Auschwitz Bulletin, 2005, nr. 04 December

Page 1

49ste jaargang, nr. 4, december 2005. Verschijnt 4 x per jaar

Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam

Auschwitz Bulletin Adressenlijst In 1974 ben ik bij Simon Wiesenthal in Wenen geweest. Ik herinner me vooral het trapportaal van zijn huis, de ladekasten vol papier, koffie en een koekje van zijn vrouw, een bureau vol stapels dossiers en de man daar achter. Een vriendelijke man, mer vriendelijke ogen die met een zwaar accent sprak. Dar beeld, de koekjes, trapportaal cn de dossiers, het overvolle bureau, de lades en de papieren... het kwam allemaal een beetje terug op de ochtend in september toen het journaal zijn dood berichtte. We waren in Wenen om voor een filmproject zo veel mogelijk namen en adressen te verzamelen van SS'ers die in Auschwitz hadden gediend. Uit de ladekasten van Simon Wiesenthal - cn Herman l.angbein, één van de oprichters van het internationale Auschwitz comité die ook in Wenen woonde - kon je een onthutsende lijst samenstellen van namen, adressen en vermoedelijke verblijfplaatsen van vrijwel iedereen die ooit als bewaker in Auschwitz was geweest en nog in leven was. Ook waren daar de namen van alle SS'ers die in wat je nu zou noemen de logistiek werkzaam waren geweest. Albert Konrad Gemmeker bijvoorbeeld, de commandant van Westerbork, woonde in alle rust in Düsseldorf, niet echt ver dus van de Nederlandse grens. Straat, huisnummer en verdieping bekend.

Met die naamlijst uit Wenen in de hand zwierven we weken lang door Oostenrijk en Duitsland. We belden aan en kregen meestal meteen weer de deur in ons gezicht gesmeten zodra wc de naam Auschwitz hadden gemompeld. Vaak hoorden we nog *'Ach, dat is al zo lang geleden, hou er toch over op." N iemand rende weg of sloot angstig de gordijnen. Niemand uit de lijst viel handenwringend op de knieën en smeekte om genade of begon te huilen nu de "schuilplaats" bekend was geworden. Niemand! Het was alsof het de gewoonste zaak van de wereld betrof: Je had dienst gedaan damahh en dat was nu verleden tijd. En verder had iedereen die in Auschwitz dienst had gedaan het ook niet geweten. In de sombere stemming die onvermijdelijk over ons was gedaald bij het afwerken van ons adressenlijsrje kwamen we in Frankfort. Aangespoord door een ijverige openbare aanklager - waarvan ik me nu nog slechts de achternaam herinner Herr Klein - had de Duitse justitie zich zuchtend en kreunend weer gebogen over een aantal schrijnende gevallen. De twee grote Auschwitz processen van de zestiger jaren waren achter de rug en de stemming om verder te vervolgen zat er niet echt in. Maar Klein slaagde erin om een aantal 'Auschwitz-zaken' weer aanhangig

te maken. Twee dagen luisterde ik in de rechtszaal naar onvoorstelbare getuigenissen en zat ik oog in oog met drie of vier sullige kereltjes die tot in den treure herhaalden dar het niet eerlijk was. Waarom zij, en die anderen dan? En daarbij hadden ze het ook niet geweten. In de lift die van de rechtszaal naar zijn werkkamer voerde, vertelde Klein ons dat hij de naam van de advocaat kende die de belangen van Joseph Mengele in Duitsland behartigde. Hij wist ongeveer waar Mengele zich zou ophouden. Ook was duidelijk dat de familie Mengele - een familie van industriëlen die landbouwwerktuigen fabriceren - op dc hoogte moest zijn van zijn verblijfplaats. Maar er was geen wil. De Koude Oorlog was in volle gang. De archieven van de D D R bleven angstvallig gesloten, Moskou werkre niet mee en welk belang werd er eigenlijk mee gediend om dat verdomde verleden steeds maar weer op te rakelen? Daarbij had het Duitse justitiële apparaat de handen vol had aan de opsporing van leden van de Rote Armee Fraktion. Wiesenthal was een roepende in de woestijn. Hij werd De Nazi-jager genoemd, en die bijnaam werd gewoonlijk in een adem uitgesproken met zijn achternaam. De Nazi-jager Wiesenthal en


iedereen vond het heel gewoon dat er überhaupt een privé Nazi-jager was en ook heel gewoon dat het zo maar iemand was, zo maar een man die dat deed. Die naam Nazi-jager had ook een bijklank: Een man die het maar niet kan laten, die niet kan ophouden, die steeds maar door gaat als een dolle hond die zijn kaken om een bot klemt, de nazi-jager, de drammer. Vindt het vooral niet gewoon dat er een man was die in zijn eentje "d'r achteraan ging". Dat het zo maar een man was, een overlevende die dar deed. O p zijn negentigste verjaardag stond Simon Wiesenthal tegenover een select gezelschap dat vanuit alle windhoeken gekomen was om met hem zijn verjaardag te vieren. Simon Wiesenthal was sinds 1974 - toen je nog gewoon een afspraak met hem kon maken en een koekje van zijn vrouw bij de koffie kreeg - een beroemdheid geworden. Gebouwen, stichtingen, fondsen droegen inmiddels zijn naam. Iedereen in het Westen wist wie hij was, Wiesenthal de Nazi-jager die in zó veel films had opgetreden, in zoveel boeken was beschreven en door zoveel kranten was geïnterviewd. Hij was een man van haast mythische afmetingen die negentig jaar oud was geworden, de Nazi-jager superstar! "Maar ik ben geen held" hield Simon Wiesenthal huilend en streng de verjaardagsgasten voor. "Ik ben slechts een overlevende."

Nu, heel langzaam, honend en stotend, groeit het besef dat staten de verplichting tot opsporing en vervolging hebben. Langzaam groeit het besef dat het vervolgingsbeleid verheven moet zijn boven politieke overwegingen. Dar het niet zomaar een overlevende moet zijn die het doet. Dat er in Den Haag een internationaal Strafhof aan het ontstaan is moet een troostende gedachte zijn geweest voor Simon Wiesenthal wiens nagedachtenis ons tot zegen zij. Hans Fels

Inhoudsopgave: Hans Fels, Adressenlijst

pagina 1

Auschwitz herdenking 2006

pagina 3

Ingmar Vriesema, Monument in Steenwijk

pagina 5

Theo van Praag, 4 joodse verzetsmensen geëerd

pagina 7

Ellen Loek, interview met Simone Veil

pagina 10

Ingezonden brieven

pagina 14

Max Arian, bespreking stripverhaal over Rebecca R.

pagina 15

Bertje Leuw, Het Kaïnsteken, boekbespreking

pagina 16

Marjon de Klijn, recent verschenen

pagina 18

Theo van Praag, Haram, boekbespreking

pagina 19

Mijn gedachten rusten niet, boekbespreking

pagina 20

J a n Wolkers 80 jaar O p 26 oktober 2005 is Jan Wolkers, de maker van ons Spiegelmonument "Nooit meer Auschwitz" 80 jaar geworden. Wij feliciteren hem, zijn vrouw en kinderen hartelijk met deze verjaardag en wensen hem nog vele jaren in goede gezondheid en grote creativiteit. Het Nederlands Auschwitz Comité


Auschwitz h e r d e n k i n g 2 0 0 6 Op

zondag

29

2006

rabbijn Sonny Herman. Hierna is

van € 9,50 ( € 11,- voor een kosjere

organiseert het Nederlands Auschwitz

er gelegenheid voor particulieren en

lunch) te vragen. Bestelbon cn wijze

Comité dc jaarlijkse Auschwitz-

organisaties hun kransen en bloemen

van bestellen vindt u hieronder.

herdenking

te leggen bij het monument.

bij

januari

het

Spiegel-

monument 'Nooit meer Auschwitz'

N.B. De lunchbijeenkomst heeft

van Jan Wolkers in het Wertheim-

Lunchbijeenkomst

altijd het karakter van een reünie,

park in Amsterdam, gevolgd door

De lunchbijeenkomst vindt na de

een gelegenheid om elkaar jaarlijks

een lunchbijeenkomst in de RAI.

herdenking plaats in de lounge bij

te ontmoeten. Het is echter niet zo,

het Auditorium

RAI.

dat alleen overlevenden van diverse

Herdenking

Deelnemers kunnen gebruik maken

kampen en hun nabestaanden elkaar

Vanaf 10.00 uur is de Boekmanzaal

van het gratis busvervoer van het

daar treffen. Allen die het werk van

van het Stadhuis open. Om 11.00

Wertheimpark naar de RAI.

het Nederlands Auschwitz Comité

uur vertrekt vanaf het Stadhuis te

De restaurantzaal van de RAI gaat

een warm harr toedragen en zijn

Amsterdam de Stille Tocht naar liet

om 12.30 uur open. D e lunch-

doelstellingen ondersteunen - en dat

Wertheimpark.

bijeenkomst begint om 13.00 uur.

zijn er gelukkig zeer velen - kunnen

begint om 1 1.30 uur met een korte

Voordat de lunch begint zijn er

op deze dag bijeen zijn met gelijk-

De

herdenking

van

de

toespraak door burgemeester Job

enkele sprekers. Evenals voorgaande

gezinden. En ieder jaar blijkt weer

Cohen van Amsterdam, gevolgd

jaren zijn wij genoodzaakt u voor

dat dit buitengewoon inspirerend

door het Kaddisj en Jizkor door

de lunch een bijdrage in de kosten

kan zijn.


Het programma: verzamelen voor de Stille Tocht in de Boekmanzaal van het 10.00 uur: Stadhuis in Amsterdam, hoofdingang aan de Amstelzijde 1 1.00 uur: begin Stille Tocht naar het Wertheimpark Herdenking bij her Auschwitz Monument 11.30 uur: rede door burgemeester Job Cohen van Amsterdam Kaddisj en Jizkor door rabbijn Sonny Herman, vertrek bussen naar de RAI 12.00 uur: lounge/Auditorium van dc RAI open 12.30 uur: begin lunchbijeenkomst 13.00 uur: sprekers: Job Cohen, burgemeester van Amsterdam Jacques Grishaver, voorzitter Nederlands Auschwitz Comité 15-30 einde lunchbijeenkomst

•ai

•3

BESTELBON Wilt u plaatsen reserveren voor de lunchbijeenkomst. dan verzoeken wij u deze bon vóór 15 januari 2006 op re sturen aan: Nederlands Auschwitz Comité, Postbus 74131, 1070 BC Amsterdam. Gezien de elk jaar weer grote belangstelling voor de lunchbijeenkomst is het raadzaam snel te reageren.Wij verzoeken u het totaalbedrag (het aantal kaarten dat u besteld heeft maal € 9,50 of € 1 1 , - ) , gelijktijdig met het opsturen van deze bon, over te maken op rekening: 4875500 t.n.v. Nederlands Auschwitz. Comité, A m s t e r d a m , onder duidelijke vermelding van u naam en aantal lunches. Voor een snelle verwerking verzoeken wij u niet over te maken op een ander rekening van ons Comité. Kaarten kunnen wij alleen versturen als onze penningmeester de betaling heeft ontvangen.

,"3

"O I

BON r

Voor de lunchbijeenkomst op zondag 29 januari 2006 in de lounge/Auditorium van de RAL Gaarne in blokletters invullen naam:

dhr./mw.

ad res; postcode:

woonplaats:

land: telefoon: kaarten voor een lunch a € 9,50

=

kaarten voor een kosjere lunch a € 11,-

=

=

totaal

Deze bon vóór 15 januari 2006 opsturen aan Nederlands Auschwitz Comité, Postbus 74131, 1070 BC Amsterdam en gelijktijdig het bedrag overmaken op rekening 4875500 van het Nederlands Auschwitz Comité, Amsterdam. Per fax, 020-6723388, of per email, info@auschwitz.nl. is ook mogelijk. (Als u dit blad niet wilt beschadigen, kunt u de bon ook fotokopiëren)


Joods leed in Steenwijk aan vergetelheid onttrokken

M o n u m e n t doet recht a a n geschiedenis O p 18 s e p t e m b e r werd in Steenwijk

gemeentearchief o m te spitten. Hij

zeventig ook een menselijke hoogte."

een m o n u m e n t o n t h u l d ter nage-

s t u i t t e o p lijsten m e t n a m e n van

H e t m o n u m e n t bestaat uit twee

d a c h t e n i s a a n zijn 51 v e r m o o r d e

joodse burgers die in 1941 aan de

zuilen van Belgisch h a r d s t e e n , o p -

joodse stadsgenoten. Kunstenaar Jan

aanmeldingsplicht voldeden. O o k

rijzend uit een davidster. " D e zuilen

van Rossum o n t w i e r p h e t gedenk-

trof hij inventarissen aan van joodse

staan iets buiten d e ster, o m aan te

teken. O o k schreef hij een boek over

i n b o e d e l , d i e in d e o o r l o g s j a r e n

geven d a t d e boel u i t h e t l o o d is

d e levens van d e Steenwijkers: " D e

lagen opgeslagen in d e s y n a g o g e .

g e t r o k k e n . " Plaatjes o p d e z u i l e n

stad kan er niet m e e r o m h e e n . "

Via kennissen raakte Van R o s s u m

vermelden de n a m e n en leeftijden

Hij is van 1 9 4 6 , is n i e t - j o o d s en

in c o n t a c t m e t o v e r l e v e n d e n en

van d e v e r m o o r d e

bovendien van oorsprong geen Steen-

nabestaanden, die h e m bouwstenen

D a a r b o v e n is een s p r e u k u i t h e t

wijker. Toch heeft Van Rossum drie

verleenden voor het schrijven van zijn

Oude Testament opgetekend

jaar lang zijn w e r k als b e e l d e n d

boek over de vermoorde Steenwijkers.

zowel Nederlands als Ivrier: " N o o i t

kunstenaar opzij geschoven o m zich

"Ik wilde weten hoe h u n levens eruit

keert hij t e r u g in zijn h u i s , n o o i t ziet zijn w o o n p l a a t s h e m w e e r . "

te wijden aan een boek over d e levens

hadden gezien, w a t voor gezinnen

van 51 vermoorde joodse Steenwijkers.

ze h a d d e n , w e l k e b e r o e p e n

Van Rossum in het v o o r w o o r d van

uitoefenden."

zijn

boek,

getiteld

Steenwijkers. in

ze H e t g e d e n k t e k e n staat v l a k b i j d e

Portretten:

plaats van de voormalige synagoge.

"Belangstelling is wel her minste dat

Als gevolg van d i e a a n p a k zijn d e

Van Rossum over de locatie van het

de t e g e n w o o r d i g e

generatie de

personen uit het boek echte karakters

m o n u m e n t : "Als je daar s t o n d , w a s

slachtoffers van h e t n a z i - r e g i m e is

geworden. Niets menselijks is hen

je e e n g e t u i g e . Je kon zien d a t

verschuldigd."

vreemd, hetgeen een ontnuchterende

meubelen,

uirwerking heeft en d a a r d o o r h a r d

p a n n e n werden opgeslagen in d e

Die belangstelling heeft in Steenwijk

kan a a n k o m e n . Z o a l s her levens-

synagoge." Aan d e andere k a n t van

lang o n t b r o k e n . O o k al werden 51

verhaal van de slagerszoon

Eduard

h e t m o n u m e n t ligt het g e m e e n t e -

van de h o n d e r d joodse Steenwijkers

de Leeuw, g e b o r e n in 1 8 8 0 . H i j

h u i s R a m s W o e r t h e , waar j o o d s e

kleedjes, b o r d e n

en

vermoord, bij vier mei-herdenkingen

b e l a n d d e in d e v e e h a n d e l ,

maar

burgers zich in oorlogstijd moesten

ging het Steenwijker h e r d e n k i n g s -

bezat geen h a n d e l s g e e s t . Volgens

regisrreren. Binnen het h e k van

c o m i t é structureel voorbij aan het

zijn neef Louis de Leeuw, ondervraagd

R a m s W o e r t h e staat het d e c e n n i a -

joodse leed. Kransen belandden bij

d o o r J a n van R o s s u m , w a r e n d e

oude oorlogsmonument, tot op

her o o r l o g s m o n u m e n t , dat werd o p -

boeren blij als ze Eduard zagen ver-

heden het traditionele e i n d p u n t van

gericht ter ere van gevallen vrijheids-

schijnen. Koeien met kwalen konden

de Steenwijker herdcnkingsrituelen.

strijders. E e n k l e i n e g e d e n k s t e e n

zij a a n h e m slijten. I n 1 9 2 7 g i n g

Van Rossum: "Het nieuwe m o n u m e n t

voor d e joodse slachtoffers verdween

E d u a r d failliet. Van R o s s u m : " T o t

is eigenlijk een c o m m e n t a a r o p het

in 1952, toen d e synagoge werd o m -

o p het laatst was hij aangewezen o p

o u d e . M e n had een ander opschrift

g e b o u w d tor e e n g a r a g e . O o k d e

d e steun van anderen. I n zijn laatste

m o e t e n kiezen. Niet 'voor de geval-

oprichting van het nieuwe m o n u m e n t

w i n t e r moest hij n o g kolen l e n e n

lenen' maar 'voor d e doden'. Als d a t

kwam niet voort uit collectief plichts-

en zat hij m i s s c h i e n in d e k o u . "

d e s t i j d s zo w a s o p g e l o s t , w a s h e t

besef maar uit d e drijfveren van één

E d u a r d d e Leeuw werd in 1942 via

nieuwe gedenkteken misschien niet

individu. Jan van Rossum: "Volgens

d e k a m p e n C o n r a d en W e s t e r b o r k

n o d i g geweest. N u wel."

een joods g e z e g d e sterft d e m e n s

naar Auschwitz gedeporteerd, waar

twee keer. Eerst gaat hij d o o d , dan

hij d r i e d a g e n na a a n k o m s t w e r d

Onthulling

raakt hij vergeten. D i e s p r e u k slaat

vermoord.

Tijdens d e onthulling o p 18 septem-

precies op Steenwijk."

ber w o r d t het n i e u w e g e d e n k t e k e n M a n s h o g e zuilen

een p e r m a n e n t e rol in d e 4 m e i -

Bouwstenen

" O p m e n s e n a l s E d u a r d is h e t

h e r d e n k i n g toebedeeld. In een toe-

U i t verzei t e g e n d i e v e r g e t e l h e i d begon de beeldend k u n s t e n a a r h e t

m o n u m e n t toegespitst," vertelt Van

spraak

Rossum. " H e t heeft m e t één meter

Steenwijkerland Hayo Apotheker d a t

zegt

burgemeester

van


de cochc van de kerk naar het oorlogsmonument voortaan zal stilhouden voor een kranslegging hij het joodse monument. "Om recht te doen aan wat de geschiedenis heeft voortgebracht. Nu zijn de joodse Steenwijkers weer een beetje bij ons." Apotheker richt zijn woorden tot ruim tweehonderd belangstellenden. Even larer luisteren zij naar de rede van Menno van der Horst, een joodse Steenwijker die met zijn ouders de oorlog overleefde. Veel van zijn familieleden werden vermoord. Van der Horst: "Vandaag zou mijn speelkameraadje en nichtje Margreet van der Horst haar 71""' verjaardag hebben gevierd." Hij prijst het moment van de onthulling, vlak voor de dagen van inkeer die volgen op Rosj Hasjana,

met haar moeder, in J951 emigreerden moeder en dochter naar Israël. I laar vader overleefde de oorlog tiicf. O p 1 september 1942, één dag na de geboorte van Sarah, werd hij gedeporteerd naar Polen. Ter hoogte van het Poolse Ko.sel werd hij uit de trein gehaald. Na een jaar slavenarbeid kwam hij om. Het Steenwijker gedenkteken vermeldt zijn naam, Johan Slager, 27. "Portretten", bet bock van Jan van Rossum, beschrijft zijn leven. Van Rossum: "Uiteindelijk, na zoveel jaar, is er uitdrukking gegeven aan het feit dat die mensen bij Steenwijk boren. Dat is eigenlijk het belangrijkste."

het joodse nieuwjaar. Terug in Steenwijk Onder de aanwezigen bevinden zich mensen die speciaal voor dc gelegenheid uit Israël zijn overgekomen. Eveline Pollak-Slager werd net na de oorlog in Steenwijk geboren en woonde er tot 1955. Toen emigreerde ze. Haar ouders wonen weer in Steenwijk. D e opkomst bij de onthulling stemt haar tevreden. Over het m o n u m e n t is ze ook positief: "Het is goed dat het er gekomen is en dat de mensen een naam hebben gekregen." Ook Sarah Slager is uit Israël overgekomen. Zij werd in 1942 geboren en bracht haar eerste twee levensjaren door op onderduikadressen

Ingmcir V r i e s e m a

BON Wilt u zich abonneren op dit blad of heeft u familie,

Auschwitz Bulletin. Voor de verzend- en portokosten zijn

vrienden of kennissen die op de hoogte willen blijven

wij echter genoodzaakt u om een minimale bij-drage te

van de activiteiten v a n het N e d e r l a n d s Auschwitz

vragen. Deze bijdrage is voor binnenlandse abonnees €

Comité?

8,-,

Als u o n d e r s t a a n d e bon invult en opstuurt n a a r : Het N e d e r l a n d s e Auschwitz C o m i t é , Knoopkruid 5 4 , 1 1 1 2 PV D i e m e n , ontvangen u of uw bekenden vier m a a l per jaar het

buitenlandse

abonnees

in

Europa

€ 1 1 , - en buiten Europa € 1 6 , - . Tevens ontvangen alle

abonnees

één

maal

per

jaar

een

accept-

girokaart voor e e n vrijwillige donotie ten behoeve van de voortgang van het werk van het Nederlands Auschwitz C o m i t é .

Naam:

Adres:

Postcode en woonplaats:

Land:

Email: O p s t u r e n n a a r : Het N e d e r l a n d s Auschwitz C o m i t é , Knoopkruid 5 4 , 1 1 1 2 PV D i e m e n Een a b o n n e m e n t kunt u ook o p g e v e n via onze website:

www.auschwitz.nl/bulletin.html


Congres Still Going Strong

Vier joodse verzetsmensen g e ë e r d Met enige regelmaat worden door Yad Vashem niet-joden geëerd die tijdens de Tweede Wereldoorlog de levens van vervolgde joden hebben gered. Veel niet-joodse verzetsmensen hebben er bezwaar tegen dat hun joodse verzetsvrienden niet voor een Yad Vashem-onderscheiding in aanmerking kunnen komen. Zij hadden immers nooit joden uit bijvoorbeeld de Hollandse Schouwburg de crèche tegenover de Schouwburg of uit Westerbork kunnen redden zonder de hulp van joodse medewerkers van die i n s t e l l i n g e n . Daarom is het een bijzonder initiatief dat tijdens de recente conferentie Still Going Strong vier joodse verzetsmensen werden geëerd en uit handen van burgemeester Cohen van Amsterdam een speciaal certificaat ontvingen. De internationale conferentie Still Cïoing Strong werd van 19 tot 22 augustus jl. georganiseerd in de Haarlemmermeer, vlakbij Schiphol. 600 deelnemers uit 20 landen, voornamelijk overlevenden en hun kinderen, 'aangevuld' met tweede generatiegenoten, wisselden ervaringen uit en luisterden gezamenlijk naar sprekers als Serge Klarsfeld uit Frankrijk, Robert Krell uit Canada en Joel Cahen uit Nederland. Ze konden deelnemen aan tientallen Engelstalige of Nederlandstalige workshops, kijken naar vele films en luisteren naar tal van lezingen met vermaarde sprekers. De bijeenkomst had het karakter van een reünie, met bezoekers die vaak van de ene internationale conferentie naar de volgende gaan en elkaar daar telkens weer o n t m o e t e n , elke keer iets ouder, onder het zeer toepasselijke m o t t o : Still G o i n g S t r o n g . D e

wegblijvers hebben vast veel gemist. De afsluitende bijeenkomst was maandagochtend in de Portugese synagoge waar burgemeester Job Cohen vier certificaten uitreikte aan joodse Nederlanders die joden hebben gered gedurende de Tweede Wereldoorlog. Hieronder volgen hun namen en een poging samen te vatten wat deze joodse Nederlanders zo bijzonder maakt. Kinderverzorgster Om te beginnen Rosalie Smid-Wisch, onderduiknamen Herta Hammer, Elisabeth de Boer, geboren 7-11-1925 in Almelo en nu woonachtig in Utrecht. Al op jonge leeftijd trok Rosalie Wisch zich het lot van de kinderen in de crèche aan die aan haar zorgen waren toevertrouwd. Hoewel ze zich, als vluchteling uit Duitsland, al vroeg bewust was van de gevaren die haar bedreigden, deed ze wat in haar vermogen lag om zoveel mogelijk kinderen in veiligheid te brengen.

Tot het laatste moment is ze op haar post gebleven. Rosalie, die uit een religieus joods gezin komt, groeide met haar ouders en jongere broer Wolfje op in Berlijn. Zij bezocht een niet-joodse school, waar ze van de ene op de andere dag plotseling werd gediscrimineerd: omdat ze joods was moest ze achterin zitten. Na een inval in hun Berlijnse woning door de Sicherheitsdienst (SD) vluchtte het gezin in 1933 naar Amsterdam. Als Rosalie negen jaar is overlijdt haar moeder in het k r a a m b e d . Omdat haar vader werkloos wordr en nier meer voor de kinderen kan zorgen, gaat Rosalie naar het Joodse Meisjesweeshuis in Amsterdam en haar broertje naar het Weeshuis in Utrecht. Ze zien elkaar nog maar zelden. Nog voor de oorlog uitbreekt, wordt Wolfje als jonge Duitse vluchteling naar Westerbork overgebracht. Ter gelegenheid van zijn Bar Mitswa gaat Rosalie hem daar met haar vader opzoeken. Als de oorlog uitbreekt, zegt haar vader tegen haar: " N u is het met ons


gedaan". Rosalie wordt kinderverzorgster in de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg. Tijdens wandelingen draagt zij bij aan de succesvolle ontsnappingen van tientallen kinderen. Tijdens een inval in de crèche in' augustus 1943 weet Rosalie aan de bezetter te ontkomen door zich op de zolder te verstoppen. Ze krijgt van het verzet een vals persoonsbewijs en vlucht naar Groningen. Daar blijft ze tot het einde van oorlog ondergedoken bij verschillende families. Ze maakt de bevrijding mee vanuit het nonnenklooster waar ze sinds 1944 noodgedwongen verblijft. Haar vader en broer komen terug uit Theresienstadt. O p een van de onderduikadressen leert Rosalie haar toekomstige man, Frans Smid, kennen. Vanwege haar huwelijk met hem, in 1948, wordt ze katholiek. Frans wordt vlak daarna als militair uirgezonden naar Nederlands Indië (het huidige Indonesië), Rosalie volgt hem en komt daar opnieuw in een oorlogssituatie terecht. Na terugkeer in 1951 krijgt het echtpaat drie kinderen, die vrijwel niets over Rosalies achtergrond te horen krijgen. Later in haar leven, als dc kinderen al volwassen zijn, keert ze terug naar het jodendom. Typograaf en cipier Joseph (Jo) Spier, onderduiknamen Bertus Bey, Johan van den Berg, geboren 2-2-1916 te Amsterdam en nu woonachtig in Hcerhugowaard. Jo Spier was al jong volledig doordrongen van de gevaren die hij als jood liep nadat Nederland d o o r Duitsland bezet werd. Hij heeft zich echter niet laten leiden door zijn angst voor de mogelijke afloop, maar zich telkens opnieuw ingezet voor het in veiligheid brengen van met name, joodse kinderen. Jo Spier komt uit een actief socialistisch gezin en woonde met ouders en twee zusters in de Jodenbuurt

in Amsterdam. Het gezin had geen band meer met het geloof, maar bleef wel lid van de Joodse Gemeente. Jo gaat in 1930 als typograaf bij een drukker werken. Hij leest veel, vooral over de antisemitische propaganda van de nazi's. Vanaf 1933 komen er vele joodse vluchtelingen uit Duitsland naar Amsterdam, en Jo hoort van hen wat er dan al gaande is in Duitsland. Hij helpt velen van hen aan eigenhandig vervalste papieren. Bij het uitbreken van de oorlog realiseert hij zich de enorme gevaren, omdat hij goed op de hoogte is van Hitler's h o u d i n g tegenover communisten en joden. Kort daarna zegt hij zijn baan bij de drukkerij op, omdat niet langer wil werken voor zijn baas die lid is van de NSB. In februari 1941 raakt hij betrokken bij de grote staking tegen de brute manier waarop de Duitse bezetter de joden behandelt (de Februaristaking). Via de Joodse Raad wordt Jo in 1942 groepsleider om de joodse jeugd na school op te vangen. Daarna biedt de Joodse Raad hem aan om cipier te worden in de H o l l a n d s c h e Schouwburg. Hij krijgt onder meer de taak om kinderen van en naar de tegenoverliggende crèche te brengen. Jo grijpt de kans te helpen kinderen in veiligheid te brengen. O p verzoek van een verzetsgroep maakt Jo, als ervaren typograaf, een stempel na met de handtekening van kampcommandant Gemmeker van Westerbork, waarmee mensenlevens gered worden. Daarna wordt de situatie ook voor Jo te gevaarlijk en moet hij onderduiken. Door verraad wordt hij in februari 1944 opgepakt en naar Westerbork overgebracht. Met hulp van het verzet lukt het hem uit Westerbork te ontsnappen. Na een lange reeks van onderduikadressen wordt hij tenslotte in september 1944 in Heerlen bevrijd. Na een

moeilijke periode, waarin hij tweemaal weduwnaar wordt, slaagt hij erin een drukkerij op te zetten. Door ziekte moet hij hiermee in 1964 stoppen. Begin jaren negentig wordt hij gelukkig met de oud-verzetsstrijdster Gesina Pullen, met wie hij in het huwelijk treedt. Hij heeft vier kinderen en vijf kleinkinderen. Kindersmokkelaar Helene (Len) Dikker-Spier, onderduiknaam Engeline van Selingen, geboren 26-03-1921 in Amsterdam en daar ook woonachtig Len Spier heeft er welbewust voor gekozen een inspanning te leveren om joodse kinderen uit handen van de bezettet te houden. Dat zij zelf hierbij grote risico's liep en vele angstige m o m e n t e n kende, verhinderde haar niet haar verzetswerk te blijven doen. Haar intensieve betrokkenheid bij anderen, vooral kinderen, loopt als een rode draad door haar verdere leven. Len Spier groeide op in Amsterdam in een gezin van vier personen. O p haar zeventiende leert ze Max Dikker kennen. Max is goed op de hoogte van wat er in Duitsland gaande is en vat in 1940 het plan op om met Len naar Engeland te vluchten. Lens vader h o u d t hen tegen: "het zal allemaal wel meevallen". In het begin van de oorlog verandert er voor Len maar weinig. De ernst van de situatie dringt tot haar door als zij voor het eerst een bordje 'Verboden voor joden' ziet. Vlak na haar huwelijk met Max Dikker in 1942 krijgt hij een oproep voor tewerkstelling. Ze besluiten onder te duiken en kornen na enige omzwervingen in Leusden terecht, waar ze achter een schot op zolder verblijven. Het huis blijkt recht tegenover kamp Amersfoort tc liggen. Omdat zij zich hier niet veilig voelen en niet machteloos willen toekijken, besluiten Len en


Max terug te keren naar Amsterdam. Zij sluiten zich aan bij de verzetsgroep van Piet Meerburg, leider van de Amsterdamse Studenten Groep, die onderduikplaatsen rcgelr voor uit de Amsterdamse crèche gesmokkelde kinderen. Omdat het te gevaarlijk is om samen te werken, blijft Max in Amsterdam ondergronds werk doen en gaat Len met valse papieren en onder de schuilnaam Engeline van Selingen naar Limburg, zogenaamd als hulp in de huishouding. Om de twee weken gaat Len met de trein naar Amsterdam om Max op te zoeken en om bonkaarten en valse papieren voor de onderduikertjes in Limburg op te halen. O p de terugreis naar Limburg neemt Len telkens een joods kind mee in de trein om te laten onderduiken, een gevaarlijke onderneming die gelukkig steeds goed afloopt. Tijdens het laatste oorlogsjaar, in de hongerwinter in 1944, komt Len weer terug bij Max in Amsterdam. De verzetsgroep besluit vanwege de voedselschaarste hongerige joodse en communistische kinderen, die verstoken blijven van alle hulp, met een boot vanaf het IJ in Amsterdam over het IJsselmeer naar Friesland te brengen om hen te laten aansterken. Na de oorlog begeleidt ze nog een keer een groep kinderen, ditmaal om in Zwitserland aan te sterken. Len werkt 35 jaar met veel toewijding in de hulpverlening, o.a. in de gezinsvoogdij. Len heeft twee kinderen en vijf kleinkinderen. Onderwijzeres Mirjam Pinkhof-Waterman, onderduiknaam Marietje Wingelaar, geboren 5-12-1916 in Hilversum en nu woonachtig in Haifa, Israël. Mirjam waterman sloot zich vroeg in de oorlog aan bij het verzet. Al op jonge leeftijd droeg ze een zware verantwoordelijkheid door de zorg voor opvang en welzijn van een

grote groep joodse kinderen op zich te nemen. Die houding bleef ze trouw, ook toen ze later zelf in diverse kampen gevangen zat. Mirjam Waterman komt uit een sociaal bevlogen, geassimileerd gezin met 5 kinderen. Haar vader werkte in de diamantindustrie en hoorde weliswaar over de vervolging van joden (pogroms) in Polen en Rusland, maar vertelde daarover niets aan zijn kinderen. In 1938 begint Mirjam als ondetwijzeres op een idealistische school ("De Werkplaats") van Kees Boeke in Bilthoven. Uit de verhalen van de joodse vluchtelingetjes op deze school wordt zij voor het eerst geconfronteerd met wat er in Duitsland gaande is. In 1941 worden de joodse kinderen en joodse onderwijzers van school gestuurd. Daarop richt Mirjam clandestien een partizanenschooltje en later een "jeugdvereniging op in haar ouderlijk huis te Loosdrecht om zo'n vijftig joodse kinderen op te vangen die niet meer naar school mogen. Ze vraagt de ervaren joodse jeugdleider Menachem Pinkhof om haar hierbij te helpen. Al snel raken zij bevriend en zij sluiten zich aan bij de verzetsgroep van Joop Westerweel. In 1942 krijgt ze plotseling via die verzetsgroep te horen dat de bezetter van plan is alle kinderen die Mirjams school bezoeken op te pakken. In allerijl wordt besloten de hele groep kinderen in een keer te laten onderduiken op verschillende adressen. Dat lukt net op tijd en de bezetter treft het huis leeg aan. Daarna blijft Mirjam ervoor zorgen dar de kinderen eten en valse papieren op hun onderduikadres krijgen. Wanneer het voor hen ook te gevaarlijk wordt, duiken Mirjam en Menachem Pinkhof eveneens onder. Vanuit verschillende onderduikadressen blijven ze actief deelnemen aan het verzet.

In mei 1944 wordt Mirjam o p gepakt en naar Westerbork gestuurd. Ze komr terecht in de strafbarak. Daar ontfermt ze zich over een zesjarig jongetje dat ze herkent van haar schooltje en dat moederziel alleen rondloopt. Tien dagen later gaat ze, met de jongen, op transport naar Bergen Belsen. In april 1945 gaat Mirjam op transport met de trein naar het Oosten. In Tröbitz wordt ze bevrijd. Een maand later vertrekt ze op de flets naar Nederland waar ze in juni 1945 aankomt. Ook Menachem Pinkhof heeft de oorlog overleefd. Zij trouwen en vertrekken een jaar later met hun inmiddels geboren zoon naar Israël. Ze krijgen drie kinderen en acht kleinkinderen. Mirjam is jarenlang actief betrokken bij het Getto Fighters' House, een museum in Israël, dat de historische verhalen van het joodse verzet tegen de Nazi's in al zijn vormen beeld brengt. Zeer recent heeft zij haar levensverhaal opgetekend en in boekvorm uitgegeven Theo van Praag


Simone Veil houdt 'Nooit meer Auschwitz-lezing' 2006

Franse politica overleefde Auschwitz e n Bergen-Belsen Jaarlijks organiseren het N e d e r l a n d s Auschwitz Comité, het C e n t r u m voor H o l o c a u s t - en Genocidestudies en d e Pensioen- en Uitkeringsraad de ' N o o i t meer Auschwitz-lezing' in d e B e u r s v a n B e r l a g e . O p 2 6 januari 2 0 0 6 h o u d t de beroemde en invloedrijke Franse politica Simone Veil (78) deze lezing. Aan d e lezing is een onderscheiding verbonden die de naam draagt van de in 2 0 0 1 overleden erevoorzitter van het Nederlands Auschwirz Comité,

Annetje

Fels-Kupferschmidt.

De

o n d e r s c h e i d i n g is o n t w o r p e n d o o r Jan wolkers en w o r d t gegeven aan een persoon of organisatie die zich o p buitengewone wijze verdienstelijk heeft gemaakt voor het realiseren van de doelstellingen van het Nederlands Auschwitz

Comité.

De

onder-

scheiding w o r d t in 2 0 0 6 toegekend aan S i m o n e Veil. S i m o n e Veil was minister van Volksgezondheid, Sociale Zaken en Steden van 1974 tot 1977 onder president

Valéry

Giscard

d'Estaing. Zij z o r g d e ervoor dat in frankrijk abortus werd gelegaliseerd en d a t d e a n t i c o n c e p t i e p i l

toe-

gankelijk werd. Van 1979 tot 1 9 8 2 was zij d e eerste voorzitter van het E u r o p e s e P a r l e m e n t . Als m i n i s t e r van s t a a t v o o r V o l k s g e z o n d h e i d , Sociale Zaken en Steden en lid van het Conseil Constitutionnel (ccn raad die d e w e t t e n e n

verkiezingen

controleert) is zij n o g altijd politiek

h a a r voor het blad A a n s p r a a k v a n d e Pensioen- en Uitkeringsraad.

actief. S i n d s 2 0 0 1 is zij voorzitter

van 'La Eondation pour la Me'rnoire

h a d d e n geen religieuze achtergrond. Mijn vader was architect en vestigde zich na d e Eerste Wereldoorlog in

Nice

Nice

de la Shoah'. T i j d e n s d e 60-jarige

"Ik b e h o o r tot een joodse familie uit

wikkeling van de Cóte d'Azut hem

in d e hoop d a t d e o n t -

h e r d e n k i n g b i j h e t m o n u m e n t in

de middenklasse die sinds de Franse

werk z o u opleveren. M a a r met d e

A u s c h w i t z - B i r k e n a u o p 2 7 januari

revolutie in Frankrijk w o o n t . M i j n

crisis v a n 1 9 2 9 s t o r t t e d e gehele

2 0 0 5 s p r a k zij n a m e n s d e o u d -

ouders voelden zich joods, maar zij

e c o n o m i e in en werd onze financiële

gevangenen. Ellen Loek interviewde

praktiseerden het geloof niet en

situatie moeilijk. O p 13 juli 1927


werd ik geboren. Mijn moeder was een bijzonder mooie vrouw en werd zeer gerespecteerd. Ik hield zielsveel van haar. Ik had twee oudere zussen en een oudere broer. We hadden een onbezorgde jeugd; het klimaat was aangenaam, de zee en de bergen waren dichtbij en we gingen vaak skiën in dc Franse bergen. Ik ging naar een meisjeslyceum. Toen ik 14 jaar was zei ik al tegen mijn vader dat ik advocaat wilde worden. Vanaf 1933 kwamen er joodse vluchtelingen uit Duitsland, waarvoor mijn moeder veel liefdadigheidswerk deed." Oorlog "Ik herinner me het begin van de oorlog nog goed, want vrienden van mijn ouders kwamen langs en waren erg ongerust. In mei 1940 trokken Duitse troepen vanuit het noorden Frankrijk binnen en lieten daarbij de Maginotlinie links liggen. Binnen twee maanden stortte de Franse verdediging ineen. O p 22 juni 1940 sloot maarschalk Pétain een wapenstilstand met Duitsland, waarbij werd overeengekomen dat dc Duitsers tweederde deel van Frankrijk zouden bezetten. De Italianen bezetten Zuid-Frankrijk, ook het gedeelte waar wij woonden. Vanaf juli 1940 ging voedsel, zoals suiker, wel op de bon, maar we konden toch nog groente en fruit kopen op bet platteland. In oktober 1940 mocht mijn vader niet meer werken, waardoor we het financieel nog moeilijker kregen. Ik ben naar school gegaan tot de herfst van 1943, toen de Duitsers de voormalige Italiaanse zone binnenvielen. De Gestapo kwam naar Nice en het bevel werd gegeven om Joden te arresteren en te d e p o r t e r e n . D e schooldirectrice was bang dat ik gearresteerd zou worden en verplichtte mij thuis te blijven. Mijn vrienden brachten mij bun aantekeningen en gaven mijn huiswerk aan dc leraren.''

Zeg dat je achttien bent "Op 30 maart 1944 liep ik op straat met vriendinnen toen we werden opgepakt. We werden naar het Excelsior hotel, dat als gevangenis diende, gebracht. De volgende dag werden mijn moeder, mijn broer en een van mijn zussen opgepakt en naar hetzelfde hotel gebracht. Mijn moeder, mijn zus en ik werden we op 13 april 1944 in veewagons gedeporteerd naar Auschwitz. Tijdens deze verschrikkelijke treinreis, drie dagen lang opeengepakt, kregen we niets te eten noch te drinken en was er geen mogelijkheid om te slapen. O p 15 april 1944 stopte de trein in Auschwitz. Bij aankomst doorzochten joodse gedeporteerden de wagons op kostbaarheden. Zij waarschuwden mij: 'Zeg dat je achttien bent!' Direct daarna werden we in rijen opgesteld en door dokter Mengele geselecteerd. De meeste mensen die jonger waren dan 18 en ouder dan 40 werden direct doorgestuurd naar de gaskamers. Ik was zestien. Als ik niet over mijn leeftijd had gelogen, was ik er ook niet meer geweest. Mijn zus was 21 jaar en mijn moeder was met haar 43 jaren eigenlijk te oud, maar haar jongere uiterlijk was

haar redding. Vanaf dat m o m e n t besloten wij drieën om altijd, wat er ook gebeurde, bij elkaar te blijven." Een nummer "Na aankomst in Auschwitz werden onze haren wel kort geknipt, maar onze hoofden werden niet helemaal kaalgeschoren. Medegevangenen tatoeëerden een nummer op je arm. De Nazi's wilden niet alleen onze lichamen vernietigen, maar ook onze identiteit afnemen door ons een n u m m e r te geven. We w e r d e n continu vernederd, moesten massaal douchen, telkens in de rij staan en we werden op elkaar gepropt in barakken. Sindsdien kan ik er nier meer tegen om in de rij te staan of met mensen in een kleine ruimte te zijn. Ook herinneren bepaalde geuren en geluiden mij aan het k a m p . Vanuit onze barak zagen we de schoorstenen dag en nacht roken. Je kon de blauwe lucht niet zien door de permanente rook en overal hing de gruwelijke geur van verbrand mensenvlees. O m de haverklap moesten we 's nachts op appèl komen om ons mentaal en fysiek te breken. Tussen de andere gevangenen vielen wij op, omdat we


bruin zagen van de Zuid-Franse zon en nog in een redelijke conditie waren vanwege onze late deportatie. Er was een gedeporteerde die, evenals de SS, bevelen gaf in het kamp. Ze was er altijd als we buiten het kamp moesten gaan werken. O p een dag zei ze: 'Jij bent te mooi om in Auschwitz te sterven. Zal ik je naar een ander kleiner werkkamp brengen zodat je dit k u n t overleven?' Ik antwoordde haar dat ik zonder mijn moeder en zus niet zou vertrekken en vroeg of ze mee mochten. Dat was goed. Begin juli 1944 werden we dankzij haar enkele kilometers verderop gebracht, naar Bobreck, een klein werkkamp dat niet te vergelijken was met de hel van Auschwitz. Daar was een fabriek van Siemens waar legermaterieel werd gemaakt, maar ik moest voornamelijk buiten werken. Flinterdun gekleed moesten we in de ijskou onzinnig werk doen zoals stenen sjouwen. De wegen waren modderig. Als je een te kleine steen nam, werd je afgeranseld door de SS. Het kamp lag naast de weg naar Krakau en aan het einde van de zomer zagen we soldaten en vluchtelingen vanuit het oosten komen, vluchtend voor het naderende Russische Rode Leger. We h o o p t e n heel erg dat de Geallieerden snel de oorlog zouden winnen, niet wetende dat zij zoveel tegenslag hadden aan het westelijke ftont. Begin januari 1945 hoorden we de beschietingen in de verte. O p 18 januari 1945 moest AuschwitzBirkenau worden geëvacueerd, maar ook Bobreck."

transport gesteld in open veewagons. We reden richting het noorden en toen we Praag naderden, gooiden Tsjechen vanaf de perrons wat brood naar binnen. O p 31 januari 1945 arriveerden we in Bergen-Belsen, waar mijn moeder na twee maanden is bezweken aan tyfus. Iedere dag denk ik aan mijn moeder en haar verlies doet mij nog steeds pijn. Ook mijn zus was doodziek. We stierven bijna van de honger. O p 15 april 1945 werd Bergen-Belsen door de Engelsen bevrijd. Mijn zus en ik zijn uiteindelijk op 23 mei 1945 met de trein in Parijs aangekomen. Daar mochten we bij een zus van mijn moeder logeren. Mijn oudste zus troffen we daar ook aan. Zij had bij het Franse verzet in Lyon gezeten, maar werd in juni 1944 gearresteerd en was in Ravensbrück geïnterneerd geweest. Wij hebben van mijn vader en broer nooit meer iets vernomen. Later hoorden we dat ze gedeporteerd zijn naar het concentratiekamp Kaunas in Litouwen, waar ze vermoord zijn. De Nazi's wilden ons tot beesten laten verworden, maar ze konden onze geest niet kapot krijgen. Door alle ellende heen zijn we toch mens gebleven. Ik word altijd heel boos als mensen Auschwitz vergelijken met andere situaties in de wereld. Het t's nergens mee te vergelijken! Er is nergens anders een dergelijke massale en fabrieksmatige uitroeiing van mensen geweest. Meer dan anderhalf miljoen Joden en ruim twintigduizend Sinti en Roma zijn vermoord in Auschwitz."

De dodentocht "Op 18 januari 1945 begon de dodentocht: we moesten bij 30 graden onder nul door metershoge sneeuw lopen en wie uitgeput neerviel werd doodgeschoten. Mijn moeder, mijn zus en ik sleepten elkaar hier doorheen. Na dagen lopen werden we op

Moeder "Na de oorlog probeerden mijn zussen en ik in Parijs ons leven weer op te pakken. Mijn moeder wilde dat wij zouden gaan studeren. Ik studeerde rechten en politieke wetenschappen in Parijs. In februari 1946 ontmoette ik mijn man Antoine Veil

toen ik met vrienden ging skiën. We zijn getrouwd en kregen drie zonen. In 1952 gebeurde er nog iets verschrikkelijks in mijn leven. Mijn zus, met wie ik Auschwitz en Bergen-Belsen had overleefd, stierf met haar baby bij een auto-ongeluk. In 1957 ging ik bij het Ministerie van Justitie werken, als een magistraat op de afdeling gevangeniswezen. Vervolgens werkte ik enkele jaren mee aan de modernisering van het familierecht. In maart 1974 vroeg de Franse president Valéry Giscard D ' E s t a i n g mij om Minister van Volksgezondheid, Sociale Zaken en Steden te worden. In 1979 werd ik gekozen tot eerste voorzittet van het Europese Parlement. Tijdens mijn werk inspireert mijn moeder mij nog steeds; zij was een voorstander van de Europese eenwording die in 1929 ter sprake werd gebracht in de Volkenbond door de verzoeningsgezinde Franse en Duitse ministers van buitenlandse zaken Aristide Rriand en Gustav Stresemann. Dankzij de stabiliserende werking van de huidige Europese eenwording heb ik goede hoop dat er nooit meer een Shoah zal plaatsvinden! De geschiedenis van de Shoah is een universele geschiedenis die iedereen aangaat. Bij de 60-jarige herdenking op 27 januari 2005 in Auschwitz vroeg de Poolse premier mij namens de oud-gevangenen te spreken. In mijn speech zei ik: 'Het is moeilijk om te herdenken en vaak erg pijnlijk, maar de Europese landen moeten h u n gezamenlijke geschiedenis h e r d e n k e n , met alle hoogte- en dieptepunten, en dc jongere generatie aanspreken. Als iedere staat zijn fouten uit het verleden erkent, zal dat ons behoeden voor diezelfde fouten en het mogelijk maken om samen de toekomst te bouwen op gezonde en stevige funderingen.'" Ellen Loek


Reserveren toegangskaarten 'Nooit meer Auschwitz-lezing' Voorde 'Nooit meer Auschwitz-lezing door Simone Veil op 26 januari 2006 in de Beun van Berlage te Amsterdam is een beperkt aantal toegangskaarten beschikbaar. Indien u bij de lezing aanwezig wilt zijn, verzoeken wij u de onderstaande bon in te vullen en v贸贸r l januari 2006 a.s. op te sturen. Toedeling van kaarten geschiedt op volgorde van binnenkomst. De lezing begint om 14.00 uur en duurt tot 15.30 uur en zal in het Engels worden gehouden. Aansluitend is er nog tot 16.30 uur gelegenheid om na te praten in de foyer van de Beurs van Berlage.

Inschrijfbon

(Graag inzenden v贸贸r 1 januari

2006)

Ondergetekende wil (willen) aanwezig zijn bij de 'Nooit meer Auschwitz-lezing' door Simone Veil op 26 januari 2006 in de Beurs van Berlage te Amsterdam. Voorletter(s) deelnemer 1: Achternaam: Adres: Postcode:

Plaats:

Telefoon:

E-mail:

Voorlcttei(s) deelnemer 2: Achternaam: Adres: Postcode:

Plaats:

Telefoon:

E-mail:

De ingevulde inschrijfbon kunt u in een ongefrankeerde envelop sturen naar: 'Nooit meer Auschwitz-lezing', Pensioen- en Uitkeringsraad, t.a.v. directiesecretariaat, Antwoordnummer 10340, 2300 WB Leiden


Shalom

A n t w o o r d v a n het ministerie v a n Justitie op d e brief v a n d e secretaris v a n het Auschwitz C o m i t é , H e r b e r t Sarfatij

Geachte heer Sarfatij, In uw brief van 12 augustus jl. spreekt u uw bezorgdheid uit m e t b e t r e k k i n g tot het filmpje Housewitz en de reactie van het Openbaar Ministerie hierop. Ik deel uw bezorgdheid ten volle. Zowel het maken als het verspreiden en tonen van een filmpje, waarmee het lot van de slachtoffers van de Holocaust wordt misbruikt en geridiculiseerd wijs ik ten stelligste af. Mijn afschuw heb ik ook overgebracht in een persoonlijk onderhoud met de Israëlische ambassadeur. De bestrijding van antisemitisme zal dan ook een belangrijk onderdeel blijven uitmaken van het algemeen discriminatiebeleid van dit kabinet. O p verzoek is het filmpje verwijderd van de website waarop het oorspronkelijk werd vertoond. Thans wordt het naar ik begrijp vertoond door personen die zeggen een 'publieke dienst' te verrichten door te laten zien hoe verwerpelijk het filmpje is. Ik meen dat dit getuigt van een volstrekt w a n b e g r i p van publieke dienstverlening. Het Openbaar Ministerie heeft de zaak in behandeling. De minister v a n Justitie

In het laatste nummer van het Auschwitz bulletin, las ik het stukje van "de asielzoeker", vlucht 1721. Na het tweemaal aandachtig gelezen te hebben, vroeg ik mij af wat dit artikel te maken heeft met de gedachte waar het Auschwitz comité voor staat, of zomaar 'n geplaatst stukje als vulling. Was of is er 'n vergelijk te trekken met de opname van vluchtelingen in de jaren '30 voor het Nazi regime, of met dc politieke vluchtelingen uit diverse Afrikaanse en Oost Europese landen heden ten dagen? Volgens mijn bescheiden mening moeten we toch wel 'n onderscheid maken v.w.b. de urgentie en politieke achtergrond die 'n belangrijke rol spelen in vele, maar niet in alle gevallen. De omstandigheden waarom deze man uit Nederland gezet is, zijn hier relevant. Dit moet beschouwd worden vanuit 'n breder gezichtspunt dan dat wat de schrijver ervan ons voorspiegelt. Waarom is deze persoon naar Nederland gekomen/gevlucht? Waarom uitgerekend Nederland? De schrijver neemt voetstoots aan dat het om 'n politieke asielzoeker gaat. Was het voor economische redenen ol moeten we het zoeken in 'n politieke sfeer. Uitgaande van het laatste, dan is er inderdaad sprake van 'n terechte plaatsing hier in dit blad, maar zonder 'n officiële verklaring en motivatie er bij te plaatsen, dan zet ik daar mijn vraagtekens bij. Dat er 5 mensen nodig zijn om deze man te begeleiden en hem kalmerend toespreken is waarschijnlijk 'n "normaal" gegeven in dergelijke omstandigheden, maar om de schijn te wekken dar het uirzetten van vreemdelingen terug te voeren is op intolerantie, gaat mij veel te ver. En of wij Nederlanders, (waartoe ik als Jood ook behoor) zo intolerant zijn, waag ik te betwijfelen. Iedere tijd heeft zo z'n problemen v.w.b. groeperingen der bevolking zo was het, zo is het en zo zal het altijd blijven. Trouwens, HUMAAN BELEID, waar vind je dat nog ? Hoogachtend Max van der G l a s Natanya.

Het doel van de Stichting Nederlands Auschwitz Comité is: * het realiseren van de zinspreuk "Nooit meer Auschwitz"; * het ageren tegen alle vormen van fascisme, racisme en antisemitisme; * het bevorderen van het welzijn van de in de tweede wereldoorlog vervolgden en hun nabestaanden; * het verrichten van alles wat met het voorgaande verband houdt, alles in de ruimste zin


Stripverhaal over Rebecca R. van Mare Verhaegen

Wanhopig en aandoenlijk Begin van dit jaar stond er een raar bericht in de krant. De tekenaar Mare Verhaegen, die enige jaren dc populaire stripserie Siiske en Wiske heeft getekend en geschreven, werd ontslagen. Hij wilde een stripalbum maken over het lot van een joods meisje dat is vergast in Auschwitz. De uitgever en de erfgenamen van de oorspronkelijke maker van de strip, Willy van der Steen, vonden dat geen onderwerp voor een kinderstrip. Maar Mare Verhaegen heeft doorgezet en zijn strip toch getekend. Hij heeft zelf twee kinderen ontworpen: een jongen, dc stoere en niet zo slimme Senne, en een meisje, Sanne, ondernemend en verstandig. F.n hij tekent Rebecca R. een joods meisje uit BelgiĂŤ dat naar Auschwitz wordt gedeporteerd. Senne cn Sanne gaan naar het verleden terug om een wanhopige poging te doen haar te redden. Het stripalbum verschijnt in december in Vlaanderen en Nederland. Maar het is deze zomer al in vier afleveringen voorgepubliceerd als extra bijlagen bij KidsWeek, een nieuwsblad voor jonge mensen. Heeft de uitgever van Suske

en Wiske gelijk? Is Auschwitz geen onderwerp voor een kinderstrip? Ik denk dat er nog heel war over gepraat en geschreven zal worden. In de eerste plaats, verwacht geen kunstwerk zoals Maus, het stripboek waarin Art Spiegelman het oorlogsverhaal van zijn vader heeft weergegeven. Hij liet zien dat geen enkel onderwerp te zwaar of te hoog is voor een strip, als die m e t gevoel, talent en kennis van zaken wordt gemaakt. Het is ook geen zeer goed doordacht srripboek, zoals De Ontdekking van de Anne Frank Stichting. Senne &C Sanne is een beetje klungelig getekend, in de nonchalante stijl van de vroege Suske en Wiskes. Het verhaal is soms braaf, soms onwaarschijnlijk, soms kinderachtig en dan weer veel te ernstig. Maar ik vond het, juist door zijn gebreken, heel erg aandoenlijk. We zien in het begin een jongetje met zwart haar en een dikke bril op die door twee stevige kerels wordt aangevallen. Senne en Sanne springen voor het - natuurlijk joodse - jongetje in de bres. Even later ontmoeten ze

een speelgoedkonijn dat kan praten. Hij neemt ze door een eiken deur mee naar de Zoo van Antwerpen tijdens de oorlog. Het konijn wil terug naar het meisje dat hem heeft verloren, Rebecca, en het hoopr dat hij haar kan redden. We zien antisemitische Duitse soldaten, overmoedige en veel te mededeelzame verzetsmensen, smokkelaars en ook mensen die net doen of ze niets zien. Senne en Sanne maken als het ware een reis d o o r de Tweede Wereldoorlog in h u n p o g i n g Rebecca bij te staan. Ze komen bij een joodse familie, worden gevangen gezet d o o r de Duitsers, m o e t e n voortdurend vluchten, horen dat hun vriend de verzetsheld in een kamp is o m g e k o m e n . T e n s l o t t e vinden ze Rebecca die met haar familie is opgesloten in een grote kazerne. Ze maken het plan haar te redden uit de trein die de joden naar het oosten vervoert. Met de hulp van enige verzetsmensen lijkt dat te lukken, ze nemen het meisje mee en gaan de strijd met de SS'ers aan die de trein bewaken. Maar Rebecca wordt gewond door een kogel en ze blijken met haar in een cirkel te


sjokken, zodat ze weer bij de deportatietrein uitkomen. Rebecca is verloren. En ook het speelgoedkonijn, dat haar geluk had moeten brengen, is doodgeschoten. Het is nogal wat voor een kinderstrip. Ik heb de afleveringen gekocht voor mijn kleindochters, maar ik heb ze nog niet aan hen durven geven. Een strip hoort goed af te lopen, maar het is realistisch dat deze strip niet goed af kan lopen, dat ook dit meisje, zoals zoveel joodse meisjes, in Auschwitz wordt vermoord. Ik

worstel met de vraag of Auschwitz in deze strip niet getrivialiseerd wordt. In zekere zin wel, maar misschien moeten we er maar aan wennen dat ook dc ergste dingen soms op een eenvoudige manier worden weergegeven. Mare Verhaegen doet dat eerlijk en met overtuiging. Hij wil over de oorlog en de jodenvervolging vertellen met de middelen die hij nu eenmaal goed beheerst, die van een populair stripverhaal. En hij beschaamt de Nederlandse lezers. In België is tenminste ooit

geprobeerd een trein tot stilstand te brengen en de joden kans tc geven te ontvluchten. Dat is historisch juist, zoals het ook juist is dat er in Nederland niet eens een poging is gedaan. Ik moet dat album toch maar aan mijn oudste kleindochter geven. Zij is twaalf jaar, en ik moet toch ergens beginnen. Max Arian Mare Verbaegen, Senne & Sanne, Rebecca R. Uitgeverij Balloon Books NV. Verschijnt op 7 december 2005.

Boekbespreking

Het K a ï n s t e k e n , mijn e i g e n k l e i n e oorlog 'Mijn vader kwam thuis uit Vught in september 1 9 4 8 . . . ' , begint Hanneke Wijgh haar boek. Dat jaartal - 1948 - spreekt boekdelen. Er was een 'oorlogs' en een 'naoorlogs' Vught. Het naoorlogse was een gevangenis waar SS'ers en NSB'ers hun straf uitzaten. Wijghs boek gaat over de zoektocht naar het foute verleden van haar vader, haar grootvader en ooms. Die zoektocht begint in het museum van het 'kamp Vught' waar zij geabsorbeerd wordt door de gruwelen die daar in de oorlogsjaren gepleegd waren. " O p mijn netvlies staan de namen en geboortedata van rwaalfhonderdzestig joodse kinderen die op 5 juni 1943 met een speciale trein via Westerbork naar Sobibor vertrokken, de jongste was nul, de oudste nog geen zestien. O p die datum was ik zelf drie maanden oud." Zo zal het steeds gaan: informatie uit archieven waaruit de feitelijke daden van haar familie zijn af te leiden, worden afgewisseld met schokkende beelden van de jodenvervolging. Wijgh schiet heen en weer in de

tijd, waardoor je aan het begin van het boek al weet dat haar vader ook na de oorlog trots bleef op Hitler, en waardoor je aan het begin van het boek al bespeurt hoe ingewikkeld het leven van het kind Hanneke was, dat niet alleen in de oorlog een foute vader had, maar ook erna. Erbij gelapt Hanneke Wijgh wordt op 27-2-'43 geboren. In het plakboek zit de uitgeknipte advertentie uit de Voorburgsche Courant: "Ceesje heeft een zusje". Zestig jaar later ontdekt ze in het Centraal Bureau voor Genealogie in Den H a a g een tweede advertentie, in Volk en Vaderland, de krant van de NSB. De rang van haar vader: SS-Schütze, en zijn legerplaats staan er bij vermeld. Ze is verbijsterd: "Ik ben een SS-kind. O n t k e n n e n heeft geen zin. Mijn vader heeft me erbij gelapt." In het Rijksatchief in Den Haag zijn, "in een afgescheiden hoek", een paar tafels gereserveerd voor mensen die dossiers van hun foute familieleden willen inzien. In een af-

gescheiden hoek(!). Als Wijgh al niet uit zichzelf een 'fout' gevoel had dan zou zij het hierdoor krijgen. Het foute gevoel, als was het een erfzonde, lijkt de dwingende noodzaak te zijn geweest om dit boek te schrijven. J e wordt dat als lezer gewaar aan de hand van kleine dialoogjes - de schrijfster met zichzelf - die door het boek gestrooid zijn. Daarin ondervraagt zij zichzelf als het ware over haar motieven: "'Waarom doe je datV 'Wat bedoel je?' 'Al dat gewroet in archieven.' 'Dat weet ik niet, ik heb alleen altijd geweten dat ik ooit zou uitzoeken wat mijn familie in de oorlog heeft uitgevoerd.' 'Die oorlog, altijd maar weer die oorlog. Die is nu al bijna zestig jaar verleden tijd, kijk liever vooruit'. Tk kan niet naar de toekomst kijken zonder het verleden te kennen(-) Hoe antisemitisch waren mijn familieleden? Waarom gedroegen zij zich zo liefdeloos?' 'Ben je bang dat je zelf besmet bent met dat foute virus? 'Ik denk het niet maar niets is zeker.' 'Voel je je schuldig, is dat het? 'Wellicht.'"


Beschadigde ziel Die kleine, vaak wat luchtige dialoogjes houden je bij de les. Het gaat minder o m de daden van de vader dan o m de geïnfecteerde geschiedenis van het kind. Tegelijkerrijg geven die dialoogjes ook de gelegenheid om onnadrukkelijk te melden dat haar vader ook e e n beschadigde ziel was door e e n liefdeloze, amorele opvoeding. In e e n 'dialoogje': " ' Wat heeft dat met jou te maken? 'Alles. Als mijn vader niet zo beschadigd was geweest, was i k nier i n zo'n gekkenhuis opgegroeid."' Wijgh volgt het spoor van haar vader naar Duitsland e n Oostenrijk w a a r hij opgeleid werd voor het front e n reisr naar Frankrijk waar haar grootvader e n o o m s , in dienst van Organisation Todt, meebouwden aan e e n immens bunkercomplex in Lorient. En zij gaat naar plekken die symbool staan voor de misdaden d i e haar familie aanhing. Bij haar bezoek aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork beschrijft ze uitvoerig de filmbeelden die d a a T vertoond worden van het kampleven onder SS-Obersturmführer Ciemmeker en de goederentrein die wekelijks volgepropt wordt m e t J o d e n , richting vernietigingskampen in Polen. Ook Auschwitz-Birkenau wordt via e e n bezoek tot in al zijn gruwelijke details beschreven. Dan is het genoeg geweest. In Auschwitz dringt de perversiteit van het nazi systeem in zijn volle omvang tot haar door. Wijgh: 'voor zulke waanzin kon en wilde ik me niet verantwoordelijk voelen'. Het besef dringt door dat dit ook niet hóeft. ' D u s je vertrok o p g e l u c h t uit Auschwitz?', laat zij haar alter ego vragen. Het antwoord luidt: 'dat ook weer niet, de hele weg van Oswiecim naar Warschau heb ik gehuild.' De kruisweg lijkt voltooid. Het is alsof haar ogen moesten zien - en er om huilen - wat haar familie niet

had willen zien of ontkend had, om zelf in evenwicht te komen. Of om het antisemitische virus waarmee zij mogelijk besmet was te bestrijden. H e t boek is vlot, journalistiek geschreven - H a n n e k e Wijgh is journalist, o.a. jarenlang bij Trouw. Hoewel het niet echt nodig leek om nog weer eens met de bekende details over Hitiers moordmachine geconfronteerd te worden, maakt de schrijfster duidelijk dat het voor haar een innerlijke noodzaak was om

dat juist wél te doen. Dat is een verdienste, want daardoor word je m e t je neus op de feiten gedrukt: oorlog beschadigt alle betrokken kinderen, zowel die van de slachtoffers als van de daders. Bertje Leuw Hanneke Wijgh, 'Het Kaïnsteken, Mijn eigen kleine oorlog'. Uitgeverij Mets & Schilt, Amsterdam. 2004 (172 blz.) ISBN 90 5330 406 1. €16,00


BCBh/f 'Holocaust': De geschiedenis van de uitroeiing van de joden door de Duitse Nazi's tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft meer aspecten dan het vernietigingskamp AuschwitzBirkenau. O m d a t joden vogelvrij waren, werden zij stelselmatig administratief en juridisch gedegradeerd en gedehumaniseerd. Joden werden beroofd van bezirtingen, geëxploiteerd als slaven. Nazi-Duirsland lier hen verhongeren en verkommeren in de getto's. Openlijk executeren van onschuldige joden werd niet als misdaad gezien. In 18 hoofdstukken beschrijft Dieter Pohl het begin van de jodenvervolging, de opzet van de vervolging, de vernietiging van de joden en de gevolgen daarvan. Veel is geschreven over de jodenvervolging en de • n

. •

. . . . . .

i ... -

. . . i l . . , .

I f i i . i 1

n o k a .

_

vredigend zijn. Dr. Dieter Pohl, die als wetenschappelijk medewerker verbonden is aan het Instituut ftir Zeitgeschichte in München, stelt in dit boek alle thema's van dc shoah aan de orde. Het boek kan gezien worden als inleiding in de complexe geschiedenis van de jodenvervolging. Dieter Pohl, 'Holocaust', Massale moord op Europese joden. Uitgeverij Verbum BV, 2005, (174 blz.) ISBN 90-808858-1-9, € 17,50 'Ontmoetingen in de hel': In dit boek worden niet in de eerste plaats dc verschrikkingen van Auschwitz beschreven. Hanna de Beer verhaalt ook van menselijke warmte in de kilte van het vernietigingskamp. Toen H a n n a de Beer s t u d e n t medicijnen was, werd zij met haar ouders naar Westerbork gedeporteerd. Na Westerbork volgt Auschwitz-

ik in leven bleef. " Hanna Hammelburg-de Beer, 'Ontmoetingen in de hel'. Auschwitz - GroJ? Rosen, Uitgeverij Verbum BV, 2005, (50 blz.) ISBN 90-8088583-5. € 9,50

hoe hij in oktober 1944 ternauwernood aan een Duits vuurpeloton is ontsnapt: "Mijn dood stond vast. Wat had ik tc verliezen? Ik heb hun bevel gehoord en ben rustig opgestaan. Ik heb de Duitser naast mij gegroet. Hij was bleek en jong en leek mij niet zo vijandig. Toen ik bij de uitgang van de auto kwam, heb ik de commandant aangekeken; ik wilde dapper lijken. Ik ben uit de auto gesprongen, rechtsom langs de wagen gerend en toen ervandoor gegaan. Er werd geschoten, maar ik merkte niet dat ik geraakt was—" De houding van de bezetter werd gedurende de oodog steeds grimmiger. Bij razzia's vielen de eerste oorlogsslachtoffers in het dorp, ook het verzet werd daardoor feller. De bevrijding op 13 april 1945 zorgde niet overal voor feestvreugde. Elf Eeners kwamen voorgoed niet meer terug. Jan van den Berg, Een in de oorlog. Kroniek van een Noord-Drents dorp. Uitgeverij Noordboek Groningen. 2005, (160 blz.) ISBN 90-330 0519 4, € 17,50

'Een in de oorlog': Dit boek vormt een eerbetoon aan alle bewoners van het Noord-Drentse dorp Een die tijdens de oorlog met gevaar voor eigen leven anderen hielpen. Jan van den Berg, oud-inwoner van Een, wilde vooral ter ere van de gevallen verzetsstrijders de Eener oorlogsgeschiedenis cn hun rol daarin vastleggen. Aan de hand van herinneringen van verschillende personen heeft hij de oorlogsjaren in Een en Een-West gereconstrueerd en hij geeft een beeld van de onderdrukking, de schaarste en de onveiligheid waar iedereen mee te maken kreeg. Desondanks namen veel gezinnen als vanzelfsprekend deel aan het verzet. O p grote schaal werden onderduikers o p g e n o m e n en illegale bladen en voedselbonen verspreid. Verzetsleider Tinus Bosker beschrijft

Adres onbekend': De Amerikaanse journaliste KtUhetine Kressmann Taylor merkte kort vóór dc Tweede Wereldoorlog dat ontwikkelde, intellectuele, warmhartige Duitse vrienden, die uit de Verenigde Staten naar naziDuitsland waren teruggekeerd, binnen de kortste keren waren bekeerd tot gezworen nazi's, die vroegere joodse vrienden de rug toe keerden. Zij vroeg zich af hoe zoiets kon gebeuren: "Waardoor zijn ze zo volkomen veranderd? Wat heeft hen tot een dergelijke wreedheid gebracht?" Zij begon onderzoek te doen en wat haar het meest zorgen baarde, was dat niemand in Amerika zich bewust was van wat zich in Duitsland afspeelde, en dat het de mensen trouwens niers kon schelen. In 1938 verscheen haar boek Adres onbekend', waarin zij in zeer kort bestek door

Birkenau. "Ik zei tegen mijn moeder - nadat we in Auschwitz waren aangekomen -: "Zullen we niet liever samen blijven in die grote rij?" Ze antwoordde: "Blijf in de kleine rij, waarvoor de arts je heeft uitgekozen, blijf niet bij mij." Hanna heeft de concentratie- en vernietigingskampen AuschwitzBirkenau en Grob Rosen overleefd door geluk en innerlijke kracht. Bijzondere ontmoetingen hebben haar gesterkt in haar overlevingsdrang. "Ik heb het dus overleefd. Dat heeft te maken met de wonderlijke ontmoetingen die ik daar in die hel heb gehad. Onrmoeringen die toch gevoel brachten in een onzegbaar koude wereld, waarin ik dagelijks met de dood werd bedreigd. Luister naar het toeval, en toch weer niet helemaal toeval, dat


een fictieve briefwisseling van twee vrienden van wie een naar Duitsland terug gaat en de ander in Amerika blijft, wat dc Nazi-ideologie met schijnbaar normale, levende mensen kan doen. Het boek is nu in het Nederlands verschenen en her blijkt nog altijd actueel.

Katherine Kressman Taylor (19031996) doceerde creatief schrijven, journalistiek en geesteswetenschappen. In haar werk, dat bestaat uit een aantal briefwisselingen, wil zij het Amerikaanse publiek tonen wat de nazi's deden en wat met echte, levende mensen gebeurt wanneer ze

worden meegesleept d o o r een perverse ideologie. Katherine Kressman Taylor, Adres onbekend. Uitgeverij Ambo, 2005, (35 blz.) ISBN 90-2631910-X, €3,95 Marjon de Klijn

Uit het dagelijks leven op een islamitische school

' H a r a m ' doet boekje o p e n over islamitisch onderwijs Fenny Brinkman schreef een boek over haar ervaringen als onderwijzeres en niet-moslima op een islamitische basisschool in Amsterdam. O p een ogenschijnlijk terloopse manier is het boek 'Haram'één lange aanklacht tegen de onderwijsinspectie, de wethouder(s) van onderwijs en de burgemeester van Amsterdam en last bnt not least de minister van Onderwijs, die dit onderwijs oogluikend toestaan tot er - naar de schrijfster vreest - iets heel ernstigs gebeurt. Het woord 'Haram' betekent zondig en volgens sommige moslims zijn vrijwel dc hele Nederlandse samenleving en alle daarin geldende normen en waarden en gebruiken haram. I loe men /ich kleedt, wat men zegt, wat men schrijft of tekent, hoe men loopt of zingt, contacten tussen mannen en vrouwen, bijna alles wat Nederlands is inclusief Sinterklaas, is haram. Opvallend is ook het uitgangspunt dat alle niet-moslims in Nederland, van welke geloofsrichting dan ook fekirs zijn, ongelovigen. En daarmee minder dan ongedierte. Het is tragisch dat na de 1 1' september in 2001 en de moord op Theo van Gogh in 2004 veel autoriteiten meldden dat hun veiligheidsdiensten allerlei signalen over voorbereidingen op terrorisme hadden

opgevangen, maar dat door miscommunicatie of onderschatting van de gevaren de aanslagen en de moord toch h a d d e n plaatsgevonden. Wie kennis neemt van de manier waarop deze kinderen worden opgevoed, niet alleen door schoolse kennis maar ook door het aanleren van houdingen en vaardigheden, die kan niet anders dan begrijpen dat de inmiddels vele duizenden leerlingen die 6 jaar of langer op deze basisschool hebben gezeten de Nederlandse samenleving en vrijwel allen die daar deel van uitmaken én alles wat velen normaal vinden radicaal afwijzen. Fenny Brinkman verhaalt ontspannen hoe de sfeer tot haar vertrek in de zomer van 1998 is op de As Siddieq basisschool in de 6 jaar dat zij daar lesgaf. In N e d e r l a n d is lang benadrukt dat het belangrijk is als minderheden integreren met behoud van de eigen cultuur en identiteit. Dit geldt niet voor ouders, bestuurders cn daardoor ook voor de kinderen die op de Amsterdamse basisschool As Siddieq zitten. Zij leren in de meest gevoelige periode van hun leven niet zich aanpassen met behoud van cultuur, noch ervaren zij respect voor andersdenkenden of zelfs maar begrip of acceptatie. Zij leren via het onderwijs door de meeste leerkrachten en bestuurders

van de As Siddieq die o o k zelf lesgeven of begeleiden de Nederlandse samenleving te verachten en iedeteen die in hun ogen ongelovig is te haten. Als we de uitspraken van Brinkman toetsen aan wat de voorzitter van de As Siddieq schrijft 3 jaar na haar vertrek, dan lijkt het of zij zich nog erg heeft ingehouden. De voorzitter van het schoolbestuur, El Shersaby, schreef op 14 oktober 2001 , dat "de radio ,tv en kranten onder joodse controle staan [...] de joden bezitten de wapenindustrie en aan de andere kant zijn zij degene die de oorlogen maken." "De joden, de christenen en de communisten staan allen op één lijn, zij aan zij, om de islamitische gemeenschap te vernietigen." Gelukkig wijst de meerderheid van moslims deze extreme school af. Maar nu én in de toekomst is de rol van de minister en andere onderwijsgezagdragers vooral tragisch en verwijtbaar. Fenny Brinkman is zo een klokkenluider geworden. Theo van Praag Fenny Brinkman, HARAM. Uit het dagelijks leven op een islamitische school. Uitgeverij Balans, Amsterdam: 2005 125 pag. ISBN 90 5018 694 7, € 17,50


gedichtenbundel van Riet Peper

Mijn gedachten rusten niet In het voorwoord van de bundel 'Mijn gedachten rusten niet' schrijft Anneke Huizinga dat zich in het hoofd van Riet Hovener-Peper (Rotterdam, 1942) voortdurend gedichten vormen. Gedichten over Mi.|\ mensen, belevenissen en dingen die G E M C . I (TEN haar bezighouden, haar raken. Haar RUSTEN eerste gedichtenbundel ging over Nl! I poezen. N u , in het jaar 2005, met de viering van 60 jaar bevrijding, wilde ze niet zwijgen. In deze kleine dichtbundel heeft zij de beste van haar gedichten bijeengebracht K m PEPER onder de titel: "Mijn gedachten rusten niet". Riet maakte in haar directe omgeving mee wat de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog met families kunnen doen. Het mag nooit, maar dan ook nooit meer gebeuren dat mensen elkaar om hun afkomst, kleur, religieuze overtuiging of politieke voorkeur aandoen wat in de oorlogsjaren '1940-1945' is gebeurd,' zo luidt haar boodschap. Er mag nooit gezwegen worden. Het verhaal moet verteld blijven worden van generatie op generatie. Hierbij een gedicht uit deze bundel. Zachtjes Zachtjes doe ik de deur van de kamer open en zie je zitten in de stoel bij het raam met het uitzicht op de polder. De avondzon zet de kamer in een onwerkelijke stille gloed. Het is alsof je gestalte is omgeven door een zweem van rood goud. Je hoofd is gebogen over de kruiswoordpuzzel op je schoot. De pen in je hand beweegt niet, roerloos zit je daar. Ik schrik, loop naar je toe en zeg fluisterend: 'Hallo pappa'. Je kijkt op, ik zie in je ogen de verschrikkingen uit het verleden, De pijn, de angst, de ontberingen, alles wordt weerspiegeld. Bij je stoel aangekomen kniel ik voor je neer en pak je handen. Je keert terug uit de hel en zegt: 'zo meisje, fijn dat je er bent'. De pijn in je ogen verdwijnt langzaam en kijken me liefdevol aan.

In blijvende herinnering aan de overlevenden van Auschwitz, die het Nederlands Auschwitz Comité hebben opgericht. Nederlands Auschwitz Comité Ere-lid: drs. Eva Tas Voorzitter: Jacques Grishaver Vice-voorzitter: Garry van I.akerveld Secretaris: Herbert Sarfatij 2e Secretaris: Ruud Wolff Penningmeesters: Ronald van den Berg John van Cleef Secretariaat: Postbus 74131 1070 BC Amsterdam tel/fax 020 - 67 233 88 website: www.auschwitz.nl E-mail: info@auschwitz.nl Financiële administratie: telefoonnummer: 020-4287684 E-mail: penningnKxMcrvAiuschwitz.nl rekening.ABN/AMRO: 414.646.282 Postbank: 29.30.87 IBAN: NL53ABNA0414646282 BIC: ABNANL2A A U S C H W I T Z BULLETIN: Eindredactie: Clairy Polak Redactie: Max Arian Emilie Kuijt Carry van Lakerveld Bertje Leuw Nienke Ledegang Theo van Praag Red. secr.: Marjon de Klijn Redactieadres: Postbus 74131 1070 BC Amsterdam E-mail: redactic@auschwitz.nl

Voor hoelang is niet te zeggen, beiden genieten we van dit moment. Veel woorden hebben we nooit nodig gehad, een blik was vaak voldoende. Over wat je hebt meegemaakt in de oorlog sprak je niet veel. 'Waarom?' Heb ik je maar al te vaak gevraagd, altijd een vaag antwoord. Aandringen heb ik nooit gedaan, dat had geen enkele zin. 'Pappa, wil je me sparen voor alle ellende, jou eens aangedaan? Mag ik het niet mer je delen, je pijn verzachten, nu het nog kan?'

Abonnementenadministratie: Knoopkruid 54 1112 PV Diemen tel./fax: 020 - 600 34 55

Riet Peper, Mijn gedachten rusten niet. Vormgeinng en druk: Redert's Drukwerk, Schoonhoven, 2005, Verdere informatie via de redactie van het Auschwitz Comité.

Druk: Drukkerij Peters Amsterdam bv

Voor de inhoud van de artikelen die ondertekend zijn is alleen de auteur verantwoordelijk.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.