2 minute read

Renate Venema: Speel elke dag minstens een uur buiten

Next Article
Voorwoord

Voorwoord

“Speel minstens elke dag een uur buiten!”

Renate Venema is spelbegeleider. Individueel of samen met begeleiding observeert ze het spelende kind. Dat kan in een één op één situatie zijn of in de groep. Naar aanleiding van haar bevindingen adviseert ze over materiaal, de rol van begeleiding en over de omgeving waarin het spelen plaatsvindt.

Advertisement

Buitenspelen Renate: ‘ Ik ben erg blij met de nieuwe speeltuin bij de Kameel. Na de vernieuwing zijn de speeltoestellen en de indeling veel meer prikkelend voor de kinderen. Buitenspelen kan bijna altijd. Ongeacht de weersinvloeden. Het is toch heerlijk om in de plassen te stampen. Tegen een harde wind in te lopen of te fietsen. Door de bladeren te rennen in het bos. Sneeuw te voelen. Of wat dacht je van buitenbadjes in de warme zon. Watergevechten. Alle seizoenen hebben wel iets uitdagends te bieden. Naar buiten gaan geeft een groter gevoel van vrijheid. Er is meer ruimte. Er is ook meer actie-reactie. Achter elkaar aan rennen of fietsen. Achter elkaar van de glijbaan. Ik zie om me heen dat kinderen veel minder buiten komen. De iPad en de tv lonken sterk. Lang achter elkaar games spelen. Kinderen komen veel minder in beweging. Het brein wordt minder gestimuleerd en de afweersystemen worden zwakker.’

Vies worden mag! ‘Buiten spelen is ook de kinderen even loslaten. Als begeleider kan je even bijkomen. Meestal hoef je je ook niet meteen met het spel te bemoeien. Kinderen moeten vaak eerst even uitwaaien, even de eerste energie kwijt. Maar als je langer buiten bent moet je ook spel aanbieden en stimuleren. Buiten hebben kinderen je ook nodig. Sommige kinderen hebben een steuntje in de rug nodig. Het is ook een kwestie van durven om je als kind over te geven aan de grote ruimte. Sommigen hebben niet het overzicht. Je bent dan bezig met aanmoedigen, je probeert faalmomenten te vorkomen. Of als je ziet dat een kind steeds hetzelfde toestel gebruikt, dan kan je een alternatief aanbieden en zo zijn of haar wereld vergroten. En niet alle kinderen zijn zelf in staat om lichamelijk actief te zijn. Ook die kinderen moeten zich buiten veilig kunnen voelen, maar evenals de rest hebben ze ook recht op ervaringen van het buiten zijn. Ook zij kunnen ervaren wat het is om, ook al worden ze geduwd, in een rij fietsjes over het plein te scheuren. En, heel belangrijk, vies worden mag!! Als je dat beperkt, beperkt je ook de jonge onderzoeker van de wereld om hem of haar heen.’

This article is from: