Nieuwe Wildernis 19

Page 1

Nieuwe Wildernis:

Het Avontuur van de Natuur, jaargang 6, nummer 1 - 2000


Redactio

2

Loerend ge

4

wige vloek? e jaren van de natuurontwikkelingsgebieden vaak massaal op. Ze ij vooral agrariërs. Dit artikel inventariseert de huidige kennis van de ecologie

8

Distelhistorie van de Millingerwaard Een verslag van het verloop van het voorkomen van akkerdistels in de Millingerwaard.

10

Distelhistorie van de Kleine Weerd Een overzicht van het voorkomen van akkerdistels in dit Limburgse natuurontwikkelingsgebied.

12

Akkerdistels: prikkelende Een recent uitgevoerd veldonderzoek ecologie van akkerdistels.

17

nieuwe inzichten met de nieuwste gegevens over de

Distelpluizen in Loo Ook in de Loowaard traden distels massaal op en veroorzaakten bij boeren in de omgeving.

18

onrust

Onder de groene boschwachterspet Column van Tom Bade.

20

Kinderen en natuurbeleving Kinderen doen natuuravonturen

24

Natuurlijke

op in nieuwe natuurgebieden.

veiligheid

Een natuurlijker rivierengebied dat tevens veiliger is. Dat is het resultaat van deze studie uitgevoerd door Staatsbosbeheer en het Wereld Natuur Fonds.

31

Lintje voor de Millingerwaard Ons meest bekende natuurontwikkelingsgebied naar 250 hectare.

32

Heukels gaat digitaal De papieren Heukels is bijna een monument. digitale versie?

35

Geldt dat ook voor de

Ewijkse Plaat en Moespotse Waard nu één Door de aankoop van een grondperceel

35

is vergroot

zijn beide natuurgebieden

weer met elkaar verbonden.

Waterstaat Waterbeheer was lang synoniem met waterberging en waterbeheersing. Er gaan echter steeds meer stemmen op om water ook weer meer een ecologische rol te laten spelen.

36

Snippers Nieuwsrubriek

en besprekingen.

Omslagfoto's Bosruiterpaartje

in overstroomd gebied aan de Ilssel.

Colofon: Door storm afgebroken stam van een schietwilg en het fragiele bloempje van dalkruid. Buitenboel: vrijlevende konikpaarden in de Millingerwaard. Foto's Ruud Lardinois.


DE AKKERDISTEL EEN Jos Frantzen

nen op landbouwgronden veel rzaken. De soort is moeilijk te bes niet alleen duur, j komt er vrijelemaal van af. Als da blijkt dat dus op voorde natuur

ontwikkeling kunnen Distel is niet zo maar distel. Er zijn ook andere distelsoorten zoals akkermelkdistel en soms vrij zeldzame soorten zoals deze knikkende distel, die de laatste jaren weer wat meer te zien is. Foto: Ruud Lardinois.

NIEUWE

WILDERNIS

omen en die

bovendien geweldige hoeveelheden zaadpluis kunnen produceren, dan is al snel de basis gelegd voor hevige discussies.

NUMMER

2

0

0

0

4


EEUWIGE De natuurbeschermer wil graag de natuurlijke processen terug en liefst niet gaan tuinieren, terwijl de boer er in zijn voortdurende strijd met de natuur een nieuwe 'vijand' bijkrijgt. Akkerdistels zijn kennelijk de vertegenwoordiging van het kwaad, maar kan er met meer inzicht in de ecologie van de plant klaarheid geschapen worden in dit dilemma? Makkelijk zal het niet zijn, want distels hebben een lange historie als symbool van het kwaad. Wie de volgende passage uit Genesis van het Oude Testament leest kan zich afvragen of het nog ooit goed zal komen tussen mensen en distels: ...zal de grond vervloekt zijn omwille van u! Zwoegend zult gij van hem eten, alle dagen van uw leven. Distels en doornen zal hij voortbrengen, met veldgewas moet gij u voeden. De Bijbel is taxonomisch niet zo precies, maar men mag aannemen dat de akkerdistel goed in dit beeld past. Het Nieuwe Testament doet er nog een schepje bovenop en laat weten dat vruchtbaar zaad niet kan opschieten temidden van distels. De mensheid worstelt dus al lang met het fenomeen akkerdistel. Waarom? Is het meer danbijbelse symboliek? Is de akkerdistel een zo hardnekkig onkruid dat het veldgewas in kommer en kwel ten onder kan gaan? Waarom brengen distels en doornen zoveel emoties teweeg? Maar eerst nog een historische anekdote uit de oorlog tussen Schotland en Engeland. De Schotten dreigden 's nachts verrast te worden door de Engelsen. De aanvallers raakten echter in een distelveld verstrikt en slaakten kreten van pijn. De Schotten raakten gealarmeerd en konden de Engelsen verslaan. Sindsdien prijkt de distel op de Schotse vlag: als symbool van het goede voor Schotland en het kwade voor de Engelsen.

NIEUWE

WILDERNIS

VLOEI<? De akkerdistel in het hedendaags boerenbedrijf Landbouwkundig gezien kan de akkerdistel zowel in de akkerbouw als veeteelt problemen veroorzaken. Er zullen opbrengstverliezen kunnen ontstaan door concurrentie om voedingsstoffen en licht. Grassen worden dan verdrongen, waardoor minder voedsel rest voor het vee. Een boer moet deze verliezen accepteren of de akkerdistel. en andere onkruiden, bestrijden. Bestrijding met onkruid bestrijdingsmiddelen veroorzaakt echter hogere kosten. In de gangbare landbouw is de akkerdistel. al dan niet met gebruik van onkruid bestrijdingsmiddelen, onder controle te houden. Dat wil niet zeggen dat de akkerdistel afwezig zal zijn. De ervaring leert dat deze op moeilijk bereikbare plekken, zoals bijvoorbeeld aan slootkanten, stand weet te houden. Eén wortelstukje van minder dan één centimeter en een dikte van één millimeter is in staat om een nieuwe bovengrondse scheut te vormen. Zo gauw die scheut 5 tot IQ centimeter hoog is, worden nieuwe reservestoffen aangemaakt en het wortelsysteem vormt nieuwe bovengrondse scheuten. Een scheut van circa 5 cm is echter moeilijk waar te nemen, vooral in grasland. Daarna is bestrijding meestal te laat om het transport van reservestoffen naar de wortels te voorkomen. Men kan rustig stellen dat de distel op landbouwkundig gebruikte gronden niet is weg te krijgen als die zich daar eenmaal heeft gevestigd. Dit simpele biologische gegeven maakt twee dingen duide1ijk: Niet ten onrechte hebben boeren angst dat een enkel overwaaiend distelzaad problemen tot in alle eeuwigheid oplevert; 2

Er zal geen enkel boerenbedrijf zijn zonder akkerdistels. los van eventueel over-

NUMMER

waaiend zaad uit recent gevestigde natuurterreinen. De akkerdistel zal dus op landbouwkundige gronden altijd moeten wordenbestreden, ook zonder belendende natuurgebieden met overwaaiend akkerdistelzaad. De enige moeilijk te beantwoorden vraag is in hoeverre boeren extra maatregelen moeten nemen bij overwaaiend zaad uit natuurgebieden. Het lijkt waarschijnlijk dat dit gering zal zijn bij een intensief gevoerd landbouwbedrijf, omdat de kans op vestiging van een zaailing klein is. Een kiemplantje heeft ongeveer zes weken nodig om een wortelstelsel te ontwikkelen en in die tijd is het plantje zeer gevoelig voor droogte, concurrentie, betreding, maaien en chemische bestrijdingsmiddelen.

De akkerdistel in natuurgebieden De akkerdistel wordt door natuurbeschermers verschillend beoordeeld, afhankelijk van wat beschermd wordt. Kijken we naar de faunistische verscheidenheid die van akkerdistels profiteren, dan is de plant een juweel. Denk maar aan de talloze soorten als vlinders en bijen die aangetrokken worden door de nectarrijke bloemen. Verder voeden vinkachtigen zoals putters en kneuen zich met het zaad, terwijl kikkers, hazen en vogels beschutting vinden onder de stekelige bladeren Een grasland vol met distels wordt echter weer als een probleem ervaren, indien het te beschermen object weidevogels betreft of de plantenrijkdom. Zijn de natuurlijke ontwikkelingsprocessen wel gewenst, dan is het voorkomen van akkerdistels gewoon een fase die vanzelf gevolgd wordt door een andere waarbij akkerdistels niet of nauwelijks voorkomen. De belangrijkste problemen voor natuurbeschermers lijken dus vooral te liggen in de gespannen verhouding met boeren. Ook

2

000

5


kunnen andere omwonenden van natuurgebieden last hebben van akkerdistels in natuurgebieden, omdat zaadpluis ook huizen en tuinen kan inwaaien.

De akkerdistel perspectief

in biologisch

Het boven aangehaalde citaat uit de Bijbel . van een leven lang vechten tegen de distels is niet zonder biologische achtergrond. De akkerdistel behoort tot de zogenaamde 'klonale planten'. Kenmerkend van klonale soorten is dat een individu in theorie een oneindig leven heeft vanwege ongeslachtelijke vermeerdering. Zo kiemt een akkerdistel uit een zaadje, vormt een bovengrondse scheut, alsmede ondergrondse uitlopers in de vorm van wortels. Op die wortels vormen zich steeds meer nieuwe scheuten. De oude scheut sterft af, maar heeft via het wortelstelsel al voor nakomelingen gezorgd. Deze voortdurende sterfte en vernieuwing uit wortels kan jaar in jaar uit doorgaan. Bij andere klonale soorten zijn leeffijden van meerdere duizenden jaren vastgesteld. Dit fenomeen van ongeslachtelijke vermeerdering verklaart waarom akkerdistels op landbouwkundig beheerde gronden zo moeilijk uit te roeien zijn.

NIEUWE

WILDERNIS

Hoewel theoretisch de akkerdistel een eeuwig leven heeft, zijn er toch altijd weer verhalen dat de distel na verloop van tijd uit gebieden verdwijnt. Dit fenomeen is wetenschappelijk nooit goed beschreven. Desondanks is hierover een viertal opmerkingen te maken. Ten eerste moet 'verdwijnen' goed gedefinieerd worden. Op landbouwkundige percelen kan het lijken dat de soort verdwenen is. Dat is slechts een teken dat de distel onder controle is. Het massale optreden van akkerdistels op landbouwgrond dat wordt omgezet in natuurgebied, komt doordat de soort pleksgewijs aanwezig is en massaal gaat woekeren door het wegvallen van de landbouwkundige ingrepen. Een vergelijkbaar proces kan zich voordoen bij het verdwijnen van distels in natuurgebieden, al moeten wij daar aan andere factoren dan landbouwkundigeen bestrijdingsmaatregelen denken. Want in natuurgebieden kan de massale woekering door natuurlijke processen door insecten en schimmels weer sterk verminderen. De wetenschappelijke theorie stelt dat een massaal optredende plantensoort attractief is voor allerlei andere soorten. Door het grote voedselaanbod kunnen ook de soorten die ervan leven sterk profiteren, waardoor de

NUMMER

eerdere dominantie wordt gereduceerd. Uiteindelijk ontstaat een dynamisch evenwicht. Het bereiken van een dergelijk evenwicht is overigens het doel van de biologische onkruidbestrijding. Vooral de Puccinia punctiformis, een roestschimmel, is onderwerp van intensief onderzoek. Dit heeft echter nog niet tot een succesvolle bestrijdingsmethode geleid . 'Bodemmoeheid' wordt ook wel als verklaring gezien voor de teruggang van de akkerdistels. Ook dit is een vorm van vermindering door natuurlijke vijanden, maar de veroorzaker is veel minder duidelijk. Het gaat om een complex van micro-organismen dat zich door de jaren heen in de bodem opbouwt. Lopend onderzoek aan de Universiteit van Leiden wijst inderdaad in deze richting. Een derde reden van terugloop na een massale woekering moet worden gezocht in de aanwezige voedingsstoffen. De akkerdistel is namelijk een fosfaatminnende plant. Als het fosfaatgehalte in de bodem terugloopt, bijvoorbeeld door het ontbreken van bemesting, dan krijgt de plant steeds meer moeite om krachtig te groeien en zal de concurrentiekracht afnemen. Op korte termijn zal dit waarschijnlijk alleen op relatief arme

2

0

0

0

6


gronden een rol spelen. Eigen waarnemingen in een terrein bij het Krarnmer-Volkerak ondersteunen deze hypothese. Bij de start van dit onderzoek was het terrein net drooggevallen en werden er zo'n 35 distel scheuten per vierkante meter aangetroffen. De hoogte van de scheuten was ongeveer 1,5 meter. Vier jaar later was de dichtheid teruggelopen tot enkele scheuten per vierkante meter en de scheuthoogte naar 10 centimeter. Op dit zandige terrein lijkt voedseltekort een redelijke verklaring voor de teruggang. Echter, ook bodemmoeheid is een mogelijke verklaring zoals in het voorafgaande is uiteengezet. Daarnaast was goed te zien dat de kale grond tijdens de vier jaren meer en meer begroeid raakte met andere soorten. Ten slotte moet worden opgemerkt dat, voor zover onze kennis reikt, de akkerdistel als relatief concurrentiezwak moet worden aangemerkt. Het is onduidelijk of het hierbij om concurrentie voor voedingsstoffen gaat, of concurrentie om licht, dan wel de soort open grond prefereert om nieuwe bovengrondse scheuten te vormen. De geringe concurrentiekracht kan worden afgeleid uit een terugloop na het ontstaan van een meer gesloten vegetatie. Het verklaart ook waarom akkerdistels steeds weer optreden

op verstoorde gronden waar open plekken ontstaan, zoals overstromingen die de vegetatie wegrukken, dieren poten die de vegetatie open trappen, ontgrondingen en bij het open scheuren van grasland door boeren. Uit het voorgaande kunnen beheersmaatregelen worden gedestilleerd om de soort in toom te houden. Bij 'niets doen' kan men hopen op het verdwijnen door natuurlijke processen. De vraag is dan: treden die natuurlijke processen op in een bepaalde situatie, en zo ja, hoe snel verlopen de processen (hoelang blijf de akkerdistel problemen veroorzaken) en zijn die processen eventueel te versnellen? Dergelijke vragen zijn op grond van het voorgaande niet zonder meer te beantwoorden. Enerzijds omdat weinig bekend is over de interacties tussen de verschillende factoren. Bijvoorbeeld: hoe ontwikkelt de akkerdistel zich op voedselarme grond, met bodemmoeheid en begrazing, in vergelijking met die op voedselrijke grond zonder bodemmoeheid en begrazing? Anderzijds verlopen dergelijke processen over jaren, hetgeen onderzoek bemoeilijkt. Nu zijn er nauwelijks gegevens beschikbaar over de ontwikkeling van akkerdistels gezien over enkele jaren, in diverse terreinen en bij verschillende beheersvormen. inclusief niets

Zeer massale dominantie van akkerdistels in de Millingerwaard. De foto is gemaakt in 1994. Inmiddels akkerdistels aanzienlijk afgenomen ten gunste van andere soorten. Foto: [ohan Bekhuis.

NIEUWE

WILDERNIS

NUMMER

doen. Er wordt wel gewerkt aan nieuwe onderzoeksstrategieĂŤn om het (versneld) verdwijnen van de akkerdistel in meer kwantitatieve zin te kunnen beantwoorden.

De akkerdistel perspectief

in toekomstig

Onderzoek alleen zal de problemen rond akkerdistels niet oplossen. Primair ligt de bal bij natuurbeschermers, boeren en omwonenden. Natuurbeschermers zullen gegeven de randvoorwaarden van natuurdoelstellingen al het mogelijke moeten doen om overlast bij boeren en omwonenden te minimaliseren. Van boeren en andere omwonenden mag een stuk tolerantie verwacht worden, mits binnen het draaglijke. Onderzoekers kunnen proberen inzicht te verschaffen in de processen in vegetatieentwikkeling. Optimisme is op zijn plaats, want zoals natuurlijke processen langzaam verlopen, zo is ook het leren omgaan met de akkerdistel een langzaam proces. Misschien kunnen wij met zijn allen proberen het proces iets te versnellen. Distels als verouderde symboliek?

11I

jos Frantzen is verbonden aan de Universiteit van Freiburg in Zwitserland en voerde een promotieonderzoek uit naar de akkerdistel.

is de situatie belangrijk gewijzigd en zijn de

2

000

7


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.