Auschwitz Bulletin, 1997, nr. 02 Mei

Page 1

41 ste jaargang, nr. 2 , mei 1997. Verschijnt 5 x per jaar

Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam

Auschwitz Bulletin N o g niet en niet meer In deze herdenkingsdagen en herdenkingen van herdenken doen zich zogezegd nieuwe wandaden voor of herhalen zich. Terwijl wij deze regels schrijven, horen wij het carillon van de Westertoren dezelfde melodie spelen die Anne Frank zo vaak en zo graag hoorde. Hardhandig worden vriend en (ex-)vijand in gedachten een halve eeuw teruggedraaid. Onbekende aantallen miljoenen werden, anders dan hun eigenaars, o.a. in Zwitserland in veiligheid gebracht. Her en der in Zuid-Amerika, maar ook op makkelijker te achterhalen plaatsen. Zo is het historische Parijse Marais, dat vaak in joods bezit was, stilletjes in vreemde, vaak vijandige handen overgegaan. Dit kwam bij de straffeloosheid niet alleen, maar ook bij de erebanen die uiteenlopende profiteurs in de wacht wisten te slepen. Zeker is dat banken en andere financiers, vaak in verre gewesten, de om en nabij miljard gulden van vermoorde joden nooit uit handen gaven. Wij weten alleen dat een deel van het nazi-roofgeld aan de staat is vervallen, maar niet hoe en hoeveel. Men kan alleen professor I. Lipschitz bijvallen: "Het gaat mij om het morele aspect, niet het materiële. Nu wordt een beeld gekweekt van een gemeenschap van hebzuchtige joden, terwijl het gaat om hebzuchtige nietjoden die het geld en de goederen

destijds hebben ingepikt. Het zou fijn zijn als ook van niet-joodse zijde werd erkend dat er fouten zijn gemaakt. Het gaat niet over het geld, maar over de schande dat deze kwestie nog steeds niet is opgehelderd." Intussen duiken er steeds meer gegevens op over Zwitserse bankarchieven die zich volgens de Wall Street Journal in Rusland bevinden en wel voor miljarden. In Nederland zijn kamervragen gesteld over de gang van zaken betreffende joodse en andere vermogens. Terwijl in het huidige Frankrijk het racistische Front National gemeentebesturen heeft veroverd, heeft professor Annie Lacroix-Riz aan het licht gebracht dat het Zyklon-B dat in de gaskamers werd gebruikt ook in Frankrijk werd gefabriceerd. In datzelfde Frankrijk is één van de hoogste collaborateurs en organisator van de jodenvervolgingen, Maurice Papon, na 15 jaar voorbereiding in staat van beschuldiging gesteld. Hij was na 1945 nog politiechef en minister. Een uitvloeisel van oorlog en sjoa is het ontstaan en de ontwikkeling van super-fundamentalisme in Israël. Zo is het optreden te verklaren van Yigal Amir, die de eindelijk tot onderhandelen bereide minister-president Rabin doodschoot, de man die juist de weg naar overleg was ingeslagen.

Na verkiezingen werd deze weg weer verlaten. Overleg moest wijken voor uitzichtloos extremisme. Van vele kanten wordt een uitbarsting gevreesd. De multiculturele samenleving in Nederland wordt op de proef gesteld. Er zijn doden gevallen: het kan zijn dan er racisme in het spel is. Maar er viel ook een dode bij een door onverlaten georganiseerd handgemeen bij Beverwijk, in de aanloop naar enkele voetbalwedstrijden. Velen van ons ouderen denken bij dit particuliere geweld onwillekeurig aan de schrikbeelden van hun jeugd. Er bestaat racisme, maar als Ajax en Feijenoord elkaar in de haren vliegen heeft dat met racisme niets te maken. Uit Turkije zijn zowel Turken als Koerden afkomstig en soms met elkaar in gevecht. Maar los daarvan hoeven de tragedies van de schilderswijk en Schiedam niets met elkaar te maken te hebben. Wij weten hoe belangrijk het is, als het kan, na te gaan hoe de vork in de steel zit. Dat is beter dan op elke verdachtmaking, elk vermoeden in te gaan. Wij zijn nog niet toe aan een rimpelloze toekomst, maar ook niet meer aan de zwartste krachten overgeleverd. Eva Tas


Nederlands Auschwitz Comité Ere-voorzitter: Annetje Fels-Kupferschmidt Plu voorzitter: Jacques Grishaver Secretariaat: Herbert Sarfatij Postbus 74131 1070 BC Amsterdam tel/fax 020-67 233 88 Penn ingmeester: J.M.Waterman Wulp 30 1111 WJ Diemen tel/fax 020-699 65 62 Bankrekening: ABN/AMRO: 400.175.088 Postbank: 29.30.87 en 48.755.00 Het doel van de Stichting Nederlands Auschwitz Comité is: * het realiseren van de zinspreuk "Nooit meer Auschwitz"; * het ageren tegen alle vormen van fascisme, racisme en anti-

O p e n Brief Naar aanleiding van het bericht dat een onbekend aantal Nederlanders, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in dienst van de Duitse SS gewond is geraakt, een Duits slachtofTerpensioen krijgt, schreef het Nederlands Auschwitz Comité op 24 februari 1997 een open brief aan de Ambassadeur van Duitsland in Nederland. Een kopie van de brief werd onder meer gestuurd naar premier Kok en de pers. Geachte heer von Puttkamer, Met verbijstering en verontwaardiging heeft het Nederlands Auschwitz Comité kennis genomen van het feit dat de Duitse overheid invaliditeitspensioenen uitkeert aan voormalige leden van de SS, onder wie ook oudSS'ers uit Nederland. Het was met name de SS die onder Hitiers nationaal-socialisme een aanzienlijk aandeel had in de uitvoering van de grootste misdaad uit de geschiedenis: de systematische massamoord op joden, zigeuners, homosexuelen en geestelijk gehandicapten, miljoenen onschuldige mensen. De SS is bij de processen in Neurenberg dan ook tot een misdadige organisatie verklaard.

semitisme; * het bevorderen van het welzij n van de in de tweede wereldoorlog ver volgden en hun nabestaanden; * het verrichten van alles wat met het voorgaande verband houdt, alles in de ruimste zin

COLOFON: Hoofdredactie: drs. Eva Tas Redactie: Clairy Polak Teresien da Silva Medewerkers: Marja Vuijsje Redactieadres en abonnementenadministratie: Knoopkruid 54 1112 PV Diemen tel: 020-699 06 58 fax: 020-600 34 55

Voor de overlevenden van de kampen en de familie van de vervolgden, die nog dagelijks de gevolgen hiervan ondervinden, is het niet alleen onverklaarbaar maar ook onverteerbaar dat daders van deze misdaden tegen de menselijkheid van de Duitse overheid een financiële tegemoetkoming ontvangen. Het is onnodig u te vertellen welke diepe emoties dit oproept. Het Nederlands Auschwitz Comité richt zich namens de slachtoffers in Auschwitz, de overlevenden van het kamp en hun familieleden tot u als vertegenwoordiger van de Duitse overheid in Nederland. In navolging van de Stichting Samenwerkend Verzet en de gezamenlijke joodse organisaties in dit land verzoeken wij u er bij uw regering op aan te dringen maatregelen te nemen om aan deze verfoeilijke praktijk een einde te ma-

ken. Wij zullen ons hierover ook tot de Nederlandse regering wenden. Met de meeste hoogachting, namens het Nederlands Auschwitz Comité, H. Sarfatij, secretaris De heer von Puttkamer schreef drie dagen later terug zeer veel begrip te hebben voor de verontwaardiging, zoals verwoord in de brief. Volgens zijn informatie zou het gaan om 381 mensen onder wie ook een aantal burgers die gewond raakten tijdens bombardementen. En voorts zou ongeveer 90 procent van deze pensioentrekkers weliswaar in Nederland wonen, maar de Duitse nationaliteit hebben. Verder maakt de ambassadeur melding van een onderhoud met een aantal vertegenwoordigers van belangrijke joodse organisaties, waarin zij aandrongen op diepgaand onderzoek naar de achtergronden van deze 381 mensen, alsmede een onderzoek naar de mogelijkheid om diegenen, die deel hebben genomen aan oorlogsmisdaden, van verdere pensioenuitkeringen uit te sluiten. De ambassadeur ondersteunt dit verzoek en heeft het inmiddels overgebracht aan zijn regering. Duitsland onderzoekt op dit moment de mogelijkheden. De ambassadeur zal ons van de vorderingen daarbij op de hoogte houden en spreekt de hoop uit dat er een bevredigende oplossing gevonden zal worden. (CR)


Het Auschwitz Comité voelde als familie Drie jaar na haar aantreden als voorzitter nam Anita Löwenhardt afscheid van het Nederlands Auschwitz Comité. Hoewel zij het werk van het comité nog altijd van immense waarde vindt, nam zij na lang dubben de beslissing zich de komende jaren te gaan inzetten voor de oorlogsslachtoffers van vandaag. 'Toen ik eind vorig jaar in het comité vertelde dat ik ermee wilde stoppen, kwam dat voor iedereen als een donderslag bij heldere hemel. Maar bij mij is er een heel lang proces voorafgegaan aan de uiteindelijke beslissing mij niet meer zo direct bezig te houden met de Tweede Wereldoorlog. In oktober 1994 ben ik voor het laatst zelf meegeweest met de tweejaarlijkse reis die het Nederlands Auschwitz Comité naar Polen organiseert en waarbij onder meer Auschwitz, Birkenau en Sobibor worden bezocht. Ik denk dat mijn twijfels over de vraag of ik wel door moest gaan met mijn voorzitterschap toen zo'n beetje zijn begonnen. Daarna gebeurde een aantal dingen die die twijfels deden toenemen. Wat mij nu als eerste te binnen schier, is een interview dat ik op tv zag met een oudaanklager van de Neurenberger processen. Hem werd gevraagd naar zijn mening over de tribunalen die waren opgezet om de oorlogsmisdadigers die in Joegoslavië en Ruanda hebben huisgehouden te berechten. Hij zei: "Hoezo nooit meer Auschwitz? Auschwitz gebeurt nog elke dag." In een flits dacht ik toen: misschien wil ik me wel meer bezighouden met de oorlogsslachtoffers van vandaag. Natuurlijk kun je de gebeurtenissen in ex-Joegoslavië en Ruanda niet vergelijken met de geplande en fabrieksmatige vernietiging van joden in kampen als Auschwitz, maar dat neemt niet weg dat er ook nu vreselijke dingen gebeuren. Het volgende dat mij hierover aan het denken zette, was ook weer een tvintervicw. Met de acteur Tom

Hofman, die een tv-avond mocht vullen in VPRO's Zomergasten. Hij vertelde over Warchild, een internationale organisatie die zich inzet voor kinderen uit oorlogsgebieden. Daarvan was ik zeer onder de indruk. Ik dacht: als wij nu niks voor die kinderen doen, zijn ze straks net zo getraumatiseerd als de joodse

op zichzelf respectabele overweging dat de oorlogskinderen van vandaag vaak aan hun lot worden overgelaten. 'Dat ik er zo over ben gaan nadenken heeft onder meer te maken met het feit dat ik enige jaren geleden in therapie ben gegaan. Bij een psychiater die veel ervaring heeft met de eerste en tweede generatie

Anita Löwenhardt (foto: Han Singels) kinderen die de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. Kinderen uit Bosnië, Somalië en Ruanda hebben nü hulp nodig en die hulp wordt nog maar mondjesmaat geboden.' Uiteraard was er ook al hedendaags oorlogsleed toen zij zo'n acht jaar geleden actief werd in het Auschwitz Comité, zegt Anita Löwenhardt. Waarom juist nu het besluit is gevallen haar activiteiten te verleggen, heeft dan ook meer redenen dan de

vervolgingsslachtoffers. Niet dat mijn psychiater mij ertoe heeft aangezet een punt te zetten achter mijn voorzitterschap van het comité, ik heb het hem pas verteld toen ik die beslissing voor mezelf al had genomen. Maar door die therapie ben ik mij wel gaan afvragen waarom ik mij zo'n beetje mijn hele leven heb beziggehouden met de Tweede Wereldoorlog, een oorlog die ikzelf niet heb meegemaakt. Was dat omdat ikzelf vond dat


zoiets nooit meer mag gebeuren? Of omdat ik indirect bezig was mijn ouders te beschermen? Nou is daar op zichzelf niets op tegen, maar op een gegeven moment moet je misschien ook eens leren je eigen leven te gaan leiden. Over mijn twijfels of ik wel moest doorgaan met het comité heb ik met niemand gesproken. Degenen met wie ik erover had kunnen praten, waren de mensen van het comité zelf, want daar zitten wat deze zaken betreft mijn zielsverwanten. Dit was echter een beslissing die ik alleen moest nemen. Emotioneel heb ik het werk voor het Auschwitz Comité heel erg zwaar gevonden. Eén van de redenen om destijds actief te worden in het comité was het feit dat mijn ouders mij niet veel hebben willen vertellen over hun oorlogservaringen. Ik had een enorme behoefte van overlevenden zelf te horen wat er allemaal was gebeurd. In het begin heb ik de verhalen van Jacques Furth, Annetje Fels en andere oprichters van het comité letterlijk ingedronken. Maar de laatste jaren valt het mij steeds zwaarder voortdurend geconfronteerd te worden met de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Ik heb nu duizend verhalen gehoord, zowel in mijn werk als journalist bij Trouw als in het comité. Als voorzitter, en daarvoor als vice-voorzitter kreeg ik heel vaak mensen aan de telefoon die een luisterend oor zochten voor wat ze allemaal hadden meegemaakt. Op een gegeven moment kon ik er gewoon niet meer tegen. Diegenen die de oorlog zelf overleefd hebben zijn heel sterk, van schokbeton zeg ik altijd. Zij zijn overeind gebleven omdat ze een enorme drijfveer hadden, namelijk om de wereld te vertellen wat er allemaal is gebeurd en ervoor te zorgen dat het nooit weer zou gebeuren. Een essentieel verschil tussen de eerste en de tweede generatie is dat wij die drijfveer godzijdank nooit nodig hebben gehad om te overleven. Het ontbreken daarvan

heeft bij mij ertoe geleid dat ik het emotioneel niet meer aankan mij zo intensief met die Tweede Wereldoorlog bezig te houden.' Dat lijkt me een nogal treurige analyse voor de ouderen in het Auschwitz Comité. Jij was de eerste na de oorlog geboren voorzitter van een 'kamporganisatie' en voor velen hét voorbeeld van een lid van de tweede generatie dat de fakkel zou overnemen. 'Precies daarom heb ik ook zolang gedubd over mijn beslissing ermee te stoppen. Ik begrijp ook dat de teleurstelling daarover heel groot is bij de mensen van het eerste uur. Maar ik vertel nu mijn eigen verhaal, ik kan niet voor anderen spreken. Gelukkig zijn er ook veel mensen van mijn leeftijd die het wel kunnen opbrengen zich in te zetten voor organisaties zoals het Auschwitz Comité. Die fakkel wórdt dus overgenomen, alleen niet meer door mij. Juist bij het comité waren de reacties allerliefst toen ik vertelde dat ik ermee ophield. Nadat men van de eerste schok bekomen was, was er ook veel begrip. Annetje Fels, mijn illustere voorgangster als voorzitter van het comité die mij zelf indertijd heeft voorgedragen, was in eerste instantie heel erg geschrokken. Toen ze zichzelf weer een beetje in de hand had, zei ze dat ze het wel een beetje begreep en dat het voor haar ook eigenlijk niet helemaal als een donderslag bij heldere hemel kwam. Annetje is natuurlijk een uitermate slimme en sterke dame. Zij had allang gemerkt dat mijn motivatie was afgenomen. En toen ze helemaal van de schrik was bekomen, deed ze iets wat zo vreselijk bij onze groep past en wat ook zo verschrikkelijk joods is, ze zei: "En nu gaan we met ons tweeën ergens heel erg lekker eten." Dat hebben we diezelfde avond ook gedaan. Het comité is ongelooflijk belangrijk voor mij geweest. Mijn ouders komen oorspronkelijk uit Duitsland. Vlak voor de oorlog zijn ze naar Nederland gekomen. In Westerbork zijn ze verliefd op elkaar geworden. Mijn

vader heeft daar van 1942 tot het einde van de oorloggezeten. Mijn moeder is met haar familie meegegaan op transport. Na de oorlog hebben mijn ouders elkaar in Nederland weer gevonden en zijn ze getrouwd. Zij kenden hier nauwelijks mensen, ook geen andere joden. Zij hadden niet de behoefte juist met andere joden in contact te komen. Ikzelf heb ook nooit de aanvechting gehad mij bij een joodse organisatie aan te sluiten. Omdat ik vond dat je met iedereen moest kunnen verkeren, dat je je niet exclusief moest identificeren met een bepaalde groep. Daardoor is het joodse leven geheel aan mij voorbijgegaan. In het Auschwitz Comité had ik het gevoel dat ik thuiskwam, de mensen die daarin actief waren, voelden aan als familie. Met alles wat daarbij hoort; de warmte, maar ook de kibbelpartijen die nooit uitliepen op échte ruzie. Dat familiegevoel maakte het extra zwaar te besluiten ermee te stoppen, want ik heb daar vrienden voor het leven gemaakt. Ik heb er ook geen seconde spijt van gehad dat ik me indertijd bij het comité heb aangesloten. Als ik mijn leven zou overdoen, zou ik het weer doen. Dankzij het comité heb ik fantastische mensen ontmoet en heb ik ontzettend veel geleerd. De reizen naar Polen zal ik nooit meer vergeten. In totaal heb ik de voormalige concentratiekampen in Polen vier keer bezocht, drie keer met het comité en een keer met de parlementsvoorzitters van een groot aantal Europese landen. De onderlinge verbondenheid die tijdens zo'n reis ontstaat, is zo indrukwekkend dat het je altijd bijblijft. Na de laatste keer heb ik echter gezegd dat ik niet meer wilde. Misschien was dat het eerste teken dat ik eraan toe was iets anders te gaan doen. Met al mijn activiteiten die met de Tweede Wereldoorlog te maken hadden, ben ik gestopt. Met het Auschwitz Comité, en ook met het 4/5-Mei Comité. Dat wil niet zeggen dat ik helemaal niets meer met


Anita Löwenhardt spreekt de bezoekers van de reünie in de RAI voor het laatst als voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité toe (foto: Carla van Thijn) die oorlog te maken willen hebben. En ook niet dat ik het werk van het comité overbodig vind. Het is absoluut noodzakelijk dat het Auschwitz Comité bestaat, en dat het over vijftig jaar nog bestaat. De Auschwitzherdenkingen die jaarlijks op de laatste zondag van januari worden ge-

houden, blijf ik bijwonen. Net zoals de reünie die daarna altijd wordt gehouden in de RAI. Ik heb ook gezegd dat de mensen van het comité mij altijd kunnen bellen als ze me voor wat dan ook nodig hebben. Gelukkig is het niet zo dat ik met ruzie ben weggegaan. Ik heb als voorzitter

Oproep In de loop van dit jaar wordt in de gemeente Heerhugowaard een woonwijk gebouwd waarvan de straten namen zullen dragen van vrouwen, die tengevolge van hun verzet in de jaren 1940-1945 werden gearresteerd en zijn omgebracht. Eén van hen was Tilly de Vries, die o.a. behoorde tot de groep van het verzetsblad "De Vrije Katheder". In verband met deze naamgeving wordt naar mogelijke familie van Tilly de

Vries gezocht. Van degenen die haar en/of haar familie gekend hebben zou ik gaarne inlichtingen willen krijgen. Stien Spier-Pullen Weidemolen 46 1073 TB Heerhugowaard

afscheid genomen omdat ik het werk niet meer aankan. En omdat ik me de komende jaren met andere dingen wil bezighouden.' M a r ja Vuijsje


november 1997. Auschwitzreis. Ik hoopte daar een antwoord te vinden, waarom mijn leven loopt zoals het liep en ervaarde wat mij verbond met Roon en G'd en al die andere 100 mensen in Treblinka in het donker onder het wonder van de sterren. In Sobibor, waar ik dacht dat ik daar voor eeuwig zou willen blijven. In Majdanek zag ik de omvang van de slechtheid van de mensen In Auschwitz was de angst in de dodencellen nog tastbaar en ik voelde het diepe verdriet van iedereen toen de namen werden opgenoemd. Jidkadal wejitkadasj semee rabaa..., ik brak. In Birkenau ontmoette ik de troosteloosheid en het onontkoombare van het lot, het letterlijke eindpunt van de rails en het leven, ik huilde en ik schaamde mij ervoor. Ik vocht tegen de gedachte dat ik mens ben, dus ook misschien slecht? Het antwoord stond op Schiphol, de kinderen en G'dszijdank wist ik weer dat ik het leven moest omarmen. M a r i a n n e v a n d e n Berg.

BON Wilt u zich gratis abonneren op dit blad of heeft u familie, vrienden of kennissen die op de hoogte willen blijven van de activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité? Als u onderstaande bon invult en opstuurt naar: Het Nederlandse Auschwitz Comité, Knoopkruid 5 4 , 1112 PV Diemen,

ontvangen zij vijf maal per jaar het blad van het Nederlands Auschwitz Comité. Aan het abonnement zijn geen kosten verbonden. Wel ontvangen alle abonnees één maal per jaar een acceptgirokaart voor een vrijwillige donatie ten behoeve van de voortgang van het werk van het Nederlands Auschwitz Comité.

Naam:

Adr

Postcode en woonplaats.

Land:

Opsturen naar: Het Nederlands Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen (als u dit blad niet wilt beschadigen kunt u de bon ook fotocopiëren of overschrijven)


Toespraak v a n burgemeester Patijn bij de Auschwitz herdenking op 2 6 januari 1 9 9 7 Dames en heren, Drie maanden geleden hebben wij met een grote groep, bijeengebracht door het Auschwitz Comité, voormalige concentratiekampen bezocht. Uit persoonlijke ervaring kan ik u nu zeggen dat het heel anders is om tot u te spreken nu ik met eigen ogen de plaatsen heb aanschouwd waarvan de naam ons hier bijeen brengt: de concentratiekampen van Auschwitz. Ook na meer dan vijftig jaar is de aanblik van die plaatsen, het fysieke contact met de verdoemde grond waarop zich alles heeft afgespeeld, huiveringwekkend. Oh ja, wij hadden als leden van de groep alles gelezen, wij waren geïnteresseerd, wij hadden met onze familie, met overlevenden erover gepraat, wij wisten waaraan wij begonnen vóór onze reis, maar deze barre werkelijkheid hadden wij niet verwacht. De onmetelijke kampen, de stille eenzaamheid, de gaskamers, het perron - hoe aan

Burgemeester Patijn en zijn vrouw in Auschwitz Birkenau, nov. 1996 (foto: Carla van Thijn)

geharkt ze er in 1996 ook bij lagen wij wisten het, maar wij beseften het niet. Wie dit gezien heeft weet dat het verhaal over Auschwitz en waarom dit heeft kunnen gebeuren blijvend verteld moet worden. Wie ervoor kiest de Auschwitz herdenking bij te wonen, hier in het Amsterdamse Wertheimpark, is zich bewust van een band die bestaat tussen het verleden en het heden. Dat verleden wordt gerepresenteerd dooide overlevenden. Dat zijn er steeds minder. Maar het aantal mensen dat zich bij de Auschwitz herdenking betrokken voelt, groeit en de leeftijd wordt lager. Ook in andere landen van Europa zijn er velen die uiting willen geven aan hun betrokkenheid bij de grondslag van onze herdenking "Nooit meer Auschwitz". Dat is het heden waarmee wij ons gelukkig prijzen. Wie Auschwitz heeft gezien zou elke

hoop op een rechtvaardige toekomst voor de mensheid kunnen laten varen. Maar overlevenden hebben steeds gezegd dat één vaste overtuiging hun kracht heeft gegeven: Auschwitz kon en mocht niet de ultieme werkelijkheid zijn. Onze aanwezigheid hier is er een teken van dat wij de strijd voor een humane en rechtvaardige maatschappij nimmer zullen opgeven. De schrijver Primo Levi heeft het in zijn getuigenis over Auschwitz, waarheen hij als Italiaanse jood was gedeporteerd, prachtig omschreven. Ik citeer uit zijn kroniek "Is dit een mens" en daarmee sluit ik af: "Dat wij slaven zijn, beroofd van elk recht, blootgesteld aan elk onrecht, vrijwel zeker voorbestemd om te sterven, maar dat wij één ding over hebben, dat wij met al onze krachten moeten verdedigen omdat het het laatste is: het vermogen om te weigeren dit alles te accepteren".


Toespraak v a n Prof. mr. RH. Kooijmans tijdens de reünie in de Rai op 2 6 januari 1 9 9 7 "Wanneer ik zeg: die nacht was ik in de hel, wat druk ik daarmee dan nog voor jullie uit? Ik heb het één keer midden in de nacht hardop tegen mezelf gezegd, het met een zekere nuchterheid constaterend: zo, nu ben ik dus in de hel." Dat schreef Etty Hillesum op 8 augustus 1943 aan vrienden naar aanleiding van een transport uit Westerbork naar de vernietigingskampen in Duitsland. Nog geen maand later werd zij zelf op transport gesteld en verruilde zij de hel van Westerbork voor de nog veel gruwelijker hel van Auschwitz, waar zij twee en een halve maand later omkwam. "Nooit meer Auschwitz" is het thema van de jaarlijkse Auschwitz-herdenking. Maar wat de wereld sinds Auschwitz wel gezien heeft zijn de verschrikkingen van de killing fields van Cambodja, van de kampen in Servisch Bosnië zoals Omarska, van de gruwelen van de genocide in Rwanda. En vorig jaar juli zei ik bij de herdenking van de val van Srebrenica aan het eind van mijn toespraak: "Srebrenica, nooit meer!". En alhoewel concrete situaties van massale mensenrechtenschendingen uniek (dat geldt zeker voor Auschwitz) en niet vergelijkbaar zijn, bevinden de slachtoffers ervan zich ieder in hun persoonlijke hel.

Gelijk in waardigheid en rechten "Nooit meer Auschwitz". Zal onze wereld ooit zonder hel zijn? Toen de Vernichtungslageren de concentratiekampen van Nazi-Duitsland gesloten werden, zei de gehele wereldgemeenschap deze woorden "nooit meer Auschwitz" plechtig na. Zij committeerde zich daar drie jaar later toe bij de aanvaarding van de Uni-

versele Verklaring van de Rechten van de Mens. Die Verklaring begint met een merkwaardige bepaling: "Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheden en rechten geboren". Alle mensen; ook de hellehonden van Auschwitz, van Omarska en Srebrenica, van Rwanda. Dat lijkt moeilijk te aanvaarden. Ook Etty Hillesum had het er moeilijk mee. Eerder in de zojuist genoemde brief zegt zij: "Als ik denk aan die gezichten van het groengeüniformeerde, gewapende begeleidingspeloton, mijn God die gezichten! Ik heb ze stuk voor stuk bekeken, verdekt opgesteld achter een venster; ik ben nog nooit van iets zo geschrokken als van deze gezichten. Ik ben in de knoei geraakt met het woord, dat het leidmotief van mijn leven is: en God schiep de mens naar Zijn Evenbeeld. Dat woord beleefde een moeilijke ochtend met mij". En toch moeten wij aan dat woord, aan dat leidmotief vasthouden, want anders wordt de strijd voor de mensenrechten zinloos. Na de woorden "Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren" gaat artikel 1 van de Universele Verklaring verder: "Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen". Dat is de rechtsgrond waarop wij de bedrijvers van mensenrechtenschendingen kunnen aanspreken en eventueel berechten: gij zijt gelijk in waardigheid en rechten, doch ook in verantwoordelijkheid geboren. Bij de grootschalige mensenrechtenschendingen van Auschwitz en Omarska, van Treblinka en van Srebrenica, maar evenzeer bij de kleinschalige praktijken van de martelkamers in politieburo's, verloo-

chenen en vermoorden de beulen, maar ook zij die hun daden gedogen en goedkeuren - de schrijftafelmoordenaars- de Schepper naar wiens evenbeeld zij zijn gemaakt, maar die oorsprong verliezen zij niet. En vanwege die gemeenschappelijke oorsprong kunnen we ze aanspreken en ter verantwoording roepen en moeten wij dat ook doen.

Broederschapsplicht Dat is natuurlijk in de eerste plaats een taak van regeringen en parlementen - en die zijn daar doorgaans lang niet voldoende actief in - maar niet minder een taak van de burger. Dat is de broederschapsplicht ten aanzien van de slachtoffers van mensenrechtenschendingen waarover die tweede zin van artikel 1 van de Universele Verklaring spreekt en die wij allen hebben. Velen zijn zich van die broederschapsplicht bewust. Nongouvernementele organisaties als Amnesty Internationalzouden anders niet kunnen functioneren. Zij zetten regeringen onder druk, maar behartigen ook de zaken van individuele slachtoffers door bijvoorbeeld hun leden op te roepen tot het voeren van brievenacties. Daar wordt vaak wat lacherig over gedaan, zo in de trant van "Wat heeft dat nu voor effect?" Vaak zal dat effect er inderdaad niet zijn, maar het is gelukkig ook bepaald geen uitzondering dat er wel resultaat wordt geboekt. Laat ik U een voorbeeld geven. In de tijd dat ik rapporteur was van de VN inzake foltering, kreeg ik veel verzoeken van mensenrechtenorganisaties om bij regeringen op te komen voor gedetineerden van wie werd gevreesd dat zij gemarteld zouden worden. Meestal gaf ik aan dat verzoek gevolg door het zenden van


een telegram, maar toen ik een dergelijk verzoek ontving aan de vooravond van een bezoek aan een ZuidAmerikaans land, ten behoeve van een in dat land gedetineerde persoon, besloot ik de zaak persoonlijk aan te kaarten. Toen ik bij de Minister van Staatsveiligheid en Politie binnenstapte, begroette hij mij met de woorden: "Moet U nou toch eens kijken! Binnen één maand heb ik over meneer zo-en-zo honderden brieven gekregen van Amnesty-leden uit Ham burg, Amsterdam, Milaan, Londen, Parijs, Milwaukee, en gaat U maar door. Dat is gewoon een samenzwering". Ik antwoordde: "Meneer de minister, als u maar één of een paar brieven had gekregen, had U zich waarschijnlijk niet eens gerealiseerd, dat er een gevangene van die naam bestaat. Door die overvloed van brieven kan zijn lot U niet meer ontgaan. Maar nu ik hier toch ben, overhandig ik U maar gelijk een brief waarin ik U verzoek om de zaak te onderzoeken en mij te garanderen dat de betrokkene niet zal worden gefolterd; bovendien zou ik hem graag in de gevangenis bezoeken". Dat laatste

-5

<

<3

5

U

<i,

K

lukte niet, wat voor mij het beste bewijs was, dat hij inderdaad sporen van marteling vertoonde, maar na een maand kreeg ik wel bericht dat de gevangene was vrijgelaten. Brievenacties kunnen dus wel degelijk effect hebben. Het voldoen aan de broederschapsplicht is niet alleen moreel geboden, het is ook zinvol. Maar heeft het zin in de betekenis van een werkelijke verbetering van de eerbiediging van mensenrechten in de wereld in het algemeen? Is het zojuist gegeven voorbeeld geen illustratie van het feit dat je voor individuele mensen misschien iets kunt doen, maar dat er structureel niet veel verandert? Dat wij de wereld niet immuun voor mensenrechtenschendingen kunnen maken, dat wij het "Nooit meer Auschwitz" niet met stellige zekerheid kunnen uitspreken, is de laatste jaren wel gebleken. Het jaarboek van Amnesty International is nog verontrustend dik.

Straftribunalen En toch verandert er structureel het een en ander, zij het met de snelheid

van een slak op een teerton. O p massale mensenrechtenschendingen reageert de wereld niet meer met de volstrekte onverschilligheid van de dertiger jaren. Tot 1967 schreef de mensenrechtencommissie van de VN aan individuen die zich beklaagden over schendingen van hun elementaire rechten, dat de VN niet bevoegd was zich te bemoeien met de interne aangelegenheden van de lid-staten. Wie mij in 1975 gezegd zou hebben dat er in 1985 een Speciale Rapporteur voor Foltering zou worden ingesteld, zou ik niet goed bij het hoofd hebben genoemd. De gruwelen van Bosnië en Rwanda hebben geleid tot de instelling van toegegeven onvolmaakte - straftribunalen en hebben de drang om te komen tot een permanent Internationaal Strafhof versterkt en versneld. En last but not least er zijn minder totalitaire en autoritaire dictaturen, waar mensenrechtenschendingen systematisch en massaal voorkomen, dan tien jaar geleden. Juist vanwege deze aantoonbare, zij het volstrekt onvoldoende, vooruitgang moet de


ketel onder druk blijven staan en die druk moet worden opgevoerd door de burgers, door U en door mij. Nog een laatste opmerking, die ik met enige schroom maak. In een andere brief - van december 1942 - zegt Etty Hillesum na een uitvoerige beschrijving van het kamp Westerbork te hebben gegeven: "dit is een zeer eenzijdig relaas. Ik zou mij er een voor kunnen stellen, dat meer vervuld was van haat en verbittering en opstandigheid. Maar afwezigheid van haat betekent nog niet afwezigheid van elementair-zedelijke verontwaardiging. Ik weet, dat zij die haten, daar hun gegronde redenen voor hebben. Maar waarom zouden we steeds weer de gemakkelijkste weg moeten kiezen? Ik heb hier zo sterk ervaren, hoe iedere atoom haat, aan deze wereld toegevoegd, haar onherbergzamer maakt dan zij al is." In de bijna acht jaar van mijn VN-

rapporteurschap heb ik met vele slachtoffers van foltering gesproken. Foltering is daarom zo'n afzichtelijke vorm van mensenrechtenschending, omdat het de persoonlijkheid van het slachtoffer - datgene wat hem tot mens maakt - probeert te vernietigen en te verminken; de psychische gevolgen zijn vaak veel ernstiger dan de lichamelijke: de laatste kunnen genezen, de eerste zijn vrijwel altijd blijvend. Juist daarom viel mij bij veel van deze gesprekken op de afwezigheid van haat. Wel intense elementair-zedelijke verontwaardiging, maar geen haat, geen wraaklust. Wel een behoefte aan het aan het licht brengen van de waarheid, van wat er gebeurd is en aan het zijn loop doen hebben van het recht, maar geen hang naar vergelding. Voor iemand die zelf geen slachtoffer is, is dat vrijwel onbegrijpelijk; de roep om vergelding is doorgaans sterker bij de buitenwereld dan bij de slachtoffers;

zij lijken veelal de haat voorbij. Misschien heeft een slachtoffer - maar wie ben ik die dat kan beoordelen? - sterker behoefte aan een herstel van de samenleving omdat hij aan den lijve heeft ervaren wat een volstrekt gebroken samenleving is. Zijn bijna absurde bekroning vindt deze instelling in Zuid-Afrika, waar je niet de gevangenis in hoeft als je je wandaden bekent. Herstel van de samenleving is belangrijker dan vergelding. En toch geloof ik dat het met iets van die instelling is dat men de strijd voor verbetering van de mensenrechtensituatie het beste kan voeren: elementair-zedelijke verontwaardiging (ook met betrekking tot de zgn. "Auschwitz-Lüge'), ja zeker; maar geen haat en bitterheid want iedere atoom haat, aan deze wereld toegevoegd, maakt haar onherbergzamer dan zij al is.

Monumenten Meppel

Vierlingsbeek/Boxmeer

In de zomer van 1942 werd een groep joodse jonge mensen uit Meppel weggevoerd naar werkkampen in Drenthe. Onder het voorwendsel dat er een hereniging zou plaatsvinden tussen de mannen in de kampen en hun familie, werden een paar maanden later, op 3 oktober, bijna alle Meppeler joden overgebracht naar Westerbork. Op 3 oktober 1997 zal het 55 jaar geleden zijn dat deze deportatie plaatsvond.Ter nagedachtenis aan de 226 weggevoerde en nooit teruggekeerde Meppeler joden zal op 30 september ( in verband met de viering van het joods nieuwjaar begin oktober) in de Woldstraat een monument worden onthuld, met daarop de namen van de slachtoffers. Het monument werd ontworpen door Onno de Ru ij ter.

Louis de Wijze bericht ons over de joodse begraafplaats in Vierlingsbeek. De begraafsplaats stamt uit de 18de eeuw en ligt even buiten het dorp, 7 kilometer van Boxmeer. Voor Vierlingsbeek ontwierp beeldhouwer Appie Drielsma ( hij maakte ook het Mauthausenmonument) een bronzen poort cn twee bronzen platen op de muur bij de ingang. Eén met een Davidster, de ander met de tekst: "en beween ook hen die vernederd, vermoord en naamloos verdwenen zijn". Ook in Boxmeer is een monument onthuld, in mei 1995, op de plaats waar de sjoel stond. En tenslotte werd op 4 mei 1995 in Nijmegen een bronzen standbeeld geplaatst op een mooi oud pleintje, in de buurt van de oude gerestaureerde sjoel aldaar. Het pleintje kreeg de naam "Kitty de Wijze plaats", ge-

noemd naar één van de eerste Nijmeegse joden die in Auschwitz werden vermoord.



Bezoek a a n Westerbork Op zondag 31 augustus 1997 organiseert het Nederlands Auschwitz Comité een bezoek aan het voormalig kamp Westerbork. Vanuit dit Durehgangslager in Drenthe werden meer dan 100.000 mensen gedeporteerd, om nooit meer terug te keren.

Opnamen van twee inkomende treinen en één uitgaand transport laten de essentie van Westerbork zien. Het Herinneringscentrum heeft de oorspronkelijke filmbeelden zo goed mogelijk gedocumenteerd en de mensen zo veel mogelijk proberen te identificeren.

102.000 stenen staan op de vroegere appèlplaats: één steen voor iedere jood, voor iedere zigeuner en verzetsstrijder, die vandaar werd weggevoerd. De meer dan 100.000 namen van de slachtoffers zijn vermeld in speciale Gedenkboeken van de Oorlogsgravenstichting, die in het museum van kamp Westerbork te zien zijn. We bezoeken het Herinneringscentrum waar over het leven van slachtoffers en overlevenden van het kamp wordt verteld. Naast een rondwandeling over het kampterrein, onder begeleiding van oud-kampgevangenen en medewerkers van het Herinneringscentrum, kan in het museum de tentoonstelling "Kamp Westerbork gefilmd" worden bezichtigd. In 1944 gaf k a m p c o m m a n d a n t Gemmeker opdracht tot het filmen van het leven in kamp Westerbork. Naast beelden van diverse werkplaatsen en werkzaamheden in het kamp werden ook sportwedstrijden en een cabaretvoorstelling vastgelegd.

Zondag 31 augustus is de laatste dag dat deze tentoonstelling in Het Herinneringsmuseum te zien is. Verder zal Jules Schelvis, één van de weinige overlevenden van het vernietigingskamp Sobibor, op deze dag een lezing houden over zijn persoonlijke ervaringen in Sobibor. De bedoeling is om vanuit Amsterdam met twee bussen naar Westerbork te reizen. We vertrekken om 9.30 uur vanaf het parkeerterrein schuin tegenover de synagoge van de Liberaal Joodse Gemeente in de Jacob Soetendorpstraat. Voor hen die met het openbaar vervoer komen is dat vijf minuten vanaf station Zuid, bij de RAI. Onderweg wordt er een kopje koffie gedronken, maar voor de lunch is het wellicht raadzaam om zelf een boterham mee te nemen. Omstreeks 17-00 uur vertrekken we weer richting Amsterdam. Onderweg, dineren we met z'n allen. We verwachten tegen half" tien terug te zijn in de Jacob Soetendorpstraat.

De kosten bedragen fl. 75,-- per persoon. Na inschrijving ontvangt u een acceptgirokaart. U kunt zich opgeven door onderstaande bon in te vullen en op te sturen naar: De penningmeester van het Nederlands Auschwitz Comité Wulp 30 1111 WJ Diemen Er is altijd veel belangstelling voor onze reizen, dus wij verzoeken u snel te reageren. Er kunnen maximaal 98 mensen mee. De sluitingsdatum van inschrijving is 30 juni 1997. Als u het blad niet wilt beschadigen, kunt u de bon kopiëren. Jacques Grishaver Joop Waterman

Boeken ilijst Deze b o e k e n k u n n e n telefonisch of schriftelijk besteld wor den bij de penningmeester.

BON

D e prijzen zijn exclus ef de verzendkosten -Auschwitz - Voices from the g r o u n d

fl. 32,50

-KI .Auschwitz seen by the SS

fl 1 6,50

-By bred alone A survivor

fl. 1 7,50

-40 jaar Nederlands Auschwitz C o m i t é

Ik wil deelnemen met ....

personen

fl.29,50

-Auschwitz Brochure

fl. 3,50

-Auschwitz informant:gids

fl. 3,50


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.