De Boomklever Maart 2018

Page 1

BOOMKLEVER

de

Tijdschrift van de Natuurstudiegroep Dijleland

Jaargang 46 - maart 2018


inhoud Ongewervelden

Ontdekking van STAARTBLAUWTJES in de Laanvallei

3

Op jacht naar de MEIDOORNSPANNER Vogels

10

OEHOES IN HET DIJLELAND

12 14

VOGELWAARNEMINGEN in het Dijleland

18

BIG DAY

De eerste keer Er valt nog heel wat te interpreteren Activiteiten Colofon

ONGEWERVELDEN

Tijdschrift van de natuurstudiegroep Dijleland

Staartbblauwtje (mannetje) - Laanvallei. Foto: Maxime Fajgenblat

Ontdekking van Staartblauwtjes in de Laanvallei (Cupido argiades)

28 31 32

In september 2017 werden voor het eerst Staartblauwtjes (Cupido argiades) opgemerkt in het Dijleland. Een wijfje legde bovendien verschillende eitjes die opgevolgd konden worden tot in het rupsstadium. Het Staartblauwtje is een bijzonder zeldzame dagvlinder in Vlaanderen, die nog maar op een paar andere locaties werd waargenomen

Coverfoto VOS IN HET PARK VAN TERVUREN VOOR NORBERT Foto: Bram van der Zanden

WIE ZOEKT DIE VINDT Na de eerdere ontdekking van een populatie Klaverblauwtjes (Cyaniris semiargus) in Tervuren (Fajgenblat, 2017), bezochten verschillende vlinderkijkers in de zomer van 2017 andere geschikte locaties in de streek, om na te gaan of ook elders Klaverblauwtjes voorkwamen. Tijdens een bezoek aan een hooiland in de Laanvallei (Overijse) op 2 september 2017, ontdekte Hans Roosen geen Klaverblauwtje maar een Staartblauwtje! Het betrof een mannelijk exemplaar dat al redelijk afgevlogen was. Daags nadien werd tij-

dens een gerichte zoekactie ook een vrouwelijk exemplaar aangetroffen. Tijdens het observeren van dit wijfje kon bovendien eileg waargenomen worden op Rode klaver (Trifolium pratense) en Witte klaver (Trifolium repens). Beide individuen werden die dag nog meermaals aangetroffen op verschillende locaties op en rond het perceel. In de dagen die volgden konden de individuen niet meer teruggevonden worden, hoogstwaarschijnlijk omwille van minder gunstige weersomstandigheden. De Boomklever I maart 2018 I ongewervelden

3


inhoud Ongewervelden

Ontdekking van STAARTBLAUWTJES in de Laanvallei

3

Op jacht naar de MEIDOORNSPANNER Vogels

10

OEHOES IN HET DIJLELAND

12 14

VOGELWAARNEMINGEN in het Dijleland

18

BIG DAY

De eerste keer Er valt nog heel wat te interpreteren Activiteiten Colofon

ONGEWERVELDEN

Tijdschrift van de natuurstudiegroep Dijleland

Staartbblauwtje (mannetje) - Laanvallei. Foto: Maxime Fajgenblat

Ontdekking van Staartblauwtjes in de Laanvallei (Cupido argiades)

28 31 32

In september 2017 werden voor het eerst Staartblauwtjes (Cupido argiades) opgemerkt in het Dijleland. Een wijfje legde bovendien verschillende eitjes die opgevolgd konden worden tot in het rupsstadium. Het Staartblauwtje is een bijzonder zeldzame dagvlinder in Vlaanderen, die nog maar op een paar andere locaties werd waargenomen

Coverfoto VOS IN HET PARK VAN TERVUREN VOOR NORBERT Foto: Bram van der Zanden

WIE ZOEKT DIE VINDT Na de eerdere ontdekking van een populatie Klaverblauwtjes (Cyaniris semiargus) in Tervuren (Fajgenblat, 2017), bezochten verschillende vlinderkijkers in de zomer van 2017 andere geschikte locaties in de streek, om na te gaan of ook elders Klaverblauwtjes voorkwamen. Tijdens een bezoek aan een hooiland in de Laanvallei (Overijse) op 2 september 2017, ontdekte Hans Roosen geen Klaverblauwtje maar een Staartblauwtje! Het betrof een mannelijk exemplaar dat al redelijk afgevlogen was. Daags nadien werd tij-

dens een gerichte zoekactie ook een vrouwelijk exemplaar aangetroffen. Tijdens het observeren van dit wijfje kon bovendien eileg waargenomen worden op Rode klaver (Trifolium pratense) en Witte klaver (Trifolium repens). Beide individuen werden die dag nog meermaals aangetroffen op verschillende locaties op en rond het perceel. In de dagen die volgden konden de individuen niet meer teruggevonden worden, hoogstwaarschijnlijk omwille van minder gunstige weersomstandigheden. De Boomklever I maart 2018 I ongewervelden

3


Staartblauwtje (mannetje) - Laanvallei De beschadigde rechter-achtervleugel kon gebruikt worden als individueel herkenningsteken, en liet toe om uit te sluiten dat meer dan één mannelijk exemplaar gezien werd. Foto: Hans Roosen

Onmiddellijk na de ontdekking van de Staartblauwtjes werden in de Laanvallei aan weerszijden van de taalgrens enkele andere geschikte locaties bezocht. Er werd hierbij niet alleen gezocht naar imago’s maar ook naar eitjes, aangezien dit een relatief eenvoudige en betrouwbare manier is om de aanwezigheid van de soort over een langere tijdspanne of bij minder gunstige weersomstandigheden na te gaan (Wagner, 2018). Hoewel geen bijkomende vlieg- of legplaatsen gevonden werden, valt niet uit te sluiten dat er ook op andere locaties Staartblauwtjes aanwezig waren. VOORKOMEN Het Staartblauwtje is van oorsprong een Midden-Europese soort. Tot in het begin van de 20e eeuw kwam de soort voor in een groot deel van Frankrijk, Duitsland en delen van Wallonië, met name in Belgisch-Lotharingen (Fichefet, 2008; Lafranchis et al., 2015; Wagner, 2018). Voor Vlaanderen zijn slechts twee historische waarnemingen bekend uit 1943 en 1969, beide langs de grens tussen West- en Oost-Vlaanderen (Maes et al. 2013). In Nederland werd de soort enkel in de periode 1857-1933 een tiental keer 4

De Boomklever I maart 2018 I ongewervelden

als dwaalgast waargenomen (Bos et al., 2006; Bink, 1992). In de loop van de 20e eeuw kromp het verspreidingsgebied in Frankrijk en Duitsland sterk in en stierf het Staartblauwtje uit in België (Wagner, 2018; Lafranchis et al., 2015; Fichefet, 2008). Oorzaken moeten gezocht worden in het verdwijnen van soortenrijke vochtige graslanden, het afnemend gebruik van klaver- en luzerneteelt, verdroging en overbegrazing (Lafranchis et al., 2015). In tegenstelling tot eerdere veronderstellingen (bvb. Bink, 1992), blijkt het Staartblauwtje een mobiele dagvlinder die goed in staat is om geschikte gebieden te koloniseren (Maes et al., 2013). Net als voor de Braamparelmoervlinder (Brenthis daphne) – die een van de komende jaren vermoedelijk ook in onze regio zal opduiken – werd voorspeld dat het Staartblauwtje zou opschuiven richting West-Europa ten gevolge van klimaatverandering (o.a. van de Kraats & Vliegenthart, 2011). Ook de Climatic Risk Atlas, die de toekomstige (potentiële) verspreiding van Europese dagvlinders modelleert onder ver-

Zoals voorspeld kent het Staartblauwtje sinds de eeuwwisseling een opmerkelijke noordwaartse uitbreiding in Europa. Na een sterke uitbreiding in Noord-Frankrijk (vnl. Bourgogne en Lorraine; Lafranchis et al., 2015) en Duitsland (vnl. Rijndal; Wagner, 2018), werd de soort in 2008 voor het eerst terug in Wallonië opgemerkt (Fichefet, 2010). In 2010 volgde het Groothertogdom Luxemburg (Mestdagh et al. 2011). In 2011 werd de soort op verschillende locaties in Nederlands Limburg waargenomen (Groenendijk & Veling, 2011). Vlaanderen kwam in 2012 aan de beurt, toen op de Tiendeberg in Kanne voor het eerst een eileggend wijfje waargenomen kon worden (Vanreusel, 2012). Terwijl in Wallonië en Nederlands Limburg jaarlijks Staartblauwtjes opgetekend konden worden sinds de eerste ontdekking, werd in Vlaanderen enkel in 2013 (in het zuidoosten van Vlaams-Brabant) en in 2016

Figuur 1. Recente verspreiding van het Staartblauwtje in België op basis van gegevens van www.waarnemingen.be uit de periode 2010-2017, op 5 x 5 km niveau. Op beide kaarten geven gekleurde hokken weer waar Staartblauwtjes gemeld werden. Bij (a) geeft de kleurschaal aan in welk jaar de soort voor het eerst (in de recente geschiedenis) gemeld werd. Bij (b) geeft de kleurschaal weer uit hoeveel verschillende jaren (in de recente

(alweer te Kanne) een exemplaar waargenomen (Veraghtert, 2016). 2017 bleek een ongezien goed jaar voor de soort. Op Waals-Brabant na, werden in elke Waalse provincie Staartblauwtjes opgemerkt. In Belgisch- (pers. obs.) en Frans-Lotharingen (H. Blockx, pers. comm.) bereikte de soort lokaal zelfs bijzonder hoge dichtheden. In Nederland werd de soort op tientallen locaties gemeld, voornamelijk in de oostelijke helft van het land (Veling, 2017). Vlaanderen bleef niet achter met maar liefst vijf verschillende locaties waar Staartblauwtjes werden opgemerkt (Figuur 1). Naast drie gevallen in Limburg en het geval in onze regio, werd ook een mannelijk exemplaar aangetroffen in het gebied tussen de Velpe- en de Grote Getevallei (Vlaams-Brabant). Het lijdt geen twijfel dat de soort op heel wat meer plaatsen aanwezig moet zijn geweest. Waarschijnlijk zal de uitbreiding en vestiging van deze soort zich de komende jaren verder doorzetten.

ONGEWERVELDEN

schillende klimaatscenario’s, suggereert dat het Staartblauwtje door klimaatverandering een sterke areaaluitbreiding zou kunnen realiseren in West- en Noord-Europa (Settele et al., 2008).

geschiedenis) er waarnemingen bekend zijn. Deze laatste kaart geeft een indicatie van waar zich relatief permanente populaties bevinden. Ook de hokken met waarnemingen in het zuiden van Nederland zijn voor de volledigheid opgenomen. Het werkgebied van de Natuurstudiegroep Dijleland is in het wit omlijnd. Databron: Waarnemingen.be (www.waarnemingen.be). De Boomklever I maart 2018 I ongewervelden

5


Staartblauwtje (mannetje) - Laanvallei De beschadigde rechter-achtervleugel kon gebruikt worden als individueel herkenningsteken, en liet toe om uit te sluiten dat meer dan één mannelijk exemplaar gezien werd. Foto: Hans Roosen

Onmiddellijk na de ontdekking van de Staartblauwtjes werden in de Laanvallei aan weerszijden van de taalgrens enkele andere geschikte locaties bezocht. Er werd hierbij niet alleen gezocht naar imago’s maar ook naar eitjes, aangezien dit een relatief eenvoudige en betrouwbare manier is om de aanwezigheid van de soort over een langere tijdspanne of bij minder gunstige weersomstandigheden na te gaan (Wagner, 2018). Hoewel geen bijkomende vlieg- of legplaatsen gevonden werden, valt niet uit te sluiten dat er ook op andere locaties Staartblauwtjes aanwezig waren. VOORKOMEN Het Staartblauwtje is van oorsprong een Midden-Europese soort. Tot in het begin van de 20e eeuw kwam de soort voor in een groot deel van Frankrijk, Duitsland en delen van Wallonië, met name in Belgisch-Lotharingen (Fichefet, 2008; Lafranchis et al., 2015; Wagner, 2018). Voor Vlaanderen zijn slechts twee historische waarnemingen bekend uit 1943 en 1969, beide langs de grens tussen West- en Oost-Vlaanderen (Maes et al. 2013). In Nederland werd de soort enkel in de periode 1857-1933 een tiental keer 4

De Boomklever I maart 2018 I ongewervelden

als dwaalgast waargenomen (Bos et al., 2006; Bink, 1992). In de loop van de 20e eeuw kromp het verspreidingsgebied in Frankrijk en Duitsland sterk in en stierf het Staartblauwtje uit in België (Wagner, 2018; Lafranchis et al., 2015; Fichefet, 2008). Oorzaken moeten gezocht worden in het verdwijnen van soortenrijke vochtige graslanden, het afnemend gebruik van klaver- en luzerneteelt, verdroging en overbegrazing (Lafranchis et al., 2015). In tegenstelling tot eerdere veronderstellingen (bvb. Bink, 1992), blijkt het Staartblauwtje een mobiele dagvlinder die goed in staat is om geschikte gebieden te koloniseren (Maes et al., 2013). Net als voor de Braamparelmoervlinder (Brenthis daphne) – die een van de komende jaren vermoedelijk ook in onze regio zal opduiken – werd voorspeld dat het Staartblauwtje zou opschuiven richting West-Europa ten gevolge van klimaatverandering (o.a. van de Kraats & Vliegenthart, 2011). Ook de Climatic Risk Atlas, die de toekomstige (potentiële) verspreiding van Europese dagvlinders modelleert onder ver-

Zoals voorspeld kent het Staartblauwtje sinds de eeuwwisseling een opmerkelijke noordwaartse uitbreiding in Europa. Na een sterke uitbreiding in Noord-Frankrijk (vnl. Bourgogne en Lorraine; Lafranchis et al., 2015) en Duitsland (vnl. Rijndal; Wagner, 2018), werd de soort in 2008 voor het eerst terug in Wallonië opgemerkt (Fichefet, 2010). In 2010 volgde het Groothertogdom Luxemburg (Mestdagh et al. 2011). In 2011 werd de soort op verschillende locaties in Nederlands Limburg waargenomen (Groenendijk & Veling, 2011). Vlaanderen kwam in 2012 aan de beurt, toen op de Tiendeberg in Kanne voor het eerst een eileggend wijfje waargenomen kon worden (Vanreusel, 2012). Terwijl in Wallonië en Nederlands Limburg jaarlijks Staartblauwtjes opgetekend konden worden sinds de eerste ontdekking, werd in Vlaanderen enkel in 2013 (in het zuidoosten van Vlaams-Brabant) en in 2016

Figuur 1. Recente verspreiding van het Staartblauwtje in België op basis van gegevens van www.waarnemingen.be uit de periode 2010-2017, op 5 x 5 km niveau. Op beide kaarten geven gekleurde hokken weer waar Staartblauwtjes gemeld werden. Bij (a) geeft de kleurschaal aan in welk jaar de soort voor het eerst (in de recente geschiedenis) gemeld werd. Bij (b) geeft de kleurschaal weer uit hoeveel verschillende jaren (in de recente

(alweer te Kanne) een exemplaar waargenomen (Veraghtert, 2016). 2017 bleek een ongezien goed jaar voor de soort. Op Waals-Brabant na, werden in elke Waalse provincie Staartblauwtjes opgemerkt. In Belgisch- (pers. obs.) en Frans-Lotharingen (H. Blockx, pers. comm.) bereikte de soort lokaal zelfs bijzonder hoge dichtheden. In Nederland werd de soort op tientallen locaties gemeld, voornamelijk in de oostelijke helft van het land (Veling, 2017). Vlaanderen bleef niet achter met maar liefst vijf verschillende locaties waar Staartblauwtjes werden opgemerkt (Figuur 1). Naast drie gevallen in Limburg en het geval in onze regio, werd ook een mannelijk exemplaar aangetroffen in het gebied tussen de Velpe- en de Grote Getevallei (Vlaams-Brabant). Het lijdt geen twijfel dat de soort op heel wat meer plaatsen aanwezig moet zijn geweest. Waarschijnlijk zal de uitbreiding en vestiging van deze soort zich de komende jaren verder doorzetten.

ONGEWERVELDEN

schillende klimaatscenario’s, suggereert dat het Staartblauwtje door klimaatverandering een sterke areaaluitbreiding zou kunnen realiseren in West- en Noord-Europa (Settele et al., 2008).

geschiedenis) er waarnemingen bekend zijn. Deze laatste kaart geeft een indicatie van waar zich relatief permanente populaties bevinden. Ook de hokken met waarnemingen in het zuiden van Nederland zijn voor de volledigheid opgenomen. Het werkgebied van de Natuurstudiegroep Dijleland is in het wit omlijnd. Databron: Waarnemingen.be (www.waarnemingen.be). De Boomklever I maart 2018 I ongewervelden

5


ONGEWERVELDEN Staartblauwtje Alle bloemhoofdjes waar eitjes op gevonden waren, werden individueel gemarkeerd en regelmatig bezocht. Foto: Maxime Fajgenblat Staartblauwtje (vrouwtje) Eileggend op een bloemhoofd van Rode klaver in de Laanvallei. Foto: Hans Roosen

6

Staartblauwtje Volgroeide rups in de Laanvallei, goed gecamoufleerd in een uitgebloeid bloemhoofdje van Rode klaver. Enkele dagen later was deze rups niet meer aanwezig op de plant – vermoedelijk bevond deze zich ondertussen in het strooisel om de overwintering aan te vatten. Foto: Maxime Fajgenblat Staartblauwtje Vers gelegd eitje in de Laanvallei Foto: Maxime Fajgenblat

7


ONGEWERVELDEN Staartblauwtje Alle bloemhoofdjes waar eitjes op gevonden waren, werden individueel gemarkeerd en regelmatig bezocht. Foto: Maxime Fajgenblat Staartblauwtje (vrouwtje) Eileggend op een bloemhoofd van Rode klaver in de Laanvallei. Foto: Hans Roosen

6

Staartblauwtje Volgroeide rups in de Laanvallei, goed gecamoufleerd in een uitgebloeid bloemhoofdje van Rode klaver. Enkele dagen later was deze rups niet meer aanwezig op de plant – vermoedelijk bevond deze zich ondertussen in het strooisel om de overwintering aan te vatten. Foto: Maxime Fajgenblat Staartblauwtje Vers gelegd eitje in de Laanvallei Foto: Maxime Fajgenblat

7


Staartblauwtje - Frans-Lotharingen Foto: Herwig Blockx

8

op eitjes onderzocht. Dit geldt ook voor andere aanwezige waardplanten zoals Moerasrolklaver, waarop geen eitjes werden gevonden.

2.5 2.0 1.5 1.0 0.5 0.0

Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt

Figuur 2. Talrijkheid per week van het Staartblauwtje in België, gecorrigeerd voor zoekinspanning, voor de periode 2009-2017. Enkel de maanden met waarnemingen van imago’s worden weergegeven. De gecorrigeerde talrijkheid komt overeen met het gemiddeld aantal gemelde exemplaren per 1000 bezoeken aan een km-hok. Databron: Waarnemingen.be (www.waarnemingen.be).

van dauw, vooraleer te verpoppen (Lafranchis et al., 2015). In onze contreien vliegt het Staartblauwtje van eind april tot eind september in twee tot soms drie generaties (Figuur 2). De zomergeneratie bereikt de hoogste aantallen (met een piek in augustus), terwijl de voorjaarsgeneratie vaak erg bescheiden is en onopgemerkt blijft (Lafranchis et al., 2015). Individuen van de lentegeneratie zijn gemiddeld kleiner en minder uitgesproken getekend dan individuen van de zomergeneratie, in die mate dat sommige auteurs beide generaties vroeger als afzonderlijke soorten beschouwden. De gemiddelde temperatuur tijdens de popfase blijkt doorslaggevend in de bepaling van de lente- dan wel zomervorm (Lafranchis et al., 2015). Op het perceel in de Laanvallei konden na een nauwkeurige inspectie van een groot deel van de aanwezige bloemhoofdjes van Rode klaver, 17 eitjes van Staartblauwtje gevonden worden. In twee gevallen waren telkens twee eitjes aanwezig op eenzelfde bloemhoofdje. Bij het observeren van het eileggend wijfje kon tevens worden vastgesteld dat er twee eitjes werden afgezet op bloemhoofdjes van Witte klaver. Andere bloemhoofdjes van deze laatste soort werden - zonder resultaat - slechts beperkt en steekproefsgewijs

De klaverplanten met eitjes werden duidelijk herkenbaar gemarkeerd en op regelmatige basis geïnspecteerd. Na circa 10 dagen waren de meeste eitjes uitgekomen. De rupsen leken in eerste instantie spoorloos verdwenen te zijn. Na vele uren zoeken werd uiteindelijk op 11 oktober een volgroeide en bijzonder goed gecamoufleerde rups gevonden. Het is niet onwaarschijnlijk dat nog meer rupsen de ontwikkeling tot dit stadium bereikt hebben – zij het onopgemerkt. Op het perceel in de Laanvallei werd het maaischema afgestemd op de aanwezigheid van de Staartblauwtjes. Hopelijk krijgt dit verhaal een staartje en vliegen deze bijzondere blauwtjes opnieuw in onze streek in 2018. Maxime Fajgenblat (maxime.fajgenblat@gmail.com) Hans Roosen (roosenhans@yahoo.com) DANKWOORD Dank gaat uit naar de eigenaars van het perceel en de betrokken landbouwer voor het afstemmen van het beheer op de aanwezigheid van deze soort.

REFERENTIES • Bink, F.A. (1992). Ecologische Atlas van de Dagvlinders van Noordwest-Europa. Schuyt, Haarlem, 511p. • Bos, F., Bosveld, M., Groenendijk, D., Van Swaay, C., Wynhoff, I. & De Vlinderstichting (2006). Staartblauwtje Everes argiades. In: Nederlandse Fauna 7: p. 323. • Fajgenblat, M. (2017). Ontdekking van een populatie Klaverblauwtjes (Cyaniris semiargus) in Tervuren. De Boomklever 45(4): 103-109. • Fichefet V., Barbier Y., Baugnée J.-Y., Dufrêne M., Goffart Ph., Maes D. & Van Dyck, H. (2008). Papillons de jour de Wallonie (1985-2007). SPW, Direction Générale de l'Agriculture, des Ressources Naturelles et de l'Environnement, Série "Faune-Flore-Habitat", n°4, 320p. • Fichefet, V. (2010). Azuré du trèfle (Cupido argiades). La Biodiversité en Wallonie. http://biodiversite.wallonie.be/fr/ cupido-argiades.html?IDD=50333838&IDC=280, geraadpleegd op 05/02/18. • Groenendijk, M. & Veling, K. (2011). Staartblauwtje terug na bijna 80 jaar afwezigheid. Nature Today, 29/08/2011. • Lafranchis, T., Jutzeler, D., Guillosson, J.-Y., Kan, P. & Kan, B. (2015). La Vie des Papillons: Ecologie, Biologie et Comportement des Rhopalocères de France. Diatheo, Barcelona, 751p. • Maes D., Vanreusel W. & Van Dyck H. (2013). Dagvlinders in Vlaanderen: nieuwe kennis voor betere actie. Tielt, Uitgeverij Lannoo nv, 542p. • Mestdagh, X., Baltus, H., Renneson, J.-L., Meyer, M., Hoffmann, L. & Titeux, N. (2011). Espèces nouvelles et retrouvées chez les papillons de jour au Luxembourg. Bulletin de la Société des naturalistes luxembourgeois 112: 97-107. • Settele J., Kudrna O., Harpke A., Kühn I., van Swaay C., Verovnik R., Warren M., Wiemers M., Hanspach J., Hickler T., Kühn E., van Halder I., Veling K., Vliegenthart A., Wynhoff I. & Schweiger O. (2008). Climatic Risk Atlas of European Butterflies. BioRisk 1: 1-712. • van de Kraats, K. & Vliegenthart, A. (2011). Effecten van klimaatverandering op dagvlinders: vliegtijdenvoorspelling en trekvlinders. Vlinders 26(1): 10-12. • Vanreusel, W. (2012). Nieuwe dagvlinder voor Vlaanderen. Natuurbericht, 31/08/2012. • Veling, K. (2017). Staartblauwtje in opmars. Nature Today, 11/09/2017. • Veraghtert, W. (2016). Staartblauwtje vindt weg terug naar Vlaanderen. Natuurbericht, 16/08/2016. • Waarnemingen.be (www.waarnemingen.be). • Wagner, W. (2018). Cupido argiades. European butterflies and their ecology. www.pyrgus.de/Cupido_argiades_en.html, geraardpleegd op 05/02/18.

ONGEWERVELDEN

Gecorrigeerde talrijkheid

ECOLOGIE EN LEVENSCYCLUS Het Staartblauwtje verkiest voornamelijk vochtige, matig voedselrijke hooi- en weilanden met veel vlinderbloemigen, maar ook droge graslanden, goed ontwikkelde bosranden en klaver- en luzernevelden (Lafranchis et al., 2015; Mestdagh et al. 2011). De imago’s voeden zich voornamelijk met nectar van vlinderbloemigen en gele composieten (Lafranchis et al., 2015). De belangrijkste waardplanten zijn Rode klaver (Trifolium pratense), Moerasrolrolklaver (Lotus uliginosus) en Gewone rolklaver (Lotus corniculatus), maar ook andere vlinderbloemigen komen in aanmerking zoals Witte klaver (Trifolium repens), Luzerne (Medicago sativa), wikke (Vicia spp.) en honingklaver (Melilotus spp.) (Wagner, 2018; Lafranchis et al., 2015; Fichefet, 2010). Eitjes worden individueel afgezet, meestal maar niet uitsluitend op de bloemhoofdjes van de vlinderbloemigen (Lafranchis et al., 2015). Een eigenaardigheid die het Staartblauwtje deelt met de overige leden van het geslacht Cupido (bvb. het Dwergblauwtje, C. minimus), is dat het overwintert als volgroeide rups. In de lente nemen de rupsen geen voedsel meer tot zich en beperken ze zich tot het drinken

HOE AL DIE BLAUWTJES UIT ELKAAR TE HOUDEN? Het voorbije decennium konden we in totaal de (al dan niet tijdelijke) aanwezigheid van 8 soorten blauwtjes in onze regio optekenen. Op www.natuurstudiegroepdijleland.be/ blauwtjes vindt u een overzicht van al deze soorten met informatie en tips over de herkenning en het voorkomen in onze streek. De Boomklever I maart 2018 I ongewervelden

9


Staartblauwtje - Frans-Lotharingen Foto: Herwig Blockx

8

op eitjes onderzocht. Dit geldt ook voor andere aanwezige waardplanten zoals Moerasrolklaver, waarop geen eitjes werden gevonden.

2.5 2.0 1.5 1.0 0.5 0.0

Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt

Figuur 2. Talrijkheid per week van het Staartblauwtje in België, gecorrigeerd voor zoekinspanning, voor de periode 2009-2017. Enkel de maanden met waarnemingen van imago’s worden weergegeven. De gecorrigeerde talrijkheid komt overeen met het gemiddeld aantal gemelde exemplaren per 1000 bezoeken aan een km-hok. Databron: Waarnemingen.be (www.waarnemingen.be).

van dauw, vooraleer te verpoppen (Lafranchis et al., 2015). In onze contreien vliegt het Staartblauwtje van eind april tot eind september in twee tot soms drie generaties (Figuur 2). De zomergeneratie bereikt de hoogste aantallen (met een piek in augustus), terwijl de voorjaarsgeneratie vaak erg bescheiden is en onopgemerkt blijft (Lafranchis et al., 2015). Individuen van de lentegeneratie zijn gemiddeld kleiner en minder uitgesproken getekend dan individuen van de zomergeneratie, in die mate dat sommige auteurs beide generaties vroeger als afzonderlijke soorten beschouwden. De gemiddelde temperatuur tijdens de popfase blijkt doorslaggevend in de bepaling van de lente- dan wel zomervorm (Lafranchis et al., 2015). Op het perceel in de Laanvallei konden na een nauwkeurige inspectie van een groot deel van de aanwezige bloemhoofdjes van Rode klaver, 17 eitjes van Staartblauwtje gevonden worden. In twee gevallen waren telkens twee eitjes aanwezig op eenzelfde bloemhoofdje. Bij het observeren van het eileggend wijfje kon tevens worden vastgesteld dat er twee eitjes werden afgezet op bloemhoofdjes van Witte klaver. Andere bloemhoofdjes van deze laatste soort werden - zonder resultaat - slechts beperkt en steekproefsgewijs

De klaverplanten met eitjes werden duidelijk herkenbaar gemarkeerd en op regelmatige basis geïnspecteerd. Na circa 10 dagen waren de meeste eitjes uitgekomen. De rupsen leken in eerste instantie spoorloos verdwenen te zijn. Na vele uren zoeken werd uiteindelijk op 11 oktober een volgroeide en bijzonder goed gecamoufleerde rups gevonden. Het is niet onwaarschijnlijk dat nog meer rupsen de ontwikkeling tot dit stadium bereikt hebben – zij het onopgemerkt. Op het perceel in de Laanvallei werd het maaischema afgestemd op de aanwezigheid van de Staartblauwtjes. Hopelijk krijgt dit verhaal een staartje en vliegen deze bijzondere blauwtjes opnieuw in onze streek in 2018. Maxime Fajgenblat (maxime.fajgenblat@gmail.com) Hans Roosen (roosenhans@yahoo.com) DANKWOORD Dank gaat uit naar de eigenaars van het perceel en de betrokken landbouwer voor het afstemmen van het beheer op de aanwezigheid van deze soort.

REFERENTIES • Bink, F.A. (1992). Ecologische Atlas van de Dagvlinders van Noordwest-Europa. Schuyt, Haarlem, 511p. • Bos, F., Bosveld, M., Groenendijk, D., Van Swaay, C., Wynhoff, I. & De Vlinderstichting (2006). Staartblauwtje Everes argiades. In: Nederlandse Fauna 7: p. 323. • Fajgenblat, M. (2017). Ontdekking van een populatie Klaverblauwtjes (Cyaniris semiargus) in Tervuren. De Boomklever 45(4): 103-109. • Fichefet V., Barbier Y., Baugnée J.-Y., Dufrêne M., Goffart Ph., Maes D. & Van Dyck, H. (2008). Papillons de jour de Wallonie (1985-2007). SPW, Direction Générale de l'Agriculture, des Ressources Naturelles et de l'Environnement, Série "Faune-Flore-Habitat", n°4, 320p. • Fichefet, V. (2010). Azuré du trèfle (Cupido argiades). La Biodiversité en Wallonie. http://biodiversite.wallonie.be/fr/ cupido-argiades.html?IDD=50333838&IDC=280, geraadpleegd op 05/02/18. • Groenendijk, M. & Veling, K. (2011). Staartblauwtje terug na bijna 80 jaar afwezigheid. Nature Today, 29/08/2011. • Lafranchis, T., Jutzeler, D., Guillosson, J.-Y., Kan, P. & Kan, B. (2015). La Vie des Papillons: Ecologie, Biologie et Comportement des Rhopalocères de France. Diatheo, Barcelona, 751p. • Maes D., Vanreusel W. & Van Dyck H. (2013). Dagvlinders in Vlaanderen: nieuwe kennis voor betere actie. Tielt, Uitgeverij Lannoo nv, 542p. • Mestdagh, X., Baltus, H., Renneson, J.-L., Meyer, M., Hoffmann, L. & Titeux, N. (2011). Espèces nouvelles et retrouvées chez les papillons de jour au Luxembourg. Bulletin de la Société des naturalistes luxembourgeois 112: 97-107. • Settele J., Kudrna O., Harpke A., Kühn I., van Swaay C., Verovnik R., Warren M., Wiemers M., Hanspach J., Hickler T., Kühn E., van Halder I., Veling K., Vliegenthart A., Wynhoff I. & Schweiger O. (2008). Climatic Risk Atlas of European Butterflies. BioRisk 1: 1-712. • van de Kraats, K. & Vliegenthart, A. (2011). Effecten van klimaatverandering op dagvlinders: vliegtijdenvoorspelling en trekvlinders. Vlinders 26(1): 10-12. • Vanreusel, W. (2012). Nieuwe dagvlinder voor Vlaanderen. Natuurbericht, 31/08/2012. • Veling, K. (2017). Staartblauwtje in opmars. Nature Today, 11/09/2017. • Veraghtert, W. (2016). Staartblauwtje vindt weg terug naar Vlaanderen. Natuurbericht, 16/08/2016. • Waarnemingen.be (www.waarnemingen.be). • Wagner, W. (2018). Cupido argiades. European butterflies and their ecology. www.pyrgus.de/Cupido_argiades_en.html, geraardpleegd op 05/02/18.

ONGEWERVELDEN

Gecorrigeerde talrijkheid

ECOLOGIE EN LEVENSCYCLUS Het Staartblauwtje verkiest voornamelijk vochtige, matig voedselrijke hooi- en weilanden met veel vlinderbloemigen, maar ook droge graslanden, goed ontwikkelde bosranden en klaver- en luzernevelden (Lafranchis et al., 2015; Mestdagh et al. 2011). De imago’s voeden zich voornamelijk met nectar van vlinderbloemigen en gele composieten (Lafranchis et al., 2015). De belangrijkste waardplanten zijn Rode klaver (Trifolium pratense), Moerasrolrolklaver (Lotus uliginosus) en Gewone rolklaver (Lotus corniculatus), maar ook andere vlinderbloemigen komen in aanmerking zoals Witte klaver (Trifolium repens), Luzerne (Medicago sativa), wikke (Vicia spp.) en honingklaver (Melilotus spp.) (Wagner, 2018; Lafranchis et al., 2015; Fichefet, 2010). Eitjes worden individueel afgezet, meestal maar niet uitsluitend op de bloemhoofdjes van de vlinderbloemigen (Lafranchis et al., 2015). Een eigenaardigheid die het Staartblauwtje deelt met de overige leden van het geslacht Cupido (bvb. het Dwergblauwtje, C. minimus), is dat het overwintert als volgroeide rups. In de lente nemen de rupsen geen voedsel meer tot zich en beperken ze zich tot het drinken

HOE AL DIE BLAUWTJES UIT ELKAAR TE HOUDEN? Het voorbije decennium konden we in totaal de (al dan niet tijdelijke) aanwezigheid van 8 soorten blauwtjes in onze regio optekenen. Op www.natuurstudiegroepdijleland.be/ blauwtjes vindt u een overzicht van al deze soorten met informatie en tips over de herkenning en het voorkomen in onze streek. De Boomklever I maart 2018 I ongewervelden

9


Mannetje Meidoornspanner. Foto: Ralph Vandiest

Op jacht naar de Meidoornspanner … Ontdekking van een tweede populatie voor Vlaanderen Ondanks dat de winter nog maar net begonnen is, begint het toch alweer te kriebelen. De laatste vangstnachten van 2017 liggen al een tijdje achter de rug en bij het aanbreken van het nieuwe jaar kan ook de zoektocht naar de eerste ‘vroeg in het jaar vliegende’ nachtvlinders alweer beginnen. Normaal gebeurt het inventariseren van nachtvlinders met stationaire lichtvallen, maar in dit geval dienen mei- en sleedoornhagen afgezocht te worden met de zaklamp en dit tussen 18 en 24u. Ieder zijn meug zeker, maar een frisse neus krijg je er wel van in deze sombere wintermaanden. 10

De Boomklever I maart 2018 I ongewervelden

De Meidoornspanner (Theria primaria), met zijn vliegtijd van eind december tot begin maart, is zo’n typische wintersoort. Van deze soort zijn er sinds 2000 amper een paar waarnemingen in Vlaanderen gekend. Het ging echter telkens om toevalstreffers aangezien er altijd solitaire mannetjes werden waargenomen die op licht waren afgekomen. Daar deze soort niet direct bekend staat als een goede vlieger (de mannetjes vliegen enkel in de nabije omgeving van de waardplant op zoek naar een wijfje, dat op haar beurt niet kan vliegen), konden we wel vermoeden daar er hier en daar restpopulaties aanwezig zouden zijn.

Toen in januari 2015 een eerste Vlaamse populatie werd ontdekt in Lierde, besloot ik om ook gericht te beginnen zoeken naar deze soort in mijn regio, t.t.z. de regio Leuven-Brussel. Aangezien de waardplant van deze nachtvlinder mei- en sleedoorn is, ben ik begonnen met het afspeuren met de zaklamp van oude mei- en sleedoornhagen. Na drie winters tevergeefs zoeken in Bertem, Tervuren, Audergem en Ukkel was het op 12 januari eindelijk prijs in Tervuren. In het brongebied van de Voer werd een tweede populatie gevonden voor Vlaanderen (4 mannetjes en 1 vrouwtje), en dit uiteindelijk op nog geen kilometer afstand van één oude waarneming uit 2011.

ONGEWERVELDEN

Vrouwtje Meidoornspanner (6mm) waarvan de vleugels gereduceerd zijn tot stompjes. Foto: Ralph Vandiest

nauwelijks buiten hun leefgebied bewegen, is de Meidoornspanner slecht in staat nieuwe gebieden te koloniseren. De relictpopulaties die recent ontdekt zijn, zijn bijgevolg zeker te koesteren en te beschermen. Het aanplanten van hagen en eventueel gefaseerd hakhoutbeheer kunnen geschikte maatregelen zijn in functie van deze vlinder. Ralph Vandiest

Dat er pas na 3 winters een populatie wordt aangetroffen, illustreert hoe zeldzaam én moeilijk vindbaar deze soort is. Zonder gerichte zoektochten blijft deze soort zo goed als onder de radar. Wellicht was deze soort vroeger veel algemener maar door de teloorgang van kleine landschapselementen als hagen en houtkanten zijn veel populaties verdwenen. Aangezien vrouwtjes niet kunnen vliegen en mannetjes zich 11


Mannetje Meidoornspanner. Foto: Ralph Vandiest

Op jacht naar de Meidoornspanner … Ontdekking van een tweede populatie voor Vlaanderen Ondanks dat de winter nog maar net begonnen is, begint het toch alweer te kriebelen. De laatste vangstnachten van 2017 liggen al een tijdje achter de rug en bij het aanbreken van het nieuwe jaar kan ook de zoektocht naar de eerste ‘vroeg in het jaar vliegende’ nachtvlinders alweer beginnen. Normaal gebeurt het inventariseren van nachtvlinders met stationaire lichtvallen, maar in dit geval dienen mei- en sleedoornhagen afgezocht te worden met de zaklamp en dit tussen 18 en 24u. Ieder zijn meug zeker, maar een frisse neus krijg je er wel van in deze sombere wintermaanden. 10

De Boomklever I maart 2018 I ongewervelden

De Meidoornspanner (Theria primaria), met zijn vliegtijd van eind december tot begin maart, is zo’n typische wintersoort. Van deze soort zijn er sinds 2000 amper een paar waarnemingen in Vlaanderen gekend. Het ging echter telkens om toevalstreffers aangezien er altijd solitaire mannetjes werden waargenomen die op licht waren afgekomen. Daar deze soort niet direct bekend staat als een goede vlieger (de mannetjes vliegen enkel in de nabije omgeving van de waardplant op zoek naar een wijfje, dat op haar beurt niet kan vliegen), konden we wel vermoeden daar er hier en daar restpopulaties aanwezig zouden zijn.

Toen in januari 2015 een eerste Vlaamse populatie werd ontdekt in Lierde, besloot ik om ook gericht te beginnen zoeken naar deze soort in mijn regio, t.t.z. de regio Leuven-Brussel. Aangezien de waardplant van deze nachtvlinder mei- en sleedoorn is, ben ik begonnen met het afspeuren met de zaklamp van oude mei- en sleedoornhagen. Na drie winters tevergeefs zoeken in Bertem, Tervuren, Audergem en Ukkel was het op 12 januari eindelijk prijs in Tervuren. In het brongebied van de Voer werd een tweede populatie gevonden voor Vlaanderen (4 mannetjes en 1 vrouwtje), en dit uiteindelijk op nog geen kilometer afstand van één oude waarneming uit 2011.

ONGEWERVELDEN

Vrouwtje Meidoornspanner (6mm) waarvan de vleugels gereduceerd zijn tot stompjes. Foto: Ralph Vandiest

nauwelijks buiten hun leefgebied bewegen, is de Meidoornspanner slecht in staat nieuwe gebieden te koloniseren. De relictpopulaties die recent ontdekt zijn, zijn bijgevolg zeker te koesteren en te beschermen. Het aanplanten van hagen en eventueel gefaseerd hakhoutbeheer kunnen geschikte maatregelen zijn in functie van deze vlinder. Ralph Vandiest

Dat er pas na 3 winters een populatie wordt aangetroffen, illustreert hoe zeldzaam én moeilijk vindbaar deze soort is. Zonder gerichte zoektochten blijft deze soort zo goed als onder de radar. Wellicht was deze soort vroeger veel algemener maar door de teloorgang van kleine landschapselementen als hagen en houtkanten zijn veel populaties verdwenen. Aangezien vrouwtjes niet kunnen vliegen en mannetjes zich 11


Al lid van de Dijlelandse WhatsAppgroepen? 5 22 00 22 00 6 22 00 22 00

B D 2018

NATUURSTUDIEGROEP DIJLELAND

Op zaterdag 5 mei 2018 om 22u gaat de elfde editie van de Big Day van start, een jaarlijks initiatief van de Natuurstudiegroep Dijleland waarbij we op 24u tijd zoveel mogelijk vogelsoorten proberen te spotten in het Dijleland. De Big Day is uitgegroeid tot 24u vol spanning, avontuur en zuiver plezier, een dag waar vele vogelaars uit de streek jaarlijks naar uitkijken. Met de Big Day willen we ook de enorme vogelrijkdom van de streek benadrukken en de verdiensten van de terreinbeherende organisaties in de verf zetten. De veelheid aan soorten hebben wij immers mede te danken aan de jarenlang inzet van de vele vrijwilligers van de verschillende Natuurpunt-afdelingen en de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud, alsook het Agentschap voor Natuur en Bos en het Regionaal Landschap Dijleland.

Formule Als groep zullen we streven een zo hoog mogelijk soortenaantal te bereiken. Individuele deelname is volledig vrij en zonder verplichtingen. Een halfuurtje in het park of 24u lang de regio uitpluizen, te voet, te fiets of gemotoriseerd, als team of solo: alle bijdragen zijn welkom. Communicatie Op zaterdagavond gaat een vrijblijvende strategische bijeenkomst door vanaf 21u15 op een van de zitplaatsen langs Parking Speelberg in Sint-Joris-Weert. Vanaf 22u duikt een deel van ons rechtstreeks het bos en de vallei in. De communicatie tijdens de 24u zelf gebeurt voornamelijk via een WhatsAppgroep (zie elders in dit nummer). Op de Facebookpagina en mailinglijst van de Natuurstudiegroep zullen regelmatig updates verschijnen.

Iedereen kan meedoen! Ook wie weinig of niets van vogels af weet nodigen we uit om mee te doen. Gedreven geĂŻnteresseerden en beginnelingen kunnen actief mee op pad gaan met een van de vele veldteams die voortdurend onderweg zijn. Een uitgelezen kans om de streek en haar vogels beter te leren kennen. In de kijkhutten van het Grootbroek (Sint-Agatha-Rode) of de vijvers van Oud-Heverlee maak je bovendien veel kans om een vogelaar te ontmoeten die je wegwijs zal maken in de vogelwereld. Zoekgebied Leuven, Bertem, Herent, Oud-Heverlee, Overijse, Hoeilaart, Kortenberg, Huldenberg en Tervuren en het Bierbeekse deel van Meerdaalwoud. Een kaart met de exacte grenzen is te vinden op onderstaande website.

Inschrijven en meer info, inclusief reglement en handige streeplijst op www.natuurstudiegroepdijleland.be/bigday

Om snelle communicatie tussen waarnemers in het veld toe te laten, werden in onze streek twee WhatsAppgroepen opgericht. WhatsApp is een mobiel communicatieplatform waarmee berichten eenvoudig en snel gedeeld kunnen worden met een groot aantal mensen. Via de groep “Dijleland bird alertâ€? worden (uitsluitend) berichten over zeldzaamheden gemeld, “liveâ€? vanuit het veld met de bijhorende locatie, zodat andere geĂŻnteresseerden de soort ook kunnen waarnemen. De “Dijleland bird babbelâ€? biedt dan weer ruimte voor overleg, (determinatie)vragen, oproepen ‌ Beide groepen worden ook gebruikt voor andere soortgroepen dan vogels. Leden van de Natuurstudiegroep Dijleland met interesse kunnen een mailtje sturen naar maxime.fajgenblat@gmail.com om toegevoegd te worden aan deze groepen. Vermeld uw gsm-nummer en probeer vooraf WhatsApp al te downloaden en te configureren als dat nog niet het geval zou zijn. Voor het gebruik van WhatsApp is het bezit van een smartphone mĂŠt geldige simkaart (jammer genoeg) vereist. We verwachten dat wie aangesloten is op de groepen, zelf ook eventuele bijzondere waarnemingen overmaakt. Meldingen over kwetsbare situaties dienen echter te allen tijde vermeden te worden. Uiteraard vragen we ook om op een respectvolle manier met elkaar om te gaan.

Deze WhatsAppgroepen vervullen enkel een ondersteunende rol als real-time communicatiemiddel. Het blijft dus belangrijk om alle waarnemingen in te voeren op onze regiopagina (https://dijleland.waarnemingen.be). Ook de mailinglijst (https:// groups.yahoo.com/neo/groups/Dijlevallei) blijft operationeel.


Al lid van de Dijlelandse WhatsAppgroepen? 5 22 00 22 00 6 22 00 22 00

B D 2018

NATUURSTUDIEGROEP DIJLELAND

Op zaterdag 5 mei 2018 om 22u gaat de elfde editie van de Big Day van start, een jaarlijks initiatief van de Natuurstudiegroep Dijleland waarbij we op 24u tijd zoveel mogelijk vogelsoorten proberen te spotten in het Dijleland. De Big Day is uitgegroeid tot 24u vol spanning, avontuur en zuiver plezier, een dag waar vele vogelaars uit de streek jaarlijks naar uitkijken. Met de Big Day willen we ook de enorme vogelrijkdom van de streek benadrukken en de verdiensten van de terreinbeherende organisaties in de verf zetten. De veelheid aan soorten hebben wij immers mede te danken aan de jarenlang inzet van de vele vrijwilligers van de verschillende Natuurpunt-afdelingen en de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud, alsook het Agentschap voor Natuur en Bos en het Regionaal Landschap Dijleland.

Formule Als groep zullen we streven een zo hoog mogelijk soortenaantal te bereiken. Individuele deelname is volledig vrij en zonder verplichtingen. Een halfuurtje in het park of 24u lang de regio uitpluizen, te voet, te fiets of gemotoriseerd, als team of solo: alle bijdragen zijn welkom. Communicatie Op zaterdagavond gaat een vrijblijvende strategische bijeenkomst door vanaf 21u15 op een van de zitplaatsen langs Parking Speelberg in Sint-Joris-Weert. Vanaf 22u duikt een deel van ons rechtstreeks het bos en de vallei in. De communicatie tijdens de 24u zelf gebeurt voornamelijk via een WhatsAppgroep (zie elders in dit nummer). Op de Facebookpagina en mailinglijst van de Natuurstudiegroep zullen regelmatig updates verschijnen.

Iedereen kan meedoen! Ook wie weinig of niets van vogels af weet nodigen we uit om mee te doen. Gedreven geĂŻnteresseerden en beginnelingen kunnen actief mee op pad gaan met een van de vele veldteams die voortdurend onderweg zijn. Een uitgelezen kans om de streek en haar vogels beter te leren kennen. In de kijkhutten van het Grootbroek (Sint-Agatha-Rode) of de vijvers van Oud-Heverlee maak je bovendien veel kans om een vogelaar te ontmoeten die je wegwijs zal maken in de vogelwereld. Zoekgebied Leuven, Bertem, Herent, Oud-Heverlee, Overijse, Hoeilaart, Kortenberg, Huldenberg en Tervuren en het Bierbeekse deel van Meerdaalwoud. Een kaart met de exacte grenzen is te vinden op onderstaande website.

Inschrijven en meer info, inclusief reglement en handige streeplijst op www.natuurstudiegroepdijleland.be/bigday

Om snelle communicatie tussen waarnemers in het veld toe te laten, werden in onze streek twee WhatsAppgroepen opgericht. WhatsApp is een mobiel communicatieplatform waarmee berichten eenvoudig en snel gedeeld kunnen worden met een groot aantal mensen. Via de groep “Dijleland bird alertâ€? worden (uitsluitend) berichten over zeldzaamheden gemeld, “liveâ€? vanuit het veld met de bijhorende locatie, zodat andere geĂŻnteresseerden de soort ook kunnen waarnemen. De “Dijleland bird babbelâ€? biedt dan weer ruimte voor overleg, (determinatie)vragen, oproepen ‌ Beide groepen worden ook gebruikt voor andere soortgroepen dan vogels. Leden van de Natuurstudiegroep Dijleland met interesse kunnen een mailtje sturen naar maxime.fajgenblat@gmail.com om toegevoegd te worden aan deze groepen. Vermeld uw gsm-nummer en probeer vooraf WhatsApp al te downloaden en te configureren als dat nog niet het geval zou zijn. Voor het gebruik van WhatsApp is het bezit van een smartphone mĂŠt geldige simkaart (jammer genoeg) vereist. We verwachten dat wie aangesloten is op de groepen, zelf ook eventuele bijzondere waarnemingen overmaakt. Meldingen over kwetsbare situaties dienen echter te allen tijde vermeden te worden. Uiteraard vragen we ook om op een respectvolle manier met elkaar om te gaan.

Deze WhatsAppgroepen vervullen enkel een ondersteunende rol als real-time communicatiemiddel. Het blijft dus belangrijk om alle waarnemingen in te voeren op onze regiopagina (https://dijleland.waarnemingen.be). Ook de mailinglijst (https:// groups.yahoo.com/neo/groups/Dijlevallei) blijft operationeel.


Oehoes in het Dijleland:

INLEIDING De Oehoe Bubo bubo kent in heel Europa een bewogen geschiedenis. Over de loop van honderden jaren werd hij geschoten en vergiftigd, en gevangen om in te zetten bij de jacht op andere roofvogels. Ook de bestrijding van hun prooidieren droeg bij tot de achteruitgang van de Oehoe. De druk was zo groot dat de soort tegen het midden van de 20e eeuw bijna uit Europa was verdwenen. Die situatie is tegenwoordig gelukkig weer gekeerd. In 2004 werd de Europese populatie geschat tussen 19.000 en 38.000 koppels (Birdlife International, 2004), cijfers die volgens de laatste update dienen te worden bijgesteld tot 18.500 à 30.300 koppels (Birdlife International, 2017). Hoewel deze update iets lager uitvalt dan de schatting uit 2004, wordt de Europese populatie als ‘toenemend’ ingeschat. Europa maakt echter slechts ca 20 % van het verspreidingsgebied van de Oehoe uit, dat verder ook grote delen van Azië omvat. Sinds de jaren ’70 ondergaan vele Aziatische populaties een duidelijke afname. Ondanks de veronderstelde positieve trend van de Europese populatie, leidt de combinatie over het hele verspreidingsgebied tot een negatieve algemene populatietrend (Birdlife International, 2017). SITUATIE IN BELGIË EN OMSTREKEN In België verdween de Oehoe reeds grotendeels in de tweede helft van de 19e eeuw. Voor de eerste helft van de 20e eeuw (1905-1949) liggen slechts 8 gegevens voor, met een geschoten vrouwtje dat een ei in zich droeg te La Roche-en-Ardenne in 1913 als laatste broedindicatief gegeven (Vangeluwe et al., 2010). Daarna 14

De Boomklever I maart 2018 I vogels

stierf de Oehoe uit als Belgische broedvogel, en in de aan België grenzende streken van onze buurlanden was de situatie vergelijkbaar. Vanaf de jaren ’70 vonden op verschillende plaatsen reïntroductieprojecten plaats. Vooral in Duitsland werden in die periode op grote schaal Oehoes uitgezet, in totaal werden daar zo ca. 1400 Oehoes in vrijheid gesteld. Daarop werd meermaals vastgesteld dat Duitse Oehoes zich tot over de Belgische grens verplaatsten, en het duurde slechts tot 1982 vooraleer de eerste twee broedende Waalse paartjes werden ontdekt in de vallei van de Amblève. Tegen de jaren ’90 was er al sprake van tot 20 broedparen, en in de periode 2001-2007 werd de Waalse populatie op 80-85 broedparen geschat (Vangeluwe et al., 2010). De grootste aantallen bevonden zich ten zuiden van de Samber-Maas-as, en er werd vrijwel uitsluitend in steengroeves gebroed. De aantallen volgden dezelfde trend als in onze buurlanden, intussen werden immers reeds ca 1100 koppels geteld in Duitsland, en ca 15-20 koppels in het Groothertogdom Luxemburg. Enkel langs onze zuidgrens liep het wat minder vlot, met slechts enkele gevallen in de Noord-Franse departementen. In België breidde de Oehoe sindsdien enkel verder uit, de ringdienst van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) verzamelde recentelijk gegevens over een gezonde Waalse populatie van circa 140 broedparen (Driessens, 2016). In Nederland, waar de Oehoe weer jaarlijks broedt sinds 1997, bleef de soort tot rond de eeuwwisseling op 1-2 paren steken (Schepers, 2002), maar nam de populatie inmiddels toe van 6 paren in 2008 tot minimum 16 paren in 2013

Oehoe Zittend op een akker ten westen van de Dijlevallei. Foto: Vincent Legrand

en ca 20 paren in 2014-2015 (Vangeluwe et al., 2010; Boele et al., 2015, 2017). In de Atlas van de Vlaamse broedvogels 20002002 (Vermeersch et al., 2004) kwam de Oehoe nog niet voor. Het eerste broedbewijs voor Vlaanderen werd in 2005 geleverd in een oude fabriek in Midden-Limburg. In 2013 werden in Limburg drie broedgevallen gedocumenteerd (Driessens, 2016). Nu was het de beurt aan de Antwerpse en Vlaams-Brabantse vogelkijkers om vast te stellen of de westwaartse uitbreiding van de Oehoe zich ook in hun provincies verder zou zetten. DE OEHOE IN HET DIJLELAND De Oehoe wordt niet vermeld in de hoofdtekst van de Avifauna van het Dijleland 1901-2000 van Hens (2000), enkel voor het ultieme einde van de in dit werk behandelde periode wordt een geval opgelijst in de rubriek ‘Niet-aanvaarde en (nog) niet-onderzochte soorten’. Het ging hierbij om een Oehoe langs het Groot Broek te Sint-Agatha-Rode op 17 december 2000, die ook door vele van de huidig actieve vogelkijkers werd gezien. De volgende waarnemingen die ons bereikten hadden betrekking op een vondst van een dode Oehoe (met foto) te Bierbeek op 13 oktober 2010, een nachtelijke zichtwaarneming aan het station van Leuven op 5 oktober 2012, en een auditieve waarneming in het Rodebos te Sint-Agatha-Rode op 23 april 2014. Bij de laatste waarneming werd vermeld dat deze evenwel ook betrekking kon hebben op een ex. in gevangenschap in de nabijgelegen Onderbosstraat. Diverse oehoesoorten worden inderdaad in gevangenschap gehouden, en dat ontsnappingen

daarbij niet uitgesloten zijn werd ook in het Dijleland reeds geïllustreerd door een Amerikaanse oehoe Bubo virginianus die op 11 maart 2015 kon worden gefotografeerd op de gebouwen van het Heilig Hartinstituut te Heverlee. Ongetwijfeld ontsnappen er ook ‘Euraziatische’ Oehoes, en mengen deze zich in de lokale genenpoel. Zo is van het Verenigd Koninkrijk bekend dat het tiental koppels dat hier broedde op het einde van de jaren ’00, valt terug te voeren op ontsnapte vogels (Vangeluwe et al., 2010). Het eerste Dijlelandse Oehoegegeven dat in 2015 werd gemeld betrof een waarneming te Wilsele/ dorp op 22 maart, maar ondanks navraag bleef deze waarneming onbevestigd. Inmiddels gingen geruchten de ronde dat een Oehoekoppel zich reeds meerdere jaren terug in Waals-Brabant had gevestigd, op slechts een tiental kilometer afstand van de Dijlelandse grens, maar enkele maanden later zat het broedseizoen voor een gemiddelde Oehoe er op en leek ook 2015 niet het jaar van de vestiging van de Oehoe in het Dijleland te worden. Volgens de SOVON-methodologie voor de inventarisatie van broedvogels (Vergeer et al., 2016) lopen de datumgrenzen voor geldige waarnemingen in het geval van Oehoe immers van 15 januari tot 20 juni, waarbij in deze periode slechts één geldige waarneming ( = paar in broedbiotoop, territorium-indicerende of nest-indicerende waarneming) is vereist om tot een broedterritorium te mogen besluiten. 2015 had echter nog een grote verrassing in petto … Op 10 juni werd immers een Oehoe gemeld in het westelijke deel van het Dijleland, en raakte in beperkte groep bekend dat ook op 1 juni reeds een vrouwtje Oehoe De Boomklever I maart 2018 I vogels

VOGELS

de haast onopgemerkte terugkeer van een toppredator.

15


Oehoes in het Dijleland:

INLEIDING De Oehoe Bubo bubo kent in heel Europa een bewogen geschiedenis. Over de loop van honderden jaren werd hij geschoten en vergiftigd, en gevangen om in te zetten bij de jacht op andere roofvogels. Ook de bestrijding van hun prooidieren droeg bij tot de achteruitgang van de Oehoe. De druk was zo groot dat de soort tegen het midden van de 20e eeuw bijna uit Europa was verdwenen. Die situatie is tegenwoordig gelukkig weer gekeerd. In 2004 werd de Europese populatie geschat tussen 19.000 en 38.000 koppels (Birdlife International, 2004), cijfers die volgens de laatste update dienen te worden bijgesteld tot 18.500 à 30.300 koppels (Birdlife International, 2017). Hoewel deze update iets lager uitvalt dan de schatting uit 2004, wordt de Europese populatie als ‘toenemend’ ingeschat. Europa maakt echter slechts ca 20 % van het verspreidingsgebied van de Oehoe uit, dat verder ook grote delen van Azië omvat. Sinds de jaren ’70 ondergaan vele Aziatische populaties een duidelijke afname. Ondanks de veronderstelde positieve trend van de Europese populatie, leidt de combinatie over het hele verspreidingsgebied tot een negatieve algemene populatietrend (Birdlife International, 2017). SITUATIE IN BELGIË EN OMSTREKEN In België verdween de Oehoe reeds grotendeels in de tweede helft van de 19e eeuw. Voor de eerste helft van de 20e eeuw (1905-1949) liggen slechts 8 gegevens voor, met een geschoten vrouwtje dat een ei in zich droeg te La Roche-en-Ardenne in 1913 als laatste broedindicatief gegeven (Vangeluwe et al., 2010). Daarna 14

De Boomklever I maart 2018 I vogels

stierf de Oehoe uit als Belgische broedvogel, en in de aan België grenzende streken van onze buurlanden was de situatie vergelijkbaar. Vanaf de jaren ’70 vonden op verschillende plaatsen reïntroductieprojecten plaats. Vooral in Duitsland werden in die periode op grote schaal Oehoes uitgezet, in totaal werden daar zo ca. 1400 Oehoes in vrijheid gesteld. Daarop werd meermaals vastgesteld dat Duitse Oehoes zich tot over de Belgische grens verplaatsten, en het duurde slechts tot 1982 vooraleer de eerste twee broedende Waalse paartjes werden ontdekt in de vallei van de Amblève. Tegen de jaren ’90 was er al sprake van tot 20 broedparen, en in de periode 2001-2007 werd de Waalse populatie op 80-85 broedparen geschat (Vangeluwe et al., 2010). De grootste aantallen bevonden zich ten zuiden van de Samber-Maas-as, en er werd vrijwel uitsluitend in steengroeves gebroed. De aantallen volgden dezelfde trend als in onze buurlanden, intussen werden immers reeds ca 1100 koppels geteld in Duitsland, en ca 15-20 koppels in het Groothertogdom Luxemburg. Enkel langs onze zuidgrens liep het wat minder vlot, met slechts enkele gevallen in de Noord-Franse departementen. In België breidde de Oehoe sindsdien enkel verder uit, de ringdienst van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) verzamelde recentelijk gegevens over een gezonde Waalse populatie van circa 140 broedparen (Driessens, 2016). In Nederland, waar de Oehoe weer jaarlijks broedt sinds 1997, bleef de soort tot rond de eeuwwisseling op 1-2 paren steken (Schepers, 2002), maar nam de populatie inmiddels toe van 6 paren in 2008 tot minimum 16 paren in 2013

Oehoe Zittend op een akker ten westen van de Dijlevallei. Foto: Vincent Legrand

en ca 20 paren in 2014-2015 (Vangeluwe et al., 2010; Boele et al., 2015, 2017). In de Atlas van de Vlaamse broedvogels 20002002 (Vermeersch et al., 2004) kwam de Oehoe nog niet voor. Het eerste broedbewijs voor Vlaanderen werd in 2005 geleverd in een oude fabriek in Midden-Limburg. In 2013 werden in Limburg drie broedgevallen gedocumenteerd (Driessens, 2016). Nu was het de beurt aan de Antwerpse en Vlaams-Brabantse vogelkijkers om vast te stellen of de westwaartse uitbreiding van de Oehoe zich ook in hun provincies verder zou zetten. DE OEHOE IN HET DIJLELAND De Oehoe wordt niet vermeld in de hoofdtekst van de Avifauna van het Dijleland 1901-2000 van Hens (2000), enkel voor het ultieme einde van de in dit werk behandelde periode wordt een geval opgelijst in de rubriek ‘Niet-aanvaarde en (nog) niet-onderzochte soorten’. Het ging hierbij om een Oehoe langs het Groot Broek te Sint-Agatha-Rode op 17 december 2000, die ook door vele van de huidig actieve vogelkijkers werd gezien. De volgende waarnemingen die ons bereikten hadden betrekking op een vondst van een dode Oehoe (met foto) te Bierbeek op 13 oktober 2010, een nachtelijke zichtwaarneming aan het station van Leuven op 5 oktober 2012, en een auditieve waarneming in het Rodebos te Sint-Agatha-Rode op 23 april 2014. Bij de laatste waarneming werd vermeld dat deze evenwel ook betrekking kon hebben op een ex. in gevangenschap in de nabijgelegen Onderbosstraat. Diverse oehoesoorten worden inderdaad in gevangenschap gehouden, en dat ontsnappingen

daarbij niet uitgesloten zijn werd ook in het Dijleland reeds geïllustreerd door een Amerikaanse oehoe Bubo virginianus die op 11 maart 2015 kon worden gefotografeerd op de gebouwen van het Heilig Hartinstituut te Heverlee. Ongetwijfeld ontsnappen er ook ‘Euraziatische’ Oehoes, en mengen deze zich in de lokale genenpoel. Zo is van het Verenigd Koninkrijk bekend dat het tiental koppels dat hier broedde op het einde van de jaren ’00, valt terug te voeren op ontsnapte vogels (Vangeluwe et al., 2010). Het eerste Dijlelandse Oehoegegeven dat in 2015 werd gemeld betrof een waarneming te Wilsele/ dorp op 22 maart, maar ondanks navraag bleef deze waarneming onbevestigd. Inmiddels gingen geruchten de ronde dat een Oehoekoppel zich reeds meerdere jaren terug in Waals-Brabant had gevestigd, op slechts een tiental kilometer afstand van de Dijlelandse grens, maar enkele maanden later zat het broedseizoen voor een gemiddelde Oehoe er op en leek ook 2015 niet het jaar van de vestiging van de Oehoe in het Dijleland te worden. Volgens de SOVON-methodologie voor de inventarisatie van broedvogels (Vergeer et al., 2016) lopen de datumgrenzen voor geldige waarnemingen in het geval van Oehoe immers van 15 januari tot 20 juni, waarbij in deze periode slechts één geldige waarneming ( = paar in broedbiotoop, territorium-indicerende of nest-indicerende waarneming) is vereist om tot een broedterritorium te mogen besluiten. 2015 had echter nog een grote verrassing in petto … Op 10 juni werd immers een Oehoe gemeld in het westelijke deel van het Dijleland, en raakte in beperkte groep bekend dat ook op 1 juni reeds een vrouwtje Oehoe De Boomklever I maart 2018 I vogels

VOGELS

de haast onopgemerkte terugkeer van een toppredator.

15


16

De Boomklever I maart 2018 I vogels

ongewoon is. Ook de nestlocatie, op een zandige wand, is het vermelden waard. Het tweede legsel was wel succesvol! De ‘zichtbare’ bevestiging van broedsucces kwam op 7 juli, toen voor het eerst een juveniele Oehoe zichtbaar zat in het gezelschap van de éénogige ouder (wellicht het vrouwtje). De daarop volgende dagen werden beide ouders regelmatig bij het jong gezien, maar na half juli nam de frequentie waarmee de adulte vogels zich lieten zien sterk af. De jonge Oehoe bleef echter tot begin oktober zeer honkvast rond zijn geboorteplaats rondhangen. Later in het najaar van 2015, en ook in 2016, werden nog slechts enkele waarnemingen van Oehoe ontvangen uit het Dijleland, en leek de soort terug een enigma te worden. Niettemin kan uit de schaarse waarnemingen worden afgeleid dat de Oehoe sinds het broedgebeuren van 2015 steeds in de omgeving aanwezig is gebleven, maar voor 2016 werd geen informatie over een eventueel broedgeval ontvangen. In 2017 werd wel weer gebroed op dezelfde locatie als in 2015, en werd de opvolging beperkt tot enkele personen. VERDERE UITBREIDING IN VLAANDEREN Vlaams-Brabant bleek in 2015 niet de enige Vlaamse provincie te zijn die de Oehoe mocht toevoegen aan de lijst van provinciale broedvogelsoorten. Met een nest in de regio Mol-Dessel-Retie had ook Antwerpen dat jaar zijn primeur te pakken! In 2016 telde die provincie reeds twee paren, één in de regio Mol-Lommel en één in de regio Geel-Balen-Meerhout-Mol (Grote Netewoud) (Berghmans, 2016). En ook in Vlaams-Brabant werd in 2016 terug gebroed, dan wel niet in het Dijleland maar in de kerk van Bunsbeek (Broos & Smets, 2016; Smets, 2016). In Limburg werd de populatie in 2016 al geschat op 6 à 7 broedparen (Driessens, 2016). Dit maakt dat we voor 2016 uitkomen op een Vlaams totaal van 9 à 10 broedparen, of 10 à 11 broedparen als we het Dijlelandse paar (dat aanwezig bleef maar waarvoor in dat jaar dus geen broedbewijs voorlag) meerekenen. De Belgische popu-

latie bereikte daarmee ca. 150 paren. Terwijl de Oehoes zich voor de keuze van hun nestplaats in Wallonië hoofdzakelijk beperkten tot steengroeves, zou een kolonisatie van Vlaanderen op dit vlak een grotere flexibiliteit vereisen. De Vlaamse broedgevallen bewijzen dat de Oehoe een brede range aan nestplaatsen accepteert: oude fabrieken (Midden-Limburg 2005), kerken (Bunsbeek 2016), roofvogelnesten (Limburg 2013, Antwerpen 2016), zandwanden (Dijleland 2015 & 2017), … en zelfs de grond (Antwerpen 2015) vormen allemaal geen probleem. En nu ook de bestrijding van roofvogels en hun prooidieren op een veel lager pitje staat dan weleer, lijkt niets een verdere opmars van de Oehoe in Vlaanderen in de weg te staan. Rondom het Dijleland werd de soort in 2017 alvast ook vastgesteld op nieuwe locaties net ten oosten en ten zuiden van de regio. Het Oehoe-broedseizoen van 2018 is intussen reeds aardig gevorderd bij het verschijnen van deze bijdrage, maar het is zeker nog niet te laat om naar de soort op zoek te gaan en te helpen bij het in kaart brengen van de haast onopgemerkte terugkeer van deze toppredator! Kelle Moreau (kelle.moreau@gmail.com)

REFERENTIES • Anonymus 2016. Oehoe in Vlaanderen. Tijdingen, 47(3), p. 20. • Berghmans, H. 2016. Geslaagd broedgeval van Oehoe in de provincie Antwerpen. Natuur.Oriolus, 82(3), pp. 82-84 • BirdLife International 2004. Birds in Europe : population estimates, trends and conservation status. Birdlife International, Cambridge. • BirdLife International 2017. Bubo bubo (amended version of 2016 assessment). The IUCN Red List of Threatened Species 2017. • Boele A., van Bruggen J., Hustings F., Koffijberg K., Vergeer J.W. & van der Meij T. 2015. Broedvogels in Nederland 2013. Sovon-rapport 2015/04, Nijmegen. • Boele A., van Bruggen J., Hustings F., Koffijberg K., Vergeer J.W. & van der Meij T. 2017. Broedvogels in Nederland 2015. Sovon-rapport 2017/04, Nijmegen. • Broos B. & Smets P. 2016. Nieuwe kerkbewoners te Bunsbeek. Ons Vogelblad, nr. 110 (jul-sep 2016), pp. 5-7. • Driessens G. 2016. Oehoe maakt comeback in Vlaanderen. Natuurpunt Nieuwsbericht 6 juni 2017. • Hens M. 2000. Avifauna van het Dijleland. Gedocumenteerde soortenlijst 1901-2000. pp. 185-238 in Hens M. (red.) 2000. Vogels in het Dijleland. De Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud i.s.m. De Wielewaal afdeling Leuven, Leuven, 238 p. • Schepers, F. 2002. Oehoe Bubo bubo, pp. 274-275 in: SOVON Vogelonderzoek Nederland 2002, Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000. – Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden. • Smets, P. 2016. Eerste broedgeval van Oehoe in Oost-Brabant. Natuur.Oriolus, 82(3), pp. 85-86. • Vangeluwe D., Rousseau C., Goset P. & Poncin O. Grand-duc d’Europe, Bubo bubo. Pages 242-243 in Jacob J.-P., Dehem C., Burnel A., Dambiermont J.-L., Fasol M., Kinet T., van der Elst D. & Paquet J.-Y. 2010. Atlas des oiseaux nicheurs de Wallonie 2001-2007. Série ‘Faune – Flore – Habitats’ n° 5. Aves et Région Wallone, Gembloux, 524 p.. • Vergeer J.W., van Dijk A.J., Boele A., van Bruggen J. & Hustings F. 2016. Handleiding Sovon broedvo- gelonderzoek: Broedvogel Monitoring Project en Kolonievogels. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. • Vermeersch G., Anselin A., Devos K., Herremans M., Stevens J, Gabriëls J. & Van Der Krieken B. 2004. Atlas van de Vlaamse broedvogels 2000-2002. Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud 23, Brussel, 496 p.

VOGELS

was gehoord op dezelfde locatie. Diezelfde avond nog kon worden bevestigd dat er niet één, maar zelfs een koppel Oehoes aanwezig was! Tijdens de volgende weken werden de beide vogels hier nog herhaaldelijk waargenomen (ééntje donkerder dan de andere, en één met slechts één oog, dus individueel herkenbaar), waarbij ze veelal onzichtbaar op privéterrein zaten, maar mits enige volharding en geluk ook van op toegestane grond zichtbaar waren. Zou het kunnen dat zich daar ergens ongezien een broedgeval voordeed? Aangezien de Oehoe een kwetsbare broedvogel blijft (onder embargo op www.waarnemingen. be, zie dankwoord), en de Dijlelandse vogels veelvuldig op privéterrein zaten, werd beslist het gebeuren niet aan de grote klok te hangen. Om de situatie ter plekke te kunnen onderzoeken was echter enige medewerking, coördinatie en communicatie vereist, en afspraken rond de opvolging van de vogels en het contact met terreineigenaars en andere betrokkenen werden dan ook binnen beperkte groep gemaakt (het samenstellen van dergelijke ‘beperkte groepen’ zal altijd een moeilijke evenwichtsoefening blijven). Uit de contacten bleek dat de ringdienst van het KBIN, reeds lang actief rond de monitoring van Oehoes in België, reeds op de hoogte was, en was gemachtigd om terreinbezoeken uit te voeren. Er was immers inderdaad een Oehoenest aanwezig op het betreffende terrein, een primeur voor het Dijleland en bij uitbreiding voor heel Vlaams-Brabant! Aangezien er reeds wetenschappelijke opvolging en contacten met de terreineigenaar waren, nam de Natuurstudiegroep Dijleland geen verdere initiatieven. We wensen in deze bijdrage ook niet in te gaan op broedbiologie etc., maar beschrijven enkel de grote lijnen die kunnen worden afgeleid uit de waarnemingen die ter beschikking werden gesteld via www.waarnemingen.be, en kaderen de gebeurtenissen in een lokale en regionale context. Wat broedbiologie betreft, vermelden we echter wel dat het om een tweede legsel bleek te gaan, na een mislukte broedpoging eerder in 2015, iets wat bij Oehoes naar verluidt eerder

DANKWOORD

Op www.waarnemingen.be, de belangrijkste gegevensbron die doorgaans wordt geraadpleegd bij het schrijven van bijdragen zoals deze, staan waarnemingen van Oehoe onder een nationaal embargo, wat betekent dat details over onder meer de locatie en de waarnemer niet publiek zichtbaar zijn. Dit heeft uiteraard te maken met een reëel risico op verstoring, zowel door personen die de Oehoe geen warm hart toedragen (bv. roof van jongen voor handel, bestrijding) als door natuurrecreanten. Het gebruik van dergelijke waarnemingen kan enkel mits toestemming van de waarnemers, en het ondertekenen van een gebruiksovereenkomst met Natuurpunt Studie. In dit geval stipuleerde deze overeenkomst onder meer dat de gegevens enkel werden verstrekt met het schrijven

van een bijdrage voor De Boomklever voor ogen, waarin geen namen van waarnemers worden vernoemd en geen nauwkeurige locatiedetails worden beschreven. We wensen alle waarnemers te danken die informatie over de Oehoe doorgaven via www.waarnemingen.be, en in het bijzonder zij die toestemming gaven om deze informatie in het kader van deze bijdrage te gebruiken. Natuurpunt Studie verdient dank om de bevraging van waarnemers te organiseren, de gebruiksovereenkomst op te stellen, en de verkregen gegevens beschikbaar te maken. We danken uiteraard ook de terreineigenaar (die we om begrijpelijke redenen naamloos laten), en de ringdienst van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen dat de Dijlelandse broedgevallen nauwgezet opvolgde. De Boomklever I maart 2018 I vogels

17


16

De Boomklever I maart 2018 I vogels

ongewoon is. Ook de nestlocatie, op een zandige wand, is het vermelden waard. Het tweede legsel was wel succesvol! De ‘zichtbare’ bevestiging van broedsucces kwam op 7 juli, toen voor het eerst een juveniele Oehoe zichtbaar zat in het gezelschap van de éénogige ouder (wellicht het vrouwtje). De daarop volgende dagen werden beide ouders regelmatig bij het jong gezien, maar na half juli nam de frequentie waarmee de adulte vogels zich lieten zien sterk af. De jonge Oehoe bleef echter tot begin oktober zeer honkvast rond zijn geboorteplaats rondhangen. Later in het najaar van 2015, en ook in 2016, werden nog slechts enkele waarnemingen van Oehoe ontvangen uit het Dijleland, en leek de soort terug een enigma te worden. Niettemin kan uit de schaarse waarnemingen worden afgeleid dat de Oehoe sinds het broedgebeuren van 2015 steeds in de omgeving aanwezig is gebleven, maar voor 2016 werd geen informatie over een eventueel broedgeval ontvangen. In 2017 werd wel weer gebroed op dezelfde locatie als in 2015, en werd de opvolging beperkt tot enkele personen. VERDERE UITBREIDING IN VLAANDEREN Vlaams-Brabant bleek in 2015 niet de enige Vlaamse provincie te zijn die de Oehoe mocht toevoegen aan de lijst van provinciale broedvogelsoorten. Met een nest in de regio Mol-Dessel-Retie had ook Antwerpen dat jaar zijn primeur te pakken! In 2016 telde die provincie reeds twee paren, één in de regio Mol-Lommel en één in de regio Geel-Balen-Meerhout-Mol (Grote Netewoud) (Berghmans, 2016). En ook in Vlaams-Brabant werd in 2016 terug gebroed, dan wel niet in het Dijleland maar in de kerk van Bunsbeek (Broos & Smets, 2016; Smets, 2016). In Limburg werd de populatie in 2016 al geschat op 6 à 7 broedparen (Driessens, 2016). Dit maakt dat we voor 2016 uitkomen op een Vlaams totaal van 9 à 10 broedparen, of 10 à 11 broedparen als we het Dijlelandse paar (dat aanwezig bleef maar waarvoor in dat jaar dus geen broedbewijs voorlag) meerekenen. De Belgische popu-

latie bereikte daarmee ca. 150 paren. Terwijl de Oehoes zich voor de keuze van hun nestplaats in Wallonië hoofdzakelijk beperkten tot steengroeves, zou een kolonisatie van Vlaanderen op dit vlak een grotere flexibiliteit vereisen. De Vlaamse broedgevallen bewijzen dat de Oehoe een brede range aan nestplaatsen accepteert: oude fabrieken (Midden-Limburg 2005), kerken (Bunsbeek 2016), roofvogelnesten (Limburg 2013, Antwerpen 2016), zandwanden (Dijleland 2015 & 2017), … en zelfs de grond (Antwerpen 2015) vormen allemaal geen probleem. En nu ook de bestrijding van roofvogels en hun prooidieren op een veel lager pitje staat dan weleer, lijkt niets een verdere opmars van de Oehoe in Vlaanderen in de weg te staan. Rondom het Dijleland werd de soort in 2017 alvast ook vastgesteld op nieuwe locaties net ten oosten en ten zuiden van de regio. Het Oehoe-broedseizoen van 2018 is intussen reeds aardig gevorderd bij het verschijnen van deze bijdrage, maar het is zeker nog niet te laat om naar de soort op zoek te gaan en te helpen bij het in kaart brengen van de haast onopgemerkte terugkeer van deze toppredator! Kelle Moreau (kelle.moreau@gmail.com)

REFERENTIES • Anonymus 2016. Oehoe in Vlaanderen. Tijdingen, 47(3), p. 20. • Berghmans, H. 2016. Geslaagd broedgeval van Oehoe in de provincie Antwerpen. Natuur.Oriolus, 82(3), pp. 82-84 • BirdLife International 2004. Birds in Europe : population estimates, trends and conservation status. Birdlife International, Cambridge. • BirdLife International 2017. Bubo bubo (amended version of 2016 assessment). The IUCN Red List of Threatened Species 2017. • Boele A., van Bruggen J., Hustings F., Koffijberg K., Vergeer J.W. & van der Meij T. 2015. Broedvogels in Nederland 2013. Sovon-rapport 2015/04, Nijmegen. • Boele A., van Bruggen J., Hustings F., Koffijberg K., Vergeer J.W. & van der Meij T. 2017. Broedvogels in Nederland 2015. Sovon-rapport 2017/04, Nijmegen. • Broos B. & Smets P. 2016. Nieuwe kerkbewoners te Bunsbeek. Ons Vogelblad, nr. 110 (jul-sep 2016), pp. 5-7. • Driessens G. 2016. Oehoe maakt comeback in Vlaanderen. Natuurpunt Nieuwsbericht 6 juni 2017. • Hens M. 2000. Avifauna van het Dijleland. Gedocumenteerde soortenlijst 1901-2000. pp. 185-238 in Hens M. (red.) 2000. Vogels in het Dijleland. De Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud i.s.m. De Wielewaal afdeling Leuven, Leuven, 238 p. • Schepers, F. 2002. Oehoe Bubo bubo, pp. 274-275 in: SOVON Vogelonderzoek Nederland 2002, Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000. – Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden. • Smets, P. 2016. Eerste broedgeval van Oehoe in Oost-Brabant. Natuur.Oriolus, 82(3), pp. 85-86. • Vangeluwe D., Rousseau C., Goset P. & Poncin O. Grand-duc d’Europe, Bubo bubo. Pages 242-243 in Jacob J.-P., Dehem C., Burnel A., Dambiermont J.-L., Fasol M., Kinet T., van der Elst D. & Paquet J.-Y. 2010. Atlas des oiseaux nicheurs de Wallonie 2001-2007. Série ‘Faune – Flore – Habitats’ n° 5. Aves et Région Wallone, Gembloux, 524 p.. • Vergeer J.W., van Dijk A.J., Boele A., van Bruggen J. & Hustings F. 2016. Handleiding Sovon broedvo- gelonderzoek: Broedvogel Monitoring Project en Kolonievogels. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. • Vermeersch G., Anselin A., Devos K., Herremans M., Stevens J, Gabriëls J. & Van Der Krieken B. 2004. Atlas van de Vlaamse broedvogels 2000-2002. Mededelingen van het Instituut voor Natuurbehoud 23, Brussel, 496 p.

VOGELS

was gehoord op dezelfde locatie. Diezelfde avond nog kon worden bevestigd dat er niet één, maar zelfs een koppel Oehoes aanwezig was! Tijdens de volgende weken werden de beide vogels hier nog herhaaldelijk waargenomen (ééntje donkerder dan de andere, en één met slechts één oog, dus individueel herkenbaar), waarbij ze veelal onzichtbaar op privéterrein zaten, maar mits enige volharding en geluk ook van op toegestane grond zichtbaar waren. Zou het kunnen dat zich daar ergens ongezien een broedgeval voordeed? Aangezien de Oehoe een kwetsbare broedvogel blijft (onder embargo op www.waarnemingen. be, zie dankwoord), en de Dijlelandse vogels veelvuldig op privéterrein zaten, werd beslist het gebeuren niet aan de grote klok te hangen. Om de situatie ter plekke te kunnen onderzoeken was echter enige medewerking, coördinatie en communicatie vereist, en afspraken rond de opvolging van de vogels en het contact met terreineigenaars en andere betrokkenen werden dan ook binnen beperkte groep gemaakt (het samenstellen van dergelijke ‘beperkte groepen’ zal altijd een moeilijke evenwichtsoefening blijven). Uit de contacten bleek dat de ringdienst van het KBIN, reeds lang actief rond de monitoring van Oehoes in België, reeds op de hoogte was, en was gemachtigd om terreinbezoeken uit te voeren. Er was immers inderdaad een Oehoenest aanwezig op het betreffende terrein, een primeur voor het Dijleland en bij uitbreiding voor heel Vlaams-Brabant! Aangezien er reeds wetenschappelijke opvolging en contacten met de terreineigenaar waren, nam de Natuurstudiegroep Dijleland geen verdere initiatieven. We wensen in deze bijdrage ook niet in te gaan op broedbiologie etc., maar beschrijven enkel de grote lijnen die kunnen worden afgeleid uit de waarnemingen die ter beschikking werden gesteld via www.waarnemingen.be, en kaderen de gebeurtenissen in een lokale en regionale context. Wat broedbiologie betreft, vermelden we echter wel dat het om een tweede legsel bleek te gaan, na een mislukte broedpoging eerder in 2015, iets wat bij Oehoes naar verluidt eerder

DANKWOORD

Op www.waarnemingen.be, de belangrijkste gegevensbron die doorgaans wordt geraadpleegd bij het schrijven van bijdragen zoals deze, staan waarnemingen van Oehoe onder een nationaal embargo, wat betekent dat details over onder meer de locatie en de waarnemer niet publiek zichtbaar zijn. Dit heeft uiteraard te maken met een reëel risico op verstoring, zowel door personen die de Oehoe geen warm hart toedragen (bv. roof van jongen voor handel, bestrijding) als door natuurrecreanten. Het gebruik van dergelijke waarnemingen kan enkel mits toestemming van de waarnemers, en het ondertekenen van een gebruiksovereenkomst met Natuurpunt Studie. In dit geval stipuleerde deze overeenkomst onder meer dat de gegevens enkel werden verstrekt met het schrijven

van een bijdrage voor De Boomklever voor ogen, waarin geen namen van waarnemers worden vernoemd en geen nauwkeurige locatiedetails worden beschreven. We wensen alle waarnemers te danken die informatie over de Oehoe doorgaven via www.waarnemingen.be, en in het bijzonder zij die toestemming gaven om deze informatie in het kader van deze bijdrage te gebruiken. Natuurpunt Studie verdient dank om de bevraging van waarnemers te organiseren, de gebruiksovereenkomst op te stellen, en de verkregen gegevens beschikbaar te maken. We danken uiteraard ook de terreineigenaar (die we om begrijpelijke redenen naamloos laten), en de ringdienst van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen dat de Dijlelandse broedgevallen nauwgezet opvolgde. De Boomklever I maart 2018 I vogels

17


Opmerkelijke vogelwaarneminge in de Dijlevallei en omgeving sept. - nov. 2017

18

De Boomklever I maart 2018 I vogels

Wat de soortvolgorde betreft wordt de lijst van het International Ornithological Committee (IOC) gevolgd. GEBIEDSAFKORTINGEN WLS = Wilsele/Vijvers Bellefroid, LP = Kessel-Lo/Leopoldspark, AVP = Heverlee/Abdij van Park, ZW = Oud-Heverlee/Zoete Waters, OHN = Oud-Heverlee/N, OHZ = Oud-Heverlee/Z, Oppem = weilanden tussen Bogaardenstraat (Oud-Heverlee – Korbeek-Dijle) en NGB, NGB = Neerijse/Grote Bron (deel Doode Bemde), NKV = Neerijse/Kliniekvijvers (deel Doode Bemde), SAR = Sint-Agatha-Rode/ Grootbroek en Tervuren/KMMA = Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.

Kwartel Coturnix coturnix Op 2, 6 en 17/09 werden op het plateau van Leefdaal – Korbeek-Dijle de laatste Kwartels voor 2017 opgemerkt (H. Roosen, F. Vanwezer, J. Nysten). Toendrarietgans Anser serrirostris 27/10 13 ex. W te Wijgmaal (L. Smets) Kolgans Anser albifrons 30/10 1 ex. Z te Kesselberg (G. Vandezande)

Bergeend Tadorna tadorna Pas vanaf half oktober doken er terug Bergeenden op in de Dijlevallei, met het eerste te SAR op 17/10 (N. De Clercq) en daarna geleidelijk aan toenemende aantallen tot 15 ex. op het einde van november (versch. waarn.). De enige waarnemingen buiten SAR betroffen resp. 6 en 1 ex. te LP op 11 en 13/11 (F. Vanwezer, K. Hansen, J. Lambrechts, B. Verstraete) en 10 ex. te NGB op 26/11 (I. Nel).

Grote zilverreiger - SAR Foto: Ernesto Zvar

Smient Anas penelope Nadat er slechts twee septembergevallen van Smient werden genoteerd in de Dijlevallei (resp. 1 & 3 ex. te SAR op 25 & 30/09; S. Peten, J. Nysten, K. Moreau, F. Vandeputte), was het wachten tot de tweede helft van oktober om de soort hier weer aan te treffen. In de periode tussen 18/10 en 5/11 werden verspreid over de vallei 20 waarnemingen verzameld (max. 8 ex. te NGB op 24/10 en 10 ex. te OHZ op 30/10; C. Terseleer Lillo, B. Hermans), vanaf 11/11 was de soort bijna uitsluitend voor NGB weggelegd. De maximumconcentratie betrof hier 51 ex. op 25/11 (I. Nel). Zomertaling Anas querquedula Zeer schaars tijdens september 2017, met enkel nog waarnemingen van een v-type te NKV op 9 en 18/09 (I. Nel, L. Hendrickx, E. Kimman) en te SAR op 13/09 (I. Nel). Krooneend Netta rufina Vanaf 8/10 zat weer een mannetje Krooneend te Tervuren/Park KMMA (A. De Greve, A. Reygel e.a.), maar de herkomst ervan blijft twijfelachtig. Topper Aythya marila Er was een melding van 2v te AVP op 19/11 (Y. Vanden Bosch).

Grote Zaagbek Mergus merganser Een vroege Grote Zaagbek in vrouwtjeskleed vloog op 24/09 noordwaarts over SAR (I. Nel, F. Vandeputte, A. Meeus). Geoorde Fuut Podiceps nigricollis 9/09 & 28/10 telkens 2 ex. te NGB (L. Hendrickx, B. Hermans, J. Nysten e.a.)

VOGELS

Dit overzicht van opmerkelijke en interessante vogelwaarnemingen in het Dijleland beslaat voornamelijk de periode september – november 2017. De bestreken regio omvat de gemeenten Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg, Tervuren, Overijse, Hoeilaart en de aangrenzende gebieden. De volgende rubriek zal de periode december 2017 – februari 2018 omvatten. Voor opname worden waarnemingen bij voorkeur ingevoerd op www.waarnemingen.be, of bezorgd aan Kelle Moreau, Meibloempjeslaan 2, bus 3, 8400 Oostende, 0486/12.58.77, kelle. moreau@gmail.com. Waarnemingen van soorten die niet in dit verslag werden opgenomen (incl. alle exoten), maar wel werden ingevoerd in www.waarnemingen.be kunnen daar geraadpleegd worden. Waarnemingen die als onzeker werden gelabeld of waar niet tot exacte soortdeterminatie kon worden overgegaan, werden voor dit overzicht niet weerhouden. In vele soortteksten wordt verwezen naar het aantal waarnemingen, waarbij waarnemingen worden gedefinieerd als ‘records’ in de database (een record is de combinatie van soort, datum, waarnemer, gebied en tijdstip). Omwille van de variatie in invoergedrag van verschillende waarnemers moet men wel oppassen met het interpreteren en vergelijken van deze cijfers. Waarnemingen die door het Belgian Rare Bird Committee (BRBC) beoordeeld dienen te worden, worden onder voorbehoud gepubliceerd vooraleer ze definitief op de Dijlelandse lijst kunnen bijgeschreven worden.

Ooievaar Ciconia ciconia In september 2017 werden in het Dijleland de volgende Ooievaars gezien: 01-02/09 5 ex. rondhangend te Korbeek-DIjle/ Bertem/Leefdaal/Meerbeek (S. Loudeche, J. Lambrechts, A. Smets, J. Nysten e.a.) 02-03/09 1 ex. te SAR (I. Nel, L. Hendrickx, B. Hermans e.a.) 07/09 2 ex. te Wilsele-Putkapel/Kwade Hoek (J. Vangeneugden) 08/09 2 ex. Z te Kesselberg (K. Hansen) 16/09 19 ex. ZW te Meerbeek (G. Vandezande) 17/09 90 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, M. Fajgenblat, G. Vandezande, JM Lommaert), 7 ex. ZW te Kesselberg (G. Vandezande), 17 ex. over SintDe Boomklever I maart 2018 I vogels

19


Opmerkelijke vogelwaarneminge in de Dijlevallei en omgeving sept. - nov. 2017

18

De Boomklever I maart 2018 I vogels

Wat de soortvolgorde betreft wordt de lijst van het International Ornithological Committee (IOC) gevolgd. GEBIEDSAFKORTINGEN WLS = Wilsele/Vijvers Bellefroid, LP = Kessel-Lo/Leopoldspark, AVP = Heverlee/Abdij van Park, ZW = Oud-Heverlee/Zoete Waters, OHN = Oud-Heverlee/N, OHZ = Oud-Heverlee/Z, Oppem = weilanden tussen Bogaardenstraat (Oud-Heverlee – Korbeek-Dijle) en NGB, NGB = Neerijse/Grote Bron (deel Doode Bemde), NKV = Neerijse/Kliniekvijvers (deel Doode Bemde), SAR = Sint-Agatha-Rode/ Grootbroek en Tervuren/KMMA = Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.

Kwartel Coturnix coturnix Op 2, 6 en 17/09 werden op het plateau van Leefdaal – Korbeek-Dijle de laatste Kwartels voor 2017 opgemerkt (H. Roosen, F. Vanwezer, J. Nysten). Toendrarietgans Anser serrirostris 27/10 13 ex. W te Wijgmaal (L. Smets) Kolgans Anser albifrons 30/10 1 ex. Z te Kesselberg (G. Vandezande)

Bergeend Tadorna tadorna Pas vanaf half oktober doken er terug Bergeenden op in de Dijlevallei, met het eerste te SAR op 17/10 (N. De Clercq) en daarna geleidelijk aan toenemende aantallen tot 15 ex. op het einde van november (versch. waarn.). De enige waarnemingen buiten SAR betroffen resp. 6 en 1 ex. te LP op 11 en 13/11 (F. Vanwezer, K. Hansen, J. Lambrechts, B. Verstraete) en 10 ex. te NGB op 26/11 (I. Nel).

Grote zilverreiger - SAR Foto: Ernesto Zvar

Smient Anas penelope Nadat er slechts twee septembergevallen van Smient werden genoteerd in de Dijlevallei (resp. 1 & 3 ex. te SAR op 25 & 30/09; S. Peten, J. Nysten, K. Moreau, F. Vandeputte), was het wachten tot de tweede helft van oktober om de soort hier weer aan te treffen. In de periode tussen 18/10 en 5/11 werden verspreid over de vallei 20 waarnemingen verzameld (max. 8 ex. te NGB op 24/10 en 10 ex. te OHZ op 30/10; C. Terseleer Lillo, B. Hermans), vanaf 11/11 was de soort bijna uitsluitend voor NGB weggelegd. De maximumconcentratie betrof hier 51 ex. op 25/11 (I. Nel). Zomertaling Anas querquedula Zeer schaars tijdens september 2017, met enkel nog waarnemingen van een v-type te NKV op 9 en 18/09 (I. Nel, L. Hendrickx, E. Kimman) en te SAR op 13/09 (I. Nel). Krooneend Netta rufina Vanaf 8/10 zat weer een mannetje Krooneend te Tervuren/Park KMMA (A. De Greve, A. Reygel e.a.), maar de herkomst ervan blijft twijfelachtig. Topper Aythya marila Er was een melding van 2v te AVP op 19/11 (Y. Vanden Bosch).

Grote Zaagbek Mergus merganser Een vroege Grote Zaagbek in vrouwtjeskleed vloog op 24/09 noordwaarts over SAR (I. Nel, F. Vandeputte, A. Meeus). Geoorde Fuut Podiceps nigricollis 9/09 & 28/10 telkens 2 ex. te NGB (L. Hendrickx, B. Hermans, J. Nysten e.a.)

VOGELS

Dit overzicht van opmerkelijke en interessante vogelwaarnemingen in het Dijleland beslaat voornamelijk de periode september – november 2017. De bestreken regio omvat de gemeenten Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg, Tervuren, Overijse, Hoeilaart en de aangrenzende gebieden. De volgende rubriek zal de periode december 2017 – februari 2018 omvatten. Voor opname worden waarnemingen bij voorkeur ingevoerd op www.waarnemingen.be, of bezorgd aan Kelle Moreau, Meibloempjeslaan 2, bus 3, 8400 Oostende, 0486/12.58.77, kelle. moreau@gmail.com. Waarnemingen van soorten die niet in dit verslag werden opgenomen (incl. alle exoten), maar wel werden ingevoerd in www.waarnemingen.be kunnen daar geraadpleegd worden. Waarnemingen die als onzeker werden gelabeld of waar niet tot exacte soortdeterminatie kon worden overgegaan, werden voor dit overzicht niet weerhouden. In vele soortteksten wordt verwezen naar het aantal waarnemingen, waarbij waarnemingen worden gedefinieerd als ‘records’ in de database (een record is de combinatie van soort, datum, waarnemer, gebied en tijdstip). Omwille van de variatie in invoergedrag van verschillende waarnemers moet men wel oppassen met het interpreteren en vergelijken van deze cijfers. Waarnemingen die door het Belgian Rare Bird Committee (BRBC) beoordeeld dienen te worden, worden onder voorbehoud gepubliceerd vooraleer ze definitief op de Dijlelandse lijst kunnen bijgeschreven worden.

Ooievaar Ciconia ciconia In september 2017 werden in het Dijleland de volgende Ooievaars gezien: 01-02/09 5 ex. rondhangend te Korbeek-DIjle/ Bertem/Leefdaal/Meerbeek (S. Loudeche, J. Lambrechts, A. Smets, J. Nysten e.a.) 02-03/09 1 ex. te SAR (I. Nel, L. Hendrickx, B. Hermans e.a.) 07/09 2 ex. te Wilsele-Putkapel/Kwade Hoek (J. Vangeneugden) 08/09 2 ex. Z te Kesselberg (K. Hansen) 16/09 19 ex. ZW te Meerbeek (G. Vandezande) 17/09 90 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, M. Fajgenblat, G. Vandezande, JM Lommaert), 7 ex. ZW te Kesselberg (G. Vandezande), 17 ex. over SintDe Boomklever I maart 2018 I vogels

19


18/09

20/09 21/09

Tapuit - Leefdaal Plateau Foto: Johan De Cock

Joris-Weert (L. Van Egdom), 5 ex. Z te Overijse/Terlanenveld (F. van der Plancke) 12 ex. ZW te Erps/Dorenveld (J. Lecomte), 7 ex. Z te Kesselberg (G. Vandezande) 9 ex. te Leuven/E40 X E314 (M. Vanhaverbeke, G. Pauwels) 27 ex. over Wilsele/dorp (E. Verhegghen)

Lepelaar Platalea leucorodia In navolging van augustus 2017 bood ook september te SAR nog mooie kansen om Lepelaars te observeren, het aantalsverloop kan worden geraadpleegd in Figuur 1. Te Kwerps/vijvers pleisterde een ex. op 3-4, 6-7 en 9/09 (P. Moysons, W. Desmet, P. Deschepper, J. Rutten) en op 16 en 20/09 vlogen resp. 1 ex. NO en 6 ex. ZW te Meerbeek (G. Vandezande, JM Lommaert). 16 12 8 4

01

/0 03 9 /0 05 9 /0 07 9 /0 09 9 /0 11 9 /0 13 9 /0 9 16 /0 18 9 /0 20 9 /0 22 9 /0 24 9 /0 26 9 /0 9

0

Figuur 1. Aantalsverloop van Lepelaar te SAR in september 2017.

20

De Boomklever I maart 2018 I vogels

Roerdomp Botaurus stellaris 01/10 1 ex. te NKV (E. Etienne) 15/10 1 ex. W te Leefdaal/plateau (L. Hendrickx, F. Vandeputte, K. Moreau e.a.) 25/11 1 ex. te NGB (L. Hendrickx) Purperreiger Ardea purpurea 02/09 1 juv te NKV (L. Hendrickx) 17/09 9 ex. ZW te Neerijse/Ganzeman (I. Nel) 18/09 1 ad te OHN (D. von Werne, I. Nel) Grote Zilverreiger Ardea alba September 190 waarnemingen, max. 12 ex. te SAR op 3, 24 &30/09 (J. Nysten, I. Nel, F. Vanwezer) Oktober 230 waarnemingen, max. 22 ex. te SAR op 5/10 (F. Vandeuptte) November 210 waarnemingen, max. 14 ex. te SAR op 5 & 7/11 (B. Hermans, J. FlĂŠron) Kleine Zilverreiger Egretta garzetta De Kleine Zilverreiger doet in het Dijleland rustig verder met vaste-voet-aan-de-grond-krijgen. Tot op 20/10 waren twee ex. vaste gast te SAR (met uitstapjes naar NKV op 4, 5, 7, 9 & 23/09 en naar NGB op 10/09), van 21/10 tot 25/11 ging het om drie ex., en vanaf 26/11 kwam daar nog een vierde ex. bij.

Visarend Pandion haliaetus 03/09 1 ex. Z te Meerbeek en SAR (J. Nysten, I. Nel, L. Hendrickx) 04-06 & 10/09 telkens 1 ex. tpl te SAR (J.Vandeput, I. Nel, N. Terorde e.a.) 17/09 2 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets), waarvan 1 ex. ook Neerijse/ Ganzeman (I. Nel) 22/09 2 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets), 1 ex. te OHZ (B. Troost) 24/09 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, JM Lommaert, M. Fajgenblat), 1 ex. Z over de Doode Bemde (T. Roels) 25/09 1 ex. ZW te OHZ (J. Rutten) 5, 7, 9, 12-15 & 18/10 telkens 1 ex. te SAR en OH, met 2 ex. op 15/09 (J. Rutten, B. Troost, S. Peten e.a.) 08/10 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 14/10 2 ex. NW te Erps/Dorenveld (D. Walton) Bruine Kiekendief Circus aeruginosus September 2017 was goed voor 101 waarnemingen van Bruine Kiekendief in het Dijleland (weliswaar met veel dubbeltellingen!), met maxima tot 5, 7 en 5 pleisteraars te Leefdaal/plateau op 5, 6 en 11/09 (I. Nel, P. Standaert). De maxima bij de trektellingen betroffen resp. 4 & 5 ex. ZW over Meerbeek op 16 en 24/09 (JM Lommaert, M. Fajgenblat) en 4 ex. over Leefdaal/plateau op 30/09 (K. Moreau). In de periode van 1 tot 16/10 werden nog 20 waarnemingen van Bruine Kiekendief doorgegeven

(telkens 1 ex.), nadien was er enkel een melding van 3 ex. te Leefdaal/plateau op 29/11 (P. Standaert). Blauwe Kiekendief Circus cyaneus Blauwe Kiekendieven waren relatief schaars tijdens het najaar van 2017. Op het plateau van Leefdaal waren er waarnemingen van een pleisterend 1e jaars ex. op 14-15/10 (L. Hendrickx, I. Nel, K. Moreau e.a.), 1 1e jaars op 19/10 (G. Meeus, I. Nel), 1 ad v op 3/11 (B. Forget), 1 ad m op 6/11 (F. Vanwezer) en 1-2 ad v op 25-26, 27 en 28/11 (B. Forget, J. Nysten, F. Vanwezer e.a.), maar op andere locaties werden enkel de volgende ex. waargenomen: resp. 1v NW en 1v tpl te Erps/Dorenveld op 13/10 en 6/11 (P. Deschepper) en 1 ex. te OHZ op 13/11 (K. Aerts).

VOGELS

Staartmees - SAR Foto: Fred Vanwezer

Steppekiekendief Circus macrourus De tweede Steppekiekendief voor het Dijleland was een ex. naar ZW over Meerbeek op 17/09 (A. Smets). De eerste vloog op 1/04/16 over Wijgmaal. Een juv v naar ZW over het plateau Sterrebeek-Moorsel op 7/09/16 vloog buiten het Dijleland sensu stricto. Rode Wouw Milvus milvus 03/09 1 ex. O te Meerbeek (G. Vandezande) 27/09 1 ex. te Leefdaal/plateau (P. Standaert) 29/09 1 ex. over Bertem/Koeheide (G. Bleys) 01/10 1 ex. over Overijse/stad (D. Capart) 09/10 1 ex. ZO te Kesselberg (G. Vandezande) De Boomklever I maart 2018 I vogels

21


18/09

20/09 21/09

Tapuit - Leefdaal Plateau Foto: Johan De Cock

Joris-Weert (L. Van Egdom), 5 ex. Z te Overijse/Terlanenveld (F. van der Plancke) 12 ex. ZW te Erps/Dorenveld (J. Lecomte), 7 ex. Z te Kesselberg (G. Vandezande) 9 ex. te Leuven/E40 X E314 (M. Vanhaverbeke, G. Pauwels) 27 ex. over Wilsele/dorp (E. Verhegghen)

Lepelaar Platalea leucorodia In navolging van augustus 2017 bood ook september te SAR nog mooie kansen om Lepelaars te observeren, het aantalsverloop kan worden geraadpleegd in Figuur 1. Te Kwerps/vijvers pleisterde een ex. op 3-4, 6-7 en 9/09 (P. Moysons, W. Desmet, P. Deschepper, J. Rutten) en op 16 en 20/09 vlogen resp. 1 ex. NO en 6 ex. ZW te Meerbeek (G. Vandezande, JM Lommaert). 16 12 8 4

01

/0 03 9 /0 05 9 /0 07 9 /0 09 9 /0 11 9 /0 13 9 /0 9 16 /0 18 9 /0 20 9 /0 22 9 /0 24 9 /0 26 9 /0 9

0

Figuur 1. Aantalsverloop van Lepelaar te SAR in september 2017.

20

De Boomklever I maart 2018 I vogels

Roerdomp Botaurus stellaris 01/10 1 ex. te NKV (E. Etienne) 15/10 1 ex. W te Leefdaal/plateau (L. Hendrickx, F. Vandeputte, K. Moreau e.a.) 25/11 1 ex. te NGB (L. Hendrickx) Purperreiger Ardea purpurea 02/09 1 juv te NKV (L. Hendrickx) 17/09 9 ex. ZW te Neerijse/Ganzeman (I. Nel) 18/09 1 ad te OHN (D. von Werne, I. Nel) Grote Zilverreiger Ardea alba September 190 waarnemingen, max. 12 ex. te SAR op 3, 24 &30/09 (J. Nysten, I. Nel, F. Vanwezer) Oktober 230 waarnemingen, max. 22 ex. te SAR op 5/10 (F. Vandeuptte) November 210 waarnemingen, max. 14 ex. te SAR op 5 & 7/11 (B. Hermans, J. FlĂŠron) Kleine Zilverreiger Egretta garzetta De Kleine Zilverreiger doet in het Dijleland rustig verder met vaste-voet-aan-de-grond-krijgen. Tot op 20/10 waren twee ex. vaste gast te SAR (met uitstapjes naar NKV op 4, 5, 7, 9 & 23/09 en naar NGB op 10/09), van 21/10 tot 25/11 ging het om drie ex., en vanaf 26/11 kwam daar nog een vierde ex. bij.

Visarend Pandion haliaetus 03/09 1 ex. Z te Meerbeek en SAR (J. Nysten, I. Nel, L. Hendrickx) 04-06 & 10/09 telkens 1 ex. tpl te SAR (J.Vandeput, I. Nel, N. Terorde e.a.) 17/09 2 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets), waarvan 1 ex. ook Neerijse/ Ganzeman (I. Nel) 22/09 2 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets), 1 ex. te OHZ (B. Troost) 24/09 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, JM Lommaert, M. Fajgenblat), 1 ex. Z over de Doode Bemde (T. Roels) 25/09 1 ex. ZW te OHZ (J. Rutten) 5, 7, 9, 12-15 & 18/10 telkens 1 ex. te SAR en OH, met 2 ex. op 15/09 (J. Rutten, B. Troost, S. Peten e.a.) 08/10 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 14/10 2 ex. NW te Erps/Dorenveld (D. Walton) Bruine Kiekendief Circus aeruginosus September 2017 was goed voor 101 waarnemingen van Bruine Kiekendief in het Dijleland (weliswaar met veel dubbeltellingen!), met maxima tot 5, 7 en 5 pleisteraars te Leefdaal/plateau op 5, 6 en 11/09 (I. Nel, P. Standaert). De maxima bij de trektellingen betroffen resp. 4 & 5 ex. ZW over Meerbeek op 16 en 24/09 (JM Lommaert, M. Fajgenblat) en 4 ex. over Leefdaal/plateau op 30/09 (K. Moreau). In de periode van 1 tot 16/10 werden nog 20 waarnemingen van Bruine Kiekendief doorgegeven

(telkens 1 ex.), nadien was er enkel een melding van 3 ex. te Leefdaal/plateau op 29/11 (P. Standaert). Blauwe Kiekendief Circus cyaneus Blauwe Kiekendieven waren relatief schaars tijdens het najaar van 2017. Op het plateau van Leefdaal waren er waarnemingen van een pleisterend 1e jaars ex. op 14-15/10 (L. Hendrickx, I. Nel, K. Moreau e.a.), 1 1e jaars op 19/10 (G. Meeus, I. Nel), 1 ad v op 3/11 (B. Forget), 1 ad m op 6/11 (F. Vanwezer) en 1-2 ad v op 25-26, 27 en 28/11 (B. Forget, J. Nysten, F. Vanwezer e.a.), maar op andere locaties werden enkel de volgende ex. waargenomen: resp. 1v NW en 1v tpl te Erps/Dorenveld op 13/10 en 6/11 (P. Deschepper) en 1 ex. te OHZ op 13/11 (K. Aerts).

VOGELS

Staartmees - SAR Foto: Fred Vanwezer

Steppekiekendief Circus macrourus De tweede Steppekiekendief voor het Dijleland was een ex. naar ZW over Meerbeek op 17/09 (A. Smets). De eerste vloog op 1/04/16 over Wijgmaal. Een juv v naar ZW over het plateau Sterrebeek-Moorsel op 7/09/16 vloog buiten het Dijleland sensu stricto. Rode Wouw Milvus milvus 03/09 1 ex. O te Meerbeek (G. Vandezande) 27/09 1 ex. te Leefdaal/plateau (P. Standaert) 29/09 1 ex. over Bertem/Koeheide (G. Bleys) 01/10 1 ex. over Overijse/stad (D. Capart) 09/10 1 ex. ZO te Kesselberg (G. Vandezande) De Boomklever I maart 2018 I vogels

21


Wulp Numenius arquata 23/09 2 ex. N te SAR (L. Hendrickx, I. Nel) Zwarte Ruiter Tringa erythropus 13 & 15-16/09 telkens 2 ex. te SAR (I. Nel, L. Hendrickx, R. Stoks) Tureluur Tringa totanus 15/09 3 ex. te SAR (I. Nel) Roodpootvalk - Trektelpost Meerbeek Foto: Axel Smets

14/10 15/10

17/10 18/10 19/10 25/10

10/11

1 ex. ZW te Kesselberg (G. Vandezande) 1 ex. ZW te Meerbeek (O. Hendrick, JM Lommaert, A. Verboven) en Leefdaal/plateau (K. Moreau, F. Vandeputte, L. Hendrickx e.a.) 2 ex. ZW te LP (F. Vanwezer) 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 2 ex. ZW te Leefdaal/plateau (I. Nel) 1 ex. O te Leefdaal/plateau (P. Standaert), 1 ex. te Overijse/Maleizen (O. Wallez) 1 ex. te Overijse/Terlanenveld (N. Pierrard)

Zeearend Haliaeetus albicilla 15/10 1 imm ZW te Meerbeek (A. Verboven, JM Lommaert, O. Hendrickx) werd nadien ook nog opgepikt vanop Leefdaal/plateau (L. Hendrickx, K. Moreau, F. Vandeputte e.a.) en vanuit Kwerps/ Zuurbeekvallei (P. Moysons) Kraanvogel Grus grus 07/10 25 ex. W te Heverlee/Arenberg (N. De Clercq) Kwartelkoning Crex crex Op 19/10 werd op het plateau van Leefdaal zowaar een Kwartelkoning gehoord (I. Nel, A. Meeus). Eerder in de 21e eeuw werd deze soort in het Dijleland enkel waargenomen tijdens het voorjaar van 2012, met 2 ex. aud op 10-11/05 te Meerbeek en 1 ex. aud 24/05 te Erps/Dorenveld.

22

De Boomklever I maart 2018 I vogels

Steppekiekendief - Trektelpost Meerbeek Foto: Axel Smets

Porseleinhoen Porzana porzana 1, 30/09 & 1/10 telkens 1 ex. te NKV (I. Nel, N. Hurkmans, E. Etienne e.a.) Goudplevier Pluvialis apricaria 03/09 & 6/11 resp. 1 ex. ZW & 1 ex. tpl te Erps/Dorenveld (P. Moysons, P. Deschepper) 07/09 1 ex. Z te Heverleebos (J. Rutten) 22/09, 9 & 28/10 resp. 1, 1 & 2 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, JM Lommaert) 29/09 1 ex. Z te Overijse/stad (I. Nel) 08/10 6 ex. ZW te Leefdaal/plateau (J. Nysten), 18 ex. ZW te Kesselberg (G. Vandezande) 28/11 1 ex. ZW te Bertem/Koeheide (G. Bleys) Bontbekplevier Charadrius hiaticula 09/10 3 ex. W te Meerbeek (A. Smets) Bokje Lymnocryptes minimus 05/11 1 ex. te Oppem (R. Stoks) Watersnip Gallinago gallinago Er werden verspreid over de periode 81 waarnemingen van Watersnippen doorgegeven, als volgt verdeeld over het Dijleland: NKV (waarnemingen op 23 data tot half november, max. 15 ex. op 1/10; P. Moysons), SAR (waarnemingen op 13 data tot half november, max. 7 ex. op 27/10; E. Walravens), AVP (waarnemingen op 9 data tss 7/09 & 22/11, max. 6 ex. op 1/11; I. Christiaens), Leefdaal/plateau (1 ex. op 8/10; B. Forget), Kwerps/ vijvers (telkens 1 ex. op 15, 29/10 en 3/11; P. Moysons), Leefdaal/ Duivendelle (2 ex. W op 17/10; H. Roosen), He-

Groenpootruiter Tringa nebularia 03/09 1 ex. ZW te Erps/Dorenveld (P. Moysons) 19-20 & 22/09 resp. 1 & 2 ex. te SAR (J. Vantrappen, F. Vanwezer) 15/10 1 ex. over Kessel-Lo/centraal (R. Uyttenbroeck) Bosruiter Tringa glareola 1-2/09 1 juv te SAR (L. Hendrickx, I. Nel, B. Forget, R. Charlier) Witgat Tringa ochropus Er werden tijdens de besproken periode 11 september-, 18 oktober- en 7 novemberwaarnemingen van Witgatjes doorgegeven uit regio Dijleland, maar als de waarnemingen van langdurig pleisterende ex. hieruit gefilterd worden blijkt de soort veel minder frequent te zijn geweest dan deze cijfers doen vermoeden. Er werden waarnemingen genoteerd te NKV (6 ex. op 2/09, 1-2 ex. op 7 data tss 4/09 & 13/11; I. Nel, J. Nysten, E. Etienne e.a.), Heverlee/Langestaart (1 ex. op 6/09; P. Deschepper), SAR (1-2 ex. op 11 data tss 7/09 & 27/10; C. Terseleer Lillo, I. Nel, N. Hurkmans e.a.), Oppem (resp. 2, 1, 1 & 1 ex. op 28/10, 2, 4-5 & 7/11; L. Hendrickx, P. Standaert), Pécrot/Grand-Pré (1 ex. op 28/10; E. Etienne) en NGB (1 ex. op 17/11; I. Nel). Oeverloper Actitis hypoleucos Oeverlopers werden tijdens het najaar van 2017 enkel waargenomen te SAR (1-2 ex. op 1-9/09, 1 ex. op 3 & 27/10; L. Hendrickx, F. Vanwezer, E. Walravens), Haasrode/industrie (1 ex. op 1/09; D. von Werne), LP (telkens 1 ex. op 5/09 & 18/10; J. Lambrechts, F. Vanwezer) en NKV (telkens 1 ex. op 30/09, 28/10 en 13/11; N. Hurkmans, H. De Gernier, E. Kimman).

Kleine Strandloper Calidris minuta 28-30/09 2 1e kj te SAR (E. Etienne, I. Nel, P. Moysons e.a.) 03/10 3 1e kj te SAR (A. Meeus, F. Vandeputte, E. Van Hoorebeke e.a.) De 30e-31e gevallen van Kleine Strandloper voor het Dijleland. Bonte Strandloper Calidris alpina 25/09, 1, 19/10 & 1/11 telkens 1 ex. te SAR (over op 1/10, overige tpl; I. Nel, L. Hendrickx, R. Stoks, R. Charlier) 30/09-1/10 1 ex. te NKV (J. Nysten, P. Moysons, E. Etienne), later op 1/10 over SAR/ Laanvallei (P. Moysons) Kemphaan Philomachus pugnax 10 & 16/09 resp. 6 & 4 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, G. Vandezande, JM Lommaert) 16/09 1 ex. te SAR (I. Nel, L. Hendrickx, R. Stoks) Zwartkopmeeuw Ichthyaetus melanocephalus 07/09 1 ad over AVP (R. Gysbertsen) Geelpootmeeuw Larus michahellis Op 7 data tussen 3 en 26/11 werd te SAR een adulte Geelpootmeeuw gezien (N. De Clercq, B. Hermans, F. Vanwezer e.a.). Visdief Sterna hirundo 04/09 2 ex. te SAR (N. De Clercq, J. Vandeput) Zwarte Stern Chlidonias niger 02/09 1 1e kj te SAR (I. Nel, L. Hendrickx, R. Charlier, H. Roosen) 05/09 1 1e kj te NGB (P. Goubau) 20 & 21/09 resp. 3 & 2 ex. te Tervuren/Park KMMA (C. Carels, A. Reygel)

VOGELS

verlee/Langestaart (1 ex. op 18/10; M. Fajgenblat), OHZ (1 ex. over op 23/10; J. Rutten), Pécrot/Grand-Pré (4 ex. op 28/10; E. Etienne), Oppem (10 ex. op 5/11; R. Stoks) en Pécrot/Etang (3 ex. op 17/11; J. Dandois).

Zomertortel Streptopelia turtur 09/09 1 ex. te Overijse/Terlanen (E. Kimman) Velduil Asio flammeus Op het plateau van Leefdaal werd telkens 1 Velduil gezien op 8, 12, 14-17, 19/10, 3-4 & 6/11 (J. Nysten, B. Miserez, L. Hendrickx e.a.). Boomvalk Falco subbuteo De juveniele vogel van SAR werd hier nog tot op 24/09 opgemerkt (D. von Werne, E. Etienne, J. Vantrappen, I. Nel). Juvenielen op 22/09 naar Z over Bierbeek/zandgroeve (D. von Werne), op 8/10 te LP (F. Vanwezer) en op 13/10 te SAR (I. Nel) waren vermoedelijk van buiten de regio afkomstig. De Boomklever I maart 2018 I vogels

23


Wulp Numenius arquata 23/09 2 ex. N te SAR (L. Hendrickx, I. Nel) Zwarte Ruiter Tringa erythropus 13 & 15-16/09 telkens 2 ex. te SAR (I. Nel, L. Hendrickx, R. Stoks) Tureluur Tringa totanus 15/09 3 ex. te SAR (I. Nel) Roodpootvalk - Trektelpost Meerbeek Foto: Axel Smets

14/10 15/10

17/10 18/10 19/10 25/10

10/11

1 ex. ZW te Kesselberg (G. Vandezande) 1 ex. ZW te Meerbeek (O. Hendrick, JM Lommaert, A. Verboven) en Leefdaal/plateau (K. Moreau, F. Vandeputte, L. Hendrickx e.a.) 2 ex. ZW te LP (F. Vanwezer) 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 2 ex. ZW te Leefdaal/plateau (I. Nel) 1 ex. O te Leefdaal/plateau (P. Standaert), 1 ex. te Overijse/Maleizen (O. Wallez) 1 ex. te Overijse/Terlanenveld (N. Pierrard)

Zeearend Haliaeetus albicilla 15/10 1 imm ZW te Meerbeek (A. Verboven, JM Lommaert, O. Hendrickx) werd nadien ook nog opgepikt vanop Leefdaal/plateau (L. Hendrickx, K. Moreau, F. Vandeputte e.a.) en vanuit Kwerps/ Zuurbeekvallei (P. Moysons) Kraanvogel Grus grus 07/10 25 ex. W te Heverlee/Arenberg (N. De Clercq) Kwartelkoning Crex crex Op 19/10 werd op het plateau van Leefdaal zowaar een Kwartelkoning gehoord (I. Nel, A. Meeus). Eerder in de 21e eeuw werd deze soort in het Dijleland enkel waargenomen tijdens het voorjaar van 2012, met 2 ex. aud op 10-11/05 te Meerbeek en 1 ex. aud 24/05 te Erps/Dorenveld.

22

De Boomklever I maart 2018 I vogels

Steppekiekendief - Trektelpost Meerbeek Foto: Axel Smets

Porseleinhoen Porzana porzana 1, 30/09 & 1/10 telkens 1 ex. te NKV (I. Nel, N. Hurkmans, E. Etienne e.a.) Goudplevier Pluvialis apricaria 03/09 & 6/11 resp. 1 ex. ZW & 1 ex. tpl te Erps/Dorenveld (P. Moysons, P. Deschepper) 07/09 1 ex. Z te Heverleebos (J. Rutten) 22/09, 9 & 28/10 resp. 1, 1 & 2 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, JM Lommaert) 29/09 1 ex. Z te Overijse/stad (I. Nel) 08/10 6 ex. ZW te Leefdaal/plateau (J. Nysten), 18 ex. ZW te Kesselberg (G. Vandezande) 28/11 1 ex. ZW te Bertem/Koeheide (G. Bleys) Bontbekplevier Charadrius hiaticula 09/10 3 ex. W te Meerbeek (A. Smets) Bokje Lymnocryptes minimus 05/11 1 ex. te Oppem (R. Stoks) Watersnip Gallinago gallinago Er werden verspreid over de periode 81 waarnemingen van Watersnippen doorgegeven, als volgt verdeeld over het Dijleland: NKV (waarnemingen op 23 data tot half november, max. 15 ex. op 1/10; P. Moysons), SAR (waarnemingen op 13 data tot half november, max. 7 ex. op 27/10; E. Walravens), AVP (waarnemingen op 9 data tss 7/09 & 22/11, max. 6 ex. op 1/11; I. Christiaens), Leefdaal/plateau (1 ex. op 8/10; B. Forget), Kwerps/ vijvers (telkens 1 ex. op 15, 29/10 en 3/11; P. Moysons), Leefdaal/ Duivendelle (2 ex. W op 17/10; H. Roosen), He-

Groenpootruiter Tringa nebularia 03/09 1 ex. ZW te Erps/Dorenveld (P. Moysons) 19-20 & 22/09 resp. 1 & 2 ex. te SAR (J. Vantrappen, F. Vanwezer) 15/10 1 ex. over Kessel-Lo/centraal (R. Uyttenbroeck) Bosruiter Tringa glareola 1-2/09 1 juv te SAR (L. Hendrickx, I. Nel, B. Forget, R. Charlier) Witgat Tringa ochropus Er werden tijdens de besproken periode 11 september-, 18 oktober- en 7 novemberwaarnemingen van Witgatjes doorgegeven uit regio Dijleland, maar als de waarnemingen van langdurig pleisterende ex. hieruit gefilterd worden blijkt de soort veel minder frequent te zijn geweest dan deze cijfers doen vermoeden. Er werden waarnemingen genoteerd te NKV (6 ex. op 2/09, 1-2 ex. op 7 data tss 4/09 & 13/11; I. Nel, J. Nysten, E. Etienne e.a.), Heverlee/Langestaart (1 ex. op 6/09; P. Deschepper), SAR (1-2 ex. op 11 data tss 7/09 & 27/10; C. Terseleer Lillo, I. Nel, N. Hurkmans e.a.), Oppem (resp. 2, 1, 1 & 1 ex. op 28/10, 2, 4-5 & 7/11; L. Hendrickx, P. Standaert), Pécrot/Grand-Pré (1 ex. op 28/10; E. Etienne) en NGB (1 ex. op 17/11; I. Nel). Oeverloper Actitis hypoleucos Oeverlopers werden tijdens het najaar van 2017 enkel waargenomen te SAR (1-2 ex. op 1-9/09, 1 ex. op 3 & 27/10; L. Hendrickx, F. Vanwezer, E. Walravens), Haasrode/industrie (1 ex. op 1/09; D. von Werne), LP (telkens 1 ex. op 5/09 & 18/10; J. Lambrechts, F. Vanwezer) en NKV (telkens 1 ex. op 30/09, 28/10 en 13/11; N. Hurkmans, H. De Gernier, E. Kimman).

Kleine Strandloper Calidris minuta 28-30/09 2 1e kj te SAR (E. Etienne, I. Nel, P. Moysons e.a.) 03/10 3 1e kj te SAR (A. Meeus, F. Vandeputte, E. Van Hoorebeke e.a.) De 30e-31e gevallen van Kleine Strandloper voor het Dijleland. Bonte Strandloper Calidris alpina 25/09, 1, 19/10 & 1/11 telkens 1 ex. te SAR (over op 1/10, overige tpl; I. Nel, L. Hendrickx, R. Stoks, R. Charlier) 30/09-1/10 1 ex. te NKV (J. Nysten, P. Moysons, E. Etienne), later op 1/10 over SAR/ Laanvallei (P. Moysons) Kemphaan Philomachus pugnax 10 & 16/09 resp. 6 & 4 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, G. Vandezande, JM Lommaert) 16/09 1 ex. te SAR (I. Nel, L. Hendrickx, R. Stoks) Zwartkopmeeuw Ichthyaetus melanocephalus 07/09 1 ad over AVP (R. Gysbertsen) Geelpootmeeuw Larus michahellis Op 7 data tussen 3 en 26/11 werd te SAR een adulte Geelpootmeeuw gezien (N. De Clercq, B. Hermans, F. Vanwezer e.a.). Visdief Sterna hirundo 04/09 2 ex. te SAR (N. De Clercq, J. Vandeput) Zwarte Stern Chlidonias niger 02/09 1 1e kj te SAR (I. Nel, L. Hendrickx, R. Charlier, H. Roosen) 05/09 1 1e kj te NGB (P. Goubau) 20 & 21/09 resp. 3 & 2 ex. te Tervuren/Park KMMA (C. Carels, A. Reygel)

VOGELS

verlee/Langestaart (1 ex. op 18/10; M. Fajgenblat), OHZ (1 ex. over op 23/10; J. Rutten), Pécrot/Grand-Pré (4 ex. op 28/10; E. Etienne), Oppem (10 ex. op 5/11; R. Stoks) en Pécrot/Etang (3 ex. op 17/11; J. Dandois).

Zomertortel Streptopelia turtur 09/09 1 ex. te Overijse/Terlanen (E. Kimman) Velduil Asio flammeus Op het plateau van Leefdaal werd telkens 1 Velduil gezien op 8, 12, 14-17, 19/10, 3-4 & 6/11 (J. Nysten, B. Miserez, L. Hendrickx e.a.). Boomvalk Falco subbuteo De juveniele vogel van SAR werd hier nog tot op 24/09 opgemerkt (D. von Werne, E. Etienne, J. Vantrappen, I. Nel). Juvenielen op 22/09 naar Z over Bierbeek/zandgroeve (D. von Werne), op 8/10 te LP (F. Vanwezer) en op 13/10 te SAR (I. Nel) waren vermoedelijk van buiten de regio afkomstig. De Boomklever I maart 2018 I vogels

23


Smelleken Falco columbarius Een leuke reeks voor de trektelpost van Meerbeek: resp. 1, 1, 1, 1, 3 en 1 ex. ZW op 24/09, 8, 9, 11, 15 en 18/10 (A. Smets, M. Fajgenblat, JM Lommaert, H. Roosen). Op het plateau van Leefdaal/Korbeek-Dijle werd de soort gezien op 24/09 (1 ex. tpl; L. Smets), 19/10 (1 ex. tpl + 1 ex. ZW; I. Nel), 28/10 (1 ex. tpl; E. Etienne) en 29/10 (maar liefst 6 ex. Z; K. Moreau, R. Charlier, A. Meeus), en op de Kesselberg werden overtrekkende Smellekens gezien op 9 en 29/10 (G. Vandezande). Verder werden ook de volgende waarnemingen ontvangen: 10/09 1m te Neerijse/Tersaert (J. Nysten) 27/09 1 ex. ZW te Neerijse/Ganzeman (I. Nel) 08/10 1 ex. W te SAR (I. Nel), 1 ex. W te Bertem/Koeheide (G. Bleys) 10/10 1 ex. W te Bertem/Koeheide (G. Bleys) 22/10 1 ex. Z te SAR (I. Nel, L. Hendrickx) Roodpootvalk Falco vespertinus 18/09 1 juv Z te Kesselberg (G. Vandezande) 13/10 1 juv ZW te Meerbeek (A. Smets) 15/10 1 juv ZW te Kesselberg (G. Vandezande, M. Fajgenblat) 21/10 1 juv W te SAR (L. Hendrickx, I. Nel) Een erg vreemde reeks, in de rest van Vlaanderen was immers geen sprake van een influx van deze soort. Zou hier meermaals hetzelfde individu in het spel geweest zijn? Klapekster Lanius excubitor 15/10 1 ex. ZW te Meerbeek (JM Lommaert, A. Verboven, O. Hendrick) Raaf Corvus corax Buiten Meerdaalwoud lieten onze Raven zich tijdens september-oktober ook enkele keren opmerken te SAR, in de Doode Bemde en te OHZ. In totaal werden 16 waarnemingen ontvangen, wat aantoont dat het toch zeker

Ringmus - Dorenveld Foto: Pablo Deschepper

geen makkie is om de soort in onze regio waar te nemen. Er waren geen novemberwaarnemingen. Buidelmees Remiz pendulinus 01/10 1 ex. ZW te Haasrode/zandgroeve (D. von Werne) 4, 24 & 26/10 resp. 1, 2 & 1 ex. te SAR (S. d’Hoop, I. Nel, J. Vandeput) Baardman Panurus biarmicus De Dijlevallei kende een goed najaar voor Baardmannetjes. Te SAR werd het eerste ex. op 8/10 gespot (I. Nel), met vervolgens 2 ex. op 13/10, 5 ex. op 14/10, 7 ex. op 15/10 en 6 ex. op 16-18/10 (I. Nel, L. Hendrickx, B. Theunis, E. Toorman, G. Vandezande e.a.). Daarna namen de aantallen weer af, met 35 waarnemingen van 1-5 ex. tussen 19/10 en 8/11 (I. Nel, K. Moreau, B. Forget e.v.a.). Te OHZ werden tussen 16/10 en 24/11 15 keer Baardmannetjes opgemerkt (J. Rutten, D. von Werne, I. Nel e.a.). Meestal ging het daarbij om 1-3 ex., maar op 24/10 en 1/11 waren er resp. 5 en 10 ex. in het spel (J. Rutten, S. Horemans). Boomleeuwerik Lullula arborea De eerste Boomleeuwerik voor het najaar van 2017 betrof een vroeg ex. op 3/09 over OHN (L. Hendrickx), en ook een ex. op 9/09 over Bertem/Koeheide (G. Bleys) kon nog als vroeg bestempeld worden. Nadien volgden waarnemingen te Meerbeek (resp. 1, 34, 39 & 13 ex. ZW op 24/09, 9, 14 & 15/10; JM Lommaert, A. Smets, O. Hendrick), Overijse/stad (telkens 1 ex. ZW op 26/09 & 6/10; I. Nel), Kesselberg (resp. 1, 2, 26, 8, 2, 3, 1, 3 & 12 ex. Z op 1, 8, 14, 15, 25, 30/10, 1, 2 & 4/11; G. Vandezande, M. Fajgenblat), Bierbeek/zandgroeve (1 ex. op 12/10: D. von Werne) en Leefdaal/ plateau (resp. 17 & 1 ex. Z op 15 & 29/10; K. Moreau, F. Vandeputte). Bladkoning Phylloscopus inornatus Op 26/10 werd te Loonbeek/Margijsbos een roepende Bladkoning opgemerkt, die nadien nog door enkele

Grote barmsijs - Sint-Joris-Weert Foto: Robby Stoks

rap toegesnelden aan hun regiolijstjes kon worden toegevoegd (H. Roosen, M. Fajgenblat, A. Meeus). Het betreft slechts de vijfde veldwaarneming van Bladkoning voor het Dijleland, na eerdere gevallen in 2000, 2008, 2009 en 2016. Rietzanger Acrocephalus schoenobaenus 06/09 1 ex. te SAR (N. Terorde) Waterrietzanger Acrocephalus paludicola 01/09 1 juv te OHN (L. Hendrickx) Slechts de derde Waterrietzanger in het recente archief van de Natuurstudiegroep Dijleland, na vogels op 29/08/09 te SAR en 23/08/13 te OHN. Beflijster Turdus torquatus De eerste Beflijster voor het najaar van 2018 zat reeds op 18/09 te Bertem/Koeheide (G. Bleys). Nadien volgde een mooie reeks waarnemingen: 30/09 & 13/10 resp. 1m ZW & 1 ex. tpl te Leefdaal/ plateau (K. Moreau, F. Vandeputte, N. De Clercq) 08/10 resp. 4 & 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 08, 18, 28, 30 resp. 1, 2, 1, 3 & 1 ex. Z & 31/10 te Kesselberg (G. Vandezande) 14/10 1 ex. W te Haasrode/zandgroeve (D. von Werne) 25/10 2 ex. te Vossem (H. Roosen) 29/10 1m1v te Bertem/Koeheide (G. Bleys)

Grauwe Vliegenvanger Muscicapa striata 22-23/09 1 ex. te Meerbeek (A. Smets, JM Lommaert) Bonte Vliegenvanger Ficedula hypoleuca 4 & 9/09 resp. 1 & 2 ex. te LP (B. Verstraete, F. Vanwezer, D. von Werne) 10/09 1 ex. te Kessel-Lo/Vlinderpark (S. Vranckx)

VOGELS

Baardman - SAR Foto: Ruben Charlier

Gekraagde Roodstaart Phoenicurus phoenicurus 20/09 1m te Meerbeek (G. Vandezande) 21/09 1m te Kesselberg (R. Speijer) Paapje Saxicola rubetra Paapjes werden tijdens de besproken periode waargenomen op het plateau Leefdaal/Korbeek-Dijle (resp. 8, 6, 3, 2, 2, 12, 2, 1 & 1 ex. op 2, 4, 5, 9, 12, 14, 17, 24 & 28/09; J. Nysten, N. De Clercq, I. Nel e.a.), te Bertem/Koeheide (telkens 1 ex. op 3 & 17/09; G. Bleys), Meerbeek (resp. 7, 3 & 1 ex. op 3, 17 & 24/09; G. Vandezande, JM Lommaert, M. Fajgenblat e.a.), Erps/Dorenveld (resp. 1, 3 & 1 ex. op 5, 20 & 23/09; F. Wyns, P. Deschepper), Haasrode/zandgroeve (resp. 4 & 1 ex. op 10 & 24/09; D. von Werne) en Haasrode/industrie (1 ex. op 21/09; D. von Werne). Roodborsttapuit Saxicola rubicola Voor Roodborsttapuiten kon men op de volgende locaties terecht: plateau Leefdaal/Korbeek-Dijle (resp. 1, 1, 5 & De Boomklever I maart 2018 I vogels

25


Smelleken Falco columbarius Een leuke reeks voor de trektelpost van Meerbeek: resp. 1, 1, 1, 1, 3 en 1 ex. ZW op 24/09, 8, 9, 11, 15 en 18/10 (A. Smets, M. Fajgenblat, JM Lommaert, H. Roosen). Op het plateau van Leefdaal/Korbeek-Dijle werd de soort gezien op 24/09 (1 ex. tpl; L. Smets), 19/10 (1 ex. tpl + 1 ex. ZW; I. Nel), 28/10 (1 ex. tpl; E. Etienne) en 29/10 (maar liefst 6 ex. Z; K. Moreau, R. Charlier, A. Meeus), en op de Kesselberg werden overtrekkende Smellekens gezien op 9 en 29/10 (G. Vandezande). Verder werden ook de volgende waarnemingen ontvangen: 10/09 1m te Neerijse/Tersaert (J. Nysten) 27/09 1 ex. ZW te Neerijse/Ganzeman (I. Nel) 08/10 1 ex. W te SAR (I. Nel), 1 ex. W te Bertem/Koeheide (G. Bleys) 10/10 1 ex. W te Bertem/Koeheide (G. Bleys) 22/10 1 ex. Z te SAR (I. Nel, L. Hendrickx) Roodpootvalk Falco vespertinus 18/09 1 juv Z te Kesselberg (G. Vandezande) 13/10 1 juv ZW te Meerbeek (A. Smets) 15/10 1 juv ZW te Kesselberg (G. Vandezande, M. Fajgenblat) 21/10 1 juv W te SAR (L. Hendrickx, I. Nel) Een erg vreemde reeks, in de rest van Vlaanderen was immers geen sprake van een influx van deze soort. Zou hier meermaals hetzelfde individu in het spel geweest zijn? Klapekster Lanius excubitor 15/10 1 ex. ZW te Meerbeek (JM Lommaert, A. Verboven, O. Hendrick) Raaf Corvus corax Buiten Meerdaalwoud lieten onze Raven zich tijdens september-oktober ook enkele keren opmerken te SAR, in de Doode Bemde en te OHZ. In totaal werden 16 waarnemingen ontvangen, wat aantoont dat het toch zeker

Ringmus - Dorenveld Foto: Pablo Deschepper

geen makkie is om de soort in onze regio waar te nemen. Er waren geen novemberwaarnemingen. Buidelmees Remiz pendulinus 01/10 1 ex. ZW te Haasrode/zandgroeve (D. von Werne) 4, 24 & 26/10 resp. 1, 2 & 1 ex. te SAR (S. d’Hoop, I. Nel, J. Vandeput) Baardman Panurus biarmicus De Dijlevallei kende een goed najaar voor Baardmannetjes. Te SAR werd het eerste ex. op 8/10 gespot (I. Nel), met vervolgens 2 ex. op 13/10, 5 ex. op 14/10, 7 ex. op 15/10 en 6 ex. op 16-18/10 (I. Nel, L. Hendrickx, B. Theunis, E. Toorman, G. Vandezande e.a.). Daarna namen de aantallen weer af, met 35 waarnemingen van 1-5 ex. tussen 19/10 en 8/11 (I. Nel, K. Moreau, B. Forget e.v.a.). Te OHZ werden tussen 16/10 en 24/11 15 keer Baardmannetjes opgemerkt (J. Rutten, D. von Werne, I. Nel e.a.). Meestal ging het daarbij om 1-3 ex., maar op 24/10 en 1/11 waren er resp. 5 en 10 ex. in het spel (J. Rutten, S. Horemans). Boomleeuwerik Lullula arborea De eerste Boomleeuwerik voor het najaar van 2017 betrof een vroeg ex. op 3/09 over OHN (L. Hendrickx), en ook een ex. op 9/09 over Bertem/Koeheide (G. Bleys) kon nog als vroeg bestempeld worden. Nadien volgden waarnemingen te Meerbeek (resp. 1, 34, 39 & 13 ex. ZW op 24/09, 9, 14 & 15/10; JM Lommaert, A. Smets, O. Hendrick), Overijse/stad (telkens 1 ex. ZW op 26/09 & 6/10; I. Nel), Kesselberg (resp. 1, 2, 26, 8, 2, 3, 1, 3 & 12 ex. Z op 1, 8, 14, 15, 25, 30/10, 1, 2 & 4/11; G. Vandezande, M. Fajgenblat), Bierbeek/zandgroeve (1 ex. op 12/10: D. von Werne) en Leefdaal/ plateau (resp. 17 & 1 ex. Z op 15 & 29/10; K. Moreau, F. Vandeputte). Bladkoning Phylloscopus inornatus Op 26/10 werd te Loonbeek/Margijsbos een roepende Bladkoning opgemerkt, die nadien nog door enkele

Grote barmsijs - Sint-Joris-Weert Foto: Robby Stoks

rap toegesnelden aan hun regiolijstjes kon worden toegevoegd (H. Roosen, M. Fajgenblat, A. Meeus). Het betreft slechts de vijfde veldwaarneming van Bladkoning voor het Dijleland, na eerdere gevallen in 2000, 2008, 2009 en 2016. Rietzanger Acrocephalus schoenobaenus 06/09 1 ex. te SAR (N. Terorde) Waterrietzanger Acrocephalus paludicola 01/09 1 juv te OHN (L. Hendrickx) Slechts de derde Waterrietzanger in het recente archief van de Natuurstudiegroep Dijleland, na vogels op 29/08/09 te SAR en 23/08/13 te OHN. Beflijster Turdus torquatus De eerste Beflijster voor het najaar van 2018 zat reeds op 18/09 te Bertem/Koeheide (G. Bleys). Nadien volgde een mooie reeks waarnemingen: 30/09 & 13/10 resp. 1m ZW & 1 ex. tpl te Leefdaal/ plateau (K. Moreau, F. Vandeputte, N. De Clercq) 08/10 resp. 4 & 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 08, 18, 28, 30 resp. 1, 2, 1, 3 & 1 ex. Z & 31/10 te Kesselberg (G. Vandezande) 14/10 1 ex. W te Haasrode/zandgroeve (D. von Werne) 25/10 2 ex. te Vossem (H. Roosen) 29/10 1m1v te Bertem/Koeheide (G. Bleys)

Grauwe Vliegenvanger Muscicapa striata 22-23/09 1 ex. te Meerbeek (A. Smets, JM Lommaert) Bonte Vliegenvanger Ficedula hypoleuca 4 & 9/09 resp. 1 & 2 ex. te LP (B. Verstraete, F. Vanwezer, D. von Werne) 10/09 1 ex. te Kessel-Lo/Vlinderpark (S. Vranckx)

VOGELS

Baardman - SAR Foto: Ruben Charlier

Gekraagde Roodstaart Phoenicurus phoenicurus 20/09 1m te Meerbeek (G. Vandezande) 21/09 1m te Kesselberg (R. Speijer) Paapje Saxicola rubetra Paapjes werden tijdens de besproken periode waargenomen op het plateau Leefdaal/Korbeek-Dijle (resp. 8, 6, 3, 2, 2, 12, 2, 1 & 1 ex. op 2, 4, 5, 9, 12, 14, 17, 24 & 28/09; J. Nysten, N. De Clercq, I. Nel e.a.), te Bertem/Koeheide (telkens 1 ex. op 3 & 17/09; G. Bleys), Meerbeek (resp. 7, 3 & 1 ex. op 3, 17 & 24/09; G. Vandezande, JM Lommaert, M. Fajgenblat e.a.), Erps/Dorenveld (resp. 1, 3 & 1 ex. op 5, 20 & 23/09; F. Wyns, P. Deschepper), Haasrode/zandgroeve (resp. 4 & 1 ex. op 10 & 24/09; D. von Werne) en Haasrode/industrie (1 ex. op 21/09; D. von Werne). Roodborsttapuit Saxicola rubicola Voor Roodborsttapuiten kon men op de volgende locaties terecht: plateau Leefdaal/Korbeek-Dijle (resp. 1, 1, 5 & De Boomklever I maart 2018 I vogels

25


Vuurgoudhaan - Rotte Gaten (Meerbeek) Foto: Pablo Deschepper

1 ex. op 2, 4/09, 15 & 16/10; J. Nysten, K. Moreau, F. Vandeputte e.a.), Bertem/ Koeheide (1 ex. op 22/09; G. Bleys), Erps/Dorenveld (waarnemingen op 7 data tss 23/09 & 17/10, max. 7 ex. op 19/10; P. Deschepper, F. Wyns, R. Smith, E. Toorman), Haasrode/zandgroeve (resp. 2 & 1 ex. op 24/09 & 14/10; D. von Werne), Meerbeek (resp. 2 & 1 ex. op 24/09 & 15/10; JM Lommaert, M. Fajgenblat, O. Hendrick), Kwerps/Zuurbeekvallei (1 ex. op 24/09; M. Depauw), Haasrode/industrie (1 ex. op 29/09; D. von Werne), Herent (3 ex. op 2/10; D. Walton), Groenendaal/Paardenrenbaan (resp. 1 & 2 ex. op 7 & 15/10: F. Hollander, M. Van Cutsem) en OHZ (2 ex. op 22/10; B. Hermans). Tapuit Oenanthe oenanthe Tapuiten waren er in de periode september-november 2018 op het plateau van Leefdaal/Korbeek-Dijle (waarnemingen op 13 data tss 2/09 & 16/10, max. 13 ex. op 5/09; I. Nel, J. Nysten, P. Standaert e.a.) en te Meerbeek (resp. 1, 12, 2 & 1 ex. op 2, 3 17 & 23/09; A. Smets, G. Vandezande, G. Bleys e.a.), Bertem/Koeheide (3 ex. op 3/09, P. Floré), Haasrode/industrie (1 ex. op 3/09; B. Hermans), Erps/ Dorenveld (resp. 6, 2, 10, 4, 2 & 3 ex. op 3, 4, 5, 9, 15 & 23/09; P. Deschepper, J. Lecomte, F. Wyns, P. Moysons), Winksele (resp. 5 & 1 ex. op 4 & 11/09; F. Vandekeybus), Haasrode/zandgroeve (waarnemingen op 9 data tss 5 & 25/09, max. 9 ex. op 10/09; D. von Werne), Herent (resp. 4 & 1 ex. op 10 & 17/09; J. Vantrappen, D. Walton), Heverlee/Zwanenberg (2 ex. op 6/09; G. Bleys), NKV (1 ex. op 17/09; L. Hendrickx), Bierbeek/zandgroeve (1 ex. op 19/09; D. von Werne) en Kwerps/ Zuurbeekvallei

26

De Boomklever I maart 2018 I vogels

(1 ex. op 24/09; M. Depauw).

Ringmus Passer montanus Met 16 unieke waarnemingen (12 pleisterend, 4 doortrekkend) werden tijdens het najaar van 2017 beduidend meer Ringmussen opgemerkt dan in de voorgaande periodes, maar aangezien het om wintervogels ging doet dat niet af aan de betreurenswaardige lokale broedsituatie van deze soort. Eén groep sprong er bovenuit: 45 ex. te Erps/Dorenveld op 16/10; P. Deschepper). Noordse Kwikstaart Motacilla flava thunbergi 17/09 1m te Leefdaal/plateau (J. Nysten) Grote Pieper Anthus richardi 05/11 1 ex. te Erps/Dorenveld (J. Lecomte) De 14e melding van Grote Pieper voor het Dijleland. Duinpieper Anthus campestris 05/09 1 ex. tpl te Leefdaal/plateau (I. Nel) 16 & 17/09 telkens 1 ex. ZW te Meerbeek (G. Vandezande, A. Smets, M. Fajgenblat, JM Lommaert) 27/09 1 ex. ZW te Kesselberg (G. Vandezande) Boompieper Anthus trivialis Boompiepers waren relatief schaars, met waarnemingen te Haasrode/industrie (1 ex. ZW op 1/09; P. Moysons), Leefdaal/plateau (1 ex. over op 2/09; J. Nysten), Haasrode/

te), 8 ex. te Wijgmaalbroek op 24/11 (L. Smets) en 4 ex. te SAR op 26/11 (S. Sulens).

Waterpieper Anthus spinoletta De eerste Waterpiepers voor het najaar van 2017 waren solitaire ex. op 9/10 te SAR/Vette Weide en over Leefdaal/plateau (S. Peten, B. Forget). De grootste concentratie van het najaar betrof 38 ex. op 5/11 te Oppem (R. Stoks).

Grote Kruisbek Loxia pytyopsittacus Ook Grote Kruisbekken deden in 2017 mee aan het invasiegeweld. Waarnemingen van resp. 4 en 1 ex. ZW te Meerbeek op 9/10 en 5/11 (A. Smets, JM Lommaert) blijven in afwezigheid van bewijsmateriaal, en omwille van de delicate zaak die de determinatie van deze soort is, echter op onzeker staan.

Appelvink Coccothraustes coccothraustes Het najaar van 2017 was in West-Europa het décor voor een van de grootste Appelvinkeninvasies die hier ooit werden gedocumenteerd, maar in het Dijleland werd dat slechts in beperkte mate opgemerkt. De hoogste aantallen betroffen resp. 14, 11 en 16 ex. over de Kesselberg op 14, 15 en 25/10 (G. Vandezande, M. Fajgenblat), en 16 ex. te Huldenberg/Laanvallei op 26/11 (C. Terseleer Lillo). Frater Linaria flavirostris De Frater die op 16/10 over de telpost van Meerbeek vloog (A. Smets), was pas de eerste voor het Dijleland in de 21e eeuw! Op dezelfde dag werd bovendien ook een onzeker ex. gemeld over Bierbeek/ zandgroeve (D. von Werne). Kleine Barmsijs Acanthis flammea cabaret In de volgende gevallen werd gepreciseerd dat het om Kleine Barmsijzen ging: 1 ex. ZW te Kesselberg op 4/11 (G. Vandezande), resp. 10 & 1 ex. te LP op 23 & 29/11 (F. Vanwezer, C. Rogiers), 4 ex. te Wijgmaalbroek op 24/11 (L. Smets) en 1 ex. te NGB op 25/11 (L. Hendrickx). Grote Barmsijs Acanthis flammea flammea Naast Appelvinken kregen we in het najaar van 2017 ook een invasie van Grote Barmsijzen over ons heen. In het Dijleland werden de volgende waarnemingen gemeld: 1 ex. ZW te Meerbeek op 14/10 (O. Hendrick), 1 ex. te SAR/ Vette Weide op 17/11 (J. Dandois), resp. 5, 15 & 1 ex. te LP op 21, 24 & 25/11 (P. Blockx, F. Vanwezer, F. Vandeput-

Barmsijs ssp Acanthis flammea flammea/cabaret Tijdens de periode 8/10 – 18/11 werden over het Dijleland ook 10 keer groepjes van 1-3 niet nader op ondersoort gedetermineerde Barmsijzen opgemerkt. Vijf waren afkomstig van de Kesselberg (G. Vandezande, M. Fajgenblat). Tevens de volgende pleisterende ex. werden gemeld: 1 ex. te Kwerps/vijvers op 15/10 (P. Moysons), 2 ex. te SAR op 3/11 (G. Vandezande), resp. 3 en 1 ex. te LP op 24 en 24/11 (P. Standaert, J. Lambrechts) en 1 ex. te Overijse/stad op 26/11 (P. Nuyts, K. De Greef).

EDITORIAAL

zandgroeve (resp. 4, 2, 1 & 1 ex. op 10, 12, 13 & 24/09; D. von Werne), Bertem/Koeheide (telkens 1 ex. over op 16/09 & 1/10; G. Bleys), Meerbeek (resp. 7, 8 & 20 ex. ZW op 16, 17 & 24/09; JM Lommaert, M. Fajgenblat), Bierbeek/ zandgroeve (telkens 1 ex. op 21 & 22/09; D. von Werne), Loonbeek/Ganspoel (1 ex. over op 25/09; S. Raymaekers) en Overijse/Maleizen (5 ex. over op 25/09; S. Peten). Roodkeelpieper Anthus cervinus 13/10 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 15/10 1 ex. Z te Kesselberg (G. Vandezande, M. Fajgenblat) Reeds de 23e en 24e Roodkeelpiepers voor het Dijleland in de 21e eeuw!

Europese Kanarie Serinus serinus 4 & 31/10 telkens 1 ex. ZW te Kesselberg (G. Vandezande) 10, 11, 13 & 18/10 resp. 1, 1, 1 & 2 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) Grauwe Gors Emberiza calandra 13/10 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 26/11 5 ex. te Leefdaal/plateau (J. Nysten) Ortolaan Emberiza hortulana 2 & 3/09 telkens 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, G. Vandezande) IJsgors Calcarius lapponicus 29/10 1 ex. Z te Leefdaal/plateau (K. Moreau) Sneeuwgors Plectrophenax nivalis 03/11 1 ad v te Korbeek-Dijle/plateau (B. Forget) Het 9e bekende geval van Sneeuwgors voor het Dijleland, na waarnemingen in 1955, 1957, 1961, 1962, 2003, 2004, 2010 en 2014. De maandverdeling betreft nu oktober 1 – november 5 – december 1 – januari 1 – februari 1.

Samenstelling Kelle Moreau kelle.moreau@gmail.com De Boomklever I maart 2018 I editoriaal

27


Vuurgoudhaan - Rotte Gaten (Meerbeek) Foto: Pablo Deschepper

1 ex. op 2, 4/09, 15 & 16/10; J. Nysten, K. Moreau, F. Vandeputte e.a.), Bertem/ Koeheide (1 ex. op 22/09; G. Bleys), Erps/Dorenveld (waarnemingen op 7 data tss 23/09 & 17/10, max. 7 ex. op 19/10; P. Deschepper, F. Wyns, R. Smith, E. Toorman), Haasrode/zandgroeve (resp. 2 & 1 ex. op 24/09 & 14/10; D. von Werne), Meerbeek (resp. 2 & 1 ex. op 24/09 & 15/10; JM Lommaert, M. Fajgenblat, O. Hendrick), Kwerps/Zuurbeekvallei (1 ex. op 24/09; M. Depauw), Haasrode/industrie (1 ex. op 29/09; D. von Werne), Herent (3 ex. op 2/10; D. Walton), Groenendaal/Paardenrenbaan (resp. 1 & 2 ex. op 7 & 15/10: F. Hollander, M. Van Cutsem) en OHZ (2 ex. op 22/10; B. Hermans). Tapuit Oenanthe oenanthe Tapuiten waren er in de periode september-november 2018 op het plateau van Leefdaal/Korbeek-Dijle (waarnemingen op 13 data tss 2/09 & 16/10, max. 13 ex. op 5/09; I. Nel, J. Nysten, P. Standaert e.a.) en te Meerbeek (resp. 1, 12, 2 & 1 ex. op 2, 3 17 & 23/09; A. Smets, G. Vandezande, G. Bleys e.a.), Bertem/Koeheide (3 ex. op 3/09, P. Floré), Haasrode/industrie (1 ex. op 3/09; B. Hermans), Erps/ Dorenveld (resp. 6, 2, 10, 4, 2 & 3 ex. op 3, 4, 5, 9, 15 & 23/09; P. Deschepper, J. Lecomte, F. Wyns, P. Moysons), Winksele (resp. 5 & 1 ex. op 4 & 11/09; F. Vandekeybus), Haasrode/zandgroeve (waarnemingen op 9 data tss 5 & 25/09, max. 9 ex. op 10/09; D. von Werne), Herent (resp. 4 & 1 ex. op 10 & 17/09; J. Vantrappen, D. Walton), Heverlee/Zwanenberg (2 ex. op 6/09; G. Bleys), NKV (1 ex. op 17/09; L. Hendrickx), Bierbeek/zandgroeve (1 ex. op 19/09; D. von Werne) en Kwerps/ Zuurbeekvallei

26

De Boomklever I maart 2018 I vogels

(1 ex. op 24/09; M. Depauw).

Ringmus Passer montanus Met 16 unieke waarnemingen (12 pleisterend, 4 doortrekkend) werden tijdens het najaar van 2017 beduidend meer Ringmussen opgemerkt dan in de voorgaande periodes, maar aangezien het om wintervogels ging doet dat niet af aan de betreurenswaardige lokale broedsituatie van deze soort. Eén groep sprong er bovenuit: 45 ex. te Erps/Dorenveld op 16/10; P. Deschepper). Noordse Kwikstaart Motacilla flava thunbergi 17/09 1m te Leefdaal/plateau (J. Nysten) Grote Pieper Anthus richardi 05/11 1 ex. te Erps/Dorenveld (J. Lecomte) De 14e melding van Grote Pieper voor het Dijleland. Duinpieper Anthus campestris 05/09 1 ex. tpl te Leefdaal/plateau (I. Nel) 16 & 17/09 telkens 1 ex. ZW te Meerbeek (G. Vandezande, A. Smets, M. Fajgenblat, JM Lommaert) 27/09 1 ex. ZW te Kesselberg (G. Vandezande) Boompieper Anthus trivialis Boompiepers waren relatief schaars, met waarnemingen te Haasrode/industrie (1 ex. ZW op 1/09; P. Moysons), Leefdaal/plateau (1 ex. over op 2/09; J. Nysten), Haasrode/

te), 8 ex. te Wijgmaalbroek op 24/11 (L. Smets) en 4 ex. te SAR op 26/11 (S. Sulens).

Waterpieper Anthus spinoletta De eerste Waterpiepers voor het najaar van 2017 waren solitaire ex. op 9/10 te SAR/Vette Weide en over Leefdaal/plateau (S. Peten, B. Forget). De grootste concentratie van het najaar betrof 38 ex. op 5/11 te Oppem (R. Stoks).

Grote Kruisbek Loxia pytyopsittacus Ook Grote Kruisbekken deden in 2017 mee aan het invasiegeweld. Waarnemingen van resp. 4 en 1 ex. ZW te Meerbeek op 9/10 en 5/11 (A. Smets, JM Lommaert) blijven in afwezigheid van bewijsmateriaal, en omwille van de delicate zaak die de determinatie van deze soort is, echter op onzeker staan.

Appelvink Coccothraustes coccothraustes Het najaar van 2017 was in West-Europa het décor voor een van de grootste Appelvinkeninvasies die hier ooit werden gedocumenteerd, maar in het Dijleland werd dat slechts in beperkte mate opgemerkt. De hoogste aantallen betroffen resp. 14, 11 en 16 ex. over de Kesselberg op 14, 15 en 25/10 (G. Vandezande, M. Fajgenblat), en 16 ex. te Huldenberg/Laanvallei op 26/11 (C. Terseleer Lillo). Frater Linaria flavirostris De Frater die op 16/10 over de telpost van Meerbeek vloog (A. Smets), was pas de eerste voor het Dijleland in de 21e eeuw! Op dezelfde dag werd bovendien ook een onzeker ex. gemeld over Bierbeek/ zandgroeve (D. von Werne). Kleine Barmsijs Acanthis flammea cabaret In de volgende gevallen werd gepreciseerd dat het om Kleine Barmsijzen ging: 1 ex. ZW te Kesselberg op 4/11 (G. Vandezande), resp. 10 & 1 ex. te LP op 23 & 29/11 (F. Vanwezer, C. Rogiers), 4 ex. te Wijgmaalbroek op 24/11 (L. Smets) en 1 ex. te NGB op 25/11 (L. Hendrickx). Grote Barmsijs Acanthis flammea flammea Naast Appelvinken kregen we in het najaar van 2017 ook een invasie van Grote Barmsijzen over ons heen. In het Dijleland werden de volgende waarnemingen gemeld: 1 ex. ZW te Meerbeek op 14/10 (O. Hendrick), 1 ex. te SAR/ Vette Weide op 17/11 (J. Dandois), resp. 5, 15 & 1 ex. te LP op 21, 24 & 25/11 (P. Blockx, F. Vanwezer, F. Vandeput-

Barmsijs ssp Acanthis flammea flammea/cabaret Tijdens de periode 8/10 – 18/11 werden over het Dijleland ook 10 keer groepjes van 1-3 niet nader op ondersoort gedetermineerde Barmsijzen opgemerkt. Vijf waren afkomstig van de Kesselberg (G. Vandezande, M. Fajgenblat). Tevens de volgende pleisterende ex. werden gemeld: 1 ex. te Kwerps/vijvers op 15/10 (P. Moysons), 2 ex. te SAR op 3/11 (G. Vandezande), resp. 3 en 1 ex. te LP op 24 en 24/11 (P. Standaert, J. Lambrechts) en 1 ex. te Overijse/stad op 26/11 (P. Nuyts, K. De Greef).

EDITORIAAL

zandgroeve (resp. 4, 2, 1 & 1 ex. op 10, 12, 13 & 24/09; D. von Werne), Bertem/Koeheide (telkens 1 ex. over op 16/09 & 1/10; G. Bleys), Meerbeek (resp. 7, 8 & 20 ex. ZW op 16, 17 & 24/09; JM Lommaert, M. Fajgenblat), Bierbeek/ zandgroeve (telkens 1 ex. op 21 & 22/09; D. von Werne), Loonbeek/Ganspoel (1 ex. over op 25/09; S. Raymaekers) en Overijse/Maleizen (5 ex. over op 25/09; S. Peten). Roodkeelpieper Anthus cervinus 13/10 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 15/10 1 ex. Z te Kesselberg (G. Vandezande, M. Fajgenblat) Reeds de 23e en 24e Roodkeelpiepers voor het Dijleland in de 21e eeuw!

Europese Kanarie Serinus serinus 4 & 31/10 telkens 1 ex. ZW te Kesselberg (G. Vandezande) 10, 11, 13 & 18/10 resp. 1, 1, 1 & 2 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) Grauwe Gors Emberiza calandra 13/10 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 26/11 5 ex. te Leefdaal/plateau (J. Nysten) Ortolaan Emberiza hortulana 2 & 3/09 telkens 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, G. Vandezande) IJsgors Calcarius lapponicus 29/10 1 ex. Z te Leefdaal/plateau (K. Moreau) Sneeuwgors Plectrophenax nivalis 03/11 1 ad v te Korbeek-Dijle/plateau (B. Forget) Het 9e bekende geval van Sneeuwgors voor het Dijleland, na waarnemingen in 1955, 1957, 1961, 1962, 2003, 2004, 2010 en 2014. De maandverdeling betreft nu oktober 1 – november 5 – december 1 – januari 1 – februari 1.

Samenstelling Kelle Moreau kelle.moreau@gmail.com De Boomklever I maart 2018 I editoriaal

27


(TOURINNES, PÉRUWELZ, AGADIR) Met het takje in haar bek landt ze nu met opgeheven staart in het topje van de es. Hierbij wordt ze begroet met een luid “tjak-tjak-tjak” door de andere vogel die nog in het nest bezig is. Ik neem de verrekijker en loop de trap op. Door de velux in de slaapkamer kan ik het nest en haar bewoners nog beter zien. Beide vogels rukken aan de takjes van het nest: controleren ze die om te zien of alles stevig vast zit? Ik ben al van mijn vroegste vogelkijkmomenten een fan van eksters. Wat een mooie vogels zijn dat toch! Het contrast tussen het fluweelzwart en zijdeachtig wit is op zich al opvallend genoeg, maar de variabele glans op de vleugels en staart maken deze vogel gewoon “af”. Een eksternest op 5 m van een bewoond huis: daar kon ik in mijn jeugdjaren alleen van dromen. Eksternesten zaten toen ver verwijderd van bewoning, altijd in het uiterste topje van een hoge boom. Niet zelden met een overkapping zodat het nest min of meer bolvormig werd. “Het dak maken ze van braamtakken” had mijn oudste broer mij verzekerd, “om er voor te zorgen dat de kraaien niet aan de eieren kunnen.” Ik, als jongste broer, geloofde daar geen snars van: een kraai kon dan toch even goed via de normale nestingang aan die eieren geraken, zeker … !?! Ik heb in de loop van mijn leven eksters steeds algemener zien worden. Terwijl ze in mijn jeugdjaren vroeger een écht zeldzame verschijning waren in de tuin van mijn ouders, struinen ze nu in mijn “latere jeugdjaren” onbevreesd rond op parkeerterreinen en parken in het centrum van Leuven. In de jaren ’90 van de vorige eeuw had er iemand in Nederland de aantallen gemonitord en was tot de conclusie gekomen dat de populatie 28

De Boomklever I maart 2018 I de eerste keer

“mauretanica” ekster Foto: Carlos de Wagter “gewone” ekster Foto: Morten Scheller Jensen

elk jaar met 7% toenam. Dat impliceerde dat de aantallen eksters bij onze noorderburen elke tien jaar verdubbelden … Ik weet nog precies waar en wanneer ik de eerste keer in de gaten kreeg dat een ekster niet zomaar zwart en wit is, maar eigenlijk een verbazingwekkend mooie vogel. Ik was als 8-jarige op kamp met de chiro in Péruwelz, een dorpje op de grens van Henegouwen en Frankrijk. De anderen waren bezig met een groepsspel, maar ik was stiekem teruggelopen naar wat ik aan de kant van de weg had zien liggen. De ekster zag er volledig gaaf uit, wat een buitenkans was dit … Ik wou toen al met alle geweld de staartveren uit dit vogelkarkas verwijderen, maar mijn oudere broers staken daar toen een stokje voor. In een onbewaakt moment één van de volgende dagen slaagde ik er toch in om mij aan het toezicht van de leiding te onttrekken. Genoeg tijd om vooralsnog de volledige staart en een aantal handpennen (ik was nu toch

Ik verstopte de buit tussen mijn vuile kleren, waar ze een week later thuis door mijn mama gevonden werden mét de nodige commentaar voor mijn oudere broers: “Zeg Romain en André, kom hie ’s zien. Gelle ging er toch oep lette da onzen Herwig niks uitspookte. Wa es da hie dan … !?!” Waarop ik besloot het vervolg van deze scene niet af te wachten en een aangename namiddag buitenshuis tegemoet sloop … Ik ben met een groep gelijkgestemde zielen met Natuurpunt op reis in Marokko. We staan aan de rand van een braaklandje in het centrum van Agadir. Op een 25 m van de bus zitten een vijftal “mauritanica” eksters, de Noord-Afrikaanse vorm van Pica pica. Iemand anders zou ze misschien interessanter vinden dan onze ekster omdat het de eerste keer is dat hij “mauritanica” in levende lijve ziet. Anderen beginnen dan te speculeren over een al of niet aparte soortstatus en het feit of ze al of niet hun Marokkolijst en/of lifelist met +1 mogen uitbreiden. Het “lifer”aspect van deze waarneming laat mij in ieder geval steenkoud en de discussie of deze “vorm” al of niet een aparte soort vormt laat ik graag over aan specialisten. Ik heb de vogels in kwestie wél met belangstelling uitvoerig bekeken en subjectief gezien vind ik ze eigenlijk niet zo mooi als onze Europese eksters. De staart mist de fraaie weerschijn die ik na al die jaren vogels kijken zo intrigerend blijf vinden.

Het zwart/witte patroon is minder uitgesproken. De kale blauwe plekken op hun kop waar het bij deze ekster om draait, kon je nu wél uitstekend zien. “Dat hebben onze eksters ook hoor” hoor ik Geert Spanoghe zeggen tegen mijn reisgenoten. “Maar bij Europese eksters is dat verstopt onder de dekveren en kan je dat van op een afstand niet zien.” Ik hoor het donderen in Keulen en kijk even in de richting van Marc. Marc knikt instemmend: hij wist dit natuurlijk weer. “Wat weet hij eigenlijk niét van vogels?” denk ik even bij mezelf. Ik heb zelfs een boek over eksters geïllustreerd, dan zou ik dat toch ook moeten weten, … !?! Toch is dit (grrr …) volslagen nieuw voor mij. Plots moet ik terugdenken aan die scene aan het einde van een microscopiepracticum tijdens mijn lang vervlogen biologiestudies. Ik maakte aanstalten om de ronduit vervelende zitting vroegtijdig te verlaten toen de professor mij even ter orde riep. In een wip had hij iets onder het oculair gezet dat ik toch (het zag er helgroen uit … ?!) als “bloed” kon benoemen. Hij had evenwel mijn aarzeling bemerkt en sneed mijn vluchtpoging uit de steriele labowereld af met een zelfgenoegzaam “er valt hier nog heel wat te interpreteren, jongeheer”. Wedden dat ik dat principe opnieuw onder het stof der tijden vandaan ga halen? Niet om één of ander preparaat van een voortijdig aan zijn eind gekomen, geconserveerd en vervolgens in dunne reepjes gesneden laboratoriumspecimen te bekijken, dat is wel zeker. Ik had eerder gedacht aan de volgende doodgereden ekster op mijn pad die ik met hernieuwde belangstelling zal bekijken. Een mens is nooit te oud om iets bij te leren: gewoon blijven kijken, ook naar die soorten die niks nieuws meer lijken te bieden …

DE EERSTE KEER

ER VALT NOG HEEL WAT TE INTERPRETEREN …

bezig) buit te maken uit het al een beetje ruikend karkas … Wat blonken die veren! De buitenvlag van de handpennen en de armpennen: als je ze draaide in het zonlicht werd die groen- of blauw iriserend. Vooral de staartpennen konden op mijn blijvende waardering rekenen: over de hele lengte van de buitenvlag flesgroenglanzend tot een paar cm voor de top waar de groene weerschijn eerst naadloos overging in een koperachtig paarse band om dan nog eens te veranderen: de uiteindelijke top was blauwpaars/groen. Dat hing ervan af uit welke hoek je zo’n veer bekeek. Ik bleef ze ronddraaien in het zonlicht, ik kon er niet genoeg van krijgen..

Herwig Blockx

De Boomklever I maart 2018 I de eerste keer

29


(TOURINNES, PÉRUWELZ, AGADIR) Met het takje in haar bek landt ze nu met opgeheven staart in het topje van de es. Hierbij wordt ze begroet met een luid “tjak-tjak-tjak” door de andere vogel die nog in het nest bezig is. Ik neem de verrekijker en loop de trap op. Door de velux in de slaapkamer kan ik het nest en haar bewoners nog beter zien. Beide vogels rukken aan de takjes van het nest: controleren ze die om te zien of alles stevig vast zit? Ik ben al van mijn vroegste vogelkijkmomenten een fan van eksters. Wat een mooie vogels zijn dat toch! Het contrast tussen het fluweelzwart en zijdeachtig wit is op zich al opvallend genoeg, maar de variabele glans op de vleugels en staart maken deze vogel gewoon “af”. Een eksternest op 5 m van een bewoond huis: daar kon ik in mijn jeugdjaren alleen van dromen. Eksternesten zaten toen ver verwijderd van bewoning, altijd in het uiterste topje van een hoge boom. Niet zelden met een overkapping zodat het nest min of meer bolvormig werd. “Het dak maken ze van braamtakken” had mijn oudste broer mij verzekerd, “om er voor te zorgen dat de kraaien niet aan de eieren kunnen.” Ik, als jongste broer, geloofde daar geen snars van: een kraai kon dan toch even goed via de normale nestingang aan die eieren geraken, zeker … !?! Ik heb in de loop van mijn leven eksters steeds algemener zien worden. Terwijl ze in mijn jeugdjaren vroeger een écht zeldzame verschijning waren in de tuin van mijn ouders, struinen ze nu in mijn “latere jeugdjaren” onbevreesd rond op parkeerterreinen en parken in het centrum van Leuven. In de jaren ’90 van de vorige eeuw had er iemand in Nederland de aantallen gemonitord en was tot de conclusie gekomen dat de populatie 28

De Boomklever I maart 2018 I de eerste keer

“mauretanica” ekster Foto: Carlos de Wagter “gewone” ekster Foto: Morten Scheller Jensen

elk jaar met 7% toenam. Dat impliceerde dat de aantallen eksters bij onze noorderburen elke tien jaar verdubbelden … Ik weet nog precies waar en wanneer ik de eerste keer in de gaten kreeg dat een ekster niet zomaar zwart en wit is, maar eigenlijk een verbazingwekkend mooie vogel. Ik was als 8-jarige op kamp met de chiro in Péruwelz, een dorpje op de grens van Henegouwen en Frankrijk. De anderen waren bezig met een groepsspel, maar ik was stiekem teruggelopen naar wat ik aan de kant van de weg had zien liggen. De ekster zag er volledig gaaf uit, wat een buitenkans was dit … Ik wou toen al met alle geweld de staartveren uit dit vogelkarkas verwijderen, maar mijn oudere broers staken daar toen een stokje voor. In een onbewaakt moment één van de volgende dagen slaagde ik er toch in om mij aan het toezicht van de leiding te onttrekken. Genoeg tijd om vooralsnog de volledige staart en een aantal handpennen (ik was nu toch

Ik verstopte de buit tussen mijn vuile kleren, waar ze een week later thuis door mijn mama gevonden werden mét de nodige commentaar voor mijn oudere broers: “Zeg Romain en André, kom hie ’s zien. Gelle ging er toch oep lette da onzen Herwig niks uitspookte. Wa es da hie dan … !?!” Waarop ik besloot het vervolg van deze scene niet af te wachten en een aangename namiddag buitenshuis tegemoet sloop … Ik ben met een groep gelijkgestemde zielen met Natuurpunt op reis in Marokko. We staan aan de rand van een braaklandje in het centrum van Agadir. Op een 25 m van de bus zitten een vijftal “mauritanica” eksters, de Noord-Afrikaanse vorm van Pica pica. Iemand anders zou ze misschien interessanter vinden dan onze ekster omdat het de eerste keer is dat hij “mauritanica” in levende lijve ziet. Anderen beginnen dan te speculeren over een al of niet aparte soortstatus en het feit of ze al of niet hun Marokkolijst en/of lifelist met +1 mogen uitbreiden. Het “lifer”aspect van deze waarneming laat mij in ieder geval steenkoud en de discussie of deze “vorm” al of niet een aparte soort vormt laat ik graag over aan specialisten. Ik heb de vogels in kwestie wél met belangstelling uitvoerig bekeken en subjectief gezien vind ik ze eigenlijk niet zo mooi als onze Europese eksters. De staart mist de fraaie weerschijn die ik na al die jaren vogels kijken zo intrigerend blijf vinden.

Het zwart/witte patroon is minder uitgesproken. De kale blauwe plekken op hun kop waar het bij deze ekster om draait, kon je nu wél uitstekend zien. “Dat hebben onze eksters ook hoor” hoor ik Geert Spanoghe zeggen tegen mijn reisgenoten. “Maar bij Europese eksters is dat verstopt onder de dekveren en kan je dat van op een afstand niet zien.” Ik hoor het donderen in Keulen en kijk even in de richting van Marc. Marc knikt instemmend: hij wist dit natuurlijk weer. “Wat weet hij eigenlijk niét van vogels?” denk ik even bij mezelf. Ik heb zelfs een boek over eksters geïllustreerd, dan zou ik dat toch ook moeten weten, … !?! Toch is dit (grrr …) volslagen nieuw voor mij. Plots moet ik terugdenken aan die scene aan het einde van een microscopiepracticum tijdens mijn lang vervlogen biologiestudies. Ik maakte aanstalten om de ronduit vervelende zitting vroegtijdig te verlaten toen de professor mij even ter orde riep. In een wip had hij iets onder het oculair gezet dat ik toch (het zag er helgroen uit … ?!) als “bloed” kon benoemen. Hij had evenwel mijn aarzeling bemerkt en sneed mijn vluchtpoging uit de steriele labowereld af met een zelfgenoegzaam “er valt hier nog heel wat te interpreteren, jongeheer”. Wedden dat ik dat principe opnieuw onder het stof der tijden vandaan ga halen? Niet om één of ander preparaat van een voortijdig aan zijn eind gekomen, geconserveerd en vervolgens in dunne reepjes gesneden laboratoriumspecimen te bekijken, dat is wel zeker. Ik had eerder gedacht aan de volgende doodgereden ekster op mijn pad die ik met hernieuwde belangstelling zal bekijken. Een mens is nooit te oud om iets bij te leren: gewoon blijven kijken, ook naar die soorten die niks nieuws meer lijken te bieden …

DE EERSTE KEER

ER VALT NOG HEEL WAT TE INTERPRETEREN …

bezig) buit te maken uit het al een beetje ruikend karkas … Wat blonken die veren! De buitenvlag van de handpennen en de armpennen: als je ze draaide in het zonlicht werd die groen- of blauw iriserend. Vooral de staartpennen konden op mijn blijvende waardering rekenen: over de hele lengte van de buitenvlag flesgroenglanzend tot een paar cm voor de top waar de groene weerschijn eerst naadloos overging in een koperachtig paarse band om dan nog eens te veranderen: de uiteindelijke top was blauwpaars/groen. Dat hing ervan af uit welke hoek je zo’n veer bekeek. Ik bleef ze ronddraaien in het zonlicht, ik kon er niet genoeg van krijgen..

Herwig Blockx

De Boomklever I maart 2018 I de eerste keer

29


in memoriam

Norbert Verbeke 1995 - 2017

Op zaterdag 30 december namen familie, medestudenten en vrienden tijdens een beklijvende uitvaartplechtigheid afscheid van Norbert Verbeke, zoon van Willy en Agnieszka en broer van Linda. Norbert was een stille natuurgenieter, vooral in zijn geliefde Dijlevallei en sinds een viertal jaar een enthousiast deelnemer aan onze midmaandelijkse watervogeltellingen. Hij leefde voluit, gepassioneerd door kunst, literatuur en muziek. Zo onzichtbaar hij kon zijn in de natuur, zo vol van energie en enthousiasme leefde hij zich uit in zijn muziek en op het podium. We laten hem zelf aan het woord met het mooie en intrigerende “Overload�. Luc Hendrickx OVERLOAD Walking in my sleepy town I'm on my own... I'm on my own Some lights are burning but it's still Too dark to see... too dark to see Windows are these kind of things Where I see my face... I see my face All the signs lead me upstairs I'm on my way... I'm on my... way One more day like this and I will not stand my boring life Why can't no one see I'm overload? Every little thing that pass me by All the time I've spend alone There's a cloud that makes me overload Northern wind is rushing by It's cold again... it's cold again Feeling demons in my head They are my friends... they are my friends People in my neighbourhood They think I'm gone... already gone Abused and broken by my dream

30

De Boomklever I maart 2018 I in memoriam

I'm on my way... I'm on my... way One more day like this and I will not stand my boring life Why can't no one see I'm overload? Every little thing that pass me by All the time I've spend alone There's a cloud that makes me overload ( "something that supposed to be a solo" )

One more day like this and I will not stand my boring life Why can't no one see I'm overload? Must there be something I forget Just remember I'm not dead I'm just slowly getting overload Overload, Overload right now ("the second time we do something that supposed to be a solo" )

I love you baby I love you so But I think I'm maybe Just overload

Activiteiten

april-juni 2018

Alle activiteiten van de Natuurstudiegroep Dijleland en eventuele wijzigingen zullen ook aangekondigd worden via de website (www.natuurstudiegroepdijleland.be/activiteiten) Dijlevallei-maillijst (http://groups.yahoo. com/group/Dijlevallei/) en de NSGD facebookpagina (www.facebook.com/natuurstudiegroepdijleland). ZATERDAG 30 MAART 2018 Opleidingsavond vogelgeluiden opnemen Tijdens deze opleidingsavond komen alle belangrijke aspecten aan bod om aan de slag te kunnen en je vaardigheden verder aan te scherpen voor het opnemen van vogelgeluiden. Zo wordt onder andere toegelicht welk materiaal gebruikt kan worden (voor alle budgetten, gaande van smartphone tot parabool), hoe je geluidsopnames bewerkt en hoe je sonogrammen maakt en interpreteert. Ook nachttrekopnames opnames ter ondersteuning van het trektellen komen aan bod. Deelname is gratis en open voor iedereen. afspraak

20u in het lokaal van de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud, op de eerste verdieping van het Oud-Gemeentehuis, Waversebaan 66, Heverlee.

ZATERDAG 5 EN ZONDAG 6 MEI 2018 Big Day Zie voor meer informatie de aankondiging elders in dit nummer.

VOORJAAR 2018 Voorjaarstrektellingen Naar jaarlijkse gewoonte worden er op de belangrijke momenten tijdens het trekseizoen verschillende trektelposten in de regio bezet. Iedereen is daarbij welkom, van nieuwsgierigen tot doorwinterde trektellers! Met de Trektelmodule (www.natuurstudiegroepdijleland.be/trektelmodule) kan je het determineren van overvliegende zangvogels inoefenen. Op onze website vind je ook info over de verschillende trektelposten in onze regio. zin om eens mee te doen?

Contacteer Gert Vandezande (gert.vandezande@ telenet.be).

LENTE EN ZOMER 2018 Ongewerveldeninventarisaties In 2013 voerden we een reeks verkennende inventarisaties uit op de herstelde heidepercelen op het voormalig militair domein in Meerdaalwoud. Dit jaar zullen we hier opnieuw inventarisaties uitvoeren om na te gaan welke successen inmiddels geboekt werden. Precieze data worden kort op voorhand vastgelegd i.f.v. weer en de beschikbaarheid van vrijwilligers. interesse om mee te doen?

Tekst: Norbert Verbeke

Laat iets weten bij nsgdijleland@gmail.com en je zal op de hoogte gehouden worden van de inventarisatiemomenten.


in memoriam

Norbert Verbeke 1995 - 2017

Op zaterdag 30 december namen familie, medestudenten en vrienden tijdens een beklijvende uitvaartplechtigheid afscheid van Norbert Verbeke, zoon van Willy en Agnieszka en broer van Linda. Norbert was een stille natuurgenieter, vooral in zijn geliefde Dijlevallei en sinds een viertal jaar een enthousiast deelnemer aan onze midmaandelijkse watervogeltellingen. Hij leefde voluit, gepassioneerd door kunst, literatuur en muziek. Zo onzichtbaar hij kon zijn in de natuur, zo vol van energie en enthousiasme leefde hij zich uit in zijn muziek en op het podium. We laten hem zelf aan het woord met het mooie en intrigerende “Overload�. Luc Hendrickx OVERLOAD Walking in my sleepy town I'm on my own... I'm on my own Some lights are burning but it's still Too dark to see... too dark to see Windows are these kind of things Where I see my face... I see my face All the signs lead me upstairs I'm on my way... I'm on my... way One more day like this and I will not stand my boring life Why can't no one see I'm overload? Every little thing that pass me by All the time I've spend alone There's a cloud that makes me overload Northern wind is rushing by It's cold again... it's cold again Feeling demons in my head They are my friends... they are my friends People in my neighbourhood They think I'm gone... already gone Abused and broken by my dream

30

De Boomklever I maart 2018 I in memoriam

I'm on my way... I'm on my... way One more day like this and I will not stand my boring life Why can't no one see I'm overload? Every little thing that pass me by All the time I've spend alone There's a cloud that makes me overload ( "something that supposed to be a solo" )

One more day like this and I will not stand my boring life Why can't no one see I'm overload? Must there be something I forget Just remember I'm not dead I'm just slowly getting overload Overload, Overload right now ("the second time we do something that supposed to be a solo" )

I love you baby I love you so But I think I'm maybe Just overload

Activiteiten

april-juni 2018

Alle activiteiten van de Natuurstudiegroep Dijleland en eventuele wijzigingen zullen ook aangekondigd worden via de website (www.natuurstudiegroepdijleland.be/activiteiten) Dijlevallei-maillijst (http://groups.yahoo. com/group/Dijlevallei/) en de NSGD facebookpagina (www.facebook.com/natuurstudiegroepdijleland). ZATERDAG 30 MAART 2018 Opleidingsavond vogelgeluiden opnemen Tijdens deze opleidingsavond komen alle belangrijke aspecten aan bod om aan de slag te kunnen en je vaardigheden verder aan te scherpen voor het opnemen van vogelgeluiden. Zo wordt onder andere toegelicht welk materiaal gebruikt kan worden (voor alle budgetten, gaande van smartphone tot parabool), hoe je geluidsopnames bewerkt en hoe je sonogrammen maakt en interpreteert. Ook nachttrekopnames opnames ter ondersteuning van het trektellen komen aan bod. Deelname is gratis en open voor iedereen. afspraak

20u in het lokaal van de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud, op de eerste verdieping van het Oud-Gemeentehuis, Waversebaan 66, Heverlee.

ZATERDAG 5 EN ZONDAG 6 MEI 2018 Big Day Zie voor meer informatie de aankondiging elders in dit nummer.

VOORJAAR 2018 Voorjaarstrektellingen Naar jaarlijkse gewoonte worden er op de belangrijke momenten tijdens het trekseizoen verschillende trektelposten in de regio bezet. Iedereen is daarbij welkom, van nieuwsgierigen tot doorwinterde trektellers! Met de Trektelmodule (www.natuurstudiegroepdijleland.be/trektelmodule) kan je het determineren van overvliegende zangvogels inoefenen. Op onze website vind je ook info over de verschillende trektelposten in onze regio. zin om eens mee te doen?

Contacteer Gert Vandezande (gert.vandezande@ telenet.be).

LENTE EN ZOMER 2018 Ongewerveldeninventarisaties In 2013 voerden we een reeks verkennende inventarisaties uit op de herstelde heidepercelen op het voormalig militair domein in Meerdaalwoud. Dit jaar zullen we hier opnieuw inventarisaties uitvoeren om na te gaan welke successen inmiddels geboekt werden. Precieze data worden kort op voorhand vastgelegd i.f.v. weer en de beschikbaarheid van vrijwilligers. interesse om mee te doen?

Tekst: Norbert Verbeke

Laat iets weten bij nsgdijleland@gmail.com en je zal op de hoogte gehouden worden van de inventarisatiemomenten.


Regionale werkgroep van Natuurpunt Studie vzw

Bestuur Luc Hendrickx

Voorzitter, Penningmeester, Watervogeltellingen luchendrickx2003@yahoo.com 0477-19 28 35

Kris Van Scharen

Erevoorzitter kris.van.scharen@telenet.be

Maxime Fajgenblat

Gert Vandezande

Trektelcoördinator gert.vandezande@telenet.be

Kelle Moreau

Archivaris kelle.moreau@gmail.com

Bruno Bergmans

bruno.bergmans@scarlet.be

Secretaris maxime.fajgenblat@gmail.com

Bart Creemers

Roel Uyttenbroeck

Hans Roosen

Gert Vanautgaerden

André Verboven

Ledenadministratie roel_uyttenbroeck@hotmail.com Vuursalamander vanautgaerden.gert@gmail.com

Pieter Moysons

ABV-coordinator, Regioadmin pieter_moysons@hotmail.com

Jonathan Menu

bart.creemers@gmail.com Vleermuizen roosenhans@yahoo.com andre.karine.verboven@telenet.be

Robby Stoks

robby.stoks@yahoo.com

Herwig Blockx

herwigblockx@yahoo.com

jona.menu@gmail.com

Redactie

Website

Hoofdredactie

Webmaster

Clos des Poplis 17, 1332 Genval 0478 92 36 60 maxime.fajgenblat@gmail.com

thomas.vdberghe@gmail.com

Maxime Fajgenblat

Redactieteam

Jonathan Menu, Gert Vanautgaerden, Luc Hendrickx, Kelle Moreau & Herwig Blockx.

Abonnementen Roel Uyttenbroeck

Voor al uw vragen i.v.m. uw abonnement roel_uyttenbroeck@hotmail.com

Colofon

Thomas Vandenberghe Inhoud

Maxime Fajgenblat

maxime.fajgenblat@gmail.com

Waarnemingsarchivaris Kelle Moreau

kelle.moreau@gmail.com

Werkgebied Leuven, Bertem, Oud-Heverlee, Huldenberg, Overijse, Hoeilaart, Tervuren, Kortenberg & Herent.

Rondzendlijst Dijleland http://groups.yahoo.com/neo/groups/Dijlevallei/info maak een Yahoo ID aan en klik op ‘join group’. Bij aanmeldingsproblemen, contacteer roel_uyttenbroeck@hotmail.com

www.natuurstudiegroepdijleland.be

Regiopag.: dijleland.waarnemingen.be - facebook.com/natuurstudiegroepDijleland

De Boomklever Driemaandelijks tijdschrift van de Natuurstudiegroep Dijleland. De Boomklever brengt bijdragen over studie en beheer van de biodiversiteit in het Dijleland en verschijnt viermaal per jaar (maart, juni, september, december). Abonnement Geïnteresseerden kunnen de Boomklever ontvangen door overschrijving van 15 € op rek.nr. BE8600 115521 6850 van de Natuurstudiegroep Dijleland met opgave van naam en adres. Een steunabonnement kost 20 € of meer. Copyright Het copyright van de teksten, illustraties en foto’s blijft bij de respectievelijke auteurs, tekenaars en fotografen. Overname is enkel mogelijk mits hun uitdrukkelijke toestemming en bronvermelding. Natuurpunt vzw Natuurpunt is de grootste vereniging voor natuur en landschap in Vlaanderen. Ze telt meer dan 88 000 gezinsleden en beheert 19 000 hectare natuurgebied. Lid worden van Natuurpunt vzw kan door storting van 27 € op rekeningnummer BE17 2300 0442 3321. www.natuurpunt.be Lay-out Walda Verbaenen - walda@walda.be Druk Drukkerij Atlanta - Diest info@drukkerijatlanta.be www.drukkerijatlanta.be Oplage: 290 ex. V.U.: Luc Hendrickx, Naamsestraat 142 bus 1 - 3000 Leuven


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.