42ste jaargang, nr. 5, nov./dec.l998. Verschijnt 5 x per jaar
Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam
Auschwitz Bulletin Een economische immigrant Pas geleden realiseerde ik me dat mijn grootvader een asielzoeker was. Hij kwam uit Galicië, het uiterste zuidoosten van wat nu Polen is, en hij probeerde eerst een nieuw leven op te bouwen in Keulen. Daarna trok hij verder naar het veilige Nederland, waar hij uiteindelijk een succesvol zakenman werd. Zijn motieven om Dzikow Stary te verlaten zijn vaag. Ik heb er mijn moeder vaak naar gevraagd, maar een eenduidig antwoord heb ik nooit gekregen. Natuurlijk bestond er een fel antisemitisme in Polen, zeker in het deel waar mijn groorvader woonde, dicht aan de grens met de Oekraïne. Maar ook probeerden veel joodse mannen onder de dienstplicht in het Oostenrijks-Hongaarse leger uit te komen. De belangrijkste reden daarvoor schijnt geweest te zijn, dat zij in dat leger geen koosjer eten konden krijgen. Dan was er natuurlijk de armoede en de uitzichtloosheid in dat stukje Europa. Isaac Bashevis Singer, die een jaar in het sjetl van mijn grootvader heeft gewoond, beschreef Dzikow als: 'Half moeras, half dorp, nog verbijsterender dan Bilgory'. Pogroms hadden, zover ik kan nagaan, lange tijd in Dzikow niet plaatsgevonden.
Maar hij wilde weg om de armoede, de uitzichtloosheid, om een mens te worden en om niet te hoeven leven met de angst voor een mogelijke pogrom. Ik ben op een keer zelf naar Dzikow Stary gegaan, ik heb er rondgekeken en heb besloten dat ook ik dit oord zo snel mogelijk zou willen vergeten. Ik heb op vele plaatsen in de wereld gestaan en op vele plaatsen heb ik besloten, dat ik als ik hier geboren zou zijn, alles in het werk zou stellen om weg te trekken. Laatst vroeg ik me ook af hoe het mijn grootvader zou zijn vergaan als hij vandaag de dag voor de ambtenaren van staatssecretaris van Justitie Job Cohen, die zijn belast met het asielbeleid, zou moeten verschijnen. De vraag die dan centraal zou staan is of het leven van mijn groorvader inderdaad direct in gevaar komt als hij w o r d t t e r u g g e s t u u r d naar Dzikow Stary of dat hij slechts om economische redenen naar Nederland is gekomen. O m de kans op een vluchtelingenstatus groter te maken zal mijn grootvader wijzen op het sluimerende gevaar van pogroms, maar ik heb eigenlijk weinig illusies hoe het oordeel van de ambtenaren zal lui-
den. Wellicht constateren zij dat er de laatste tijd geen pogroms in Dzikow zijn geweest en dat te verwachten valt dat dit ook in de toekomst niet zal gebeuren. Dzikow is dus geen risicogebied en niets rechtvaardigt zijn verblijf hier. Dan volgt uitzetting en retour naar Dzikow Stary, dat overigens anno 1998 nog slechts bestaat uit ruïnes. Soms had men geluk, niet altijd, niet iedereen, zoals Herman, het neefje van mijn grootvader, die in 1936, vlak voor de Kristallnacht, naar Duitsland werd teruggestuurd en van wie nooit meer iets is vernomen. Nederland, zo lees ik in de krant, wordt op het ogenblik overspoeld door asielzoekers en de krant doet er een grafiekje bij met de top-10 van landen waar deze vluchtelingen vandaan komen. Bovenaan staat Soedan, gevolgd door Kosovo en Afghanistan, en in de onderste gelederen treffen we China en Sri Lanka aan. Vanwege mijn werk voor de televisie ben ik in deze landen geweest en ik weet dus wat men zoal ontvlucht. In Soedan heerst al enige decennia een burgeroorlog, die door het Westen steevast wordt genegeerd. In Afghanistan vond een van de laatste gewapende confrontaties van de Koude Oorlog plaats en het loopt tot aan de dag van vandaag