ABulletin14_01_omslag03_DEF 10-01-14 13:35 Pagina 2 ABulletin14_01_omslag03_DEF 10-01-14 13:35 Pagina 2
Colofon Colofon
2 0 1 4 -2 2 0 1 4 -2
In blijvende herinnering aan de overlevenden van Auschwitz, In blijvende herinnering aan deComité overlevenden Auschwitz, die het Nederlands Auschwitz hebbenvan opgericht. die het Nederlands Auschwitz Comité hebben opgericht. Nederlands Auschwitz Comité Nederlands Auschwitz Comité Voorzitter Voorzitter Vice-voorzitter Vice-voorzitter Secretaris Secretaris Penningmeester Penningmeester Secretariaat Secretariaat
Financiële administratie Financiële administratie Bank Bank
Auschwitz Bulletin Auschwitz Bulletin Redactiesecretariaat Redactiesecretariaat Eindredactie Eindredactie Redactie Redactie
Jacques Grishaver Jacques Grishaver Elly Touwen-Bouwsma Elly Touwen-Bouwsma Naomi Koster Naomi Koster Gerton van Boom Gerton van Boom Postbus 74131 Postbus 1070 BC74131 Amsterdam 1070 Amsterdam tel 020BC672 33 88 tel 020 672 33 88 info@auschwitz.nl info@auschwitz.nl www.auschwitz.nl www.auschwitz.nl Bob Hilderink Bob Hilderink financien@auschwitz.nl financien@auschwitz.nl ABN/AMRO 414.646.282 ABN/AMRO 414.646.282 IBAN: NL53ABNA0414646282 IBAN:ABNANL2A NL53ABNA0414646282 BIC: BIC: ABNANL2A Marjon de Klijn Marjon Klijn Herbert de Sarfatij Herbert Sarfatij Max Arian Max Arian Bertje Leuw Bertje Leuw Awraham Meijers Steven Musch Steven Musch Theo van Praag TheoWeisz van Praag Zoni Zoni Weisz(beeldredactie) Dirk Spits Dirk Spits (beeldredactie)
Redactieadres: Redactieadres:
Abonnementenadministratie: Abonnementenadministratie:
Database beheer Database beheer Concept en vormgeving Concept en vormgeving Zetwerk, opmaak en druk
Postbus 74131 Postbus 1070 BC74131 Amsterdam 1070 BC Amsterdam redactie@auschwitz.nl redactie@auschwitz.nl Postbus 74131 Postbus 1070 BC74131 Amsterdam 1070 BC Amsterdam Tel 020 600 34 55 Tel 020 600 34 55 abonnement@auschwitz.nl abonnement@auschwitz.nl Akrav-automatisering & consultancy Akrav-automatisering & consultancy ©Fred Cohen / CCC ©Fred Cohen / CCC Drukkerij Peters Amsterdam bv Drukkerij Peters Amsterdam bv
Afbeelding rechts: Enthousiaste leerlingen van de Immanuelschool in Rijsenhout vieren de mooie uitkomst van hun sponsorloop voor het Namenmonument samen met Metje van Dijk-Bogaard, telg uit de bekende verzetsfamilie Afbeelding rechts: De geschiedenis(zie vanook Rosemarie de visborden, Bogaard in de Haarlemmermeer paginaen19) (foto Patricia van den Bosch) Afbeelding rechts: De geschiedenis van Rosemarie en de visborden, op pagina 21 op pagina 21
A-Bulletin2014nr1vs03_DEF_fc 10-01-14 13:44 Pagina 2
2 Inhoud
Auschwitz Bulletin
Herdenken 3 4 5 6 9 10 14
De slachtoffers van de Holocaust herdenken, vandaag en ieder jaar weer opnieuw / Jacques Grishaver Opdat het níet opnieuw gebeurt / Eberhard van der Laan De Holocaust is geen verleden tijd / Sjlomo Krant Herdenken in leegte / Ronald Leopold Over Leven en Overleven / Jacques Grishaver Herdenking en Lezing 2014 in foto’s In de wacht voor Westerbork. Joodse werkkampen in Friesland en Drenthe / Arnold de Meijer Column
13
Van generatie op generatie / Awraham Meijers Cultureel / Boekbespreking
16 21
Een beladen samenwerking met de Joodse Raad / Theo van Praag Recent verschenen / Marjon de Klijn Actueel
18 19 17
Stadsbestuur Amsterdam stemt in met plan Namenmonument Scholieren sponsorloop voor het Namenmonument Vertrek en komst Berichten
12
Polenreis 2014 Voor de inhoud van de artikelen die ondertekend zijn is alleen de auteur verantwoordelijk. Overname van artikelen is toegestaan, mits met toestemming van de auteur en de redactie.
De activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité worden mede mogelijk gemaakt door het vfonds met middelen uit de Nationale Postcode Loterij, de BankGiro Loterij en Lotto. Uw deelname aan deze loterijen wordt daarom van harte aanbevolen.
58ste jaargang, nr. 2, mei 2014. Verschijnt 4x per jaar
Start van het Namenmonument Dit nummer van het Auschwitz Bulletin heeft iets van een klaroenstoot. Het betekent het eerste officiële naar buiten treden met het prachtige plan voor een Holocaust Namenmonument. Bij de Herdenking in het Wertheimpark werd nu voor de eerste keer gezegd - acht jaar na de lancering van het plan! - dat het monument er werkelijk gaat komen. En in de maanden daarna is dat verder bevestigd. In verschillende artikelen in het blad wordt er naar het project verwezen: de aankondiging door de burgemeester van Amsterdam, gevolgd door het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders en de presentatie van campagnemateriaal als flyers, een poster en een speciale website. Ook in de verschillende toespraken, die in het kader van de Holocaust Memorial Day gehouden werden en waarvan de teksten gewoontegetrouw in dit nummer zijn opgenomen, wordt er steeds naar verwezen. Het is een groot project en we zijn er nog lang niet. Een langdurige planprocedure, het maken van een pakkend ontwerp, het inzamelen van (veel) geld, zijn de grote onderwerpen die nu voor ons liggen. Dat zijn geen eenvoudige zaken. Op elk gebied worden nu echter nieuwe initiatieven ontplooid. Van een van de eerste acties met een verrassende uitkomst – een sponsorloop door schoolleerlingen – geven wij alvast een bericht. Wij hopen u in de komende nummers van het Bulletin op de hoogte te blijven houden van wat er zoal gaande is. Dit is het tweede nummer van de jaargang. Het bevat zoals gewoonlijk de artikelen die in verband staan met de in januari gehouden Lezing en Herdenking. Ook is er nu weer een soort ‘beeldverslag’ bij met foto’s van de beide gebeurtenissen. De column wordt deze keer verzorgd door een nieuwe columnist, die wij van harte welkom heten. Dan is er een bijdrage die raakt aan het grensgebied tussen geschiedenis en herdenken. Het betreft de minder bekende werkkampen in het noorden van het land die, omdat het Joodse werkkampen werden, ook een lugubere rol bij de deportaties hebben gespeeld. Boekbesprekingen ontbreken ook in dit nummer niet. Er is een uitgebreide recensie van een belangwekkend boek over de mogelijkheden èn onmogelijkheden van samenwerking met de Joodse Raad in de jaren van deportatie. Dit wordt gevolgd door de signalering van twee kleinere werken - één persoonlijk en één buurtgericht - in het vaste overzicht ‘Recent verschenen’. – H.S.
Toezending van het Auschwitz Bulletin (4 afleveringen per jaar) kan men aanvragen - via www.auschwitz.nl/bulletin/abonnement - per email info@auschwitz.nl - per post Nederlands Auschwitz Comité, Postbus 74131, 1070 BC Amsterdam - per telefoon 020 – 6003455 Portokosten per jaar: binnenland € 12,50 / in Europa € 17,50 / buiten Europa € 25
3
Herdenken
Nationale Holocaust Herdenking 2014 Toespraak van Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, tijdens de Nationale Holocaustherdenking op zondag 26 januari 2014 bij het ‘spiegelmonument’ Nooit meer Auschwitz in het Wertheimpark te Amsterdam
De slachtoffers van de Holocaust herdenken, vandaag en ieder jaar weer opnieuw Jacques Grishaver Morgen, op zevenentwintig januari, nu 69 jaar geleden, bevrijdde het Russische leger het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. De verschrikking die de bevrijders daar aantroffen ging hun voorstellingsvermogen te boven. Die bevrijding maakte een eind aan de beestachtige, industriële moord op miljoenen onschuldige mensen: Joden, Sinti, Roma, homoseksuelen, Jehova’s getuigen en gehandicapten. We spreken hier over niet te bevatten aantallen mensen uit heel Europa. Dit verklaart ook de aanwezigheid vandaag bij deze Holocaust herdenking in Amsterdam van zoveel ambassadeurs en hoge vertegenwoordigers uit heel Europa en daarbuiten. De Verenigde Naties hebben de 27ste januari uitgeroepen tot Holocaust Memorial Day. Een dag van bezinning, terugkijken en herdenken, maar ook een dag van reflectie. Is er na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog veel veranderd?
Helaas moeten we vandaag constateren dat niet alleen in het Midden Oosten en in Afrika, maar ook in ons deel van de wereld discriminatie en racisme weer overal de kop opsteken. Rechts extremistische partijen en groeperingen manifesteren zich in heel Europa. Ook in Nederland wordt het altijd zo geroemde tolerante klimaat minder en neemt de onverdraagzaamheid toe. Intolerantie en antisemitisme worden bijna normaal gevonden en dat is een gevaarlijke ontwikkeling waar we zeer alert op moeten zijn. Daarom is het van groot belang dat we hier vandaag en ieder jaar weer opnieuw de slachtoffers van de Holocaust herdenken.
Namenmonument Het is zeer verheugend dat, in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, het vooral jongeren zijn die er grote waarde aan hechten dat de herinnering aan die vreselijke periode uit onze geschiedenis niet verdwijnt. Dat geeft hoop voor de toekomst. Herdenken is niet alleen voor hen die het zich kunnen herinneren. Het is juist ook voor hen die het niet hebben meegemaakt. Voor de kinderen van hen die het meemaakten, voor hun kinderen en voor de volgende generaties. Juist daarom is het van het allergrootste belang dat er een Holocaust Namenmonument in Amsterdam komt, de stad waar de meeste Joodse Nederlanders zijn weggevoerd. Het Nederlands Auschwitz Comité heeft in 2006 het initiatief genomen voor een Holocaust Namenmonument Nederland waarop de namen staan van alle 102.000 Joodse en 220 Sinti en Roma slachtoffers van de Holocaust. De beoogde locatie voor het Holocaust Namenmonument Nederland is het Wertheimpark in Amsterdam, in het hart van de vroegere Jodenbuurt. Vanaf NU kan iedereen, en dan bedoel ik iedere Nederlander, meebouwen aan dit indrukwekkende tastbare gedenkteken waar alle slachtoffers zowel individueel als collectief kunnen worden herdacht. Vandaag herdenken we op deze plek alle Holocaust slachtoffers die in de Nazi concentratie- en vernietigingskampen zijn vermoord of door honger, ziekte of uitputting om het leven zijn gekomen. Vergeten zijn ze niet en nooit zullen ze vergeten worden.
Herdenking 2014, na het leggen van kransen en bloemen staan ambassadeurs en andere officiële gasten in een rij langs het Spiegelmonument (foto © D.P.H.Spits) Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
4 Herdenken
Nationale Holocaust Herdenking 2014 Toespraak van burgemeester Eberhard van der Laan van Amsterdam bij de Nationale Holocaustherdenking op zondag 26 januari 2014 bij het ‘spiegelmonument’ Nooit meer Auschwitz in het Wertheimpark te Amsterdam
Opdat het níet opnieuw gebeurt Eberhard van der Laan Sjemà Jullie die veilig leven In je behaaglijke huizen, Jullie die bij thuiskomst ’s avonds Warm eten en bevriende gezichten vinden: Bedenk of dit een man is, Die zwoegt in het slijk Die geen vrede kent Die om een half brood vecht Die sterft door een ja of een nee. Bedenk of dit een vrouw is, Zonder haren en zonder naam Zonder nog kracht om te herinneren De ogen leeg en haar schoot koud Als een kikker in de winter. Overdenk dat dit geweest is: Ik gebied jullie deze woorden. Beitel ze in je hart Als je thuis bent als je over straat gaat, Bij het slapengaan bij het opstaan: Herhaal ze tot je kinderen. Of je huis moge vergaan, Ziekte je kwellen, je eigen nageslacht zich van je afkeren. Dit gedicht, in een vertaling van Maarten Asscher en Reinier Speelman, schreef Primo Levi een jaar na zijn bevrijding uit Auschwitz. Het is gebaseerd op de bijbeltekst Deuteronomium 6:6-7 ‘Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat.’
Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
Gedenken De Amerikaanse cineast Steven Spielberg heeft met zijn Stichting Shoah wereldwijd 52.000 overlevenden van de Tweede Wereldoorlog geïnterviewd en hun verhalen vastgelegd. Duizend verhalen zijn in Nederland opgenomen, waaronder dat van mevrouw Jannie van Os-Hamel die vorig jaar op 92-jarige leeftijd overleed. In het interview vertelt zij over haar liefdevolle jeugd aan de Nieuwmarkt, over het uitbreken van de oorlog toen zij 19 jaar oud was en over hoe zij lange tijd uit handen van de nazi’s wist te blijven, tot zij in 1943 op haar onderduikadres werd opgepakt en via ‘de Euterpestraat’, het Huis van Bewaring aan de Weteringschans en het Muiderpoortstation in Westerbork in de strafbarak belandde. Op 3 september 1944 werd zij met de familie Frank op het laatste transport naar Auschwitz-Birkenau gezet. Daar deelde zij met Anne Frank een plank in hun barak. Op 8 mei 1945 werd Jannie van Os door de Russen bevrijd in werkkamp Kratzau, Tsjecho-Slowakije. Tussen februari 1941 en september 1944 werden meer dan 107.000 Joden gedeporteerd uit Nederland. Slechts 5.200 overleefden de concentratiekampen en keerden terug. Wij gedenken hier de slachtoffers die door de nazi’s werden vermoord. Alleen omdat zij ‘Jood’ waren of ‘Roma’, ‘Sinto’, ‘Homoseksueel’, ‘Jehovagetuige’ of ‘Politieke gevangene’.
Namenwand en Shoahmuseum Primo Levi riep op om niet te vergeten wat dit geweest is, door te gebieden Herhaal ze tot je kinderen. Aan die oproep gaf Jannie van Os gehoor. Lange tijd sprak zij niet over de oorlog, maar uiteindelijk vond zij het belangrijk voor het nageslacht dat haar verhaal gehoord zou worden. Om precies die reden steunt het stadsbestuur het initiatief van het Auschwitz Comité voor de Namenwand en steunt het stadsbestuur het initiatief van het Joods Historisch Museum en de Hollandsche Schouwburg voor een Shoahmuseum. Opdat het níet opnieuw gebeurt. Nooit meer …
Kranslegging door burgemeester Eberhard van der Laan en wethouder Andrée van Es namens de gemeente Amsterdam (foto © D.P.H.Spits)
5
Herdenken
Nationale Holocaust Herdenking 2014 Toespraak van Sjlomo Krant als vertegenwoordiger van de jongere generatie bij de Nationale Holocaustherdenking op zondag 26 januari 2014 bij het ‘spiegelmonument’ Nooit meer Auschwitz in het Wertheimpark te Amsterdam
De Holocaust is geen verleden tijd Sjlomo Krant Afgelopen november had ik de kawod - eer - af te reizen naar de kampen Majdanek, Sobibor en Auschwitz. Naast een geschiedkundig interessante reis was het voor mij vooral een persoonlijke herdenking van de meer dan 700 familieleden die in die laatste twee kampen zijn vermoord. Het was ook een confrontatie met mijn eigen leven van na de oorlog. Mijn drie grootouders die wel teruggekomen waren kwamen weer terug in een omgeving waar de straten, de omgeving en de huizen nog hetzelfde waren, maar waar de mensen om hen heen verdwenen waren. Mijn ouders groeiden op in een vreemde sociale wereld, want de wereld waar zij in hadden moeten opgroeien was er niet meer. Hun grootouders, hun ooms en tantes, neven en nichten, de scholen, synagoges en de verenigingen, alles was weg. De geborgenheid, de zekerheid en de vanzelfsprekendheid was verdwenen. In die onzekerheid, in die wereld van verdriet ben ik geboren.
Dat ook die mensen als onschuldige baby’s zijn geboren, maar ergens in hun leven mee hebben gekregen dat ‘anderen’, zoals politieke tegenstanders, homosexuelen, Roma en Sinti en Joden geen mensen zouden zijn. Het was een proces. Een proces van het ontmenselijken van groepen. Een proces van het meten met twee maten.
Alert blijven Wat kan ik met dit inzicht? Wat kunnen wij, hier verzameld bij dit monument, met deze kennis? Ik heb mijzelf beloofd goed op te letten op mijn gedachten over anderen. Mijzelf te behoeden voor discriminerende gedachten en handelingen, hoe klein dan ook. Laten wij allen blijven nadenken over onze eigen acties. Laten we blijven meten met één maat: de menselijke. Ik roep iedereen op na te denken over zijn of haar acties, na te denken of er - wellicht onbewust - toch onjuiste redenen zijn om bijvoorbeeld wel te zwijgen als er bedrijven zijn die met Israël handelen worden geboycot, of een sportclub die een speler thuislaat, omdat de tegenstander hem niet wil ontvangen vanwege zijn nationaliteit of religie. Waar liggen onze prioriteiten? Bij het spel, bij geld? Of bij onze belangrijkste menselijke waarden? Het is dus heel bijzonder dat ik hier nu sta, op deze plaats, in het bijzijn van mijn ouders, mijn dochter en mijn vrouw. Het is heel bijzonder dat ik jullie mag vertellen dat ik een gelukkig mens ben. Het is vanwege die bijzonderheid, dat ik jullie allen oproep alert te blijven, en ‘Nooit meer Auschwitz’ geen loze leus te laten zijn.
Lessen Op deze reis heb ik veel geleerd. Enkele van die lessen wil ik met jullie, hier op deze plek, en op deze bijzondere dag, delen. Het eerste wat ik mij realiseerde, toen ik in Auschwitz-Birkenau op enkele tientallen meters stond van de ruïnes van ovens ‘2’ en ‘3’, was dat de Holocaust niet iets uit het verleden is. De Holocaust was niet alleen gericht tegen mijn vele familieleden die daar vernietigd zijn. Zoals mijn achterneef Salomon van Dam, net twee jaar jong toen zijn leven stopte, of mijn grootvader Simon Krant, slechts 32, waar ik alleen een foto van over heb. Neen, de nazi’s hebben mijn gemeenschap vernietigd. Ze hadden ook mij niet gegund te leven, gelukkig te zijn en mijn familie te herdenken. De Holocaust was niet gericht tegen individuen, maar tegen groepen, waaronder de groep waar ik bij hoor. Ik was altijd bezig met het herdenken van hen die vermoord zijn, maar de Holocaust is iets persoonlijks, ook tegen mij gericht. De Holocaust is geen verleden tijd. De tweede belangrijke les is een direct gevolg van de eerste. Daar, in die ongelofelijk grote vernietigingsfabrieken, realiseerde ik mij dat ook de nazi’s mensen waren van vlees en bloed.
(foto © D.P.H.Spits) Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
6 Herdenken
Nationale Holocaust Herdenking 2014 Toespraak van Ronald Leopold, algemeen directeur van de Anne Frank Stichting, tijdens de lunchbijeenkomst, aansluitend op de herdenking van 26 januari 2014, in Hotel CASA400 te Amsterdam
Herdenken in leegte Ronald Leopold Op 23 februari 1945, vier weken na de bevrijding van Auschwitz, schreef Otto Frank vanuit het zogeheten Stammlager aan zijn moeder: ‘Ik bericht je, dat ik door de Russen gered ben, dat ik gezond en vol goede moed ben en dat er in alle opzichten goed voor mij wordt gezorgd. Waar Edith en de beide kinderen zijn weet ik niet, we zijn al vanaf 5 september 1944 van elkaar gescheiden. Ik heb alleen gehoord, dat ze naar Duitsland getransporteerd zijn. Hopelijk zien we ze gezond weer terug.’ Het was het eerste levensteken van de acht onderduikers uit het Achterhuis na hun arrestatie op 4 augustus 1944. Toen Otto Frank zijn brief schreef waren naast hem zelf nog vier van hen in leven: zijn beide dochters Margot en Anne, Auguste van Pels en haar zoon Peter. Geen van hen zou de oorlog overleven. Margot en Anne waren eind oktober 1944 naar Bergen Belsen gedeporteerd en bezweken daar in maart 1945 aan tyfus. Auguste van Pels werd vermoord tijdens een transport naar Theresienstadt. Haar zoon Peter bezweek op of vlak voor de dag van de bevrijding aan de ontberingen in Mauthausen. Al eerder hadden de nazi’s een einde gemaakt aan de levens van Edith Frank, Herman van Pels en de tandarts Fritz Pfeffer, de eerste twee in Auschwitz, de laatste in Neuengamme.
Zwarte stippen De namen van deze en andere concentratie- en vernietigingskampen hebben we zojuist tijdens de herdenking gehoord bij het uitspreken van het Jizkor gebed door rabbijn Menno ten Brink. Ook als je, zoals ik, geen geloofsovertuiging aanhangt, ontkom je niet aan de rituele kracht van dit gebed. De sonore opsomming van die sinistere namen grijpt je bij de keel en laat je niet meer los. Met je ogen dicht dwaal je in gedachten over de kaart van Europa, oostwaarts, en zie je al die zwarte stippen voor je: kleine boerendorpen en slaperige provinciestadjes, die toen het decor vormden van een kolkende vernietigingsmachine. Veel van de namen zie je voor je als het bord van een treinstation. Dat van Sobibor is voor ons in Nederland een van de bekendste, ook omdat het in het volkomen lege landschap zo’n onwezenlijke indruk maakt. Letterlijk en figuurlijk een eindstation, met het bord Sobibor als de echo uit een verder nagenoeg onzichtbaar verleden. Want bijna alle sporen van de vernietiging zijn uitgewist, het landschap ligt er weer lieflijk bij, in de dorpen en stadjes gaat het leven weer zijn gangetje. Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
Op de klanken van het Jizkor-gebed gaan mijn gedachten ook uit naar zwarte stippen op een andere kaart. In mei 1941 maakten ambtenaren van de gemeente Amsterdam in opdracht van de bezetter een kaart met de verspreiding van de Joden over de gemeente. We zien een plattegrond van de stad vol zwarte stippen, met concentraties rond het Waterlooplein, de Transvaalbuurt en de Rivierenbuurt. De legenda in de rechterbovenhoek legt uit hoe de kaart moet worden gelezen: elke stip = 10 Joden. De kaart is niet ver van hier te zien, in het Verzetsmuseum, en is in al zijn eenvoud een van de meest gruwelijke objecten uit de oorlog die ik ken. Ze vormde de tastbare opmaat tot de moord op de Amsterdamse Joden. Meer dan 60.000 van de in totaal circa 80.000 Joodse inwoners van de stad zouden, zoals dat heet, niet terugkeren. 6000 stippen, ze konden zonder al te veel moeite door de bezetter van de kaart worden geveegd, mede dankzij de nauwgezette administratie van een paar ambtenaren. Dat plaatst deze kaart in het hart van het debat over goed en fout, over zwart en wit en de laatste tijd ook grijs. De zwabberende naald op het morele kompas van de desbetreffende ambtenaren dwingt ons tot nadenken over ongemakkelijke vragen, die met ons eigen moreel kompas te maken hebben. Vragen die vaak gaan over de gevolgen voor jezelf en voor anderen van keuzes die je maakt. Maar de stippenkaart van Amsterdam laat ook nog iets anders zien of misschien moet ik zeggen: niet zien. De kaart confronteert ons ook met de gaten die gevallen zijn op de plekken waar in mei 1941 nog zwarte stippen stonden. Ze doet ons beseffen hoe in deze stad, in haar buurten, haar straten, haar huizen een wereld is verdwenen. Ze doet ons beseffen, dat Amsterdam die mooie stad niet alleen op palen maar ook op lege plekken rust. Ik moest om die reden ook weer aan de stippenkaart denken toen ik onlangs een advertentie las waarin een woning bij mij in de straat te koop werd aangeboden. In welbekend makelaarsjargon werd de woning aangeprezen vanwege “haar gunstige ligging in de gewilde en gezellige Rivierenbuurt”. Daar is als zodanig weinig aan gelogen, want de buurt is zonder enige twijfel erg in trek en scoort bij de jaarlijkse tevredenheidsmeting onder bewoners onveranderd hoog. Maar wie de geschiedenis van de Rivierenbuurt in de oorlog kent, en een blik op de stippenkaart of in het digitaal Joods monument is voldoende om die geschiedenis te leren kennen, moet toch even slikken als je die buurt nu gekwalificeerd ziet worden als gewild en gezellig. De werkelijkheid van toen en de werkelijkheid van nu verhouden zich slecht tot elkaar. Ons land kent veel plekken waar de oorlog overwoekerd is door het alledaagse leven van nu. De geschiedenis herneemt zijn loop, nieuwe generaties worden geboren, andere realiteiten dienen zich aan. In de trappenhuizen van de Transvaalbuurt, waar zich tragedies hebben afgespeeld, spelen nu jonge kinderen, net als in de Laarstraat in Zutphen of in de Haagse Bilderdijkstraat waar op die fatale 16e mei 1944 Sinti en Roma werden opgepakt. Huizen zijn leeggehaald, maar vervolgens ook weer opgeslokt door de loop van de geschiedenis en door nieuwe werkelijkheden.
7
Herdenken
(foto © D.P.H.Spits)
Het ‘lege’ Achterhuis
De leegte tot je nemen
Een plek die tot op de dag van vandaag nog altijd leeg is, is het Achterhuis aan de Prinsengracht. Daar zaten tussen juli 1942 en augustus 1944 acht Joden ondergedoken. Het is dankzij het dagboek van Anne Frank de bekendste lege plek van de stad en misschien zelfs wel van de wereld. Ieder jaar komen meer dan een miljoen mensen uit de hele wereld deze plek bezoeken. Er is niet veel te zien en je zult er ook niet veel feitelijke kennis over de oorlog opdoen. De betekenis van het Achterhuis zit hem juist in de leegte, die zich aan de bezoeker opdringt. Die leegte verwijst natuurlijk naar de afwezigheid van Anne Frank. Haar dagboek ligt als de stille boodschapper van haar onvoltooide leven in de serene leegte van het naar haar genoemde huis. De leegte verwijst ook naar het gapende gat in het leven van haar vader Otto die zijn vrouw en beide dochters verloor. Hoewel het dagboek van zijn jongste dochter hem een nieuwe levensvervulling gaf en hij na de oorlog ook weer nieuw huwelijksgeluk vond, zou die leegte hem niet meer verlaten. En natuurlijk verwijst de leegte van het Achterhuis naar al die andere lege plekken, die nu aan ons oog zijn onttrokken maar nog wel doorwerken in ons leven. Voor de meestal buitenlandse bezoekers geeft dat de mogelijkheid om Amsterdam niet alleen te leren kennen als de stad van de mooie grachtengordel, het Rijksmuseum en de coffeeshop, maar ook als de stad waaruit meer dan 60.000 Joodse inwoners werden weggevoerd en vermoord. Wie het Achterhuis bezoekt neemt niet alleen de afwezigheid van Anne Frank tot zich, maar ook de afwezigheid van al die anderen die ten prooi vielen aan de vervolging door de nazi’s. Meer nog dan foto’s, teksten of objecten is het bovenal de leegte die de bezoeker verbindt met een wereld die door de oorlog is verdwenen.
Daarmee keer ik terug naar de dag van vandaag, naar wat nu de Nationale Holocaust Herdenking is. Die herdenking maakt deel uit van een breder programma in het kader van de jaarlijkse Holocaust Memorial Day. Er zijn scholingsprogramma’s voor docenten, er worden lezingen en tentoonstellingen georganiseerd, er worden films vertoond en documentaires uitgezonden. Het is een indrukwekkend pakket aan activiteiten met ieder een eigen functie. Dat laatste geldt ook voor herdenkingen. Over de functie van herdenken wordt veel en intensief gedebatteerd, soms op hoge toon. Dat beschouw ik als een goed teken, want kennelijk hechten mensen nog altijd veel belang aan het herdenken van de Tweede Wereldoorlog, ook nu inmiddels vier van de vijf inwoners van ons land na de oorlog geboren zijn. Het brede draagvlak voor het herdenken blijkt ook uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek, dat het Nationaal Comité 4 en 5 mei jaarlijks houdt. Maar liefst 84% van de Nederlanders vindt het belangrijk om de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog te herdenken. Ik herken dat brede draagvlak ook aan de steeds maar weer groeiende belangstelling voor het Anne Frank Huis, waar we in 2013 voor het vierde achtereenvolgende jaar een record aantal bezoekers mochten ontvangen, 1,2 miljoen maar liefst. Minstens zo hoopvol is de gemiddelde leeftijd van 29 jaar, die aangeeft dat vooral jongeren het Huis bezoeken. Ook de meeste andere oorlogsmusea en herinneringscentra melden een groeiend aantal bezoekers. Vanzelfsprekend is een bezoek aan het Anne Frank Huis of aan een oorlogsmuseum of herinneringscentrum iets anders dan een herdenking. Maar wat bezoekers ondergaan in het lege Achterhuis lijkt daar toch veel op. Ze komen niet om te leren over de oorlog en ze komen al helemaal niet om te praten over Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
8 Herdenken
racismebestrijding of mensenrechten, hoe belangrijk ook. Nee, ze komen om even hun ogen dicht te doen, de leegte tot zich te nemen en de tragedie die zich op die plek heeft afgespeeld tot zich te laten doordringen. Het is een klein, zelf georganiseerd ritueel in een ruimte die daartoe uitnodigt. Daarin schuilt denk ik ook de kern van een herdenking: we geven ons over aan de lege plekken uit het verleden en de afwezigheid van dierbaren, opdat we daarna weer in staat zijn verder te leven in de werkelijkheid van nu. Herdenken maakt het mogelijk om het grote verlies uit het verleden deel te laten uitmaken van ons dagelijks leven. Dat geldt in de eerste plaats natuurlijk voor hen, voor wie dit verlies persoonlijk van aard is. Zij hebben verder moeten leven met het verlies van dierbaren. In het Wertheimpark zijn die dierbaren eerder vandaag weer even in de armen gesloten, omdat ze nog altijd zo vreselijk worden gemist. Maar het geldt ook voor hen, die geen persoonlijk verlies hebben gekend, een groep die met het verstrijken van de tijd steeds groter wordt. Zij moeten het gegeven, dat ze nu wonen in een stad, een straat of een huis waar zich nog niet zo lang geleden tragedies hebben afgespeeld zien te verenigen met hun alledaagse leventje in diezelfde omgeving. Of om de metafoor van de Stolpersteine te gebruiken: zij struikelen voor of soms zelfs in hun huis over de geschiedenis en willen tegelijkertijd in datzelfde huis een goed en gelukkig leven kunnen leiden. Het verlies van toen en een betekenisvol leven nu tot ĂŠĂŠn geheel maken. Dat is waar herdenken over gaat. Rituelen helpen daar enorm bij. Het uitspreken van de Kaddisj- en Jizkor-gebeden, met zijn allen twee minuten stil zijn, met je ogen dicht luisteren naar Sinti- en Roma muziek die de ziel doorsnijdt, een namenwand waar je zachtjes de naam van een dierbare fluistert: op allerlei manieren word je even uit de tijd getild en komen heden en verleden bij elkaar. Die rituelen hebben ook op jongere generaties een onverminderde aantrekkingskracht en uitwerking.
Herdenken blijft herdenken Laat ik bij deze gelegenheid ook zeggen wat herdenken naar mijn mening niet is of niet zou moeten zijn. Ik zie met enige regelmaat, dat er educatieve boodschappen in herdenkingen worden gestopt, gericht op het streven naar een betere, rechtvaardiger samenleving. Dat lijkt ook erg voor de hand te liggen, want de oorlog vormt bij uitstek een referentiekader voor goed respectievelijk fout denken en handelen. Voor de morele
Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
vorming van in het bijzonder jongeren is het teruggrijpen op de gebeurtenissen van toen daarom van groot belang. Maar in het als zodanig loffelijke streven om de jeugd te blijven betrekken zie ik soms de neiging om de opzet van herdenkingen geforceerd moderner te maken en te doorspekken met educatieve elementen. Ik geloof daar eerlijk gezegd niet zo in. Educatie vervult een andere functie dan herdenken en het is belangrijk om dat onderscheid goed op het netvlies te houden, ook of misschien wel juist als je die verschillende functies tot hun recht wilt laten komen. Bezoekers aan het Anne Frank Huis komen naar de Prinsengracht om een in leegte gestolde herinnering tot zich te nemen, niet voor educatieve boodschappen. De Nationale Herdenking op 4 mei is iets wezenlijk anders dan de op het heden en de toekomst gerichte viering van de bevrijding en de vrijheid op 5 mei, de Nationale Holocaust Herdenking van vandaag heeft een andere functie dan de Nooit meer Auschwitz-lezing van afgelopen donderdag of de educatieve activiteiten van het NIOD in het kader van Holocaust Memorial Day. Laten we die verschillende functies in hun onderlinge samenhang goed blijven onderscheiden, want wie herdenking en educatie op een hoop gooit doet afbreuk aan beide. Datzelfde geldt nog veel sterker voor de ondoordachte en door oppervlakkige sentimenten gemotiveerde pogingen om herdenkingen te vermengen met halfbakken verzoeningsgebaren. Juist vanwege het grote belang van zowel herdenken als verzoenen is het essentieel om aan beide een eigen plaats te geven, los van elkaar. Volgend jaar is het zeventig jaar geleden dat Auschwitz en zo veel andere concentratie- en vernietigingskampen werden bevrijd en er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Voor velen kwam die bevrijding te laat. Hun dood heeft een gapend gat geslagen in de levens van hun nabestaanden en heeft een leegte achtergelaten die ons allemaal raakt. We herdenken hen, omdat ze ons dierbaar waren en omdat het ons in staat stelt verder te leven met de gevolgen van die gruwelijke geschiedenis. Met in onze herinnering de klanken van het Jizkor-gebed en de muziek van het Tata Mirando orkest steken we straks hier vlakbij de Ringvaart over richting Transvaalbuurt of de Amstel over richting Rivierenbuurt, gaan we naar de Laarstraat in Zutphen en de Bilderdijkstraat in Den Haag, zullen we weer genieten van spelende kinderen en van een gewilde en gezellige buurt, zijn we blij en trots op hernieuwd bloeiend Joods leven, maar zullen we ons ook altijd bewust blijven van wat niet meer is.
9
Herdenken
Nationale Holocaust Herdenking 2014 Jaarrede van Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, tijdens de lunchbijeenkomst, aansluitend op de herdenking van 26 januari 2014, in Hotel CASA400 te Amsterdam
Over Leven en Overleven Jacques Grishaver Vanmorgen hebben wij de slachtoffers van het naziregime herdacht tijdens de Nationale Holocaust Herdenking. Daarmee is de bewogen en drukke manifestatie Holocaust Memorial Day, die in Nederland een week duurt, afgesloten. Het thema dit jaar was ‘Over Leven’. Twee woorden, maar als je snel praat klinkt het als overleven. En daar gaat het om, over leven en over overleven. Bij de ‘Nooit Meer Auschwitz’ lezing van afgelopen donderdag heb ik daar ook iets over gezegd en ik wil dat graag hier herhalen: over leven en over overleven. Hoe leef en overleef je in deze tijd de verschrikkingen van het nazi geweld? Hoe leef en overleef je in deze tijd als je slachtoffer bent geweest van geweld, onderdrukking en vervolging? Hoe ga je daar mee om? Is er een antwoord? Ik weet het niet! Het is een complexe vraag, want oorlogs- en geweldtrauma’s werken vaak een leven lang door. En het wordt de slachtoffers ook niet gemakkelijk gemaakt. ZIJ, maar ook WIJ, worden elke dag opnieuw geconfronteerd met wat ZIJ hebben meegemaakt. Kijk naar het Midden Oosten en Afrika waar honderdduizenden mensen op de vlucht zijn voor oorlogsgeweld. Syrië, Soedan, Mali, Irak…. Kijk naar het religieuze extremisme in hetzelfde gebied. Christenen worden vervolgd en gemolesteerd door moslims, Soennieten en Sjiieten bevechten elkaar op leven en dood. Kijk ook dichter bij huis. In Europa zijn uitingen van antisemitisme aan de orde van de dag. Kijk naar Frankrijk waar de Holocaust door een cabaretier belachelijk wordt gemaakt en waar in het openbaar een verkapte Hitlergroet wordt gebracht. Kijk naar de landen waar homoseksuelen worden vervolgd en zij die zich hier tegen verzetten in de gevangenis belanden. Kijk naar Hongarije waar de rechtsextremistische Jobbik partij een greep naar de macht doet en Joden en Sinti en Roma treiteren en mishandelen. Kijk naar grote delen van Oost Europa waar Sinti en Roma worden gediscrimineerd en uitgesloten van onderwijs, arbeid en medische verzorging. Soms leeft men weer in getto’s met een muur er omheen, zoals in Tsjechië. Het lijkt soms wel of we weer leven in 1935.
Ook in de Nederlandse samenleving neemt de zo geroemde tolerantie af. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Het Nederlands Auschwitz Comité ziet het als zijn taak om te waarborgen dat de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog nooit zullen worden vergeten. Dat houdt ook in het signaleren en bestrijden van discriminatie en racisme. Wij weten immers wat de uiterste consequenties daarvan zijn. Laten we waakzaam blijven en niet vergeten dat bestrijding van racisme of vreemdelingenhaat bij je zelf begint, laat zien waar je staat.
Een week lang ‘Holocaust Memorial Day’ In het kader van de HMD-week organiseerde het Auschwitz Comité samen met andere organisaties verschillende activiteiten. Daaronder, in samenwerking met het NIOD en de Sociale Verzekeringsbank, de ‘Nooit meer Auschwitz’ lezing, waarvoor de belangstelling weer enorm was. Spreker was Luis Moreno Ocampo die van 2003 tot 2012 de eerste hoofdaanklager bij het Internationale Strafhof te Den Haag was. In zijn werk heeft hij langdurig onderzoek gedaan naar misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en genociden. Voor de buitengewone wijze waarop hij zich zo heeft ingezet voor het realiseren van de doelstellingen van het Nederlands Auschwitz Comité ontving hij de Annetje Fels Kupferschmidtonderscheiding. Het NIOD maakte in de HMD-week samen met leerlingen van het Bredero Lyceum in Amsterdam een speciaal lespakket over de Holocaust voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, de HAVO en het VWO. Een prachtig initiatief. Een speciale bijscholingsdag voor docenten organiseerde het NIOD over de Holocaust en andere genociden om die kennis beter over te kunnen dragen. En het Landelijk Steunpunt Gastsprekers WOII - Heden regelde een workshop voor de studenten van de lerarenopleiding van de Fontys Hogeschool in Tilburg als de verhalenvertellers van de toekomst. Dit zijn enkele voorbeelden. Over het hele land vonden HMD-activiteiten plaats op universiteiten, bij hoge scholen en herinneringscentra, waar duizenden jongeren deelnamen aan diverse programma’s over het thema Holocaust en andere genociden. Het is bemoedigend dat dit onderwerp, zelfs na bijna 70 jaar, zo in de belangstelling bij jongeren staat. Dat geeft moed om door te gaan op de ingeslagen weg
Namenmonument Zoals bekend, heeft het Nederlands Auschwitz Comité in 2006 het initiatief genomen om een Holocaust Namenmonument in Amsterdam te realiseren voor de slachtoffers van het naziregime. Na jaren van voorbereiding krijgen de Nederlandse slachtoffers van de Holocaust nu eindelijk een eigen monument. Op dit namenmonument komen de namen te staan van alle 102.000 Joodse en 220 Sinti en Roma slachtoffers. vervolg op p. 12
Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
10 H e r d e n k e n
Spreker is Luis Moreno Ocampo, die ook
Nooit Meer Auschwitz lezing 2014 in het KIT
de Annetje Fels-Kupferschmidt Onderscheiding ontvangt
Nationale Holocaustherdenking 2014 in het Wertheimpark, Amsterdam Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
11
Herdenken (foto’s Š D.P.H.Spits)
Stille Tocht van de deelnemers vanaf het Stadhuis van Amsterdam naar het park
Ambassadeur Haim Divon legt een krans namens Israel
Introductie met muziek door het Carmel Quintet
Deelnemers krijgen een bloem uitgereikt om zelf neer te leggen
Muzikanten van het Koninklijk Zigeunerorkest Tata Mirando spelen ter herdenking van Sinti en Roma Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
12 H e r d e n k e n
vervolg van p. 9 Daarmee krijgt Nederland voor het eerst een tastbaar gedenkteken waar alle Holocaust slachtoffers individueel en collectief herdacht kunnen worden. Een monument waar je de namen van je geliefden kunt aanraken, waar je bloemen kunt leggen, een kaarsje kunt aansteken of een steentje achterlaten. Een monument dat ook confronteert en laat zien waar de waanzin van racisme en discriminatie toe kan leiden. Het is hartverwarmend dat er meer dan 16.000 mensen hun steun hebben betuigd aan ons initiatief. We prijzen ons gelukkig dat we de wereldberoemde architect Daniel Libeskind, architect van het Joods museum in Berlijn en maker van het masterplan voor Ground Zero in New York, die voor ons ook in 2011 de ‘Nooit meer Auschwitz’ lezing verzorgd heeft, bereid hebben gevonden om het ontwerp voor het Namenmonument te maken. De beoogde plek voor het monument is het Wertheimpark, waar ook het Spiegelmonument ‘Nooit meer Auschwitz’ is te vinden. Ons streven is dat medio 2015 het Holocaust Namenmonument in het Wertheimpark staat. U kunt ons daarbij helpen, wij vragen uw steun. Help ons het Holocaust Namenmonument te realiseren. Iedereen kan meebouwen aan dit indrukwekkende monument. Voor 50 euro per naam kunt u specifieke namen van bijvoorbeeld familieleden adopteren. De namen van de Holocaust slachtoffers zijn in samenwerking met de Oorlogsgravenstichting ingevoerd in de database op de speciale website www.namenmonument.nl met alle informatie over het Holocaust Namenmonument en het adopteren van namen. Naast de website van het Holocaust Namenmonument is er natuurlijk de website van het Nederlands Auschwitz Comité zelf, www.auschwitz.nl. Daar vindt men informatie over al onze activiteiten, zoals de Holocaust Memorial Day, de ‘Nooit meer Auschwitz’ lezing, onze krant het Auschwitz Bulletin, de jaarlijkse Polenreis en het Nederlandse Paviljoen in Auschwitz. Want ook in het afgelopen jaar organiseerde het Nederlands Auschwitz Comité weer een reis naar verschillende vernietigingskampen in Polen. Het verheugt ons dat er nog steeds zo’n grote belangstelling bestaat voor deze reis. Het Nederlands Auschwitz Comité is een vrijwilligersorganisatie. Vrijwilligers zijn voor de maatschappij heel belangrijk en onmisbaar. Zonder deze vrijwilligers kunnen organisaties als de onze niet bestaan. Zonder hun toewijding zouden de vele activiteiten van het Comité niet mogelijk zijn. Wij kunnen niet zonder vrijwilligers, maar zeker ook niet zonder financiële steun. Blijf ons daarom steunen, ook in de toekomst. Allen die ons het afgelopen jaar geholpen en gesteund hebben willen wij daarvoor heel hartelijk bedanken.
Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
Polenreis 2014 De reis die het Nederlands Auschwitz Comité jaarlijks organiseert naar de voormalige concentratiekampen Auschwitz, Birkenau, Majdanek en Sobibor zal dit jaar plaatsvinden van maandag 3 november t/m zaterdag 8 november 2014. De reissom bedraagt € 925,- per persoon op basis van een tweepersoonskamer. Een éénpersoons kamer is beperkt mogelijk met bijbetaling van € 175,-. De prijs is inclusief vliegreis AmsterdamWarschau v.v., luchthavenbelasting, vervoer per luxe touringcar (waarin roken NIET is toegestaan), verblijf in uitstekende hotels in Warschau, Krakow en Lublin, alle maaltijden gedurende de reis en toegangsprijzen van musea. N.B.: Deze prijsopgave is onder voorbehoud van gelijkblijvende hotel- en vliegtarieven. Belangstellenden kunnen zich schriftelijk opgeven bij:
Nederlands Auschwitz Comité t.a.v. De heer J. Grishaver Postbus 74131 1070 BC Amsterdam fax: 020-6003455 e-mail: info@auschwitz.nl
Meer informatie kunt u vinden op onze website www.auschwitz.nl/nac/activiteiten - Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met Jacques Grishaver, 06 54 606 290.
13
Column
Van generatie op generatie Awraham Meijers Onlangs was in de Rode Hoed (Amsterdam) de première van de documentaire Elke dag 4 mei van cineast Natascha van Weezel. Een interessante kroniek is het, die verhaalt over haar persoonlijke zoektocht naar Joodse jongeren die grofweg midden jaren tachtig zijn geboren, de derde naoorlogse generatie dus. Aanleiding hiertoe was deze constatering van de filmmaakster: ‘Ik kan in mijn woonplaats Amsterdam geen stap zetten zonder aan de Tweede Wereldoorlog te denken.’ Overdreven? Haar eigen unieke probleem? Staat zij alleen in dat gevoel? Van Weezel kon geen sluitend antwoord vinden op haar vragen, werd daardoor nieuwsgierig en ging – zoals een goede documentairemaker betaamt – daarom met de camera op pad om uit te zoeken of, en in hoeverre, die vraag bij haar generatiegenoten leeft. Op de ontdekkingstocht die haar zelfs naar Israël brengt, filmt ze zes jonge Joodse mensen die vanuit verschillende achtergronden over hun eigen (beladen) familiegeschiedenis vertellen. Het blijkt dat voor enkelen van hen het oorlogsverleden van grootouders en andere familieleden een indringender thema is dan voor anderen. Maar voor alle zes geïnterviewden geldt, dat de familiegeschiedenis uit de jaren 1940-1945 en lang daarna hun eigen angsten, idealen en zelfs politieke voorkeuren nog steeds beïnvloedt. Een schokkende conclusie, negenenzestig jaar na dato. Tegelijkertijd leverde de documentaire Elke dag 4 mei mij geen overtuigend bewijs of ‘de’ derde generatie lijdt aan de gevolgen van de Shoah en dus indirect slachtoffer is van het niet te bevatten drama dat zich tijdens de Tweede Wereldoorlog afspeelde en doorwoekert in de eerste en tweede generatie – die van hun ouders dus. Van Weezel haalde zes jongeren voor de camera, wat uiteraard niet representatief kan zijn voor wat er wellicht speelt binnen de groep Joodse jongeren in zijn totaliteit. Een paar jaar geleden hoorde ik in een radio-uitzending een – ik meen Joodse - psycholoog die beweerde, dat met het verstrijken van de naoorlogse tijd ook de emotie zal verdampen en zonder emotie geen pijn. De in totaal circa 72 miljoen doden, de gaskamers en Jodenvervolgingen betekenden vanaf dat moment ‘slechts’ een huiveringwekkende episode in de twintigste eeuw. Een pikzwarte tijd weliswaar, maar een deel van de geschiedenis zonder ontroering nu, dus zonder indirecte slachtoffers. Dergelijke plausibele geluiden horen we meer.
Zo zijn er sociologen, psychologen en andere experts, die vaststellen dat (de geestelijke) pijn van de Tweede Wereldoorlog definitief voorbij is op het moment dat de laatste overlevenden er niet meer zullen zijn. Want herinneringen rechtstreeks verteld door ooggetuigen houden dan op te bestaan, verhalen uit de eerste hand van hen die het hebben beleefd en overleefd worden niet meer gehoord. Op dat moment, zeggen sommige experts, wordt definitief een streep gezet onder de plek die de Tweede Wereldoorlog tot dat moment innam. Bijeenkomsten als bijvoorbeeld de jaarlijkse Nationale Holocaust Herdenking, de kranslegging op de Dam en 4mei-manifestaties die in talloze dorpen en steden worden gehouden, zullen slechts voor de vorm zijn. Een nobel streven om nieuwe generaties bewust te maken waar haat toe kan leiden. Zo zal het dus gaan. Dat dacht ik tenminste. Tot ik vorig jaar zappend op een Belgische tv-zender belandde, waar ik (een deel van) een documentaire zag over de Eerste Wereldoorlog, ofwel de Grote Oorlog van 1914 – 1918. Beelden zag ik van een herdenkingsbijeenkomst als aanloop voor het feit dat het dit jaar honderd jaar geleden is dat die helse oorlog uitbrak. Vele honderden mensen hadden zich verzameld rond een monument, ik dacht in Diksmuide (West Vlaanderen). Er werden indrukwekkende toespraken gehouden, er werd een treurmars gespeeld, er beierden kerkklokken. Er waren mensen die huilden! En mensen die troost bij elkaar zochten. Oudere mensen, mensen van middelbare leeftijd en jongeren van ‘na 1985’. Er werd gehuild om onschuldige burgers en om militairen; overgrootvaders, ooms en andere familieleden die tussen 1914 en 1918 het leven lieten aan modderige fronten. Deze mensen in de eenentwintigste eeuw, die huilden en troost zochten, kenden hooguit verhalen over hun gesneuvelde familieleden, kenden hun vermoorde ooms, tantes, oma’s en opa’s hooguit van inmiddels vergeelde foto’s en vage filmbeelden. Zij bezoeken wellicht regelmatig de graven van hun omgekomen voorouders. Maar hebben hen nooit meegemaakt. Nooit de afschrikwekkende verhalen uit hun mond mogen horen. Niet het verdriet gezien van directe nabestaanden destijds. Zij weten niets van hun trauma’s en gebroken levens. Toch was er emotie, bijna honderd jaar naar dato. De kinderen van de kleinkinderen waren diep geroerd, daar rond het monument in het Vlaamse land, in de stad die na een bloedige strijd op 10 november 1914 door de Duitsers werd veroverd ten koste van veel levens. Sinds ik (helaas dus maar een deel van) die Belgische documentaire zag, ben ik er van overtuigd dat het nog heel lang zal duren voordat wij, kinderen, kleinkinderen en hun kinderen, onze vermoorde families alleen maar herdenken zonder door verdriet te worden overmand.
email: awraham.meijers@hetnet.nl
Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
14 H e r d e n k e n
Joodse werkkampen in Friesland en Drenthe
In de wacht voor Westerbork Arnold de Meijer In de geschiedschrijving van de Jodenvervolging in Nederland is er geen of nauwelijks aandacht voor de Joodse werkkampen. In Friesland beijvert de ‘Stichting Joodse Werkkampen in Friesland en Drenthe’ zich hier wat aan te doen. Hun inzet is het vastleggen van deze geschiedenis en door het plaatsen van monumenten op de kampplekken de mannen, die vandaar hun bijna zekere einde tegemoet gingen in Auschwitz en Sobibor, het respect te tonen dat zij verdienen. Daarnaast zet de stichting zich in voor het realiseren van het ‘Mman museum Bedreigd Bestaan’, op de voormalige munitieopslagplaats in Nieuw Balinge, waar in de directe omgeving de kampen Mantinge, Kremboong, Geesbrug, Stuifzand en Orvelte gesitueerd waren (website: www.hetmman.nl). Bovendien is het voormalige kampterrein van Westerbork nabij. Niek van der Oord, journalist en voorzitter van de Stichting Joodse Werkkampen, heeft over deze kampen het boek Joodse Werkkampen (2003) geschreven. Twee ooms van zijn moeder zijn hun lijdensweg in de kampen in Orvelte en Vledder begonnen
Een werkploeg in kamp Elsloo
Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
Van werkverschaffing naar werkkamp Toen in 1929 de wereldeconomie instortte steeg de werkloosheid enorm. Werk werd schaars en honderdduizenden zaten zonder werk. De regering zette toen werkverschaffingsprojecten op. Geen echte banen, maar de overheid verplichtte hen om in grote werkploegen ongeschoold werk uit te voeren bijvoorbeeld het ontginnen van een hoogveengebied, het graven van kanalen, bosaanplant en helpen bij de aardappeloogst met schop en kruiwagen. Veel werkverschaffingsprojecten stonden onder leiding van de Nederlandse Heidemaatschappij (de Heidemij). De overheid bepaalde de projecten, de werktijden en de lonen. De Heidemij hield toezicht. Heidemij-medewerkers gaven orders, hielden iedereen in de gaten, betaalden het loon uit en hielden contact met de overheid. Omstreeks 1936 ontstond er een roulatiesysteem tussen steun en werkverschaffing. Om dit te regulieren werd in 1939 de ‘Rijksdienst voor Werkverruiming’ opgericht . Toen de Duitsers ons land binnenvielen in mei 1940 namen zij ook de werkkampen over. Op basis van een op 10 oktober 1941 genomen besluit werden de Joodse werkkampen ingericht. De aanwezige arbeiders werden in de loop van 1940 en 1941 grotendeels in Duitsland aan het werk gezet. In 1941 ging de toen ingestelde Joodsche Raad er mee akkoord werkloze Joden naar het noorden en oosten van Nederland te sturen.
Joodse mannen in isolement Mede door de maatregelen van de Duitse bezetter waren er in Nederland al in het begin van de Tweede Wereldoorlog veel Joodse werklozen en de autoriteiten overwogen reeds vroeg deze werklozen over te brengen naar werkkampen. De kampen bleven onder beheer van de ‘Rijksdienst voor de Werkverruiming’. In totaal zijn er meer dan veertig van deze kampen ingericht. De bezetter ontnam op den duur alle Joodse mensen hun baan waardoor zij qua inkomen van zijn bewind afhankelijk werden. In januari 1942 werden Joodse mannen tussen de 18 en 65 jaar door de Duitsers naar de afgelegen werkkampen gesommeerd. Onder erbarmelijke omstandigheden moesten zij ontginningswerkzaamheden verrichten. Het werk dat zij moesten verrichten was onder andere spitten op de heide, aardappels rooien en wegen, paden of kanalen aanleggen. Het doel van de bezetter was mede het isoleren van de Joodse mannen van hun gezinnen, om zodoende deze groep gemakkelijker in de greep te houden. Door de concentratie van mannen in groepen van circa 150 tot 200 man was het toekomstig transport organisatorisch een stuk gemakkelijker. Door de mannen en hun gezinnen van elkaar te scheiden, bleven er in de steden alleen vrouwen, kinderen, bejaarden en zieken over. Een gemakkelijke prooi. In totaal zijn er ruim 5.200 werkloos gemaakte Joodse ‘dwangarbeiders’ overgebracht naar de werkkampen.
15
Herdenken
In oktober 1942 werden zij naar Westerbork getransporteerd. Onder het mom van gezinshereniging. Terwijl de mannen vaak te voet naar het dichtstbijzijnde station de circa 40 kampen verlieten, werden in de steden hun families in razzia’s opgepikt. Het weerzien met de familie was van korte duur. Al snel werden zij in de treinen, eerst naar Auschwitz en later ook naar Sobibor, gedreven, waar de meesten van hen werden vermoord. Slechts enkelen keerden terug. De negen maanden in het Joodse werkkamp was eigenlijk een wachtperiode voor Westerbork, en erger.
Het Joodse werkkamp in de praktijk Opbouw kamp - De opbouw en vormgeving van de kampen was bijna overal gelijk. Ter linker en rechter zijde van de ingang stond een gebouw. Een daarvan was woning en kantoor van de kok/ beheerder. Met een tussenruimte liep vanaf de gebouwen een schuine lijn, waar de barakken van de tewerk gestelden stonden. Het kamp werd afgesloten met twee schuren ( zie afbeelding). Dagindeling - In alle kampen zag een normale dag er ongeveer hetzelfde uit. Om 5.30 uur werd gewekt. Men kon zich dan wassen en naar de WC. De wasgelegenheden waren als in kazernes en de WC was buiten. Vervolgens appèl en daarna naar het werk. Op het werk werd de lawei gehesen, een juten zak waardoor men van verre kon zien dat het werk begonnen was. Dan werd er gespit, gegraven, of aardappels gerooid. Na een korte onderbreking voor een magere lunch werd er weer gewerkt tot 17.30 uur. De lawei werd gestreken, men marcheerde naar het kamp waarna een karige maaltijd volgde. Boeren uit de omgeving, die zagen dat de mannen in een mum van tijd aanzienlijk vermagerden, leverden aanvullende voeding. Van een aantal gratis, bij velen voor normale prijzen, maar bij een aantal ook voor woekerprijzen. Ook stelden zij hun adres beschikbaar voor het sturen van pakjes. Regime - De leiding van een kamp was in handen van de kok/ beheerder. Daarnaast was er vaak een hulpkok en waren er kampmeisjes en kampknechten. In de Joodse werkkampen werden deze vervangen door Joodse bewoners. Verder was er een nachtwaker met assistent, een motordrijver en een kantinebeheerder. Aanvankelijk was het regime mild en was er voldoende en goede voeding. Vanaf mei 1942 scherpte de directie van de ‘Rijksdienst voor de Werkverruiming’ het regime aan. Er moesten appèls worden gehouden en de verlofregelingen werden ingekort. De orde en discipline waren dermate laag dat een en ander ‘aangescherpt’ moest worden. Tijdens inspecties moesten de bewoners in de houding staan - hierop werd geoefend. Nadat de kok/beheerders bij de SS in Kamp Erica bij Ommen op cursus waren geweest, verdween al het menselijke uit de bejegening. Het voedselrantsoen werd kleiner en het werd verboden van buitenaf voedsel te ontvangen. Er kwam ook een sterk militaristische hiërarchie. Mensen die ontsnapten of vluchtten, ondisciplinair gedrag vertoonden, werden naar het strafkamp Blesdijke verbannen. Een korte of langere periode werd men dan onder zwaarder regime geplaatst. De omstandigheden daar waren nog erger.
Ontruiming - Aan het begin van de Joodse werkkampen wist niemand hoe lang ze zouden bestaan. Veel mensen hadden al het vermoeden dat het een tussenstation was voor Westerbork en van daar naar Duitsland. Eind september 1942 werden de Joden ingezet bij de aardappeloogst. Ze dachten dat ze daardoor voorlopig zeker in het kamp zouden blijven. Dat bleek valse hoop. Toen de mannen op 2 oktober terugkwamen van het werk, stond bij elk kamp de Grüne Polizei. Onder het motto van ‘de kazerne was vol’ en ‘ze blijven een nachtje slapen’, werd de menigte gesust. Slechts een enkeling begreep de boodschap en wist te ontvluchten. De volgende morgen konden de mannen hun koffers pakken en veelal lopend naar het dichtstbijzijnde station of zelfs naar Westerbork zelf lopen. Vele volgepakte koffers werden gedurende de voettocht achtergelaten. Onder het mom van gezinshereniging werden de mannen rustig gehouden. Terwijl zij hun spullen pakten, werden in de steden razzia’s gehouden. Het geheel was goed uitgedacht. Er zat een plan achter en dat is wel erg beangstigend. Dat je plant om mensen te verplaatsen, naar Westerbork te brengen, hen daar een paar dagen of weken in familiekring te laten zijn, om ze vervolgens een gewisse dood in te sturen. Chris Beuker, voormalig voorzitter van de ‘Stichting Joodse Werkkampen Friesland en Drenthe’, heeft zich met hart en ziel ingezet voor het plaatsen van monumenten bij deze kampen. Zoals hijzelf zegt in zijn afscheidsrede: ‘Ik wilde dat dit facet van ontmenselijking van de mannen die in de Jodenkampen dwangarbeid verrichtten, onder valse voorwendselen met hun families in het doorgangskamp Westerbork werden “herenigd”, alvorens met zijn allen gedeporteerd en vergast te worden in Auschwitz-Birkenau en Sobibor … niet in vergetelheid zou raken. Als een ode aan de mannen en hun families en nabestaanden wilde ik iets doen: Solidariteit en respect tonen.’ Tijdens de laatste Auschwitz- herdenking in januari, heb ikzelf ook stilgestaan bij al die mannen, die in de Joodse werkkampen ‘in de wacht stonden’ voor Westerbork.
Maquette met de opbouw van een werkkamp (foto’s Stichting Joodse Werkkampen)
Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
16 C u l t u r e e l
Boekbespreking
Een beladen samenwerking met de Joodse Raad Theo van Praag Centrale vraag in dit fascinerende boek over Gertrude van Tijn is: kun je samenwerkend met de Joodse Raad afwijken van de politieke ideeën van de leiders van die organisatie, Abraham Asscher en David Cohen, en mensen helpen Nederland veilig uit te komen en te ontsnappen aan de moordplannen van de nazi’s? Deze vraag komt pas aan het eind van het boek keihard naar boven, maar schemert door alle hoofdstukken die zich in de oorlog afspelen.
Comités Het fascinerende relaas over het leven van Gertrud Cohn begon in Saksen op 4 juli 1891 en eindigde in Portland in de VS, 83 jaren later. Zij stamde evenals Hannah Arendt uit een geassimileerd Duits-Joodse burgerlijke familie. Het Joodse geloof speelde geen rol van betekenis. Na een jeugd in Berlijn ging ze enige jaren werken in Engeland, maar vanwege de Eerste Wereldoorlog moest ze als Duitse vertrekken. In 1915 ging ze naar Nederland waar ze dertig jaar zou blijven. Gertrude trouwde in 1920 met de Nederlandse Jacques van Tijn en sprak nu vloeiend Duits, Engels en Nederlands. Dat zou haar goed van pas komen. In 1933 kondigde het nieuwe regime in Duitsland een boycot van Joodse bedrijven af. Dat was een voorbode van wat er allemaal zou gaan gebeuren. Een klein deel van de Duitse Joden pakte zijn koffers en enige tienduizenden gingen naar Frankrijk of andere buurlanden. Meer dan vierduizend vertrokken naar Nederland. In Nederland waren twee comités die zich met opvang van Oostenrijkers en Duitsers bezighielden: het Comité voor Bijzondere Joodse Belangen en het Comité voor Joodse Vluchtelingen. Met haar talenkennis, opleiding tot maatschappelijk werk en bestuurlijke ervaring en beschikkend over de toegang tot de hogere kringen binnen de Joodse gemeenschap lag het voor de hand Gertrude te vragen het vluchtelingencomité te leiden. De kosten werden tot in de oorlog gedragen door vrijwillige fondsen met zowel Joodse als niet-Joodse bijdragen.
Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
Men probeerde potentiële emigranten te interesseren voor Palestina of de voormalige koloniën, dan wel Zuid-Amerika. De Joodse gemeenschap kon dit niet blijven bekostigen. Het aantal vluchtelingen nam steeds meer toe en men wendde zich voor steun tot buitenlandse Joodse gemeenschappen. Gertrude reisde vaak naar Parijs, Londen, Berlijn en Geneve om het beleid af te stemmen. Maar vanwege de moeilijke financiële situatie benaderde het Amsterdamse comité de American Jewish Joint Distribution Committee (Joint) voor hulp. Gertrude kreeg daar veel vertrouwen en slaagde er tot in de oorlog in geld van de Joint te bemachtigen via contacten, haar integriteit en efficiënte manier van organiseren.
Kindertransport Een van de projecten waar ze heel trots op was betrof de oprichting van een opleidingsboerderij in de Wieringermeerpolder voor jonge Joodse vluchtelingen die hen zou klaarstomen voor een agrarisch beroep of ambacht in het buitenland. Dit werd in de loop der jaren steeds omvangrijker. De grote toestroom van vluchtelingen nam met meer dan duizend per week toe na de Kristallnacht in november 1938. Dit leidde onder andere tot een initiatief waarbij Gertrude ook intensief betrokken raakte: het Kindertransport. De spil van de Nederlandse tak was Truus Wijsmuller-Meijer die samen met Gertrude effectief werkte: meer dan vijfduizend kinderen dromden bij de Nederlandse grens samen, vaak zonder ouders, zonder geld of eten. De Duitse bezetting veranderde veel. Er was steeds minder mogelijk, wel steeds meer repressie door de nazi’s. In maart 1941 kreeg de Joodse Raad (JR) de zeggenschap over alle andere Joodse organisaties, waaronder ook het Comité voor Joodse Vluchtelingen dat werd opgeheven. Gertrude kon toch voor een dergelijk vluchtelingencomité haar werk voortzetten al beschouwde ze tot het einde van haar tijd in Nederland de Joint als haar echte werkgever. Nu was ze verantwoording schuldig
Cultureel
17
Boekbespreking
aan de JR, door de nazi’s in het leven geroepen en met hen collaborerend. Wasserstein schetst minutieus hoe Gertrude steeds vaker in conflict kwam, vooral met David Cohen. In mei 1941 kwam Gertrude met toestemming van de nazi’s per vliegtuig in Lissabon aan. Daar moest ze onderhandelen met de Joint om vluchtelingen tegen hoge betalingen naar de Verenigde Staten te laten emigreren, wat al direct op enorme problemen stuitte. Men was angstig voor spionnen en leden van de vijfde colonne. Uiteindelijk kwam er nauwelijks iets concreets uit deze contacten met de geallieerden.
Joodse Raad Was de Joodse emigratie uit Duitsland en bezette gebieden nog in 1941 topprioriteit, na de Wannseeconferentie van 20 januari 1942 besloten de nazikopstukken tot de totale uitmoording van alle Joodse mannen, vrouwen en kinderen in Europa. Gertrude bereikte heel weinig en keerde, ondanks aandringen van haar kinderen in Amerika en anderen, terug naar Nederland. In Lissabon had ze Hanna Arendt tegen kunnen komen, die op weg was naar de VS, maar de twee vrouwen zouden elkaar nooit treffen. Arendt had later scherpe kritiek op de Joodse Raden in Europa onder naziterreur. Gertrude bewandelde een moeilijker weg door in Nederland te blijven en een ingewikkelde rol te spelen, niet vanuit de JR maar mét de JR. Het meeste geld dat de afdeling uitgaf, was afkomstig van donaties van Joden zelf. Het kwam er dus op neer dat de Joden de bijkomende kosten voor hun eigen vernietiging moesten betalen. Omdat de Joden de Duitsers niet (meer) geloofden over tewerkstelling in Duitsland, grepen ze wanhopig alles aan om aan deportatie te ontkomen. Grootste kans was een baantje bij de JR. Aanvankelijk waren er 25 medewerkers. In februari 1942 waren dat er maar liefst 1200. Steeds meer treinen moesten rijden vanuit Nederland. De lijsten die werden opgesteld
stonden steeds meer onder druk. Eind 1942 werkten de massamoordenaars op volle toeren voor de ‘arbeidsverruiming in Duitsland’. De joods-psychiatrische inrichting in Apeldoorn werd door de politie ontruimd en met 52 verpleegsters, die vrijwillig meegingen, op transport gezet en vermoord. In Amsterdam werd het Joodse jongerenweeshuis Megadlé Jethomiem uit 1738 omsingeld door de Gestapo en 100 kinderen werden door Nederlandse politie weggevoerd. Ouders die hun kinderen nog één keer wilden zien, werden door de Amsterdamse brandweer met de brandweerspuit verdreven. Alle jongens werden in Sobibor vermoord. Eind oktober 1943 wordt Gertrude ook opgepakt en naar Westerbork vervoerd en maanden later naar Bergen-Belsen getransporteerd, waar ze onder afgrijselijke omstandigheden tot eind juni 1944 verbleef en dan wonderlijk genoeg in een groep van 222 personen vervoerd wordt naar Wenen met als eindbestemming Palestina. Direct na aankomst begint Gertrude verslag te doen door alles op te schrijven en naar de Nederlandse regering in Londen te sturen. De laatste 50 pagina’s van dit fascinerende, accurate en minutieuze boek van de Britse historicus Bernard Wasserstein gaat over de vragen in hoeverre medewerkers van de Joodse Raad en zelfs mensen, die telkens weer zich heel kritisch uitlieten over maatregelen van de JR, verantwoordelijk waren voor de totale vernietiging van de Joodse Nederlanders. Het boek toont de soms onmenselijke dilemma’s bij het maken van persoonlijke en collectieve keuzes tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Bernard Wasserstein, Gertrude van Tijn en het lot van de Nederlandse Joden, Nieuw Amsterdam Uitgevers, Amsterdam 2013, 317 blz., ISBN 978 90 468 1435 2, € 21,95
Vertrek en komst Eind 2013 heeft het Nederlands Auschwitz Comité afscheid genomen van Ronald van den Berg en begin dit jaar van John van Cleef. Beiden hebben zich meer dan tien jaar ingezet voor het Comité. Ronald van den Berg trad in 2001 aan als penningmeester en werd daarmee ook lid van het dagelijks bestuur. Ronald deed veel meer dan alleen de inkomsten en uitgaven goed in de gaten houden. Hij vertegenwoordigde samen met de voorzitter het Comité bij tal van gelegenheden in het herdenkings- en herinneringsveld. Vanaf het begin was hij ook betrokken bij de realisatie van het Holocaust Namenmonument. In november 2013 liet hij het dagelijks bestuur weten om persoonlijke redenen zijn functie neer te leggen. Die beslissing was zowel voor hemzelf als voor het dagelijkse bestuur moeilijk. In maart hebben we als dagelijks bestuur officieel afscheid genomen.
Het tweede lid waar we afscheid van hebben genomen is John van Cleef. Hij trad in 2001 aan als financieel administrateur van het Comité. Geregeld ging hij ook mee in de begeleiding van de jaarlijkse Polenreizen. Hij was er heel goed in om mensen die diep geraakt werden door het bezoek aan de vernietigingskampen te helpen hiermee om te gaan. Door ziekte gedwongen moest hij een aantal jaren geleden de financiële administratie stoppen; hij bleef echter de boekenverkoop van het Comité verzorgen. Begin dit jaar is ook dat geëindigd. In januari 2014 is Gerton van Boom aangetreden als de nieuwe penningmeester van het Comité. Hij is onder andere bekend als uitgever van de Holocaust Bibliotheek van Uitgeverij Verbum. Het dagelijks bestuur van het Nederlands Auschwitz Comité Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
18 A c t u e e l
Stadsbestuur Amsterdam stemt in met plan Namenmonument Opnieuw is een belangrijke stap gezet in de ontwikkeling van het Holocaust Namenmonument Nederland. Op 18 maart jl. heeft het college van Burgemeester & Wethouders van Amsterdam ingestemd met het voornemen om het monument in het Wertheimpark te plaatsen. Anders gezegd: het stadsbestuur steunt officieel de plannen. Tegelijk heeft het college het stadsdeel Centrum verzocht om de plannen samen met het Nederlands Auschwitz Comité verder uit te werken en ‘daartoe onder meer een zorgvuldige inspraakprocedure te voeren’. NAC-voorzitter Jacques Grishaver reageerde verheugd: ‘Dat het stadsbestuur nu officieel de komst van het Holocaust Namenmonument steunt, geeft me een gevoel van rechtvaardigheid. Na bijna acht jaar worden al onze inspanningen om dit belangrijke monument tot stand te brengen eindelijk beloond.’ Het is nu dus aan het stadsdeel Centrum om de volgende stappen te zetten. Ondertussen is hard gewerkt aan de publiekscampagne, die mensen oproept namen te adopteren of op andere manieren bij te dragen aan het monument. De campagne is daags na het besluit van het stadsbestuur van start gegaan. Een persbericht naar aanleiding hiervan werd door verschillende binnen- en buitenlandse nieuwsorganen opgepikt, waaronder The Jerusalem Post en Haaretz in Israel en The Huffington Post in de VS. Posters en folders (zie afbeelding) worden op grote schaal verspreid. Alle gemeenten van Nederland zijn benaderd met het verzoek bij te dragen aan het monument, omdat immers uit vrijwel alle gemeenten destijds Joden zijn gedeporteerd. Om die reden worden ook met nadruk lokale media in het land benaderd. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat heel Nederland het Holocaust Namenmonument omarmt en dat zoveel mogelijk mensen met een bijdrage, groot of klein, de komst van het monument mede mogelijk maken. Want iedereen, jong en oud, Joods en niet-Joods, draagt verantwoordelijkheid dat de namen van al diegenen die destijds in de kampen zijn vermoord nooit vergeten zullen worden. Wij hopen dat zoveel mogelijk mensen zullen willen meehelpen om de benodigde 5 miljoen euro bijeen te brengen die naar schatting nodig zijn om het monument te realiseren. De campagne roept daarom mensen ook op binnen eigen netwerken, zoals bedrijven, scholen, (sport)verenigingen, beroepsorganisaties en instellingen acties op te zetten om
Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
Flyer voor het Holocaust Namenmonument bijvoorbeeld gezamenlijk namen te adopteren. Daarnaast is er op verschillende niveaus contact met bedrijven over sponsoring. Mocht u bedrijven kennen die mogelijk geïnteresseerd zijn in het financieel ondersteunen van ons initiatief, dan kunt u per email contact opnemen. Daar kunt u ook posters en folders aanvragen en eigen acties met ons delen. Houd intussen de website en de Facebook-pagina van het project in de gaten voor de laatste ontwikkelingen.
email: info@holocaustnamenmonument.nl website: www.namenmonument.nl Facebook-pagina: www.facebook.com/namenmonument
19
Actueel
Scholieren sponsorloop voor het Namenmonument Vrijdag 11 april 2014 hebben leerlingen van de Immanuelschool in Rijsenhout (Haarlemmermeer) een bedrag van 1000 euro opgehaald met een sponsorloop. Daarmee willen zij namen adopteren van omgekomen kinderen die tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken hebben gezeten bij diverse gezinnen in de Haarlemmermeer. Door verraad zijn deze kinderen later alsnog vermoord in de concentratiekampen. Een van deze gezinnen was het gezin van de boer Johannes Bogaard in Nieuw Vennep. Metje van Dijk-Bogaard (95 jaar), dochter van Johannes Bogaard, was nu aanwezig en drie achterkleinkinderen van haar deden mee aan de sponsorloop. Metje moedigde de kinderen vanaf de zijlijn aan. Later mocht zij bekend maken hoeveel geld er was opgehaald. Ook de voorzitter van het Nederlands Auschwitz ComitĂŠ, Jacques Grishaver, was aanwezig. Hij bedankte de kinderen voor de prachtige prestatie die zij hebben geleverd en benadrukte nog eens het belang van het Namenmonument. De leerlingen van de Immanuelschool gaan door met geld inzamelen. Ze willen alle 40 namen van de kinderen van de Berg-stichting, die ondergedoken hebben gezeten, adopteren.
De sponsorloop van de Immanuelschool in volle gang (foto’s Patricia van den Bosch)
De schoolkinderen trots met de opbrengst van hun sponsorloop rond Metje van Dijk-Bogaard Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014
Cultureel
21
Boekbespreking
Recent verschenen Marjon de Klijn
Retour Auschwitz-Birkenau David Smalhout (1919–1989) was de zoon van een diamantslijper. Na de lagere school ging hij naar de hbs. In 1943 trouwden hij en zijn vrouw, Hanneke Soester, als een van de laatste joodse paren in de Amsterdamse Grote Synagoge aan het Jonas Daniel Meijerplein, toen Houtmarkt genoemd. Mede door zijn werk voor Walter Süskind slagen Smalhout en zijn vrouw erin om lang in Amsterdam te blijven. In zijn boek kan hij daardoor verslag doen over onder andere de Jodenvervolging, de vele razzia’s en de Februaristaking. Ook vertelt hij over de Hollandse Schouwburg en de Zentralstelle, van waaruit de deportaties van de Nederlandse Joden geregeld werden. Als ze worden opgepakt, worden ze eerst naar Theresienstadt gezonden. Daarna wordt David in 1944 van zijn vrouw Hanneke gescheiden en naar het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau gestuurd. Hier dringt de omvang van de Jodenvervolging volledig tot hem door. Vanuit Birkenau gaat Smalhout naar Meuselwitz, een subkamp van Buchenwald. Hier wordt hij in een fabriek tewerkgesteld. De omstandigheden in dit kamp zijn wel slecht maar beter dan in Birkenau. In welk kamp David ook terecht komt, de dagelijkse sleur is steeds weer hetzelfde: hard werken, weinig eten en continu leven in onzekerheid. Tijdens Smalhouts verblijf in Meuselwitz winnen de geallieerden steeds meer terrein, en na verloop van tijd wordt het kamp dan ook opgeheven. Met het einde van de oorlog in zicht en moeten de gevangen weer in de trein. De trein strandt op het Duitse platteland en daar wachten de gevangenen op hun bevrijders terwijl de het Duitse bewind steeds verder afbrokkelt. Smalhout slaagt erin om te ontsnappen en onder te duiken bij een goede Duitse familie. Wanneer de geallieerden eindelijk ook dit deel van Duitsland bereiken kan hij al gauw terug naar Nederland. Daar blijkt dat Hanneke nog leeft. ‘Wat ik nooit had durven hopen werd hier in Oudenbosch bewaarheid. Ik kreeg hier mijn vrouw en mijn vrouw kreeg hier mij terug.’ Na de oorlog keert David weer terug bij zijn vroegere baas in de houthandel. Zijn baas vraagt hem wat hij daar allemaal heeft meegemaakt. Voor David was het teveel om te vertellen, maar hij beloofde het op te schrijven. In het voorwoord schrijft Nico Frijda (psycholoog en emeritus hoogleraar aan de UvA) dat Smalhout zich in de loop der jaren ‘ontwikkelde tot een wandelende encyclopedie over de bezettingstijd. Hij had alle feiten en data paraat’. Smalhout behoorde tot de overlevers die grip op de gebeurtenissen proberen te krijgen door deze deskundig en, waar mogelijk, professioneel te benaderen. Die afstandelijkheid heeft op de lezer van nu soms een wat bevreemdend effect. Maar des te indringender is het om te merken dat Smalhout zich ergens in het
bijzonder over opwindt, en des te ontroerender als hij de controle over zijn getuigenis kwijtraakt – zoals wanneer hij in Birkenau aankomt. David Smalhout, Daarheen en weer terug, Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam 2013, (173 blz.) ISBN 978902820956, € 14,90
Strijd in ons stadsdeel Dit boek wordt betiteld als een leer-, lees- en werkboek voor alle basisschoolkinderen uit de Amsterdamse wijk De Pijp. Opgenomen zijn 45 verhalen over wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurde in hun eigen wijk, op hun eigen school, in hun eigen straat. Op basis van onderzoek en interviews van kinderen met ouderen uit hun eigen buurt. Je hoeft als Amsterdammer niet ver van huis te gaan om verhalen over de oorlog te vinden. Soms blijkt het ‘grote oorlogsverhaal’ in je eigen straat te zitten, leerde publiciste en projectleider Minka Bos aan 88 scholieren uit de Pijp. Die zochten 33 oudere buurtgenoten op en legden hun verslag vast. De kinderen waren vooral geïnteresseerd in het leven van alle dag. Hoe ziet dat er uit als je niet meer veilig een kopje suiker kunt lenen bij de buren? En hoe ervaar je dat als je zelf nog maar een kind van vier of acht jaar bent? De buurtbewoners vertelden het. Zo zijn er verhalen genoteerd van bijvoorbeeld Mirjam Ohringer (89), die vijftien jaar was toen de oorlog begon. Haar hele familie, Joods, zat in het verzet, en dook onder in de woning aan de Amsteldijk 18, bij de Jan Steenstraat. Ze vertelde hoe ‘Jodenjagers’ de verzetsfamilie waar ze ondergedoken zat, overvielen met een bezoek en daar vijf Joden aantroffen en die meenamen. De opbrengst was 7,50 gulden per Jood. Hans van Willigenburg (1942) die de oorlog als kind heeft meegemaakt, destijds woonachtig in de Van Woustraat, deed mee aan het project. Van Willigenburg was nog baby in de oorlog. Hij had een Joodse moeder en een christelijke vader. Zijn moeder werd gered door twee Duitse buurvrouwen. Ook vertellen zonen van hun ouders, zoals Albert Dreese over zijn moeder Rita Noach, die de oorlog overleefde dankzij haar werk voor de ‘Philipsgroep’. Maar ook werden Nederlandse NSB‘ers en SS‘ers geïnterviewd zoals bijvoorbeeld Ben van Hassel, die zich kind aan huis voelde bij zijn vriendje Wim in de Van Woustraat. Zijn ouders waren lid van de NSB. Het boek is verrijkt met foto’s van de deelnemers en geïnterviewden van dit project, en achterin is een begrippenlijst opgenomen. Minka Bos (hoofdredactie en tekst), Oorlog in mijn buurt. Wat gebeurde er in jouw buurt, in de oorlog, Uitgeverij Stadsarchief, Amsterdam 2014, (178 blz.), ISBN 978-90821810-0-5, € 15,00 Auschwitz Bulletin 58, nr. 2, mei 2014