e schrijver over de belevenis-
Bij
M. VERDOONER Uw taarten en bolusleverancier
sen v a n een j o n g e n — half Joods — inde tweede wer e l d o o r l o g , t e g e n latere e r v a r i n g e n in een ' v r i j e ' w e reld. OVER OORLOG EN VRIJHEID. OVERLEVING EN VERNIETIGING
nu ook GODIVA BONBONS
De vier v e r h a l e n die dit boek completeren, bevatten e l e m e n t e n uit de v o o r b i j e o o r l o g d i e in s o m m i g e v a n Koekoeks karakters letterlijk o f f i g u u r l i j k a l s e e n z i e k t e is blijven navreten.
M. VERDOONER
^
bruna
Gelderlandplein 55 TEL. 44 10 56 (ook zondag tot uw dienst)
kopwatten te kunnen doorzoeken of er geen kostbaarheden in waren weggestopt. Aan de zijkant van het lokaal zetten wij de balen met schoenen op een rijtje — en bleven er nog even rondhangen. In een der zakken lag een paar dik gezoolde, bepaald geen nieuwe stappers, intrigerend bovenop. Aantrekkelijk, letterlijk en figuurlijk voor mij, want van een van mijn schoenen had ik een zool losgetrapt. Ik keek loerend om mij heen. De posten waren afgegaan door de grote schuifdeuren. Dat een der vrouwen gefascineerd naar mij stond te kijken merkte ik amper op. Bliksemsnel verruilde ik de schoenen en aangezien een arme man alles past, vond ik ze mij als gegoten zitten. Net wilde ik de jongens naar buiten volgen, maar o, wat een schrik! Een van de SS-ers schoot, plotseling weergekeerd, op mij af. Ik moest hem volgen. Bij het verlaten van de zaal, liepen wij langs het meisje. Ze wist mij nog fluisterend toe te vertrouwen: 'Ik heb hem door de kier zien gluren.' 'Nou dan word je bedankt', snauwde ik terug. Gelaten, met licht schouderschokken bewees zij mij haar onmacht. Ik werd voor de kommandoführer geleid. Nadat het schriele ventje het rapport van de misstap aangehoord had, pootte hij zich wijdbeens voor mij. 'Du hast geklaut', kraaide hij met overslaande stem. Zijn geluid zowel als het klapje op mijn wang om zijn optreden te bekrachtigen imponeerden mij in het geheel niet. Ik weet niet of hij zich niet mans genoeg voelde om de zaak verder af te wikkelen, want hij gaf een van onze jongens opdracht Süsskind erbij te halen. Die scheen zich gehaast te hebben, zo spoedig als hij ter plaatse verscheen. Hij op zijn beurt, gaf mij een oplawaai waar mijn oor van tintelde, toen hij hoorde wat ik had uitgehaald. Met zijn opstopper was 75 pond meer lichaamsgewicht meegekomen. Vervolgens rukte hij mijn band van mijn arm, liet mij de schoenen uittrekken en stuurde mij op blote voeten naar mijn barak. Ik zou er nog meer van horen. Op slag was Süsskind mij dierbaar geworden. Ik begreep ogenblikkelijk zijn ruwe optreden. Hij had mij een van inzicht getuigende klap gegeven en het initiatief, de behandeling van de strafzaak, overgenomen. Als er een melding naar de commandant was gegaan, had dat meegaan met het eerstvolgende transport naar Polen als strafgeval betekend, 's Avonds, ik had mij intussen van een paar oude afgetrapte schoenen kunnen voorzien, kwam Friedlander naar binnen. Hij hield een lapje in de hoogte, maar van niemand kreeg hij aandacht en ook niemand hoorde boven het, als een branding aanhoudend barakgeroezemoes, zijn stem een nummer afroepen. Ik kreeg in de gaten dat zijn visite voor mij bedoeld moest zijn. Ik stapte op hem af en zei hem dat de gescheurde band op mijn arm had gezeten. Op zijn verzoek gingen wij naar het waslokaal. Met verbazing en verontwaardiging vroeg hij mij: 'Was jij het? In de laatste plaats had ik kunnen denken dat jij het zou zijn die geklaut heeft.' 'Ik zal je wat zeggen,' antwoordde ik. 'Ik heb mij nog nooit aan stelen van brood of andere eigendommen van onze mensen schuldig gemaakt. Ik had schoenen nodig en heb die van mij, die ondanks een losse zool zeker niet minder waren, ervoor
Truus
Menger-Oversteegen
terug gelegd. Ze waren voor ons bestemd. Zij hebben van ons alles afgepikt! wij zijn bestolen!' 'Nu', antwoordde hij bedremmeld omdat ik zo van leer trok, 'wind je er verder maar niet zo over op. Ben je al naar het cabaret geweest?' Ik antwoorde ontkennend. Toen bood hij mij twee kaartjes aan. Ik bekende hem dat ik er slechts één nodig had omdat mijn vrouw nog in Amsterdam was, gelukkig. Dat gelukkig was echter maar heel betrekkelijk, want van een kennis die met een recent transport binnengekomen was had ik een fotootje ontvangen van mijn vrouw en ons tweejarige zoontje en haar boodschap dat zij had weten op te brengen Dave'je te laten onderduiken. En ik heb, boven op mijn derde bed, toen het verdriet met haar gedeeld.
Cabaret De eerste weken werden wij diamantbewerkers, een der eerste transporten naar Vught, ingedeeld in de z.g. diamantbarak. Als wij geen slaap- of eetkamerameublementen voor barakken voor nieuwkomers moesten sjouwen, liepen wij te nietsnutten overdag en 's avonds ruzieden we om spanningen en onrust de baas te blijven. De eerste paar zondagmiddagen mochten wij enige uren naar onze vrouwen. Het familieverband werd dan voor even hersteld. Die verlofuren werden ons voor straf al gauw weer afgenomen ook. Waarom weet ik niet, want gevangenen en in het bijzonder wij Joden waren altijd in overtreding, dus strafbaar (en werden bloedig gestraft). Toch werd er enige afleiding geschapen, toen wij een beetje aan elkaar gewend waren geraakt. Er werd een soort bonte avond georganiseerd. Overtreders bleken ook te kunnen optreden. Een mondharmonikaspeler, moppenvertellers, een die een eigen gemaakte voordracht presenteerde, muzikanten, waaronder een vermaarde violist van het Concertgebouworkest, teveel om hen allen op te noemen, vocalisten en het bleek dat onder de vrouwen minstens (om de feministes van m'n lijf te laten blijven) zovele artiesten waren. Het amusements-bedrijf schreeuwde om onderdak en kreeg het. In een barak waar een van de vleugels tot Schreibstube was ingericht woonden de prominenten. In de andere vleugel werd nu een theatertje tot leven gewekt. Een magere lange man, een decoratieschilder van professie, had de entree met kakelbonte kleuren fraai versierd, evenals coulis-
sen en plankier. Met een flambard op zijn hoofd en potten en kwasten in de handen rende Felix (zo heette hij) bedrijvig af en aan. In 'de buurt'was hij ook een bekende figuur. Zelf heb ik hem bezig gezien, toen hij de schutting rond de plaats waar in '29 het Paleis van Volksvlijt afgebrand was, met zijn staf van reclameschilderingen voorzag. Ook de schepping (hij kan ook met schabionen hebben gewerkt); van de margarine-etertjes van v.d. Berg, merk Klappa, kwam van zijn hand. Het was een van gezondheid stralend stel kinderen. Zij hapten smakelijk in dikke boterhammen met nog dikker de plantenboter d'r op. De erop volgende magere crisisjaren waarborgden een enorm vette omzet. Na het kindertransport werden de kleuren, een kermistent waardig, verwijderd en was Felix zelf een der ongelukkige afgereisden. Eenzelfde lot trof vele artiesten en orkestleden toen, maar hun instrumenten, waarmede zij zich als gesperrt hadden gevoeld, werden hun afgenomen en bleven in het kamp. Er bleven nog artiesten en er kwamen weer nieuwe bij. De show ging voort. Tot nu toe had ik geen belangstelling voor het cabaret gehad. In Mokum waren wij evenmin naar theater of bijeenkomsten gegaan, de sores speelde wel met ons. Ik had trouwens te veel wantrouwen om mij bloot te stellen. Ik kreeg steeds het vermoeden, dat wanneer onze mensen in de localiteiten vertoefden, die alleen voor Joden opengesteld bleven, het onze vijand er toe verleiden kon, om de beruchte razzia's van zijn Grüne Polizei, makkelijker te kunnen laten uitvoeren. Ik vond het nogal ongerijmd, amusement en naargeestige gesteldheid onder één noemer te plaatsen.
Lippenstift is leven Destijds, in Amsterdam, liet een buurvrouw mij een brief lezen, die haar zestienjarige dochter haar had geschreven. Het meisje was toen al in Westerbork, terwijl haar ouders nog niet opgeroepen waren. In haar brief, een uniforme zoals wij allemaal voorzover toegestaan hebben mogen sturen; 'Het gaat ons goed etc.' vroeg de dochter niet om voedsel of versnaperingen, daargelaten of haar ouders het haar hadden kunnen verschaffen. Op haar verlanglijstje stond het paar mooie zijden kousen, dat in de bovenste la van haar ladenkast lag en of ma haar ook nog een lippenstift er bij wilde opsturen. Om naar het cabaret te kunnen gaan had zij wat opschik nodig. Mijn buurvrouw vroeg mij hoe ik zo iets vond. In haar stem school de veroordelende gedachte: 'Hebben ze daar geen andere zorg'? Ik hield mij een beetje op de vlakte met een negatief antwoord. Wij vergaten dat de jonge mens minstens zo erg in spanning en angst verkeerde als wij die elk moment... maar wat lapzwanste ik, brave Hendrik? Dat schaap wilde van geen deportatietreinen naar Auschwitz en Sobibor weten. De komende dinsdagavond zou die trein echter niet op dood spoor worden gezet. Ik had de moeder moeten adviseren (bijna veertig jaar geleden) 'Stuur je kind condooms, die vrouw wil leven'!
In samenwerking met gaan wij zeker iedere week
ISRAËL AIRLINES
naar
l5ftA<L
Als u plannen hebt in die richting,kies dan ook voor één van onze vrije groepsreizen. U kunt ons bellen of de bon invullen In 1982 publiceren wij 13 begeleide reizen met volledige verzorging. Wij kunnen voor gesloten groepen reizen naar uw wensen samenstellen. Vrijblijvende offertes. # Transferkosten per privé auto of sherut op aanvraag. jfc Vele mogelijkheden voor één- ol meerdaagse tours door Israël.
STUDENTEN- EN SCHOLIERENRETOURS (vraag onze speciale tarieven)
( KAN ONGEFRANKEERD IN OPEN ENVELOPPE WORDEN TOEGEZONDEN)
Folders en inlichtingen
bij:
NET WORLD TOURIST ORGANIZATION Rokin 9-15, 1012 KK Amsterdam
Tel. 020 - 2 4 3 3 5 0 *
Wij verzorgen al uw reizen over de gehele
wereld.
DISCRIMINATIE: dat pik ik niet zegt Frans Derks
Wij zitten in het restaurant van de Jaap Edenhal. Aan een ander tafeltje is een groep voetbal-officials in gesprek. Het loopt tegen zessen. Wij, een tweetal van ons comité, zijn komen praten met Frans Derks, befaamd scheidsrechter en op vele velden thuis. Wij kennen elkaar al van een vorige ontmoeting. Komt er (meer) antisemitisme in de stadions? Frans Derks: 'Zo oud als de wereld is wordt er gediscrimineerd. Zeker ook in de sport. In de emotie op het sportveld is het gauw: hè Jood, jij neger... Dat is de basis. Dat wordt geroepen en van de spreektaal gaat het dan wel eens over in de schrijftaal. Je hebt onvoldoende reacties op erge dingen ook. Die zaak in München, die moordpartij destijds bij de Olympische Spelen, dat heeft pijn gedaan. Ik vind, ze hadden moeten stoppen. Maar toen kwam er eigenlijk weinig verhaal. Ik had trouwens al geweigerd om erheen te gaan. U vraagt naar antisemitisme en sport. In alle maatschappelijke geledingen steekt antisemitisme langzamerhand de kop weer op. Bij mij op het veld zullen ze het niet wagen, ik pik het niet, dan gaan ze eruit, onherroepelijk. Ik pik niets van dien aard. O zeker, ik hoor alles wat er op de tribunes wordt geroepen. Ik wens geen enkel onderscheid te maken tegenover welke minderheidsgroep dan
Vervolg van pag. 27
Ach misschien, zeker nog voor zo kort in leven, had het meisje geen voorbehoeding meer nodig. Vele van mijn vrienden waren al een of meerdere malen naar het cabaret geweest. Op een der zondagmiddagbezoeken werd Eefje, een vakgenote, aan mij voorgesteld. Ik liet haar weten dat ik een kaartje voor haar had. Zij voelde er wel voor, want zij was er ook nog niet naar toe geweest, dus accepteerde ze. Het in eikaars gezelschap verkeren (man-vrouw) zou wederkerig een welkome afwisseling zijn. De volgende avond stapten wij naar de pretbarak. Toen mijn afspraakje voor mij verscheen schokte haar verschijning mij wel een beetje. Niet omdat zij zich een weinig had opgemaakt, maar omdat zij een korenblauwe japon droeg. Haar jurk had van dezelfde lap stof kunnen zijn geweest als een van mijn vrouw Sophie. Ik had kunnen denken dat Eva het van Fietje geleend kon hebben, maar hun afmetingen verschilden. We gingen het theaterlokaal binnen. Voor een podium, op de eerste rijen op stoelen zaten de hoge pieten van de Kommandantur en enige Aufseherinnen (bewaaksters
ook, nooit. Eerder treed ik geaccentueerd beleefd op, als het om een dergelijke groep gaat. Na de treinkaping heb ik voor een Ambonees team gefloten. Sommige mensen vonden dat toen vreemd, ik vind dat juist normaal. Ik ben verscheiden malen in Israël geweest, bij de Maccabiade ook. Waarom Joods voetbal? hoor je vragen. Het Israëlische volk zit veel in isolement. Ik vind het betreurenswaardig dat het contactarm is en ik probeer het mijne daaraan te doen. Joden zijn niet exclusief, men heeft ze tot iets exclusiefs gemaakt. Een Leo Horn gaat over de tong: hij is een Jood en een goede scheidsrechter. En een goede scheidsrechter, dat houdt in er de hand aan houden, niets nemen op het veld. Wat ik een kwade zaak vind? Op sommige scholen klinkt in deze tijd alweer 'vuile Jood' en ik heb de indruk dat dit toeneemt. Dat is op de scholen. Op de sporttribunes had je al eerder discriminatie, maar de discriminatie is agressiever geworden, vind ik. Ook de reacties werden feller. Ten aanzien van Joodzijn komt het bij mij dubbel zwaar over en nemen zal ik het nooit of te nimmer. Ook niet flauwe praatjes, zoals 'ach, het is niet zo erg.' Vooral als de jeugd zo bezig is, is dat niet kosjer. Het onderwijs heeft hier een zware taak en een eigen verantwoordelijkheid. Het ergste wat gebeuren kan is toch wel groepen beledigen. Als bestuurder moetje alert zijn, dat is voortdurend nodig.
Pal na de oorlog, toen waren de mensen voorzichtig. Nu is men nonchalanter, ten onrechte. In de eerste jaren na de oorlog lag nazi-Duitsland eruit, het was out, nu vinden een hoop mensen schelden, ook voor Jood schelden, beledigen en zo meer, niet zo erg. Maar die dingen moeten meteen aangepakt worden en niet op een agressieve manier. Wel moetje kinderen meteen de boel duidelijk maken, wat dat schelden betekent, waar het toe kan leiden. Die kinderen hebben de scheldwoorden natuurlijk gehoord van een ander. We houden discussie-avonden voor projectonderwijs, discussies met Nederlandse scheidsrechters. Alle facetten van sport op de scholen dienen aan de orde te komen. Ik roep ieder die met opvoeding te maken heeft op om discriminatie met de jeugd te bespreken. Discriminatie is in onze maatschappij niet te tolereren. Nu discriminatie toeneemt is een mobilisatie van de geest in alle geledingen nodig. Duidelijk maken dat dit niet kan en niet mag. Het verzet tegen antisemitisme dient niet alleen te komen van betrokkenen: iedereen is betrokken. Omdat hier in Nederland veel kan moet je het kwaad in de kiem bestrijden en blijven bestrijden. En wakker blijven. Ik ben in Buchenwald geweest (het kamp is nu een gedenkplaats) en ik had twee Nederlandse grensrechters bij me. Tweemaal was ik in Auschwitz, ook daarheen had ik een paar Nederlanders meegenomen. Allemaal weet je dan zeker: dit mag nooit meer gebeuren. Maar als de mensen niet worden gemobiliseerd, dan kan het toch steeds een streepje verder de verkeerde kant uitgaan. Daarom: voorlichten, opvoeden en ook thuis erover praten. Dat helpt enorm.' En daarom hebben wij Frans Derks laten praten over wat hem zo na aan het hart ligt. E.T.
van de vrouwelijke gevangenen). Een van deze vrouwen Katja zat er met een buik, dikker dan alleen met voedsel opgebold. Als ik destijds wel ingelicht ben, was het Hauptscharführer Ettlinger die haar ermee bevorderd had tot Ehrenbraut. Ze stak het niet onder (de) stoelen of banken, want lang nog fietste zij met de aanwas tussen de ronding van het stuur geklemd door het kamp. Ze hoefde niet eens haar handen te gebruiken om de rechte weg te gaan. Op een van de banken die nog niet bezet waren namen wij plaats. Van het programma herinner ik mij alleen nog enige gezongen melodieën van Robert Stolz en Frans Lehar. Ook de pauze zal in mijn herinnering blijven. Ik moest even. In de toiletten ruimte trof ik een kennis. Hij wist mij te vertellen dat ze dezelfde middag in Amsterdam zo drastisch en met zoveel mankracht razzia's gehouden hadden, dat er wel niemand aan de drijfjacht had kunnen ontkomen. Krampscheuten schoten mij door m'n darmen bij het horen van de Jobstijding. Mijn zuster, nog geen dertig jaar, met drie-eneenhalfjarig dochtertje en haar energieke man zijn bij deze razzia's gegrepen en naar de gaskamers van Sobibor gevoerd. Er waren geen gaskamers, wordt ons wel 's nachts per telefoon meegedeeld. Fietje had
nog een maand respijt toen. Ik bracht Eva naar haar barak terug. Zij bedankte en met een plichtmatige zoen namen wij van elkaar afscheid. Na de zondvloed zijn wij gelijk schipbreukelingen weer in ons heerlijke, toen nog uitgemergelde Holland aangeland. Eva, ja dezelfde, was in Zweden aardig (laat ik maar bij scheepstermen blijven) opgekalefaterd en kon in ons 'vak' dadelijk aan de slag. Ik was enige maanden eerder teruggekomen. Met een dubbel rantsoen rijstepap heeft de gemeente geprobeerd mij op te kikkeren, er was van alles niets, maar dat had natuurlijk langere tijd nodig. Wij hebben elkaar weer ontmoet. Eva's engagement was gestrand, ontbonden. Ze was te lang weggebleven. Ik was weduwnaar geworden met een aan de dood ontworstelde jongen van vijf jaar. Ik heb haar aangeboden van het tweede deel van ons leven iets te maken en opnieuw accepteerde zij mijn aanbod. Met hard werken hebben wij onze jongen grootgebracht en een hechte basis gelegd voor zijn succesvolle loopbaan. En er is geen Oma die meer van haar ver boven haar hoofd uitstekende kleinkinderen houdt.
NOOIT VERGETEN Geen holocaust op wereldschaal! Er waren slachtoffers in Hitler's vernietigingskampen, die de laatste seconden van hun leven gebruikten om deze waarschuwing met hun nagels in een muur te griffen. Het is een heel merkwaardig mens, Samuel Pisar, die dit vermeldt in zijn in 1979 bij Laffont verschenen levensbeschrijving, die hij 'Le sang de l'espoir' genoemd heeft, 'Het bloed van de hoop'. Want hoop op overleving heeft hem altijd in het bloed gezeten en doet hem nog vertrouwen, dat de mensheid zichzelf niet zal uitroeien. Geboren in 1929 in Polen, wordt hij in 1941 en volgende jaren naar diverse kampen weggevoerd, gescheiden van zijn familie. Hij alleen overleeft het, gesteund door een sterke wil en een uitzonderlijke intuïtie, vindingrijkheid en tegenwoordigheid van geest. Geholpen door bijtijds geëmigreerde familie krijgt hij in Frankrijk, Australië en de Verenigde Staten een wetenschappelijke opleiding en ontplooit zich tot een briljant jurist en econoom. Hij werkt voor de Verenigde Naties, voor president Kennedy en voor het Amerikaanse Congres en hij wil de hel vergeten, waar hij doorheen gegaan is. Maar zijn arm en zijn ziel blijven gebrandmerkt door Auschwitz. Daardoor wordt hij er zich van bewust, dat hij het verleden niet vergeten mag, maar moet waarschuwen nu hij de mensheid ziet hollen naar een nieuwe holocaust, en wel op wereldschaal. Hij wil zijn leven in dienst stellen van streven naar ontspanning tussen Oost en West. Daarom wil hij zich niet in een ambtelijke carrière binden, maar onafhankelijk zijn weg gaan. Hij vestigt zich als advocaat in Parijs, krijgt een wereldfaam en wordt door de hoogste instanties geraadpleegd en naar internationale conferenties afgevaardigd. In deze positie schrijft hij 'Les armes de la paix', waarin hij betoogt, dat economische en wetenschappelijke samenwerking de
wapens van de vrede zijn en dat de vrede niet gewaarborgd kan worden door elkaar te bedreigen in een dol draaiende bewapeningswedloop. In 'Le sang de l'espoir' herhaalt hij dit en hij wijst er op, dat ook zonder het uitbreken van een de mensheid vernietigende kernoorlog de bewapening de volkeren te gronde richt. Het meeste vernuft en geld wordt besteed aan voortdurend verouderende en overtroefde wapens, waardoor men niet toekomt aan oplossing van urgente problemen, zoals hulp aan bevolkingen, die lijden onder honger, ziektes en analfabetisme. Hij blijft evenwel hopen, dat in de mensheid voldoende verstand, creativiteit, vindingrijkheid, moed en vertrouwen te vinden zal zijn, om aan de dwaasheid van de zelfvernietiging te ontkomen.
Nieuwe tegenstellingen De vraag rijst: hoe kon het tot zo'n vreselijke spanning komen tussen de VS en de USSR, die toch geallieerden waren in de strijd tegen Hitier? Ook dit heeft Pisar onder ogen gezien: Amerika was de geschiedenis van het Russische volk vergeten, ja zelfs zijn lijden en strijden tijdens de Tweede Wereldoorlog en zijn belangrijke aandeel in het vernietigen van nazi-Duitsland. Nauwelijks was de ondergang van Hitier in zicht of de tegenstellingen vertoonden zich. Het leek wel of Amerika vergeten was dat de Duitsers en niet de Russen de aanvallers waren geweest. De eerste zorg van Amerika was, Duitsland weer sterk te maken. Daarom mocht er geen schadevergoeding van enige betekenis van Duitsland geëist worden. Verschillende landen namen genoegen met een Amerikaanse lening, de Marshall-hulp. Niet aldus de Russen. Engeland en Amerika, die nooit een nazi-bezet-
ting gekend hebben, konden er zich kennelijk geen voorstelling van maken, wat het Russische volk geleden had. Er werd niet over gesproken. Daarom publiceerde Harrison E. Salisbury, die als oorlogscorrespondent tijdens de oorlog in Rusland werkte, in 1978 zijn boek 'The unknown war', dat in hetzelfde jaar in Nederlandse vertaling verscheen onder de titel: 'De vergeten oorlog'. Op een kerkhof in Leningrad, waar honderdduizenden inwoners van de stad begraven liggen, staat op het gedenkteken: 'laat niemand vergeten; laat niets vergeten worden.' De Russen waren niet alleen de gruwelen van de nazi-oorlog niet vergeten, maar ook niet de vele invasies, die Rusland in de loop van de geschiedenis had ondergaan, zoals die van Napoleon. Door de politiek van Amerika kregen de Russen de doodsangst dat zij de Duitsers nog eens binnen zouden krijgen. Zij omgaven zich met satellietstaten als bolwerken en voorzagen zich daar van enige schadeloosstelling. Pisar toont begrip voor deze angst en voor de gedachte: dat nooit weer! Maar de Amerikanen schrokken dermate, dat zij er hysterisch van werden. Zij probeerden iedereen — ook in Nederland — wijs te maken, dat een Russische aanval op geheel West-Europa op handen was en dat ook de VS bedreigd werden. De Minister van Defensie werd krankzinnig van angst, dacht dat de Russen al waren binnengevallen toen hij vliegmachines boven Washington hoorde. De Minister van Marine, Francis Matthews, hield op 25 augustus 1950 in Boston een toespraak, waarin hij een preventieve atoomaanval opSowjet-Rusland bepleitte. Het Amerikaanse volk zou daarmee de trotse titel krijgen van de eerste aanvallers terwille van de vrede. Hij was Hoofd van de Ridders van Columbus en geheim kamerheer van paus Pius XII. Deze was overtuigd dat hij van de Madonna van Fatima opdracht had, Rusland te bekeren. Daartoe moest het eerst veroverd worden. Nu dat Hitier niet gelukt was, moest er een derde wereldoorlog komen. Paus Johannes XXIII bracht de gemoederen tot bedaren en schreef de encycliek 'Pacem in terris', over het vreedzaam naast elkander le-
verzekeringen
1
ven van volkeren. Maar thans leven VS en USSR weer in doodsangst voor wederzijdse vernietiging, wartoe zij vele malen in staat zijn. Daar komt voor Rusland nog de angst voor China bij. Is men alle waarschuwingen vergeten, dat bedreigen niet tot vrede leidt?
Armeniërs Er zijn in de geschiedenis vele voorbeelden, dat vergeten van het verleden fatale gevolgen gehad heeft. Eén moge hier nog genoemd worden het uitroeien van de Armeniërs in Turkije in 1915, tijdens de eerste wereldoorlog. De gruwelen zijn beschreven door Jean-Marie Carzou in 'Un Genocide Exemplaire', Armenië 1915' (ed. Flammarion 1975). Onder motto dat Armeniërs in bepaalde gebieden van Turkije niet mochten blijven, werden weerbare mannen en jongens samengedreven en geëxecuteerd; vrouwen, kinderen en ouderen werden weggevoerd, soms in afgesloten veewagens, meestal door eindeloze marsen, zonder drinken of eten, onderweg beroofd, zelfs van hun kleren, zodat zij onbeschermd in de brandende hitte moesten lopen. De weinigen, die dit overleefden, werden in de Euphraat gegooid. Doordat Duitsland in die oorlog de bondgenoot was van Turkije, waren daar Duitse consuls aanwezig, die aan hun land over de uitroeiing rapporteerden. De Amerikaanse ambassadeur, die tevergeefs trachtte hulpgoederen aan de Armeniërs uit te delen, heeft het cynisme onthuld van de minister van Binnenlandse Zaken, die voor de organisatie van de massamoord aansprakelijk was. Deze verklaarde bij decreet van 9 september 1915 dat het recht van Armeniërs om te leven en te werken op Turks grondgebied volledig was afgeschaft; er mocht niemand van hen overblijven, zelfs geen kinderen in de wieg. Een Armeense jongen, die enige dagen bewusteloos onder het lijk van zijVi broer had gelegen, wist naar Perzië te ontkomen en heeft later die minister vermoord. In 1921 heeft hij daarvoor in Duitsland terechtgestaan, maar hij werd vrijgesproken. Tijdens het proces werd hij gedwongen nauwkeurig te vertellen wat hij had gezien en ondergaan. Maar in de wereld hoorde men verder weinig van dit alles, de zaak leek vergeten. Dit heeft Hitier aangemoedigd. Op 22 augustus 1939 riep hij zijn stafchefs bijeen en kondigde aan, dat hij, alvorens Rusland te verpletteren, eerst het Poolse ras ging uitroeien: 'Voorlopig zal ik mijn Doodshoofdeenheden naar het Oosten sturen, met bevel zonder medelijden of genade alle mannen, vrouwen en kinderen van Pools ras en taal te doden. Wie spreekt er heden ten dage nog over de uitroeiing van de Armeniërs?' (De notulen van deze bijeenkomst zijn ter tafel gekomen in het proces te Neurenberg; ze worden in het Vredespaleis bewaard.) De weinige aandacht voor de uitmoording van de Armeniërs heeft de Turkse regering aanleiding gegeven tot heden vol te houden, dat er alleen maar sprake was van evacuatie van opstandige Armeniërs uit bepaalde gebieden in het belang van de oorlogvoering, omdat contact van hen met de Russen gevreesd werd; genocide was een mythe. In deze geest uitte zich de Turkse afge-
Penningmeesterkrabbel Lieve Mensen! Ik zet dit met een uitroepteken en dat meen ik oprecht. Er is zo weinig liefde in de wereld en waarom zou ik mij dan niet op deze wijze tot u richten? Door uw financiële offers toont u mede te leven met ons comité. Er zijn er die diep in hun beurs tasten. Wij zijn daar zeer dankbaar voor, want anders zou ons werk onmogelijk zijn. Er zijn er ook die kleine bedragen geven en dan neem ik aan dat ze niet meer kunnen missen en zijn wij even dankbaar. Wij hebben nog lang niet alle verzonden acceptgiro's ingevuld binnen gekregen. Ik hoop dat wij die binnenkort mogen verwachten. Helaas zijn er ook een aantal waar wij nooit iets van horen. Hen roep ik op ons in 1982 zeker niet te vergeten. In dit jaar staan wij voor extra kosten. Zoals bekend heeft de regering ons uitgenodigd voor de te openen permanente tentoonstelling in Westerbork een bronzen beeld te schenken, gelijk aan het door ons geschonken exemplaar voor het Hollandse blok in Auschwitz. Daar zijn wij bijzonder trots op en wij hebben de toezegging gedaan dat dit beeld er komt. Ook de druk- en portokosten worden dit jaar weer hoger. Het zou ons bijzonder welkom zijn, dat zij, die reeds hun jaarlijkse bijdragen hebben voldaan, indien mogelijk,
vaardigde in een commissie uit de Verenigde Nates voor de Rechten van de Mens, die in maart 1974 genocide behandelde. Toen in 1973 in Marseille een gedenkteken werd opgericht met opschrift: 'Ter nagedachtenis van de 1.500.000 Armeniërs, slachtoffers van de genocide, bevolen door de Turkse regeerders van 1915', riep Turkije zijn ambassadeur uit Frankrijk terug.
Het gruwelijke geheim Het is duidelijk dat de nazi's de Turken hebben nagedaan ten opzichte van de Polen en van de Joden. Daarbij hadden zij dan bovendien nog de gaskamers. Ook dit moest geheim blijven. 'We zullen er nooit over spreken. Er zullen geen schriftelijke bewijzen achterblijven', zei Himmler. Lange tijd werd het buiten Duitsland ook niet algemeen geloofd. Walter Laqueur heeft dit beschreven in 'The terrible secret', waarvan blijkens Vrij Nederland van 10 oktober 1981 een Nederlandse vertaling zal verschijnen: 'Het gruwelijke geheim'. Maar de bewijzen zijn te overstelpend dan dat de neo-nazi's zullen kunnen volhouden, dat er alleen maar van een mythe sprake is. Hermann Rauschning, die van januari 1933 tot eind 1935 chef van het Gouvernement van Dantzig was, heeft immers in 1939 in zijn boek 'Gesprache mit Hitier' geopenbaard wat HitIer in intieme kring onthulde. (Van vertalingen van dit boek: 'Hitier m'a dit' en 'Hitiers eigen woorden' hebben enkele exemplaren de oorlog overleefd.) Hitier wilde het per-
in de loop van de komende maanden ons nog eens extra steunen. Hiermede heb ik, als penningmeester, weer mijn plicht gedaan. Ik neem aan dat u begrijpt en weet uit mijn artikelen, dat mijn gedachten zich niet alléén met financiën bezig houden. Mijn gedachten gaan ook uit naar de ellendige toestand in Polen, de mensonterende toestanden in de onderontwikkelde gebieden, de moeilijke toestand waarin Israël zich bevindt, de armoede en militaire dictaturen in Zuid-Amerika en het behoud van de wereldvrede. Ik hoop dat de leidende grootmachten in 1982 tot de conclusie komen, dat aan de wedloop in bewapening, die mede door de atoomwapenen tot zelfvernietiging leidt, een einde moet komen. De politici in Oost en West, moeten tot het besef komen, dat praten over economie en werkloosheid zinloos is als ze niet tegelijkertijd nieuwe, positieve, politieke en economische plannen ontwikkelen die leiden tot ontwapeningsovereenkomsten tussen Oost en West. Ik heb nog hoop en dus wens ik u allen en ook onze adverteerders, voor 1982 gezondheid, voorspoed en vrede.
Frits Degen
soonlijke geweten afschaffen en een ras kweken, dat op zijn bevel zonder gewetensbezwaren bereid was, andere rassen uit te roeien of tot slaaf te maken: 'Befshl ist Befehl'. Het geweten was een Joodse uitvinding, stammend uit de Tien Geboden; die moesten afgeschaft worden en daarom was vernietiging van de Joden noodzakelijk. Rijst nog de vraag: hoe kwam de onontwikkelde Hitier er toe, de geschiedenis van Turkije te gaan bestuderen? Misschien geeft ook hier Rauschning opheldering. Het terrein achter Hitler's villa op de Obersalzberg gaf uitzicht op hotel 'Zum Turken', waar o.a. Rauschning logeerde. Toen eens Hitier en zijn intiemen daar wandelden, zagen zij, dat toeristen vanuit dat hotel hen met verrekijkers stonden te observeren. Heeft dat Hitier soms op de gedachte gebracht zijn verrekijker op de Turken te richten?
J.C. de Meyere 1. Op 23 augustus 1939 was er een niet-aanvalsverdrag gesloten tussen Duitsland en Rusland met geheim protocol dat zij samen Polen zouden delen. Daarop vertrouwend hechtte Stalin geen geloof aan de talloze en nauwkeurige waarschuwingen voor een Duitse inval, die hem van de zijde van Churchill, van zijn ambassadeur Maiski in Londen en van zijn inlichtingendienst bereikten; zelfs de datum 22 juni 1941 was genoemd. Toen het tot hem doordrong, dat de Duitse troepen inderdaad zonder oorlogsverklaring waren binnengevallen, was hij dagenlang wezenloos, er was geen contact met hem mogelijk. Daar er zonder hem niets mocht gebeuren, trokken de Duitse legers ver het land in. Eindelijk inziende, dat hij bedrogen was door de enige man in het Westen, die hij vertrouwd had, Adolf Hitier, vertrouwde hij niemand meer in het Westen.