2
Redactioneel "Wat goed is voor edelherten,
4
is goed voor recreanten",
uit Groesbeek: ontginning
Waldgraven, eekschillers, rekenmeesters
Bron van verdwenen
en ontbossing van het
bezembinders
Een historische blik op tegenstrijdige bosbeheer in het Nederrijkswald.
16
groot natuurgebied. is nodig.
Bomen in het oude bos Een pollenmonster Ketelwald.
II
Johan Thissen.
Waar een wil is, is een weg naar het Ketelwald Een idee voor een grensoverschrijdend Het bos ligt er al, maar samenwerking
8
door gastredacteur
en
belangen bij het
soorten
Over edelherten, wilde zwijnen en wolven in het Reichswald en het Nederrijkswald. 20
Internationaal
nationaal
park
Column van Tom Bade. 22
Werk aan de winkel Verslag van de vorig jaar gehouden workshop over het grensoverschrijdend natuurpark KetelwaId.
24
Het edelhert
in het Reichswald
Natuurlijk reservoir van grote herbivoren.
28
Natuurlijk(e)
kwaliteit
Een visie op de afstemming in het Rijk van Nijmegen.
32
Edel boegbeeld
in de vrije tijd van natuur en recreatie
voor het Ketelwald
Het edelhert als basis voor de nadere uitwerking van het Ketelwald als onderdeel van de Noordwest-Europese Ecologische Hoofdstructuur.
38
Snippers Ditmaal tweeartikelen: rapportbespreking van Hogeschool Larenstijn en een overzicht van het terrein gebruik van edelherten in de Eifel.
Omslagfoto's Het thema ten voeten uit: verbond tussen natuur, cultuur en recreatie in het nieuw op te richten grensoverschrijdende natuurpark Ketelwald. Inhoudsopgave bevat een achtergrondfoto van de heuvelachtige bossen rond Groesbeek. Colofon en Buitenboel: enkele beelden van inheemse bomen en struiken, namelijk de winterlinde en vruchten van wilde appel. Dit als voorbode op de door ons te organiseren excursie op de Midden-Veluwe eind april (met voorbehoud, zie Buitenboel).
BRON VAN VERDWENEN OVER IN
EDELHERTEN, HET
WILDE
REICHSWALD
SOORTEN
ZWIJNEN
EN
HET
EN
WOLVEN
NEDERRIJKSWALD
Johan Thissen
In I893 werd de wildbaan van het Reichswald ook aan de zuidkant voorzien van een raster. Afgezien van een korte periode na de Tweede Wereldoorlog, was dit het einde van de edelherten in volledige vrijheid in het gebied van het Ketelwald. De vernieling van het raster in de oorlog leidde overigens wel tot hervestiging in het Reichswald van het wild zwijn (I945), dat toen al bijna een eeuw geen standwild meer was in het Ketelwald. Het verdwijnen van het wild zwijn (I853) viel overigens ongeveer in dezelfde periode als het verdwijnen van de laatste wolf (I83I, of misschien I837).
Het huidige Reichswald bevat nog enkele grotere soorten die uit het Nederlandse Ketelwald zijn verdwenen.
deel van het
Daarmee heeft het
Reichswald een sleutelrol in het nieuw op te richten grens natuurpark
Ketelwald. Wat is echter de geschie-
denis van de edelherten, wilde zwijnen en wolven in het Ketelwald v贸贸r de vrij recente afsluiting
Middeleeuwen
van het Reichswald met een wildraster?
Het Ketelwald was in de Middeleeuwen kroondomein van eerst de Karolingische en Saksische keizers (768-I020) en later van de graven en hertogen van Gelre en Kleef. Oude kronieken vermeIden al van Karel de Grote dat hij geregeld op de burcht in Nijmegen verbleef om onder andere in het Ketelwald te jagen. Annalen laten zien dat ook Lodewijk de Vrome hier in 825 gejaagd heeft. Willem van Gulik, hertog van Gelre, had in I398 jachthonden in Groesbeek. In 1408 lagen de jagers van Gelre - onder hertog ReinaId IV - twaalf weken lang te Groesbeek "doe men dat heert yaechden".路 Twintig herten werden naar het hof van Gelre gezonden. Die winter had men ook op wilde zwijnen eh wolven gejaagd. De vrouw van ReinaId IV, hertogin Maria d'Harcourt, was in 14I4 in Kranenburg om te jagen en het jaar daarna in Groesbeek. In een brief uit 1331staat dat in het Ketelwald veulens van wilde paarden voor de graaf van Gelre gevangen werden. Dit moeten uiteraard verwilderde paarden zijn geweest. Een Nijmeegs schepenprotocol meldt dat in I46I Jan Grever vlak na Kerstmis uit de Groesbeekse kerk geroepen werd om drie vrouwen te helpen bij het villen en slachten van een hinde, die lag op het ijs van de beek. De drie vrouwen hadden twee wolven bij de dode hinde weggejaagd. Mogelijk profiteerden zij van een door de wolven gedood
De traditionele jacht op grote herbivoren is in het Reichswald omgevormd naar een vorm met drukjacht die meer aansluit op ecologische processen. Storingen die leiden tot stress worden zo belangrijk verminderd. Foto: Henny Brinkhof
NIEUWE
WILDERNIS
NUMMER
2
I
-
2
2
I
6
r--J)E nabirn mrbr htnmfftltlBtltO~ :J5rnbm ban $out-m mtdtE meorn 311Jror G enanbm 10laatfm bf;tf ['Oneer
men/aar IJtlJtlt
roesbeek
;ouDm opboubtn / en't Cleeffche Wouc rn anerre mtilt-bamn ban Zyn Koninglyke Majeûeyr van Pruyflen mttfttlplu fcbabttoeb~tnlJtn; ':n bat ooh ee boo~13. @uaat'wiliigt/ ;00 Wy bntlailn I baar nirt ;Dubtn ontfun I tna~tt boo~Dc~tbitnDm~ ban btn FlIdl~bttrapt/ baar trgm~ nut IJttnrit in oppofitit re homm. 200 tno~ aan allt ~lJtftttnmbt3tt Provinrie bp Dt;tn inti fC!Jtrptlplt bttbobm I ban nitt te onDaflaan in Dt nanbtn ban Zyn Koninglyke Ma;elleyt van Pruyflen tmilJ ,out tt ~tritn!of mtllr / 't 3P g.lOf of hltpn I Ct ~alJm I IPangm of re ~ClJitttn I bp p<rnt ban aan bartD llpbt of ~OtDtrtn I na IJfItnmrbfpt m grootIJtpt ban ne .IiJl}lllbaat tt 3ullm tn~m gtfQaft. ':0 op bat nemana bin ban tmtgt ontDttmt$ bepe !.lebbr bo~ te tntnDtn I .3Q1b(3t aJommt mo~ nen IJtpublkttrt enne graffjgtttt I baar men 1Jt, tnoon ~ ;obant 10ubltcatit en ~ftjctit te bom. ~ir\1 r~conDt U1 bt~ Furflendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen ~tc~trt 2tlJu( bitt OIJOft' Provincie
Wildbeheer
Op 't (potium (Jtb~urtt.
Gedaan en gearreûeerr op eenen Landdag binnen Arnhem, gebouden den 18. Oél:ob. I 7 ~ 1 •
Figuur 1. Deel van een plakkaat uit 1721 (herdruk het Reichswald (bron: RAG, Arnhem).
uit 1738) over stroperij
hert, maar het kan ook zo zijn dat de wolven het dode hert hadden gevonden.
Soms waren er zoveel wolven dat drijfjachten georganiseerd werden. In 1531vaardigde Karel van Egmond, hertog van Gelre, een bevel uit aan de burggraaf van Nijmegen om de wolven te bejagen, omdat "durch die jacht onse neve van Cleve int Hoigewalt gedaan heeft, die wolve sich herwerts in ons landen ergeven hebben, ind onse armen ondersaiten merckelicke schaeden doen". Uit de rekenboeken van de stad Nijmegen blijkt dat in de zeventiende eeuw herhaaldelijk jonge wolven zijn gevonden. In een raadsbesluit van I7IO staat nog dat de wolf op dat moment sterk toeneemt. Rond het midden van de achttiende eeuw kreeg men de wolven onder controle. Exemplaren die zich nog vertoonden, werden meestal vrij snel opgespoord en gedood.
180 drijvers op 13 december 1815 in het Groesbeekse Wald bleef zonder resultaat. In mei 1816 verscheen er wéér één in de gemeente Beek. Een kalfwerd hiervan het slachtoffer. Op 7 juni 1816 signaleerde men een wolf in Hatert. Evenals een nacht daarvoor in Heumen of Malden, hier verscheurde het roofdier een kalf. De burgemeester van Nijmegen vreesde dat de wolf zijn toevlucht zou zoeken in de oostelijke domeinbossen of zelfs in het Kleefse Wald. Zonder medewerking uit Kleef had een wolfsjacht weinig zin in de ogen van de Nijmeegse gezagsdrager. Toch organiseerde de houtvester van het Eerste Jachtdistrict in Gelderland op 14 juni 1816 een drijfjacht te Hatert en Groesbeek. Aan de Duitse kant werd in de jaren 1814, 1815 en 1816 een wolf waargenomen bij Pfalzdorf, Weeze, Mehr en Asperden. Uiteindelijk werd op 31 mei 1816 een wolf geschoten bij Asperden.
Uit het tijdvak 1800.1831 zijn de laatste wolvenmeldingen uit het gebied bekend. In 1800 waren er veel wolven in het Nederrijkswald: toen werd de laatste massale drijfjacht met verplichte deelname van alle mannen tussen 16 en 60 jaar gehouden. Vanaf de Duitse grens achter Groesbeek en • vanaf Heumen werd het gebied uitgekamd richting St. Armastraat tussen Nijmegen en Malden. Rond november 1815 vertoonde zich een wolf in Beek. Een wolfsjacht met zo'n
De allerlaatste wolvenberichten van Nederlandse zijde komen uit de omgeving van Groesbeek: wolven geschoten in december 1820 en februari 1822. Deze laatste Groes~-~ekse wolf werd geschoten door hcutvester Gijs Montenberg. In het Reichswald nabij Materbern. schoot boswachter Kliever op 28 september 1831 een wolf. Dan is er nog een melding van een in 1837 in het Reichswald geschoten wolf, maar dit is onvoldoende gedocumenteerd.
Wolven na de Middeleeuwen
NIEUWE
WILDERNIS
vanuit
Groesbeek
NUMMER
in de achttiende
eeuw
Nog in de eerste helft van de achttiende eeuw was het Ketelwald rijk aan groot wild. In een historische beschrijving van het Reichswald uit 1781 wordt de wildstand vroeger voortreffelijk maar nu niet aanzienlijk genoemd. Men weet de af. name aan de activiteiten van Groesbeekse en Duitse stropers. De Groesbeekse stropers waren berucht. In 1721vaardigden de Staten van Celderland een plakkaat uit met onder andere de volgende tekst: "... dat gehele benden van hout· en wilddieven zig tot Groesbeek en andere plaatsen dezer provintie zouden ophouden en 't Cleeifsche Wout en andere Wilt·banen van Zijn Koninglyke Majesteyt van Pruyssen merkelyke schade toebrengen; En dat ook de voorsz. Quaatwilige zoo wij ver· staan haar niet zouden ontsien wanneer door de Bediendens van den Furst worden betrapt daar regens met gewelt in oppositie te komen ... " (figuur I).
in
In de achttiende eeuw woedde er een keiharde strijd tussen de boswachters en sommige Groesbekers. In 1763 werd Kerst lanssen in het Reichswald doodgeschoten en in 1771Jan Blom. Op 22 december 1786 werd boswachter Hendrik Faulborn 's avonds in het Nederrijkswald op de weg van Groesbeek naar Nijmegen doodgeschoten. Hij had 'die dag vergeefs naar stropers en houtdieven gezocht. Op 6 januari 1780 legde Derk Hendrik Montenberg de eed af als derde forster van het Nederrijkswald bij de waldgraaf, de graaf van Bylandt. De.waldforster hield onder andere toezicht op het wild. Montenberg schoot voor een vast tarief groot wild. De reeën, die destijds veel voorkwamen in het Nederrijkswald, werden veelal geschoten op verzoek van de Gelderse Rekenkamer. Het-schietgeld voor de waldforster bedroeg in 1780 JI3 voor een hert of een wild zwijn en J7 voor een ree. Een soortgelijke regeling bestond ook in de heerlijkheid Groesbeek, die in 1768 door de Staten van Gelderland was gekocht. Uit de rentmeesterrekeningen blijkt het volgende. De jagers kregen hier voor het op
2
I
-
2
2
I
7
verzoek bemachtigen van een wild zwijn ofhert /9 en voor een ree Is In het boekhoudkundige jaar 1791'1792 verdienden de jagers aan grof. wildpremies /136 en in 1792-1793/46. De jager Hendrik Gerritsen inde in 1793-1794 zelfs /265,IO. Het was een welkome aanvulling van het vaste halfjaarlijkse traktement van de jager. Dit bedroeg vijftig gulden. Hier en daar noemen de rekeningen het geschoten wild: in 1777 vijf wilde zwijnen en een ree; in 1778 een wild zwijn; in 1781 een ree, een hert en twee wilde zwijnen; in 1782 en 1784 een ree; in 1787 een hert en in 1790 een ree.
zijde, langs de grens met Limburg, bevond zich geen raster. De andere delen van het Reichswald waren in 1865 afgerasterd, maar aan de zuidzijde gebeurde dat pas later. Waarschijnlijk verwachtte men aanvankelijk weinig schade in het Genneper Veen ten zuiden van het Reichswald. Dat bleek anders uit te pakken. In 1869 richtte landbouwer J. Ambrosius zich tot de Commissaris van de Koning in Limburg. Hij maakte melding van herten en reeĂŤn uit het Reichswald die in de gemeente Ottersum al enkele jaren schade aan de veldgewassen toebrachten. Dit was mogelijk het gevolg van het afrasteren van de andere delen van het Reichswald.
Edelherten in het Reichswald in de negentiende eeuw
In 1886 klaagden boeren uit Gennep en Ottersum opnieuw over schade door herten en reeĂŤn uit het Reichswald aan ingezaaid wintergraan en jong houtgewas. De Commissaris van de Koning verleende een bijzondere vergunning om edelherten af te schieten (figuur 3). Uiteindelijk werd in 1893 ook de zuidzijde van het Reichswald afgerasterd. De stand van het edelhert was toen gezakt tot 200 stuks, maar daarna steeg het weer snel naar ruim 400 kort na het jaar 1900.
In de Franse Tijd zijn het edelhert en het ree in het Nederrijkswald als standwild uitgestorven. In het Reichswald kwamen nog wel populaties voor, maar de aantallen waren toen laag. Vanaf 1832 zijn er telgegevens beschikbaar; er leefden toen omstreeks 100 edelherten. Vanaf 1860 begint het edelhert sterk toe te nemen. De oorzaken zijn het afschaffen van de beweiding van het bos door vee en het ouder worden van de grote aanplantingen van kort na de Franse Tijd. Door beide genoemde factoren kwam veel meer voedsel voor het edelhert beschikbaar. De stand steeg tot bijna 400 dieren in 1880 (figuur 2).
Zo toont de geschiedenis ons een (wild)rijk verleden van het Ketelwald. Een situatie die helaas in de huidige versnipperde constellatie van het gebied niet meer bestaat, maar die zoals in deze Nieuwe Wildernis elders wordt uiteengezet, goed te herstellen is. Dus de tijden veranderen, ook ten goede van het wild. Zelfs op bestuurlijk niveau. Immers, waar de Commissaris van de
Herten verlieten geregeld de wildbaan van het Reichswald en richtten o.a. in Milsbeek, Gennep en Ottersum schade aan in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het Reichswald was in die tijd slechts gedeeltelijk omheind. Aan de zuid-
Reichswald Rotwildbest.and
(Sommerstofld)
-
6.1.00ho __
'-.000ha_
500
'00
300
zoo
/00
1850
/875
1900
1925
1950
1965
Figuur 2. De stand van edelherten in het Reichswald in de periode 18]2-1965. Bron: Menzel, 1967.
Afworpstang
van een edelhert in het Reichswald. Foto: R. Zollinger.
Koningin voorheen nog vergunning verleende voor het afschieten van het allerlaatste edelhert, ligt het tegenwoordig meer voor de hand dat de Commissaris in het kader van de herintroductie het eerste exemplaar uitzet.
lil
Ausgestorbene
Arten
Urn 1750 hatten die Bestände von Schalenwild und von Wölfen im ganzen Ketelwald stark abgenommen. Wölfe und Wildschweine verschwanden ein Jahrhundert später (1831 - 1853). Wildschweine kehrten aber kurz nach dem Zweiten Weltkrieg in den Reichswald zurück. Rothirsch und Reh verschwanden aus dem niederländischen Teil (Nederrijkswald), waren aber immer im deutschen Teil des Reichswald vorhanden, der im Jahre 1893 ganz eingegattert wurde.
Do COilllllissaris dos Konings in hot horto[dom Limbnr[, l"o:rh)l.·ulhij t1t.'JC. kncltlf!lI" dO!uil hem duur tJl11 IIrct 6lillis:kr \;111JlistitÎe !<ln·l.k
11Ia;:;Ii;thi~. "aar
den 13 JUllij I~'
,';IIIII·;lIill;::
IH'I
1\\"-".-1"
li.1 ,'ltt.
/,f"/"'~_/_
huih"l;.(l:wmw
,ç
P~/,,,,/
1Il,1;t:'i!-:in:.: Int ~
~/.:,
ft
hc-pk~p"
r=+:"
IZ,,v
b
:!t;
,h'r
,/d.,~ __ , I/I"'.r~;o'
#"g."~,.) t?. h~Na'n:
N~e~t.7d dv
nu./ ue/(,n.r4 __ r 'Z/•••./~,,/ /)' ÎI . ?,/-/,:,v;:, ,g<&,."t:,.,nl/:o.~~ ~r"../
liP 'i't;~(f,t:4>' . 'd
"p d,- gl~llld,·Il. W~:H'hij ,faal'('H'
g!il·'ï.~li;:::,1
ver-
\\\''1 \'In
d.?" ..,;;;:tf-
!r,ft. #Ub-/h'/e' ,(.,•.-</,_." ~'''~'
d,/f'4'/
art ,
a..... /,~
(:ib~lshhul n- :-li) :.au
;: r./(" 7(. l:;(e-v. .l'
nlll
('''/'''1. 11" ./f .••/
,/-o'l?
~ '
"I
-eu'I'~
is, ;,.'\.'It"~.m in .10- W'IlUlrlll<'
&tft.4-;/<V.7/V I
Figuur 3. Vergunning om edelherten af te schieten in Ottersum in 1886. Bron: RAL, Maastricht.