Nieuwe Wildernis 20

Page 1

'" -Zç"\.'

.

. '

.

~óntuur vän de Natuur, jaargang 6, nummer 2 - 2000 "

.

-


Droevendaalsesteeg 3a Postbus 241 6700 AB Wageningen .. ;'

2

Redactioneel Koeien met uitzicht.

4

IO

12

16 20

22

28

Snippers Nieuwsrubrie


4

'RAVEN EN WOLVEN SAMENWERKINGSVERBAND

Tekst

B[

TUSSEN

TWEE

DIERSOORTEN

illustraties: Micha Dudek

gebrek, of een combi-

Men is snel geneigd te denken dat over de raaf en de wolf al alles is gezegd. Dat geldt echter niet voor de verrassende samenwerking die er tussen beide soorten blijkt te bestaan. Dit artikel gaat inop deze symbiotische samenwerking waarvan ooit zelfs de mens deel uitmaakte. Echter, wat betreft hun samenwerking met, c.q. beeldvorming bij de mens, hebben zowel raaf als wolf in de loop der eeuwen een metamorfose doorgemaakt. De raaf verwerd van een 'bode der goden' tot galgenvogel. De wolf veranderde van jager op groot wild tot morgenster die onze vuilnisbelten afstruint op eetbare resten.

natie daarvan. Het

Totem

Alle grote grazers zullen eens het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen. Meer dan 90% van alle hoefdieren sterft daarbij aan ouderdom, ziekte of

In de genesis van veel natuurvolken spelen raaf en wolf vaak de rol van Schepper. Zij hebben alles gecreëerd, van planten, dieren, maan en sterren, tot de n:ens. Kortom, zij stonden aan de basis van de wereld zoals wij die kennen.

zijn in de natuur, dit in tegenstelling tot wat alle prachtige natuurfilms

Wolven en-raven zijn daarbij feitelijk symbolen voor alle hondachtigen en kraaiachtigen, zoals de coyote en de ekster, die ook vaak in mythen voorkomen. Zo wil een oude indianenlegende dat een coyote bij de schepping van de wereld al zijn materiaal had verbruikt aan planten dieren. Toen hij door kreeg dat hij ook nog mensen moest maken, keek hij eens grondig rond in zijn werkplaats, veegde de resterende rotzooi op één hoop en creëerde daaruit de eerste mens. Indianide volken van tegenwoordig weten wat deblanken graag horen willen. In een moderner verhaal bakt de coyote zijn eeuwige tegenstander de wolf dan ook een poets. Hij maakt een mooie ladder die tot in de hemel reikt. De nieuwsgierige wolven bestijgen de ladder, maar eenmaal boven veranderen zij in sterren. Vanaf dat moment hadden de coyotes de prairie voor zich alleen.

ons wil-

len doen geloven, niet altijd de kaken van predatoren die zorgdragen voor de regulatie van wilde populaties. Voor de verwerking van veel van dit dode materiaal zorgden op ons noordelijk

De auteur

Micha

Dudek,

is naast bioloog actief kunstschilder.

Ook de oudste Euraziatische scheppingsverhalen beginnen positief voor beide soorten. Zo zijn wolf en raaf heilig soorten bij de oude

halfrond raven en wolven.

NfEUWE

WILDERNIS

NUMMER

2

200

0

4


Germanen. Dat gaat zelfs zo ver dat de hoogste en meest heilige god, Odin, wordt begeleid door twee raven en twee wolven. Iedere morgen stuurt Odin de twee raven Hugin en Munin naar de aarde om na te gaan wat er daar beneden allemaal gebeurt om dat aan hem door te geven. Hugin heeft als bijnaam 'de slimme' en belichaamt de gedachte. Munin noemt men 'de wijze' en belichaamt de herinnering. Odin is weliswaar bang dat Hugin weliswaar niet terugkeert, maar dat geldt in nog heviger mate voor Munin. Misschien symboliseren deze twee vogels de verschijningsvormen van de ziel, die zich bij Sjamaanse rituelen buiten het lichaam kan bewegen. De wolven, Geri en Freki, symboliseren jachtlust en jachtinstinct. Zij verwijderen het vlees van Odins tafel, die sinds het verlangen om wijsheid te verkrijgen nog slechts mede tot zich neemt. Interessant detail is dat de namen van drie van Odins dierlijke metgezellen in het noorden terugkomen in het woord voor 'discussie', namelijk 'munnhuggeri'. En verbaal begaafd zijn beide soorten. Nog afgezien van het feit dat ze modern, intelligent en zeer sociaal zijn, hebben wolf en raaf ook met elkaar moeten leren omgaan. Zelfs de taal van beide dieren is op elkaar afgestemd, zo willen de legenden: het verre geluid van een raaf lijkt wel op geblaf van de straathond, het gedomesticeerde vervolg van de wolf. Bij de Romeinen en de Mongolen speelde de wolf als pleegmoeder van hun aartsvaders een belangrijke roL Het verhaal van Romulus en Remus, die door de kapitolinische wolf werden gezoogd, is genoegzaam bekend. Djenghis Kahn, de stichter van het Mongoolse rijk, zo werd verteld, stamde zelfs direct van een wèlf af. De wolf staat hier dus voor kracht, intelligentie en volharding. Het is waarschijnlijk tegen deze achtergrond dat veel dictators zich graag laten afbeelden met wolven. Hitler liet zich zelfs graag 'Onkel WÜlfchen' noemen.

NIEUWE

WILDERNIS

Daarbij moet wel worden opgemerkt dat dit alles aan de ecologische werkelijkheid voorbijgaat. Immers, in het wolvenpak is er geen absoluut, laat staan autoritair, leiderschap. Ook niet voor de alfadieren.

Oude taarten en bakvissen De Germanen lieten de op het slagveld gevallen krijgers liggen voor de raven en de wolven, zodat zij via deze boodschappers van de goden de hoogste eer werd verleend. Toch is het ook de wolf die Odin verklikt en mede schuldig is aan de ondergang van de- goden. Euraziatische en Amerikaanse natuurvolken en hun nakomelingen tonen dus een mengeling van angst en respect jegens de wolf. Met de opkomst van het Christendom verandert de houding van de Europese volken echter jegens de wolf en de raaf definitief Niet de raaf, maar de duif wordt de vredesbode, sinds zij met een olijftak in haar snavel naar Noah terugkeerde en zo het einde van de zondvloed aankondigt. De eerder uitgezonden raaf keert niet terug. Waarschijnlijk waren er als gevolg van de zondvloed genoeg ronddrijvende lijken en vervulde hij braaf zijn Germaanse verplichtingen, hetgeen in de leviantische regio niet in juiste aarde (!) viel, Het is dan ook niet de raaf, maar de duif die Jezus bij zijn Hemelvaart begeleidt.

Totem-raaf Hagenbecks

Dat het beeld van het vredelievende duifje niet opgaat weten wij ook sinds Konrad Lorenz, maar de raaf is vanaf dat moment definitief in het defensief gedrongen. "Nethemt was als de raven, ze zaaien niet, ze oogsten niet en hebben ook geen opslagkelder noch 'schuren en toch voorziet God hen van voedsel", zo zegt ons het Nieuwe Testament (Mattheus 6,24). Maar het zijn de raven en niet de duiven die de gestorvene naar het hiernamaals begeleiden, daarmee misschien gelijk een voorschot nemend op de reputatie de hen in de Middeleeuwen te wachten stond. De wolf leeft ondertussen noodgedwongen steeds meer van

NUMMER

Met da.nk aan het wildpark Tierpark.

vee en aas omdat de natuurlijke prooidieren uitgeroeid raken. Voor de onderdrukkende bovenlaag wordt daarmee een prima vijand geleverd om de onvrede bij boeren, burgers en buitenlui te kanaliseren. Grootschalige drijfjachten worden door de adel georganiseerd en de kleine man moet daaraan deelnemen teneinde een goed beeld van de ware vijand te krijgen. Toch blijven wolf en raaf wijdverbreid voorkomen. Nog met gepaste regelmaat komen er witte raven voor en ze broeden zelfs nog in en rond de dorpen en steden.

2

2

0

0

0

5


"

Rave around the world

die aantoonden dat zowel wolven als raven hoogontwikkelde en zeer sociale soorten zijn. Helaas bleek dat beeld nog niet voldoende in de hoofden van de bevolking te zitten toen in februari 1976 negen wolven ontsnapten uit de onderzoekscompound van het Nationale Park Beierse Woud. Even lijkt het goed te gaan. Er wordt zelfs een lokale burgerbeweging opgericht die als logo het beeld van roodkapje gebruikt en haar volmondig laat zeggen: u Laat de wolf leven, de wolf is niet de vijand van de mens, maar de mens is de vijand van de wolf'. Helaas worden de dieren toch

Pas nft de opkomst van de verreikende vuurwapens en de ontbossing van de laatste toevluchtsoorden, worden West- en Midden-Europa leheel ontdaan van wolven en raven. Ook verandert in deze nieuwe tijd de rol van de wolf en de raaf zoals we die tot ver in de Middeleeuwen kenden: ze worden symbolen van het kwaad, het domme en het gierige. Denk maar aan de fabels' van de vos en de raaf en de hond en de wolf zoals we die van Aesop kennen (in de vijfde eeuw voor het eerst door Herodotus opgetekend), of van de gebroeders Grimm (I8e, 1ge eeuw). Bij Wilhelm Busch

Ondanks hun verschillende leefstijlen - wolven leven het liefst in een pak en raven het liefst als een territoriaal paar of in grote zwermen van soms honderden vogels - bevolken beide soorten van oorsprong het gehele noordelijk halfrond. Hun verspreidingsgebieden zijn nagenoeg gelijk. De raaf is het als vliegende soort gelukt om Ilsland, Midden-Amerika en Noord-Afrika te veroveren, waarbij de vraag of het hier dezelfde soort of een aparte (onder)soort betreft, nog steeds onderwerp van discussie is. Het gemeenschappelijke ver-

'

Denali NiJhOrld!

Isle Rovale Narional Park

PMk

lInd

Superior National Fotest

Huidige verspreidingsgebied

van

e wolf

l'S Voormalige verspreidingsgebiedfllan 11 Verspreiding van de raaf

de w f

~ Verspreiding van de wolf vroeger en nu, alsmede het overigens vrijwel gelijke verspreidingsgebied Gewijzigd naar Grzimek 1969, Machahon 1992 Cl( Mech 1992. (1832-1908) wil Fritz, zoals alle jongens een raaf hebben. Maar ook dit verhaal loopt slecht af voor alle partijen. Alleen in het verhaal van Hans Huckebein (Busch 1867) verandert de houding jegens de wolf en wordt het slechte satire. Bepaalde 'slechte' eigenschappen van de wolf worden zo overdreven dat er hartelijk om gelachen kan worden. Pas in de laatste decennia van de 20e eeuw wordt dit beeld van wolf en raaf gecorrigeerd. Bijvoorbeeld door het onderzoek van Konrad Lorenz (19°3-1989) en zijn leerling Zimen

NIEUWE

WILDERNIS

van de raaf

vervolgd en bejaagd. Binnen twee jaar zijn ze alle gedood. Er werden zelfs grote drijfjachten georganiseerd die ternauwernood op dringend verzoek van de Duitse grenswachten worden weerhouden om met gevaar voor eigen leven het dan nog streng communistische Tsjecho-Slowakije in te trekken op zoek naar Het Kwaad op vier poten. Zo vervormd was het vijandbeeld bij sommigen. Maar toch, dit alles is het begin van een andere beeldvorming ten aanzien van de wolf.

NUMMER

2

spreidingsgebied is misschien ook wel de basis voor een aantal overeenkomsten dan wel vormen van symbiose. Wolven leven het liefst in een pak van IO tot IS dieren, bestaande uit mannetjes, wijfjes en jonge dieren. Wanneer het aantal toeneemt tot boven deze IS dieren, dan vermindert de onderlinge tolerantie en komen de grenzen van de vreedzame coëxistentie snel in zicht en breekt de groep in stukken. In het pak bestaan bij zowel de mannen als de vrouwen duidelijke rangorden. In de regel mogen of kunnen

2

000

6


slecht~weinig vrouwelijke dieren jongen krijgen. Htt is echter wel zo dat de rest van de groep zich intensief bemoeit met de opvoeding. \b:eemd is dat niet, want meestal zijn zij genetisch zeer verwant met het alfa paar. Het betreft dan zoons, dochters, of broers en zussen. Vanwege deze onderlinge verwantschap loont het zich ook om tijd te investeren in de opvoeding van andermans jongen. Indirect vergroten zij daarmee de kans om hun eigen genen door te geven. En mogelijk komt het ooit zover dat zij toch zelf jongen kunnen krijgen. Reden voor deze solidariteit is dat het - in tegenstelling tot wat vaak wordt gesuggereerd - zeer moeilijk is om te 'emigreren' en een eigen jachtgebied te veroveren, dan wel een nieuwe hoge plaats in de rangorde van een ander pak te verwerven. Wat betreft het laatste beginnen de nieuwkomers meestal onder aan de ladder. Sterker nog, de fitste blijven in de groep en het zijn veelal de laagste in rang die de sociale druk niet meer kunnen weerstaan en gaan zwerven. In de toppositie van het pak komt het eens in de paar jaar tot een wisseling van de wacht. Waarbij uiteraard niet noodzakelijk alfamannetje en -vrouwtje tegelijk aftreden. Wat dat betreft is chimpanseepolitiek ook in het wolvenrijk aan de orde van de dag en kan het beeld van de wolf als symbool van eeuwige trouw aan leider en partner als een waar fabeltje worden beschouwd. De reden waarom wolven in een pak jagen is een mix van interne en externe factoren. Met andere woorden: het beroeps- en privéleven moeten met elkaar in harmonie zijn. De balans tussen jacht in een pak en het leven in een pak moet in ieder geval energetisch lonend zijn. Zo geeft Promberger al aan dat de druk die op het bestaan van wolven wordt uitgeoefend door aaseters zoals de raaf, een bijdrage levert aan de noodzaak tot het leven in paks. Immers; als aaseter moet de wolf concurreren met dieren die door hun vliegvermogen beter zijn geëquipeerd als aaseter, waardoor het voor de wolf loont om zelf prooien te doden (en bij voorkeur grote prooien). Raven leven daarentegen zo veel mogelijk in paren. Hun monogamie of huwelijkse trouw kan, wanneer daar niets tussenkomt, meer dan vijftig jaar duren. Zo lief als beide partners jegens elkaar zijn (ze leven bijna voortdurend in een toestand van baltsen) zo agressief zijn zij jegens buitenstaanders. Om zich tegen deze dominante agressieve paren te weren, vormen eenlingen (jongeren, ouderen, zwervers, etc.) op hun beurt grotere groepen.

NIEUWE

WILDERNIS

De raaf is als vertegenwoordiger van de kraaiachtigen een zangvogel (ondersoort Oscines). Zangvogels gelden in evolutionaire termen als de jongste en meest ontwikkelde klasse van de vogels (Aves). Daarbinnen vormen de kraaiachtigen, en met name de raven, weer de laatste evolutionaire stap. Onder de zoogdieren gelden de hoefdieren (Artiodactyla) en de roofdieren (Carnivora) en speciaal de hondachtigen, als de laatste loot aan de evolutionaire boom. En daarbinnen staan weer de raaf en de wolf aan de absolute top, net zoals de mens dat is binnen de primaten. De raaf heeft zich als enige haaiachtige volledig op aas gespecialiseerd. Daarbij geldt de dood als een zeer goed renderend bedrijf, omdat alles wat leeft nu eenmaal eens moet sterven en de buit dus met een zekere regelmaat en relatief eenvoudig binnen bereik komt. De kunst is echter om de extreem korte periode tussen het sterven en het verrottingsproces te benutten. Overigens staan zelfs de dieren die leven van het verrottingsproces onder grote tijdsdruk, want in tegenstelling tot dood hout is een dood dier snel tot op het bot afgekloven. Vlees, of dat nu in de vorm van zelf gevangen prooien of in de vorm van aas wordt gegeten, bevat voldoende fosfaten en eiwitten om daaruit relatief grote hersenen en een hogere intelligentie te vormen. Waarbij omgekeerd geldt dat wanneer een en ander eenmaal is bereikt, er ook weer voldoende bouwstoffen moeten worden opgenomen om dit te onderhouden. Wolf en raaf hebben dus beiden hoogwaardig voedsel nodig. Maar daarvoor zijn meer redenen. Wolvenpups worden na een draagtijd van ongeveer twee maanden

NUMMER

Schijnparingen voorafgaand- aan de paartijd versterken de sociale band. Foto: ETik Zimen.

Een nest raven welpen. Foto: Thomas GrÜnkom.

De 'driehoek' mens, raaf en wolf. Foto: Micha Dudek, met vriendelijke medewerking van ZIM, Hamburg.

2

2

.0

0

0

7


in ~et voorjaar geboren. Als we aannemen dat eerYlwolfmet een gemiddeld gewicht van 500 gram ter wereld komt en als eenvolwassen dieĂŞrussen de 30 en 50 kilo weegt, dan is het geboortegewicht van een wolf ongeveer I Ă 2% van zijn gemiddelde eindgewicht. Met 4 tot 8 welpen worden bov~ndien voor een zoogdier / met de grootte van een wolf relatief veel jongen ter wereld gebracht. (

De jongen zijn, net als de jongen van raven, volledig afhankelijk van hun ouders. Ze zijn blind en kunnen nauwelijks lopen en moeten eerst een periode in de bescherming van het hol verblijven. Wolven en raven zijn dus geen nestvlieders. Wolven komen onderontwikkeld ter wereld om het smalle geboortekanaal te kunnen passeren. Des te verbazingwekkender is het dat jonge wolven de eerstvolgende herfst al nagenoeg op hun eindgewicht zitten, hoewel ze tussen de oren dan nog echte welpen zijn. Aan de ene kant is dat nodig omdat in de herfst het kleine jachtgebied in de directe omgftving van het hol waar de welpen zijn geboren, niet meer voldoet en het volledige territorium benut moet worden. En dat vereist een zekere fysieke rijpheid. Andersom geredeneerd, kan men zeggen dat door de fysieke wasdom van de jongen het volledige jachtgebied kan worden benut, zonder dat de groep regelmatig naar het hol terugmoet.

Wolfsjongen Daarbij komt dat een relatief groot lichaam relatief minder warmte aan de omgeving afstaat (wet van Bergman, 1814-1865), hetgeen in noordelijke streken een belangrijke voorwaarde is om te overleven, dan wel een voordeel is ten opzichte van andere soorten. Dit is vermoedelijk ook de reden waarom wolven in noordelijke gebieden ook zo vroeg in het voorjaar worden geboren, namelijk om de eerste vuurproef van het leven, de koude winter, te kunnen doorstaan. Bovendien is het aannemelijk dat de vrouwtjes zwanger zijn, c.q. hun jongen werpen in de periode dat de prooi het makkelijkst te pakken is, namelijk in de late winter. De basis voor de samenstelling van de groep zijn enerzijds de verzorging van het zogende wijfje en haar jongen en anderzijds de geboortebeperking die binnen de groep geldt. Zoals we al hebben aangegeven helpen alle le. \ den van het pak mee bij het grootbrengen van de jongen, zij zijn immers ook hun toekomstige jachtpartners. Het gezamenlijk opgroeien in familieverband en de intensieve bijdrage aan de opvoeding van de jongen door alle groepsleden leiden ertoe dat alle leden el-

NIEUWE

WILDERNIS

kaar goed leren kennen, hetgeen vervolgens weer de basis vormt voor een succesvolle gemeenschappelijk jacht. Bij samenwerking gaat het er immers om dat de dieren precies kunnen inschatten wat de andere leden van de groep gaan doen. Vele verzorgers in de groep dragen bij tot een constante stroom van hoogwaardig voedsel die de jongen een snelle groei tot volwassenheid garanderen. Desalniettemin is een hoge sterfte onder de eerstejaars zeer gebruikelijk.

Ravenjongen Ook ravenjongen komen uitgesproken onvolledig in de volgens de mythen door hen zelf geschapen wereld uit het ei. Een ravenei weegt 30 gram, dat is ongeveer 204% van het eind gewicht van een volwassen vogel, die doorgaans 1250 gram weegt. Dit is op de aalscholver na relatief het kleinste ei van de inheemse vogels. De jonge raaf kruipt, na een broedperiode van drie weken in de late winter uit het ei. In Midden-Europa is dit ongeveer medio maart. De draagtijd van de raaf bedraagt ongeveer 6 weken. De 4 tot 6 eieren worden 3 weken bebroed. Daarna bevolken de jongen zo'n 40 dagen uitermate luidruchtig het nest, dat overigens soms beter als een horst kan worden omschreven. Dan begint het stadium als takkeling. Ze hebben hun eind gewicht bereikt, maar kunnen nog niet of matig vliegen en houden zich in de omgeving van het nest op. Opvallend is dus dat de vogels zeer snel hun eindgewicht bereiken. Sterker nog, sommigen vallen later aan het einde van de kuikentijd nog wat af om te kunnen vliegen en het nest te kunnen verlaten.

De inprenting van de raaf is eerder voltooid. Deze begint al in de eindfase in het ei en is na het uitkomen reeds voltooid. Het is duide lijk: wolf en raaf leven reeds vanaf hun kinderjaren in onderlinge nabijheid en symbiose, waarbij de raaf zich op de wolf richt. De luidruchtigheid van de jonge raven bereil ondertussen haar hoogtepunt. Met hun grot! open rode bekken bedelen zij bij hun ouders om voedsel, terwijl de jonge wolven 'diep in het hol hun oren beginnen te spitsen. Als deze dan een week later buiten de ingang va: het hol verschijnen, kennen zij de raven reeds zonder ze ooit gezien te hebben. De jonge raven zijn ondertussen druk bezig om hun vleugelspieren te oefenen en leren onde toezicht van de ouders te vliegen. Daarnaast leren ze ook de wolven kennen en dan voora ook waar zij nuttig voor zijn.

Zesde zintuig Onder natuurlijke omstandigheden gaan wo ven in de herfst met de aanwas van dat jaar door hun IOO tot IOO.OOOkm' grote territorium zwerven. De jonge raven verlaten rond deze tijd eveneens het ouderlijk nest en sluiten zich aan bij grote niet-territoriale zwervende groepen. Dan begint voor de jonge raven een tot het zevende levensjaar durende leerperiode, waarin zij weliswaar eerder geslachtsrijp worden, maar omdat zij nog niet in staat zijn om een territorium te verwerver niet eerder tot broeden komen. Raven kunnen zich een dergelijke lange jeugd permitteren vanwege hun zeer hoge levensverwachting van 50 jaar. Raven zien zelfs vele gen raties wolven komen en gaan. Wolven hebben onder natuurlijke omstandigheden een gemiddelde levensverwachting van hoogstens 5 jaar.

Inprenting Midden mei, wanneer de jonge raven op de helft van hun puberale takkelingenperiode zijn, worden de jonge wolven geboren. Daar, in een kleine ruimte onder de grond, leren ze door direct lichaamscontact alleen de moeder en haar zusters als verzorgsters kennen. Het waarnemingsvermogen van de jongen beperkt zich in deze vroege periode tot het waarnemen van de lichaamswarmte. De ogen en oren gaan pas rond de 12e-I4e levensdag open. In deze periode zijn de nog zeer jonge dieren zeer gevoelig voor prikkels en staat het socialisatieproces centraal. Naar Lorenz wordt dit inprenting genoemd. Wat de dieren in deze fase leren, vergeten zij nooit meer. Na deze inprentingsfase volgt de fase waarin het jong zich meer op zijn soortgenoten richt. De kleine wolf leert het karakter van zijn gezellen kennen.

NUMMER

2

Raven doorlopen in principe twee entwikkelingsfasen. De eerste is de zwermfase, waarin zij de aanwezigheid van grote aantallen soortgenoten op prijs stellen en geen vaste woonen verblijfplaats hebben en gezamenlijke slaapplaatsen gebruiken. De tweede fase is di van 'cocoonen'. Ze hebben dan een partner el een territorium gevonden en zijn voor zover bekend, strikt monogaam en uitermate agres sief jegens soortgenoten. Het omgekeerde geldt voor wolven. Hoe kleiner het pak is, des vriendelijker zijn ze tegen soortgenoten. Om van 'einzelgangers' nog maar te zwijgen.

Samenwerking Wolven en raven kennen onderling diverse vormen van samenwerking. En hoe meer zij samenwerken, des te makkelijker is hun bestaan. Territoriale ravenpaartjes houden zich

2

o:

0

0

8


ook ~nneer zij geen jongen hebben, het liefst~p in de omgeving van hun horst, waarbij deze het liefst in de omgeving van een wolveàhol gesitueerd is. Zo'n horst is dan in ieder geval tot in de zomer een geschikte plaats om de activiteiten van de wolven in de gaten te houden. En hoewel het raven paar gedurende de winter misschien een meer nomadisch bestaan moet leiden, is in deze periode de tafel gedekt. Rond de wolvenburcht bevindt zich namelijk een grote hoeveelheid aas en daarmee samenhangend voedsel, variërend van kevers, aasvliegen, maden en alle andere dieren wier zintuigen worden geprikkeld door de dood. De raaf is er daar één van, zij

tere dode dieren open te scheuren. Het wolvengebit moet dat doen. Wolven zijn bovendien de beste garantie dat de prooi daadwerkelijk dood is. Raven reageren daarom ook op het gehuil van wolven. De vraag of dit gedrag erfelijk of aangeleerd is, is nog niet beantwoord. Daarnaast moet worden opgemerkt dat wolven een zeker gezondheidsrisico vormen voor een onvoorzichtige raaf. Maar het omgekeerde geldt ook! Aan de ene kant kan het g~krijs van raven de wolven op het spoor zetten van gevonden aas. Aan de andere kant kunnen raven door het eten van prooiresten en door het vermogen van raven om een deel

noordelijke regionen, en dan met name in de winter, neemt de afhankelijkheid van de raaf ten opzichte van de wolf sterk toe, daar zich buiten aas en wolfkills weinig andere voedingsmogelijkheden voordoen. Toch geldt ook dat in deze voedselarme gebieden de wolf zijn energetische grenzen bereikt en zijn gevleugelde partner leert waarderen. Het leven is energie winnen en informatie inwinnen en met name informatie inwinnen om energie te winnen. Met daarbij uiteraard een positieve terugkoppeling, want alle energiewinning leidt weer tot een beter vermogen om informatie in te winnen. Wolven en raven onderhouden met hun soortgenoten een bijzonder uitgebreid scala aan communicatievormen. Zij zijn echter ook in staat om de communicatie van de andere soort te begrijpen en zijn misschien zelfs in staat om onderling te communiceren. Het is niet duidelijk of deze wederzijdse verstandhouding een vorm van coevolutie is, of dat de soorten zelfstandig deze vaardigheid hebben eigen gemaakt.

Mens Zeker is ook dat de mens ooit deel uitmaakte van dit symbiotisch verbond. Deels is dat ook nu nog het geval. De raaf heeft geleerd geweerschoten te koppelen aan aas, terwijl de wolf, bij gebrek aan prooidieren, (veelal door diezelfde mens veroorzaakt) zich richt op het vee dat de mens argeloos laat rondlopen. Daarmee waren wij mensen niet altijd even blij. Dat moet 4°.000 jaar geleden anders zijn geweest, toen de jager-verzamelaars het gekraai van de raaf verbonden met de aanwezigheid van voedsel, niet zelden gedood door de wolf. Beide soorten zullen waarschijnlijk het respect van deze mensen gehad hebben.

Het prooiaandeel

van raven in de woljkills, afhankelijk Christopn Promberger, 1992.

het dat deze zich meer op de wolf richt dan op de dode materie, zoals vliegen dat doen. Overal op aarde waar wolven jagen, is vastgesteld dat zij worden begeleid door raven. Raven kunnen door hun vliegvermogen heen en weer pendelen tussen jager en gejaagde, waarbij zij driftig aan de hemel krijsen. Raven zijn daarbij echter geen zelfstandige correspondenten, maar richten zijn volledig op de wolven. R~ven maken niet alleen gebruik van wolven doordat deze hun prooien doden, maar hebben wolven vaak ook nodig voor het aas. Immers, de 7,5 tot 9,5 cm grote snavel is wel krachtig, maar niet sterk genoeg om bijvoorbeeld de huid van gro-

NIEUWE

WILDERNIS

van de pakgrootte.

van de prooi te stelen en te verbergen, de hoeveelheid beschikbaar voedsel voor de wolf negatief beïnvloeden. Deze invloed is echter afhankelijk van de grootte van het pak. Minder wolven betekent dat de raven meer tijd hebben om te handelen. Hier beweegt de raaf zich van commensialisme naar parasitisme, terwijl symbiose zich eigenlijk ontwikkelt uit parasitisme. Toch lijkt het er op dat raaf en wolf echte symbionten zijn, waarbij afwisselend de een van de ander profiteert. Men moet daarbij wel een bredere kijk op symbiose hebben dan die tussen een poetsgarnaal en een grondel die hun hele leven in een kleine holletje doorbrengen. Vooral in de

-.NUMMER

2

Ondanks de veranderende omstandigheden hebben wolven en raven nog één ding gemeen. Zij bleken in staat om te overleven in goede en slechte tijden, terwijl hun leefgebied zich grondig en soms rampzalig veranderde en waarbij de dieren door de mens zeer intensief vervolgd werden. Beide diersoorten zijn op dit moment op diverse plekken op de wereld en onafhankelijk van elkaar bezig om oude leefgebieden terug te veroveren. Soms met, soms zonder de hulp van de mens, en soms zelfs ondanks de tegenwerking van de mens. De raaf ligt daarbij uiteraard een vleugelslag voor op de wolf. En ook nu horen de mensen hem alweer voordat zij hem gezien hebben. Dat ;zal ook weer gelden voor de wolf. En het is aan ons om toe te staan dat er weer een nieuwe en zuiver klinkende triangel in de vorm van een driehoekssymbiose ontstaat tussen wolf, mens en raaf.

lil

2

0

0

0

9


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.