3
Redactioneel
5
Heel de Heuvelrug De spanning
tussen een rijke natuur, wonen,
en mobiliteit Utrechtse
9
vraagt om een totaaloplossing
werken voor de
Heuvelrug.
Met dank aan de luchtmacht ... Het terreinbeheer
rond de luchtmachtbasis
heeft omstandigheden
Soesterberg
geschapen die - nu de militare
functie vervalt - het behouden
waard blijken.
11 Een woud aan regels De verschillende
terreinbeheerders
Heuvelrug hanteren
verschillende
op de Utrechtse normen
en waarden. De
argeloze bezoeker dreigt intussen te verdwalen.
15 Het Heiligenbergerbeekdal De Stichting
Heiligenbergerbeekdal
voor het behoud Amersfoortse
van dit bijzondere
maakt zich sterk stukje natuur
in de
binnenstad.
21 Libellen Ter gelegenheid
van het 25 -jarig bestaan
Vlinderstichting en de toestand
een bijdrage
over libellen
van de in Nederland
van hun leefgebied.
26 Zuiveren bossen water? Een recent
onderzoek
bosbeheerders water zuiveren.
plaatst vraagtekens
gekoesterde
veronderstelling
bij de door dat bossen
Wie heeft gelijk?
27 Woeste Gronden Column
van Tom Bade. Beheersorganisaties
hun egendomsrechten
manifesteren
soms wat al te nadrukkelijk.
28 Snippers Rubriek met boeken en andere berichten.
31 Buitenboel Er op uit in de Natuur
Omslag Edelherten ook op de Utrechtse Heuvelrug? Foto Ruud Lardinois
Foto's deze pagina's Ruud Larinois
Li bellen als keurmeesters
Het gaat goed met de libellen in Nederland. Dat komt doordat het steeds beter gaat met de Nederlandse natte natuur. Alleen de libellen die voorkomen bij venen en vennen blijven nog achter. Hier ligt een taak voor natuur beheerders en beleidsmakers. N
u
w
w
In Nederland komen 64 soorten libellen voor. Vergeleken met de ons omringende landen is dat een hoog aantal, zeker wanneer het kleine oppervlak van Nederland wordt meegewogen. Dit komt omdat Nederland bijzonder veel waterrijke natuurgebieden heeft. Vennen, laagveenmoerassen, hoogveentjes, rivieren en beken: we hebben het allemaal. Libellen profiteren van deze verscheidenheid, omdat ze als larve gebonden zijn aan verschillende waterrijke habitats. Veranderingen in de kwaliteit van waterrijke natuurgebieden laten zich dan ook goed aflezen aan veranderingen in de libellenfauna. Dat libellen zo'n goede indicator zijn voor de kwaliteit van de natte natuur komt door de eisen DER
N
s
N
U
M
M
die de larven stellen aan de abiotische omstandigheden in het water, zoals diepte, stroomsnelheid, temperatuur, zuurgraad en voedselrijkdom. Toch reageren de meeste soorten niet direct op deze factoren, maar op de vegetatie die onder invloed van die factoren tot ontwikkeling kan komen. Larven van de speerwaterjuffer bijvoorbeeld, kunnen in het laboratorium worden grootgebracht in water van uiteenlopende kwaliteit, maar in de natuur komt de soort alleen voor bij vennen en venen die matig voedselrijk en niet te zuur zijn. Juist onder deze omstandigheden komen namelijk de juiste vegetatiestructuren tot ontwikkeling die voor de larven nodig zijn om te overleven. R
4
3
2
van natte natuur
Rode Lijst In 1998 verscheen de Rode Lijst Libellen, waarop 27 libellensoorten staan vermeld die in meer of mindere mate worden bedreigd. In hetzelfde jaar hebben de Vlinderstichting en het CBSeen start gemaakt met het Landelijk Meetnet Libellen, waardoor het verloop van de populatiegrootte van libellen kon worden gevolgd. Bijna tien jaar later blijkt dat er veel is veranderd: enkele soorten zijn nog zeldzamer geworden, maar een groter aantal werd algemener. Enkele soorten zijn zelfs teruggekeerd in Nederland, of hebben zich opnieuw gevestigd. Al met al gaat het goed met de Nederlandse libellen. Een vernieuwde Rode Lijst, die hopeN
E
U
W
W
Tim Termaat
lijk in 2008 kan worden uitgebracht, wordt naar verwachting aanzienlijk korter. Dit is een opmerkelijk verschil met bijvoorbeeld de vernieuwde Rode Lijst van dagvlinders, die alleen langer en' dieper rood' is geworden. Als we echter de ontwikkeling van libellensoor-
Links: Bruine korenbout; Rechts: Bandheidelibel steeds meer beken hersteld en is de aandacht voor ecologisch beheer van oevervegetaties bij waterbeheerders toegenomen. Hierdoor herstellen libellensoorten zich die gebonden zijn aan stromend water, soms zelfs spectaculair. Het beste voorbeeld is de rivierrombout. Deze echte rivierspecialist werd vanaf 1902 in Nederland als verdwenen beschouwd. In 1996 werd hij echter weer aangetroffen in de Waal en binnen enkele jaren bleken alle grote rivieren en de Roer weer door de rivierrombout te worden bevolkt. Ook andere rombouten lieten een herstel zien. De beekrombout wist in de
ten per biotooptype bekijken, dan zien we duidelijke verschillen.
Libellen
van stromend
water
De waterkwaliteit van beken en rivieren is de laatste twee decennia enorm verbeterd. Dit is vooral te danken aan de aanpak van emissies uit de industrie en verbeterde rioolwaterzuivering. Daarnaast wordt de natuurlijke morfologie van o
R
N
s
N
U
M
M
R
4
3
2
2
~~~~----------------------------------------------------~~ ÂŤ :;; ex: f'"
:;;
>=
o fo u.
jaren '80 nog maar langs ĂŠĂŠn beek in NoordBrabant stand te houden, maar inmiddels is de soort weer aan te treffen langs meerdere beken in Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en . Limburg. De gaffellibel is sinds 1995 in enkele Limburgse beken en daarmee in Nederland teruggekeerd en ook de kleine tanglibel wordt tegenwoordig weer af en toe gezien. Op de Roer zijn momenteel zelfs weer alle Nederlandse romboutsoorten aanwezig. Een andere kritische beeksoort is de bosbeekjuffer, die uitsluitend voorkomt bij natuurlijke, schone en zuurstofrijke bosbeken. Na een dramatische achteruitgang in de jaren '70 en '80
Langs de Roer kunnen momenteel alle Nederlandse romboutsoorten
neemt de soort nu weer toe in Noord-Brabant, Limburg en de Achterhoek. Uit de randen van de Veluwe is de soort geheel verdwenen, de tijd moet leren of terugkeer hier mogelijk is. Naast de genoemde kritische beekspecialisten nemen ook de beeklibellen die iets minder hoge eisen stellen toe. Tot deze groep behoren de weidebeekjuffer, blauwe breedscheenjuffer, beekoeverlibel en bandheidelibel. Deze soorten
weer worden waargenomen.
25 jaarVlinderstichting
zullen nog een zetje in de rug krijgen wanneer meer gekanaliseerde waterlopen hun natuurlijke vorm en vegetatie terugkrijgen.
Om Nederland als waardevollibellenland te behouden, moeten populaties van kritische soorten
Libellen
worden beschermd. Afgestemd beheer van hun leefgebieden is een onmisbare voorwaarde om dit te bereiken.
van vennen
en hoogveen
Terwijl het beter gaat met de waterkwaliteit van beken en rivieren, lopen positieve ontwikkelingen in voedselarme, stilstaande wateren nog achter. De verzurende depositie is de laatste vijftien jaar aanzienlijk gedaald, maar vermesting
De Vlinderstichting maakt zich hier sterk voor. Om dit doel te bereiken stelt zij zo veel mogelijk informatie over libellen en het beheer van hun leefgebieden voor een breed publiek beschikbaar. Daarnaast richt De Vlinderstichting zich concreet op natuurbeherende instanties en waterschappen die populaties van kwetsbare en bedreigde libellen in hun terreinen hebben. Deze instanties zijn immers de enige die bescherming van libellen daadwerkelijk vorm kunnen geven.
en verdroging blijven knelpunten voor de ecologische kwaliteit van vennen en hoogvenen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat libellensoorten die sterk aan deze biotopen gebonden zijn het meest bedreigd worden. De speerwaterjuffer, hoogveenglanslibel en oostelijke witsnuitlibel zijn momenteel nog de grootste zorgenkindjes uit deze categorie. Voor vennen is er een bijkomend probleem. Zelfs na een afdoende daling van verzurende en vermestende depositie, zorgt de organische sliblaag voor een belemmering van natuurlijk herstel. Een opschoonoperatie kan uitkomst bieden, maar dit is zeer kostbaar en alleen succesvol als
N
u
w
w
o
R
N
s
N
U
M
M
R
4
3
2
3
Rivierrombout
voldoende buffering van het opgeschoonde ven gewaarborgd is. Bovendien bestaat het risico dat de restpopulatie van een bedreigde soort door de werkzaamheden een genadeklap krijgt. Met de libellensoorten die niet strikt gebonden zijn aan bovengenoemde habitats, gaat het goed. Opvallend is dat enkele Rode Lijstsoorten van vegetatierijke wateren toenemen, zoals de vroege glazenmaker, glassnijder en bruine korenbout. Deze soorten hebben het zwaartepunt van hun verspreiding in laagveengebieden, maar worden steeds vaker bij vennen op zandgronden gezien.
Kansen voor beeklibellen op de Veluwe Aan de randen van de Veluwe stromen allerlei beken die in potentie waardevolleefgebied
vormen voor
libellen van stromend water en kwelsituaties. Toch zijn de typische beekspecialisten ondervertegenwoordigd of zelfs afwezig in deze regio. Het project Kansen voor Beeklibellen op de Veluwe wil hier verandering in te brengen en richt zich op vijf doelsoorten: de bosbeekjuffer, weidebeekjuffer, blauwe breedscheenjuffer, De Vlinderstichting
bandheidelibel
en beekoeverlibel.
heeft samen met de waterschappen Veluwe, Vallei & Eem en Rijn & Ijssel vijftien
beken geselecteerd. Voor deze beken worden de kansen voor beeklibellen nader onder de loep genomen en worden maatregelen geformuleerd voor beekherstel. Libellen fungeren in dit project als goed zichtbare, eenvoudig herkenbare en beleidsrelevame doelorganismen.
terwijl andere beekorganismen
profiteren. Zodoende sluit het project goed ~an bij het lopende beleid van de waterschappen, vergoten van de ecologische waarde van beken als een belangrijke doelstelling hebben.
Tot slot kan een succesvolle groep libellen niet ongenoemd blijven: de zuidelijke soorten. Door N
UWE
W
DER
N
s
N
U
M
M
R
4
3
2
4
mee-
die het
de opwarming
van het klimaat
warme
op rij, heeft een aantal nieuwe
zomers
soorten grond
gedurende onder
en verschillende
de laatste tien j~ar vaste
de voeten
gekregen.
Libellen laten zien dat het goed gaat met de natte natuur
in Nederland,
voedselarme
systemen
die van deze habitats voorlopig
afhankelijk
hulp nodig
hebben
ders en beleidsmakers. dringen
maar met name de
blijven achter. Soorten zijn blijven
van natuurbeheer-
Naast het verder terug-
van vermesting
en verzuring
de verdrogingsproblematiek aandachtspunt
voor het herstel
meenschappen
in vennen,
van levensge-
hoogvenen
afhankelijke
natuurgebieden.
Een nieuwe
Rode Lijst voor libellen
worden,
is vooral
een belangrijk
en kwelzal korter
maar nog niet kort genoeg.
Soortbeschermingsplan hoogveenglanslibel De hoogveenglanslibel
is een karakte-
ristieke soort van levend hoogveen, een o Z
:::; w
>
habitattype dat in Nederland tegenwoordig zeer zeldzaam is. Er resteren nog vijf populaties, in Noord-Brabant, hoogveenglanslibelleven
o >-o u.
Zuid-Limburg,
Twente en de Achterhoek. De larven van de in het hoogveen
in kleine poeltjes, die grotendeels zijn dichtgegroeid
met verschillende veenmos-
soorten. Door verdroging, het wegvallen van kwel en vermesting door stikstof, zijn veel van deze poeltjes verdwenen of ongeschikt geworden. Dit komt bijvoorbeeld doordat planten als pijpenstrootje en zachte berk de veenmossen hebben overwoekerd. Daarnaast is het overgebleven leefgebied van de soort dermate verkleind en versnipperd, dat uitwisseling tussen verschillende populaties bemoeilijkt wordt. Momenteel wordt een vijfjarig landelijk soortbeschermingsplan
uitgevoerd, dat het
ministerie van LNV 2005 publiceerde. Dit plan geeft aan welke maatregelen nodig zijn om de knelpunten zo goed mogelijk op te lossen en op welke wijze dat samenwerking vereist van terreinbeheerders,
wa-
terschappen en andere overheidsinstanties.
Boven: Bosbeekjuffer. Onder: Weidebeekjuffer N
E
UWE
w
DER
N
s
NUMMER
4
J
2
5