A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 1
Jaargang 56, nr. 2, mei 2012
Holocaust/ Auschwitzherdenking 2012
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 2
2 Inhoud
3 5 6 7 9 11 14 15 16 17 18 21 13 4 4 13
Auschwitz Bulletin
Herdenken Een blijvende Holocaust/Auschwitzherdenking Auschwitz, een waarschuwend woord / Eberhard van der Laan Wij kunnen er van leren! / Lior Raber Erkenning en toekomst / Jacques Grishaver Gewone mensen worden moordenaars / Hans Dresden Heden en verleden / Walter van Rossum Naar ‘onze roots in Polen’ / Lion Patrick Godschalk Column Auschwitz als PR / Max van Weezel Cultureel / Boekbespreking Recent verschenen / Marjon de Klijn Heimwee naar Berlijn in de onderduik / Herbert Sarfatij Actueel In Memoriam, de kinderen / Herbert Sarfatij Het Amsterdam van Anne Frank / Annemarie Bekker Berichten Reis 2012 naar concentratiekampen in Polen Requiem voor Auschwitz Herinneringsproject in Arnhem Op zoek
56ste jaargang, nr. 2, mei 2012. Verschijnt 4x per jaar
Hetzelfde en toch anders Het is gebruikelijk dat het tweede nummer van de jaargang van het Auschwitz Bulletin terugblikt op de bijeenkomsten rond de herdenking in januari. Dat is ook nu het geval. De Nooit Meer Auschwitzlezing, de Herdenking bij het ‘spiegelmonument’ in het Werheimpark, de lunchbijeenkomst daarna, met uiteenlopende bijdragen komt het allemaal aan de orde in de navolgende bladzijden. In zoverre mag dit ‘hetzelfde’ genoemd worden. Maar er is ook iets veranderd. Sinds januari is de jaarlijkse herdenking door de Nederlandse regering als speciale Holocaust/Auschwitzherdenking erkend. De herdenking heeft daarmee een ruimere en, wat vooral belangrijk is, een meer permanente betekenis gekregen. Het eerste artikel en het vierde – de toespraak van de voorzitter tijdens de lunchbijeenkomst – gaan beide uitvoerig in op de overwegingen die hiertoe geleid hebben. Binnen dezelfde rubriek Herdenken zijn ook weer twee bijdragen over de laatste Polenreis van november 2011 opgenomen. Zij zijn min of meer een voortzetting van de eerdere artikelen, die al in het Herdenkingsnummer van januari waren verschenen. De thema’s in deze nieuwe stukken zijn weer anders en zo geven alle bijdragen tezamen een goed beeld van de veelzijdigheid in beleving die altijd met deze reis samenhangt en die hem daardoor voor de deelnemers steeds zo waardevol maakt. Gebruikelijk is de voortzetting, ook in dit nummer, met onze Column en met een aantal boekbesprekingen en boeksignaleringen in de rubriek Cultuur. De bijdragen over de boeken lopen nu op één punt als het ware over in onze laatste rubriek Actueel door de aparte aandacht voor het boek In Memoriam over de in de oorlog gedeporteerde en vermoorde Joodse en Roma en Sinti kinderen. Het verschijnen van dat boek heeft tot een uitgebreider project geleid, dat dit voorjaar met een tentoonstelling en een film gaande is. Daarop wordt in een gecombineerd artikel ingegaan. – H.S.
De activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité worden mede mogelijk gemaakt door het ‘Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg’ met middelen uit de ‘BankGiroLoterij’ en de ‘Lotto’. Uw deelname aan deze loterijen wordt daarom van harte aanbevolen
Voor de inhoud van de artikelen die ondertekend zijn is alleen de auteur verantwoordelijk. Overname van artikelen is toegestaan, mits met toestemming van de auteur en de redactie.
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 3
3
Herdenken
Holocaust/Auschwitzherdenking 2012
Een blijvende Holocaust/ Auschwitzherdenking Officiële gasten rond het ‘spiegelmonument’ bij de Holocaust/ Auschwitzherdenking 2012 (foto © D.P.H.Spits)
‘Blijven herdenken om de herinnering levend te houden! Wij moeten ervoor zorgen dat ook op lange termijn deze belangrijke herdenking zeker wordt gesteld. De overheid speelt hierin een belangrijke rol’.
M
et deze woorden riep Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, in 2011 de overheid op invulling te geven aan het belang van de Holocaust/Auschwitzherdenking in Nederland. De overheid heeft dit op eervolle wijze opgepakt. Zij erkent, blijkens een op 25 januari 2012 verschenen persbericht van het ministerie van VWS, officieel het belang van aandacht voor de Holocaust en voor het zeker stellen van de continuïteit van de Holocaust/Auschwitzherdenking op de laatste zondag van de maand januari. De Staatssecretaris van VWS is hiermee, in aangepaste woorden, tegemoet gekomen aan de intentie van de oproep van het Nederlands Auschwitz Comité.
Jacques Grishaver voegde er tijdens de herdenking op 29 januari 2012 in het Wertheimpark aan toe: ‘Het leed dat vele Nederlanders in alle geledingen is aangedaan is onbeschrijfelijk. Leed kent geen hiërarchie, verdriet kent hiërarchie, daar wil ik absoluut geen misverstand over laten bestaan. Termen als concurrentie zijn in het veld van herdenken misplaatst, omdat het niet getuigt van het besef dat het fabrieksmatig uitroeien van bevolkingsgroepen van een andere orde is. Daar dient dus apart bij te worden stil gestaan. Dat was, en niets anders dan dat, de kern van
onze oproep. De Holocaust krijgt nu, aldus het persbericht, “een waardige en prominente plek in het Nederlandse herinneringsen herdenkingslandschap”. Op 4 mei herdenken wij allen die sinds het begin van de Tweede Wereldoorlog, waar ook ter wereld, tijdens oorlog en vredesmissies om het leven zijn gekomen. Op 15 augustus herdenken wij in het bijzonder de slachtoffers die zijn gevallen in voormalig Nederlands Indië. Op de laatste zondag van januari herdenken wij de Holocaust en wordt specifiek stilgestaan bij de slachtoffers van vervolging, deportatie en vernietiging uit Nederland. Het karakter van de Holocaust/Auschwitzherdenking is dus anders dan die van de 4 mei Herdenking. Ons doel was en is een voortdurend signaal naar de toekomst te doen uitgaan, om kenbaar te maken waartoe antisemitisme, racisme en discriminatie kunnen leiden. Een doelstelling die nu ondubbelzinnig door de overheid wordt onderschreven. De steun die door de overheid is toegezegd is van groot belang om aan jongeren kennis over de Holocaust te kunnen overdragen en besef hierover bij hen te creëren. Het bestuur van het Nederlands Auschwitz Comité is de overheid erkentelijk voor de door haar gedane toezeggingen en is er gerust op dat de erfenis van haar oprichters waardig zal worden beheerd.’ (Zie voor het persbericht van VWS pag.4)
Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 4
4
Nieuwsbericht Ministerie van VWS | 25-01-2012:
Staatssecretaris geeft steun aan International Holocaust Memorial Day Staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten van VWS zal het jaarlijkse programma in de week van International Holocaust Memorial Day (27 januari) financieel extra ondersteunen. Zij heeft bovendien het Nationaal Comité 4 en 5 mei bereid gevonden de organisatie van de herdenking praktisch te ondersteunen. Van Zanten komt hiermee tegemoet aan een verzoek van het Nederlands Auschwitz Comité. Dat schrijft de bewindsvrouw vandaag in een brief aan de Tweede Kamer. De staatssecretaris ziet in het verzoek van het Nederlands Auschwitz Comité een oproep voor het veilig stellen van de herinnering aan een kernthema van de Tweede Wereldoorlog: de systematische uitroeiing van de joodse bevolkingsgroep en van de Sinti en Roma. Van Zanten: ‘Ik ben er – mede door ontroerende gesprekken met overlevenden – van overtuigd dat we de verhalen over de Holocaust in ons hart moeten sluiten en blijven doorvertellen. Dit nooit meer’. De staatssecretaris onderstreept met de extra steun het belang van een waardige en prominente plek voor de Holocaust in het Nederlandse herinnerings- en herdenkingslandschap. 4 Mei blijft de Nationale Herdenking, maar ‘het precedentloze industriële karakter van de Holocaust maakt het belangrijk dat we apart stilstaan bij deze internationale geschiedenis’. Daarmee wordt – net als door de Indische herdenking – de kennis en het besef in de Nederlandse samenleving van wat we op 4 mei gezamenlijk herdenken, versterkt. Van Zanten ziet tevens kansen om jongeren te betrekken bij herdenken en reflectie op de de Tweede Wereldoorlog in Internationaal perspectief. Daarom heeft de bewindsvrouw NJR (Nationale Jeugdraad) gevraagd aandacht te besteden aan herdenken. Uit, op verzoek van de staatssecretaris door NJR uitgevoerd, onderzoek is gebleken dat jongeren zich betrokken voelen bij herdenken.
Requiem voor Auschwitz Voor alle slachtoffers Requiem voor Auschwitz is een monument in muziek, beeld en woord. Het is een ontmoetingsmoment voor vertegenwoordigers van Joodse-, Roma-, Sinti-, en andere slachtoffergroepen met aandacht voor verleden en toekomst. Het vormt een levend bewijs van de kracht van cultuur tegenover discriminatie en uitsluiting. Het Nederlands Auschwitz Comité is een van de ondersteunende organisaties van dit project. De kern van de ontmoeting is de uitvoering van de compositie Requiem voor Auschwitz (2009) van de Nederlandse sinto-autodidact Roger Moreno Rathgeb. Dit wordt uitgevoerd door de Roma- und Sinti Philharmoniker uit Frankfurt am Main onder leiding van rom-dirigent Riccardo M. Sahiti. Per land maken speciaal genode solisten, dichters, acteurs en een groot koor deel uit van het programma. De uitvoeringen worden omlijst door speciale exposities, een film- en documentaireprogramma en debatten. In mei verschijnt een digitale expositie op de websites van de samenwerkende partners. Deze gaat in op de recente geschiedenis en positie van Roma en Sinti in Europa. In Amsterdam vindt een internationale conferentie plaats over dit onderwerp, in samenwerking met het NIOD en de Anne Frank Stichting. De première voor genodigden zal zijn te Amsterdam in De Nieuwe Kerk op 3 mei 2012. Publieksuitvoering zal zijn te Tilburg in de Concertzaal Theaters Tilburg op 4 mei 2012, aanvang 20.45u. De presentatie wordt verzorgd door Zoni Weisz. Tussen augustus en november zullen buitenlandse uitvoeringen plaats vinden in Krakau, Boekarest, Frankfurt am Main, Praag en Boedapest. Uitgebreide informatie op www.requiemforauschwitz.eu
Herinneringsproject in Arnhem In Arnhem is een digitaal herinneringsproject op gang gekomen over de in de Tweede Wereldoorlog uit Arnhem gedeporteerde Joden. Willy Wytses, een van de betrokkenen, zond ons informatie: ‘Dit project heet Een zwarte bladzijde in Arnhems geschiedenis. De initiator is Hans van Aalten, voormalig geschiedenisdocent. Op initiatief van het Auschwitz comité maakte hij een reis naar de concentratiekampen. Hij is zeer betrokken geraakt bij het lot van de Joodse Arnhemmers en is nu een digitaal herdenkingsmonument aan het maken. Zijn bronnen zijn het Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland en het boek De Stille Slag van Margo Klijn. Hij filmt de plek waar mensen woonden en vertelt in een klein filmpje wat bekend is over hun leven (www.janvs. nl/zb01.htm). Dit heeft er onder andere toe geleid dat in winkels in de binnenstad gedenkteksten geplaatst worden met de vermelding van de vroegere Joodse bewoners.’
Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 5
5
Herdenken
Holocaust/Auschwitzherdenking 2012 Toespraak van Burgemeester Eberhard van der Laan van Amsterdam bij de Holocaust/Auschwitzherdenking op zondag 29 januari 2012 bij het ‘spiegelmonument’ Nooit meer Auschwitz in het Wertheimpark te Amsterdam.
Auschwitz, een waarschuwend woord Eberhard van der Laan
E
Elk jaar tegen het einde van de maand januari komen wij hier bijeen om de slachtoffers te herdenken die vielen in Auschwitz, nu 67 jaar geleden bevrijd. Elk jaar gedenken wij opdat wij niet vergeten, opdat wij de herinnering levend houden aan de slachtoffers van de verschrikkingen die mensen elkaar daar aandeden. Ik lees u een gedicht voor van J.W. Schulte Nordholt en het heet Het sprookje van Anne Frank. Als mijn kleinzoon naast mij staat en wijst naar de foto op het boek en vraagt: Waarom is een kind van vijftien jaren, is dat mager meisje dood geworden, wat moet ik in ‘s hemelsnaam zeggen? Dat ze ziek was, dat de mensen dood gaan – maar toch meestal niet met vijftien jaren –, dat het oorlog was en wat dat zijn mag, leg ik uit wat landen zijn en grenzen, praat ik over legers en soldaten? Zwijg ik of vertel ik maar een sprookje? Er was eens een land waar de mensen voor alles wat zij zagen, net als wij woorden hadden: appel, meisje, boek, eten, onweer, alle soorten woorden behalve als er ooit eens iets gebeurde wat nog nooit gebeurd was dan hadden zij er ook geen woorden voor. Zodat toen er ten slotte iets gebeurde wat er nog nooit gebeurd was niemand die het niemand verder kon vertellen. Als het er op aankomt wonen wij allemaal in een land zonder taal, klein en groot in het land van de dood.
(foto: © D.P.H.Spits)
Afgelopen vrijdag was ik bij de negende ‘Nooit Meer Auschwitzlezing’ door Christopher Browning. Bij die gelegenheid haalde mevrouw Hans Dresden een citaat aan van Primo Levi dat ik hier graag herhaal: ‘De taal heeft geen woorden voor het beschrijven van de misdaad, het vernietigen van miljoenen mensen, Joden, zigeuners, communisten, gehandicapten en zwakzinnigen.’ Wolkers heeft getracht een vorm te vinden – en is daar in hoge mate in geslaagd – om die misdaad te gedenken waarvan je het gevoel hebt, zoals hij het zelf zegt, dat die nog niet uitgewist zal zijn als onze planeet over twee of tweeduizend eeuwen in het heelal zal zijn opgelost. Hij kwam op het idee om gebroken spiegels neer te leggen op dat kleine stukje aarde waar die urn met as ligt. Voorgoed kan op die plaats de hemel niet meer ongeschonden weerspiegeld worden. Dichters, schrijvers en beeldend kunstenaars proberen ons te helpen uitdrukking te geven aan de onbeschrijfelijke en niet te bevatten misdaad die is begaan. Woorden en beelden blijven tekortschieten. Maar om genoeg gewaarschuwd te zijn hebben wij nu wél een woord: Auschwitz, die onheilsplek in het land van de dood – waar iets gebeurd is wat er nog nooit gebeurd was. En nu is er niemand, die iemand níet kan overbrengen dat wat daar is gebeurd, wat nog nooit gebeurd was, dat elke beschrijving in woord en beeld tart, nooit meer mag gebeuren. En daarom kunnen en moeten wij zeggen uit de grond van ons hart: Nooit meer Auschwitz. Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 6
6 Herdenken
Holocaust/Auschwitzherdenking 2012 Toespraak door Lior Raber, als jongere sprekend namens de Stichting Denk en Herdenk, tijdens de Holocaust/Auschwitzherdenking op zondag 29 januari 2012 bij het ‘spiegelmonument’ Nooit meer Auschwitz in het Wertheimpark te Amsterdam.
Wij kunnen er van leren! Lior Raber
Meer weten April 2010. Ik loop samen met tienduizend andere, grotendeels Joodse jongeren, maar ook studenten, mannen, vrouwen en ouderen van over de hele wereld in de leeftijdscategorie van 15 tot 90 jaar oud, de weg van Auschwitz 1 naar Auschwitz Birkenau. Dit is geen citaat uit een boek of een film maar een persoonlijke ervaring van een Amsterdamse Joodse jongeman die het grote geluk heeft gehad niet in de jaren vóór of tijdens de Holocaust geboren te zijn. Vandaar dat ik de March of the Living mag lopen in plaats van een van de vele dodentochten tussen deze twee concentratie- en vernietigingskampen. De overlevingsdrang en daadkracht van mijn grootouders en de hulp van onderduikfamilies hebben ervoor gezorgd, dat ik hier vandaag in vrijheid voor u kan staan en u kan toespreken. Met het zojuist vertelde geluk nog in gedachten zie ik het dan ook als mijn plicht eraan bij te dragen dat jongere generaties meer weten over het universele symbool voor genocide, namelijk Auschwitz. Dit zodat wij, de jongere generatie, lessen kunnen trekken en een maatschappij kunnen vormen, waarin dit niet meer mogelijk zal zijn en waar ontwikkelingen, die daartoe kunnen leiden, in een vroeg stadium herkend kunnen worden.
Geen herhaling Een ieder van ons staat hier vandaag met een persoonlijke gedachte. De een heeft bijvoorbeeld een Joodse achtergrond, de ander een Roma of Sinti achtergrond en weer een ander is een nakomeling van een tegenstander van het toenmalige nazi regime. Maar wij staan hier vandaag vooral om te laten zien dat de Holocaust en een massavernietigingskamp zoals Auschwitz nooit, maar dan ook nooit meer mogen voorkomen. Zevenenzestig jaar na de sluiting van Auschwitz is het de taak van ons, jongeren en studenten, en de generaties na ons om hiervoor te zorgen. Wij zijn immers de leiders en tevens de ge-
Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
(foto: © D.P.H.Spits)
schiedenis van de toekomst. Vandaar dat het zo belangrijk is dat jonge generaties educatie krijgen over dit onderwerp. De Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman zei ooit: ‘De Holocaust was geen eenmalige waanzin en herhaling is mogelijk. Vandaar dat het nu de hoogste tijd is lessen te trekken uit de Holocaust’. Laten wij dit dan ook echt proberen te doen, want er heerst namelijk nog een enorme onwetendheid onder jongere generaties en dat komt mede door de angst die heerst bij ouders, grootouders en docenten om over dit gevoelige onderwerp te praten. Juist daarom is het zo belangrijk dit alsnog te doen. Initiatieven zoals de Holocaust Memorial Week, waarin een week lang programma’s georganiseerd worden op alle verschillende onderwijsniveaus van VMBO tot Gymnasium en van MBO tot Universitair, om aandacht te besteden aan dit universele symbool voor genocide moeten op elke Nederlandse school aangeboden worden. Maar niet alleen op scholen en universiteiten moet er aandacht aan besteed worden, ook thuis. Opa’s en oma’s, vaders en moeders, vertel uw verhalen en schrijf ze alstublieft op want wij, de generaties na u, kunnen er van leren! Het systematisch vermoorden van mensen om hun geloofsovertuiging, afkomst, huidskleur of geaardheid kan elke minderheidsgroepering treffen zolang wij hier niet waakzaam voor zijn. Nooit meer Auschwitz.
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 7
7
R ue b H r dr ieenkk e n
Holocaust/Auschwitzherdenking 2012 Toespraak van Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, tijdens de lunchbijeenkomst na de Holocaust/Auschwitz Herdenking op 29 januari 2012 in Hotel CASA400 te Amsterdam.
Erkenning en toekomst Jacques Grishaver
Oproep verhoord Vorig jaar gingen wij een ongewis 2011 in met onze oproep voor de status van een Nationale herdenking voor de Holocaust/Auschwitzherdenking. Nu weten we dat de overheid het belang van de Holocaust/Auschwitzherdenking erkent en ook bereid is deze praktisch te steunen. Er is in het artikel op pagina 3 van dit blad al op gewezen. Het Nederlands Auschwitz Comité wil de Staatssecretaris van VWS en allen die op het ministerie hieraan een bijdrage hebben geleverd, alsook de Vaste Kamercommissie van VWS hartelijk danken voor de wijze waarop aan onze oproep gehoor is gegeven. Wij hebben heel veel gelukwensen ontvangen voor het bereikte resultaat, tot uit Nieuw Zeeland. Iemand noemt het in een email ‘een overwinning voor ons, onze kinderen en kleinkinderen’. Waarmee het belang treffend is aangegeven om volgende generaties blijvend te kunnen bereiken. In hetzelfde inleidende artikel wordt kort aandacht geschonken aan de gevoeligheden die er in het herinnerings- en herdenkings-
landschap leven. Ik wil daar hier iets dieper op in gaan. Dit om mogelijke misverstanden uit de wereld te helpen. Het woord ‘nationaal’ heeft bij een aantal organisaties de indruk gewekt dat wij een concurrentiestrijd wilden aangaan met De Nationale Dodenherdenking op 4 mei. Niets is minder waar. Ons verzoek behelsde in essentie een oproep voor een officiële erkenning en zekerstelling van de Holocaust/Auschwitzherdenking. Om daarmee te benadrukken dat het systematisch uitroeien van bevolkingsgroepen gedurende de Tweede Wereldoorlog een dieptepunt is in de geschiedenis van de mensheid en dat dát van een andere orde is dan de gevolgen van oorlogshandelingen en daarom aparte aandacht verdient. Het ultieme doel van de erkenning en zekerstelling is toekomstige generaties te waarschuwen voor de gevaren waar haat, onverdraagzaamheid, racisme en vooroordelen uiteindelijk toe kunnen leiden. In de tweede plaats meenden sommigen dat het Nederlands Auschwitz Comité een hiërarchie in leed claimde, maar ook dat is een onjuiste interpretatie. Toen het Auschwitz Comité in 2007 het initiatief nam voor een Namenmonument, hebben wij er van meet af aan op aangedrongen dat het gaat om een blijvende herinnering te creëren voor alle honderdtienduizend mensen, die vanuit Nederland zijn gedeporteerd naar nazi concentratie- en vernietigingskampen, die daar om het leven zijn gebracht of door uitputting of verhongering om het leven zijn gekomen. Of dit gebeurde gedurende de transporten, in de kampen zelf of gedurende de diverse dodenmarsen aan het eind. Kortom voor hen die nooit een graf hebben gekregen. Het gaat daarbij dus ook om de verzetstrijders die eenzelfde lot hebben ondergaan als Joden en Sinti en Roma.
Jacques Grishaver spreekt bij de lunchbijeenkomst (foto © D.P.H.Spits) Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 8
8
Wat nu gerealiseerd is Bij een bijzondere gebeurtenis als een officiële erkenning gaan de gedachten onwillekeurig terug naar alles wat het Nederlands Auschwitz Comité in zijn vijfenvijftigjarig bestaan heeft weten te realiseren. De oprichters, overlevenden van Auschwitz, hebben de Auschwitzherdenking op de kaart gezet. De eerste Herdenking vond plaats op zondag 27 januari 1957. Zonder onderbreking is dat ieder jaar voortgezet op de laatste zondag van de maand januari. Vanmorgen dus voor de vijfenvijftigste keer. In 1986 is het comité begonnen met de reizen naar de nazi concentratie- en vernietigingskampen in Polen. Eerst om het jaar en vanaf 1999 ieder jaar. De aandacht en interesse voor de Holocaust nam toe, dat merken wij ook aan de toenemende belangstelling voor onze reis. Dankzij de Resolution on a Day of Commemoration die in 1995 werd aangenomen in het Europese Parlement, de Stockholm Declaration van de International Task Force (ITF) in 2000 en de Resolutie van de Verenigde Naties van november 2005 voor de instelling van een Holocaust Memorial Day, werden er bijzondere projecten op stapel gezet waar het Nederlands Auschwitz Comité nauw bij betrokken was. De nieuwe permanente tentoonstelling Vervolging en Deportatie van de Joden in Nederland in het paviljoen van Nederland in het voormalige concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz. Ontworpen en gebouwd in opdracht van het Nederlands Auschwitz Comité. Op 26 april 2005 werd de tentoonstelling door Prins Willem Alexander en Prinses Maxima geopend. Het Auschwitz Comité is door het ministerie van VWS aangezocht om zorg te dragen voor het onderhoud van het paviljoen en de tentoonstelling. In 2004 vond de eerste Nooit Meer Auschwitz Lezing plaats die is ingesteld binnen een samenwerkingsverband tussen de toenmalige Pensioen en Uitkeringsraad (nu de Sociale Verzekerings Bank) en het toenmalige Centrum voor Holocaust en Genocidestudies (nu het NIOD, Instituut voor Oorlogs-,Holocaust- en Genocidestudies. In 2005 volgde het project Namen Noemen. Een samenwerking tussen het Nederlands Auschwitz Comité en het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Een indrukwekkend project waar gedurende 116 uur alle namen werden genoemd van de 102.000 Joden en 245 Sinti en Roma die vanuit Nederland zijn gedeporteerd en de oorlog niet hebben overleefd. Naar aanleiding van de VN-resolutie van 2005 hebben het Centrum voor Holocaust en Genocidestudies en het Auschwitz Comité het platform Holocaust Memorial Week in het leven geroepen. Sinds januari 2007 worden door het gehele land op en rondom 27 januari indrukwekkende projecten uitgevoerd. Thans werken 28 organisaties samen in dit platform. In 2007 heeft het Auschwitz Comité plannen naar buiten gebracht voor het oprichten van een Namenmonument. Dit is een project voor de lange adem maar we komen stapje voor stapje Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
Staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten van VWS (midden) in gesprek met deelnemers aan de lunchbijeenkomst (foto © D.P.H.Spits)
dichter bij realisatie. Wij zijn ervan overtuigd – en de dagelijkse realiteit wijst dat ook meer en meer uit – dat er behoefte is aan individualisering. Dat het belangrijk is die ene naam te zien, die ene naam te lezen, die ene naam aan te raken die zo dierbaar voor iemand kan zijn, er een bloem bij te kunnen leggen of een kaarsje te kunnen laten branden. Wij hopen dat u ons daarin wilt steunen, zoals velen al hebben gedaan. Wij hebben inmiddels ruim 14.000 steunbetuigingen op onze speciale website www.namenwand.nl ontvangen maar kunnen er natuurlijk nog veel meer gebruiken. In 2007 werd ook onze website www.auschwitz.nl vernieuwd en gemoderniseerd. En nu, na vijf jaar, vinden daar weer vernieuwingen en aanvullingen plaats. De homepage is verbeterd en het onderdeel Holocaust in Europees perspectief is verder uitgebreid. Er zijn technische verbeteringen aangebracht en u kunt ons nu ook financieel ondersteunen via de website. En vanaf heden is de website ook in het Engels te raadplegen. En dan is er nu, in 2012, de officiële erkenning door de overheid van het belang van aandacht voor het verhaal van de Holocaust heeft en voor het zeker stellen van de continuïteit van de Holocaust/Auschwitzherdenking. Daar zijn wij dankbaar voor. Afgelopen vrijdag vond voor de negende keer de Nooit Meer Auschwitz Lezing plaats in het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Dit keer was de inleider Christopher Browning, wetenschapper en onderzoeker, schrijver van vele boeken over de Holocaust, waarvan het bekendste wellicht Ordinary Men is. Ook hij ontving, net als al zijn voorgangers, de Annetje Fels Kupferschmidt onderscheiding. Dit jaar waren er weer meer aanvragen dan beschikbare plaatsen voor dit zeer succesvolle evenement. We gaan nu aan het werk voor de tiende Lezing en zijn vol vertrouwen ook nu weer een aansprekende inleider in het kader van de Holocaust Memorial Week te kunnen presenteren. Het Auschwitz Comité wil op niet al te lange termijn opnieuw om de tafel gaan zitten met het Herinneringscentrum Kamp Westerbork om de mogelijkheden te bespreken om het Project Namen Noemen in 2015 weer gezamenlijk te organiseren en er net zo’n aansprekend project van te maken als in 2005. We gaan een enerverende tijd tegemoet. Er is nog veel waar we ons voor willen en moeten inzetten, met dat ene doel voor ogen: Nooit Meer Auschwitz.
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 9
9
Herdenken
Holocaust/Auschwitzherdenking 2012
Gewone mensen worden moordenaars Hans Dresden
Op 27 januari 2012 gaf Christopher R. Browning (1944, Ver.St.) in Amsterdam de 9de Nooit Meer Auschwitz Lezing met als titel: Revisiting the Holocaust Perpetrators. Why Did They Kill? Hij ontving daarbij de Annetje Fels-Kupferschmidt Onderscheiding. Hans Dresden, voorzitter van het bestuur van de Pensioen- en Uitkeringsraad en lid van de Commissie van Advies van de Nooit meer Auschwitz Lezing, sprak de laudatio uit. Christopher Browning met de Annetje Fels-Kupferschmidt Onderscheiding
Een veranderde kijk Na de bevrijding van Nederland (1945) werd er nauwelijks gesproken over alle verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Zij die het overleefd hadden, treurden om al hun verliezen, levens waren verwoest, landen waren verwoest. ‘De taal heeft geen woorden voor het beschrijven van de misdaad, het vernietigen van miljoenen mensen, Joden, zigeuners, communisten, gehandicapten en zwakzinnigen.’ (Primo Levi, 1958). Wederopbouw, aan het werk, dat was het motto. Tegen deze achtergrond zag ik in 1985 de film van Claude Lanzmann, Shoah. Elf jaar werken resulteerde in een negen en half uur durende film. Urenlange interviews met overlevende kampslachtoffers, SS commandanten, en Poolse ooggetuigen. Gedetailleerd, nergens mooier gemaakt, geen franje, niet gedramatiseerd. Een film over de dood als eindpunt van de vervolging. Op mij maakte de film een verpletterende indruk die mijn denken over de Tweede Wereldoorlog een andere wending gaf. Het zien en horen van al die precieze, kleine feitelijkheden bleek in staat mij dichter bij de onbeschrijfelijke gruwelijkheden te brengen dan menige beschrijving. De film vermijdt de mogelijkheid tot identificatie met de slachtoffers. Nee, de film dwingt ons te kijken naar de daders en de toeschouwers. Ik vertel u deze ervaring omdat het lezen van het werk van Christopher Browning voor mij een soortgelijke schok betekende. Ik ben geen historica, en om eerlijk te zijn, tot voor kort kende ik zijn werk niet. De laatste maanden heb ik delen van Browning’s werk gelezen, en met kenners over zijn werk gesproken. Hij schiep
(foto © D.P.H.Spits)
een groot oeuvre: artikelen, boeken, getuigenissen. Middels twee van zijn beroemdste werken zal ik proberen iets over het belang van zijn werk te zeggen.
Laboratorium voor raciale politiek Het werk van Browning is een zoektocht naar de waarheid, gebaseerd op immens veel archiefwerk leidend tot heel veel feiten. ‘Hoe heeft het allemaal kunnen gebeuren?’, dat is de leidende vraag. The Origins of the Final Solution uit 2004 is een prachtig voorbeeld van de werkwijze van Browning én waar deze werkwijze toe leidt! In dit boek focust hij op de periode 1939-1942. Het begint met de verovering van Polen door Duitsland, september 1939, waardoor bijna twee miljoen Joden extra onder nazi controle kwamen en het eindigt in 1942 wanneer de deportatie van de Joden naar de vernietigingskampen start. Browning beschrijft hoe Polen een laboratorium voor experimenten in raciale politiek werd. Verdrijving, decimering, opsluiting in getto’s en exploiteren van Joden door locale autoriteiten. Hij maakt heel duidelijk hoezeer de aanval op de Sovjet-Unie het begin was van een immense radicalisering van het nazi beleid ten aanzien van Joden en daarmee het begin van The Final Solution markeerde. De euforie over overwinningen op het gevechtsfront dreef Adolf Hitler tot het nemen van steeds vernietigender maatregelen. Browning schetst vanuit zijn grote hoeveelheid kennis een comAuschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 10
10
plex beeld waar verschillende gedachtelijnen bij elkaar komen en in een chronologie worden gezet. Aannemelijk wordt gemaakt hoe de ene handeling uit de andere voortvloeit, terwijl tegelijkertijd duidelijk wordt dat verschillende fasen elkaar overlappen. Hierdoor wordt de complexiteit van het proces doorzichtiger.
Gewone mannen Browning heeft de gave ook voor niet-historici op een toegankelijke manier te schijven. Integer, betrokken en op afstand. Dit komt zeer tot uiting in zijn waarschijnlijk meest bekende boek: Ordinary Men: Reserve Police Battalion 101 and the Final Solution in Poland uit 1992. Hij droeg dit boek op aan zijn inspirator en leermeester Raul Hilberg, die voor ons in 2004 de eerste Nooit Meer Auschwitz Lezing gaf. In Ordinary Men schrijft Browning over ongeveer 500 mannen, heel gewone mannen uit Hamburg. Wat oudere, middle-class mannen, vaders van gezinnen. Te oud om nog van nut te zijn voor het Duitse leger werden ze ondergebracht bij de Order Police. Majoor Wilhelm Trapp – ‘papa Trapp’ – een drieënvijftigjarige politieagent, was hun commandant. 13 juli 1942 verhuisde het bataljon van Bilgoraj naar Jósefów. Hun taak aldaar zou het verzamelen van Joden zijn. Manlijke Joden, die nog konden werken, moesten gescheiden worden van hun families en werden naar een werkkamp gestuurd. De overgebleven Joden – vrouwen, kinderen en ouderen – moesten ter plekke doodgeschoten worden door het bataljon. Aldus legde Trapp hun taak aan de mannen uit. Maar Trapp deed hun een uitzonderlijk aanbod: als één van de mannen zich niet opgewassen voelde tegen deze taak, mocht hij nu naar voren stappen en hoefde het niet te doen. Slechts 12 mannen zagen van hun taak af. Browning werkt dit gegeven verder uit. Hoe kan het dat gewone mensen zo makkelijk moordenaars worden? Hoe kunnen mensen andere mensen doodschieten terwijl ze hen in de ogen kijken? Vrouwen, kinderen….duizenden per dag. Hij probeert te ontleden wat de beweegredenen van de daders geweest kunnen zijn. Geen oordeel, pijnlijk precies. Als lezer kun je meegaan in zijn denken, je gaat het beter begrijpen.
Eigen achtergrond Maar toch wil ik u ook een ander reactie niet onthouden, een emotionele reactie. Alleen het horen van de titel Ordinary Men was voor mij voldoende. Hoe kan het zijn dat mijn halve familie is vermoord door ‘ordinary men’? Een paar zinnen over mijn achtergrond. Geboren in 1940 in een Joods, geassimileerd gezin. Mijn jongere zusje en ik zijn in het voorjaar 1943 ondergedoken, mijn ouders zijn bij de laatste razzia in Amsterdam opgepakt en getransporteerd naar Westerbork. Mijn ouders, zuster en ik hebben de oorlog overleefd, grootouders en veel familie zijn vermoord. Mijn ouders waren in staat ons na de oorlog op te voeden in een middle-class, intellectueel gezin: hard werken, veel scholing, verre reizen, muziek, boeken en theater. Over alles kon gesproken worden, maar niet over Duitsers. Die deugden niet! Nooit door Duitsland reizen, laat staan Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
daar overnachten. Later werd dit standpunt iets milder. Met jonge Duitsers mocht je omgaan, maar altijd op je hoede blijven. Ons vertrouwen was voor eeuwig geschonden. En nu zouden die slechte Duitsers, die duivels, gewone mensen zijn geweest? Dat maakte me boos en opstandig terwijl ik me tegelijkertijd realiseerde hoeveel eenvoudiger het is te wijzen naar de daders, hen aan te wijzen als de duivels, dan het voelen van de pijn, het voelen van de woede, het voelen van alle verliezen. Langzaamaan drong de vraag zich bij mij op ‘Wat zou ik gedaan hebben?’ Wie van u heeft zich nooit die vraag gesteld? Het beantwoorden hiervan leidt soms tot aantrekkelijke fantasieën over onszelf. Hoe we heldhaftig de vijand tegemoet zouden treden. Maar ik realiseer me steeds meer dat er weinig helden op deze wereld rondlopen. Dat ik in ieder geval niet zo zeker weet of ik de goede keuzes kan maken, laat staan of ik een held zou zijn. Daarbij is van groot belang ons te realiseren dat er in Duitsland al decennialang een concrete, specifieke ideologische haat tegen minderwaardigen en heel specifiek tegenover de Joden aanwezig was. Een steeds aanwezige antisemitische rassenpolitiek. In deze context moesten individuen hun keuzes maken. De conclusie kan voor mij geen andere zijn dan het feit dat wij nagenoeg allemaal gewoon ‘ordinary men’ zijn. Echte helden zijn zeldzaam, we zullen het met de gewone mensen moeten doen met al hun menselijk falen. ‘Most of all, one comes away from the story Reserve Police Battalion 101 with great unease’, zegt Browning erover.
Op weg naar ‘Nooit meer Auschwitz’ Het Nederlands Auschwitz Comité is in het leven geroepen om te trachten al die afschuwelijke oorlogen te voorkomen. Om al die pijn, woede, verliezen van al die mensen te voorkomen. Of dat ooit zal lukken, ik weet het niet … Maar als we een kans willen maken dan denk ik dat je ‘het kwade’ in jezelf moet bestrijden. Niet met de vinger naar anderen wijzen, maar eerst jezelf vragen stellen, twijfelen, kritisch nadenken en voorzichtig, met kleine stapjes, in het leven van alledag, trachten de goede beslissingen te nemen. Het is niet makkelijk niet met de vinger naar anderen te wijzen. In elke maatschappij zullen immers altijd daders blijven bestaan, maar dat neemt niet weg dat ieder mens een eigen verantwoordelijkheid heeft. Van daaruit moet hij vanaf zijn eigen positie met zijn eigen mogelijkheden antwoorden zoeken. Het is opmerkelijk dat Browning, die bij uitstek het perspectief van de daders tracht te beschrijven, mij zozeer inspireert anders, meer genuanceerd, te gaan denken over de Tweede Wereldoorlog en oorlogen in het algemeen. Zijn werkwijze stimuleert naar feiten te kijken, met meerdere perspectieven te werken, vragen te stellen ook aan jezelf. Ik heb het lezen van zijn werk ervaren als een intellectuele uitdaging, maar één die tegelijkertijd innerlijke, emotionele lagen weet te raken. ‘Explaining is not excusing; understanding is not forgiving.’, woorden van Browning. Willen we een stap verder komen op onze weg naar ‘Nooit meer Auschwitz’, dan is de manier waarop Browning ons inspireert te denken een belangrijk instrument.
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 11
11
Herdenken
Heden en verleden Gedachten bij de reis naar Polen In het Stammlager Auschwitz 1
in 2011
(foto’s Walter van Rossum)
Walter van Rossum
Dinsdag 1 november Vooraf ‘Wat is er toch eigenlijk gebeurd? Hitler is dood en hij had beloofd mij te zullen vernietigen, maar ik luister naar een merel die op de tak van een boom in de tuin zit te fluiten.’, schrijft Abel Jacob Herzberg aan het eind van de bundel Amor Fati, na zijn terugkeer uit het concentratiekamp Bergen-Belsen.
Maandag 31 oktober Aankomend op Schiphol zie ik bij de incheckbalie al een rij. Een rij die daarna alleen maar langer wordt. Je kijkt eens om je heen en je vraagt je af: ‘Waarom maakt iemand zo’n reis? Een reis van zes dagen, langs vier kampen. Wat zijn de verwachtingen van een ieder?’ Sommige mensen gaan beroepsmatig mee of uit persoonlijke interesse. Een aantal mensen gaat mee om een beeld te vormen van de plekken waar familie vermoord is en daar te rouwen, te gedenken. De uitleg en de beschrijving tijdens de kennismakingsbijeenkomst gaven een beeld over het verloop van de reis en de te bezoeken kampen. Met de opmerking dat het geen vakantiereisje wordt, maar een intensieve reis waarbij emoties hoog op kunnen lopen. Verhalen horen vertellen, foto’s zien, boeken lezen is een ding. De kampen daadwerkelijk bezoeken, er rond lopen, zien, voelen, ruiken is iets compleet anders. Na het inchecken in het hotel te Warschau vertrekken we naar de Joodse begraafplaats. Vlak bij de entree staat het Kindermonument van Janusza Korczaka (Hirsza Goldszmita). Het monument is mede symbool voor de gang naar de Umschlagplatz en verder… Korczaka bekommerde zich om de Joodse weeskinderen in het getto van Warschau en toen zij weggehaald werden, ging hij met ze mee naar het vernietigingskamp Treblinka. Zouden die kinderen gedroomd hebben over een beter leven, een toekomst? Langzaam daalt de schemering over de begraafplaats. Het is een wonder dat de begraafplaats is blijven bestaan. De reden is tot op vandaag onbekend.
Vandaag gaan we op weg naar Oswiciem, voor een eerste bezoek aan Auschwitz 1, het Stammlager. Aan het ontbijt hoor je al opmerkingen als: ‘Nu gaan we het echt zien’. We naderen Oswiciem. Het wordt onrustiger in de bus, een sfeer van gespannenheid en nervositeit. We rijden over het viaduct en hebben zicht op het grote spooremplacement en het in onbruik geraakte lijntje dat leidt naar de Judenrampe, het perron waar de transporten uit Europa arriveerden. De bus rijdt langs het station van Oswiecim (nog in dezelfde staat als in 1940) en langs de spoorlijn naar Auschwitz 1. Gregor Kmiec (een Poolse gids) vertelt over het kamp en hoe de Duitsers te werk gingen. Even later lopen we onder de poort met de tekst Arbeit macht frei het kamp binnen. Maar in werkelijkheid zijn we voor de poort al in het kamp; na de uitbreidingen van het kamp in 1940 was die poort een intern bouwsel geworden. Het gebouw met de ontvangstruimte van nu, was bijvoorbeeld onderdeel van het kamp. We lopen door het kamp en bezoeken een aantal gebouwen, die nu als tentoonstellingsruimten zijn ingericht. In het ene gebouw foto’s van mensen, mensen ontdaan van hun identiteit en gereduceerd tot een nummer. We lezen aantallen. Zoveel uit Nederland, zoveel uit Hongarije, etcetera. Maar wat zeggen getallen op deze plek? In het cellenblok links en rechts verbijstering op de gezichten van de groepsgenoten. Verbijstering die toeneemt in de gebouwen waar, achter glas, de stille getuigen liggen: de afgesneden haren, brillen, schoenen in alle soorten en maten, koffers, borstels, schoenenpoetsdozen, scheermessen, scheerkwastjes, potten, gebedsmantels, babykleertjes. Een ieder loopt er stil of fluisterend met elkaar langs. Bij de fusilladeplaats, tussen het experimentenblok en het cellenblok, leggen we bloemen en branden kaarsjes. Daarna gaan we met de hele groep naar het Nederlands paviljoen. Rabbijn Menno ten Brink begint met het voorlezen van het Jizkor en dan worden de namen voorgelezen. De getallen krijgen NAMEN en bij de namen hoor je: ‘mijn moeder, mijn opa, tante, oom, neefje, nichtje’. ‘Uit naam van … gedenk ik opa en oma …’. Na het Kaddisj wenst men elkaar nog veel jaren. Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 12
12
Foto's ter nagedachtenis van vermoorde Joodse kinderen op de Joodse begraafplaats in Warschau.
Tijdens het diner vertelt men elkaar levensverhalen: ‘Gescheiden van m’n ouders is mijn jeugd verloren gegaan, maar ik leef’. ‘Ik was een paar jaar geleden al eerder hier en ben toen van de Judenrampe vlak bij het station van Oswiecim over en langs het spoor naar Birkenau gelopen’.
Woensdag 2 november In Auschwitz 1 bezoeken we de gaskamer, de galg waar kampcommandant Höss na zijn proces is opgehangen en het Nederlands paviljoen. Achter de gebouwen en langs het prikkeldraad bevindt zich het ‘zwembad’. Jarenlang aangemerkt als vijver voor bluswater, maar pas laat erkend dat dit het zwembad van de SS’ers was. Hoe sinister onder de ogen van de gevangenen daar je zwemuurtje te houden. Na de lunch brengen we een bezoek aan Birkenau. We lopen onder de poort door, langs het spoor en de Rampe. Voorbij de resten van de gaskamers komen we bij het Internationale Monument. Hier hebben we een kranslegging en wordt Kaddisj gezegd. Na de herdenking lopen we langs een van de gaskamers naar de sauna. Hier vlakbij waren onder andere tarwevelden en kassenland. Langs de andere twee gaskamers komen we bij de asvijvers en het berkenbos waar de Hongaarse Joden in 1944 op hun einde hebben gewacht. Teruglopend naar de ingang en uitkijkend over het uitgestrekte kamp, zie je naast enkele stenen barakken die bewaard zijn gebleven een vlakte met schoorstenen. Wat opvalt is de enorme stilte. Je hoort geen vogels, niets, alleen het ruisen van de wind. Het is alsof de stilte een boodschap meegeeft, een Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
stille getuigenis van wat zich hier ooit heeft afgespeeld. Gek eigenlijk, want op een van de vorige reizen vertelde een overlevende van Birkenau dat het kamp een enorme lawaai orkaan was.
Donderdag 3 november Voor we aan de reis naar Lublin beginnen, brengen we nog een bezoek aan de voormalige fabriek van Schindler. Het is nu een museum dat een beeld geeft van de nazi-bezetting van Krakau (1939 – 1945). Er zijn nog verschillende oude spullen van Schindler te zien. Maar wat eigenlijk het meest interessant is, zijn de filmbeelden en de foto’s van Krakau van vóór 1939. Een ‘verdwenen wereld’, zoals de fotograaf Roman Vishniac, die het Joodse leven voor de Tweede Wereldoorlog vastlegde, dat uitdrukte. In de bus onderweg naar Lublin is er tijd voor enige reflectie. Het beeld dringt zich op van de appèlplaats in Auschwitz 1, waar ooit honderden, zoniet duizenden mensen uren hebben staan wachten, met de doden tussen hen in. Getalsmatig moest de kampadministratie kloppen. In gedachten dwalen mijn ogen over Birkenau, zie het verval door de tijd van de resten van de gaskamers, het verval van de betonnen palen met hun gekromde ruggen, het wegroestende prikkeldraad. Wat kun je doen om dit te herstellen? Getallen, wat zeggen getallen hier? Zes miljoen. Nederland 102.000. Vergast, verhongerd, aan ziektes overleden, tijdens transporten gecrepeerd. De aantallen die dit lot troffen zijn niet te bevatten. En weer is daar het systeem. Hoe vaak hebben we het tijdens deze reis niet gehad over het systeem van vernieti-
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 13
13
ging. Een systeem dat steeds verder werd verfijnd. Eerst nog de Einsatzkommando’s, daarna de gaswagens, toen de gaskamers. Het is en blijft onbegrijpelijk dat een dergelijke vernietigingsmachine zo lang en ongestoord kon blijven functioneren.
Vrijdag 4 november Na het ontbijt, een kort ritje naar Majdanek bij Lublin. Verbazing over hoe dicht het kamp, liggend in een glooiende vlakte, bij de stad ligt. Kraaien volgen ons op onze weg door het kamp, langs de troosteloze bruine houten barakken, de wachttorens, het prikkeldraad. De reacties op het kamp zijn heftig: groot, deprimerend, luguber. En dan moet het ergste nog komen… We lunchen in Chelm en rijden daarna door in de richting van Sobibor. Het landschap wordt leger en leger. Links en rechts liggen veengebieden waar gevangenen uit Sobibor naar toe werden gebracht om turf te steken. Langs een smalle weg door dichte bossen bereiken we Sobibor. Daar zien we het spoor dat speciaal afgetakt is naar de Rampe, en het stootblok. Einde spoor. Maar niet alleen einde spoor… We lopen via een laan door de bossen, langs het monument, naar de asheuvel. Hier worden bloemen gelegd, brandende kaarsjes neergezet. Er worden namen genoemd, Kaddisj gezegd. De emoties gaan hoog. Sobibor is een plek waar niets meer is dat tot de verbeelding kan spreken. Het is een plek waar mensen letterlijk en figuurlijk zijn verdwenen. De omgeving van de asheuvel is een grote open ruimte, omringd door bomen die dicht op elkaar staan. Het is stil; je hoort geen geluid, geen vogel, niets. Helemaal niets. Is dit het einde? Nee, dit is niet het einde. Er zijn namen genoemd, opdat zij niet vergeten worden…
Zaterdag 5 november Warschau. Voor we terug gaan naar het vliegveld brengen we onder andere nog een bezoek aan het voormalige getto, Mila 18, de Umschlagplatz. Op de bussen wachtend die ons naar het vliegveld zullen brengen kijk ik naar het gezelschap. Mijn gedachten gaan terug naar onze vertrekdag op Schiphol: ‘Waarom maakt iemand zo’n reis?’ ‘Wat zijn de verwachtingen van zo een ieder?’ ‘Zijn die verwachtingen vervuld?’ ‘Hebben de beelden die in de hoofden zitten van een ieder van ons door het bezoeken van de kampen een andere dimensie gekregen?’ ‘Hebben de kampen die we bezochten en waar de geschiedenis de tijd heeft stil gezet een andere betekenis in het hier en nu gekregen?’
Polenreis 2012 De reis die het Nederlands Auschwitz Comité jaarlijks organiseert naar de voormalige concentratiekampen Auschwitz, Birkenau, Majdanek en Sobibor zal dit jaar plaatsvinden van maandag 5 november t/m zaterdag 10 november 2012. De reissom bedraagt € 925,- per persoon op basis van een tweepersoonskamer. Een éénpersoons kamer is beperkt mogelijk met bijbetaling van € 175,-. De prijs is inclusief vliegreis Amsterdam-Warschau v.v., luchthavenbelasting, vervoer per luxe touringcar (waarin roken NIET is toegestaan), verblijf in uitstekende hotels in Warschau, Krakow en Lublin, alle maaltijden gedurende de reis en toegangsprijzen van musea. N.B.: Deze prijsopgave is onder voorbehoud van gelijkblijvende hotel- en vliegtarieven. Belangstellenden kunnen zich schriftelijk opgeven bij: Nederlands Auschwitz Comité t.a.v. De heer J. Grishaver Postbus 74131 1070 BC Amsterdam e-mail: info@auschwitz.nl Er is slechts een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Aanmelding betekent derhalve niet automatisch dat u deel kunt nemen aan de reis. Voor eventuele nadere informatie kunt u contact opnemen met Jacques Grishaver, telefoon 06 54 606 290.
Op zoek Bernd Schwiers uit Duitsland zoekt informatie over Eugene Bredewold, geboren 5 januari 1902 en afkomstig uit Rotterdam. Hij was de broer van de grootmoeder van zijn schoondochter. Hij was gevangene in Auschwitz (nummer 139819) en is eind januari 1945 naar Dachau verplaatst, waar hij op 4 februari 1945 gestorven is. Eventuele gegevens graag naar: Bernd Schwiers, Langenharmer Weg 93c, D-22844 Norderstedt, Tel. 040 / 525 35 56, email b.schwiers@wtnet.de Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 14
14 H e r d e n k e n
Naar ‘onze roots in Polen’ Lion Patrick Godschalk
Angst In januari 2011 hielp ik mijn twaalfjarige dochter Shiraz bij haar Roots Project. Kinderen in Israel doen voor hun Bar of Bat Mitswa onderzoek naar de familiewortels. Voor de vragen, die zij stelde over de achtergronden van mijn familie, belde ik mijn vader. Ik sprak zo’n twee en een half uur met hem en hoorde veel dat mij daarvoor niet bekend was. Het gevolg was dat ik een sterke drang voelde opkomen om samen met mijn vader de reis van het Auschwitz Comité naar ‘onze roots in Polen’ te gaan maken. Ik had die rondreis al wel een paar jaar eerder gepland, maar toen kon dat door omstandigheden niet doorgaan. Nu was er een nieuwe mogelijkheid. Ik moet zeggen dat ik in de maanden ervoor naast grote opwinding ook angst voelde.
Opwinding De reis naar mijn wortels samen met mijn vader begon toen wij vanuit Israel in Warschau bij de groep uit Nederland aankwamen. De rondreis zelf startte met een bezoek aan de Joodse begraafplaats in Warschau. Het begin van mijn persoonlijke reis lag echter bij de aankomst in Auschwitz.
Voordat ik het kamp binnenging zette ik mijn militaire baret op met de eretekens die verbonden zijn aan de certificering van de cursussen die ik gedaan heb tijdens mijn negenjarige militaire dienst in Israel. Grote opwinding voelde ik. Trots was ik om met de Israëlische militaire baret en met opgeheven hoofd door de poort van Auschwitz, met de woorden Arbeit macht frei erboven, te gaan. De poort waar Joden, christenen, zigeuners en zo vele anderen door gingen. Om vermoord te worden. Het is zo moeilijk te beschrijven wat ik in mij opnam en hoe het voelde tijdens de rondleiding door dit verschrikkelijke en niet met woorden te omschrijven vernietigingskamp. Een mix van woede, van verdriet en van pijn. Het is onmogelijk hiervan ook maar iets te begrijpen, wanneer je er zelf niet geweest bent en het zelf hebt kunnen aanvoelen. Nu probeerde ik te voelen, wat de mensen die eenmaal het kamp Auschwitz of een ander vernietigingskamp binnengingen voelden. Als ik eraan dacht, huiverde ik van top tot teen. De rillingen liepen me over het lijf, toen ik aan het eind van de rondleiding het kamp uitliep. Ik probeerde me voor de geest te halen hoe al die gezonde en actieve mensen geleefd hadden en actief waren geweest, vlak voordat ze vermoord werden. Het was tevergeefs, ik kon het niet.
Pijn Ik krijg het vreselijk moeilijk in Sobibor, het kamp waar de meesten uit de familie van mijn vader zijn vermoord. Ik sta voor de berg as en maak mij ‘bekend’ met mijn grootouders en mijn familie. Veel medereizigers lezen een voor een de namen van hun vermoorde familieleden op. Ook mijn vader leest de namen van mijn grootouders en de anderen uit de families Godschalk en Zwaaf. Dan zeggen we kaddisj. Mijn zuster Anna Vanessa en ikzelf zijn naar onze hier vermoorde grootouders vernoemd. Ik kan niet voorkomen dat er tranen uit mijn ogen stromen. Mijn keel zit dicht. Ik ga achter de groep van mijn reisgenoten staan, kijk naar de berg as en huil met veel pijn. En ik realiseer me op dat ogenblik dat mijn vader van zijn ouders en van zijn grootouders nooit een knuffel of lieve woordjes heeft kunnen ontvangen. Na de ceremonie omhels ik hem zoals we elkaar tot dan toe nog nooit omhelsd hadden. Zo heeft de reis met mijn vader aan de verbinding tussen ons een veel grotere dimensie gegeven. De verbinding tussen ons is veel en veel sterker geworden. Ik zie dingen nu anders. Terugkijkend dank ik de organisatie en mijn reisgenoten zeer voor hun liefdevolle en uitgebreide emotionele ondersteuning. Ik knoop er een aanbeveling aan vast voor ieder die deze reis nog niet gemaakt heeft. Deze reizen helpen om elkaar lief te hebben en liefde te kunnen geven, zonder beperkingen. Daarom besluit ik dit stuk graag met een dikke knuffel voor allen.
In Auschwitz 1, het Stammlager (foto R.J. Hanemaaijer) Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 15
15
Column
Auschwitz als PR Max van Weezel
Vorig jaar waren mijn vrouw Anet en ik op familiebezoek in ZuidWest Florida. Een deel van de wereld dat ik u van harte kan aanraden: spierwitte stranden, blauwe hemel, wuivende palmbomen. Om nog maar te zwijgen van de luxe bejaardenoorden met vijf sterren keuken en in het weekend optredens van befaamde artiesten. Op zaterdagochtend bezocht ik met mijn zwager de synagoge, een voormalig kerkgebouw waar ze de Klaagmuur in Jeruzalem op ware grootte hadden nagebouwd. Alles in Amerika moet nou eenmaal een beetje op een scene uit een Hollywoodfilm lijken. De rabbijn, een volgeling van de Lubavitcher Rebbe uit Brooklyn, ging de gemeente voor. Er werd gedanst en gezongen. Na afloop was er nog een gezellig samenzijn met drankjes en hapjes. De rabbijn bracht een toast uit op de Navy Seals die Osama bin Laden uit de weg hadden geruimd. Daarna werd het glas geheven op de Israëlische premier Benjamin Netanyahu die op het punt stond een bezoek aan de Verenigde Staten te brengen. Werd er geen toast uitgebracht op de Amerikaanse president Barack Obama, vroeg ik naïef. Het antwoord: normaal werd dat altijd gedaan maar niet nu Obama in het Witte Huis zat. Dat was geen vriend van het Joodse volk. Die was tegen Israël. Ik wist toch wel dat Obama een moslim was, benadrukte een oudere man die naast me aan tafel zat. Ik verslikte me bijna in mijn glas wodka. Net als al zijn voorgangers is Barack Obama voorstander van het bestaan van de staat Israël. Ook onder zijn presidentschap steunen de Verenigde Staten het Joodse land met miljarden. Wel vindt hij dat ook de Palestijnen recht op een eigen staat hebben en dat over de toekomst van de hoofdstad Jeruzalem moet kunnen worden gepraat. Geen onredelijk standpunt, lijkt me. Maar daar werd in het Chabad Jewish Community Center in Naples kennelijk heel anders over gedacht. Zuid-West Florida is niet representatief voor de Verenigde Staten als geheel. Het is een van de rijkste delen van het land en dus ook een van de meest rechtse. De Tea Party-beweging, die het liefst alle belastingen zou willen afschaffen en gratis gezondheidszorg als een communistisch complot ziet, is er sterk vertegenwoordigd. Ook onder de Joodse gemeenschap. Toch keek ik op van
het fanatisme waarmee op die zaterdag in de synagoge Obama werd vervloekt. Ik moest aan mijn vakantie in de Sunshine State denken toen premier Netanyahu een paar weken geleden opnieuw een bezoek aan Amerika bracht. Dit keer kregen Obama en hij het aan de stok over Iran dat op het punt staat zijn eigen kernbom te ontwikkelen. Geen goede zaak, vinden zowel Israël als de Verenigde Staten. Alleen: wat moet je ertegen doen? Obama is voor sancties tegen de sji’itische geestelijken die Iran regeren: blokkeer hun bankrekeningen in den vreemde, vaardig een handelsembargo tegen het land uit. De oplossing van Netanyahu is een stuk radicaler: hij wil de kernreactoren in Teheran, Natans en Ghom bombarderen, liefst op korte termijn. Het risico dat de hele regio in vuur en vlam wordt gezet, neemt hij voor lief. Dat Obama daar bedenkingen tegen koestert, getuigt volgens Netanyahu van ‘ruggegraatloos pacifisme’. Tijdens een bijeenkomst van The American Israel Public Affairs Committee – zoiets als het CIDI maar dan een stuk groter en conservatiever – zette de Israëlische premier zijn argument op een manier kracht bij. Hij toverde een plattegrond te voorschijn – het bleek om de kaart van Auschwitz te gaan. De houding van het Witte Huis deed hem denken aan de appeasementpolitiek van de jaren dertig, lichtte Netanyahu toe: ‘Het is 1938, en Iran is Duitsland’. Het verschil met toen: ‘Dit keer zullen de Joden zich niet als lammeren naar de slachtbank laten voeren’. Het is taal die er bij het Chabad Jewish Community Center in Naples ingaat als koek. Maar dat maakt zo’n opmerking niet minder smakeloos. Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat er gevaar uitgaat van een Iran dat zich tot een kernmacht wil ontwikkelen. Maar waarom moet Auschwitz daar meteen worden bijgehaald? De Holocaust is en blijft een unieke misdaad. Nooit in de wereldgeschiedenis werden zoveel mensen enkel en alleen vanwege hun afkomst op de trein naar de kampen gezet en vergast. Wie zijn gelijk tegenover Iran wil bewijzen door met plattegronden van Auschwitz te gaan zwaaien, trivialiseert wat de slachtoffers van de Holocaust hebben ondergaan. Ook als dat door de Israëlische premier gebeurt. Hoe ernstig de dreiging vanuit Teheran misschien ook is, Auschwitz leent zich niet voor een goedkope PR-truc.
Max van Weezel is politiek commentator van Vrij Nederland en presentator bij Radio 1
Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 16
16 C u l t u r e e l
Boekbespreking
Recent verschenen Marjon de Klijn
Werkkamp Onmiddellijk na de oorlog heeft Coen Rood zijn herinneringen opgeschreven aan de elf werk- en concentratiekampen die hij had overleefd. In dit autobiografische verslag van een Joodse kleermaker uit Amsterdam is zeer duidelijk en zonder opsmuk zijn ongelofelijke relaas weergegeven. De Joodse Coen kreeg op 23 april 1942 een uitnodiging om zich te laten keuren voor een werkkamp. Het zou het begin zijn van drie ongehoord zware jaren, waarin hij van kamp naar kamp werd gesleept, in Nederland, Duitsland en Polen. Vele malen zag hij de dood in de ogen. Maar hij overleefde, op het nippertje, en besloot direct na de bevrijding zijn belevenissen op te schrijven. Zijn terugblik lijdt zodoende niet aan de vertekening waaronder herinneringen van later datum vaak gebukt gaan. Om die reden hebben veel geschiedschrijvers van Roods manuscript gebruik gemaakt. Maar een integrale publicatie kwam er nooit. Met het verschijnen van dit boek wordt voor het eerst zijn complete werk uitgegeven. Coen Rood, Onze dagen, Herinneringen aan de Jodenvervolging, Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, (404 blz.), ISBN 9789461 0555521, € 24,90
Staande weten te houden Mirjam Blitz wordt op 26-jarige leeftijd door de Sicherheitsdienst opgehaald en verblijft als jonge vrouw in verschillende concentratiekampen. Tweeënhalf jaar later is, ze helemaal alleen, terug in Nederland. Al haar dierbaren zijn vermoord of op een andere manier in de oorlog omgekomen. Ze besluit om haar kampervaringen op te schrijven. Op deze manier kon ze haar verlies en de haar aangedane verschrikkingen verwerken. In een onopgesmukte, maar zeer indringende wijze, geeft Mirjam haar ervaring weer. Haar eerste kamp was Lublin (hel der ellende, hel van het botvieren van SS-wandaden en sadisme, blz. 22). Hier probeert ze de meisjes die met haar samen waren moed in te spreken. Van Lublin werd zij overgeplaatst naar het Arbeitslager, Majdanek, waar ze de pijpen van de gaskamers ziet en haar eerste zweepslagen ontvangt. Ze zal ze nog veel vaker ontvangen en vaak op haar blote lichaam. Mirjam gunt het haar belagers niet om te laten merken hoeveel pijn zij hiervan ondervindt, maar de littekens blijven echter lang zichtbaar. Na haar verblijf in Majdanek komt Auschwitz, waar ze haar nummer 13917 getatoeëerd krijgt. Naast alle ontbering, ze verliest in het kamp één van haar beste Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
vriendinnen aan tbc, slaag, luizen en andere ongemakken, maakt Mirjam ook wel prettige dingen mee en wordt ze vaak door mensen geholpen op het moment dat ze het niet meer aankan. Na Auschwitz volgt Bergen-Belsen. Daarna Salzwedel, waar zij eindelijk meemaakt dat de Amerikanen komen en de rollen omgedraaid zijn. Begin mei 1945 kan Mirjam weer voet op Nederlandse bodem zetten. Het manuscript van Mirjam belandt bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Zij, die het daar lezen, zijn diep onder de indruk en in 1961 verschijnt een boekuitgave. Vijftig jaar later verschijnt de heruitgave van Mirjams geschiedenis. Haar neef Jeroen Krabbé werd door het boek van zijn tante geïnspireerd tot een schilderijenserie over zijn Joodse familie. Voor deze heruitgave schrijft Krabbé een voorwoord. Mirjam Blitz, Auschwitz 13917. Hoe ik de Duitse concentratiekampen overleefde, Uitgeverij Just Publishers, Amsterdam 2012, (295 bladzijden), ISBN 9789089751775, €19,95
Verhaal van een jeugd De ouders van Mirjam Bros hadden aan het begin van de oorlog drie kinderen, Warner, Martin en Mirjam Bros. Voor de jongetjes werd vrij snel een pleeggezin gevonden, maar voor Mirjam duurde het even. Voor haar werd een plek gevonden bij streng gelovige mensen in Beverwijk. Hier werd ze Meri genoemd, moest ze altijd meebidden en de mensen vader en moeder noemen. Mirjams eigen ouders zaten bij het verzet en daardoor kon Mirjams officiële moeder wel eens bij haar op bezoek komen. Ze bracht dan voedselbonnen en bleef soms slapen. Mirjam moest haar moeder dan tante noemen en uiteraard wist Mirjam al snel niet meer wie haar echte moeder was. Het boek wordt afgewisseld met brieffragmenten van de moeder van Mirjam en verhalen en gedichten van Mirjam zelf. Na de oorlog wordt Mirjam herenigd met haar ouders. Haar twee oudere broertjes komen niet terug en er is een nieuw jongetje geboren. Mirjams moeder kan echter niet meer de ouderrol vervullen. Mirjam wordt gepest door haar schoolkameraadjes, omdat ze niets van haar achtergrond weten maar wel het gevoel hebben dat ze anders is. Mirjam Bros, Brillenjood Liegbeest, Uitgeverij www.boekscout.nl , 2011, (135 bladzijden), ISBN 978 94 6176 560 4, €14,95
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 17
17
Het Apeldoornsche Bos Hanna Engelsman werkt als dienstmeisje. Haar geld is erg hard nodig in het gezin. Ze is 15 jaar en vanwege de oorlog is er weinig tot niets wat ze mag. Ze ontmoet een niet-joods meisje waarmee ze weddenschappen afsluit. Door die weddenschappen belandt ze op het politiebureau en na de laatste keer moet ze naar het Apeldoornsche Bos, waar het tehuis was voor moeilijk opvoedbare kinderen. Hanna vindt het vreselijk en het liefste wil ze gewoon thuisblijven, maar haar ouders zijn het er mee eens. Ze mist haar moeder vreselijk, maar sluit toch vriendschap met verschillende kinderen. Bijvoorbeeld met een jongetje Wolf, met het syndroom van Down. Wolf wil met haar trouwen. In het Paedagogium Achisomog, waar Hanna verblijft, vieren ze alle feestdagen. Zo moeten de kinderen alles schoonmaken met Pesach. Hanna ontvangt post van huis en hoort zo van de verscherpte maatregelen tegen de Joden en dat haar vader en broers zijn weggehaald. Ook mag ze bezoek ontvangen. Haar moeder kan echter niet reizen en haar niet-Joodse schoonzuster komt haar opzoeken. Hanna verwacht dat ze na een poos van goed gedrag weer naar huis mag. Het mag echter niet, men vindt het beter dat ze in Apeldoorn blijft. Hanna besluit dan op eigen houtje, samen met haar vriendin Rosa, naar Amsterdam te gaan. Het lukt, maar haar moeder wil haar niet ontvangen en ze mag bij haar vriendin slapen. Dan worden ze verraden en ze moeten terug naar het Paedagogium. Maar dan moet ook deze plek van de Duitsers ontruimd worden. Martine Letterie, Hanna’s reis, Uitgeverij Leopold, Amsterdam 2012, (172 bladzijden), ISBN 97890258 59282, € 14,95
1943 tot 1945 en een actief leven in de jaren daarna tot aan zijn dood in 1993. Maar het heimwee naar Berlijn, waar hij opgroeide en een succesvol ondernemer in damesmode was geworden, bleef levensgroot. Dit bepaalt de structuur van het boek. Het eerste derde beschrijft het proces van zijn opgeven van het Berlijnse leven in de jaren na het aan de macht komen van de nazi’s (1933). Eenmaal in de onderduik en tot inactiviteit veroordeeld voelt hij de herinneringen aan het verafgode Berlijn onstuitbaar binnenkomen. Zijn kinderjaren, het opgroeien als jonge man, de opkomst in de textiel en de mode, vrouwen en huwelijk, alles wordt geplaatst tegen het Berlijnse decor. Het zijn gedetailleerde schetsen met de blik sterk naar binnen gericht, naar de eigen persoonlijke geschiedenis. De onderduik is met korte stukjes daartussen een vaag rommelend onweer op afstand. Dit gedeelte neemt het grootste deel van het boek in beslag. De behandeling van de jaren na de oorlog doet in dit verband meer als een beperkte toegift aan, veel korter en hoofdzakelijk over familieleden, vrienden en bekenden van de auteur. Het boek wordt besloten met een schets van de geschiedenis van de Duitse Joden in Nederland, niet van zijn hand en al eerder elders verschenen. Eén vraag blijft nog over: waarom is de titel Im Versteck van de oorspronkelijke Duitstalige uitgave in de Nederlandse vertaling Opgedoken geworden? Herbert Lebram, Opgedoken, Uitgeverij Louise, Leeuwarden 2011, 176 blz., ISBN 978 90 816217 4 8, € 17,50
Heimwee naar Berlijn in de onderduik Herbert Sarfatij ‘Wer rausgeschmissen wird, hat kein Heimweh’ is de allerlaatste zin in het boek met herinneringen door Herbert Lebram. De woorden zijn dan wel niet van hem, maar vormen een goede karakteristiek voor dit boek. Lebram was een Duitse Jood, geboren in 1901, die in 1939 naar Nederland vluchtte – ‘Emigratie’ noemt hij het zelf – en daarmee formeel gezien niet ‘eruit gegooid’ was. In Nederland volgde onderduik in Alkmaar van Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 18
18 A c t u e e l
In Memoriam, de kinderen Herbert Sarfatij
D
e grootste kindermoord aller tijden was in de Tweede Wereldoorlog. Slachtoffers waren vooral Joodse kinderen. Nadat enige tijd geleden voor de Joodse kinderen uit Frankrijk een monument opgericht was met het boek genaamd Mémorial, waarin namen en foto’s werden opgenomen, is nu ook voor Nederland zo’n boek verschenen. Dit boek, In Memoriam, geeft een compleet overzicht van de uit Nederland gedeporteerde en vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen. In samenhang met het uitkomen van het boek heeft het Stadsarchief Amsterdam een tijdelijke tentoonstelling ingericht met dezelfde naam. Daarin wordt, naast het totaal, ook uitgebreider ingegaan op vijftien kinderen apart met hun persoonlijke geschiedenissen. Deze bijdrage gaat over het boek, de tentoonstelling en één van de vijftien geschiedenissen.
Een boek met namen en foto’s 17.964 is het getal. Het getal van de Joodse, Roma en Sinti kinderen die tussen 1942 en 1945 vanuit Nederland weggevoerd zijn en door de nazi’s vermoord werden. Het aantal ligt nu vast en ook hun namen liggen vast, met de data van hun geboorte en dood. Het is het resultaat van een langdurig onderzoek naar wat er met deze kinderen gebeurd is. Maar dan, daarnaast? Dan worden de getallen snel kleiner. Hoe zij er uitzagen, bijvoorbeeld. Op dit moment is dat bekend van bijna vier duizend van deze kinderen, door het opsporen en bijeenbrengen van foto’s. En dat aantal zal zeker wel meer worden nu steeds nieuwe beelden binnen blijven komen. Maar hoe staat het met persoonlijke geschiedenissen? Dan is er van slechts enkele tientallen een levensverhaal. Voor anderen alleen dat van toenmalige leeftijdsgenootjes. Het zijn flarden uit wat een kindergeheugen vastlegt, soms gekrompen tot niet meer dan het moment van afscheid. Getallen zijn het. Getallen in plaats van individuen. Vaak zijn de cijfers nog het laatste signaal van personen, voordat zij zelf vergeten raken. Dat gevaar is altijd groot voor slachtoffers in oorlogstijd, speciaal voor kinderen. Je komt het overal tegen. Maar het wordt desastreus wanneer, zoals in dit geval, daar ook nog eens de storm van de Shoah overheen komt die ten doel had om mensen zo snel mogelijk van hun identiteit te ontdoen. Het zou kunnen gaan lijken dat de kinderen, die hun identiteit nog aan het opbouwen waren toen zij slachtoffer werden, die identiteit daarmee weer kwijt raakten. Met als gevolg dat zij meer dan eens nauwelijks bestaan lijken te hebben. Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
Om dat te voorkomen heeft Guus Luijters zich ingespannen de individuele gegevens van de verdwenen kinderen zoveel mogelijk vast te leggen. Daaruit is nu het grote boek In Memoriam voortgekomen. Het bevat het ‘grote getal’ met alle namen en data. En erin opgenomen zijn katernen met het veel beperktere aantal foto’s dat door mede-samensteller Aline Pennewaard voor het boek verzameld kon worden. De ordening van de kinderen is groepsgewijs, per transport van de 102 transporten die vanuit Westerbork hebben gereden. Deze indeling levert als het ware aparte ‘hoofdstukken’ op en elk wordt voorafgegaan door een beknopte geschiedenis van dat transport met citaten uit verschillende bronnen. Waar mogelijk ligt de nadruk bij de keuze van de laatste op het lot van de meegevoerde gedeporteerde kinderen. De opeenvolging van lijsten met namen wordt voorafgegaan door een algemene inleiding, waarin de noodzaak om te komen tot dit boek op een heldere en indringende wijze wordt uiteengezet en ook op welke manier het materiaal bijeengebracht en geordend is. Het boek wordt besloten met enkele algemene gedeelten, waarbij een alfabetisch register van alle gedeporteerde kinderen om de plek van elk kind bij het desbetreffende transport gemakkelijk terug te kunnen vinden. De verschijning van het boek heeft geleid tot een beweging die geheel beantwoordt aan het doel dat de makers zich gesteld hebben: het bewaren van identiteit. Een stroom nieuwe informatie over de vermoorde kinderen is op gang gekomen en tal van nieuwe foto’s zijn binnenkomen. Het ligt in de bedoeling dit nieuwe materiaal aan het bestaande in het boek toe te voegen – op welke wijze staat nog niet vast – en om het geheel dat daaruit ontstaat op den duur aan het Digitaal Monument Joodse Gemeenschap te koppelen. Guus Luijters, In Memoriam. De gedeporteerde en vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen 1942-1945, Beeldredactie Aline Pennewaard Uitgeverij Nieuw Amsterdam, Amsterdam 2012, 960 blz., 2500 foto’s, ISBN 978 90 468 1230 3, € 99,95
Dramatiek van ‘gewone foto’s’ Bij het uitkomen van het boek is in het Stadsarchief Amsterdam de tentoonstelling In Memoriam opengegaan, die daar tot 20 mei 2012 te bezichtigen is. De tentoonstelling knoopt aan bij het boek en bestaat uit verschillende gedeelten. Indrukwekkend is een tientallen meters lange tafel, centraal in de grote hal, met daarop het fotomateriaal van de kinderen zoals dat tot aan de opening van de tentoonstelling bekend was. Er zijn 3000 foto’s aanwezig, die ook weer per transport geordend zijn. Wat dit deel van de expositie vooral zo doet aanspreken is het gewone, het onbevangene van al die kinderen die geportretteerd werden toen alles inderdaad nog gewoon was. Het zijn bijna allemaal heel ‘gewone foto’s’, zo ontleend aan het familiealbum of aan de klassenfoto. Er is de kleine pasfoto naast de mooi belichte, de geposeerde uit de fotostudio. Er zijn portretten op chamois getint papier of kiekjes met het ouderwetse kartelrandje. Aangrijpend zijn de herhaalde foto’s, steeds dezelfde foto maar dan
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 19
19
met een cirkeltje rond een ander hoofd, soms vier, vijf na elkaar: het zijn de kinderen uit één gezin. In de tentoonstellingsruimte komt de totaliteit van het grote getal weer terug met alle namen uit het boek. Zij bevinden zich op de vier grote glazen wanden rondom. Daarbinnen, in de ruimte zelf, worden van vijftien kinderen afzonderlijk de verhalen uitvoeriger verteld. Op een hangend scherm staat een korte geschiedenis van dat kind in de oorlog. Er wordt iets meegedeeld over zijn achtergronden, over de vervolging, de deportatie, de dood. Ernaast hangt sterk vergroot de foto die in het boek is opgenomen. In een vitrine bevinden zich administratieve documenten (deels uit het Stadsarchief, deels uit andere bron), persoonlijke voorwerpen, foto’s en papieren, alles betrekking hebbend op dit ene kind en zijn geschiedenis. Zo wordt ‘het getal’ teruggebracht naar identiteit. Lege vitrines zijn neergezet voor nieuwe foto’s, die met regelmaat binnenkomen. Eind maart meldt het archief: ‘Met dank aan het publiek zijn er al bijna 80 foto’s toegevoegd aan In Memoriam. Bekijk een deel van deze nagekomen foto’s op www.stadsarchief.amsterdam.nl.’ Bij de tentoonstelling wordt ook de documentaire Herinnering aan een vermoord kind van Willy Lindwer vertoond, die in opdracht van de Joodse Omroep speciaal voor dit project gemaakt is. Tentoonstelling In Memoriam 10 februari t/m 20 mei 2012 in het Stadsarchief, Vijzelstraat 32, 1017 HL Amsterdam Openingstijden: Di. t/m vr. 10.00-17.00 uur en zaterdag en zondag 12.00-17.00 uur – Gesloten op 30 april
Karien Eliza Sajet, geboren 6 oktober 1939 in Amsterdam, met haar moeder Maria Celina (Mieke) Sajet-Drukker. Foto privécollectie mevrouw D. Sajet.
zusje, toen ze vier was altijd heel bang was voor haar twee jaar jongere nichtje Karientje, ‘die altijd achter haar aanrende om haar te bijten!’ Jettie en Daan werden ook opgepakt. Daan werd in afwachting van deportatie ondergebracht in de crèche tegenover de Hol landsche Schouwburg en daarvandaan gered. Zijn moeder werd gedeporteerd en op 3 september 1943 in Auschwitz vermoord.’
De geschiedenis van Karientje Een van de vijftien verhalen in de tentoonstelling gaat over Karien Eliza Sajet (6 oktober 1939 – 11 februari 1944). Bij de grote foto op het scherm staat de volgende tekst: ‘Op 18 juni 1941 voer Herman Sajet, samen met zijn broer Jaap, hun vader Ben Sajet en vier andere mannen in een kleine motorvlet van Petten naar Engeland. Ze wilden in Engeland een steentje bijdragen aan de oorlog tegen de Duitsers. Over hun vrouwen en kinderen, die achterbleven, maakten ze zich geen bijzondere zorgen. Ze gingen er vanuit dat de oorlog snel zou zijn afgelopen. Het liep anders. Op een gegeven moment moesten zowel, Mieke, de vrouw van Herman Sajet, met haar dochtertje Karientje, als Jettie, de vrouw van Jaap, met haar zoontje Daan onderduiken. ‘De vrouw van Herman met hun dochtertje Karientje,’ vertelde Ben Sajet na de oorlog in zijn autobiografie, ‘was goed ondergedoken, ik meen in Den Haag, heel goed ondergedoken. Haar broer loopt op straat en wordt daar gepakt, wordt aangehouden. Men fouilleert hem en ze vinden een zakboekje. In dat zakboekje vinden ze adressen o.a. het adres van zijn zuster.’ Op 8 februari 1944 ging Karientje samen met haar moeder op transport naar Auschwitz, waar ze meteen na aankomst werd vermoord. Daniëlle Sajet kan zich haar nichtje Karientje niet herinneren, maar haar moeder vertelde vaak dat Loesje, Daniëlles
Het oorverdovende zwijgen Hoe is de herinnering aan Karientje verder in de familie blijven bestaan? Daan, die na zijn redding uit de crèche de oorlog doorkwam, vertelt er nu over: ‘Mijn naam is Daniel (Daan) Sajet en ik ben geboren op 11 november 1941 te Amsterdam in het huis van mijn grootvader Dr. Ben Sajet en mijn stief-grootmoeder Thea Sajet-Venema. Mijn vader, Jaap Sajet, is na zijn vlucht naar Engeland in 1942 daar door een auto-ongeluk helaas om het leven gekomen. Mijn moeder, Jetty Sajet-Uyekruijer, en ik werden op 14 augustus 1943 in de onderduik verraden en naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. Ik werd als klein kind van nog geen twee jaar oud in de crèche aan de overkant geplaatst. Daar ben ik dankzij het verzet dezelfde dag nog door mijn tante Emmie, een jonger zusje van mijn moeder, en Riet Kluver uitgehaald. Mijn moeder werd doorgestuurd naar Westerbork en is in Auschwitz vermoord. Ik woonde bij mijn grootvader Ben Sajet samen met zijn tweede vrouw en hun twee dochters. Tot mijn achtste jaar wist ik niet eens dat ik een kleinzoon van Ben Sajet was. En door toeval kwam ik er achter, dat mijn zusjes niet mijn zusjes maar mijn (half)tantes waren. Ook over mijn nichtje Karientje Sajet en haar moeder weet ik nagenoeg niets. vervolg pagina 21 Auschwitz Bulletin 56, nr. 2, mei 2012
A-Bulletin2012nr2vs03:def 14-4-12 15:52 Pagina 20
+$1 16 6 8/5,&+ 8/5,&+
=LYI\T /VSVJH\Z[ )PISPVOLLR = LYI\T /VSVJH\Z[ )PISPVOLLR
>0, >(: (55, -9(52& > 0, >(: (55, -9(52& Haar H aar leven, leve en, het Achterhuis Achte erhuis en haar ha aar dood (HQ NRUWH ELRJUDรฐH YRRU MRQJ HQ RXG (HQ Q NRUWH ELRJUDรฐH YRRUU MRQJ HQ RXG (UUL -YHUR PZ aVUKLY [^PQMLS OL[ ILRLUKZ[L (UUL -YHUR PZ aVUKL LY [^PQMLS Q OL[ ILRLUKZ[L ZSHJO[VM MLY ]HU KL /VSVJH\Z[ / ALZ ZSHJO[VMMLY ]HU KL /VSVJH\Z[ ALZ TPSQVLU 1VVKZL ZSHJO[VM 1VVKZL ZSHJO[VMMLYZ MLYZZ ]HU ]HU KL UHa UHaP[LYYL\Y
/HUZ <SY
PJO
NLZ`TIVSPZLLY K PU NLZ`TIVSPZLLYK PU ttU ttU WLYZVVU WLYZVVU LLU TLPZQL TLPZQL ]HU QHHY >PL ^HZ aPQ LPNLUSPQR ]HU QHHY >PL ^HZ aPQ LPN KP[ ]YVLN^PQaL TLPZQL KLaL YLJHSJP[YHU[L KP[ ]YVLN^PQaL TLPZQL KLaL YLJHSJP[ W\ILY KLaL 1VKPU KPL PU OHHY WYHJO[PNL W\ILY KLaL 1VKPU KPL K PU OHHY WYHJ KHNIVLR HS V]LY ]LYYNHZZPUN NHZZPUN ]HU ]HU 1V KHNIVLR HS V]LY ]LYNHZZPUN ]HU 1VKLU ZWY ZWYLLR[& LLR[& (UUL (UUL -YHUR -YHU UR PZ KVVY KL KL QHYLU QH OLLU OLLU LLU LLU J\S[ร N\\ J\S[ร N\\Y \Y NL^VY NL^VYKLU KLU > >PL RLU[ (UUL -YHUR UPL[& RLU[ (UUL -YHUR UPL L[&
AS A N N E F R ANK?
Koop dit boek
TH ]HKLY ]VVY VWH V U JO[LY aVV TVLKLY KV KLYLU LU RSLPURPU LSM 6M ]VVY QLa
WIE WAS ANNE FR A
Haar le ven, he t Achte ,LU RVY[ rh L IPVNYH
7HWLYIHJR 7HWLYIHJR ISHKaPQKLU
ร L ]VVY QV
UN LU V\
K
NK?
uis en h aar doo d
7YPQZ! ร 0:)5
Also published in n English 7HWLYIHJR WHNLZ 7YPJL! ร 0:)5
;LU NLSLPKL ]HU 7YVM KY /HUZ )SVT ; L LU NLSLPKL ]HU 7YVM KYY /HUZ )SV T
Postbus P ostbus 5 575 75 | 1 1250 2 5 0 AN AN L Laren a re n | T Tel.: el.: + +31 3 1 ((0)35 0)35 5 52 2 3 32 2 9 998 9 8 | iinfo@verbum.nl n fo @ ve r b u m . n l | w www.verbum.nl w w. v e r b u m . n l