16 minute read

Wat te doen bij bijbelschaamte?

Hoe vertaal je een geslachtsregister in gewone taal?

Mart Jan Luteijn Robin ten Hoopen

Geslachtsregisters in de Bijbel zijn veel meer dan een lijst met namen. Ze vervullen een functie in het geheel van de tekst, bevatten inzichten en vertellen een eigen verhaal. In dit artikel bespreken we enkele genealogieën uit het boek Genesis. We gaan na wat de boodschap is van deze genealogieën en hoe deze boodschap is weergegeven in de Bijbel in Gewone Taal. In Genesis 5 en 10 blijkt dat goed gelukt, in Genesis 46 is verbetering mogelijk.

Foto: Folkert Rinkema.

Veel lezers weten niet goed wat ze aan moeten met de geslachtsregisters in de Bijbel. Ze slaan die meestal over. Ook worden deze lijsten maar zelden bepreekt. Toch voegen ze iets toe aan het verhaal. Hoe komt dat tot uiting in de vertaling van de Bijbel in Gewone Taal?

Geslachtsregisters vervullen vaak een brugfunctie in een tekst. Ze verbinden verschillende verhalen met elkaar (zo is het in Genesis 5 en 11) of leggen een verbinding tussen verleden en het heden (zo is het in Matteüs 1). Geslachtsregisters zijn geschreven in een bondige stijl. 1 Ze hanteren een strak patroon met veel herhaling. Binnen dit patroon zijn het de uitzonderingen, de uitweidingen of afwijkingen, die de aandacht vragen. De nadrukkelijke aanwezigheid van vijf vrouwen in Matteüs 1 is daar een voorbeeld van, terwijl in die tekst tegelijk de nadruk valt op personages als Abraham en David. 2 Juist in die subtiele afwijkingen of uitzonderingen zit vaak een boodschap. In Genesis vinden we vijf lang en vijf korte geslachtsregisters. De lange genealogieën staan in Genesis 5, 10, 11:10-26; 36 en 46:8-27, de kor tere in 4:17-26; 22:20-24; 25:1-4; 25:12-18 en 35:22b-26. 3 Veel van deze lijsten bevatten de zogenoemde toledotformule. Deze formule zet in met de combinatie ‘dit zijn de nakomelingen/geslachten van …’ Zij functioneert als structuurprincipe in het boek Genesis en introduceert meestal de hoofdpersoon van de volgende passage. 4 In dit artikel bespreken we drie voorbeelden van een lange genealogie: Genesis 5, Genesis 10 en Genesis 46. In alle gevallen kijken we eerst naar de tekststructuur van het Hebreeuws en daarna naar de weergave in de Bijbel in Gewone Taal (BGT).

Hebreeuwse tekstindeling

Om grip te krijgen op de structuur van de teksten, hebben we allereerst gekeken naar de Hebreeuwse tekstindeling van de tien geslachtsregis ters in Genesis. De Masoretische traditie gebruikt voor de indeling van de Hebreeuwse tekst twee tekens, de petoecha (meervoud: petoechot) en de setoema (meervoud: setoemot). Petoechot geven het einde van een regel aan en setoemot een korte onderbreking in een regel. Veelal wordt aan genomen dat deze leestekens in de Masoretische tekst corresponderen met witruimtes in de oudere Hebreeuwse handschriften en dus al een oude traditie van tekstindeling weerspiegelen. Overigens worden de pe toechot en setoemot in de Hebreeuwse Bijbel niet altijd consistent ingezet. In de boeken Samuel staat er bijvoorbeeld vaak een petoecha rondom de Godsnaam, maar in andere boeken niet. 5

Ook bij de geslachtsregisters in Genesis is er verschil in hoe deze leestekens functioneren in de teksten. We kunnen de tien geslachtsregisters in twee groepen onderverdelen. Er zijn twee registers (Genesis 5 en 11) met ongeveer hetzelfde grondpatroon: ze gebruiken relatief veel setoe mot, en bestaan dus uit korte tekstblokjes. 6 De overige geslachtsregisters hebben een ander grondpatroon en bevatten juist weinig petoechot en setoemot. In beide groepen zijn de teksten dus ingedeeld volgens een herkenbaar patroon, al biedt bijna elke tekst op het gevolgde patroon ook weer bepaalde, kleine variaties.

Tekstindeling van de BGT

De BGT wil een duidelijke tekst bieden en hanteert daartoe ook be paalde criteria voor perikopen. De perikopen in de BGT zijn kort, doorgaans tussen de twee en de zes zinnen, en bevatten idealiter slechts één hoofdpersoon of één onderwerp. 7 Daarnaast gebruikt de BGT, als enige Nederlandse vertaling, zowel hoofdkoppen als tussenkoppen. 8 De BGT laat zich bij de tekstindeling vaak leiden door de personages in de tekst, maar ook de structuuranalyse van het Hebreeuws heeft een belangrijke rol gespeeld. De BGT heeft nadrukkelijk een eigen vertaalstrategie ge kozen: leesbaarheid en begrijpelijkheid staan voorop. In het vervolg bekijken we hoe de principes van de BGT hebben uit gewerkt in de geslachtsregisters van Genesis. Hoe verhoudt dit zich tot de Hebreeuwse tekstindeling en in hoeverre slagen de vertalers erin om de elementen die door de Hebreeuwse leestekens als relevant naar voren worden geschoven ook in de BGT goed over het voetlicht te brengen? We bekijken daarvoor Genesis 5, Genesis 10 en Genesis 46.

Voorbeeld 1: Genesis 5

In Genesis 5 worden de generaties van Adam tot Noach opgesomd. Hoewel dit hoofdstuk bekendstaat om zijn zeer hoge leeftijden, klinkt in het kernachtige refrein juist een nadruk op sterfelijkheid door. De tekst volgt een strak patroon dat als volgt weergegeven kan worden:

x leefde .. jaar en verwekte y. x leefde nadat hij y verwekt had .. jaar en verwekte zonen en dochters. Alle dagen van x waren .. jaren, en hij stierf.

Deze structuur wordt onderbroken bij Adam (5:1-3), Henoch (5:21- 24) en Lamech/Noach (5:28-30). Bij de eerste drie wordt er extra in formatie toegevoegd over hun leven, terwijl we in het geval van Noach niet één zoon vinden maar drie (vergelijk Terach in Genesis 11:26). In

het geval van Henoch wordt verteld dat hij is weggenomen door God. Een frase die erop duidt dat hij geen reguliere dood is gestorven. 9 De eerder genoemde petoechot en setoemot, zoals aangetroffen in de Codex Leningradensis (het Hebreeuwse handschrift waarop de Biblia Hebraica Stuttgartensia is gebaseerd, de meest gangbare editie van de Hebreeuw se Bijbel), ondersteunen deze nadruk. In de Leningradensis staan er accenttekens ter onderscheiding voor en na deze vier personages. Komt de nadruk op deze vier figuren ook terug in de BGT?

De tekststructuur wordt onderbroken bij Adam, Henoch, Lamech en Noach.

De vertalers van de BGT hebben ervoor gekozen om het hoofdstuk in te delen in twee korte alinea's, één lange alinea (6-20), en afslui tend vier korte. Door deze indeling komt er nadruk te liggen op de vier genoemde personages. In alle gevallen springen zij eruit en maken zij geen deel uit van de lange opsomming. Ter vergelijking: het belang van deze figuren komt in de Nieuwe Bijbelvertaling en de Willibrordver taling minder duidelijk terug. Deze vertalingen kiezen ervoor om het hoofdpatroon van de tekst te volgen en minder aandacht te geven aan de uitzonderingen. Wel valt op te merken dat het gevolg van de keuze van de BGT is dat de tekst een – voor de BGT – bijzonder lange alinea bevat. Hiermee wordt het uitgangspunt van de BGT om de tekst te structureren in korte ali nea’s niet bereikt. In een vergelijkbaar geslachtsregister, in Genesis 10, krijgt elk geslacht juist wél een eigen regel in de BGT.

Voorbeeld 2: Genesis 10

Ook het geslachtsregister van de zonen van Noach in Genesis 10 vertelt een eigen verhaal. Dit register heeft eveneens een duidelijk patroon: een inleiding, de nakomelingen van Sem, Cham en Jafet, en een conclusie. En ook hier wijkt de lijst op verschillende punten af van het patroon. De eerste afwijking is de volgorde: in plaats van Sem, Cham en Jafet (vers 1), vinden we in de uitwerking Jafet (1-5), Cham (6-20) en Sem (21-31). Daarnaast worden er bij Cham zeventien volken genoemd, ter wijl de nakomelingen van Sem tot in de zevende generatie een plaats krijgen. Het geslacht van Cham groeit dus in de breedte, dat van Sem in de diepte. De nakomelingen van Jafet blijven beperkt tot vijf kleinkin deren. De genealogie centreert zich zo rondom Sem. Hij is niet alleen

de laatstgenoemde, maar ook de voorvader van Eber (vaak verbonden met de Hebreeën = Israël). Als laatste merken we op dat Nimrod, een kleinkind van Cham, een klein narratief krijgt over zijn eigenschappen (8-12), 10 terwijl ook de Kanaänieten, als nakomelingen van Cham, extra aandacht krijgen (15-19). 11 Deze nadruk wordt naar ons idee bevestigd door de opvallende setoema na vers 14, midden in de lijst van Cham. Hoe komen deze afwijkingen en uitbreidingen in de tekststructuur naar voren in de BGT?

De opvallende omkering in volgorde – Sem, Cham, Jafet in vers 1, Jafet, Cham, Sem in vers 2-31 – wordt in de BGT duidelijk gemarkeerd door de tussenkopjes boven vers 2, vers 6 en vers 21. Elke zoon heeft een eigen kopje, terwijl vers 1 en vers 32, als inleiding en afsluiting ook elk een eigen kopje krijgen. Ook het verschil tussen de ‘breedte’ van Chams nakomelingen en de ‘diepte’ van Sems nakomelingen zie je terug in de BGT. De perikoop met Chams nakomelingen (6-20) bevat enkele lange alinea’s met op sommingen van afstammelingen: dit toont de veelheid van volken die afstammen van Chams zonen. Dat het nageslacht van Sem de diepte ingaat, geeft de BGT passend weer door te werken met korte alinea’s die elkaar opvolgen. Die laten het onderscheid zien tussen de ‘zonen van’ en de ‘zonen van de zonen van’. De passage over Nimrod (8-12) neemt de BGT samen met het voor gaande (vers 7), waardoor er opnieuw een lange perikoop ontstaat. Deze keuze is consistent met de manier waarop het patroon wordt vertaald. Over het algemeen valt op dat de BGT de Hebreeuwse tekst op hoofd lijnen nauwkeurig volgt. De nadere indeling gaat terug op de structuuranalyse en de wisseling van hoofdpersonen en is consistent. 12

Het geslacht van Sem gaat de diepte in.

Voorbeeld 3: Genesis 46

In Genesis 46 wordt beschreven hoe de familie van Jakob op reis gaat naar Egypte. Het geslachtsregister (8-27) wordt omgeven door respec tievelijk een setoema en een petoecha en daarmee duidelijk afgescheiden van de rest van het hoofdstuk. Ook in dit hoofdstuk is er een duidelijk patroon. Dat patroon centreert zich niet rondom de zonen van Jakob, maar rondom zijn vrouwen. De lijst begint bij de eerste vrouw van Jakob, Lea, en haar bijvrouw, Zilpa, en vervolgt met de zus van Lea, Rachel, en

haar bijvrouw, Bilha. Het patroon wordt gekenmerkt door een wisselend gebruik van het Hebreeuwse webenee (en de zonen van) en elleh (deze) en wordt op een aantal plaatsen doorbroken. Zo vinden we een bijzin bij een zoon van Simeon, ‘de zoon van een Kanaänitische vrouw’ (10b) en wordt er bij de zonen van Juda vermeld dat er al twee zijn gestorven in Kanaän (12b). Uitgebreide informatie vinden we bij de zonen van Jozef, die in Egypte waren geboren (20a). Kortom, het zijn primair de hoofdfiguren uit de traditie, Juda en Jozef, waarover extra informatie wordt gegeven. Hoe komt dit over in de structuur van de BGT?

De BGT volgt het hierboven geschetste patroon en plaatst de inleidende zinnen, waarin de vrouwen van Jakob worden genoemd, apart. De concluderende zin van iedere sectie bestaat uit twee elementen: de samenvatting van de sectie en een telling van het aantal zonen. In vers 15 staan deze twee elementen apart, maar in vers 18, 22 en 25 niet. Dat is opvallend, want deze concluderende zin is onderdeel van het patroon en geen afwijking daarvan. Daarnaast krijgt Juda een aparte alinea (vers 12), maar is dat bij Jozef (vers 19-20) niet het geval. In dit hoofdstuk heeft de BGT de structuur van de Hebreeuwse tekst op hoofdlijnen ge volgd, maar in de nadere indelingen niet altijd consequent doorgevoerd.

Conclusie en discussie

Geslachtsregisters vertellen een eigen verhaal. In deze brugpassages met hun strakke structuur bevinden zich veelzeggende variaties. Vaak vinden we deze variaties bij figuren die een hoofdrol spelen in de omringende teksten. Een goed voorbeeld daarvan zijn Adam en Noach in Genesis 5 en Jozef in Genesis 46. Soms vinden we variaties bij figuren die een belangrijke rol spelen in de geschiedenis van Israël, zoals Juda (Genesis 46) of de Kanaänieten (Genesis 10). Soms is de reden onduidelijker, bijvoorbeeld bij Henoch (Genesis 5) of Nimrod (Genesis 10). Hier zou het kunnen gaan om figuren die in bepaalde tradities bekendheid geno ten (tradities die buiten de Bijbel zijn gebleven) of juist om figuren die zijn gecreëerd op basis van parallellen in het oude Nabije Oosten en zo een knipoog bevatten naar de volken om Israël heen. 13 Kortom, geslachtsregisters zijn veel meer dan lijsten met namen. Ze vertellen een verhaal, al zijn ze niet als verhaal geschreven. Dat die ver halen weinig aan bod komen is een gemiste kans. Het is duidelijk dat de vertalers van de BGT oog hebben gehad voor dat verhaal. Ze proberen de opvallende aspecten goed uit te lichten. In het geval van Genesis 5 is dat uitstekend gelukt. Ook in Genesis 10 komt de hoofdstructuur van de tekst tot zijn recht. Tevens wordt het verschil tussen breedte (Cham) en diepte (Sem) zichtbaar. In Genesis 46 is het onzes inziens minder

goed gelukt om het patroon en de afwijkingen daarop in de vertaling uit te lichten. Samenvattend: de BGT weet opvallend veel subtiliteiten van de He breeuwse tekst een plaats te geven in de vertaling. Tegelijk is er op dit punt ook nog steeds veel te winnen.

M.J. Luteijn BA is student in de predikantsmaster van de Protestantse Theologische Universiteit en schreef in zijn masterscriptie onder andere over de tekstindeling in Genesis .

R.B. ten Hoopen MA is promovendus (aio) aan de Protestantse Theologische Universiteit, locatie Amsterdam. Hij werkt aan een dissertatie over concepten van onsterfelijkheid in Genesis 2-3 en het Oude Nabije Oosten.

NOTEN

1

2

3

4

5

6

7

Peter-Ben Smit, ‘Exegetische schets bij de stamboom van Jezus’ in: Met Andere Woorden 36/2 (november 2017), 52. Smit, 54-56. Zie voor een uitgebreidere behandeling van deze geslachtsregisters: Robin B. ten Hoopen & Mart Jan Luteijn, ‘Reading Between the Lines. An Analysis of the Text Division in the Genealogies of the Book of Genesis in Three Dutch Translations’ in: G. Bady & M.C.A. Korpel (eds.), Les délimitations éditoriales des Écritures des bibles anciennes aux lectures modernes, Pericope 11, Leuven (verschijnt 2020). In Genesis 2:4, 11:27 en 37:2 introduceert zij echter niet zozeer de nieuwe hoofdpersoon. In Genesis 11:27 en 37:2 zijn het Terach en Jakob die geïntroduceerd worden met de toledotformule terwijl de hoofdrol in de daaropvolgende passages wordt gespeeld door Abraham en Jozef. Genesis 2:4 vervult een brugfunctie tussen het eerste en het tweede scheppingsverhaal. Eveline van Staalduine-Sulman, ‘Theologische petuchot en setumot in de boeken Samuël’ in: Alef Beet 22/1 (2012), 16-25. Er wordt vaak aangenomen dat Genesis 5 en 11:10-26 teruggaan op een ouder toledotboek. Zie voor een bespreking van de mogelijke redactiegeschiedenis van Genesis 5: Robin B. ten Hoopen ‘Genesis 5 and the Formation of the Pentateuch. A Redaction Historical Case Study’ in: Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft 129/2 (2017), 177-93. Matthijs de Jong, Hoe vertaal je de Bijbel in Gewone Taal? Uitgangspunten, keuzes, dilemma’s, Heerenveen 2014, 60-61.

8

9

10

11

12

13

De hoofdkoppen zijn geschikt om grotere structuren in een bijbelboek te benadrukken. De BGT heeft er overigens voor gekozen om de eerdergenoemde toledotformule niet consequent als structuurprincipe te zien. In ongeveer de helft van de gevallen komt de hoofdkop overeen met de benaming in de toledotformule (Genesis 5:1, 10:1, 25:19 en 36:1), in de andere helft niet (Genesis 2:4, 6:9, 11:10, 36:9 en 37:2). Zie voor een uitgebreidere bespreking van de opname of teleportatie van Henoch: Robin B. ten Hoopen, ‘Where Are You, Enoch? Why Can’t I Find you? Genesis 5:21–24 Reconsidered’ in: Journal of Hebrew Scriptures 18/4 (2018), 1-23. Van deze passage wordt meestal aangenomen dat zij teruggaat op een andere bron ( J of non-P), net als de verzen 13-19*, 21 en 24-30*. Voor een bespreking van Nimrod zie: Arie van der Kooij, ‘“Nimrod a Mighty Hunter Before the Lord!” Assyrian Royal Ideology as Perceived in the Hebrew Bible’ in: Journal for Semitics 21/1 (2012), 1-27. Andere afwijkingen van het patroon zijn de vermelding van de Filistijnen in vers 14b, de wijze van introductie van Sem in vers 21 (vgl. Genesis 4:26), de extra informatie bij Peleg in vers 25 en de uitweiding over de woonplaats in vers 30. Op deze consistentie is een uitzondering. In de BGT wordt vers 5 nadrukkelijk op Jawan betrokken (zowel in opmaak als vertaling) terwijl Jafet een onzes inziens logischere keuze is op basis van vers 20 en 31. Henoch deelt kenmerken met en is waarschijnlijk gebaseerd op de Mesopotamische figuren Enmeduranki en Utnapishtim (volgens anderen Adapa). Zie Ten Hoopen, ‘Where Are You, Enoch?’ en Seth Sanders, From Adapa to Enoch: Scribal Culture and Religious Vision in Judea and Babylon, Tübingen 2017 voor verdere literatuur. Nimrod zou gebaseerd kunnen zijn op een stereotype Assyrische koning of op een Mesopotamische godheid, zie Van der Kooij.

De Bijbel in de Bijlmer

Theoloog des Vaderlands Samuel Lee spiegelt de levensverhalen van de 1 miljoen christenen in Nederland met een migratieachtergrond aan bijbelse verhalen over migratie. Tussen die bijbelverhalen staan portretten van migranten-christenen.

Dr. Samuel Lee is voorganger van de Jesus Christ Foundation Church in Amsterdam Zuid-Oost en kwam als tiener uit het Midden-Oosten naar Nederland. Hij is directeur van het Center for Theology of Migration bij de Vrije Universiteit, in opdracht van SKIN (Samen Kerk in Nederland). Ook is hij oprichter van de Foundation Academy of Amsterdam, waar migranten academisch onderwijs kunnen volgen.

• Ontdek welke rol de Bijbel speelt in het leven van migranten-christenen en hoe zij Nederland tot zegen zijn. • Binnenkort verkrijgbaar voor € 12,95 in de boekhandel en via shop.bijbelgenootschap.nl.

Verdiep je in ... het Onzevader

Verdiep je in … het Onzevader zet dit bekende bijbelgedeelte uit Matteüs in de spotlights. Hoe geliefd en vertrouwd ook, in het Onzevader is meer te ontdekken dan je zou denken.

Auteur dr. Rieuwerd Buitenwerf verkent in tien hoofdstukken telkens een bede uit het Onzevader. Niet alleen krijg je stof tot nadenken over het Onzevader en het christelijk geloof; dit boekje helpt je ook om het gebed bewuster te bidden.

• Geschikt voor bijbelstudie- of gespreksgroepen én persoonlijke studie. • In deze serie verschenen ook:

Verdiep je in Jesaja en Verdiep je in het kerstverhaal. • Verkrijgbaar voor € 8,95 in de christelijke boekhandel en via shop.bijbelgenootschap.nl.

MET ANDERE WOORDEN Met Andere Woorden houdt u up-to-date op het gebied van bijbelvertalen. Het bevat inspirerende artikelen op het snijvlak van vertalen en exegese en is bedoeld voor predikanten en andere professionele bijbelgebruikers. Met Andere Woorden is toegankelijk geschreven, ook voor wie geen Grieks en Hebreeuws beheerst, en informeert over de revisie van de Nieuwe Bijbelvertaling. Het blad verschijnt tweemaal per jaar en wordt gratis toegezonden.

Een vrijwillige bijdrage voor Met Andere Woorden kan overgemaakt worden op IBAN NL74 SNSB 0266 3808 08 van het NBG onder vermelding van ‘gift Met Andere Woorden’.

ARCHIEF EN WEBSITE Eerdere nummers van Met Andere Woorden zijn digitaal te vinden op de website van het blad: www.bijbelgenootschap.nl/maw.

ADRESWIJZIGINGEN Adreswijzigingen kunt u doorgeven door een e-mail te sturen naar het redactiesecretariaat: yzwart@bijbelgenootschap.nl.

VOORBEHOUD De mening die uit de artikelen spreekt, hoeft niet overeen te komen met de mening van de redactie.

KOPIJADRES EN AUTEURSINSTRUCTIES Artikelen voor Met Andere Woorden kunnen gestuurd worden aan het redactiesecretariaat, mevr. Y. Zwart, e-mail: yzwart@bijbelgenootschap.nl, Postbus 620, 2003 RP Haarlem. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te weigeren of (na overleg met de auteur) te wijzigen of in te korten. Voor auteursinstructies zie www.bijbelgenootschap.nl/maw.

NBG EN VBG Het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) en het Vlaams Bijbelgenootschap (VBG) brengen de Bijbel dichtbij, dankzij de steun van leden en donateurs. Dat doen we voor mensen van nu en voor volgende generaties, in Nederland, België en wereldwijd, met traditionele en moderne vormen. Het NBG en het VBG zijn er voor iedereen die de Bijbel relevant vindt.

STEUN U kunt ons werk steunen door lid te worden of een gift te geven op IBAN NL74 SNSB 0266 3808 08 van het Nederlands Bijbelgenootschap onder vermelding van ‘gift NBG’.

Meer informatie over onze activiteiten en over hoe u ons kunt steunen vindt u op: www.bijbelgenootschap.nl.

‘Niemand ontkwam, op vierhonderd jongemannen na, die op hun dromedarissen wegvluchtten.’

1 Samuel 30:17

(Revisievoorstel Nieuwe Bijbelvertaling)

This article is from: