Auschwitz bulletin, 2013, nr 03

Page 1

ABulletin13_03_omslag_1steProef 09-09-13 12:25 Pagina 2

C o l o fo n

2013-3

In blijvende herinnering aan de overlevenden van Auschwitz, die het Nederlands Auschwitz Comité hebben opgericht. Nederlands Auschwitz Comité Voorzitter Vice-voorzitter Secretaris Penningmeester Secretariaat

Financiële administratie

Bank

Auschwitz Bulletin Redactiesecretariaat Eindredactie Redactie

Redactieadres:

Abonnementenadministratie:

Database beheer Concept en vormgeving Zetwerk en opmaak Druk

Jacques Grishaver Elly Touwen-Bouwsma Naomi Koster Ronald van den Berg Postbus 74131 1070 BC Amsterdam tel 020 672 33 88 info@auschwitz.nl www.auschwitz.nl

Verbum Holocaust Bibliotheek Het Höcker Album Christophe Busch en Robert Jan van Pelt (red.) SS-fotografen hebben medio 1944 de aankomst en ‘verwerking’ van een transport S Hongaarse Joden uitgebreid gefotografeerd. Deze reportage is vastgelegd in Het Auschwitz Album. Lange tijd ging men ervan uit dat dit de enige fotoreeks was die in Auschwitz-Birkenau tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gemaakt. In 2007 ontdekte men echter een nieuw fotoalbum uit Auschwitz-Birkenau. Het betreft een privéalbum met ondermeer kiekjes van SS’ers die een paar dagen stoom mochten afblazen in het Genesungsheim Solahütte. Dit ontspanningsoord was een onderdeel van het KZ Auschwitz.

Bob Hilderink financien@auschwitz.nl ABN/AMRO 414.646.282 IBAN: NL53ABNA0414646282 BIC: ABNANL2A

Marjon de Klijn Herbert Sarfatij Max Arian Bertje Leuw Steven Musch Theo van Praag Zoni Weisz Dirk Spits (beeldredactie) Postbus 74131 1070 BC Amsterdam redactie@auschwitz.nl Postbus 74131 1070 BC Amsterdam Tel 020 600 34 55 abonnement@auschwitz.nl

Foto's van het gewone leven van SS'ers in Auschwitz

Akrav-automatisering & consultancy ©Fred Cohen / CCC Willem Morelis, Amsterdam Drukkerij Peters Amsterdam bv

Afbeelding rechts: Schoolleerlingen die Auschwitz bezochten vertellen bezoekers bij de opening van de reizende Auschwitz tentoonstelling over hun eigen ervaringen. (foto Levien Rouw)

Verschijnt: 27 2012 16 september januari 2013 Gebonden, 333 bladzijden Vertaling: Rob Pijpers/Vitataal Formaat: 23 x 23 cm Prijs: € 24,50 ISBN 9789074274609

Het Auschwitz Album en Het Höcker Album zijn op het eerste gezicht elkaars tegenpolen. Laat het eerste fotoboek de waanzin van de industriële Jodenmoord in Birkenau zien; het tweede album brengt het ‘normale’ leven van de SS’ers in Auschwitz-Birkenau in beeld. We zien ‘doodgewone’ mannen en vrouwen die zich ontspannen van hun dagelijkse namelijk massamoord. We zienbezigheden, ‘doodgewone’ mannen en vrouwen Het die z Höcker Album confronteert ons met het sociaal kapitaal dat men in Auschwitz wist z te verzamelen en te onderhouden om het industriële moordproces draaiende te houden. Uitroeien was teamwerk. Het Höcker Album is na de oorlog door een officier van het Amerikaanse leger meegenomen. Hij heeft het album, dat toebehoorde aan de SS-Obersturmführer Karl Höcker, de adjudant van de commandant van Auschwitz, geschonken aan het United States Holocaust Memorial Museum (USHMM) in Washington DC. De eerste foto in het album is gedateerd ‘21 juni 1944’, toen Birkenau op volle toeren draaide om de massale toestroom van de Hongaarse Joden te ‘verwerken’. Het Höcker Album is voorzien van verschillende inleidingen van Holocaustexperts zoals Christophe Busch (Kazerne Dossin: Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten in Mechelen en het Centrum voor Holocaust en Genocide Educatie, Gent), Robert Jan van Pelt (University of Waterloo, Ontario, Canada), Piotr Setkiewicz (Staatsmuseum AuschwitzBirkenau), Judy Cohen en Rebecca Erbelding (USHMM), Stefan Hördler (German Historical Institute in Washington DC) en Sarah M. Cushman (Holocaust Memorial and Tolerance Center of Nassau County, New York). Het voorwoord is geschreven door Sara J. Bloomfield (directeur USHMM).

Kijk op de website voor actuele informatie. De boeken kunnen aangeschaft worden bij elke boekhandel, het Nederlands Auschwitz Comité (www.auschwitz.nl) of rechtstreeks (www.verbum.nl), beide zonder portokosten.


A-Bulletin2013nr3vs04_DEF 08-09-13 13:56 Pagina 1

Jaargang 57, nr. 3, september 2013

Reizende tentoonstelling AuschwitzBirkenau


A-Bulletin2013nr3vs04_DEF 08-09-13 13:56 Pagina 2

2 Inhoud

3

4 6 9 10

11 12 14 16 17 18 19 9 11 17

Auschwitz Bulletin

Opinie Nederlanders wilden niets weten van de Holocaust / Ernst Verduin Herdenken Elke dag is voor mij een herdenking / Jolly van der Velden ‘Er is nog hoop voor de wereld’, deel 2 / Arnold de Meijer Nooit Meer Auschwitz Lezing 2014 door Luis MorenoOcampo In welk land Auschwitz lag. Een bijzonder schoolwerkstuk / Herbert Sarfatij Column De derde generatie? / Natascha van Weezel Cultureel / Boekbespreking Limburg was anders bij de vervolging van Joden en Sinti / Max Arian Jan Karski, 1942, getuige van de Shoah / Herbert Sarfatij Recent verschenen / Marjon de Klijn Actueel Tekeningen uit Theresienstadt Flora Schrijver-Jacobs (1923-2013) / Carry van Lakerveld Reizende tentoonstelling Auschwitz-Birkenau / Karen Polak Berichten Reis 2013 naar concentratiekampen in Polen Dordrecht zoekt nabestaanden van Joodse Dordtenaren Film over de Opstand in Sobibor -1943 Voor de inhoud van de artikelen die ondertekend zijn is alleen de auteur verantwoordelijk. Overname van artikelen is toegestaan, mits met toestemming van de auteur en de redactie.

De activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité worden mede mogelijk gemaakt door het ‘Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg’ met middelen uit de ‘BankGiroLoterij’ en de ‘Lotto’. Uw deelname aan deze loterijen wordt daarom van harte aanbevolen

57ste jaargang, nr. 3, september 2013. Verschijnt 4x per jaar

Veranderingen In de afgelopen periode heeft de redactie van het Auschwitz Bulletin een groep jongeren met belangstelling voor ons blad uitgenodigd om over verbetering en modernisering te spreken. Er is een eerste bijeenkomst geweest en er zijn hoopvolle plannen gemaakt. Van de veranderingen die daaruit voortkomen zullen wij de lezers steeds op de hoogte houden. Een van de deelnemers, de jonge journalist Steven Musch, is nu in de redactie gekomen. Emilie Kuijt, die jarenlang van de redactie deel uitmaakte, moest door toegenomen werkdruk afscheid nemen, heel jammer. Tot haar spijt ook, want juist in het plan tot verandering was – en, naar wij weten, blijft zij zeker – zeer geïnteresseerd. Dit nummer opent met een protest tegen de merkwaardige tendens die lijkt te ontstaan om de notie, die men tijdens de oorlogsjaren had van de Shoah en de reacties erop, te vervlakken en als het ware ‘weg te poetsen’. Vele bijdragen in deze aflevering zijn er, elk op hun eigen wijze, wel mee verbonden. Dat is in het begin direct of indirect bij de oudere deelnemers aan het gesprek in Den Haag over ‘Het 4 mei gevoel’. En net zo is het bij de uiteenlopende deelnemers aan de jaarlijkse Polenreis, waarvan in dit nummer het tweede deel van de reis uit 2012. Ook in de beide grote boekbesprekingen, de ene over de Shoah in Limburg, de andere over de Shoah in Polen, is het thema pregnant aanwezig. Zo is het nummer op zichzelf ook als een protest, een protest met diverse facetten, te beschouwen. Hiernaast zijn er natuurlijk de gebruikelijke onderdelen. Zo is de Column deze keer gewijd aan ‘De derde generatie’. In ‘Recent verschenen’ worden drie nieuwe boeken gepresenteerd. Aparte aandacht is er voor een bijzonder schoolwerkstuk over Auschwitz. Verder wordt gewezen op twee tentoonstellingen. De eerste is een reizende tentoonstelling over Auschwitz, die mede op initiatief van het Auschwitz Comité speciaal ten gebruike in het onderwijs ontwikkeld is. De andere gaat over kindertekeningen uit Theresienstadt die verbonden zijn met een teruggevonden dagboek. Gewezen wordt ook op een documentaire over de ‘Opstand in Sobibor, 1943’, die zeventig jaar geleden plaatsvond. Tot slot is er een In Memoriam van een oud-gevangene uit Auschwitz wier levensverhaal onderdeel vormt van de expositie in het Nederlands Paviljoen aldaar. – H.S.

Toezending van het Auschwitz Bulletin (4 afleveringen per jaar) kan men aanvragen - via www.auschwitz.nl/bulletin/abonnement - per email info@auschwitz.nl - per post Nederlands Auschwitz Comité, Postbus 74131, 1070 BC Amsterdam - per telefoon 020 – 6003455 Portokosten per jaar: binnenland € 12,50 / in Europa € 17,50 / buiten Europa € 25


3

Opinie

Nederlanders wilden niets weten van de Holocaust en dus wisten zij het gemakshalve maar niet, dan hoefden ze zich niet bezwaard te voelen. Ernst Verduin

Commentaar van Ernst Verduin naar aanleiding van het artikel in NRC-Handelsblad, gepubliceerd op 11 mei 2013, over het boek van Bart van der Boom: Wij wisten niets van hun lot. Gewone Nederlanders en de Holocaust en het interview met deze auteur op 12 juli in de boekenbijlage van hetzelfde dagblad.

H

oe durft Bart van der Boom te beweren, dat de Nederlanders niets wisten van de vernietiging van de Joden tijdens de Tweede wereldoorlog. Naar mijn mening is het nog veel erger: de Nederlanders wilden het voor een groot deel absoluut niet weten. Van der Boom noemt zich historicus, maar zijn onderzoek beperkt zich volledig tot een door hem zelf gemaakte selectie van tijdens de Duitse bezetting door Nederlandse burgers geschreven dagboeken, waarin niets over de moorden staat geschreven. Ik ben van mening, dat zelfs als er niets in deze dagboeken over geschreven staat, dat nog niet wil zeggen dat de mensen het niet wisten. De dagboekschrijvers zorgden er natuurlijk voor dat, als hun dagboek in verkeerde handen zou vallen, de lezer ervan wel heel goed moest lezen om te zien dat er illegaal naar de Engelse radio werd geluisterd of illegale kranten werden gelezen.

Zo wilden gevangenen in Vught niet geloven, dat het zo slecht was in de concentratiekampen, ook al was er in mijn vaders barak door een SS-er – misschien was het Ettlinger – heel nauwkeurig over de selectie en de gaskamers verteld. Had ik dat niet zo precies geweten, dan was ik waarschijnlijk ook door de schoorsteen Birkenau uitgegaan en niet door de poort. In Vught had ik de bij de SS-ers en gevangenen gebruikte uitdrukking ‘Durchs Tor hinein und durchs Kamin hinaus’ vaak genoeg gehoord. Bovendien: ‘Ernst, die in Vught nog zo ziek was geweest, leefde toch nog?’ Want mijn verplicht geschreven briefkaart uit Monowitz was ‘duidelijk’. Ja, duidelijk voor de goede lezer! De inhoud ervan was (op illegale wijze) doorgegeven aan mijn moeder, die nog in Vught zat. ‘Ik had het er zo goed’ en mijn neef Bob liet ook nog de groeten doen, die leefde dus ook toen nog. Maar het dagboek van Anne Frank heeft Van der Boom niet eens gelezen en evenmin dat van David Koker. Anne beschrijft heel duidelijk dat ze over de gaskamers heeft gehoord via de BBC en David schrijft in een gedicht ook dat je ‘dan uiteindelijk toch nog als rook door de schoorsteen verdwijnt’. Toen mijn tante Ruth (Rebecca) Vijevano in 1942 opgeroepen werd, hebben mijn ouders heel erg tegen haar gefulmineerd. Dat zij niet moest gaan en zeker vermoord zou worden, omdat het geen werkkampen waren maar vernietigingskampen. Zij ging toch, hoewel zij absoluut veilig had kunnen onderduiken bij familie van haar vriend, Jhr. van Humalda van Eijsinga. Want tja, de leugenaars van de Joodsche Raad beweerden dat, als de opgeroepenen niet kwamen, de familie opgehaald zou worden. Maar die werden kort daarop toch opgehaald en vermoord, ondanks dat zij zich had gemeld. Van der Boom verwijt Ies Vuijsje [n.a.v. zijn boek uit 2006 Tegen beter weten in. Zelfbedrog en ontkenning in de Nederlandse geschiedschrijving over de jodenvervolging], dat hij het zelf niet heeft meegemaakt. Was hij zelf niet ook nog ongeboren toen het allemaal gebeurde?

Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013


4 Herdenken

Elke dag is voor mij een herdenking Jolly van der Velden

In het Mr. L.E. Visserhuis, het Joods woonzorgcentrum in Den Haag, zijn op een zondagmiddag zo’n vijftien mensen bij elkaar om te praten over de zin van herdenken. Het is een van de bijeenkomsten die door Joods Maatschappelijk Werk door het hele land zijn georganiseerd om van gedachten te wisselen over de gevoelens die spelen rondom de 4e mei. Wat doet herdenken met mensen? Vinden ze het nog belangrijk en zo ja, welke persoonlijke invulling geven ze eraan? Dat herdenken iets persoonlijks is, wordt deze middag wel duidelijk: iedereen doet dat op zijn of haar eigen manier.

Het 4 mei-gevoel De bijeenkomst begint met een in 2012 opgenomen film, waarin drie mensen van verschillende generaties hun reflectie geven op wat herdenken voor hen betekent. Jules Schelvis komt het eerst aan het woord. Hij is een oud kampgevangene, hij overleefde zeven concentratiekampen. In de film zegt hij nog dagelijks aan die tijd terug te denken en het is niet verwonderlijk dat herdenken voor hem bijzonder belangrijk is. Hij gaat jaarlijks naar de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam om daar de speciale sfeer te voelen, die er in zijn beleving elders toch niet is. Hij vindt dat de Joodse slachtoffers qua herdenking een aparte status zouden moeten hebben, dus niet zoals nu op de Dam gebeurt, als onderdeel van alle burgerslachtoffers. Hij vindt dat de Joden geen recht doen. ‘Alle mensen zijn evenwaardig, maar of je omgekomen bent of omgebracht, dat maakt een groot verschil.’ Marga van Praag is een generatie jonger. Zij is een jaar na de oorlog geboren in Amsterdam. Zij vertelt in de film dat haar Joods zijn vooral wordt bepaald door de Tweede Wereldoorlog. Haar ouders hebben ondergedoken gezeten, veel van haar familieleden zijn vergast. Ze zegt: ‘Ik was bang, dook onder de tafel om niet gevonden te worden. En ik voelde me schuldig, want wat had ik nou meegemaakt in vergelijking met de anderen? Het ging mij alleen maar om de Joden, om mijn eigen familie, de

Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013

anderen deden er niet toe, zo beladen was het voor mij.’ Elk jaar herdenkt ze op 4 mei de slachtoffers samen met de familie bij haar thuis. Er wordt lekker gekookt en om 20.00 uur gaat de televisie aan. ‘Zo lang ik leef houd ik die fakkel brandend, maar ik heb geen flauw idee hoe dat in de toekomst zal gaan. Zullen mijn kleinkinderen ook nog herdenken? Ik weet het echt niet.’ Mirjam van Emden is ver na de oorlog, in 1981 geboren. Zij benoemt zichzelf bewust niet als iemand van ‘de derde generatie’. ‘Een groot deel van de verwerking is gedaan,’ zegt ze. ‘Dat zou kunnen betekenen dat de volgende generaties meer met vreugde en trots kunnen leven dan met leed.’ Haar ouders wilden de Joodse identiteit niet helemaal vullen met de oorlog en dat heeft invloed op haar gehad. Veel aspecten van het jodendom vindt zij leuk: haar werk bij het Joods Historisch Museum, haar familie, het eten, het Joodse studentenhuis en de feestdagen. De Shoah en het antisemitisme zijn voor haar een klein deel van het geheel. Ze geeft het wel een belangrijke plek, maar het is ‘maar’ een onderdeel van haar Joodse identiteit. Wel vindt zij het belangrijk om kennis te hebben van wat er gebeurd is, die kennis door te geven en te blijven herdenken.

In gesprek Na afloop van de film is er een discussie. De aanwezigen zijn gemiddeld wat ouder en hebben zelf de oorlog meegemaakt en/ of familieleden verloren. Exacte aantallen van familieleden die niet terug zijn gekomen uit de kampen worden over en weer genoemd. Een reactie daarop is: ‘Waarom zeg je “niet teruggekomen”? Ze zijn gewoon vermoord!’ Daar schrikken mensen van, al erkennen ze dat het waar is; hun familieleden zijn inderdaad vermoord.

‘Waarom zeg je “niet teruggekomen”? Ze zijn gewoon vermoord!’ Het is een heftig onderwerp, maar alle aanwezigen zijn bereid erover te praten. Centraal staan de vragen: ‘Wat doen jullie op 4 mei? Hoe herdenken jullie? Wat betekent deze dag?’ De dame die het spits afbijt zegt dat 4 mei niet extra treurig voor haar is. ‘Ik denk er het hele jaar aan. Vijfenzestig familieleden hebben de oorlog niet overleefd en iedereen is op een andere datum vergast.’ ‘Dat geldt voor mij ook,’ zegt een ander. ‘Het is niet een speciale dag, je hebt er je hele leven last van. Ik ga niet naar een herdenking: elke dag is voor mij een herdenking.’ ‘Ik heb mijn ouders verloren in Sobibor,’ vult iemand anders aan. ‘Ik her-


5

(foto Jolly van der Velden)

denk ook elke dag, dat raak je nooit kwijt, maar op 4 mei kijk ik wel ’s avonds naar de tv.’ Een ander brengt om te herdenken bloemen naar de steen op de algemene begraafplaats waar Joden worden herdacht. ‘Naarmate ik ouder word, wordt het moeilijker. Ik ben nu mijn verhaal aan het opschrijven, op verzoek van mijn dochter en kleindochter.’

Als kinderen of kleinkinderen wel interesse hebben wordt dat over het algemeen gewaardeerd, maar ook dat kan op een bepaalde manier moeilijk zijn. ‘Mijn kleinzoon wil er alles over weten,’ zegt een vrouw. ‘Hij wil met mij en zijn moeder naar Auschwitz. Ik heb daar moeite mee, ik vind het fijn dat hij zo geïnteresseerd is, maar ik wil er echt niet heen.’

Heeft herdenken een toekomst? Steeds meer moeite Dat steeds meer moeite ermee krijgen naarmate de jaren toenemen, is herkenbaar voor anderen. Men lijkt zich steeds meer bewust te worden van de trauma’s die meegedragen worden. Een dame geeft als verklaring hiervoor dat vroeger het gezin haar afleiding bracht. Iemand anders vertelt dat haar dochter van 64 nooit heeft beseft wat er met hen, haar ouders, was gebeurd. ‘Pas nu ze zelf een kleinkind heeft, komt het ook bij haar steeds meer naar boven.’ Een man die na de oorlog is geboren kwam er via stamboomonderzoek achter hoeveel familieleden hij verloren had. Als nabestaande gaat hij sindsdien altijd samen met zijn zoon naar de Waalsdorpervlakte. Zij vinden dat allebei indrukwekkend, al blijft ook voor hen de vraag: waarom? Soms is herdenken aan een bepaalde plaats gebonden. Een andere man vertelt dat hij elk jaar naar de Loods in Rotterdam gaat, vanwaar zijn grootouders zijn weggevoerd. De aanloop naar de datum van 4 mei is voor sommigen moeilijk. Een paar aanwezigen zeggen tegen die tijd steeds meer beklemming te voelen. Een dame, die de Kristallnacht in Berlijn heeft meegemaakt, zegt al weken daarvoor te worstelen, kort en kribbig te zijn. Zij vindt het jammer dat haar kinderen al zo’n jaar of vijftien niet meer herdenken, ondanks dat het vroeger in het gezin altijd gebeurde.

Tijdens het gesprek worden er verschillende kanten van de medaille belicht. De meeste aanwezigen vinden dat er moet worden blijven herdacht. Voor al het leed dat er is geweest, maar ook als waarschuwing. Een oudere heer zegt: ‘Ik hoop dat de dagen van 4 en 5 mei nog eeuwen in stand worden gehouden. Niet alleen voor de Joden, maar voor het herdenken in het algemeen. Het zet mensen aan het denken. Het etnische geweld neemt weer toe.’ Iemand anders is het daar niet mee eens en vraagt zich af of herdenken wel door moet blijven gaan. ‘We voelen toch ook niet meer zoveel bij het leed dat de Tachtigjarige Oorlog heeft gebracht?’ Weer een ander vindt dat de herdenking van 4 mei eigenlijk alleen voor de Joden zou moeten zijn. Hij noemt het feit dat Joden nu onder alle burgerslachtoffers vallen een vervaging, waardoor het voor hem moeilijker wordt om daarbij aan te sluiten. Wat de reactie ontlokt, dat er toch ook andere vreselijke oorlogen zijn. ‘Waarom zouden die niet herdacht mogen worden?’ Een van de aanwezigen vertelt al jaren het verhaal van haar leven op middelbare scholen en is daar heel positief over. Zij vindt de scholen actief en openstaan voor wat er gebeurd is. De leerlingen zijn in het algemeen geïnteresseerd. ‘Ook op scholen met alleen maar hoofddoekjes,’ zegt ze.

Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013


6 Herdenken

‘Er is nog hoop voor de wereld’ Polenreis 2012, deel 2 Arnold de Meijer

Tweede deel van het verslag van de Polenreis 2012 door Arnold de Meijer, waarvan het eerste deel in het vorige nummer stond (Auschwitz Bulletin 2013-2, p. 9-11).

Door de bekende poort 7 november Auschwitz, Birkenau en Canada – Na weer veel gesprekken en een onrustige nacht in Krakau gaan we ’s morgens eerst opnieuw naar Auschwitz. We bezoeken de verschillende paviljoenen van landen waarvan hier mensen gestorven zijn. Elk paviljoen zijn eigen verhaal. Maar de ellende blijft nagenoeg gelijk. Mensen werden als vee behandeld. Na de lunch gaan we naar Birkenau ( Auschwitz II) drie kilometer verderop. Als we aankomen, zien we meteen de bekende poort waar de treinrails naar toe gaan, erin verdwijnen met een lading mensen die nooit meer terugkomen. Het terrein is immens. Zo ver het oog reikt barakken of fundamenten van barakken, de schoorstenen als macabere monumenten en in de verte een hoge schoorsteen.

We lopen langs de spoorlijn naar het perron. In die tijd heette dat de Judenrampe. Ik blijf staan en sluit mijn ogen. Ik zie beelden voor me uit boeken en films. De treinen komen aan. Vermoeide mensen, murw en ontdaan door de onmenselijke reis, worden als beesten uit de wagens gejaagd. ‘Raus. Raus. Schnell.’ Licht brandt in de ogen, indrukwekkende mannen in uniform schreeuwen en slaan. Honden blaffen. ‘Gepäck ablegen.’ Op het perron een paar mannen die met een redelijk willekeurige beweging van de hand, mensen verdelen in een rij voor links en rechts. Links voor leven, rechts rechtstreeks de gaskamer in. Ik kan geen pas meer verzetten. Ik ben me bewust van de 1,3 miljoen levens die hierlangs hun laatste voetstappen gelopen hebben. Die angstig, bang en dorstig onmenselijk werden behandeld, overgeleverd aan een volk van sadisten. Als ik me eindelijk weer kan bewegen, lopen we door voor een kranslegging bij het monument. We vervolgen ons pad langs het door de Duitsers opgeblazen crematorium. Hoeveel mensen liepen hier hun dood tegemoet? Er is een trapje naar beneden. Een trap naar de hemel door de schoorsteen. Wachten tot de kristallen van het Zyklon B naar beneden storten. Een pesticide dat niet alleen gebruikt werd om ongedierte te bestrijden, maar ook om de Joden mee te vermoorden. Want zo zagen de nazi’s de Joden. Als ongedierte. Woorden schieten hierbij te kort. Kunnen nooit uitdrukken hoe en wat. Met welke letters schrijf je angst, met welke pijn? Hoevelen wisten dat dit hun einde was? Waarom gingen zo velen zo gedwee hun dood tegemoet? Was het systeem van angst, onderdrukking zo geperfectioneerd dat alle weerstand gebroken was? Of was de uithongering zo ver gevorderd dat de kracht voor weerstand er niet meer was? Ik ben geschokt. Alles wijst er op dat er een groter plan aan ten grondslag lag. Hoe kan het dat

Poort en spoor in Birkenau (foto’s Arnold de Meijer) Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013


7

menselijke geesten hun energie inzetten voor het bedenken van een systeem om op industriële wijze andere mensen te vermoorden? Soms zelfs buren met wie ze jarenlang vriendschappelijk omgingen. Ik kan het niet begrijpen. Wat moet de ellende en vertwijfeling groot geweest zijn. Als je zo systematisch gekweld wordt, mensonterend wordt behandeld, je lijden elke dag groter en groter wordt, kan ik me voorstellen dat je er voor kiest om in de stroomdraad te springen. Dan ben je er van af. Het is moeilijk voor me om het lijden voor te stellen. Ik ben goed gekleed, warme das, handschoenen en degelijk schoeisel. Maar hoe is dat in een gestreepte pyjama met houten kleppers? Twaalf uur werken op een dag met een paar sneetjes brood en twee bekers surrogaatkoffie. Langzaam begin ik een beeld te krijgen van wat mijn vader meegemaakt moet hebben. Natuurlijk was het in zijn werkkamp lang niet zo erg als hier. Maar, ook al zou het maar een derde zijn van wat hier gebeurde, dan nog blijft het onmenselijk. Als jongen van 18 naar het werkkamp. In de bloei van je leven, sterk, gespierd, ruim 70 kilo. Tweeënhalf jaar later terug als een man van 21, alleen gekleed in bontjas, met niets meer bij zich dan een lepel en zijn reisvergunning, nog slechts 26 kilo. Ik begin te begrijpen waarom hij zo hard geworden is. Hij heeft de mens gezien in zijn meest slechte hoedanigheid. We gaan door naar Canada, de plaats waar de van de Joden gestolen spullen gesorteerd, gerepareerd, gedesinfecteerd werden en vervolgens naar Duitsland gestuurd. Rijen fundamenten van barakken die als opslagplaats dienden. Hoeveel spullen moeten daar maar binnen gekomen zijn? Hoeveel Duitsers hebben later rondgelopen in kleding waarvan de Jodenster verwijderd was? In een van de barakken van Canada is een fototentoonstelling. Op een wand ervan allerlei foto’s van kinderen. Kinderen van ouders die hen weggegeven hebben. ‘De hoop voor onze toekomst’, staat er in het Pools en Engels. Ik denk aan het verhaal van de mevrouw van 70… Ik zie haar kijken. Onbewust sla ik een arm om haar heen. Voor haar beginnen dingen op hun plek te vallen. ‘Ik leef dankzij mijn moeder!’ Het is te groot voor woorden. Ik moet hier weg. Ik moet kokhalzen. Tranen ontsnappen uit mijn ooghoeken.

Betonnen schild Terug in Krakau zijn we ’s avonds in de Joodse wijk Kazimierz. We bezoeken er twee synagogen. In deze wijk is een deel van de film Schindler’s List opgenomen. Zijn fabriek bezoeken we morgen. 8 november de fabriek van Schindler, Lublin – Deze dag is een reisdag. We gaan op weg naar Lublin. We beginnen met een bezoek aan de fabriek van Schindler. De fabriek is omgetoverd in een soort oorlogsbeleving. We moeten door kamers met hakenkruisvlaggen, terwijl op de achtergrond marcherende Duitse troepen voorbij trekkern. De sfeer van het getto is nagebootst. De gids vertelt dat de muren van het getto de vorm kregen van de toppen van Joodse grafstenen. Om te treiteren, of om aan te geven dat dit hun dodenakker zou worden. Ik weet het niet. Het is eigenlijk te sarcastisch. Dat een volk waaruit mensen voort zijn

De betonkoepel over de as van Majdanek

gekomen als Goethe, Schiller, Storm en zo vele anderen dit heeft kunnen bedenken… De reis in de bus duurt lang. We rijden veelal over slechte wegen door troosteloos Pools landschap. De stad Lublin is dan een verademing. Een mooie middeleeuwse stad, die de uitstraling heeft van een oude Hanzestad. Veel mooie oude gebouwen met een rijke historie. Bovendien ’s avonds erg sfeervol. 9 november Madjanek en Sobibor – Majdanek is het volgende kamp dat we bezoeken. Een van de weinige kampen die aan een stad, Lublin, grensde. Normaliter werden ze zover mogelijk van de bewoonde wereld gebouwd. Onder de rook van de stad ligt een oneindig terrein met barakken. De mensen in de stad moeten het geweten hebben. Hun moestuintje grensde net als nu aan de randen van het kamp. Ze kunnen mij niet wijsmaken dat ze de voortdurende zwarte rook uit de schoorstenen niet gezien en geroken hebben. Ze hebben zich gewoon omgedraaid. Gedaan alsof het niet bestond. Hoe diep kun je maar zinken. Of, is ook dit een overlevingsmechanisme? Wat ik niet zie dat raakt me niet …. De gids vertelt dat het kamp vroeger nog groter was, maar dat er in de loop der tijd stukken afgeknabbeld zijn. Dus het was nog groter. En het is nu al zo gigantisch. Lange rijen barakken waar vier- tot achthonderd mensen in gehuisvest werden. We staan even stil bij een betonnen wals, gebruikt om de paden op het kampterrein te egaliseren. Een betonnen rol van ongeveer 90 centimeter breed en 60 centimeter hoog werd door gevangenen getrokken om zo het plaveisel gelijk te maken. Mijn keel slaat dicht. Ik hoor niets meer van wat de gids zegt. Ik heb altijd ge loofd in het goede in de mens, maar dit… Zouden we allemaal iets van dit beestachtige in ons hebben? Wat is er voor nodig om dat aan het licht te brengen? Hoe kunnen we er voor zorgen dat het goede overwint? Twijfel nestelt zich in mijn hoofd. We wandelen verder over het kampterrein. Langs de lugubere getuigen van wat hier is gebeurd. Noem het ‘Endlösung’, ‘Sonderbehandlung’, ‘Himmelfahrt durch den Kamin’. Het blijft gewoon klinkklare moord. Een barak met lange metalen rekken met daarin opgeslagen de schoenen van de slachtoffers. Elk paar schoenen een mens. Schoenen die nooit meer gebruikt zullen worden. Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013


8

De grote asheuvel in Sobibor

Waarmee geen stappen meer gezet worden. Hoeveel veelbelovende levens zijn hier in de knop gebroken, voordat zij tot bloei konden komen. ‘Sonderbehandlung’. Ik vlucht naar buiten. Voel de bedreiging van de wachttorens, de dubbele rijen prikkeldraad. En ik weet zelfs dat ik hier weer weg kan. En dan is het al zo bedreigend. Hoe moet dat geweest zijn als je je er bewust van bent dat dit het einde is. We lopen door naar het begin van het kamp. Daar is een enorm groot betonnen gevaarte gebouwd. Vlak naast het crematorium. Het is een berg as, afkomstig uit het crematorium, met daaroverheen een betonnen schild. Met veel overhang, zodat het weer geen invloed heeft op de berg as. Het beschermt en houdt de as veilig weg van alles van buiten en toch… Door de ruimte tussen de as en het schild is er toch sprake van ruimte, van vrijheid. Rabbijn Menno ten Brink leest opnieuw Yizkor en Kaddiesj. Indrukwekkend. Mensen die tot voor vijf dagen totaal onbekenden voor elkaar waren, vallen elkaar in de armen en wensen elkaar nog veel goede jaren.

In het midden van niets We vervolgen onze reis. Naar Sobibor. Gedurende de rit over smalle wegen wordt het landschap steeds grimmiger. Kilometers lang rijden we langs berkenbossen met alleen maar afstervende bomen. Op weg naar het einde der wereld. En dat is het ook. Op een paar honderd meter van de Oekraïense grens in het midden van niets. We staan op het perron. Jacques Grishaver vertelt hoe de treinen hier binnen kwamen. Mensen, net uitgeladen, werd verteld dat het een doorgangskamp was en dat ze voor ze verder konden moesten douchen. De kleren moesten uit, waardevolle bezittingen afgegeven en vervolgens werden ze de gaskamers in gedreven, geslagen. Nadat de gaskamer zijn werk had gedaan, werden de doden begraven. In circa drie uur tijd was het hele proces, van aankomst tot begrafenis voltrokken. Eind 1942 probeerden de nazi’s hun sporen uit te wissen en werden de lijken opgegraven en gecremeerd op brandstapels. We begeven ons in de richting van het monument. Onze reisleider wijst er fijntjes op, dat we niet van de paden af moeten wijken, omdat er in het omringende land tot op zeven meter diepte as is Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013

begraven. Ik krijg een brok in mijn keel. Langzaam lopen we naar het monument. Op grote afstand blijf ik staan. Mijn hele blikveld, van ooghoek tot ooghoek, is gevuld met de enorme ronde betonnen cirkel met een enorme kop erop. Van ooghoek tot ooghoek as. Een gigantische hoeveelheid mensen is verenigd in dit monument. Mijn knieën knikken. Ik moet mezelf dwingen om verder te lopen. De rabbijn vraagt ons om even stil te zijn en te luisteren. We horen helemaal niets. Geen vogels, geen verkeer. Alleen maar diepe, oorverdovende stilte. Er zijn hier zelfs geen mieren. Dit is echt het einde van de wereld. Kaarsen worden aangestoken. Weer worden Joodse gebeden uitgesproken. Weer kunnen mensen de namen van hun familieleden noemen. De indruk die het maakt is overweldigend. De sonore klanken van het Kaddiesj vullen de stilte. De namen van de vermoorde familieleden staan als monumenten op hun sokkels. De mevrouw van 70 legt haar kammetje op de monumentale berg as: ‘Ik heb mijn moeder gevonden,’ fluistert ze wanneer ze van het monument terugkomt. Anderen leggen bloemen, of een steentje van hun geboortegrond. Allemaal verstrikt in eigen gevoelens. En toch… Mensen zien elkaars verdriet en delen. Een arm, een schouder, een troostend gebaar. Niet selectief. Gewoon met degene die het dichtst bij staat. Als ik dat zie, denk ik: ‘Er is nog hoop voor de wereld. Mensen die een week geleden nog nooit van elkaar gehoord hadden, hebben nu zoveel met elkaar gedeeld. Zijn zo’n steun voor elkaar geweest. Uit liefde en respect. We zijn de afgelopen week getuige geweest en hebben gezien, wat haat allemaal teweeg heeft gebracht. Misschien wordt het nu tijd om te laten zien wat liefde kan.’ – Shalom Als u wilt reageren of uw eigen ervaringen over de oorlog en de Holocaust wilt vertellen dan kunt u contact opnemen met Arnold de Meijer via mail: adem4ever@hotmail.nl Correctie - In het vorige verslag wordt gesproken van een bezoek aan het graf van Janusz Korzcak in Warschau. Bedoeld is het monument aldaar. Mevrouw F. Burgemeister-Giltay schreef ons ‘dat Korczak slechts een “graf in de wolken” werd gegund, zo verwoord door de dichter Paul Celan in Totesfuge.’ [Redactie]


9

Herdenken

Luis Moreno-Ocampo

Polenreis 2013

houdt de ‘Nooit Meer

De reis die het Nederlands Auschwitz Comité jaarlijks organiseert naar de voormalige concentratiekampen Auschwitz, Birkenau, Majdanek en Sobibor zal dit jaar plaatsvinden van maandag 4 november t/m zaterdag 9 november 2013. De reissom bedraagt € 925,– per persoon op basis van een tweepersoonskamer. Een éénpersoons kamer is beperkt mogelijk met bijbetaling van € 175,–. De prijs is inclusief vliegreis AmsterdamWarschau v.v., luchthavenbelasting, vervoer per luxe touringcar (waarin roken NIET is toegestaan), verblijf in uitstekende hotels in Warschau, Krakow en Lublin, alle maaltijden gedurende de reis en toegangsprijzen van musea. N.B.: Deze prijsopgave is onder voorbehoud van gelijkblijvende hotel- en vliegtarieven. Er zijn nog een paar plaatsen beschikbaar. Opgave door belangstellenden zo spoedig mogelijk bij:

Auschwitz Lezing’ 2014 Op 23 januari 2014 organiseren het Nederlands Auschwitz Comité, het NIOD instituut voor oorlogs-. holocaust- en genocide studies en de Sociale Verzekeringsbank voor de elfde keer de ‘Nooit Meer Auschwitz Lezing’. De lezing wordt gehouden in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. In het decembernummer van het Auschwitz Bulletin zal vermeld worden hoe u zich voor de lezing kunt aanmelden. De organiserende instellingen streven ernaar de boodschap ‘Nooit Meer Auschwitz’ ook bij de jongere mensen levend te houden. Het zou naar onze mening heel mooi zijn als u ook uw kinderen en/of kleinkinderen aanmeldt voor de lezing. Luis Moreno-Ocampo was de eerste hoofdaanklager (juni 2003 juni 2012) van het nieuwe en permanente Internationaal Strafhof in Den Haag, dat zijn bestaan dankt aan de processen in Neurenberg na de Tweede Wereldoorlog. Moreno-Ocampo is als aanklager betrokken geweest bij de twintig ernstigste crises van de 21e eeuw, waaronder die in Irak, Korea, Afghanistan en Palestina, en heeft achttien maal gesproken in de Veiligheidsraad van de VN. Hij heeft onderzoek gedaan naar vermeende misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en genocide door 32 leiders uit zeven verschillende landen. Tot de onderzochte personen behoorden Joseph Kony en Thomas Lubanga wegens misdaden tegen kinderen, Muammar Gaddafi wegens misdaden tegen de menselijkheid in Libië, president Omar Al Bashir van Sudan wegens genocide in Darfur, voormalig president van Ivoorkust Laurent Gbagbo, en voormalig vice-president van de Democratische Republiek Congo Jean Pierre Bemba. In de jaren ’80 heeft Moreno-Ocampo een cruciale rol gespeeld in de overgang naar democratie in Argentinië. Hij was plaatsvervangend aanklager in de rechtszaak tegen negen kopstukken van de voormalige Junta (waaronder drie vroegere presidenten) die betrokken waren geweest bij de vuile oorlog in Argentinië (het eerste proces sinds Neurenberg waar hoge officieren terecht stonden wegens betrokkenheid bij massale wreedheden). Verder is hij gastdocent geweest aan de universiteiten van Stanford en Harvard.

Nederlands Auschwitz Comité t.a.v. De heer J. Grishaver Postbus 74131 1070 BC Amsterdam fax: 020-6003455 / e-mail: info@auschwitz.nl Meer informatie kunt u vinden op onze website www.auschwitz. nl/nac/activiteiten – Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met Jacques Grishaver, 06 54 606 290.

Met complimenten aan Het Auschwitz Comité dat ze dit weer elk jaar tot stand brengen

telefoon: +31 20 644 00 34 fax: +31 20 644 74 56 e-mail: info@devries-bam.nl Uw expert in het oplossen van zakelijke problemen

Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013


10 H e r d e n k e n

In welk land Auschwitz lag

Enquête: Ken je Auschwitz?

ja

Een bijzonder schoolwerkstuk

nee

Herbert Sarfatij

R

egelmatig krijgt het Nederlands Auschwitz Comite verzoeken van scholieren om materiaal voor een werkstuk op school. Het Comité probeert daar zo goed mogelijk in te voorzien. Graag zou je daarna willen weten hoe het materiaal gebruikt is. In de meeste gevallen is daar niets over bekend. Maar een enkele maal krijgen wij het resultaat te zien en het spreekt vanzelf dat wij dat altijd erg op prijs stellen. Dit jaar heeft Robbin Kramer uit Hilversum, 11 jaar oud, op basis van door haar verzameld materiaal een groot werkstuk over Auschwitz gemaakt. Zij zond een exemplaar op en wij vinden het zo bijzonder geworden, dat wij er in het Auschwitz Bulletin graag aandacht aan besteden. Het bevat natuurlijk veel informatie over Auschwitz, dat in de eerste plaats. Maar daarnaast is het door Robbin ook heel persoonlijk gemaakt doordat zij er eigen onderzoek aan toegevoegd heeft. En verder heeft zij in dit stuk voor school ook duidelijk haar gevoel voor het onderwerp laten spreken. Eerst iets over de informatie. Het gaat daarbij niet alleen over hoe Auschwitz functioneerde als kamp in de oorlogstijd, maar ook als monument daarna. En verder hoe de herinnering aan wat er gebeurd was gebleven is tot in de huidige tijd, bijvoorbeeld door de jaarlijkse herdenking. Robbin haalde haar informatie uit websites en uit een indrukwekkende reeks boeken en brochures, waarbij ook nummers van het Auschwitz Bulletin. Zij deed ook eigen onderzoek. In de eerste plaats door iemand uit haar naaste omgeving, die nabestaande is van slachtoffers in Auschwitz, te interviewen. Het gaat daarbij niet alleen over de beladen familiegeschiedenis, maar ook over de kijk die de geïnterviewde zelf nu op Auschwitz heeft. Daarnaast heeft zij het onderzoek uitgebreid door met een paar fundamentele vragen over Auschwitz een kleine enquête te houden onder haar klasgenoten. De antwoorden zijn zo verrassend, dat we ze hier uit het werkstuk overnemen:

Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013

Ongeveer 1/3 van mijn klasgenoten kende Auschwitz wel; 2/3 dus nog niet!

Waar ligt Auschwitz? geen idee

Duitsland Polen

Frankrijk Nadat ik kort had uitgelegd wat Auschwitz was, dacht de helft van de kinderen dat Auschwitz in Duitsland lag, een kwart wist dat het in Polen lag, 1/5 wist het niet en één iemand dacht dat het in Frankrijk lag. Robbin was duidelijk geschokt door de uitkomst van haar enquète. In haar interview met de nabestaande vraagt zij: ‘… moet Auschwitz bekender worden onder jongeren?’ Het antwoord is, je zou kunnen zeggen, behoedzaam: [Je moet] ‘Auschwitz niet opdringen aan kinderen, wel wanneer ze zich uit eigen interesse erin verdiepen.’ Dat heeft Robbin gedaan. Zij begint haar werkstuk met de volgende zin: ‘Ik schrijf mijn werkstuk over Auschwitz omdat, toen ik er in de vakantie met mijn moeder was, ik zoveel indrukwekkende dingen heb gezien dat ik vond dat er meer mensen bij stil moeten staan en dat zo iets nooit meer mag gebeuren.’ En aan het eind, wanneer zij alles verzameld en uitgewerkt heeft, zegt zij heel zeker: ‘Door dit werkstuk heb ik nog meer geleerd over Auschwitz en de Tweede Wereldoorlog. Ik hoop dat deze vreselijke dingen nooit meer gebeuren. Ik besef nu nog meer dat vrede en vrijheid niet vanzelfsprekend zijn en dat het zo maar mis kan gaan als er een gek rondloopt die aanhangers vindt voor zijn racistische ideeën.’


11

Column

De derde generatie? Natascha van Weezel

Ik ben opgegroeid in een familie die anders is dan andere families. Mijn oma kon over niets anders dan haar onderduikperiode praten. Mijn tantes bleken niet de zussen van mijn moeder te zijn, maar haar geadopteerde nichtjes. Mijn oom, die bij een multinational werkt, liet zich elke vier jaar naar een ander land overplaatsen. Hij was te onrustig om op één plek te blijven, totdat hij tien jaar geleden in Duitsland gestationeerd werd. Sinds hij daar woont, voelt hij zich eindelijk goed. Een Joodse achterneef is van de ene op de andere dag orthodox geworden en leeft nu volgens strenge regels in Jeruzalem. Eén van mijn oudtantes had een ‘telefoonnummer’ op haar arm. Mijn moeder is journalist en kijkt van negen uur ’s morgens tot vijf uur ’s nachts naar alle oorlogen ter wereld op CNN om al het gevaar in de wereld als eerste te kunnen signaleren. Mijn vader is een workaholic en zelden thuis. Hij heeft wel eens toegegeven dat hij altijd door moet gaan, omdat hij anders gaat nadenken, en nadenken is te pijnlijk. Bovendien voelt hij altijd de drang om aan zijn – inmiddels overleden – moeder te bewijzen dat hij het waard is om trots op te zijn, dat hij minstens even goed is als zijn vermoorde tante en oom. En dan ben ik er. De jongste van de familie, op het eerste gezicht heel normaal. Maar ik weet niet of dat wel zo is: ik ben overmatig bezig met de Tweede Wereldoorlog. Ik ben opgegroeid met het idee dat de wereld niet een heel veilige plek is om te leven. Toen ik nog klein was, vertelde mijn oma me al wat ‘de moffen’ allemaal hadden gedaan. Mijn vader vond het belangrijk dat ik alle herdenkingen voor de Holocaust bijwoonde en alle Holocaustmonumenten ter wereld zou zien. Hij nam me hier dan ook mee naar toe vanaf mijn zesde jaar. Mijn moeder wilde eigenlijk geen kinderen, want ze vond het onverantwoordelijk om nog meer mensen pijn te laten lijden in een wereld waar men slecht

voor elkaar is. Toen ik er eenmaal was, hield ze zoveel van me dat ze me voor alles probeerde te beschermen. Hierdoor werd ik een erg angstig en breekbaar kind. Inmiddels ben ik 27 en verdiep ik me al een aantal jaren grondig in de materie. Ik heb heel veel boeken over de Holocaust gelezen en de meeste films gezien. Bij geschiedenislessen op de middelbare school zat ik altijd op de voorste rij als het over dat onderwerp ging. Het voelde dan, alsof ik me dat deel van het verleden een beetje toeeigende. Ik loop inmiddels vrijwillig alle herdenkingen af en, waar ik ook op vakantie ben, ga ik naar het Holocaustmonument of -museum. Ik ben twee keer naar Auschwitz geweest om te zien hoe de meest crue plek op aarde eruit ziet. Ik wil er alles over weten, ik wil het begrijpen. Begrijpen waarom mijn familie is zoals die is, begrijpen hoe mensen elkaar zulk onrecht hebben kunnen aandoen, en begrijpen waarom ik me altijd anders voel dan anderen. Ik ben de kleindochter van vier Holocaust overlevenden, twee uit Nederland en twee uit Polen. Soms heb ik het gevoel dat het per ongeluk is dat ik hier woon, dat ik me niet aan de Nederlandse norm kan of wil conformeren. Als mijn grootouders naar Frankrijk of Amerika waren gevlucht, was ik er niet geweest. Zo voelt het sowieso vaak, dat ik van geluk mag spreken dat ik besta, want als een van mijn opa’s en oma’s niet net op dat ene moment in een ver verleden op een bepaalde plek was geweest, dan was alles anders gelopen…. Het is een gedachte die ik maar niet uit mijn hoofd krijg: mensen werden vermoord, omdat ze waren wie ze waren, omdat ze waren wie ik nu ben. Veel mensen zeggen tegen me: ‘Je hebt het toch nooit meegemaakt? Het is zo lang geleden. Houd je toch eens bezig met dingen die normaal zijn voor je leeftijd, vat het leven toch wat luchtiger op.’ En hoe graag ik het zou willen…het is voor mij zó belangrijk om de verhalen door te vertellen en stil te staan bij de gebeurtenissen van ’40-’45, in de hoop dat zoiets dergelijks nooit, maar dan ook nóóit opnieuw zal gebeuren. Ik heb me altijd afgevraagd of ik de enige ben die zich zo voelt, of het met mijn karakter te maken heeft, of dat andere kleinkinderen van Holocaust overlevenden op een vergelijkbare manier in het leven staan. Om hier achter te komen ben ik met een zoektocht naar ‘de derde generatie’ begonnen. Volgend jaar komt het boek uit dat ik over mijn bevindingen schrijf. Ik kan niet wachten.

Dordrecht zoekt nabestaanden van Joodse Dordtenaren De Stichting Werkgroep Stolpersteine Dordrecht wil proberen in de stad ongeveer tweehonderd Stolpersteine te leggen. Wij vinden inspiratie in de vele steden en gemeenten die ons al zijn voorgegaan. Er is in het stadhuis al een monument voor de vermoorde Joodse Dordtenaren, maar wij willen die mensen door heel de stad herdenken. We willen hun namen blijven noemen, hun verhalen vertellen, en ze liefst hun gezicht teruggeven, met foto’s of andere afbeeldingen. Daarom zijn we op zoek naar familieleden van Joodse Dordtenaren die vermoord zijn in de kampen van nazi-Duitsland. Informatie: www.stolpersteine-dordrecht.nl / Contact: info@stolpersteine-dordrecht.nl

Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013


12 C u l t u r e e l

Boekbespreking

Limburg was anders bij de vervolging van Joden en Sinti op een kleine plechtigheid in het stadhuis, gelijk met nòg vier van Max Arian

De uitgever Verloren vermeldt het met een zekere trots op de achterkant van het boek: ‘Zo ontstond de paradoxale situatie dat er aan het eind van de oorlog meer Joden in Limburg aanwezig waren dan aan het begin.’ De schrijver Herman van Rens formuleert het in zijn hoofdstuk over de situatie na de bevrijding iets bedekter: ‘In december 1944 verbleven er meer Joden in Limburg dan ooit te voren.’ Ik was er, als onderduikertje van vier jaar in een liefdevol gezin in Heerlen één van. Maar dat is lang niet de enige reden waarom ik meen dat de uitgebreide studie van Van Rens een zeer waardevolle bijdrage is aan de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog.

Onderduikertje in Heerlen Als je zelf, zoals ik en nog zoveel honderden Joodse kinderen, tijdens de oorlog in Limburg ondergedoken bent geweest, kon je je alleen maar verbazen dat deze provincie niet zo’n goede naam had als het om vervolging en verzet ging. Was ik en waren al die andere kinderen dan eenzame uitzonderingen? Was er gewoon sprake van Hollandse arrogantie en vooroordelen? Of was dit weer zo’n typisch, maar nu omgekeerd, voorbeeld van wat Philo Bregstein de ‘Nederlandse paradox’ noemt: daar waar de Joden zich veilig en beschermd waanden was het percentage vermoorde Joden het hoogst. Limburg gold als achtergebleven, rooms-katholiek, kleingeestig en antisemitisch. Dus zou dat tot de conclusie kunnen leiden dat de Jodenvervolging daar wel heviger zou zijn dan elders en dat minder mensen bereid zouden zijn geweest Joden bescherming te verlenen. Maar niets was minder waar, weet ik uit ervaring. Mijn pleegouders Micheels van de Heerlense wijk Molenberg wilden na de oorlog nooit iets van enige dankbetuiging weten, daarom heb ik pas onlangs, nu ze allang dood zijn en alleen mijn pleegzusje Fien nog leeft, een Yad Vashem-onderscheiding voor ze aangevraagd. Hij is in mei van dit jaar in Brunssum uitgereikt

Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013

deze onderscheidingen voor echtparen uit Brunssum en omgeving. Er komen in Limburg blijkbaar véél mensen in aanmerking voor de erenaam ‘rechtvaardige onder de volkeren’.

Vervolging èn redding in Limburg Herman van Rens is in 1946 in Limburg geboren en was vanaf 1974 dertig jaar huisarts in Beek, bij Maastricht. Vanaf 2004 is hij Holocaust- en Genocidewetenschappen gaan studeren bij Johannes Houwink ten Cate aan de Universiteit van Amsterdam en deed tegelijk samen met zijn vrouw Annelies uitvoerig bronnenonderzoek in veel plaatselijke archieven naar de vervolging van Joden en Sinti in Limburg. Hij kan daardoor met sprekende details over de drama’s van concrete mensen schrijven, maar hij heeft daarmee ook informatie ontsloten die tot nu onbekend was. Die vergelijkt hij op intelligente wijze met bestaande Nederlandse en buitenlandse literatuur en hij durft er ook duidelijke conclusies uit te trekken. Er zijn twee belangrijke redenen waarom er in Limburg aan het einde van de oorlog relatief en absoluut zoveel Joden aanwezig waren. In de eerste plaats waren er duizenden Joden, vooral Joodse kinderen, van elders ondergedoken. Groepen als de NVgroep of het Amsterdamse Studentencomité van Piet Meerburg en Wouter van Zeytveld zochten hier naar schuiladressen voor Joodse kinderen uit Amsterdam, die bijvoorbeeld uit de crèche aan de Plantage Middenlaan werden gesmokkeld. Maar daarnaast is ook het percentage Limburgse Joden dat de dans wist te ontspringen opmerkelijk hoog. Van Rens toont aan dat dit te maken heeft met de specifieke vervolgingsgeschiedenis in Limburg. In het noorden van Nederland werden de Joden al aan het begin van de vervolging zonder enige waarschuwing gedeporteerd. In het midden van Nederland was het meer een continu proces dat steeds maar door ging. Maar in Limburg was er sprake van een beperkt aantal arrestatiegolven, die echter meestal van tevoren werden aangekondigd, zodat de betroffen Joden zichzelf konden afvragen wat ze zouden doen: zichzelf aangeven of trachten te vluchten of onderduiken, wat ze uiteindelijk gelukkig in groten getale deden. Van Rens trekt hieruit de


13

algemene conclusie dat àls Joden de mogelijkheid kregen onder te duiken, ze dat ook heel vaak deden. Hij ontkracht daarmee het idee dat Joden zich willoos als laffe schapen naar de slachtbank lieten leiden.

Uitzonderlijke figuren Maar er moet niet alleen de mogelijkheid worden gezien onder te duiken, er moeten ook mensen bereid zijn onderduikers te helpen en in huis te nemen. Van Rens gaat ook in op de verschillen binnen Limburg en komt tot de conclusie dat er soms op plaatsen waar je dat niet direct zou verwachten, bijvoorbeeld in geïsoleerde boerendorpen, sprake kon zijn van wat door de Amerikaanse professor in de psychologie Erwin Straub een ‘society of enablement’ is genoemd, een gemeenschap die verzet tegen bijvoorbeeld genocide mogelijk maakt. Daarbij kan de aanwezigheid van uitzonderlijke figuren met een groot moreel gezag van doorslaggevende betekenis zijn. Dat kan een gereformeerde dominee zijn, zoals ds. Pontier in Heerlen, of een geliefde kraamverzorgster, zoals Hanna van de Voort in Tienray, het kan een slimme sociaaldemocraat zijn zoals de latere VN-

Monument ter ere van Hanna van de Voort in Tienray (foto Uitgeverij Verloren)

hoofdredacteur Mathieu Smedts, of een gerespecteerde pastoor zoals Henry Vullinghs, die zijn eigen uitspraak aan het begin van de oorlog meer dan waar maakte: ‘Wij zullen de Duitsers dwars zitten waar wij kunnen.’ Het zijn lang niet altijd de mensen van wie je verzetswerk zou verwachten. Maar het betekent niet alleen dat gewone mensen om hen heen geïnspireerd worden om heldhaftige daden te verrichten maar ook dat anderen die minder moedig zijn of zelfs een tegengestelde mening hebben de verzetsmensen niet verraden. Op deze wijze kan juist de katholieke kerk z’n gezag gebruiken, wat zeker is gebeurd, en ook de in Limburg veel kleinere gereformeerde geloofsgemeenschap. Ouderwetse waarden kunnen de doorslag geven en in kleine dorpen kan effectief verzet worden gepleegd door vriendelijke, gezagsgetrouwe boeren. Dus toch op kleine schaal een Nederlandse en hier een Limburgse paradox?

Helder, veelomvattend, informatief Het boek van Herman van Rens, de handelsuitgave van het poefschrift waarop hij in maart 2013 is gepromoveerd, is uitzonderlijk goed geschreven, helder, veelomvattend, informatief, zowel als het gaat om concrete details als om grote lijnen. Hij beschrijft achtereenvolgens de situatie vóór de oorlog, de verschillende golven van deportaties, de onderduik en de bevrijding. De bijzondere situatie van de Sinti in Limburg wordt in een apart hoofdstuk behandeld. Ook aan de situatie van de gemengd gehuwden wordt uitgebreid aandacht besteed. In een appendix worden alle Limburgse slachtoffers genoemd, met hun essentiële gegevens, en eveneens de slachtoffers van buiten Limburg die daar werden gearresteerd. Er zijn kleurenfoto’s van herdenkingsmonumenten en enige zwart-wit portretten. Het gehele boek is bijzonder goed uitgegeven. Maar het indrukwekkendst is toch de vergelijking van de situatie in Limburg in internationaal perspectief en vergeleken met andere Nederlandse regio’s. Van Rens laat zien hoe het komt dat de situatie in Limburg zo opvallend veel beter is dan in de meeste andere delen van Nederland. Hij heeft daarbij geen enkele retoriek nodig, maar de nuchtere, zij het altijd dramatische feiten, die hij zakelijk maar soms met onderdrukt gevoel presenteert. Zo schrijft hij in het hoofdstuk over de tijd na de bevrijding ook over de teloorgang van de meeste Limburgse Joodse gemeenten daarna. Er resteert sinds 1986 nog maar één: die van Maastricht en ook die heeft soms moeite om Minjan te halen, het vereiste aantal van tien Joodse mannen voor het gemeenschappelijk gebed. En, voegt Van Rens er met weinig woorden maar heel veelzeggend aan toe: ‘ook voor het zeggen van Kaddiesj, het gebed voor de doden’.

Herman van Rens, Vervolgd in Limburg; Joden en Sinti in NederlandsLimburg tijdens de Tweede Wereldoorlog (Maaslandse Monografieën 76), Uitgeverij Verloren, Hilversum 2013, 447 blz. ISBN 978 90 8704 353 7, € 39. Adres auteur: alvrens@gmail.com

Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013


14 C u l t u r e e l

Boekbespreking

Jan Karski, 1942, getuige van de Shoah Herbert Sarfatij

In 1944, het voorlaatste oorlogsjaar, verscheen in Amerika een opmerkelijk boek dat een verpletterende indruk maakte. Het bevatte voor het eerst een getuigenis uit de eerste hand van de vernietigende Shoah, zoals die in Polen – schrijver was de Poolse Jan Karski – toen in volle uitvoering was. Het boek kende in verschillende landen meteen grote oplagen en het belang ervan is sindsdien nooit geweken. Nieuwe edities, bewerkingen met aanvullende gegevens verschenen in de loop van de tijd. De meest volledige uitgave dateert van 2011 en deze is nu in vertaling eindelijk ook voor een Nederlands lezerspubliek bereikbaar geworden. En nog steeds blijkt het een belangwekkend boek te zijn dat een ongekende fascinatie blijft uitstralen.

Hopeloze woorden ‘Jullie Polen zijn geluksvogels.’ met die woorden richt het hoofd van de zionistische organisaties in Polen zich in oktober 1942 tot de schrijver. ‘Ook jullie moeten lijden.’ zegt hij, ‘Velen van jullie zullen sterven, maar jullie natie zal in ieder geval voortbestaan. Na de oorlog zal Polen zich weer oprichten.’ Waar hij met deze woorden heen wil blijkt uit het vervolg: ‘Maar de Poolse Joden zullen er niet meer zijn. Wij zullen dood zijn. Hitler zal zijn oorlog tegen de mensheid, tegen het goede en rechtvaardige verliezen, maar zijn oorlog tegen de Poolse Joden zal hij winnen. Hij zal het Joodse volk niet overwinnen, hij zal het uitmoorden.’ Jan Karski – de naam is een verzetsnaam – die deze hopeloze woorden aanhoort, heeft van het centrale ondergrondse verzet in Polen de opdracht gekregen over de situatie in het door de nazi’s bezette land verslag uit te gaan brengen aan de Poolse regering in ballingschap en aan de geallieerde leiders in het Westen. In dat verband brengt hij eind ’42 enkele geheime bezoeken aan het getto van Warschau en aan een bijkamp van Belzec, het eerste van de drie vroege vernietigingskampen: Belzec (vanaf november ’41), Sobibor (maart ’42) en Treblinka (mei ’42). Wat hij daar ziet, maakt een verpletterende indruk op hem en hij raakt, zoals hij later zegt, die beelden nooit meer kwijt.

Dubbel doel Het lukt Jan Karski inderdaad om enige malen het Westen te bereiken en verslag uit te brengen. Hij legt zijn bevindingen neer Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013

in het boek dat nog in 1944 uitkomt. Het verslag van de Shoah ‘in uitvoering’ beslaat de laatste twee van de in totaal vijfendertig hoofdstukken. En het is niet zonder reden dat het verslag zich op die plek bevindt. Het vormt de afsluiting van, is zoniet het meest dramatische dieptepunt in een uitgebreide en veelomvattende schildering van al wat de Duitse nazi bezettingsmacht vanaf 1939 in Polen had aangericht. Daarvan wilde de schrijver getuigen en daarom kreeg het boek een dubbele titel. Naast Mijn bericht aan de wereld heet het ook Geschiedenis van een geheime staat. Het laatste slaat op de goed georganiseerde strijd van ondergronds Polen tegen de bezetting waaraan het grootste deel van het boek gewijd is. In die strijd nam schrijver Jan Karski als verzetsstrijder een bijzondere positie in, doordat hij al vroeg van het verzet die speciale opdracht had gekregen als verbindingsman op te treden tussen de centrale organisatie in Polen en de Poolse regering in ballingschap in het buitenland. Zo kon hij al vanaf 1940 enige malen op wonderbaarlijke wijze vanuit Polen naar het Westen reizen en weer terug. Hij heeft op die manier tal van geheime missies uitgevoerd en belangrijk inlichtingenmateriaal overgebracht. Eenmaal werd hij slachtoffer van de Gestapo en leek het afgelopen te zijn. Maar op het nippertje werd hij door het verzet gered. Als Pools nationalist – van oorsprong van katholiek-conservatieven huize – geeft hij in het boek een schets van de compromisloze onverzettelijkheid die, volgens hem, de gehele Poolse bevolking tentoon spreidde. En hij benadrukt het doel om de zelfstandigheid van Polen na het verslaan van het Duitse fascisme weer in volle kracht en in volle vrijheid te doen herleven. Daarbij is hij geheel op het Westen georiënteerd en niet op de onbetrouwbaar gebleken buurman Rusland. Zijn Bericht heeft daarmee ook het karakter van een groot politiek pamflet gekregen. Dat beantwoordde aan de tweede opdracht die verzetsman Karski kreeg: bekend maken wat Polen aangedaan werd en de heldhaftige en moedige strijd die daartegen gestreden werd. Hij heeft zich daar op een bijzondere wijze


15

van gekweten door het boek sterk verhalend en herhaaldelijk met dialogen verlevendigd ook heel spannend te maken. Daardoor krijgt het soms ook wel iets van een avonturenverhaal.

Het eerste verslag van de Shoah Speciaal het verslag van Karski over de Shoah heeft jarenlang te boek gestaan als de eerste eigentijdse informatie aan de geallieerden over wat er feitelijk in het nazi-rijk aan de gang was. Daarmee kleeft aan dit verslag een soort ‘eerstgeboorterecht’. Het werd min of meer veroorzaakt doordat, terwijl zijn verhaal toch uitermate duidelijk was geweest, het bij de politieke leiders aan geallieerde zijde onvoldoende aandacht kreeg en niet tot enige concrete maatregel leidde: Churchill wilde het niet eens aanhoren en Roosevelt deed het af met algemeenheden. Gerichte anti-Shoah actie paste niet in hun politiek en daardoor bleef het verhaal, zo leek het later wel, eenzaam op zichzelf staan, zonder vervolg. Uit latere studies is gebleken dat de geallieerden veel meer vroege informatie over de Shoah hebben ontvangen, waarmee door hen op dezelfde afwijzende manier was en is omgegaan. Ook de verdere geschiedenis van de schrijver en van zijn boek lijken dat aspect van een zogenaamd ‘eerstgeboorterecht’ nog te hebben versterkt. Na de aanvankelijk grote publieke belangstelling was de interesse in de jaren na 1945 geleidelijk weggeëbd. Schrijver en boek raakten in de opkomende sfeer van de Koude Oorlog vrijwel ‘vergeten’. Karski trok zich teleurgesteld in Amerika terug, omdat er van een hersteld zelfstandig Polen, zoals hij het zich voorgesteld had, niets terecht gekomen was. En in het communistisch geworden en sterk onder Russische invloed staande Polen kreeg de zo op het Westen gerichte visie van dit boek geheel geen plaats. Het was pas vanaf 1977 dat Claude Lanzmann en Elie Wiesel Jan Karski wisten over te halen om weer met zijn verhaal naar buiten te treden. Eerst bij een internationale conferentie en vervolgens in de film Shoah. Daar vertelde hij voor het eerst na vele jaren weer over zijn bevindingen uit 1942. De diepe indruk die dit maakte heeft er toe geleid dat er als het ware een hernieuwde erkenning voor zijn ongelooflijke prestatie op gang kwam, een erkenning die nog steeds gaande is. Het leidde tot vele blijken van eerbetoon die doorgingen tot aan zijn dood in 2000. Maar ook was er een vervolggeschiedenis van zijn Bericht met een aantal nieuwe uitgaven, eindelijk ook in Polen, en dan in 2011 voor het eerst in Nederland.

Een getuige in opdracht Wat is nu het belang van het ‘oude’ boek in deze nieuwe uitgave? Dat heeft te maken met zowel de inhoud als met de schrijver zelf. In de modernste uitgave – en daarop is de Nederlandse vertaling gebaseerd – is een indrukwekkend aanvullend onderzoek naar de feiten opgenomen. De vele in het verhaal voorkomende gebeurtenissen, de talrijke vermelde personen en plaatsen zijn daarin alle nagegaan en in hun historische context geplaatst. In de oorspronkelijke publicatie was dat vanwege de van oorsprong ge-

Afbeelding uit het boek: Jan Karski in 1943

heime missie niet mogelijk geweest. Soms raadselachtige achtergronden konden nu verhelderd worden en ook fouten waar nodig worden rechtgezet. Het heeft geleid tot een zeer informatieve en interessante uitbreiding van het boek met toelichtende noten in vijftig bladzijden aan het eind. Uit de noten blijkt hoe groot de feitelijke kennis van Karski was, over welk een fabelachtig geheugen hij beschikte bij het schrijven van zijn verhaal en welke buitengewoon scherpe analyses hij kon maken. Daaruit blijkt dat hij de geknipte persoon was voor de moeilijke taak van ‘politieke koerier’ voor het noodzakelijke contact tussen het verzet binnen en buiten het bezette Polen. De genoemde eigenschappen hingen natuurlijk ten nauwste samen met de persoon die Karski was. In een mooie schets, die aan de laatste nieuwe uitgave als nawoord werd toegevoegd, wordt daar een intrigerend beeld van gegeven. Er komt ook nog eens duidelijk uit naar voren hoe diep de Jodenvervolging, waarvan hij in opdracht getuige werd, hem raakte. En, misschien nog meer, hoe hij moest ervaren dat dit lijden, zoals zo vaak gebeurt, ondergeschikt gemaakt werd of bleef aan andere, ‘grotere’ politieke belangen. Het machteloos moeten toekijken, zoals dat ook het geval was met de onmogelijk gemaakte herrijzenis van de Poolse natiestaat na de oorlog, heeft hem diep getekend tot aan het eind van zijn leven dat in 2000 kwam. Dit prachtige boek, waarin hij al zijn gedachten heeft vastgelegd, leeft echter voort, nu gelukkig ook voor de Nederlandse lezer. Jan Karski, Mijn bericht aan de wereld, Uitgeverij Cossee, Amsterdam 2011, 496 blz. met illustraties ISBN 978 90 5936 332 8, € 29,90 Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013


16 C u l t u r e e l

Boekbespreking

Recent verschenen Marjon de Klijn

Een bescheiden man In deze grotendeels autobiografische roman over een half-Joods gezin in de Tweede Wereldoorlog is Chaja vijf jaar oud. Zij is de jongste van het gezin, dat bestaat uit Tjalling Idsinga, de ingenieur, zijn vrouw de Joodse violiste Tsinegolde Dobrowitz en de drie dochters. Deze familiegeschiedenis is vooral een ode aan beide ouders die een sterke voorbeeldfunctie hadden. De ingenieur Jan van Hulst en de Joodse violiste Paula Horowitz, gaan in het verzet en helpen op grote schaal met het ‘ontjoodsen’ van Joden door hen aan andere identiteitspapieren te helpen of – samen met hoogleraar Antropologie Arie de Froe – medische gegevens te vervalsen. Daarnaast vangen ze in hun huis onderduikers op. Vader Tjalling acht zichzelf bevoorrecht datgene te kunnen doen wat zijn geweten hem ingaf. Hij neemt de redding van personen, hun vervoer, en de geheimhouding, voor zijn rekening. Al snel komen er Joodse onderduikers, wat invloed heeft op zowel de meisjes als op de ouders. Er moet natuurlijk plaats worden gemaakt in bijvoorbeeld de slaapkamers van de meisjes. De geschiedenis wordt belicht vanuit Chaja als alter ego van de schrijfster (1935). Zij legt voortdurend het verband met de politieke ontwikkelingen in Nederland en Europa. De vader, die aanvankelijk bescheiden weigerde, is postuum de Yad Vashemonderscheiding toegekend vanwege zijn goede en moedige oorlogsdaden. Alexandra Terlouw-van Hulst, De man van Tsinegolde, Uitgeverij De Kring, Amsterdam 2013, (318 bladzijden), ISBN 9789491567209, € 19,95

Met de trein naar Amsterdam Het is november 1942 als de Joodse Leo van zeven jaar met zijn ouders en vele andere Joden naar de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam wordt gebracht. Ze wonen in Zwijndrecht en met een vrachtwagen worden ze naar de trein gebracht. De goederenwagon voldoet niet aan het beeld dat Leo heeft via zijn speelgoedtrein. Het verblijf in de Schouwburg begrijpt hij niet zo goed en hij hoopt weer naar huis te mogen. Maar er volgt weer een treinreis en nu naar Kamp Westerbork. In Westerbork is ook zijn oma en mag hij naar school, nou ja een soort barak waar kinderen van alle leeftijden bij elkaar zitten. Hij speelde wat met andere kinderen, hij zag hoe mensen met veewagens werden afgevoerd

Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013

en hij tekende. Omdat zijn vader apotheker is, krijgt hij een baantje in Westerbork en na een tijdje mogen ze zelfs met z’n drieën op één kamertje wonen. De familie Meijer mag niet weg uit Westerbork. Maar er verdwijnen wel vaak mensen. Die gaan ‘op transport’ naar het oosten, naar kampen als Auschwitz, BergenBelsen of Theresiënstad. Niemand weet wat daar gebeurt. Ruim twee jaar woont Leo in Westerbork. Dan komt het bericht dat ook hij en zijn familie op transport gaan. Naar Theresiënstad. Het verhaal van Leo is waar gebeurd. Het is het verhaal van Leo’s leven, met foto's, zijn eigen tekeningen en briefjes. Het verhaal van Leo Meijer staat voor dat van velen. Hij is een van de 18.000 Joodse kinderen die in de Tweede Wereldoorlog uit Nederland zijn weggevoerd en vermoord. Leo werd in oktober 1944 samen met zijn moeder vergast in Auschwitz. Zijn vader overleefde de oorlog. Martine Letterie schreef zijn verhaal speciaal voor kinderen van ongeveer acht jaar. Martine Letterie, Groeten van Leo, Uitgeverij Leopold, Amsterdam 2013, (105 bladzijden), ISBN 9789025861902, € 13,95

Bij de dieren De vroegere directeur van Artis, Maarten Frankenhuis, heeft lange tijd archiefmateriaal verzameld, alsmede verhalen, artikelen, foto’s en andere gegevens over hoe zijn dierentuin de oorlog heeft doorstaan. Hoe hield het personeel de honderden dieren in leven in tijden van gebrek? Vooral in de Hongerwinter was ook in Artis de schaarste nijpend. Naast dieren vonden ook tussen de twee- en driehonderd mensen in de tuin een veilig onderkomen. Dankzij de goede reputatie bij de nationaalsocialisten kon Artis een veilige schuilplaats bieden aan Joodse onderduikers. Maar ook aan mannen die dwangarbeid in Duitsland probeerden te ontlopen, en aan een enkele verzetsman. Soms moest er een zoektocht gehouden worden, waaraan men gehoor moest geven, maar men waarschuwden de Duitsers dat sommige dieren een merkwaardige virusziekte onder de leden hadden. Opmerkelijk is dat het slechts bij enkele aanvaringen met de bezetter is gebleven en dat er geen onderduiker is verraden. Naast het verhaal van Artis biedt het boek een overzicht van het wel en vooral wee van alle Nederlandse en veel buitenlandse tuinen in Duitsland en bezet gebied. Wat dit boek duidelijk maakt is, dat elk van deze dierentuinen op heel verschillende


17

Actueel

Tekeningen uit Theresienstadt

wijze te maken heeft gekregen met de Duitse inval, gevechtshandelingen, schaarste, hongersnood, onderduikers, collaboratie en verzet, en ten slotte de bevrijding. Maarten Th. Frankenhuis, Overleven in de dierentuin, De oorlogsjaren van Artis en andere parken, 2010 Uitgevers, Rotterdam 2013, (176 bladzijden), ISBN 978 94 90951 14 6, € 19,50

Dagboek – Helga Weiss (1929) groeide op in een Joods gezin in Praag en werd na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog met haar ouders naar Theresienstadt gedeporteerd. Daar hield ze een dagboek bij waarin ze ook tekeningen over het kampleven maakte. Ze overleefde de oorlog en keerde terug naar Praag, waar ze nog steeds woont en naam maakte als kunstenares. Toen ze uit Theresienstadt op transport moest naar Auschwitz, metselde haar oom het dagboek in een muur. Daar werd het na de oorlog weer teruggevonden. In 2012 is het dagboek als Het begon met een ster in Nederland uitgekomen bij uitgeverij House of Books. Bij het verschijnen maakte Nieuwsuur een reportage met Helga Weiss. (http://nieuwsuur.nl/video/380754-helgaweiss-over-haar-oorlogsdagboek.html)

Film over de Opstand in Sobibor -1943 In 1943, nu zeventig jaar geleden, vond in het vernietigingskamp Sobibor een opstand plaats. Filmmaker Lily van den Bergh heeft in 1989 samen met de Russische co-regisseur Pavel Kogan hierover een documentaire gemaakt. Vier van de overlevenden van de Opstand in Sobibor en Jules Schelvis, die Sobibor en andere kampen overleefde, worden daarin geportretteerd. De film is geen aanklacht en ook geen weeklacht. Erin worden de durf en vastberaden moed vertoond van mensen, die geen enkele hoop hadden te overleven. Maar die zich voornamen een opstand te organiseren en zo een zelfgekozen en waardige dood te willen sterven en daarbij zoveel mogelijk nazi’s mee het graf in te nemen. De geslaagde opstand bleek voor deze getuigen uiteindelijk het behoud van hun leven, een echt mirakel, maar betekende voor de meeste ontsnapten helaas de door allen voorspelde dood. Na zovele jaren komen bij hen op onverwachte momenten de herinneringen aan de oppervlakte. Wij maken mee hoe zij als individuen hebben overleefd. Zij zijn nooit opgehouden met overleven. En genieten gulzig van iedere dag die ze nog mogen leven. En er is hoop. Hoop op gerechtigheid, hoop op geluk, zij het verlaat, en hoop op rust, al is die wankel. DVD’s van Opstand in Sobibor (Nederlandse, Engelse, Franse en Duitse ondertitels) hermontage uit 2011, 108 min, color/bw, PAL, € 15,-, zijn te verkrijgen bij Open Studio Producties, Herengracht 156,1016 BN Amsterdam. Voor uitgebreide achtergrondinformatie: www.openstudioproducties.nl

Tentoonstelling tekeningen – De in Küsten (Duitsland) gevestigde Niedersächsischer Verein zur Förderung von Theresienstadt (http://www.foerdervereinterezin.de) heeft voor expositiedoeleinden 62 hoogwaardige kopieën van de originele tekeningen laten maken. Deze tentoonstelling, of een selectie daarvan, kan via het Tsjechisch Centrum worden geleend voor expositie. Van de tentoonstelling bestaat een catalogus, in het Duits en het Engels, die in commissie kan worden verkocht. De tekeningen zijn ingelijst en van een bevestigingssysteem voorzien. Ze worden in houten kisten aangeleverd. De uitleenkosten (€ 250,-), het vervoer en de verzekering tijdens het vervoer komen voor rekening van het Tsjechisch Centrum. De verzekering tijdens de expositie (te verzekeren waarde: € 5000,-) moet door de bruiklener worden opgebracht. Het Tsjechisch Centrum kan ook bijdragen aan de PR rondom de tentoonstelling. Voor contact : Tsjechisch Centrum Den Haag/Rotterdam, Westersingel 9, 3014 GM Rotterdam, tel.: 010-225 1713, e-mail: cchaag@czech.cz http://www.czechcentres.cz/hague

Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013


18 A c t u e e l

Flora SchrijverJacobs (1923 - 2013) Carry van Lakerveld

Op maandag 22 april overleed Flora Schrijver-Jacobs, 89 jaar oud. Zij overleefde het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau in Polen en het concentratiekamp BergenBelsen in Duitsland. Ik interviewde haar in 2005 voor de tentoonstelling Vervolging en deportatie van de Joden in Nederland 1940-1945 in het Nederlands Paviljoen in Auschwitz. lora Jacobs en haar jongere zusje, Rebecca, werden geboren in Nijmegen. Vóór de oorlog verhuisde het gezin Jacobs naar Amsterdam. In februari 1943 werden vader, moeder en Flora, van huis weggehaald en naar Westerbork gebracht. Haar zusje was met haar verloofde Appie (Abraham) Schrijver ondergedoken. In Hooghalen, een plaatsje vlakbij kamp Westerbork, trouwde Flora met Emanuel van Praag, een Duits-Joodse vluchteling, in de hoop als echtpaar langer van transport vrijgesteld te worden. Flora en haar moeder, Jet Jacobs-Zadick, werkten in de aardappelkeuken. Na twee maanden kwam Rebecca, die in een razzia was opgepakt. Zij werd kort daarop naar het vernietigingskamp Sobibor gedeporteerd en op 11 juni 1943 vermoord. Eind augustus 1943 moesten Flora’s ouders op transport naar Auschwitz. Flora ging vrijwillig mee om haar ouders niet in de steek te laten. Haar man ging ook mee. Haar moeder werd bij aankomst in de gaskamer vermoord, haar vader kwam in het kamp maar overleefde dit niet. Flora: 'Bij aankomst stond ik met mijn moeder, gearmd, voor Mengele; dat hij dat was, wist ik natuurlijk pas later. Ik sprak behoorlijk Duits en zei dat ik me vrijwillig had gemeld om bij mijn moeder te blijven. … Hij stond me keurig netjes te woord en zei: “Je ziet je moeder zo meteen terug. Ik heb geen plaats op de vrachtauto. Jij bent nog jong, jij kan lopen.” Bij een barak aangekomen, kreeg ik een touwtje, een klap in m'n gezicht en het bevel: uitkleden! Ter plekke, buiten, poedelnaakt voor die SS-ers. Met het touwtje moest je je eigen kleren samenbinden. Voor de Winterhilfe [Winterhulp]. Het was dan wel Jodengoed, maar het ging toch naar Berlijn… Ik kreeg een nummer, 61278. … Een vrouw zei: "Zie je die rook?" Die zag ik, maar ik dacht dat het van de fabriek was waar we te werk gesteld zouden worden. Ze zei: "Je transport wordt nu verbrand." Daar zat toevallig wel mijn moeder in. Dus ik zei tegen haar: “Ach mens, je bent gek”.’ Na een paar weken waren er van haar transport nog maar een paar mensen over. Op dat moment werd er naar muzikanten gezocht. Flora gaf zich op als pianiste en zei dat ze ook accordeon speelde.

F

Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013

Flora Schrijver-Jacobs in 2005 (foto Pieter Boersma)

'Met twee anderen werd ik toen uit honderdvijftig vrouwen, die allemaal gezegd hadden dat ze trommel speelden, naar de dirigente van het orkest, de violiste Alma Rosé, gebracht. Ze had maar één muzikante nodig, een accordeonist. Ze zei: “Je speelt een geweldige sof, maar ik hou van Nederlanders. Ik was met een Nederlandse ingenieur getrouwd. Ik zal proberen je leven te redden. Ik zal proberen je de partituur te leren.”’ Lagerführer Hessler liet een piano bij Flora in de barak plaatsen om te studeren voor de concerten. Muziek van Richard Strauss, Franz Lehár, liedjes van Zarah Leander. ‘In 1943 gaven we een kerstconcert. De meest bloeddorstige SSers konden dan staan te huilen. Ze waren goed voor ophangen, afschieten en vergassen en huilden met Kerstmis bij onze muziek. Als er transporten binnenkwamen werden we 's avonds wakker gemaakt door kampcommandant Joseph Kramer. Dan moesten Lily Mathé, een Hongaarse violiste, en ik voor hem spelen als hij toezicht hield op de gevangenen, die naden van kleding moesten lostornen op zoek naar goud en diamanten. … Van Kramer kreeg ik soms iets. Dan vroeg hij: “Wat kun je gebruiken,” en dan nam hij dat mee. Ik vroeg om een tandenborstel en tandpasta, want ik had al maanden geen tandenborstel meer gezien … en kreeg het ook. Ik kreeg ook eens een tros witte druiven. Knettergek was die man. De grootste misdadiger, die vraagt of ik een takje druiven wil!‘ Na de dood van Alma Rosé, in oktober 1944, werd het Joodse deel van het orkest naar Bergen-Belsen gedeporteerd. De hygienische toestand was daar onbeschrijfelijk en Flora kreeg een reeks ziekten. 'Ik was een lopende medische encyclopedie.’ Toch redde ze het en ze werd in april 1945 door de Engelsen bevrijd. In augustus kwam ze terug in Nederland. Het grootste deel van haar familie, vader, moeder, zusje, ooms en tantes was vermoord. In 1946 trouwde ze met Appie Schrijver en zij kregen twee dochters. Flora Schrijver was een bijzondere vrouw, niet stuk te krijgen. Na de oorlog bleef ze – evenals vele anderen – actief met de oorlog bezig. Ze vertelde op scholen over de Shoah en gaf interviews voor radio en televisie. In 1994 werd haar leven beschreven door Mirjam Verheijen in het boek Het meisje met de accordeon. De overleving van Flora Schrijver in Auschwitz-Birkenau en BergenBelsen, een waardig eerbetoon.


A-Bulletin2013nr3vs04_DEF 08-09-13 13:56 Pagina 19

19

Actueel

Reizende tentoonstelling AuschwitzBirkenau Karen Polak

inds een jaar is er een reizende tentoonstelling AuschwitzBirkenau die bestaat uit dertien panelen en zeven koffers. Opgesteld past de expositie in een compacte ruimte. De panelen geven informatie over de verschillende kampen in Nederland, de deportaties naar Auschwitz en de belangrijkste functies van het kamp. In de koffers zijn persoonlijke verhalen opgenomen. Zij geven het historische verhaal van feiten en cijfers een gezicht. Persoonlijke verhalen maken duidelijk, dat deze geschiedenis handelt over mensen: vaders, moeders, kinderen, ooms en tantes. In het afgelopen jaar stond de tentoonstelling op vier scholen en werden er werkbladen en een docentenhandleiding gemaakt waarin de ervaringen op deze scholen zijn meegenomen. Deze handleiding bevat ook veel informatie en tips voor docenten die met leerlingen Auschwitz willen bezoeken.

S

Twee scholen, twee docenten, twee projecten Eddy Kroon, docent geschiedenis op de OSG Schoonoord, Het Schoonoord Doorn – ‘Ik ga al veel jaren met leerlingen van 4 VMBO TL naar Auschwitz. Nu konden aan de hand van de tentoonstelling de deelnemers na de reis, ouders, leerlingen en mijn collega’s, laten zien waar ze geweest waren en erover vertellen.

In Auschwitz hadden de leerlingen foto’s gemaakt. Thuis kozen ze er één uit en bedachten voor zichzelf waarom dit voor hen een belangrijke foto was. Vervolgens gingen ze in de tentoonstelling een paneel zoeken waar hun foto bij paste. Bij de opening van de tentoonstelling vertelden ze de kern van het verhaal van hun paneel, maar ook over hun eigen ervaringen in Auschwitz en hun gevoel bij de foto. Het was een perfecte manier om te reflecteren op de reis en tevens om dit met anderen te delen.’ Trijnie van der Wolde, Etty Hillesum Lyceum, Het Stormink Deventer – ‘Al zes jaar werk ik intensief met basisleerlingen aan het “Brievenproject (Niet) van gisteren”. Joodse ouderen en onze leerlingen schrijven elkaar en leren zo over elkaars leefwerelden. De leerlingen horen over persoonlijke ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dan ontmoeten de schrijvers elkaar in de Hollandsche Schouwburg. Dat is altijd een heel speciale dag. Vervolgens maken we een tentoonstelling waarin elke leerling een aantal citaten uit de briefwisseling kiest die indruk op hem of haar hebben gemaakt. Deze fragmenten worden verwerkt in een persoonlijk “Achterhuis” die de leerlingen voor elke oudere hebben gemaakt. Bij elkaar is dit een project, dat ongeveer twaalf weken duurt en enorm veel indruk op de leerlingen maakt. Het is intensief en kleinschalig. Dit jaar hadden we tegelijkertijd met onze tentoonstelling ook de Auschwitz tentoonstelling op school. We hebben een grote opening gehouden met alle deelnemers aan het brievenproject en medewerkers van het Etty Hillesum Centrum en het Joods Maatschappelijk Werk. Het is een combinatie van de Holocaust op macroniveau en door het individuele leed uit de brieven ook op microniveau. Een onderdeel was de herdenking van alle kinderen die uit Deventer gedeporteerd en vermoord zijn. Leerlingen lazen hun namen voor en voor elk kind werd een bloem in een vaas gezet. Alle klassen bezochten de tentoonstelling. De collegadocenten waren erg te spreken over de opdrachten bij de tentoonstelling. Zo raakte de hele school erbij betrokken.’

De tentoonstelling is een samenwerkingsproject van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, de Anne Frank Stichting, het Nederlands Auschwitz Comité en het StaatsMuseum Auschwitz-Birkenau (Polen). Het maakt onderdeel uit van het uitwisselingsprogramma Holocaust Education in European Perspective dat van 2010-2013 Poolse en Nederlandse docenten samenbrengt. Voor informatie over de tentoonstelling kunt u terecht bij Herinneringscentrum Kamp Westerbork, e-mail: info@kampwesterbork.nl

De burgemeester van Doorn en andere bezoekers worden bij de opening van de tentoonstelling op de OSG Schoonoord Doorn ontvangen door leerlingen die zelf in Auschwitz zijn geweest (foto's Levien Rouw) Auschwitz Bulletin 57, nr. 3, september 2013


A-Bulletin2013nr3vs04_DEF 08-09-13 13:56 Pagina 20


ABulletin13_03_omslag_1steProef 09-09-13 12:25 Pagina 2

C o l o fo n

2013-3

In blijvende herinnering aan de overlevenden van Auschwitz, die het Nederlands Auschwitz Comité hebben opgericht. Nederlands Auschwitz Comité Voorzitter Vice-voorzitter Secretaris Penningmeester Secretariaat

Financiële administratie

Bank

Auschwitz Bulletin Redactiesecretariaat Eindredactie Redactie

Redactieadres:

Abonnementenadministratie:

Database beheer Concept en vormgeving Zetwerk en opmaak Druk

Jacques Grishaver Elly Touwen-Bouwsma Naomi Koster Ronald van den Berg Postbus 74131 1070 BC Amsterdam tel 020 672 33 88 info@auschwitz.nl www.auschwitz.nl

Verbum Holocaust Bibliotheek Het Höcker Album Christophe Busch en Robert Jan van Pelt (red.) SS-fotografen hebben medio 1944 de aankomst en ‘verwerking’ van een transport S Hongaarse Joden uitgebreid gefotografeerd. Deze reportage is vastgelegd in Het Auschwitz Album. Lange tijd ging men ervan uit dat dit de enige fotoreeks was die in Auschwitz-Birkenau tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gemaakt. In 2007 ontdekte men echter een nieuw fotoalbum uit Auschwitz-Birkenau. Het betreft een privéalbum met ondermeer kiekjes van SS’ers die een paar dagen stoom mochten afblazen in het Genesungsheim Solahütte. Dit ontspanningsoord was een onderdeel van het KZ Auschwitz.

Bob Hilderink financien@auschwitz.nl ABN/AMRO 414.646.282 IBAN: NL53ABNA0414646282 BIC: ABNANL2A

Marjon de Klijn Herbert Sarfatij Max Arian Bertje Leuw Steven Musch Theo van Praag Zoni Weisz Dirk Spits (beeldredactie) Postbus 74131 1070 BC Amsterdam redactie@auschwitz.nl Postbus 74131 1070 BC Amsterdam Tel 020 600 34 55 abonnement@auschwitz.nl

Foto's van het gewone leven van SS'ers in Auschwitz

Akrav-automatisering & consultancy ©Fred Cohen / CCC Willem Morelis, Amsterdam Drukkerij Peters Amsterdam bv

Afbeelding rechts: Schoolleerlingen die Auschwitz bezochten vertellen bezoekers bij de opening van de reizende Auschwitz tentoonstelling over hun eigen ervaringen. (foto Levien Rouw)

Verschijnt: 27 2012 16 september januari 2013 Gebonden, 333 bladzijden Vertaling: Rob Pijpers/Vitataal Formaat: 23 x 23 cm Prijs: € 24,50 ISBN 9789074274609

Het Auschwitz Album en Het Höcker Album zijn op het eerste gezicht elkaars tegenpolen. Laat het eerste fotoboek de waanzin van de industriële Jodenmoord in Birkenau zien; het tweede album brengt het ‘normale’ leven van de SS’ers in Auschwitz-Birkenau in beeld. We zien ‘doodgewone’ mannen en vrouwen die zich ontspannen van hun dagelijkse namelijk massamoord. We zienbezigheden, ‘doodgewone’ mannen en vrouwen Het die z Höcker Album confronteert ons met het sociaal kapitaal dat men in Auschwitz wist z te verzamelen en te onderhouden om het industriële moordproces draaiende te houden. Uitroeien was teamwerk. Het Höcker Album is na de oorlog door een officier van het Amerikaanse leger meegenomen. Hij heeft het album, dat toebehoorde aan de SS-Obersturmführer Karl Höcker, de adjudant van de commandant van Auschwitz, geschonken aan het United States Holocaust Memorial Museum (USHMM) in Washington DC. De eerste foto in het album is gedateerd ‘21 juni 1944’, toen Birkenau op volle toeren draaide om de massale toestroom van de Hongaarse Joden te ‘verwerken’. Het Höcker Album is voorzien van verschillende inleidingen van Holocaustexperts zoals Christophe Busch (Kazerne Dossin: Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten in Mechelen en het Centrum voor Holocaust en Genocide Educatie, Gent), Robert Jan van Pelt (University of Waterloo, Ontario, Canada), Piotr Setkiewicz (Staatsmuseum AuschwitzBirkenau), Judy Cohen en Rebecca Erbelding (USHMM), Stefan Hördler (German Historical Institute in Washington DC) en Sarah M. Cushman (Holocaust Memorial and Tolerance Center of Nassau County, New York). Het voorwoord is geschreven door Sara J. Bloomfield (directeur USHMM).

Kijk op de website voor actuele informatie. De boeken kunnen aangeschaft worden bij elke boekhandel, het Nederlands Auschwitz Comité (www.auschwitz.nl) of rechtstreeks (www.verbum.nl), beide zonder portokosten.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.