Afgiftekantoor : Leuven X
:D8 JSOOMK�8V81'
1
Tijdschrift van DE WIELEWAAL afdeling LEUVEN
\
\
Jaargang 24, nummer 1
Verantw. uitg.
P. Herroelen, Leuvensesteenweg 347,
maart 1996
3370 Boutersem
DE BOOMKLEVER De BOOMKLEVER is het tijdschrift van DE WIELEW AAL afdeling Leuven. De Koninklijke Vereniging voor Vogel- en Natuurstudie DE WIELEWAAL heeft tot doel de kennis en de bescherming van de natuur, en in het bijzonder van de in het wild voorkomende vogels, te bevorderen door alle middelen: ondermeer door het oprichten van plaatselijke afdelingen, het houden van studiedagen, het uitgeven van tijdschriften, het verspreiden van vogel-en natuurboeken en het oprichten van natuurreservaten. De vereniging werd in 1933 opgericht door E. H. Segers; ze telt nu meer dan 8000 leden-gezinnen, verdeeld over meer dan 50 afdelingen waaronder afd. Leuven. Een waaier van voordrachten, dia-en filmavonden, lessen, tentoonstellingen, geleide wandelingen, studieprojecten. deelname aan regionale en internationale onderzoeken en inventarisaties, beheerswerken in natuurreservaten, uitstappen en reizen in binnen-en buitenland staan jaarlijks op de agenda. De vereniging heeft meer dan 80 natuurreservaten in eigendom of in beheer met een totale oppervlakte van meer dan 3000 ha, verspreid over heel Vlaanderen. Ze bezit bovendien een eigen Wielewaalhuis " te Turnhout waar naast het secre tariaat ook een ornithologisch museum, een bibliotheek, een vergaderzaal en een boekhandel zijn ondergebracht. •
Lid worden van DE WIELEWAAL kan door overschrijving van 600 BF op giroreke ning 000-0319785-73 ten name van De Wielewaal, Graatakker 1 1, 2300 Turnhout. Je kan ook je naam + adres en het vereiste lidgeld bezorgen aan één van onze bestuursleden : •
•
•
•
•
M. Bakkers Oostremstraat 4, 3020 Herent tel 016/ 23 13 38, bestuurslid R. De Borger Vrijwilligerslaan 1, 3080 Tervuren tel 02n67 60 90, penningm. M. Hens Redingenstraat 13, 3000 Leuven, voorzitter P. Herroelen Leuvensestw. 347, 3370 Boutersem tel 016/ 73 40 69, secretaris K. Van Scharen Korbeekstraat 27, 3061 Leefdaal tel 021767 26 38, bestuurslid.
Leden ontvangen het tijdschrift WIELEWAAL (6 nummers), het driemaandelijks tijd schrift ORIOLUS en het trimestriêle afdelingsblad DE BOOMKLEVER. ABONNEMENT " DE BOOMKLEVER " Personen die lid zijn van een andere Wielewaalafdeling doch tevens De Boomklever wensen te ontvangen, kunnen dit door 200 BF over te schrijven op rekenlngnr. 001-1552168-50 van De Wielewaal, afd. Leuven met venneldlng " Boomklever" en opgave van hun naam en adres.
ARTIKELS Artikels dienen getijpt te worden ingezonden. De redactie kan artikels wijzigen, steeds in overteg met de auteur die verantwoordeHjk blijft voor zijn tekst.
ADVERTENTIES Gelieve te infonneren voor tarieven, vorm en inhoud bij R. De Borger (zie hoger).
REDACTIE Paul Herroelen
"j
1 1
Vogels in extreme weersomstandigheden
Bij lange-afstandstrekvogels is, alhoewel er geen precies cijfer op kan geplakt worden, de sterfte ongetwijfeld hoog. Het is waarschijnlijk dat 50o/o van de trekkers verloren gaat tussen hun vertrek in de herfst en de terugkeer naar de broedgebieden in de lente. Echter. de sterfte bij standvogels en bij Korte afstandstrekkers kan eveneens hoog zijn en het is daarom nuttig even dieper in te gaan op een aantal aspecten van extreme weersomstandigheden en hun invloed op vogelpopulaties. Belangrijke wijzigingen in deze populaties (zowel in aantal als in verspreiding) worden in verband gebracht met langere periodes van winterse sneeuw
en
ijs,
alsook
met
kortere
maar
uitzonderlijke
grillen
van
de
weerelementen.
Algemene situering Op de Eurasiatische en
Noordamerikaanse continenten, afgezien van de
milderende effecten van de westenwinden vanuit de relatief warmere oceaan, zijn langere periodes van winterse sneeuw en ijs normaal, behalve dat in drogere streken ook geen grote sneeuwhoeveelheden voorkomen. De vogelsoorten die daar overwinteren zijn uitstekend aangepast om in zo'n klimaat te overleven. De mildere en winderige zeekusten van het Westen kunnen een grote variëteit aan vogelsoorten opvangen, maar tijdelijke wijzigingen van een vooral oceanisch klimaat-type naar een continentaal klimaat-type kan verstrekkende gevolgen hebben voor deze vogels. In noordwest Europa is zulke wijziging het gevolg van een omkering van de dominante zuidwestelijke windstromingen van over de oostelijke Atlantische oceaan. Een situatie met een drogere luchtstroming uit richtingen tussen noordoost en zuidoost (van over een koude, vaak met sneeuw bedekte landmassa) zal een scherpe daling van de temperaturen veroorzaken. In onze streken mildert de Noordzee de extreemste koude lucht. maar voegt er anderzijds ook vocht aan toe. Dit soort luchtstromingen ontstaat als een hoog luchtdrukgebied over Scandinavië en de Noorse zee ligt en lage drukgebieden worden afgeleid naar het zuiden of het zuidwesten. Vermits winterse anticyclonen hardnekkig zijn boven de Noord-Eurasiatische landmassa's, met hogedruk gebieden die zich af en toe westwaarts tot IJsland en Groot-Brittannië uitstrekken,
1
kunnen oostenwinden verder doordringen met lage temperaturen en wisselende sneeuwval (gewoonlijk in de vorm van sneeuwbuien) als gevolg. Weg van de vaker bewolkte kuststreken, resulteert dit in vorst bij relatief heldere hemel. Wanneer er dan een sneeuwtapijt ligt, kunnen de nachtelijke temperaturen erg laag uitvallen.
Strenge winters
Tijdens deze eeuw waren uitzonderlijk strenge winters deze van 1916/17, 1946/47, 1962/63 en 1978/79. Er is geen reden om aan te nemen dat de 16-jaarscyclus van de laatste drie aan iets anders dan toeval te wijten zou zijn. De winter van 1962/63 was de koudste. Het weerpatroon was duidelijk afwijkend gedurende tien weken van eind december 1962 tot begin maart 1963. Een hogedrukgebied reikte abnormaal ver naar het oosten en het zuiden en bedekte vrijwel geheel noordwest Europa, terwijl van over de Barentszee lage drukgebieden intense koude luchtmassa's vanuit de zuidelijke Noordpoolstreken over Europa voerden. Over de zuidflank van deze aanhoudende oostenwinden, werden naderende depressies vanuit de Atlantische oceaan geblokkeerd door het hogedrukgebied, maar konden toch frontale systemen in noordoostelijke richting duwen waardoor periodes met langdurige sneeuwval ontstonden. De winter van 1978/79 was de koudste na 1962/63, en werd met die winter vaak vergeleken maar verschilde in één belangrijk opzicht. De continuïteit van vorst en sneeuw werd onderbroken door verschillende korte, maar belangrijke, periodes van milder weer, wat leidde tot het ontbreken van meldingen van dode of stervende vogels (de winter van 1995/96 lijkt, alhoewel minder streng, van dit type te zijn, red). In 1963 waren vele rivieren die normaal niet dichtvriezen zo sterk bevroren dat bij dooi grote massa's ijs naar zee gevoerd werden. De temperatuur van het zeewater viel in het Kanaal terug tot beneden 4°C en de aanhoudende oostenwinden belemmerden de stroming van warmere watermassa's door de zeeëngte tussen Calais en Dover. De zee bevroor in verschillende estuaria en er waren bevroren kusten langs de Noordzee. Op de Severn-rivier in Engeland waren er op sommige plaatsen ijsschotsen van verschillende meters dik en grote ijsschotsen- één zelfs 10x4km- lagen voor de kust van Kent. De lage Noordzee-temperaturen waren mede het resultaat van de combinatie van een voorafgaande koele zomer in Scandinavië en de koude winter van 1961 /62.
2
Koudetrek
Als door intensieve sneeuwval en strenge vorst voedselgebrek ontstaat kunnen vogels door hun mobiliteit vertrekken, weg van de extreme omstandigheden. Vele soorten, in het bijzonder de seizoensgebonden in groep levende soorten, maken verplaatsingen om de hongersdood te ontlopen - en dit vaak over grote afstanden. Wynne-Edwards (Anima/ dispersion in relation to social behaviour,
1962) noemde deze bewegingen: densiteits-aanpassingen, door dewelke een deel van de taaiere individuen daarna met een lagere dichtheid voorkomen en dus met minder competitie - met een terugtrek bij zachter weer, alhoewel sommigen niet terugkeren voor het einde van de winter. Er zijn bijzondere soorten die een vorm van slechtweer-trek vertonen bij ongeveer elk opstoot van kouder weer.
Hierbij zijn sommige pluvieren, lijsters en
leeuweriken, die allen normaal in het open land voedsel zoeken. In de winter van
1962/63 waren er in Noord- en West-Europa verplaatsingen op een massale schaal. Hele vogelpopulaties vertrokken en er was een abnormale toevloed naar bebouwde gebieden en naar de niet-bevroren kusten. Dat de sterfte uiteindelijk niet zo hoog lag als in vorige strenge winters, was gedeeltelijk te wijten aan redelijke gunstige trekomstandigheden, met periodes van heldere luchten bij oostenwind en relatief zacht weer in het uiterste zuidwesten van Engeland bij de aanval van de sneeuw. Radarwaarnemingen toonden gedurende die winter intense bewegingen over onze streken. Vele vluchten vertrekkende uit bevroren gebieden kwamen in sneeuwstormen terecht, welke hen verplichtte laag te gaan vliegen. Slechte zichtbaarheid verhindert slecht-weer doortochten en pogingen om sneeuwstormen te vermijden veroorzaken onregelmatige trek. De windrichting kan gebruikt worden als een 'signaal' om, met de wind mee, weg te trekken van naderend slechter weer. Aangezien
echter de windrichting aan de grond vaak verschilt van de
bewegingsrichting van slecht-weergebieden, kan dit misleidend werken en de vogels juist naar slechtere weersomstandigheden leiden. Radarwaarnemingen hebben aangetoond dat midwinter-bewegingen in een westelijke of zuidelijke richting over de zuidelijke Noordzee, niet noodzakelijk worden veroorzaakt door lage temperaturen, maar ook door winden met een uitgesproken oostelijke of noordelijke component. Terugkeerbewegingen worden gestimuleerd door winden
3
uit het westen en het zuiden, waardoor de vogels dus in het algemeen met de wind mee vliegen. Watervogels zwerven bij koud weer weg uit hun normale overwinteringsgebieden. Wilde zwanen Cygnus cygnus
welke op IJsland overwinteren vliegen naar het
zuiden op elk moment als de leefomstandigheden te bar worden. Rietganzen Anser fabalis , overwinterend in Zuid-Zweden, blijven inactief maar vertrekken indien dooi niet binnen drie dagen invalt. Indien het koude weer gepaard gaat met sneeuwstormen, word er vertrokken bij de eerste windstilte of zelfs vóór de storm. Aangezien ganzen typisch gebonden zijn aan traditionele overwinteringsgebieden, kunnen slecht-weerverplaatsingen hen in niet-vertrouwde gebieden brengen, met alle moeilijkheden van dien om geschikte voeder-en rustplaatsen te vinden. Andere voorbeelden van watervogeltrek zijn deze van Nonnetjes Mergus albe/lus naar het Noordzee-bekken en Groot-Brittanniê, van Wintertalingen Anas crecca naar Frankrijk en Spanje en van Tafeleenden Aythia terina naar Zuid-Frankrijk. Deze laatste twee soorten tonen interessante geslachtsverschillen waarbij de mannetjes beter bestand blijken te zijn tegen koude dan de wijijes, waardoor deze laatsten eerder aan de koudetrek beginnen en de mannetjes een noordelijker winterverspreiding kennen. Tijdens de winter van 1978fi9 werd een grote instroom van watervogels vast gesteld, vooral Nonnetjes, Grote Zaagbekken Mergus merganser,
Middelste
Zaagbekken Mergus serrator en Roodhalsfuten Podiceps griseigena, maar ook andere futen Podiceps sp.
en duikersoorten Gavia sp.. Op het moment van deze
toevloed in januari en februari was er sneeuwweer met harde oostelijke winden. De verschillen in soortensamenstelling van de verschillende toevloedgolven wijzen er op dat de oorspronkelijke verspreiding van de verschillende soorten een belangrijk aandeel heeft in het tijdstip van hun vertrek. Deze verspreiding is zelf gedeeltelijk het gevolg van de voorbije weersomstandigheden in de oor spronkelijke wintergebieden. Zo is het waarschijnlijk dat een element dat in 1978f79 heeft bijgedragen tot deze watervogelverplaatsingen de aanwezigheid
was van uitgebreid zee-ijs rond de normaal ijsvrije Deense eilanden. Steltlopers die de meest opvallende koudetrek vertonen zijn de binnenlandse soorten en in het bijzondere de Kievit Vanel/us vane/Jus en de Goudpluvier Pluvialis apricarius. Van beide soorten werden grote aantallen vastgesteld in Marokko bij het begin van de sneeuwperiode , einde 1962. Hun aankomst viel samen met een voor dat land record-natte periode (gezien zijn ligging in de
4
ongewone
zuidelijke
baa n
van
de
depressies)
wat
bijgevolg
ideale
voedselomstandigheden deed ontstaan. D uidelijke trek van Kieviten deed zich ook voor bij de koude-inval in 1979, wanneer meer in Groot-Brittannië geringde Kieviten dan gewoonlijk werden teruggemeld vanuit Frankrijk en Spanje. Trek van Kieviten naar Zuidwest Europa is zo frequent dat de Spanjaarden hen 'Avefria'- de koudevogels- noemen. Vluchten van duizenden vogels werden in december 1973 op Gibraltar gezien, overvliegend in zuidoostelijke richting, nadat een aanhoudend hogedrukgebied van Centraal-Frankrijk tot Centraal-Europa een koude noordoos telijke wind over Z uid-Frankrijk en Noord-Spanje joeg. Tijdens sommige winters bereiken de vogels zelfs de Atlantische Canarische eilanden en Madeira. Eén van de meest dramatische record-koudevluchten is dat van de terugvangst van in Engeland geringde Koperwiek ( Turdus iliacus ) op een schip 1000 km NNW ,
van de Azoren binnen de drie dagen na het ringen, begin januari 1963. Zwakke winden wijzen er op dat deze vogel de afstand gemakkelijk in 36 uur kan afgelegd hebben, wat niet alleen een aanwijzing voor de hardnekkigheid van de oostelijke winden is, maar ook een idee geeft van de hoge mortaliteit onder soorten die westwaarts wegvluchten van een potentiële hongersdood.
In uitzonderlijke
omstandigheden kan deze koudetrek v ogels meenemen op een volledige transatlantische oversteek. Kieviten zijn er bijzonder vatbaar voor om van Europa naar Noord-Amerika gezwiept te worden en twee opmerkelijke invasies hadden plaats in 1927 en in januari 1966. Deze vogels begonnen een koudetrek vanuit de Britse eilanden in westelijke richting op een moment dat er een sterke oostelijke tot noordoostelijke wind stond dwars over de Atlantische Oceaan, ten noorden van een uitgebreid gebied van lage luchtdruk.
Een vogel teruggevonden in
Newfoundland in 1927 werd als nestjong geringd in Cumbrië. Een andere waarneming - gewoonlijk beschouwd als een geval van gebiedsuitbreiding - is dat van de Kramsvogels Turdus pilaris die Groenland bereikten. In januari 1937 werden overwinterende Kramsvogels door de koude uit Noorwegen verdreven en meegesleurd door zuidoostelijke winden tot in de poolgebieden. Dode vogels werden gevonden op het Jan Mayen-eiland, op IJsland en Groenland; tien jaar later werd een welvarende kolonie Kramsvogels op Zuid-Groenland ontdekt. De neiging voor sommige soorten om een belangrijke koudetrek te ondernemen staat in schril contrast met de 'onbeweeglijkheid' van andere soorten. De (Britse) Winterkoningen Troglodytes troglodytes bijvoorbeeld, maken slechts kleine verplaatsingen in
de
omgeving en
5
een
grondige kennis van de
winterterritoria kan een belangrijke overlevingswaarde hebben. Andere (Britse) standvogels trekken in de richting van de kust en korte-afstandsverplaatsingen tonen vaak een zuidwest-oriëntatie, naar de Atlantische kusten of naar de voor de kust liggende eilanden. Het oceanisch klimaat van Ierland verschaft een vast toevluchtsoord en enorme aantallen koudetrekkers verschijnen er van zodra de koude invalt in oostelijker streken, met een even grote terugtrek van zodra het zachtere weer terugkeert. In tegenstelling hiermee veroorzaken zachte winters slechts weinig verplaatsingen en kunnen zelfs aanleiding geven tot een ongewone aanwezigheid van over winterende vogels door het uitstellen (of gelijktijdig afbreken) van de uittocht van watervogels vanuit normaal bevroren zeeën en meren.
(vertaald door Kris van Scharen uit Weather and Bird behaviour, Norman Elkins, T & AD Poyser,
1983, 1988).
ORIOLUS
nr. 3, 1995 niet ontvangen ?
Indien U als lid Oriolus nr 3, 1995 niet zoudt ontvangen hebben, wordt U vrien delijk verzocht dit te melden aan de Centrale te Turnhout tel 0141412252 fax 014/
439651. Er is bij één van de drukkers wat misgelopen met de adresetiketten, dus.... WISSELNUMMERS Aan de verantwoordelijke uitgevers van afdelingstijdschriften wordt gevraagd voor taan een wisselnummer te sturen naar Paul Herroelen, secretaris afdeling Leuven (adres Leuvensesteenweg 347 te 3370 Boutersem). Alvast bedankt.
6
/
Opmerkelijke vogelwaarnemlngen in de Dijlevallei en omgeving juli - december 1995
Dit overzicht belicht (bijzondere) vogelwaarnemingen in regio Leuven gedurende de periode 1 juli 1995 tot en met 31 december 1995. De in deze rubriek bestreken regio omvat volgende gemeenten: Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg en Bierbeek. Elders in dit nummer vind je tevens een neerslag van recente waarnemingen (november 1995 februari 1996) verricht in de ruimere omgeving van Leuven (Tienen, Hoegaarden, Tervuren). Om dit rijkelijke informatie-aanbod voortaan wat te stroomlijnen, zal tegen volgend nummer het opzet van deze waarnemingenrubriek ietwat gewijzigd worden. De volgende rubriek zal de periode januari - maart 1996 omvatten. Waarnemingen worden voor 15 april 1996 verwacht bij Maarten Hens, Redingenstraat 13 te 3000 Leuven. -
Opmerkelijk waren o.m. de talrijke broedgevallen van de Dodaars, een nieuw succesvol broedgeval van de Bergeend en de vele groepjes Zomertalingen in de nazomer. Een onvolwassen Slechtvalk pleisterde min. 40 dagen in de streek en de Leuvense ringgroep trof een Noordse Nachtegaal, een Bladkoning en een Bokje aan in z'n netten. Voor de meeste watervogelsoorten zijn de resultaten van· de maandelijkse (ex-)IWRB-tellingen weergegeven en in 't kort besproken (International Waterfowl and Wetlands Research Bureau, tegenwoordig Wetlands International). Gegevens van o.a. Wespendief, Bruine Kiekendief, Paapje en Tapuit zijn niet opgenomen.
Dodaars Tachybaptus ruficollis
In de periode juli-september werden broedgevallen vastgesteld in de volgende gebieden: OHN (3 paar), NGB (5 paar), NKV-Doode Bemde (3 paar), de kasteelvijver te Leefdaal (3 paar) en de vijvers van Adbij van 't Park te Heverlee. De grootste concentraties, groepen adulte en juveniele vogels in de buurt van de broedplaats) werden traditiegetrouw eind augustus/begin september genoteerd. Zo o.a. 15 ex. te Leefdaal, 16 te NGB en min. 12 ex. te NKV-Doode Bemde. Na half september nemen de aantallen geleidelijk af en verschijnen ze tevens op niet-broedplaatsen (Leibeek, Dijle). Onderstaande tabel toont de gekende broedgevallen en de resultaten van de watervogeltellingen.
bparen 14/10 18/11 16/12
WLS ?
LP ?
AVP ?
0 1
0 �1 1
11 1 0
OHN 3 �
1 0
OHZ 0
KBD 0
0 0 0
0 0 2
NGB �5 �5 2 0
NKV 3 0 0 1
zw ? 3 3 1
SAR 0 0 0 0
LFD Totaal 3 �14 p �5 ;:::26 6 �14 1 7
Fuut Podiceps cristatus
De laatste twee jaar is het aantal broedgevallen, zeker ten zuiden van Leuven, drastisch achteruitgegaan. In 1995 noteerden we slechts 5 broedparen! Oorzaken zijn vermoedelijk het stopzetten van de viskweek op nagenoeg alle vijvers, mogelijk gecombineerd met een grote visconsumptie van Aalscholvers tijdens de wintermaanden. Ook de aantallen in het
7
najaar - met het provinciaal domein te Kessel-Lo als enig bolwerk - zijn laag vergeleken met enkele jaren geleden. WLS bparen
OHN
KBD
OHZ
NGB
NKV
zw
LFD
SAR
1 ?
0
Totaal
2
�5 p
?
?
2
0
0
1
0
10
0
8
0
0
1
0
1
0
2
22
0
0
26
0
0
2
?
14/10
AVP
LP
18/11
0
19
0
7
0
0
0
0
0
16/12
0
2
0
0
0
0
0
0
0
Aalscholver Phalacrocorax carbo In de periode juli - half augustus slechts sporadisch waarnemingen van enkelingen of duo's. Zo o.a. op 15/07 (slechts) 2 ex. in de Dijlevallei tussen Leuven en Waver (D. Rabosée/AB). Vanaf half augustus, en zeker vanaf begin september, namen de aantallen pleisterende vogels stelselmatig toe tot eind oktober. Gedurende deze ganse periode bevindt er zich één slaapplaats in de streek, nl. aan de vijver te OHN. Overdag foerageren de vogels te NGB en (in mindere mate) SAR. De aantallen op de slaapplaats piekten zoals gebruikelijk eind oktober, met als maxima per decade: 75 ex. op 28/09, 71 op 07/10, 82 op 14/10 en min. 130 ex. op 28/10. Bij deze slaapplaatstellingen werden verschillende gekleurringde exemplaren genoteerd. In
november
en
foerageergebieden
december en
zijn
er
slaapplaatsen.
voortdurende Tevens
wordt
wisselingen er
nu
een
in
de
sterke
gebruikte uitwisseling
vastgesteld met andere gebieden (Hofstade, maar mogelijk ook Laken). Na het afvissen van zowel NGB als OHN begin december, foerageren de aanwezige vogels te SAR en op de Dijle (verspreid over de ganse vallei). Een sprekend bewijs dat er weer (behoorlijk wat) vis op de Dijle zit! De aantallen bedragen maximaal 68 ex. op 18/11 en lopen tijdens de twee koudeperiodes in december terug tot zo'n 10-20 pleisterende ex.
Roerdomp Botaurus stellaris 12/11 2 ex. langs de rietkraag te NGB (med. T. Roels). 15 en 20/11 telkens 1 ex. te NGB (T. Roels, BLH). 29/12 1 ex. in klein plasje aan de rand van de (dichtgevroren) vijver te OHZ (KVS).
Zwarte Ooievaar Ciconia nigra 20/08 4 ex. naar Z ter hoogte van Florival (T. Maniquet/AB). Bergeend Tadoma tadoma Dit jaar één zeker broedgeval in de streek: op 15/07 1 koppel met 10 jongen te NKV-Doode Bemde (D. Rabosée/AB). Na begin augustus geen meldingen meer. Pas in december verschijnen er terug Bergeenden in de vallei: 09/12 1 ex. te NGB (KVS). 16/12 2 ex. op de Dijle ter hoogte van OHZ en 1 ex. te NGB (MH, KVS). Deze 3 verblijven min. tot het jaareinde daar in de buurt. Tijdens de vorstperiodes zitten ze op/langs de Dijle.
Smie nt Ana s penelope Eerste najaarsmelding op 21/09: 3 ex. te Neerijse (/AB). De grootste aantallen worden traditi onee l eind oktober/begin november gesignaleerd. Zo o.a. 4 te NGB en 8 te OHN op 29/10 (MH).
8
WLS
LP
AVP
OHN
OHZ
KBD
NGB
NKV
ZW
SAR
LFD
14/10 18/11
3
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3
0
0
3
0
0
0
0
16/12
0
1
0
1
0
5
1
0
0
0
0
Totaal 4
6 8
Krakeend Anas strepera Eén zomergegeven: 08/08 1 ex. te NGB (KVS). Vanaf begin september nagenoeg constant kleine groepjes (1-9 ex.) aanwezig in het gebied. Maximum op 18/11 met 7 ex. te OHN en 4 ex. in het Leopoldspark te Kessel-Lo. WLS
LP
AVP
OHN
OHZ
KBD
NGB
NKV
ZW
SAR
LFD
Totaal
14/10 18/11
0
0
5
0
0
0
0
0
0
0
0
4
0
7
0
0
0
0
0
0
0
5 11
16/12
7
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
7
Wintertaling Anas crecca De eerste exemplaren worden half augustus genoteerd: 18/08 6 ex. te OHZ (F. Héla/AB). De 'Dijlevallei-groep", die gedurende de volledige periode nagenoeg uitsluitend te OHZ verblijft, telt maximum 263 ex. op 09/12 (op de afgelaten vijver te NGB). WLS
LP
AVP
0
OHN
0
OHZ
0
14/10 18/11
3
0
0
0
16/12
0
2
0
0
KBD
NGB
NKV
ZW
SAR
LFD
Totaal
0
0
0
0
0
0
�6
0
0
3
0
0
0
�16 �32
�190
2
0
0
0
0
0
�194
�16
Pijlstaart Anas acuta Eerste najaarswaarneming:
21/09
·
1 ex. te Oud-Heverlee (F. Héla/AB). Vanaf dan
doorlopend waargenomen, voornamelijk te OHZ en NGB, met als grootste groep 8 ex. te OHZ van 18 t.e.m. 26/11. WLS �)
�
LP
AVP
0
OHN
0
0
14/10 18/11
0
0
0
0
16/12
0
0
0
0
OHZ
KBD
NGB
NKV
zw
SAR
LFD
To taa l
0
0
0
0
0
0
8
0
0
0
0
0
0
2 8
0
0
1
0
0
0
0
1
2
Witwangpijlstaart Anas bahamensis 25 en 26/12 1 ex. te NGB (KVS, MH, F. Dondeyne). 29/12 (tijdens vorstperiode) hetzelfde ex. op de Dijle t.h.v. NGB (KVS).
Zomertaling Anas querquedula 08/08 10 ex. te NGB
(KVS).
25/08 tot min. 23/09 doorlopend aanwezig te OHZ, met maximaal 6 ex. op 02/09 (KVS).
Slobeend Anas c/ypeata 9
Nagenoeg de ganse periode aanwezig. Grotere groepen werden gesignaleerd te OHN (21 ex. op 02/09), NGB (40 op 11/11) en het provinciaal domein te Kessel-Lo (25 ex. op 16/12). WLS
LP
AVP
OHN
0
3
2
OHZ
KBD
NGB 0
0
0
14/10 18/11
0
11
0
9
1
0
0
16/12
16
25
0
0
0
0
0
NKV
zw
SAR
LFD
Totaal
0
0
0
0
0
0
0
5 21
0
0
0
0
41
0
Netta rufina
Krooneend
14/10 1 m. in het Leopoldspark te Kessel-Lo (BLH). 04 en 05/11 1 w. te OHN. Dit exemplaar zit vervolgens tot min. 18/11 te OHZ (MH, KVS). 29/11 1 m. te OHN (KVS). 17/12 1 w. te Heverlee-AVP 0Af. Claes). Tafeleend
Aythya ferina
Nauwkeurige gegevens over het aantal broedgevallen zijn niet voorhanden. Op 15/07 16 of 17 families in de Dijlevallei tussen Leuven en Waver (D. Rabosée/AB). Half augustus hebben de Tafeleenden de streek zo goed als volledig verlaten. De eerste uitgeruide mannetjes verschijnen eind augustus en daarna nemen de aantallen het gehele najaar gestaag toe. WLS
LP
AVP
OHN
OHZ
KBD
NGB
NKV
ZW
SAR
LFD
57
0
75
0
0
25
0
7
0
10
Totaal
14/10 18/11
2
182
8
45
93
0
0
0
1
0
17
174 348
16/12
55
19
0
0
0
0
0
0
28
0
0
102
Kuifeend
Aythya fu/igu/a
Ook hier geen nauwkeurige broedgegevens beschikbaar. De enige melding betreft 18-19 koppels met pulli in de Dijlevallei tussen Leuven en Waver op 15/07 (D. Rabosée/AB). Na het vertrek van de broedvogels blijven de aantallen gedurende de ganse periode laag. WLS 14/10 18/11 16/12
Brilduiker
LP
AVP
OHN
OHZ
KBD
NGB
NKV
ZW
SAR
LFD
0
0
5
1
0
3
0
7
0
0
7
6
3
20
2
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2
0
0
Bucephala c/angu/a
18/11 1 ad. w. te SAR (MH, KVS). 25/12 1 ex. te OHZ (F. Héla/AB). Grote Zaagbek Mergus merganser 20/11 4 w. te NGB (KVS). 25/11 1 w. te SAR (BN).
10
Totaal
16 39 3
Rosse Stekelstaart Oxyura jamaicensis
Gedurende de ganse periode 1 (ontsnapt) w. op 't Zoet Water te Oud-Heverlee. Zwarte Wouw Milvus migrans
12/07 1 ex. te St.-Joris Weert (JNM Ninove/BI<). 30/09 1 ex. boven de Doode Bemde te Neerijse (KVS). Rode Wouw Milvus milvus
22/10 1 ex. laag over de Sint-Jansbergsesteenweg te Heverlee (B. Vercoutere). 24/10 1 ex. laagvliegend langs de autostrade te Bertem (P. Collaerts, E. Hoebrechts/BK). 06/11 Om 12u00 1 ex. naar Z te Leuven-Gasthuisberg (R. De Fraine/BK). Blauwe Kiekendief Circus cyaneus
05/11 1 w. in het veld te Korbeek-Dijle (MH, KVS) 11/11 1 m. te SAR (KVS) 18/11 1 w. te NGB (F. Walterus) Grauwe Kiekendief Circus pygargus
20/08 1 juv. ex. gedurende meer dan twee uur op het plateau te Bertem/Leefdaal (MH). Visarend Pandion ha/iaetus
14/09 1 ex. te Oud-Heverlee (F. Héla/AB). 19/09 1 ex. ter plaatse te NGB, verdwijnt om 19u20 in zuidelijke richting (KVS). 21/09 1 te Neerijse (F. Héla/AB). Smelleken Fa/co co/umbarius
05/11 1 ex. in het veld te Leefdaal/Korbeek-Dijle (MH, KVS). Boomvalk Fa/co subbuteo
30/08 5 ex. te SAR, waarvan 1 even lastig gevallen wordt door Slechtvalk (BLH). Laatste melding: 18/09 1 ex. te Oud-Heverlee, 2 te SAR (KVS). Slechtvalk Fa/co peregrinus
04 en 11/07 1 ex. te Heverlee-Park (F. Walterus/BK). 30/08
1 juv.
w. te SAR
(BLH).
(Ws.) hetzelfde ex. werd daarna nog tweemaal
waargenomen: op 30/09 te SAR (KVS) en boven de Ooode Bemde op 07/10 (MH, KVS, e.a.: excursie Internationale Vogelkijkdagen). Bokje Lymnocryptes minimus
30/10 1 ex. geringd te Neerijse/Doode Bemde (J. Vanautgaerden/BK).
Watersnip Gallinago gal/inago
11
Najaarsmaximum: 27/08 min. 20 op de gedeeltelijk afgelaten vijver te OHZ (MH). Groenpootruiter Tringa nebularia Aanwezig tussen 21/08 en 06/09 op de slikranden te OHZ. Maximaal 8 ex. op 06/09 (KVS). Witgatje Tringa ochropus Twee duidelijk gescheiden waarnemingsperiodes: augustus/september, met voornamelijk waarnemingen te OHZ (1-3 ex.), en half november/december, met groepjes tot 9 ex. op de afgelaten vijvers te NGB en OHN. Oeverloper Actitis hypoleucos Maximum aantal: 08/08 15 ex. te NGB (KVS). Kleine/Kleinste Jager Stercorarius parasiticus/longicaudus 29/09 2 ex. vrij hoog naar ZO te Korbeek-Lo
(J.
Vanautgaerden/BK/OV).
Zwarte Stem Chlidonias niger 30/08 2 ex. komen rond 19u00 toe te NGB (KVS). 06 en 18/09 telkens 1 ex. te OHZ (KVS). Gierzwaluw Apus apus Laatste waarnemingen: 30/08 10-tal ex. bij valavond laag boven OHZ (MH, KVS). 08/09 1 ex. te Korbeek-Dijle
(F.
Walterus/BK).
10/09 3 ex. te Leefdaal (KVS). Draaihals Jynx torquilla 19/08 1 ex. geringd te Korbeek-Lo
(J.
Vanautgaerden/BK).
04/10 1 ex. te Kessel-Lo onder struik, tot op 3 m. te benaderen (D. Vanautgaerden/BK). Duinpieper Anthus campestris 04/09 1 ex. te Haasrode
(J.
Vanautgaerden/BK).
10/09 1 ex. te Heverlee (G. Bleys/OV). 17/09 1 ex. te Heverlee (G. Bleys, D. MariĂŤn/OV). Noordse Nachtegaal Luscinia /uscinia 23/08 1 1518 jaars geringd te Korbeek-Lo
(J.
Vanautgaerden/O/OV).
Groenlandse Tapuit Oenanthe oenanthe leucorhoa 04/09 Haasrode 1 ex. geringd (Ringgroep Leuven/BK). Sprinkhaanrietzanger Locustella naevia
12
Van 20/07 tot 29/09 werden in totaal 156 ex. gel'lhgd te Korbeek-Lo met als dagmaximum
15 vogels op 09/08. Laatste vangst te Korbeek-Lo op 10/10 (Ringgroep Leuven/BK).
Kleine Karekiet Acrocephalus scirpaceus Laatste ringvangsten te Korbeek-Lo op 21 en 24/10, telkens een 1516 jaars (Ringgroep Leuven/BK). Laatste waarneming: 29/1O Neerijse/Doode Bemde
(J. Vanautgaerden/BK).
Bladkoninkje Phyl/oscopus inomatus 24/10 Ringvangst van een 1ste jaars te Korbeek-Lo (Ringgroep Leuven/BK).
Bonte Vliegenvanger Ficedula hypo/euca 28/08 Ringvangst te Korbeek-Lo (Ringgroep Leuven/BK).
Medewerkers en geraadpleegde bronnen: Volgende waarnemers verleenden hun medewerking bij het tot stand komen van dit overzicht: BLH Scharen.
=
Herwig Blockx, MH
=
Maarten Hens, BN
=
Bruno Net, KVS
=
Kris Van
War Claes, Francis Dondeyne, Toon Roels, Bart Vercoutere, Frans Walterus. Aanvullende gegevens werden verzameld in de volgende tijdschriften: /AB
Les Nouvelles d'AVES-Bruxelles n° 2 (1995), n° 1 (1996)
/BK
De Boomklever 23(4), 1995
10
Oriolus 61(3), 1995
/OV
Ons Vogelblad nr. 27(december 1995)
Gebi edsafkorti ngen: AVP
Abdij van 't Park, Heverlee
KBD
Dijle en omliggende weiden, Korbeek-Dijle/Oud-Heverlee
LFD
Kasteelvijver, Leefdaal
LP
Leopoldspark, provinciaal recreatiedomein Kessel-Lo
<" OHN
�OHZ
Oud-Heverlee Noord Oud-Heverlee Zuid
NGB
Neerijse Grote Bron
NKV
Neerijse Kliniek Vijvers
SAR
St.-Agatha Rode, Groot Broek
WLS
Wilsele (vijvers van Bellefroid)
�zw
't Zoet Water, Oud-Heverlee
13
Recente waarnemingen november 1995-februari 1996 samenstelling Paul Herroelen
Dodaars: 12 jan Tervuren-park één ex op het Groot Kanaal (REA) Fuut: 18 tot 24 jan St. J. Winge-Gemp 1 ad (HEP, REA) Grote Ziiverreiger: 14 tot 25 jan Hoegaarden-Schoorbroek (BRL. DCP) Aalscholver: 18 nov Bierbeek groep van 80 en 40 ex op doortrek naar W; op 25
nov en 09 dec resp. 4 en 2 ex over Snoekengracht vliegend {ABK) Knobbelzw aan: 13 jan Kessel-Lo 1 ad overvliegend, 23 jan Tervuren-park 1 ad
(REA); 13 jan Tienen 7 ad en 6 immature ex; waarschijnlijk gaat het om een kleine influx, veroorzaakt door strenge vorst (HEP) Gans spec: 15 jan H oegaarden-Schoorbroek (GEJ) Rietgans: 19 jan Tienen 1 ex, 28 jan tot 02 feb 1 ex pleisterend (COE, COP) Kolgans : 12 dec Willebringen 1 ex overvliegend, luidroepend {OSL); 19 jan
Tienen 55 ex pleisterend op kleine vijver (weidegebied}, 28 jan tot 02 feb aldaar één ex {COE). Grauwe Gans: 12 dec Tervuren-park 1 ex zeer schuw, is niet welkom in groep"
tamme ganzen" (REA). Nijl gans: Tervuren-park, maxima: groep van 44 ex
+
2 ex op 21 dec, 46 ex
(waaronder 1 flavistisch ex) op 05 jan, 52 ex op 22 jan (REA) Casar ca: 30 okt Tienen 2 ex (VBP), 06 nov Glabbeek-Velpe 3 ex overvliegend
(COE). 11 nov Tienen {wellicht dezelfde) 3 ex (HEP) Mandarijneend: Tervuren-park 1 M
+
1 W in dec-jan; een tweede M van 15 tot 25
jan (REA). Smient: 14 tot 21 dec Tervuren-park 2 mannetjes pleisterend (REA); 23 dec Tienen
35 ex, 19 jan 38 ex (COE). Krakeend: 12 tot 15 jan Tervuren-park één mannetje (1ste winter) (REA) Wintertaling : 14 tot 21 dec Tervuren 2 M pleisterend (REA), 23 dec Tienen 50 ex
(COE); 13 jan - 01 feb Roosbeek 15 ex op het ijs (HEP, VAM) Slobeend: 21 dec Tervuren-park 2 ex in wijfjeskleed {REA). Krooneend : 13 jan Tienen 1 M
+
1 V; bij verstoring vloog alleen het M mee met
een groep Tafeleenden (HEP), nog waargenomen tot 27 jan {COE, COP) Tafe leend 18 jan St. J. Winge-Gemp 58 M
+
16 W , op 24 jan nog 40 ex (HEP).
Brilduiker: 21 jan Tienen één vrouwtje (COE) Nonnetje: 25 jan Tervuren-park 2 vrouwtjes op Zeeslagvijver (REA); 23 en 28 jan
Tienen telkens één vrouwtje; nieuwe soort voor Tienen (COE, COP).
14
Grote Zaagbek : 13 jan Tienen 1 vrouwtje (h'l.�); 25 jan Tervuren-park 1 vrouwtje op Vossemvijver (REA), 27 jan Tienen 2 mannetjes overv1iegend (COE, COP). Rode Wouw: 08 okt Glabbeek-Zuurbemde 2 ex (COE, COP) Blauwe Kiekendief: minstens 2 mannetjes en 2 vrouwtjes overwinterden tussen Bierbeek en Hoegaarden, op de grens met Waals-Brabant: eerste helft nov één M op het plateau van Bevekom en één M in het Schoorbroek (GEJ), 25 dec en 05 feb Bierbeek één W, 14 jan één M boven braakliggend stuk
(ABH),
07 jan
Willebringen-Jordaan één W, Bierbeek nog één W (OSL); gans januari één W te Tienen (COE, COP). Havik: 14 jan Vertrijk-Snoekengracht 1 ex met Houtduif als buit (DBP) Sperwer: 07 jan Bierbeek (OSL), 21 jan Vertrijk-Snoekengracht één M (BUG), 24 jan Kerkom-Boskant, 01 feb Roosbeek (HEP), 11 feb Bierbeek (ABH), 08 feb Huldenberg ad vrouwtje dood gevonden (REM) Buizerd: 07 jan Hoksem 3 ex (OSL), op 10 jan werd te Meldert een aangeschoten ex gevonden, wordt verzorgd in asiel (GEJ), 11 feb Bierbeek (ABH), 22 feb Vertrijk één W dood gevonden, waarschijnlijk vergiftigd (HEP). Waterral: overwintering van minstens 3 ex in de Snoekengracht o.a. op 14 jan (ABH, BUG). Waterhoen: 26 jan Vertrijk-Snoekengracht 1 ex zittend in holte van kleine wilg (wegens koude of gaat het om een slaapplaats? BUG). B okje: 24-26 dec Vertrijk-Snoekengracht (ABH, BUG, ROA), 14 jan Tienen (COE, COP). Watersnip: 03 dec Vertrijk-Snoekengracht 4 ex, ook op 25-26 dec (ABH, BUG), in december 5 tot 15 ex te Tienen-Aardgat , in jan tijdens vorstperiode 2-3 ex (STE), 14 jan Bierbeek 1 ex op beek (ABH).
H outsnip : 23 okt 1995 Kessel-Lo 1 draadslachoffer (CEH); minstens 5 ex overwinterden in Meldertbos (GEJ); 29 dec Hoegaarden-Elst 1 ex langs Gate (OSL); te Glabbeek op 23 nov, 30 dec en 09 feb (COE). Wulp: 24 dec Willebringen 1 ex overvliegend (OSL), 29 dec Hoegaarden-Schoor broek 7 ex over, 15 jan Hoksem 8 ex (dezelfde?) in weide (GEJ, OSL), 07 jan Wil lebringen-Jordaanvallei één gehoord (OSL), te vergelijken met auditieve waar neming op 06 jan te Bois-de-Lessines (even buiten Vlaams-Brabant); 28 jan Boutersem 1 ex over autostrade vliegend om 12 u. (HEP). Gierzwaluw : op 28 aug 95 wordt te Aarschot nog een jonge vogel gevonden die uit het nest gevallen is (H. Ceusters); zou het niet kunnen dat het diertje, door de grote honger, uit het nest wilde komen, omdat de oudervogels het achterlieten
15
wegens de opkomende trekdrang ? Steenuil: in dec-jan te Bierbeek 5 roepende vogels (ABH) Ransuil: op 11 jan een ex in een loods te Aarschot (CEH) IJsvogel : bezoekt regelmatig een poel langs de Boskouterstraat te Kerkom (V. Janssens); gans het jaar 1995 aanwezig te Hoksem-vijver en in het Schoorbroek te Hoegaarden (GEJ). Bracht op 27 jan een bezoek aan het vijvertje bij DSL te Willebringen. Kleine Bonte Specht: 09 feb Glab beek-kasteelbos 1 ex met 20-tal Staartmezen (COE). Veldlee u wer ik: 07 jan Boutersem Eksterstr
ca
200 ex op akker (OSL)
Grote Gele Kwikstaart: 24 dec Vertrijk-Snoekengracht, ook op 21 jan (ABH, BUG), 07 jan Hoksem (OSL). Witte Kwikstaart: 04 jan Kumtich 5 ex op dak van huis (VAM) Pestvogel: 9 februari Tienen-GB 6 ex, op 1o februari 3 ex overvliegend aan Kabbeekse Poort (LAJ), 11 feb één 2dej. vrouwtje aldaar gedetermineerd (JOM, COE, COP, LAJ, WIW). Kramsvogel - Opmerkelijke verplaat singen van groepen : 04 jan Kumtich ca
200 ex in boomgaard (VAM), 04 jan
Korbeek-Lo 10.15 u.
ca
60 ex naar ZO;
05 januari Boutersem 9.30 u. naar ZO; 13 jan: Butsel ca
ca
ca
Foto Damien Hubaut
80 ex
100 op akker, Kerkom 30 ex zuidwest, Tienen-Grimde
500 ex in het weidegebied (HEP), 25 ex aan Gemp-vijvers (REA).
Vuurgo udh aantje: op 27 jan en 03 feb aanwezig in tuin te Willebringen (DSL); 29 jan Glabbeek-Zuurbemde 2 mannetjes (COE, COP); vergelijk hiermede de vele waarnemingen in okt-nov 1995. Ringmus: 09 dec ca 50 ex in verwilderde boomgaard tegen Butselbos (VAM), 30 dec Hoeleden ca 75 ex samen met Geelgorzen; 07 jan Willebringen-Jordaan
ca
40
ex (OSL) Zwarte Kraai: 13 jan Tienen-Grimde een groep van 60 ex (HEP)
( het slot van deze rubriek staat op blz. 16
20)
Oproepen en mededelingen
WAARNEMINGEN 1995
Dit nummer bevat twee overzichten van vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en aangrenzende gebieden. Deze overzichten hebben allerminst de pretentie volledig te zijn of een goed beeld te schetsen van het vogelleven in het Leuvense. Veeleer vormen ze een uittreksel uit de waarnemingenboekjes van enkelen. Met bedoeling van deze overzichten is tweeĂŤrlei: enerzijds trachten we iedereen die in de regio naar vogels kijkt te stimuleren om zijn waarnemingen door te geven, anderzijds hopen we nieuwe enthousiastelingen aan te moedigen om er zelf ook eens op uit te trekken. Waarnemingen die her en der in waarnemingenboekjes blijven kleven, zijn sowieso "verloren". En dit terwijl het waarnemingenarchief dat wij beheren frekwent geraadpleegd wordt, omdat het basismateriaal bevat hetzij voor gedetailleerde studies over voorkomen, verspreiding of aantalsevolutie van een bepaalde soort, hetzij ter ondersteuning van beheersplannen, ... Overigens zijn we lang niet alleen gebrand op waarnemingen van "zeldzaamheden". Integendeel, informatie over "gewone" soorten is meer dan welkom: hoe talrijk broedt de Grote Gele Kwikstaart in het centrum van Leuven? Is er op het Termunckveld nog steeds een koppeltje Roodborsttapuit aanwezig? Tel jij in je vrije tijd zangposten van Rietgors en Bosrietzanger op de rietruigte om de hoek? Of gaan de Groene en Kleine Bonte Specht nu voor- of achteruit in de Dijlevallei? Voor 1995 ontbreken nog heel wat gegevens. Hierbij dan ook de oproep om vooralsnog je waarnemingen door te geven. Een eenvoudige kopie van je notaboekje volstaat... Alle waarnemingen van 1995 worden verwacht bij Maarten Hens, Redingenstraat 13 te 3000 Leuven, of je kan ze ook mailen (maarten.hens@agr.kuleuven. ac. be).
VIJVERS TE OUD-HEVERLEE
Het vijvercomplex te Oud-Heverlee, in het 'jargon' beter bekend als OHN en OHZ (of ook nog Zilvermeer en Heulpoel), is onlangs aangekocht door de Vlaamse Gemeenschap (AMINAL, dienst Natuur) en dit in het kader van het Ecologisch Impulsgebied Demer en Dijle. Het opgestelde beheersplan vermeld o.a. het afvissen van beide vijvers en het kappen van de Kanadapopulieren errond. De vijvers zijn voormalige viskweekvijvers, die jaarlijks bepoot werden met vnl. karper en blankvoorn. Het afvissen van vnl. de (nog) aanwezige karpers is nodig, wenst men op termijn een meer natuurlijke visfauna te bekomen. Tevens leidt dit tot een verminderde troebelheid van het water, wat dan weer kansen biedt aan tal van waterplanten. Een aardige bijkomstigheid is dat men voor het afvissen de vijver
17
dient droog te leggen ("aflaten") en dit trekt vanzelfsprekend een hele meute steltlopers aan. Begin
december
1995 werd de noordelijke vijver afgelaten en afgevist. Normaalgezien wacht men tot eind april vooraleer er weer water in te laten. Hierdoor hebben we dit voorjaar een uitgelezen kans om de voorjaarstrek van steltlopers in onze streek te observeren en te bestuderen. Een aanrader voor de fijnproevers ... (op 2 maart dienden zich alvast de eerste Grutto's aan).
PROJEKTEN EN INVENTARISATIES 1996 Bijzondere Broedvogelprojekt Vlaanderen Net zoals de twee voorbije jaren, zullen we met onze afdeling trachten om mee te werken aan dit projekt van VLAVICO (Vlaamse Avifauna Commissie) en IN (Instituut voor Natuurbehoud). Dit jaar concentreren we ons op het inventariseren van de broedparen Grote Gele Kwikstaart en IJsvogel. Vooral deze laatste zou als gevolg van de strenge winter wel eens fikse klappen kunnen gekregen hebben. Voor de medewerkers van de vorige jaren volgt binnenkort nog gedetailleerde informatie. Mensen die geïnteresseerd zijn om mee te werken aan dit projekt, kunnen kontakt opnemen met Maarten Hens (adres: zie hoger). Zwal uwprojekt Dit vorig jaar opgestarte projekt omvat een broedvogelinventarisatie van Huis-, Oever- en Boerenzwaluw en wordt georganiseerd door de Wielewaal. Vorig jaar hebben we met onze afdeling niet meegewerkt aan dit projekt, althans niet op een gekoördineerde manier.
Geïnspireerd door het relatief grote succes van deze
kampagne
Vlaanderen,
elders
inventarisatietochten
in
(zie
kalender).
organiseren In
we
samenwerking
dit met
jaar de
een
aantal
Vrienden
van
Heverleebos en Meerdaalwoud en JNM afdeling Leuven zal tevens getracht worden de nodige waarnemers/tellers te mobiliseren in de verschillende gemeenten. Meer informatie in de volgende Boomklever.
18
Aktiviteitenkalender
di 16 april
april - juni 1996
Vogelzangcursus Tervuren
Afspraak: 20u00, vergadercentrum Nettenburg, Hertenbergstraat te Tervuren. Voor informatie: zie elders in dit nummer (zie ook 27 en 30 april, 18 mei) Dag van de Aarde
zo 21 april
Voormiddagwandeling
op
het plateau
te
Leefdaal-Neerijse.
Het
ideale
moment om in en om weiden en akkers te speuren naar doortrekkers als Gele Kwikstaart, Paapje, Tapuit en Beflijster. Afspraak: 8u00 Station Leuven, 8u30 Kerk Neerijse Leiding: Maarten Hens (016/321412) za 27 april
Vogelzangcursus Tervuren
Afspraak: 6u15 Station Leuven, 7u00 oude ingang van het Museum te Tervuren (aan de Olifant), Leuvensesteenweg 13 Symposium Sint-Pietersberg
za 27 en zo 28 april
Voor programma en praktische informatie: zie Wielewaal januari 1996: 21-22 di 30 april
Vogelzangcursus Tervuren
zie di 16 april za 04 mei
Dijlevallei - Doode Bemde en Zoet Water
Namiddagwandeling i.s.m. de BGJG, afdeling Herent. Afspraak: 13u30 Station Leuven, 14u00 't Zoet Water (parking Waversebaan) Leiding: AndrĂŠ Verboven (016/238184) zo 05 mei
Provinciale praktijkdag "Water''
Voor informatie en voorwaarden: zie Wielewaal januari en maart 1996 za 18 mei
Vogelzangcursus Tervuren
zie za 27 apri 1 zo 02 juni
Nationale Zwaluwdag
lnventarisatietocht te Neerijse en omgeving in het kader van de campagne "Zie, een Zwaluw'' AfsprĂĄak: 13u15 Station Leuven, 14u00 Kerk Neerijse Leiding: Maarten Hens (016/321412)
19
Meerdaalwoud
zo 23 juni
Zomerwandeling in het Meerdaalwoud Afspraak: 13u30 Station Leuven,
14u30
Parking
Theresiakapel,
Naamsesteenweg Leiding: Beambte AMINAL, dienst Bos en Groen
zo 30 juni
Zwaluwinventarisatie
Informatiestand en inventarisatiewandeling te Herent in het kader van de campagne "Zie, een zwaluw" Afspraak: 13u15 Station Le uven 14u00 Cultureel centrum Herent ,
Le i d ing : Moniq ue Bekkers
Daarnaast worden er in de regio nog tal van andere aktiviteiten georganiseerd door o.m. De Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud en Natuurreservaten Oost Brabant. Waaruit deze kleine selektie:
zo 24 maa
Werkdag Doode Bemde
Werkdag samen met les Amis de la F agne Afspraak: 9u30 Ingang Doode Bemde (IJsebrug), kasteeldreef te Neerijse Voor informatie: Piet De Becker (016/203772)
Werkdag Doode Bemde
zo 31 maa
Laatste werkdag van het voorjaar 1996 Afspraak: 1 OuOO Ingang Doode Bemde, kasteeldreef te Neerijse Voor informatie: Piet De Becker (016/203772)
zo 09 juni
Viering 20 jaar Snoekengracht
Voor informatie: Georges Buelens (016/632642)
Recente waarnemingen november 1995-februari 1996 (slot) Groenling : 21 dec Kerkom-Muizenakker ca. 60 ex op hauwen (van in zaad gek omen) radijzen (HEP) Kneu: 29 dec Hoegaarden-Schoorbroek 2 ex (GEJ, OSL); 13 jan Tienen 11 ex (HEP), 14 jan Bierbeek ca 120 ex op braakliggend stuk (ABH) Geelgor s : 30 dec Hoeleden ca 35 ex samen met Ringmussen (COE); 14 jan Bierbeek-Neervelpse baan
ca
120 ex aanwezig (ABH)
Waarnemers: ABH= H. Abts, ABK= K. Abts, BUG= G. Buelens, BAL= L. Briesen, CEH= H. Ceusters, DBP= P. De Becker, DCP= P. De Cleyn, OSL= L. De Schamphelaere, GEJ= J. Geebelen, HEP= P. Herroelen, JOM= M. Jonckers, LAJ= Lambrechts J., REA= A. Reygel, REM= M. Aenquin, AOA= A. Roelants, STE= E. Sterckendries, VAM= M. Vanderhallen, VBP= P. Vanbellinghen, WIW= W. Willems.
20
NIEUWE BOEKEN EN PUBLICATIES Blok H. & H. ter Stege 1995. De Nederlvogee vogelnamen en hun betekenis. Formaat 22 x 15 cms, 308 blz., prijs 725 fr (verzending inbegrepen) te storten op rekening 442-6000471-81 van Vita, Speelstraat 14 , 9750 Zingem. Byers C., U. Olsson & J. Curson. 1995. Buntings and Sparrows. A Guide to the Buntings and North American Sparrows. Pica Press, 256 blz., 39 kleurplaten. Prijs 1.595 fr. Een gids over alle gorzen van de Oude en Nieuwe Wereld. Commissie van de Europese Gemeenschappen 1995. Verstandig gebruik en behoud van wetlands. Formaat A4, 84 blz., Brussel.
De Laet J. 1995. De vier seizoenen van de Koolmees. Formaat 24 x16 cms., 95 blz., tekeningen van H. Blockx. Prijs 395 fr. Uitg. VUBPress, Brussel. Ferrand Y. & F. Gossmann 1995. La Bécasse des bois. Formaat 27 x 21cms., 165 blz., talrijke kleurfoto's, diagrammen en kaarten. Prijs 2.006 fr. Uitg. Hatier Parijs, te bestellen bij D. Hatier, A. Labarrestraat 18 te 1050 Brussel. Geschreven door twee specialisten van het Office national de la Chasse; ze behandelen alle aspecten van de biologie van de soort, ook het ringwerk. Herroelen P. 1996. Vogels van België -Oiseaux de Belgique 1992-1993. Nieuwe soorten en ondersoorten Nouvelles espèces et sous-espèces. Formaat
24 x 16 cms, 5 blz. Te bekomen bij de auteur tegen 3 postzegels van 16 fr. Holz R. 1995. Bibliographie omithologischer Artikel aus Zeitschriften und Periodi ca der DDR. Museum Heineanum, Halberstadt, 425 blz. Prijs DM 40 +ver
zending. Ornithologisch overzicht geput uit 150 tijdschriften van de vroegere DDR, een goede aanvulling van Bird ldentitication van Adolfsson & Cherrug. Kostrewa A. & G. Speer. 1995. Greitvögel in Deutschland. Bestand, Situation, Schutz. Aula-Verlag, Postfach 1366, D-65003 Wiesbaden.
Langrand 0. 1995. Guide des oiseaux de Madagascar. Formaat 23 x16 cms., 413 blz., kleurillustraties. Uitg. Oelachaux & Niestlé. Prijs 2.262 fr. Van de 265 soorten worden zang, biotoop, voedsel, verspreiding en status beschreven. Niethammer G. 1937-1942
(herdruk).
Handbuch der Deutschen Vogelkunde.
Band 1-3, Aula, Wiesbaden, prijs DM 500. Een historisch werk van waarde. Van den Berge K. 1995. Een bos vol leven. Formaat 24 x 17 cms., 95 blz. Uitg. Afdeling Bos en Groen, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Belliard straat 14-18, 1040 Brussel. Een zeer kleurrijke brochure over al wat leeft in onze bossen aan de hand van 22 trefwoorden en evenveel hoofdstukjes. Het is spijtig dat het tweede en/of derde deel van een vogelnaam (opnieuw) met een kleine letter wordt geschreven... ieder zijn spelling ?
DE
BOOMKLEVER
jaargang 24, nr. 1
Maart 1996
INHOUD
Vogels in extreme weersomstandigheden
1
Kris Van Scharen
Oriolus nr. 3, 1995 niet ontvangen ?
6
Wisselnummers
6
Opmerkelijke vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving juli- december 1995
7
Maarten Hens
Recente waarnemingen november 1995-februari 1996 14
Paul Herroe/en
Oproepen en mededelingen
17
Activiteitenkalender april-juni 1996
19
Recente waarnemingen nov 1995-feb 1996 (slot)
20
Nieuwe boeken en publicaties
Artikels en korte mededelingen voor het volgend nummer (juni 1996) worden ingewacht bij Paul HerroeJen, Leuvensesteenweg 347, 3370 Boutersem
ten
laatste tegen 31 mei 1996. Gelieve Uw waarnemingen over vogels in te sturen naar Maarten Redingenstraat 13, 3000 Leuven.
Hens,
¡