3 minute read

Vervoersbegeleider

zorg op de vierkante halve meter

Advertisement

‘Oh’, zeggen de mensen als we vertellen dat we vervoersbegeleiders bij de Stichting zijn, ‘dat is een makkelijk baantje. Je hoeft alleen maar een uurtje in een bus te zitten en de deur open te doen voor de kinderen.’ Vervoersbegeleiders Erica, Geke, Geertje en José zijn aangesloten om dat beeld voor eens en altijd te ontzenuwen. Anita, Erna en Sylvia waren verhinderd.

Verantwoordelijkheid Geke: ‘Er zijn geen richtlijnen of een opleiding voor het beroep van vervoersbegeleider. Desondanks wordt er van ons verwacht dat we zorghandelingen doen. We hebben te maken met cliënten met een beperking, dus ook met de kans op een epileptische aanval of andere medische handelingen. Daarnaast heb je ook nog het agogische stuk. Je krijgt soms te maken met agressie. Het is niet zo dat we daarvoor terugdeinzen, maar het is meer mijn antwoord op de opmerking dat het een makkelijk baantje zou zijn. ‘Makkelijk’ is niet het woord, ‘uitdagend’ is meer van toepassing.’ Erica: ‘De kinderen in de taxibus hebben een taxi-paspoort. Daarin staat een handleiding hoe te handelen. Dat vond ik, zeker in het begin, best een grote verantwoordelijkheid. En dan heb je soms ook nog te maken met een niet-reanimeren beleid. Daar heb ik eerst best wel eens wakker van gelegen. Je moet wel leren relativeren, anders kan je dit werk niet doen. Maar je hebt altijd de gelegenheid om te bellen, of in het ergste geval gewoon naar 112.’ Krijgt een band Er zijn vijf routes waar begeleiding mee gaat op de bus. De begeleiders rouleren per week. Op die manier zijn de vervoersbegeleiders bekend bij iedereen. De afwisseling houdt het werk ook leuk en uitdagend. Daar komt nog bij dat alle ritten niet even lang zijn en zo heb je een eerlijke verdeling. José: ‘Het is fijn om te merken dat kinderen blij zijn om je te zien in de bus. Dat ze lachend je naam roepen als ze er aan komen. We spreken

wel eens uit naar elkaar dat het ook fijn is om een kind te volgen in zijn of haar ontwikkeling. Je ziet het soms elke dag, dus maak je ook mee hoe het opgroeit.’ Geertje: ‘Ik ben ook nog zelf chauffeur en ik vind het leuk om langzaam en band te krijgen met de ouders. Het verschilt wel, de een maakt sneller een praatje bij de bus en de ander blijft bij de voordeur staan, maar onlangs werd ik nog uitgenodigd om bij een gezin te komen eten waar ik langs rijd. Ook bij het wegbrengen is het soms ontroerend om te zien hoe blij kinderen zijn om ‘Makkelijk’ is weer thuis te komen.’ niet het woord, Bijzondere zorg Hoewel het positieve

‘uitdagend’ overheerst komt het in is meer van het gesprek toch wel veel terug op de onderschatting toepassing.’ van het vak van vervoersbegeleider. Erica: ‘Als een kind even extra aandacht nodig heeft op de groep omdat het boos is, of verdrietig heb je de gelegenheid en de ruimte om er mee om te gaan. Je kan even naar een andere ruimte gaan. Bij ons zie je dat het aan die ruimte ontbreekt. Het speelt zich allemaal af op een halve vierkante meter. Kinderen reageren ook sneller op elkaar. Dat is wel eens pittig. Ik zal het de kinderen echter nooit kwalijk nemen. Geke: ‘We hebben altijd de gelegenheid om onze vragen of bevindingen te delen met de begeleiding op de groep. Dat contact is over het algemeen prima.’ José: ‘Soms is het wel eens lastig om in gebroken diensten te werken. We werken ’s morgens, dan een paar uur niet, en dan ’s middags weer. Dat is vaak een kwestie van plannen. De vervoersbegeleider levert een bijzonder stukje zorg, het voelt soms wat ondergewaardeerd, maar we doen het met plezier.’

This article is from: