LIOTBEEK DE 3
Droevendaalsesteeg 3a
Redactioneel
l 6708 PB Wageni.n~~,Il·
Te grazen genomen; .:
5
Voorjaar in
hr~'
Het Celenbranders ~. in Nederland. Sindi grazers in de Mil!
9
Grote grazers op Natuurontwikkeling in e~ in de soorten daar broeden . enindividuen, is daardoor t~egèp
~
II
Natuurlijke
begrazing
"
~v~l
Overwegingen bij de keuze welke .. - -;~
De toekomst
van de bever]
In Limburg leven nu enkele uit Dui Om een duurzame populatie te ver door herintroductie gewenst. 2I
The gated community Column van Tom Bade.
23
Beste Wildernis Een lezers brief over natuurlijke begt
27
HAbhI
Snippers Rubriek met boeken en berichten.
Opmerking Dit nummer is tot stand gekomen in samenw . met Stichting Ark en Wereld Natuur Fonds. : "
O'y,bslagfoto' s
-~
(1;'.:
~;ç
Omslag Bloeiende sleedoorn: een typische struiksoort .... langs begraasde bossen. Foto: Ruud Lardino
Inhoudsopgave Een indrukwekkende "yoo-jarige" beuk, vèrmo een Middeleeuws weidebos (hudewald), waarvan er omringd door een treurige sparrenakker. Foto: Ruud Colofon Bleek bosvogeltje, een orchidee gefotografeerd iIJ" essenbos. De tweede orchidee, Orchis pallens . landse naam. Foto's: Ruud LardinJis.
'1:'~
~1î
. ~.;qf;J
_.-:._'
~;'~w.~~
~~:-
.-'
Natuurlijke begrazing heeft als, ,. .-
.~
.
.'
ecolo~~ch sleutelproces een hogé' vlucht genomen, in het heden-
.
~
'd~gse natuurbeheer. Niet alleen .in Nederland maar ook e1ders in Europa wint natuurlijke begrazing aan belang. In het kader van dit i
ártikel beperken we ons tot runde~~ begrazing. Een bel~j
e vraag
die hiermee verband houdt is: welk ~ ,
Hongaa.r.s s~ppevee
is e~n IDeaal aangepast
veeras dat steeds vaker gebruikt
wärdt voor natuurlijke
begra
runderras leent zich h~t best voör':. verwildering in natuurgebieden ~.'
-
,
J
en ~;~.
~....
is er eigenlijk wel één beste ras?' een gegeven situatie het best kan worden ingezet Is er bijvoorbeeld een runderras dat overal inzetbaar is? Iedereen kan onderschrijven dat bijvoorbeeld Schotse Hooglanders en galloways beter zijn aangepast aan de situatie in Noordwest-Europa dan aan het Middellandse-Zeegebied. Is een dergelijke uniformiteit wenselijk? En past het begrip ras'wel bij natuurlijke populaties? Het Heckrund'is'.bijv9orbeeld een amalgaam van rassen dat tot doel had het uiterlijk van net oorspronkelijke oerrund na te bootsen. De vraag is echter of daarmee voldoende genetische bagage bijeen is gevoegd voor het type natuurrurli dat nu voor grootschalige natuurlijke begrazing over heel
t ..":.
,. N
U
M
M
E
R
2
5
,.
,;
I
I
·~
''ft "
•
~""''''I;:>I;
Europa gewenst wordt. Echter, vers reid .-1 A ..' zitten nog veel waardevolle eigen " . -',,"," ge?ih locale runderrassen. Deze" ..;1., •. ' ,',' .• ~,<kurïnen van groot belang zijn voor ,.e y : 'ondè~verschillende nafu~lijk~'~~~:t$~~, :..-, J.,. ~--.r". ~"ii,,~, "."_',,';" -: ~~..-'~ ~'~t. Daarinee, dringt ;lich d.Jás~a.e~~ag'OIr of he! niet t'~eeri interessantè gegachtèis' om een dergelijke '-'ti' ' _: ~. rassenmix op verschillende plekken in Europa te if.'" herh?uèn en daarmee rri~er runderrassen in'~;n ë:'!-:;t,-" -'" ~ ~\;:~\3'-:)':'" verwilderingsproces te betrekken? '" " \.
~
>
':1. ,',
!
".,;~'>,t,
-
",
":""~
1$\
->',
'_
-
-.'
"I.
',"f'
R""~t~ f1:"~,,-.>-'
B. Past het begrip kudden;
'ras' nog wel bij natuurlijke
deze vraag is van veel fundamente-
Voor latere rassen worden schappen
melk- of vleesproductie
ler aard?
selectiecriteria.
Verlies door domesticatie Al sinds de eerste oerrunderen
zo'n
geleden onder de hoede van mensen is het rund geselecteerd gedomesticeerde gebieden
jaar
kwamen,
op gebruiksdoelen.
Het
rund is vanuit haar oorsprongs-
in het Verre en Midden-Oosten
Noordwest-Afrika
en
over Europa en andere delen
van de wereld verspreid runderen
8000
geraakt. Deze vroege huis-
zijn waarschijnlijk
nog levende oerosbroeders
nog wel met de toen
niet-natuurlijk
zoals handelbaarheid,
eigen-
treklcracht
en
steeds belangrijkere
keningen,
kwamen
vanaf die tijd steeds meer voor
en er werd bewust op geselecteerd. zo'n type herkenbaar
Door een gebrek aan kennis
en behorend
groep met bijbehorende
eigenschappen
over genetica werden
de dieren in vroeger tijden
maar aan zwart- en roodbont,
onbedoeld
ingeteeld.
der). Door zo te selecteren
veelvuldig
van een stier kostte immers tervoorraad. makke
Vaak werd daarom
stier gekozen,
Het opstallen
extra ruimte
en win-
voor een kleine
die bij een flink aantal
dieren voor nageslacht
moest zorgen.
(denk
blaarkop,lakenvel-
ontstond
Later wordt dat proces doelbewust eèn stabiel fokkende
Het maakte tot een bepaalde
genenverlies. doorgevoerd
cept ras komt daarmee
steeds meer naar voren.
De kans
dat een wilde oeros stier af en toe nog eens bij de
Een ras met een bepaalde kleur en aftekening
koeien kon komen
garant voor een bepaalde
al snel tot praktisch
om
populatie te creëren. Het con-
en 'wild bloed' inbracht,
was
nul gereduceerd.
staat
set productie-eigenschap-
pen (melk, vlees, werk). Men kan gerust stellen dat
gelcruist. De Europese
een ras moet worden gezien als een geïsoleerde
Boven: Hongaars steppevee en op de voorgrond een kruising tussen Hongaars steppevee en Lets bruinvee. Foto: Jan van der Veen. Beneden: het zogeheten . Rhodopirund is weer zo'n loeaal rai dat goed is aangepast is op loeale omstandigheden. Foto: Fokko Erhart (www.wildemisfoto.nl). oeros zelf is waarschijnlijk Ook het gedomesticeerde
nooit gedomesticeerd. rund paste zich in haar
Middeleeuwse
rassen staan daarom
vorm geleidelijk weer aan, aan de in haar nieuwe
Domesticatieverschijnselen
leefomgeving
gen ofhoornloosheid,
heersende
N
omstandigheden.
E
UWE
over het alge-
meen bekend als taai maar armelijk ontwikkeld. zoals hoornafwijkin-
kleurafwijkingen
en witafte-
groep dieren. Bij sommige genetische
rassen is daarbij de
basis in feite zelfs te smal gew~rden.
En bij moderne
rassen in de intensieve .
w
LDERNL
NUMMER
veeteelfis
zelfs te zien dat één topstier door middel ~
2
5
~.
3
kunst-
i',
matige in~eminatie (KI)bij tienduizenden koeien voor nagĂŽlacht zorgt. Zo ontstaat een steeds uniformere populatie productierunderen met een ongewoo~ eenzijdige genetische spreiding.
Hoe anders gaat het toe in de natuur? Een natuurlijke populatie in het vrije veld staat als regel niet op zichzelf. omdat er genetische inmenging mogelijk is uit naburige populaties. Is het daarom niet wenselijk om door een natuurlijker getinte bril te kijken naar runderen die voor natuurlijke begrazing worden ingezet? Is niet de tijd aangebroken voor discussie en onderzoek naar de pro's en contra's van rassen (groepen dieren dus met beperkte genetisch geĂŻsoleerde eigenschappen) en de strategie gebaseerd op dynamische populaties, dat wil zeggen: groepen dieren met een grotere diversiteit aan genetische eigenschappen, die bovendien verrijkt kunnen worden door de
Van genetisch isolement naar genetische dynamiek Hoeveel eigenschappen zijn bij de vorming van een ras verloren gegaan? Eigenschappen in bouw of karakter die ooit als niet-wenselijk werden gezien, of onbeduidende eigenschappen die onbewust mee weggeselecteerd zijn? Als een ras 'zuiver' wordt gehouden kan de genetische verarming hooguit een halt toe worden geroepen. In
Maar dat kan uiteindelijk leiden tot fataleverarming en dus dood in de pot. Dynamische populaties staan voor veranderlijkheid.in eigenschappen, aanpassingsvermogen, veelzijdigheid 'en overlevingskansen, en zijn dus minder voorspelbaar. Nu het natuurbeheer zich steeds meer richt op het laten ontstaan van kansen, het zich laten ontplooien van mogelijkheden, is het misschien zaak om deze principes ook toe te passen op de grazers die begeleid worden naar een zelfstandig leven als wilde dieren. Zij moeten een zo rijk mogelijke variatie aan mogelijkheden meekrijgen, om zich als populatie dynamisch aan de omstandigheden te kunnen aanpassen.
Ook deze dieren zijn een kruising tussen Hongaars steppevee en Lets bruinvee. Foto: Jan van der Veen.
,
inbreng van nieuwe populatievreemde dieren)? Rassen staan voor vastgelegde constante eigenschappen door het uitbannen van onverwachte gebeurtenissen en stabilisering van het type dier.
deze geschiedenis van selectie en rassen speelt de menselijke regie de hoofdrol.
N
E
UWE
w
L
0
E
R
N
NUMMER
Verwildering van locale rassen In populaties wilde vrij levende dieren bestaan vaak verschillende typen die zijn ontstaan door eeuwenlange natuurlijke selectie van die soort in een afge-
2
5
4
legen leefgebied. Van het wilde paard, de tarpan, bestond bijvoorbeeld een bos- en een steppeondersoort. Het is goed denkbaar dat ook in elkaar overlopende noordelijke- en zuidelijke variaties voorkwamen en eilandentypen. Het oerrund kwam in het wild voor in bijna heel Europa, grote delen van Azië en in Noord-Afrika. Het zal beslist regionale karakteristieken hebben ontwikkeld, waarin _ aanpassingen aan loeale omstandigheden tot uiting kwamen. Om te overleven moet een populatie in de streken.waar zij voorkomt een adequaat (genetisch) antwoord kunnen geven op de voorkomende omstandigheden als klimaat, voedsel, terreingesteldheid, predatie, enzovoort. En over de hele linie moet een populatie ook natuurlijke fenomenen als ziekten en voedseltekorten kunnen overleven. Als ergens in Europa een project voor natuurlijke begrazing overwogen wordt, kan wellicht het beste een aangepast regionaal ras of slag als basis gebruikt worden. Regionale, liefst door natuurlijke selectie ontstane adaptaties, dienen dan als basis voor een nieuwe, natuurlijk functionerende populatie. Bovendien blijft zo ook een deel van het genetisch potentieel van deze, vaak zeldzame, rassen behouden. Bijkomend voordeel is dat het nieuwe natuurrund ook cultureel ingebed is, wat vaak opvallend meer acceptatie in de streek geeft.
Locale aanpassing Een mooie kans voor verdere verwildering wordt geboden als in de regio waarin met natuurlijke begrazing wordt gestart een groep runderen kan worden gevonden die al in verwilderde staat leeft. Soms bestaat dat geluk. Al 30 à 40 jaar leeft bijvoorbeeld aan de uiterste oostkust van de het Oekraïense deel van de Donaudelta een kleine populatie verwilderde runderen. Zij stammen af van het Oekraïense stepperund en hebben zich aangepast aan een landschap dat bestaat uit zand-richels in zee, jonge duinen met duindoomstruweel en immense rietvlakten die zich achter die prille duinen vormden. Een ander voorbeeld is te vinden in de Pyreneeën, waar al tijdenlang enkele kleine groepen verwilderde zogeheten betizurunderen leven. Eigenlijk is in deze twee voorbeelden al spontaan gebeurd wat in natuurlijk begraasde gebieden in Nederland bewust in-gang is gezet. Vaker zal men het regionale rund echter alleen aantreffen onder de hoede van landbouwers. In een dergelijk gevalmoet worden gezocht naar een slag of ras dat extensief wordt gehouden en dat naast de menselijke selectie ook al eeuwen aan een grote mate van natuurlijke selectie onderhevig is geweest. Vaak is zo'n slag vanwege lage productie allang niet meer populair bij veehouders en is het genetisch reservoir klein of al ingekruist met modernere
productierassen. Ergens ligt natuurlijk een grens en moet de vraag worden gesteld ofhet slag nog wel iets aan een natuurlijk levende populatie kan bijdragen. In zo'n geval kunnen beter meerdere rassen uit een regio bij elkaar worden gebracht om te mixen. Door te kruisen is het dan mogelijk een populatie te starten met een grotere variatie aan eigenschappen en dus met een bredere genetische spreiding. Ook kan worden gekozen voor het inbrengen van een runderras dat reeds bewezen heeft onder vergelijkbare natuurlijke omstandigheden goed te kunnen functioneren en een aantal nuttige aanvullende eigenschappen vertoont. Een al bestaand voorbeeld van een rassenmix is het Heckrund. Het doel van deze mix was het creëren van een dier dat er als een oerrund uitziet. Gelijktijdig werden daarmee ook veel eigenschappen bij elkaar gebracht die het ontstaan van een zelfredzame natuurlijke populatie mogelijk maakten. Iberische en Corsicaanse rassen zijn hier samengevoegd met een beetje Schotse Hooglander en Hongaars stepperund. Uit deze mix hebben de gebroeders Heek hun tot veIer verbeelding sprekende rund 'geboetseerd'. Gezien zijn genetische oorsprong kan het Heekrund waarschijnlijk ook heel goed op de Spaanse hoogvlakten voor natuurlijke begrazing worden ingezet. Daarentegen lijkt het een minder voor de hand liggende keuze in de noordelijke regionen van Europa. Afgezien van de vraag of er een geïntroduceerde kudde zou gedijen, is het bovendien strategisch niet wijs om overal steeds op dezelfde combinatie in te zetten. Dat zou een genetische verarming betekenen. Er ligt nog zo veel meer genetisch potentieel in een keur aan oude Europese rassen verscholen. Het zou een gemiste kans zijn als dat niet in het verwilderingsproces van het Europese rund wordt betrokken,· - '.. Verwilderingskruisingen moeten dus niet op één, maar op vele plaatsen in Europa herhaald worden. Hierbij steeds gebruilcmakend van de loeale aangepaste oude slagen en rassen die er nog bestaan. Daarbij hebben we niet een nauw omschreven beeld voor ogen van het oerrund en haar mogelijke regionale variaties, maar willen we de voorkomende natuurlijke omstandigheden het selectiecriterium binnen de op te zetten populaties • laten zijn. Het wildlevende rund is dan niet een statisch vast omschreven dier met een bepaalde vorm en eigenschappen (rasstandaard), maar een dynamische populatie dieren met een breed genetisch potentieel dat in een even dynamische natuur zich continu in een aanpassingsproces bevindt. Na verloop van tijd zal uit zo'n groep waarschijnlijk wel een herkenbaar type ontstaan. Maar het is heel goed mogelijk dat dit verwilderde rund sterk afwijkt van het beeld dat we van de oeros hebben.
Verwilderingskruisingen zijn dan ook niet bedoeld om een romantisch beeld van het verleden op te roepen, maar om het rund in vele nieuwe gedaantes weer in het wild te laten leven.
Eerste verwildering Door Stroming BV is in 1998 een plan voor natuurlijke begrazing in Letland (LakePape) opgesteld, waarin gepleit wordt voor het gebruik van een zo groot mogelijke, in de regio verankerde, diversiteit aan rassen. In januari 2000 is Stichting Ark hier gestart met het kruisen van inheems Letlbruinvee met Schotse Hooglander en Hongaars stepperund.
t t
N
E
UWE
WILDERN
s
N
U
MME
R
2
5
en het feit dat het ras laatrijp is, spelen hierbij een belangrijke rol. Het Hongaars stepperund geeft vooral meer volume aan de kruising, met een . schofthoogte van 40 tot IS0 an (ro an hoger dan het Heckrund) kunnen ze 550 kg (koeien) tot 800 kg (stieren) wegen. Dit element kan, samen met de zware lange horens, voordelig zijn als het verwilderingsrurrd het in de toekomst tegen wolven op moet nemen. Andere gunstige kenmerken van het stepperurrd zijn de volle vacht met een mooie natuurlijke aftekening en wederom de hardheid en het laatrijp (laat vruchtbaar) zijn van het ras. Genetisch onderzoek heeft aangetoond dat het Middeleeuwse Baltische ras en het Ests geelvee verwant zijn aan het Hongaars stepperund. Inmiddels zijn de eerste kruisingen geboren en zullen deze dieren binnenkort in een Lets begrazingsproject worden ingezet.
Nederlands brandroodvee Voorjaar 2001 hebben Stichting Ark en Staatsbosbeheer in het uiterwaardgebied bij Slot Loevestein een kruising ingezet van een aantal dieren van het Nederlandse brandrode rurrd met Franse salers. Het brandrode rurrd is een oud vlees-melk ras dat in de 19< eeuw typisch was voor het rivierengebied. Echter, in de loop van de 20< eeuw zijn ze nagenoeg volledig door hoogproductieve rassen vervangen. Hoewel het brandroodvee voor Nederlandse begrippen gehard en in hoge mate zelfredzaam is, heeft het enkele eigenschappen die het minder geschikt maken voor verwildering op eigen genen. Afkalfproblemen door een te vroege vruchtbaarheid is daarvan een belangrijke reden. Maar ook de zwakkere hoeven, te grote uiers en de niet volledige pigrnentering spelen een rol. Door de beperkte genetische spreiding is het niet meer mogelijk om deze eigenschappen binnen het zuivere brandrode rurrd er uit te selecteren. Door nu brandroden te kruisen met salers, verwachten we dat een genenpool ontstaat met voldoende aanvullende eigenschappen, waardoor nakomelingen hier weer wel op kunnen worden geselecteerd. Dit rund is een kruising tussen Hongaars steppevee en Lets bruinvee. Foto: Jan van der Veen.
Opportunistische strategie aanpassingenen aan klimaat en dergelijke in de kudde in te brengen. De kudde kan hier in haar ontwikkeling wellicht haar voordeel mee doen. Denk bijvoorbeeld aan ziekteresistentie. Soms zijn nog duidelijke trekjes van het oude geharde 19< eeuwse Letse blauwe of roodbonte slag te herkennen in sommige Letse bruine exemplaren. Deze dieren worden bij voorkeur in de kruising betrokken. De Schotse Hooglander wordt vooral ingebracht om zijn hardheid, waardoor het dier kan overleven onder natte, koude en voedselarme omstandigheden; kwaliteiten die in het Letse klimaat onontbeerlijk zijn. De lange vacht
De Letse bruine is eigenlijk een mixras. Het is ontstaan door het oude Middeleeuwse Letse roodbont, Letse lichtrood en Letse blauwschimmel te kruisen met Duits angler en Deens roodvee, dit ter verbetering van de melkproductie. De Letse bruine vertegenwoordigt het overgrote deel van het vrouwelijke element in het kruisingsexperiment. De keuze is vooral een praktische, omdat van dit ras, hoewel het schaarser wordt, nog steeds vrij gemakkelijk flinke aantallen moederdieren van verschillende bloedlijnen beschikbaar zijn. We willen het ras de kans geven om haar genetische
N
E
UWE
w
L
DER
N
NUMMER
Uit het voorgaande blijkt dat de eerste verwilderingskruisingen zich nog in een experimenteel stadium bevinden. Het moet nog blijken of de nakomelingen beter aangepast zijn aan natuurlijke omstandigheden dan de uitgangsrassen. We gaan daarom op andere plekken nog steeds door met kudden, die uit één ras bestaan en zich bewezen hebben als zelfredzame kudden. Een opportunistische strategie dus, maar in de natuur is dat wel vaker een verstandige strategie gebleken.
lil
Jan van der Veen is medewerker van Stichting Ark, Willem Overmars van Stroming bv en Renée Meissner van Adviesbureau Herds and Homelands.
2
5
6