Beste leden,
Ook deze maand is er veel te vertellen op het gebied van Public Affairs. In deze tweede, maandelijkse, nieuwsbrief is er aandacht voor nieuws uit binnen- en buitenland. Sander den Heijer geeft een nieuwe update over de ontwikkelingen van de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie (p. 5). Verder kijken we terug op het MIRT-debat (p. 6) waar werd gesproken over de sluisverruiming bij Kornwerderzand (p. 6). Ook is er nieuws over het opheffen van het handhavingsmoratorium van de wet DBA en de complicaties die dit met zich meebrengt (p. 7)
Op Europees niveau leest u over de Mutual Recognition of Class Certification. NMT heeft een bijeenkomst met de EU RO MR-Group bijgewoond om te bespreken wat hier de voortgang van is (p. 8)
De verschillende Sectormanagers van NMT zijn de afgelopen tijd bij veel interessante bijeenkomsten geweest. De terugkoppeling van onder andere het Super Yacht Forum (p. 12) en de start van de programmadirectie voor de Vlootvernieuwing van de Rijksrederij (p. 6) leest u in deze Public Affairs nieuwsbrief.
We hebben veel positieve reacties gekregen op de eerste Public Affairs nieuwsbrief, daar wil ik u graag voor bedanken. We waarderen uw input erg. Mocht u meer of andere informatie en updates in deze nieuwsbrieven willen lezen, dan nodig ik u van harte uit om contact met ons op te nemen. Zo maken we de Public Affairs nieuwsbrief zo relevant mogelijk voor iedereen.
Met vriendelijke groet,
Jeroen de Graaf Directeur, Netherlands Maritime Technology (NMT)
Nationaal niveau
Update Ontwikkelingen Sectoragenda
De uitvoering van de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie verloopt voorspoedig. Onder leiding van NMT’s Sander den Heijer als programmadirecteur worden maatregelen gecoördineerd in nauwe samenwerking met het Rijksregiebureau Maritieme Maakindustrie dat sinds 1 oktober officieel van is start gegaan. Het bureau heeft vier taken:
1. In samenwerking met vijf verantwoordelijke departementen (EZ, IenW, Def, Fin en BZ) werken aan de uitvoering van de 25 maatregelen uit de Sectoragenda, inclusief de vijf koploperprojecten.
2. Het opbouwen en bundelen van inhoudelijke kennis, kunde en inzet over de maritieme maakindustrie binnen de rijksoverheid en daarbuiten.
3. Het aanjagen van innovatie op het gebied van scheepsbouw.
4. Centraal aanspreekpunt zijn voor bedrijven uit de maritieme maakindustrie.
Een van de dingen waar wij als sector al jaren last van hebben, is dat verschillende onderwerpen onder verschillende ministeries vallen. Met de komst van het Rijksregiebureau, waarin zo’n 12 ambtenaren van de verschillende departementen samenwerken, moet dit probleem verleden tijd zijn.
Subsidieregeling Maritieme Innovatieprojecten
Op 22 oktober is de subsidieregeling Maritieme Innovatieprojecten gepubliceerd in de Staatscourant. Deze regeling is een concreet resultaat van de actielijn “koploper en continuïteit in maritieme innovatie” uit de Sectoragenda.
In 2024 komt €7,5 miljoen beschikbaar voor maritieme innovatieprojecten. In 2025 komt er nog eens €12,5 miljoen beschikbaar. Concreet moet een maritiem innovatieproject gericht zijn op het ontwikkelen van producten of diensten ten behoeve van de maritieme maakindustrie dat zou kunnen leiden tot verwezenlijking van een aantal van de volgende doelstellingen:
1. Het verminderen van emissies en verbeteren van de energie efficiëntie.
2. Het verbeteren van het veilig delen of slim gebruiken van maritieme data over de hele levenscyclus van een schip.
3. Een slimme en veilige scheepvaart.
4. De (door)ontwikkeling van slimme, digitale, modulaire en circulaire scheepsbouw.
5. Het vergroten van de maritieme bijdrage aan duurzame economische groei op zee.
Om deze regeling te verduidelijken organiseerde Nederland Maritiem Land bijeenkomsten op 23 oktober in Groningen en op 15 november in Dordrecht. Mocht u de bijeenkomsten hebben gemist, hierbij de link naar de toelichting van RVO: https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/maritieme-innovatieprojecten
Voor meer informatie over dit onderwerp: kamp@maritimetechnology.nl
MIRT-Debat
Het debat vindt 2 keer per jaar plaats en gaat over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. Er wordt gesproken over grote investeringen in infrastructuur, ruimtelijke ordening en mobiliteit in Nederland.
NMT heeft de minister van IenW en de Kamerleden op het hart gedrukt dat de sluisverruiming bij Kornwerderzand er moet komen. Dit is in het belang van de bereikbaarheid van de regio en de kansen die het biedt voor de economie en de maritieme maakindustrie.
De conclusie van het debat was dat het project vooralsnog niet door kan gaan. De zoektocht naar aanvullende financiering om het project toch te kunnen realiseren gaat verder. Er wordt naar verwachting tijdens de Voorjaarsnota een besluit genomen.
Meer informatie over de inhoud van het MIRT-debat is te vinden in bijlage A: MIRT-debat
Als u meer informatie wilt over dit onderwerp: peters@maritimetechnology.nl of rolloos@maritimetechnology.nl
Vlootvernieuwing Rijksrederij
De Rijksrederij werkt aan de vernieuwing van 90 schepen. Dit project biedt kansen voor innovatie en verduurzaming in de maritieme maakindustrie.
NMT zet zich al jaren in voor een consistent aanbestedingsbeleid waarbij de overheid moet fungeren als launching customer. Dit heeft gehoor gevonden in de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie en klinkt nu ook door bij de programmadirectie.
Daarom vond op 12 november jl. de startbijeenkomst van de programmadirectie voor de Vlootvernieuwing plaats op het SS Rotterdam, samen met de sector. NMT blijft het proces faciliteren en zich inzetten voor een passend budget voor een duurzame overheidsvloot. De maritieme maakindustrie moet vroegtijdig en doorlopend betrokken worden bij overheidsaanbestedingen om het innovatiepotentieel te benutten en de maritieme thuismarkt te versterken.
Voor meer informatie over dit onderwerp: rolloos@maritimetechnology.nl
Schijnzelfstandigen
Vanaf 1 januari 2025 zal er weer worden gehandhaafd op de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA). Dit is een wet waarbij wordt gekeken of er bij overeenkomsten met zelfstandigen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Binnen dit issue staat de vraag centraal of de arbeidsrelatie binnen de definitie van een arbeidsovereenkomst valt. Hiermee wordt bedoeld:
• Wordt er arbeid verricht? Wordt er loon ontvangen? Is er sprake van gezag en persoonlijke aard?
Voor de kwalificatie van de arbeidsrelatie is hoe de partijen onderling afspraken hebben gemaakt niet relevant. Als je voldoet aan de vereisten van een arbeidsovereenkomst, dan is het een arbeidsovereenkomst.
Onze leden hebben hun zorgen geuit dat handhaving van de wet DBA waarschijnlijk ook voor hen gevolgen zal hebben. NMT volgt de ontwikkelingen en blijft in gesprek met de overheid om een ‘zachte landing’ voor de sector te realiseren.
Voor meer informatie over dit onderwerp: kamp@maritimetechnology.nl
Regulering PFAS
Een totaalverbod op PFAS zonder alternatieven kan grote gevolgen hebben voor de maritieme industrie. NMT pleit voor uitzonderingen en een beheerst uitfaseringsproces, met voldoende tijd om nieuwe technologieën te ontwikkelen.
Meer achtergrondinformatie over PFAS vindt u in bijlage B: Regulering PFAS
Actuele situatie
In opdracht van de Europese Commissie wordt er momenteel door de European Chemicals Agency (ECHA) Europese wetgeving voorbereid. Deze beoogt een totaalverbod op korte termijn op de fabricage, gebruik en toepassing van PFAS. De Nederlandse overheid is een van de aanjagers van deze nieuwe wetgeving en werkt aan nationale wetgeving vooruitlopend op de EU wetgeving. Het is begrijpelijk en goed dat de overheid iets wil doen tegen de schadelijke vormen van PFAS. Maar een totaal en integraal verbod op PFAS op korte termijn en zónder dat er afdoende alternatieven beschikbaar is onverstandig en onnodig. Fluorpolymeren zijn volgens de OESO aantoonbaar ongevaarlijk. Dit is met name de groep uit de PFASfamilie die gebruikt wordt in de maritieme maakindustrie en die moeilijk te vervangen is. Het ontwikkelen van alternatieven kan zon vijftien jaar duren.
Inzet NMT
• De uitstoot van schadelijke PFAS voorkomen.
Fluorpolymeer houdende producten of low concern uitzonderen van het algehele verbod of beheerst uitfaseren met voldoende tijd om goede alternatieven te ontwikkelen.
Behoud van mondiaal gelijk speelveld door het uitfaseringsproces te sturen met IMO-regelgeving.
• Inzetten op life cycle management van Fluorpolymeerhoudende producten in de maritieme maakindustrie keten zodat waste geminimaliseerd wordt.
Stimuleren van ontwikkeling van hoogwaardige alternatieve producten.
Om dit kracht bij te zetten, is NMT op verschillende manieren actief bezig binnen dit dossier door:
• Onderhouden van contacten met de overheid en met Kamerleden die PFAS in hun portefeuille hebben. Samenwerking met de Europese brancheorganisatie SEA Europe en deelname aan de werkgroep die de consultatie van de wetgeving voorbereidt. De consultatie staat gepland voor maart 2025.
Vergroten van awareness binnen de sector door informatiedeling in nieuwbrieven en op de website.
• Rechtstreeks contact met leden voor wie deze problematiek impact heeft.
Actieve samenwerking met andere brancheorganisaties om elkaar te versterken.
Webinar februari 2025
Organiseren van een webinar samen met VNO-NCW en MKB NL gericht op de maritieme maakindustrie. Tijdens deze online bijeenkomst worden bedrijven geïnformeerd over de status van- en de gevolgen diede PFAS regelgeving op hun bedrijfsvoering kan gaan hebben. Dit webinar zal rond eerste helft februari 2025 plaatsvinden. Nader bericht en uitnodiging volgt.
Voor meer informatie over dit onderwerp: wasser@maritimetechnology.nl
N3-Brug
De vernieuwing van de N3 Papendrechtsebrug is gepland van februari 2026 tot en met februari 2027. Hierdoor is er een lange vaarwegstremming voorzien voor de hoge scheepvaart. NMT is samen met de direct betrokken leden en Rijkswaterstaat intensief in overleg om tussentijdse brugopeningen te realiseren. In november is een bijeenkomst georganiseerd waar alle betrokken partijen hebben gezocht naar mogelijkheden om de brug tussentijds te kunnen openen. De meest kansrijke ideeën worden verder onderzocht.
Het doel van dit intensieve proces is om een belangrijk deel van de maritieme maakindustrie bereikbaar te houden tijdens werkzaamheden aan de infrastructuur. De ervaringen van dit proces zullen worden ingezet bij toekomstige infrastructurele projecten. Zo kan er meer rekening gehouden worden met de belangen van de maritieme maakindustrie.
Voor meer informatie over dit onderwerp: peters@maritimetechnology.nl
Voorontwerp Nota Ruimte
Nederland heeft slechts beperkte ruimte en veel ontwikkelingen hebben ruimte nodig. Om met al die ruimtevragen rekening te houden, wordt er door het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening gewerkt aan de Nota Ruimte. In deze nota worden nationale keuzes gemaakt over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving.
NMT behartigt de belangen van de maritieme maakindustrie door deel te nemen aan diverse overleggen in VNO-NCW / MKB Nederland verband. Ook heeft NMT deelgenomen aan de recente consultatiebijeenkomst ontwerp Nota Ruimte georganiseerd door het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL). Daar heeft NMT de schrijvers van de nota geadviseerd om de bestaande ruimte voor de maritieme maakindustrie te beschermen en waar mogelijk en nodig uit te breiden. Daarbij is het belangrijk dat wonen en werken vanaf bedrijfslocatie met milieucategorie 3 gescheiden worden. Door deze scheiding scherp en taakstellend te formuleren kan de zogenoemde ‘oprukkende woningbouw’ in bedwang gehouden worden.
Voor meer informatie over dit onderwerp: peters@maritimetechnology.nl
Europees niveau 2
Europees niveau
Mutual Recognition of Class Certificates
Het komt met regelmaat voor dat toeleveranciers hun producten meerdere keren laten keuren omdat de verschillende klassenbureaus enkel hun eigen certificaten accepteren. Dit is zonde van de tijd en de kosten en zorgt niet voor extra veiligheid.
Een Europese verordening uit 2009 (Reg. EC 391/2009) streeft ernaar de certificering van schepen door klassenbureaus te harmoniseren zodat ze elkaars certificaten accepteren, ofwel Mutual Recognition. NMT zet zich in voor een bredere toepassing en duidelijke richtlijnen bij afwijzingen.
Meer informatie over ‘onder klasse bouwen’ en Mutual Recognition of Class Certificates vindt u in bijlage C: Mutual Recognition of Class Certificates
Mutual Recognition Scheme
De klassenbureaus hebben zich verenigd in de EU RO MR-group en een nieuw Mutual Recognition Scheme opgezet. Hierin is vastgelegd hoe producten kunnen worden toegelaten tot het MR-Scheme en aan welke eisen deze moeten voldoen.
Echter, in de afgelopen 15 jaar zijn er pas 81 producten toegelaten en slechts 432 MR Type Approval Certificaten uitgereikt. Een druppel op een gloeiende plaat (<0.1%) wanneer dit wordt vergeleken met het totaal aantal Type Approval Certificaten. Vaak wordt ‘veiligheid’ aangedragen als reden voor afwijzing.
Inzet NMT
Binnen dit dossier werken we samen met onze Europese koepelorganisatie SEA Europe. Vorige maand heeft SEA Europe per brief een aantal kritische vragen gesteld (zie bijlage “MR SEA Europe letter 06.11.2024”) om opheldering te krijgen wanneer certificaten van individuele klassebureaus als veiliger worden beoordeeld t.o.v. Mutual Recognition Certificaten.
Daarnaast hebben we deelgenomen aan de jaarlijkse voortgangsbijeenkomst van de EU RO MR-group. Punten die wij onder andere hebben ingebracht zijn:
Wanneer een Mutual Recognition Certificaat wordt uitgegeven, willen we zien dat de certificaten van individuele klassenbureaus worden ingetrokken. Die zijn dan immers overbodig.
Wanneer een Mutual Recognition Certificaat wordt geweigerd met veiligheid als argument, willen we aarvan een goede uitleg op papier en een follow-up zien wat er nodig is om het product alsnog toe te kunnen laten.
NMT blijft zich inspannen dat deze punten worden opgepakt en houden jullie op de hoogte. Voor meer informatie over dit onderwerp: bruijn@maritimetechnology.nl
European Innovation Fund
De Europese Commissie heeft €2,4 miljard vrijgemaakt voor net-zero technologieën. Dit biedt grote kansen voor verduurzaming en innovatie in de scheepsbouw.
SEA Europe heeft vorige week een persbericht naar buiten gebracht over de nieuwe oproep van het European Innovation Fund voor net-zero technologieën met een focus op Europese scheepsbouw en renovatie:
U vindt het volledige persbericht van SEA Europe ook in bijlage D: Persbericht SEA Europe
Internationaal niveau
Meerwaarde creëren in de superjachtbouw Op 18 en 19 November vond het jaarlijkse Superyacht Forum (SYF) plaats in de RAI in Amsterdam. Hier werd onder andere gesproken over de voetafdruk van de sector en welke stappen gezet kunnen worden om de CO2-uitstoot te verminderen.
Mogelijkheden die tijdens het SYF besproken zijn:
Draag bij aan het creëren van een duurzame visie voor de mondiale SJB sector, ga in gesprek met ontwerpers en Naval Architects.
Geef de klant inzicht in een te verwachten realistisch Life Cycle Scenario voor zijn droom – wat wordt zijn “legacy”.
Geef tijdens het voorontwerp al inzicht van het duurzaamheidsprofiel van het ontwerp. Dit kan door de Yacht Environmental Transparency Index (YETI).
Houd in het ontwerp rekening met toekomstige energiedragers en voortstuwingsconcepten. ijvoorbeeld hybride oplossingen, dual fuel systemen en aanpasbare bunkertank configuraties.
• Implementeer slimme systemen zoals automatisch afschakelen van systemen (verlichting, HVAC, entertainment, etc.).
• Biedt energiezuinige en/of milieuvriendelijker oplossingen aan, zoals warmte werende verfsystemen, impact arme anti foulings, waterbesparende oplossingen.
• Houdt zicht op de toekomst. Jachten hebben een lange levensduur en worden in hun life cycle meerdere keren gerefit. Ontwerp en bouw schepen die goed “re-fit-baar” zijn met zoveel mogelijk behoud van schaarse materialen.
• Bij het toepassen van dieselmotoren: promoot het gebruik van HVO100 o.g. en lever het schip standaard met HVO100.
• Sluit aan bij de IMO regelgeving die zich momenteel ontwikkelt en die gericht is op de brandstoftransitie tot aan 2050 (zero emission). Het moeten voldoen aan mondiale uitstooteisen kan ook het transitieproces van de superjachtklant ondersteunen en versnellen.
Tot slot
Geïnspireerd door twee dagen SYF trekt NMT de conclusie dat de Superjachtbouw een unieke positie heeft als wegwijzer voor verdere verduurzaming van de maritieme maakindustrie. De SJB is tot veel in staat. Ze levert een groot aandeel aan het verdien- en innovatievermogen en levert een significante bijdrage aan de kennisdeling in de sector.
Voor meer informatie over dit onderwerp: wasser@maritimetechnology.nl
Internationaal niveau
Bijlage A
MIRT-debat
Meer over de inhoud van het MIRT-debat
Tijdens het Bestuurlijk Overleg MIRT gaf het ministerie van IenW aan dat het budget ontoereikend is. De sluisverruiming bij Kornwerderzand is van groot belang voor het maritieme ecosysteem en voor het versterken van de internationale concurrentiepositie van de regio. NMT hoopt dan ook dat er een oplossing gevonden wordt om deze impasse te doorbreken.
In het debat was er veel aandacht voor de maritieme infrastructuur en met name voor de sluisverbreding van de sluis bij Kornwerderzand. De heer Stoffer (SGP): “De minister wil dit heel graag. Als ik het zo hoor, wil nagenoeg de hele commissie het.” Daarnaast kwam de heer Stoffer met de volgende concrete oplossing: “Stel dat we dit als commissie nu eens met grote nadruk richting de Voorjaarsnota brengen, is dat dan een optie?”
Helaas blijft de conclusie steeds weer dat het project vooralsnog niet door kan gaan. De zoektocht naar aanvullende financiering om het project toch te kunnen realiseren gaat verder. Er wordt naar verwachting tijdens de Voorjaarsnota een besluit genomen.
De SGP wil dat het Rijk mede haar verantwoordelijkheid neemt als MIRT-partner in dit project. In het debat werd dit ‘scenario B’ genoemd. Hierin wordt gekeken naar tolheffing en naar een eventuele verlenging van de looptijd van het Mobiliteitsfonds om het financiële gat te dichten dat er nog is.
Daarnaast is door mevrouw Vedder (CDA) c.s. een motie ingediend met betrekking tot de ruimte voor de maritieme maakindustrie. Zij heeft voldoende ruimte nodig voor onder andere de productie van gespecialiseerde werkschepen en emissievrije schepen. Daarom verzoekt zij de regering het MIRT-onderzoek naar de haven van Werkendam te actualiseren en aan te vullen op basis van de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie. De vraag is of zij daarbij in ieder geval de plannen voor de nieuwe insteekhaven en de kade-uitbreiding wil betrekken.
Bijlage B
Regulering PFAS
Wat zijn PFAS?
Per- en polyfluoralkylstoffen, afgekort PFAS, zijn er in vele duizenden verschillende soorten. Oorspronkelijk in de jaren 60 van de vorige eeuw in ruimtevaarttechniek ontwikkeld, worden PFAS nu gebruikt in allerlei industriële processen om chemische verbindingen te maken. Deze verbindingen worden gebruikt in een enorme hoeveelheid verschillende toepassingen. De overeenkomst in alle PFAS-soorten is dat het verbindingen zijn van in ieder geval koolstof- en fluoratomen. Afhankelijk van de specifieke PFAS zitten daar nog andere elementen aan vast, zoals zuurstof of zwavel. PFAS-moleculen vormen ketens die in lengte variëren van extreem kort (enkele moleculen) tot extreem lang (meer dat 100.000 moleculen). De verbinding tussen koolstof en fluor wordt ook wel de ‘sterkste verbinding’ in de organische chemie genoemd. Hierdoor breken PFAS nauwelijks af. Ze worden daarom ook wel ’forever chemicals’ genoemd. Bepaalde typen PFAS, met name de typen met korte ketens, zijn toxisch en vormen een risico voor gezondheid en milieu. Deze soorten verspreiden zich eenvoudig en kunnen jarenlang achterblijven in het milieu. Ook komen deze in onze voedselketen terecht, met alle risico’s van dien. Bepaalde soorten PFAS kunnen zich in het lichaam verzamelen en tot gezondheidsproblemen leiden.
PFAS in de Maritieme Maakindustrie:
De groep Fluorpolymeren is lid van de PFAS-familie.
• Fluorpolymeren worden toegepast in essentiële producten in verschillende sectoren waaronder de Nederlandse maritieme maakindustrie (MMI).
Fluorpolymeren spelen een essentiële rol in de energietransitie (o.a. in de H2 Value Chain).
• Fluorpolymeren geven producten unieke eigenschappen en zijn daardoor niet zomaar te vervangen.
Fluorpolymeren zijn volgens de OESO-definitie zogenaamde “polymer of low concern”. Ze hebben extreem lange molecuulketens en zijn aantoonbaar ongevaarlijk en niet schadelijk voor gezondheid of milieu.
• Het ontwikkelen van alternatieven kost, afhankelijk van de specifieke toepassing, tot 15 jaar.
Risico’s
Door de Fluorpolymeren onder één en dezelfde noemer te brengen met overige PFAS-groepen worden er risico’s gelopen. Voor de MMI zijn deze:
• Het plotseling wegvallen van essentiële onderdelen uit de Value Chain en Supply Chain van de MMI met disruptieve effecten tot gevolg.
Stagnatie in de ontwikkeling van de waterstof infrastructuur en in de opschaling van de toepassingen van waterstof.
Algehele achteruitgang in kwaliteit en levensduur van essentiële componenten en onderdelen aan boord van schepen.
Toepassing van lagere kwaliteit materialen en producten die essentieel zijn voor veiligheid en milieu. Denk aan chemische pakkingen en (schroefas)afdichtingen.
Verlies van level playing field doordat fluorpolymeer houdende producten elders in de wereld wel geproduceerd en toegepast worden. Dit kan ook een grote impact hebben voor de strategisch essentiële NL reparatiewerven.
Bijlage C
Mutual Recognition of Class Certificates
Hoe werkt ‘onder klasse bouwen’?
Een schip wordt van oudsher gebouwd onder klasse. Dit is een initiatief dat 264 jaar geleden ontstond op verzoek van de verzekeringswereld om zeker te stellen dat bepaalde veiligheidsregels in acht werden genomen tijdens het bouwproces. Nog steeds worden schepen onder klasse gebouwd. Dit is naast de veiligheidseisen die inmiddels vanuit overheidswege worden opgelegd. In de afgelopen 250 jaar zijn de klassenregels enorm uitgebreid en ieder klassenbureau heeft zijn eigen systematiek ontwikkeld.
Als scheepseigenaar kies je het klassenbureau waar je het schip onder klasse brengt. De werf en haar toeleverende keten hebben tijdens het ontwerp en bouw veelvuldig contact met dit klassenbureau. Materialen, kritische systemen en componenten worden gekeurd en gecertificeerd door het klassenbureau waaronder het schip gebouwd wordt. Voor de toeleveranciers heeft dit als gevolg dat hun producten soms meerdere certificaten nodig hebben, omdat de klassenbureaus enkel certificaten van hun eigen merk accepteren. In de praktijk betekent dat dat een toeleverancier zijn producten soms meerdere keren laat keuren. Dit leidt niet tot een aantoonbare verhoging van de veiligheid of aanpassingen aan het product. Het product is immers al getoetst op klassenregels. Het werkt wel kostenverhogend en belemmert innovatie.
Mutual Recognition of Class Certificates
Artikel 10.1 van de Europese verordening uit 2019 (Reg. EC 391/2009) luidt als volgt: Recognised organisations shall, in appropriate cases, agree on the technical and procedural conditions under which they will mutually recognise the class certificates for materials, equipment and components based on equivalent standards, taking the most demanding and rigorous standards as the reference. Where mutual recognition cannot be agreed upon for serious safety reasons, recognised organisations shall clearly state the reasons therefor.
Het verenigen van de klassenbureaus (EU RO MR-group), wat hieruit ontstaan is, heeft helaas nog niet het gewenste effect. Veiligheid wordt nog te vaak gebruikt als argument om een product niet toe te laten tot het MR Scheme, terwijl deze is gebaseerd moet zijn op de meest strenge norm. In dat geval kan het product enkel een klasse certificaat krijgen van de individuele klassenbureaus, die dan alsnog moet oordelen over de veiligheid. Daarnaast komt het voor dat wanneer schepen gedurende de levensduur worden omgezet naar een ander klassenbureau (bijvoorbeeld bij verkoop) de certificaten van equipment aan boord worden overgenomen, dat is feitelijk ook een Mutual Recognition van elkaars certificaten.
Bijlage D
Persbericht SEA Europe
Press release
New European Innovation Fund Call for Net-Zero Technologies: SEA Europe Applauds Focus on European Shipbuilding and Refurbishment 3 D E C
s e c t o r
S E A E u r o p e , r e p r e s e n t i n g E u r o p e a n s h i p y a r d s a n d m a r i t i m e e q u i p m e n t m a n u f a c t u r e r s , e n t h u s i a s t i c a l l y w e l c o m e s t h i s s i g n i f i c a n t o p p o r t u n i t y , e s p e c i a l l y t h e c o n d i t i o n t h a t
s h i p b u i l d i n g a n d r e f u r b i s h m e n t p r o j e c t s m u s t t a k e p l a c e w i t h i n E u r o p e T h i s a l i g n s w i t h t h e s e c t o r ' s l o n g s t a n d i n g a d v o c a c y f o r r e i n f o r c i n g E u r o p e a n m a r i t i m e i n d u s t r i e s
C h r i s t o p h e T y t g a t , S e c r e t a r y - G e n e r a l o f S E A E u r o p e , e m p h a s i z e d : " T h e I n n ov a t i o n F u n d
i s p i v o t a l i n a c c e l e r a t i n g m a r i t i m e d e c a r b o n i z a t i o n e f f o r t s I t s u p p o r t s t h e d e v e l o p m e n t
a n d s c a l i n g o f c u t t i n g - e d g e t e c h n o l o g i e s l e d b y E u r o p e a n s h i p y a r d s a n d m a r i t i m e
e q u i p m e n t m a n u f a c t u r e r s T h i s c a l l w i l l b o l s t e r t h e c o m p e t i t i v e n e s s , s u s t a i n a b i l i t y , a n d r e s i l i e n c e o f E u r o p e ’ s m a r i t i m e m a n u f a c t u r i n g s e c t o r , s a f e g u a r d i t s t e c h n o l o g i c a l l e a d e r s h i p , a n d r e v i t a l i z e i t s i n d u s t r i a l c a p a b i l i t i es "
B a c k g r o u n d N o t e :
S E A E u r o p e r e p r e s e n t s c l o s e t o 1 0 0 % o f t h e E u r o p e a n s h i p b u i l d i n g i n d u s t r y i n 1 6 n a t i o n s , e n c o m p a s s i n g t h e p r o d u c t i o n , m a i n t e n a n c e , r e p a i r , a n d c o n v e r s i o n o f a l l t y p e s o f s h i p s a n d f l o a t i n g s t r u c t u r e s c o m m e r c i a l a s w e l l a s n a v a l i n c l u d i n g t h e f u l l s u p p l y c h a i n w i t h t h e v a r i o u s p r o d u c e r s o f m a r i t i m e s y s t e m s e q u i p m e n t m a t e r i a l a n d s e r v i c e s A s a n N G O o b s e r v e r a t t h e I n t e r n a t i o n a l M a r i t i m e O r g a n i s a t i o n ( I M O ) C E S A r e p r e s e n t s t h e s h i p b u i l d i n g
Colofon
Een uitgave van: Brancheorganisatie Netherlands Maritime Technology (NMT) Postbus 23541, 3001 KM Rotterdam https://maritimetechnology.nl/
Vormgeving & layout: Brancheorganisatie Netherlands Maritime Technology (NMT) Steenbergen Ontwerp Studio
Netherlands Maritime Technology Willemswerf • Boompjes 40 • 3011 XB Rotterdam Postbus 23541 • 3001 KM Rotterdam
T +31 (0)88 44 51 000
E info@maritimetechnology.nl I www.maritimetechnology.nl
Teamleider Arnold de Bruijn bruijn@maritimetechnology.nl
Arbeidsmarkt en Onderwijs Karlijn van de Kamp kamp@maritimetechnology.nl
Financieringen Lennaert Rolloos rolloos@maritimetechnology.nl
Vestigingsklimaat Erik Peters peters@maritimetechnology.nl
Duurzaamheid en Klimaat Peter Wasser wasser@maritimetechnology.nll