WOLVEN
IN STEEDS MEER NIEUWE
Tekst t(foto: Ruud Lardinm's
WILDERNISSEN
1 km
L-..-..J
Brasov ----:-------~.... Het is inderdaad een zeer boeiend onderwerp: hoe is het mogelijk dat een soort die zo lang door de mens is vervolgd zich zo spectaculair weet te herstellen. En indrukwekkend ook is zijn aanpassingsvermogen. Onlangs zag ik filmbeelden die in Brasov (Roemenië), een industriestad met 325.000 inwoners, 's nachts met een speciale lichtversterker waren opgenomen. In een onderzoek naar gedrag en ecologie vim de wolven aldaar ontdekten de onderzoekers tot hun stomme verbazing dat er ook wolven waren die niet alleen in de bossen rondom de stad maar ook in de stad hun jachtgebied hadden.
,;
...•
~: ..••.,..... ..••..••..••"., .•....•.
Het gaat steeds beter met de wolf De fraaie nachtelijke beelden toonden de buitenwijken van Brasov. Groene lobben dringen diep door in de stad. De nacht valt en hier en daar spelen kinderen bij flatgebouwen in het licht van straatlantaarns. Op de achtergrond komt plotseling een wolf in beeld. Elke avond weer, je kunt er je klok op gelijk zetten. Tussen de bomen kiest het dier voorzichtig, maar met vrij snelle beslissingen, zijn weg. Dan komt hij in open terrein en wandelt verder over spoorlijnen, een ogenblik inhoudend om een vrachttrein te laten passeren. Verder over verkeerswegen - autolichten priemen felle lichtbundels door de nacht - en weer verder langs grijze flatgebouwen. Bij een fabriek met chemie-installaties raken wij hem even kwijt. Even later komt hij weer in beeld en loopt langs een kanaal waar een late visser rustig zijn hengeltje uitgooit. De wolf negeert de man volkomen en vervolgt zeer koersvast zijn weg. Het leidt geen twijfel, het dier kent zijn jachtterrein uitstekend en werkt dat zeer systematisch af. Zijn eerste bezoek blijkt steevast een plek waar 's nachts een schaapskudde verblijft \ die overdag in de omringende velden wordt geweid. Juist vanwege depredatie door wolven worden de schapen 's nachts in een eenvou-
NIEUWE
WILDERNIS
in Europa. De dieren nemen in veel landen weer toe of keren er terug; Onverwacht veel lezers bleI I
ken zeer geboeid door dit thema in de Vier artikelen in I995. De
dige kraal bijeengedreven. Normaal is er bewaking met enkele honden, die door luid geblaf de herder waarschuwen. Elke avond opnieuw test de wolf even de bewaking op kraakbestendigheid en vervolgt als dat in orde is al na enkele minuten zijn ronde. Weer dezelfde beelden, op risicovolle plekken zekert de wolf zorg· vuldig, een paar seconden maar, en de tocht gaat verder. Kennelijk weet hij precies wat hij wil. Allerlei afvalplekken struint hij af en zoekt eten in vuilnisbakken. Terwijl het autoverkeer in de ochtend al opgang komt maakt hij zich op voor de terugkeer naar het dagverblijf in de bossen. Tussen het autoverkeer en hier en daar een nietsvermoedende fietser verdwijnt het dier geruisloos in het bos. De wolf als cultuurvolger. Wie had dat ooit gedacht. Te lang hebben wij ons door vooringenomen opvattingen laten leiden. En hoe meer de ware ecologie van de soort zich in mijn kop aftekent, des te meer kom ik tot de conclusie dat het voorkomen van de wolf op de eerste plaats zal afhangen of wij de wolf wel willen. Misschien dat dit speciale nummer onze kennis van wolven weer een klein stukje verder brengt.
reacties waren zo gunstig dat wij er geen moeite mee hadden om eens een heel nummer aan dit boeiende dier tewijden. Temeer daar wij dit in samenwerking hebben kunnen doen met het Belgische Wolvenfonds.
WINTER
Het nadeel van zo'n speciaal nummer is dat daardoor voor een keer minder aandacht kan zijn aan natuurbescherrningonderwerpen dicht bij huis. Daarom streven wij er naar om dergelijke specials uit te brengen naast de reguliere nummers. In ieder geval zal het volgende nummer weer onderwerpen bevatten uit de praktijk van het natuurontwikkelingbeheer. Daarna, wij werken er nu al aan, een nummer met een reeks interessante artikelen op het gebied van natuurbosbeheer.
lil
2
Sip van Wieren 8[ Miehiel Wal/is de Vries Foto 's: Ruud Lardinois
'~ Meer dan twintig
jaren zijn verstreken sinds Harrn van de
I' 1,i:1
Veen in I975 zijn bekende werk De
I
Veluwe natuurlijk?
publiceerde.
In
dit geschrift hield Harrn een vurig pleidooi voor een natuurlijke
ont-
wikkeling pur sang op de gehele Veluwe, waarbij de hoofdrolspelers hun rechtmatige I
plaats in het sys-
teem weer zouden moeten inne-
.. men. Kern van het plan was dat 誰
met het compleet maken van het systeem menselijke bemoeienis een minimum
tot
beperkt kon blijven.
Tot de hoofdrolspelers
behoorden
in de eerste plaats de grote herbivoren die een sturende rol in de vegetatie-ontwikkeling hebben en in de tweede plaats de, grote predatoren
zouden
Van dit mooie plan' is niet veel maar wel iets terechtgekomen. Het bosbeheer heeft op veel plekken een natuurlijker grondslag gekregen, natuurlijke verjonging is regel geworden en Natuurmonumenten grijpt niet meer in in de vegetatie ove~ een oppervlak van vele duizenden hectaren. Vele tussenrasters zijn geslecht en grote gebieden zijn aaneengeknoopt middels wildviaducten. Bij een aantal grote terrein-
als de lynx
en de wolf die op hun beurt de populaties grote herbivoren in toom zouden houden.
NIEUWE
WILDERNIS
WINTER
1997-
1998
2
4
WOLVEN
OP DE VELUWE?
grote herbivoren overal door de mens worden beheerd. Dit gebeurt middels verschillende vormen van jacht. Omdat de mens vindt dat hij de herbivoren moet reguleren moet er voortdurend nagedacht worden over welke dichtheden gewenst zijn en vinden er discussies plaats over zorgplicht en welzijn van grote grazers. Omdat de aantallen door de mens worden bepaald, heeft de mens aldus ook een sturende invloed op het bos beeld als we aannemen dat grote herbivoren in principe sleutelfactoren in de successie zijn. Als er grote predatoren zouden zijn, zouden deze al die subjectieve beslissingen van de mens op een geheel natuurlijke manier kunnen overnemen en de beheerders van veel problematisch denkwerk kunnen ontlasten. Het lijkt daarom nuttig om eens na te denken over het aantal wolven dat de Veluwe zou kunnen bevolken. Per slot van rekening rukken ze al op vanuit het oosten en staan ze voor dat we er erg in hebben aan de oostgrens. We moeten dus voorbereid zijn. Eerst echter iets over de rol van wolvenpredatie in de populatiedynamiek van grote hoefdieren.
Regulatie
Wensdroom Imbos?
of reĂŤle wens, de wolf op de
eigenaren is het bij voeren verregaand verminderd of zelfs helemaal gestopt en hier en daar zien we grote runderen aan het werk. Bij de vele zaken die niet gerealiseerd zijn behoort ook het niet herintroduceren van de lynx en de wolf. Volgens onderzoekers biedt de Veluwe te weinig ruimte voor een volwaardige populatie lynxen en over de wolf werd tot recentelijk heel weinig gesproken. Het gevolg hiervan is dat de
NIEUWE
WILDERNIS
of niet?
Er bestaat geen overeenstemming over het regulerende effect van wolvenpredatie op hoefdierpopulaties. Sommige onderzoekers hebben sterke aanwijzingen voor regulatie gevonden, terwijl anderen tot de conclusie moeten komen dat de door hun bestudeerde populaties gereguleerd worden door het voedselaanbod en dat predatie geen rol speelt. Regulatie is overigens ook heel moeilijk goed aan te tonen. Het meeste onderzoek naar wolvenpredatie is ver' richt in boreale en arctische streken. Van de gematigde streken is heel weinig bekend. Als we de gegevens op een rijtje zetten dan lijkt het er een beetje op dat regulatie de meeste kans maakt om op te treden als de prooidichtheden van nature laag zijn (dus in arme habitats) en predatie hoogstens limiterend is bij hoge prooidichtheid (rijke habitats). We kunnen deze gedachte verduidelijken in de
WINTER
figuur waarin de totale predatiedruk (= het totale percentage prooien dat door de predatoren gegeten wordt, de getrokken lijn) wordt vergeleken met de totale netto groeisnelheid van de prooipopulatie als er geen predatie zou zijn (de onderbroken lijn), beide als functie van de prooidichtheid. De pijlen geven aan in welke richting de prooipopulatie zich ontwikkelt. Zonder predatie heeft de prooipopulatie een hoge groeisnelheid bij lage prooidichtheden. Naarmate de prooipopulatie groeit neemt, door concurrentie, de netto groeisnelheid af en wordt nul als de}evenwichtsdichtheid K is bereikt. Als we bij lage prooidichtheden met weinig predatoren beginnen dan kan in het begin de predatiedruk sterk toenemen tot het punt A. Zolang we op de opgaande boog van de curve zitten noemen we de predatiedruk dichtheidsafhankelijk. Als de predatiedruk nog verder toe zou nemen voorbij het punt A, dan wordt de predatiedruk hoger dan de netto groeisnelheid van de prooipopulatie en neemt die dus af tot het punt A weer wordt bereikt. Punt A is dus een stabiel evenwicht en de predator is in staat om de prooipopulatie te reguleren en te stabiliseren op punt A. Als door de een of andere oorzaak de prooipopulatie een veel hogere dichtheid zou weten te bereiken en voorbij het (instabiele evenwichts-) punt B zou schieten dan blijft de netto groeisnelheid van de prooipopulatie hoger dan de totale predatiedruk en kan de prooipopulatie doorgroeien naar punt C. Voorbij punt C nemen de predatoren wel een deel van de prooipopulatie weg waardoor K weliswaar niet wordt bereikt, maar wel wordt benaderd. De predator heeft dan een limiterend effect maar reguleert niet. Bij hoge predatordichtheden gaan andere mechanismen dan voedselbeschikbaarheid op de predatorpopulaties inwerken bijvoorbeeld ruimtegebrek, een verschijnsel dat we interferentie noemen. Dit theoretisch model is, voor zover dit mogelijk was, getoetst door Messier met gegevens van wolvenpredatie op elandenpopulaties en het resultaat was dat een lage elandendichtheid (bij
2
5
punt A) de meest waarschijnlijke uitkomst is. Dit da~ bij elanden in het hoge noorden. Het is dus nog niet duidelijk ofbij hoge prooidichtheden ~n rijkere habitats van gematigder klimaatsgebieden de uitkomst inderdaad in de buurt van C zal liggen.
dichtheden lager dan ze vroeger waren vanwege de jacht (wolf control) of de bestrijding (Europa) van de wolf. Zo is in Bialowieza de dichtheid nu veel lager dan 50 jaar geleden, terwijl het prooiaanbod zeker niet.venninderd is. Uit de tabel blijkt dat de dichtheden in de gematigde streken gemiddeld hoger zijn dan in het hoge noorden. We kunnen niet echt goed vanuit deze tabel extrapoleren naar de Veluwe. Wel kunnen we concluderen dat zelfs in arme gebieden dichtheden van enkele tien-tallen wolven per 1000 km', een gebied ter grootte van de hele Veluwe, heel normaal zijn.
Hoeveel wolven op de Veluwe? Via twee invalshoeken zullen we proberen een indruk te krijgen van het aantal wolven dat op de Veluwe zou kunnen leven. De eerste is via een overzicht van bekende wolfdichtheden in een aantal gebieden terwijl de tweede het aan-
Theoretische relatie tussen predatiedruk en de groeisnelheid van een prooipopulatie in afhankelijkheid van de prooidichtheid
1/
---~~-~/~-_+--r-~~'~~_+-"
1/
/
---~~f--+-~--~--~~--~~~
<"~'
".
/ / -?t--+----1I---+--+--t--+--I---+--\ /
..
K
Prooidichtheid totale percentage
prooien dal door predatoren
totale netto groeisnelheid
wordt
van de prooipopulalie
Gebieden
ge9~ten
,bij atwezig~ejd .'
van predatie
1
De tweede benadering berekent vanuit het aantal beschikbare prooidieren het aantal wolven dat daarvan kan leven. Uiteraard bevat deze berekening vele aannames maar we zullen hem helemaal doorlopen zodat een ieder draaiend aan de knoppen andere uitkomsten kan genereren. De berekening is nu tamelijk conservatief. Stel dat op de hele Veluwe 1500 edelherten en 2000 wilde zwijnen leven (voorjaars standen) en dat de wolven het daarmee moeten doen. De minimaal 5000 reeën en de Hooglanders doen niet mee. Bij een geslachtsverhouding van één op één produceren de edelherten jaarlijks ongeveer 600 kalveren en de zwijnen ongeveer 3000 biggen.
N prooi-wolf
Opmerking
0,2 - 2,2
59 - 11
eland
1
I Wood Buffelo National Park (Canada) 0,8 - 2,6
47 - 20
bizon
2 3
N 100 km
I
lAlaska
Referentie'
Aigonquin Provincial Park (Canada)
3,9
17
eland, witstaarthert
Isle Royale (Canada)
2,6 - 7,8
14 - 96
eland
1
B'anffNational Park (Canada)
5,0 - 8,0
80 - 50
wapiti, eland
4
Italië (delen)
1,8
?
toenemend
5
Bialowieza (Polen)
8,4
27
1946-1950
6
1 Bialowieza (Polen)
3,5
412
1986-1991
6
tal wolven berekend vanuit de beschikbare , hoeveelheid prooi en de prooiconsumptie per wolf. Voor het gemak gaan we ervan uit dat de totale Veluwe ongeveer roo.ooo hectare groot is. In de tabel zijn enkele bekende wolfdichtheden weergegeven. Het betreft hier echter niet altijd stabiele situaties. Veelal zijn de
NIEUWE
WILDERNIS
Deze dieren zijn niet allemaal beschikbaar voor de wolven, omdat we rekening moeten houden met natuurlijke sterfte (boven op die wordt veroorzaakt door wolven) en met de vervanging van de populaties omdat die anders zouden uitsterven. Als we de natuurlijke sterfte en het vervangingspercentage samen op
WIN
TER
veertig procent stellen, dan blijven er 360 edelherten en r800 zwijnen over voor de wolven. Bij een gemiddeld kalfsgewicht van vijftig kilogram en een gemiddeld biggewicht van vijfentwintig kilogram levert dat jaarlijks dus 63.000 kilogram prooidier op. Het eetbaar gedeelte van jonge dieren is negentig procent zodat er 56.700 kilogram eetbaar prooigewicht overblijft. Een wolf van veertig kilogram eet ongeveer tweeëneenhalf kilogram per dag. Op jaarbasis is dat 913 kilogram. Volgens deze berekening zouden er dus 62 wolven op de Veluwe kunnen leven, een dichtheid van 6.2 wolf op IOO km'. Dit is een vrij hoge schatting, maar ook als we de zaken minder rooskleurig voorstellen, dan lijkt het er op dat er toch wel ruimte is voor enkele tientallen wolven. Dat zijn twee tot vier paks.
Voordelen, voorwaarden beperkingen ~
en
Enkele tientallen wolven zijn niet voldoende voor een volwaardige populatie met een gezonde genetische basis. Hiervoor zijn toch wel ongeveer ISO dieren nodig. Gezien de belangrijke rol die wolven in het systeem hebben en gezien al de positieve neveneffecten voor het interne natuurbeheer lijkt het echter zinvol om dit probleem niet al te principieel te benaderen. Te meer daar het betrekkelijk eenvoudig is op te lossen door regelmatig bloedverversen. Zoals gezegd zouden de voordelen voor het natuurbeheer groot zijn. Door de aanwezigheid van grote roofdieren zou regulatie van de hoefdieren door de mens niet meer nodig zijn en het 'nee-tenzij' principe eindelijk eens echt in de praktijk gebracht kunnen worden. We zouden dan ook eens het resultaat kunnen afwachten van situaties waarin populaties zoogdieren en planten zich in vrije interactie kunnen ontwikkelen. Zal er een open of juist gesloten bos ontstaan? Zal er een evenwichtssituatie ontstaan, zullen de hoefdierpopulaties fluctueren? Verder zal het terreingebruik van de herbivoren door de wolven worden beïnvloed. Wolvenpaks hebben territoria en het is bekend dat herten zich voornamelijk ophouden aan de grenzen van die territoria. Bovendien blijkt uit het onderzoek van Kossak in Bialowieza dat herten en zwijnen zich veel actiever door het terrein bewegen als er wolven (of lynxen) in de buurt zijn. Het is ook te verwachten dat de hoefdieren, door het stoppen van de jacht, geleidelijk hun schuwheid ten opzichte van mensen zullen verliezen waardoor hun recreatieve waarde zal toenemen. Er zal geen subjectief en selectief beheer meer nodig zijn
I
9
9
8
2
6
en de zorgplicht wordt overgenomen door de wolf. Ethis~e en veterinaire commissies kunnen worden opgeheven.
é Gezien de discussie over de mogelijke regulerende werking van wolven op hoefdierpopulaties is het goed denkbaar dat in een systeem
als dat van de Veluwe wolven misschien niet regulerend optreden maar slechts limiterend inwerken op de herbivoren. In dat geval is het te verdedigen om, ook bij afwezigheid van wolven, niet meer in te grijpen in hoefdierpopulaties die dan voedselgelimiteerd zouden worden. Ook dan zouden de vele voordelen van het
niet-ingrijpen door de mens zich manifesteren en zou het systeem sterk aan kwaliteit winnen.
>
Nodig is wel dat het hele Veluwemassiefbeschikbaar komt. Rasters moeten worden opgeruimd en beheerders moeten met elkaar samenwerken. Het belangrijkste obstakel vormt natuurlijk de mens zelf. Het roodkapjesyndroom zal door een uitgebreide en effectieve publieksvoorlichtingscampagne moeten worden bestreden. Beheerders zullen veel koudwatervrees moeten overwinnen. Het belangrijkste probleem is waarschijnlijk de wolf/ mens interactie in de contactzone tussen het natuurgebied en het gebied waar mensen wonen. Zal het samenleven van wolven en mensen in dichtbevolkte gebieden ooit mogelijk zijn? In Italië kan het wel, getuige de tolerantie van de Romeinen voor de aanwezigheid van wolven in de buitenwijken van Rome. In principe is introductie van de wolf op de Veluwe dus mogelijk. Vanuit een serieus genomen natuurontwikkelingsgedachte is introductie ook wenselijk. Laten we de optie eens serieus bestuderen en niet op voorhand al te veel denkbeeldige wolven en beren op de weg het uitzicht laten vertroebelen.
lil
·r komt nogal wat bij kijken om hoefdieren in bezit te krijgen. Wolven zijn daarvoor veel beter toegerust dan mensen alle foto's nationale park Veluwezooom). NIEUWE
WILDERNIS
WINTER
2
7
I Î