BOOMKLEVER
de
Tijdschrift van de natuurstudiegroep Dijleland
Jaargang 44 - maart 2016
inhoud Edito
Zovele redenen om onze Dijlevallei te koesteren
3
Tijdschrift van de natuurstudiegroep Dijleland
Ongewervelden De wespbijen van het Dijleland Deel 1 De Bandheidelibel, zeldzame pracht herbezoekt Doode Bemde
4
10
Mycologie Plateau van leefdaal: De akkervogelhotspot van het Dijleland blijkt ook een aardsterrenspot te zijn.
12
Vogels Daguitstap in de onbekende Middenkustpolders Waarnemingenoverzicht De eerste keer De geur van Spanje (deel 1) Activiteiten juni-november 2016 Colofon
14 16 27 31 32
Coverfoto Sneeuwklokjes tussen Winterakoniet (Heverlee) Foto: An De Wilde
edito
Zovele redenen om onze Dijlevallei te koesteren Beste lezer, Een lucht vol vluchten Wilde, Slob- en Krakeenden, tientallen zigzaggende Wintertalingen en snel wegwiekende Blauwe en Zilverreigers. Watertrappelende Meerkoeten, protesterende Nijlganzen en gillende Waterrallen. Honderden luid gakkende Canadese ganzen. Sinds eind oktober was het een dagelijks schouwspel in het Grootbroek. En neen, de oorzaak lag niet bij een zoveelste jachtpartij vlak bij het natuurgebied. In deze watervogelchaos kon men meestal snel het imposante beeld van een Zeearend ontwaren die na een indrukwekkende demonstratie van zijn viskunsten zich snel met zijn vangst in één van de populieren terugtrok. Zo snel als de rust was verstoord keerde ze echter ook weer terug. Even later waren de meeste eenden en ganzen weer druk bezig hun kostje bij elkaar te slobberen en liet niets vermoeden dat ze aan een hongerige Zeearend waren ontsnapt. Leven onder en met terreur. Elk moment kan het noodlot toeslaan maar men gaat snel terug over naar de orde van de dag. Noodgedwongen of … men vlucht. “Dieren zijn net als mensen” zei ooit Meneer de Uil. Het werd hier al eerder geschreven maar de Dijlevallei heeft de laatste jaren zijn reputatie als “hotspot” voor Zeearenden in België enkel versterkt: het grootste aantal langdurige verblijven en met deze vogel ook het langdurigste verblijf in België ooit. Terwijl in de vorige eeuw de Zeearend nog een typische doortrekker of wintergast was, kan hij hier nu al in 8 maanden van het jaar worden waargenomen Men kon zich geen betere promotieactie wensen voor het Grootbroek en de Dijlevallei in het algemeen dan deze winterse indrukwekkende gast.
Tientallen geïnteresseerden verdrongen zich dagelijks gedurende al die maanden in de hut en de toren. In de weekends was het Grootbroek uitgegroeid tot een favoriete bestemming voor tientallen families. Telkens weer kwam men opgeluchte en blije gezichten tegen omdat men “hem” (of “haar”?) had gezien. De “vaste” vogelaars hebben tientallen bezoekers, jong en oud, een blik laten werpen door hun telescoop. De verwondering en bewondering was telkens groot als ze, dikwijls na enig zoeken, de imposante arend konden ontdekken in de wirwar van takken of fier zittend op de top van een afgeknapte populier. Maar ook de gewone soorten en zeker de eerste overwinterende Kleine zilverreigers voor de streek dwongen bewondering af bij al deze bezoekers. En ook op de Facebookpagina van de Natuurstudiegroep Dijleland werd het verblijf druk opgevolgd. We kunnen enkel hopen dat dit alles heeft bijgedragen tot het vergroten van het draagvlak voor het behoud en het verdere herstel van de natuur in de regio. En er zijn nog zovele redenen om onze Dijlevallei te koesteren, maar daar lees je meer over in dit nummer…
Luc Hendrickx Voorzitter
De boomklever I maart 2016 I edito
3
De Wespbijen (Apidae - Nomada) in het Dijleland Deel 1: Inleiding, soortenrijkdom en -diversiteit. Met deze korte artikelreeks proberen we een beeld te krijgen van het voorkomen van wespbijen in het Dijleland. In dit eerste deel proberen we met een inleiding en een bespreking van de biologie te duiden waarom deze soortengroep zo interessant is om een aparte bijdrage te verdienen in dit tijdschrift. Daarnaast geven we een overzicht van alle bronnen waarmee het voorkomen in het Dijleland onderzocht kan worden. Met een eerste analyse proberen we een overzicht te krijgen van de algemene soortenrijkdom en -diversiteit in onze regio en hoe dit zich verhoudt tot andere regio’s in Vlaanderen. In een volgend artikel gaan we dieper in op het voorkomen en de verspreiding van de soorten in het Dijleland en hinten we naar welke leuke soorten in de nabije toekomst misschien nog te ontdekken vallen.
4
Inleiding
Gewone wespbij (Nomada flava) Foto: Chantal Deschepper
Wespbijen zijn slanke bijen met opvallende zwarte, witgele, gele, en/of rode kleuring, vaak met een gebandeerd patroon op het achterlijf. Door deze kleurpatronen en de geringe beharing in vergelijking met andere bijen, lijken sommige soorten op het eerste zicht meer op wespen, vandaar de Nederlandse naam van de groep. Van de typische limonade-wespen (Vespula, Dolichovespula) verschillen ze o.a. door een ovaal donker oog dat nooit zwart is, i.p.v. een niervormig zwart oog. Er zijn ook allerhande kenmerken waarmee wes-
bijen als bijen zijn te herkennen en niet als een of andere wesp, maar dit is echter specialisten werk. Enkele weken in het voorjaar gericht waarnemen in het veld zijn voldoende voor waarnemers om wespbijen te herkennen aan hun algemene indruk (soms benoemd als ‘GISS’ of ‘JIZZ’; ‘general impression of size and shape). Aan het andere eind van het spectrum heb je soorten wespbijen waarvan de gele of witte kleur gereduceerd is of ontbreekt. Ze lijken met een donker borststuk en roodkleurig achterlijf op het eerste zicht op bloed-
De boomklever I maart 2016 I ongewervelden
beperkt deze term eerder tot diefstal van voedsel uit het nest van een soortgenoot of een andere soort. Dit komt o.a. soms voor bij hommels. Het koekoeksgedrag van wespbijen wordt door Smit (2012a) aangeduid als (obligaat) solitair broedparasitisme. Elke wespbij-soort parasiteert op een of enkele gastheersoorten. In het laatste geval is er meestal wel een hoofdgastheersoort. De gastheersoorten worden ook vaak specifiek door slechts een soort wespbij geparasiteerd, al heeft een gastheersoort vaak ook andere parasieten van andere soortengroepen. De diversiteit aan parasieten is een goede indicatie voor de diversiteit aan andere solitaire bijen. Zo is de diversiteit aan wespbijen een goede maat voor het voorkomen van zandbijen (Calabuig, 2000).
Biologie
Het grootste aantal waarnemingen van wespbijen betreft vrouwtjes, vermoedelijk omdat zij het meest opvallen wanneer ze zich bij de nesten van de gastheren ophouden en langzaam en laag rondvliegen over de bodem. Ze zijn op dat moment makkelijk waar te nemen en te vangen, met een net of zelfs gewoon met een snelle hand. Hoewel de vrouwtjes beschikken over een angel, kunnen enkel de meest teergevoelige huiden doorprikt worden. Wespbijen worden ook ontdekt bij bloembezoeken, niet zelden op de waardplant van de gastheer, hoewel ze in principe op alle bloemen kunnen voorkomen waar ze zich aan de nectar kunnen tegoed doen. Wespbijen vliegen gedurende ongeveer dezelfde perioden als hun gastheren, meestal in het voorjaar. Net als de zandbijen, kunnen wespbijen onderverdeeld worden in vroege voorjaarssoorten (maart-begin mei), late voorjaarssoorten (half mei-juni) en zomersoorten (juli-september). Een aantal van de voorjaarssoorten heeft later in het jaar nog een tweede generatie, die meestal kleiner is dan de eerste, soms met andere gastheren.
Wespbijen zijn broedparasieten van voornamelijk zandbijen (Andrena). Meer dan negen op de tien zandbij-soorten uit de lage landen (80-tal soorten) zijn genoemd in relatie met een wespbij-soort. Enkele soorten wespbijen parasiteren bij andere bijengenera zoals roetbijen (Panurgus), langhoornbijen (Eucera), groefbijen (Lasioglossum) en dikpootbijen (Melitta). Wespbij vrouwtjes maken dus zelf geen nest, maar bezoeken de nestplaatsen van hun gastheersoort en leggen een ‘koekoeks’ei (in regel meerdere) in de wand van een van broedkamers van de gastheer waar al een stuifmeelhoopje aanwezig is. Het is mogelijk om vrouwtjes van wespbijen te observeren die op de loer liggen in de buurt van een nestingang, wachtend totdat de gastheer verkiest om een volgende partij stuifmeel te gaan zoeken. Maar zelfs indien een wespbij betrapt wordt in het nest, lijken er geen agressieve interacties te gebeuren tussen de twee. De eerst uitgekomen larve van de wespbij vernietigt de andere wespbij-eitjes en eet dan het eitje van de gastheer op. Tenslotte doet de larve zich tegoed aan het stuifmeel. Dit soort parasitisme wordt in de meeste bronnen kleptoparasitisme genoemd, maar Smit (2012a)
ongewervelden
bijen (Sphecodes), zoals de algemene Roodzwarte dubbeltand (Nomada fabriciana). Maar bij dit type gekleurde wespbijen zijn er toch nog vaak zeer kleine gele vlekjes te ontwaren op de zijkant van het achterlijf of bovenop de laatste achterlijfschildjes. Bovendien zijn bloedbijen nog kaler, zijn de vleugels vaak donkerder en zijn niet alle donkere delen van gelijkende wespbijen pikzwart, maar eerder donkerbruin. De ogen van wespbijen zijn vaak bruin, bruinrood of blauwgroen in plaats van pikzwart. Ondanks de oppervlakkige gelijkenis met bloedbijen en hun slank uiterlijk, zijn wespbijen meer verwant met bijensoorten die veel struiser zijn, zoals de honingbij, hommels, sachembijen en houtbijen, allen behorend tot de familie van de Apidae.
In sommige gevallen is het zelfs nog niet gekend of een soort al dan niet een tweede generatie heeft. Er valt ook nog veel nieuwe kennis te De boomklever I maart 2016 I ongewervelden
5
Roodzwarte dubbeltand (Nomada fabriciana) Foto: Henk Wallays
vergaren over andere aspecten van de biologie van wespbijen. Van de voorjaarssoorten is geweten dat ze overwinteren als volwassen bij, van de zomersoorten is het overwinteringsstadium echter niet gekend. Zelfs over de potentiële gastheren voor elke wespbij-soort is nog niet alles geschreven. Veelal spreekt men van mogelijk, waarschijnlijke en zeer waarschijnlijke gastheren omdat zekerheid hierover enkel kan bekomen worden door het uitkweken uit nesten van een gastheersoort. Voor de wespbijen in de lage landen is er slechts in negen gevallen zekerheid over de relatie tussen de wespbij-soort en een gastheer. Echter, zekerheid over een gastheer zegt nog niets over de status als hoofdgastheer. Zo is de Donkere wespbij (Nomada marshamella) met zekerheid een broedparasiet van de Eikenzandbij (Andrena ferox), maar gebeurt dit vermoedelijk enkel incidenteel. Relaties die waarschijnlijk of zeer waarschijnlijk zijn worden hier verder voor de eenvoud van de discussie aangenomen. gegevensbronnen Enkele honderden soorten wespbijen die werden verzameld in collecties van kenners zijn nog onbeschreven. Het gekende aantal soorten wespbijen in de wereld is op dit moment om en bij de 800. Meer dan 200 soorten komen voor in Euro6
De boomklever I maart 2016 I ongewervelden
pa. Voor België werden er 47 soorten opgelijst door Pauly (1999). Later werd hieraan nog Nomada facilis toegevoegd (Terzo 2007). Enkele andere soorten komen in de buurt van de landgrenzen voor en zijn te verwachten soorten. Meer dan de helft van de Belgische lijst is vermoedelijk zeldzaam tot zeer zeldzaam of zelfs uitgestorven. Via waarnemingen.be zijn momenteel 38 soorten als zeker ingevoerd, waarvan 34 voor Vlaanderen. Over de verspreiding van wespbijen en andere solitaire bijen is nog veel onderzoek te verrichten in België. Er zijn maar een handje vol bestaande historische gegevens voor deze soortengroep en ze zijn bovendien niet makkelijk raadpleegbaar. Wellicht is de grootste collectie bijengegevens voor België verzameld door de Landbouwfaculteit van Gembloux en de Universiteit van Mons-Hainaut. Op de website Atlas Hymenoptera zijn verspreidingsgegevens terug te vinden voor sommige bijengenera, maar (nog) niet voor Nomada. Het aantal waarnemingen voor en na 1950 werd gepubliceerd door Rasmont et al. 1993 (ruim 3000 gegevens van wespbijen). Op basis hiervan werden, waar mogelijk, trends berekend in voorkomen in België tijdens de 20e eeuw. Recentere Nomada verzameld door deze universiteiten worden op dit ogenblik gedetermineerd in het kader van het BELBEES project (pers. med. David De Grae-
Roodharige wespbij (Nomada lathburiana) op de loer bij het nest van een Grijze zandbij (Andrena vaga) Foto: Chantal Deschepper
ve). Het zwaartepunt van de verspreidingsgegevens ligt in Wallonië en Brussel en de waarnemingen uit Vlaanderen en zeker voor onze regio zijn waarschijnlijk meer sporadisch. Doch, enkele labels bij foto’s gepubliceerd op Atlas Hymenoptera wijzen wel op interessante informatie aan de oostelijke rand van Brussel. Aan de andere kant van het Dijleland zijn er een heel beperkt aantal, maar ook interessante historische gegevens van wespbijen bekend uit de collectie van notaris Halflants uit Lubbeek (1948), al zijn deze nog niet gehomologeerd en gepubliceerd. In Vlaanderen en het Dijleland wordt aan de kennishiaat gewerkt onder impuls van Aculea, de wilde bijen- en wespenwerkgroep van Natuurpunt. Verschillende provinciale projecten werden uitgeschreven, ondersteund door Natuurpunt Studie (Jens D’Haeseleer) en samen met vrijwilligers uitgevoerd in de periode 2012-2014, waarvan de meeste ook relevant waren voor het Dijleland. Naast onderzoeken zoals ‘Knautiabijen in de provincie Vlaams-Brabant’ en ‘Bijen in graslanden en ruigte in Vlaams-Brabant’ is met name ‘Wilde bijen in Leuven’ erg belangrijk geweest voor het verzamelen van betrouwbare informatie voor onze regio. De meeste van deze recente gegevens zijn ook terug te vinden op waarnemingen. be, welke de voornaamste bron zijn voor dit over-
zicht (ongeveer 2011-2015). Voor Leuven werd er vrij recent ook onderzoek gedaan naar bijen in kader van een doctoraatsonderzoek (Verboven, 2014). Maar buiten de totale aantallen van soorten, waren voor deze bijdrage de gedetailleerde vindplaatsen nauwelijks ter beschikking (m.u.v. vermeldingen in D’Haeseleer 2014b). Het spreekt voor zich dat de huidige verzameling gegevens een voorlopige stand van zaken is (data van 17/08/2015) en dat nieuwe soorten en nieuwe locaties voor reeds gekende soorten te ontdekken vallen. Er zijn bijvoorbeeld nog enkele exemplaren die verzameld werden maar nog niet definitief op naam konden gebracht worden. Al indiceren de huidige verzamelde gegevens wel meer dan enkel aanwezigheid van de gevonden soorten. We hebben nu reeds een beeld welke soorten algemener of zeldzamer worden waargenomen. Voorzichtigheid blijft echter noodzakelijk in verband met diverse waarnemingseffecten in dit vroege stadium om conclusies rond zeldzaamheid te maken. Het voorkomen van wespbijen in het Dijleland als het aantal UTM-1km hokken waarin een wespbij-soort werd gerapporteerd op waarnemingen. be na 2000, verder benoemd als hokwaarnemingen, kan vergeleken worden met dezelfde soort De boomklever I maart 2016 I ongewervelden
7
gegevens die ingevoerd werden in andere regio’s in Vlaanderen. Een kanttekening hierbij is dat deze gegevens van wespbijen niet altijd even betrouwbaar zijn, ondanks dat waarnemers ze als ‘zeker’ aanduiden. Onervaren waarnemers verleiden zich nogal snel tot een determinatie voor wespbijen door hun kleurig uiterlijk, maar identificaties tot op soort kunnen in veel gevallen erg verraderlijk zijn door enkel het vergelijken met bv. fotoalbums. Zelfs op foto kunnen admins determinaties vaak niet bevestigen, noch ontkrachten. Een vergelijking op basis van enkel goedgekeurde waarnemingen is echter te beperkend. In de meeste van de regio’s zijn de hoofdmoot van de waarnemingen wel gedaan door Aculea vrijwilligers waarvan mag worden uitgegaan dat ze niet veel fouten maken en/of waarnemingen hebben gecontroleerd onder binoculair. Door verschillende regio’s te beschouwen hopen we dat sporadische fouten uitgemiddeld worden en afwijkingen beperkt blijven. Hetzelfde geldt voor dubbeltellingen door de lichte overlap die regio’s in waarnemingen.be hebben. Ondanks de ruwe opzet van deze analyse denken we dat onderstaande discussies betrouwbaar genoeg zijn. Soortenrijkdom en diversiteit Voor het doelgebied van de werkgroep, zoals afgelijnd op de regionale portaalsite van het Dijleland, werden 23 soorten wespbijen gesignaleerd. Dat is op dit moment het hoogste aantal van alle regio’s in Vlaanderen (zie tabel 1). Andere goed geïnventariseerde regio’s liggen wel in de buurt (20-22 soorten). Bovendien wil een hoge soortenrijkdom (=aantal soorten) nog niet onmiddellijk zeggen dat het Dijleland ook de meest diverse samenstelling heeft aan waargenomen Nomada. Soortenrijkdom is slechts een deel van soortendiversiteit. Het relatief voorkomen van de verschillende soorten is een ander bepalend aspect. Dit kan bijvoorbeeld worden benaderd via het aantal hokwaarnemingen die worden gedaan van elke soort. De soortendiversiteit geeft een completer 8
De boomklever I maart 2016 I ongewervelden
beeld van de biologische waarde van een habitat, gebied of regio dan de soortenrijkdom op zichzelf. De grootste diversiteit wordt bereikt wanneer alle soorten in dezelfde proporties voorkomen. Soortendiversiteit wordt meestal uitgedrukt in een of andere, voor velen weinig zeggende, diversiteitsindex, zoals bijvoorbeeld de Shannon index. Een diversiteitsindex is non-lineair en dus niet goed te interpreteren. Zo komt de verdubbeling van zo’n index niet overeen met een verdubbeling in diversiteit. De interpretatie van de soortendiversiteit kan intuïtiever gemaakt worden indien de index wordt uitgedrukt als de effectieve soortenrijkdom. Dat is het theoretisch aantal soorten met eenzelfde frequentie van voorkomen die nodig zijn om dezelfde index te bekomen als met de verzamelde gegevens (met soorten van ongelijk voorkomen). Hoe ongelijkmatiger de frequentie van voorkomen van soorten binnen een regio, hoe meer de effectieve soortenrijkdom dus afwijkt van de geobserveerde soortenrijkdom. Zo is het aantal waargenomen soorten in de Noordelijke Kempen (regio’s Meanderland en Taxandria samen) niet de minste, maar ligt de effectieve soortenrijkdom ver onder die van andere regio’s doordat de waarnemingen gedomineerd worden door voornamelijk een enkele soort, de Roodharige wespbij (Nomada lathburiana). Over het algemeen lijkt het erop dat de diversiteit in het zuiden van Vlaanderen hoger ligt dan in het noorden. Maar de Kempen zijn misschien nog onvoldoende onderzocht om op deze wijze vergelijkingen met betrekking tot diversiteit toe te laten. Een hoger aantal waarnemingen leidt bij een lage waarnemingsintensiteit tot een hogere soortendiversiteit, omdat het aantal waargenomen soorten gestaag groeit. Maar door het relatief voorkomen van soorten in acht te nemen zijn de verschillen in soortendiversiteit wel minder gevoelig aan de waarnemingsintensiteit dan de soortenrijkdom zelf. Hoewel het interessant zou zijn om de relatie tussen waarnemingsintensiteit,
Een verklaring voor de grote soortenrijkdom aan wespbijen in het Dijleland is de variatie aan bio topen die te vinden zijn binnen de regio. Maar wellicht ook het feit dat vrij veel waarnemers gezocht hebben naar bijen in onze regio kan hiertoe bijgedragen hebben. Elk persoon heeft namelijk een andere kennis en iets andere manier van zoeken (zoekbeeld). In andere regio’s met veel bijenwaarnemingen gaat het vaak om slechts een of twee gedreven waarnemers die veel waarnemingen invoeren, soms maar in een gedeelte van een regio. Regio Dijleland Oost-Brabant Denderstreek Klein-Brabant Pajottenland Gent West-Vlaanderen Zuid-Limburg Mechels Rivierengebied Noordelijke Kempen Brussel Hoge Kempen Hasselt-Zonhoven Vlaamse Ardennen
# hokw 108 242 110 277 115 131 100 117 75 146 75 47 56 55
# soorten 23 22 22 21 20 20 20 20 19 18 17 16 16 16
D(1) 16,6 16,5 15,9 16,0 15,9 15,7 14,5 12,3 14,5 8,4 11,7 12,5 12,4 11,7
Literatuur D’Haeseleer, J, 2014a. Bijen in graslanden en ruigten in Vlaams-Brabant. Rapport Natuurpunt Studie 2014/16, Mechelen. D’Haeseleer, J, 2014b. Wilde bijen in Leuven. Onderzoek naar voorkomen van wilde bijensoorten in het Leuvense stadscentrum. Rapport Natuurpunt Studie 2014/17, Mechelen. D’Haeseleer J. & P. Vanormelingen, 2014. Knautiabij in de provincie Vlaams-Brabant. Opvolging beheer en monitoring van een aantal populaties. Rapport Natuurpunt Studie 2014/18, Mechelen. Calabuig I, 2000. Solitary Bees and Bumblebees in a Danish Agricultural Landscape PhD-Thesis Isabel Calabuig University of Copenhagen, Department of Population Ecology. pp. 103. Pauly A. 1999. Catalogue des Hyménoptères Aculéates de Belgique. Bulletin de la Société royale belge d'Entomologie, 135: 98-125. Rasmont, P., J.Leclercq, A.Jacob-Remacle, A.Pauly & C.Gaspar, 1993. The faunistic drift of Apoidea in Belgium. pp. 65-87 in: E. Bruneau. Bees for pollination. Commission of the European Communities, Brussels, 237 pp. Rasmont P. & C. Gaspar (Eds), 2002. Atlas Hymenoptera. http:// zoologie.umh.ac.be/hymenoptera/ Smit, J. 2012a. Parasitaire Bijen. In: Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, C. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). – Natuur van Nederland, Naturalis Biodiversity Center & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden: 67 - 71 Terzo, M. 2007. Première observation en Belgique de Nomada facilis Schwarz, 1967 (Hymenoptera : Apidae). Notes fauniques de Gembloux. 60(3): 144-146 Verboven H.A.F. 2014. Pollinators and pollination in urban environments. Doctoraatsproefschrift aan de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. 90p. https://en.wikipedia.org/wiki/Species_richness
ongewervelden
soortenrijkdom en diversiteit te onderzoeken met bijvoorbeeld ‘rarefaction’ curves, zou dat ons hier te ver leiden. We gaan ervan uit dat een ruwe vergelijking wat betreft de soortendiversiteit tussen regio’s met meer dan honderd hokwaarnemingen mogelijk is. Wat betreft de effectieve soortenrijkdom staat het Dijleland, net als bij het aantal soorten, dan wel bovenaan de lijst (16,6 soorten), er zijn vijf andere regio’s die minder dan een (effectieve) soort verschillen. Dus de verschillen in soortendiversiteit tussen deze regio’s lijken met deze gegevens vrijwel te verwaarlozen.
Overzicht van soortenrijkdom en diversiteit voor de best onderzochte regio’s in Vlaanderen. Data van waarnemingen.be (17 augustus 2015). Zuid-Limburg = Fruitstreek, Zuid-Oost Limburg + delen van Lanaken, Noordelijke Kempen = Meanderland + Taxandria. # hokw = Totaal aantal hokwaarnemingen, het voorkomen van een soort in een UTM-1km hok is een hokwaarneming. # soorten = aantal met zekerheid ingevoerde soorten in waarnemingen.be. D(1) = Ware diversiteit of effectieve soortenrijkdom (exponentieel van Shannon index met natuurlijk logaritme). Zie tekst voor verduidelijking rond effectieve soortenrijkdom. Tabel 1. Roodsprietwespbij (Nomada fulvicornis) Foto: Henk Wallays
Bart Creemers 9
De Bandheidelibel, zeldzame pracht herbezoekt de Doode Bemde Elk jaar kent wel enkele ontdekkingen van speciale libellen in de Dijlevallei. In 2015 was dit zonder twijfel de vondst van de Bandheidelibel Sympetrum pedemontanum door Arne Meeus op 2 oktober in de Doode Bemde. Twee mannetjes werden ontdekt aan de ondiepe weideplas naast het wandelpad tussen de Leigracht en de Dijle. Deze prachtige soort is gemakkelijk te herkennen doordat ze de enige glazenmaker is in België met een donkere band op elke vleugel. Daarnaast dragen het karmijnrode achterlijf en pterostigma (de kleine rechthoek vooraan elke vleugel) bij tot een vlotte soortherkenning. De mannetjes bleken het best naar hun zin te hebben aan deze plas want ze werden samen gezien tot 26 oktober en één van hen zelfs tot 31 oktober. Dit leverde in totaal 11 waarnemingsdagen op. Op 9 oktober werd er tijdens een gerichte zoekactie met drie waarnemers zelfs drie mannetjes gezien. Hoe opvallend de soort ook lijkt, de mannetjes 10
De boomklever I maart 2016 I ongewervelden
waren niet steeds zo eenvoudig te vinden omdat ze vaak enkele meters van de plas op de grond zaten. Een belangrijke reden hiervoor was de aanwezigheid van verschillende mannetjes van de grotere Bruinrode heidelibel Sympetrum striolatum die vaak agressief de veel kleinere mannetjes Bandheidelibel achterna zaten als die zich toch aan de plas waagden. Geregeld werd dan ook maar één mannetje Bandheidelibel gezien. Verschillende waarnemers, vaak vogelkijkers die een omweg maakten na het spotten van de Zeearend die toen lange tijd in het Groot Broek verbleef, hebben de soort zelfs gemist tijdens hun bezoek aan de weideplas. Deze soort kent geen populaties in Wallonië en is in Vlaanderen zeldzaam en beperkt tot een tiental populaties in de oostelijke Antwerpse Kempen en West-Limburg (De Knijf et al., 2006). De soort heeft een voorkeur voor ondiep water zonder beschaduwing dat snel kan opwarmen,
zeer snel gaan (ca. 30 dagen, Sternberg & Buchwald, 2000). Daarom werd al gesuggereerd dat de soort soms twee generaties kent; wat niet onverwacht zou zijn in de warme zomer van 2015. Mogelijk worden deze ‘laatkomers’ in de gevestigde populaties geconfronteerd met aggressie van oudere territoriale mannetjes van de eerste generatie wat hen aanzet om te disperseren. De mannetjes waren inderdaad nog jong toen ze voor het eerst werden ontdekt wat blijkt uit de gave vleugels. Op de latere foto’s is daarentegen duidelijk slijtage zichtbaar met zelfs enkele gaatjes in de achtervleugels eind oktober. Er is weinig geweten over de levensduur van volwassen heidelibellen. In een veldstudie met gemerkte dieren bleek de maximum leeftijd 28 dagen te zijn. Op basis van de waarnemingen in de Doode Bemde werd één mannetje minstens 30 dagen oud (Sternberg & Buchwald, 2000). Hij was dus hoogbejaard toen hij het laatst werd gezien en verdient eigenlijk wel een vermelding in het Guinness recordboek...
ongewervelden
wat dus goed overeenkomt met de vindplaats in de Doode Bemde. Jaarlijks zijn er wel enkele waarnemingen buiten de gekende populaties. De soort is dan ook gekend als een goede zwerver die tot in de UK geraakt (Parr, 1996). Vermoedelijk reisden beide mannetjes samen af naar de Doode Bemde en werden ze daarna tijdelijk vergezeld door een derde mannetje. In groep reizen lijkt nog te gebeuren bij deze soort zoals gesuggereerd wordt door het plots opduiken van verschillende (soms >10) exemplaren in goed onderzochte gebieden buiten de gekende populaties in Vlaanderen. Dit is slechts de tweede waarneming van de prachtige soort in de Dijlevallei, de vorige waarnemingen dateren van 25 september 1997. Merkwaardig is dat deze waarnemingen ook in de Doode Bemde gebeurden en op nauwelijks 500 meter van de recente vindplaats. Toen werd er een koppel gezien in de buurt van de Leigracht ter hoogte van het knuppelpad. Opvallend is dat de vliegtijd van deze typische zomersoort in Vlaanderen piekt in augustus (De Knijf et al., 2006), terwijl zowel de waarnemingen in 1997 als in 2015 in de Dijlevallei veel later gebeurden. De waarneming van 31 oktober is zelfs de laatste waarneming in de databank van waarnemingen.be. Als we alle waarnemingen buiten de gekende populaties bekijken dan lijkt dit geen toeval te zijn: nagenoeg alle zwervers worden ontdekt in de maanden september en oktober. Dit wijst erop dat dit dieren zijn die laat in het seizoen uit het water slopen. Dit tijdsverschil in metamorfose tussen de meerderheid van de populatie en deze ‘laatkomers’ is onverwacht omdat de soort typisch heel synchroon ontwikkelt (Sternberg & Buchwald, 2000). Mogelijk zijn deze dieren dan ook afkomstig van een tweede generatie. Normaal heeft de soort maar één generatie per jaar waarbij de eitjes die in de zomer worden gelegd overwinteren en de larven pas in mei uitkomen en dan in enkele maanden ontwikkelen tot volwassen libel. Bij heel gunstige omstandigheden kan de larvale ontwikkeling echter
Robby Stoks robby.stoks@bio.kuleuven.be
Referenties Parr, A. J. 1996. Dragonfly movement and migration in Britain and Ireland. Journal of the British Dragonfly Society 12: 33-50. De Knijf, G., Anselin, A., Goffart, Ph. & Tailly, M. (2006) De libellen van België – verspreiding, evolutie en habitats. Libellenwerkgroep Gomphus i.s.m. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Brussel. Sternberg, K. & Buchwald, R. (2000) Libellen Baden-Württembergs, Bd.2, Großlibellen (Anisoptera).
Met dank aan Geert De Knijf en Herwig Blockx voor het bezorgen van achtergrondinformatie. Foto: Robby Stoks (5/10/2015)
De boomklever I maart 2016 I ongewervelden
11
plateau van leefdaal
De akkervogelhotspot van het Dijleland blijkt ook een aardsterrenhotspot te zijn. Aardsterren zijn paddenstoelen. Ze beginnen als een gesloten tulpenbol. De buitenste laag van die bol barst open in slippen. De slippen duwen een bolletje dat binnenin de tulpenbol zat de grond uit. Zo komt dat bolletje waarin de sporen gerijpt zijn vrij. Als er regen op het bolletje valt of als een voorbijlopende muis met zijn staart tegen het bolletje tikt komen de sporen vrij. Van deze familie zijn een 20-tal soorten in ons land te vinden. De ervaring leert dat deze soorten graag elkaars gezelschap opzoeken, maar dat ik in ĂŠĂŠn klap verse exemplaren van 3 soorten vind is me nog niet vaak overkomen. Op 15 december fietste ik via het plateau van Leefdaal richting Duisburg langs de Bredeweg. In het stukje holle weg vlakbij de trektelplaats viel mijn oog op witte vlekken op de bladeren onder de struiken. Ransuilkak, dacht ik meteen. Want als ik hier 's nachts voorbijfiets zie ik hem hier vaak opvliegen en even voor mij uit vliegen. Even zoeken leverde dan ook al snel een braakbal op. Gemotiveerd door dit succes begon ik twee dagen later ook de andere witte plekken onder de struiken te checken. De eerste plek leverde al onmiddellijk een tweede braakbal op maar toen werd ik afgeleid. Mijn oog viel op enkele 12
De boomklever I maart 2016 I mycologie
De Gekraagde aardster Geastrum triplex is een middelgrote tot grote aardster. Meestal ontwikkelt zich een duidelijk opstaande kraag. Bij de Leefdaalse exemplaren waren er enkele bij waar die kraag wel erg uitgesproken was. Het bolletje is meestal licht grijsbruin en ongesteeld. De mondzone is gewimperd en heeft gewoonlijk een duidelijke scherp afgegrensde hof rondom. De onderkant van slippen heeft geen vastgegroeide aarde.
Gekraagde aardsterren en mijn braakballenzoektocht werd prompt een aardsterrenzoektocht. De Gekraagde aardster is onze meest algemene aardster en altijd een feest voor het oog. Je vindt de soort vaak op relatief voedselrijke plaatsen, tussen strooisel van allerlei struiken, in plantsoenen, tussen brandnetel en braam. Gewoonlijk zijn ze te vinden van augustus tot december maar door het zachte weer verschenen er dit jaar nog in januari verse exemplaren.
De Baretaardster Geastrum striatum is wat minder algemeen maar ze staat hier wel in haar biotoop. De Baretaardster is een kleine tot middelgrote aardster. Het bolletje is vaak zeer donker en zakt bij oudere exemplaren meestal baretvormig in. Het bolletje staat op een steeltje en heeft een scherpe kraagvormige uitzakking. De mondzone is gevoord-geplooid. Aan de onderzijde van de slippen zit vastgegroeide aarde. Bij ons in de streek vind je deze soort het vaakst onder coniferen (kijk allemaal thuis eens onder de coniferen!) of op steile met sleedoorn, meidoorn en iep begroeide bermen.
Nog eens twee dagen later wou ik enkele foto's van beide soorten trekken. Nu viel mijn oog (en het bleef maar vallen) op een derde soort aardster. Deze moest ik even meenemen voor determinatie: de Tepelaardster. Een pak zeldzamer dan de twee vorige soorten en de eerste die ik tegenkom in het binnenland. Voor een gedetailleerder beschrijving van de kenmerken en goede determinatie van alle soorten aardsterren die in Nederland en België te vinden zijn verwijs ik graag naar het boekje ‘De aardsterren van Nederland en België’ van Leo M. Jalink dat je gratis kan downloaden via volgende link: www.paddestoelenkartering.nl/downloads/cooliasleutels/De_Aardsterren_van_N&B.pdf Naast de hier kort beschreven soorten zijn in regio Dijlevallei en Hageland volgende soorten al gevonden: Bloemaardster, Forse aardster, Gewimperde aardster, Grote vierslippige aardster, Grote aardster, Heideaardster, Roze aardster,
De Tepelaardster Geastrum corollinum is een kleine tot middelgrote aardster met sterk hygroscopische slippen. Dit wil zeggen dat de slippen bij nat weer openrollen, bij droog weer sluiten de slippen zich weer rond het bolletje. Dit proces kan zich vaak herhalen. Op die manier worden de sporen makkelijker verspreid bij nat weer wat gunstiger is voor kieming van de sporen. Een mooie strategie dus. Deze soort is bij ons vooral bekend van in de duinen, veel minder van in het binnenland. Deze vondst was voor mij dan ook de kers op de taart. Het bolletje van de Tepelaardster is ongesteeld en heeft een tepelvormige, gewimperde, vaak duidelijk begrensde mondzone.
mycologie
Naast nog een aantal Gekraagde aardsterren vond ik 10 m verder een groepje Baretaardsterren.
Ruwe aardster en ten slotte het Weerhuisje. Als je je in aardsterren wil verdiepen is bovenstaande gids een must. Voor wie volgende winter akkervogels, blauwe kiekendieven en velduilen gaat spotten op het plateau te Leefdaal is er dus weer een attractie bij: geniet van de aardsterren! Niels Ryckeboer Weblinks Gekraagde aardster: http://waarnemingen.be/waarneming/view/113194620 Baretaardster: http://waarnemingen.be/waarneming/view/113194693 Tepelaardster: http://waarnemingen.be/waarneming/view/113206520 www.paddestoelenkartering.nl/downloads/cooliasleutels/De_ Aardsterren_van_N&B.pdf De boomklever I maart 2016 I mycologie
13
Daguitstap in de onbekende Middenkustpolders Op zaterdag 19 december spoelde de Natuurstudiegroep Dijleland veel verder aan dan de oevers van de Dijle, we belandden namelijk in de Middenkustpolders achter Oostende voor onze jaarlijkse "buiten de regio" excursie. Dit gebied, bij momenten enorm verrassend met de verspreid gelegen historische, reliëfrijke poldergraslanden en de talrijke Kleine rietganzen, was voor ons een boeiende verkenningstocht in een door vogelaars weinig gekend gebied. Gids Kelle Moreau was de uitgelezen persoon om ons rond te leiden op de smalle polderweggetjes die soms naar niets leken te leiden. Verborgen hoekjes natuur waar ontdekkingen kunnen gedaan worden zoals de kleine groep Goudplevieren 14
De boomklever I maart 2016 I vogels
achter Klemskerke of het adult mannetje Smelleken die ons voorbij flitste als een straaljager ... De overwinterende Kemphanen en de vele vriezeganzen... We lunchten aan de Spuikom in Oostende en beleefden daar een waar hoogtepunt door de haast intieme ontmoetingen met twee IJsduikers en een Kuifduiker die ongezien nabij zwommen en als kers op de taart nog een Zwarte zee-eend en een Sperwer die acte de présence gaven. Tenslotte sloten we af in Zoutekreek waar de kleurengloed van de ondergaande zon de polders waardig toedekte. Een uitje in diverse hoekjes natuur om nog eens te bewijzen dat België nog zo gek nog niet is op dat vlak. Er is nog werk aan
vogels de winkel maar dergelijke ontdekkingen zorgen ervoor dat de "drive" voor natuurstudie, -belevenis en -educatie steeds zal blijven bestaan. Kortom: een excursie om spoedig te herhalen! Gert Vanautgaerden 1 Kijktoren in De Zwaanhoek (Oudenburg), NSGD zoekt het even hogerop Foto: Maxime Fajgenblat
5 Ganzenvlucht bij avondlucht Foto: AndrĂŠ Verboven
2 Steenloper Foto: Pablo Deschepper
6 Geoorde futen op een rij Foto: Joris Menten
3 Ook de Kuifduiker verschafte ons veel plezier 7 Goudplevieren en Kleine rietganzen met zijn duikcapriolen op enkele meters afstand. Foto: Joris Menten Foto: Pablo Deschepper 4 Scholekster Foto: Pablo Deschepper
8 Koppeltje IJsduikers Foto: AndrĂŠ Verboven
15
Opmerkelijke vogelwaarneminge in de Dijlevallei en omgeving juni - november 2015 Dit overzicht van opmerkelijke en interessante vogelwaarnemingen in het Dijleland beslaat voornamelijk de periode juni – november 2015. De bestreken regio omvat de gemeenten Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg, Overijse, Tervuren en de aangrenzende gebieden. De volgende rubriek zal de periode december 2015 – februari 2016 omvatten. Waarnemingen worden voor 5 maart 2016 ingevoerd op www.waarnemingen.be, of bezorgd aan Kelle Moreau, Meibloempjeslaan 2, bus 3, 8400 Oostende, 0486/12.58.77, kelle.moreau@ gmail.com. Waarnemingen van soorten die niet in dit verslag werden opgenomen (incl. alle exoten), maar wel werden ingevoerd in www.waarnemingen. be kunnen daar geraadpleegd worden. Waarnemingen die als onzeker werden gelabeld of waar niet tot exacte soortdeterminatie kon worden overgegaan, werden voor dit overzicht niet weerhouden. In vele soortteksten wordt verwezen naar het aantal waarnemingen, waarbij waarnemingen worden gedefinieerd als ‘records’ in de database. Omwille van de variatie in invoergedrag van verschillende waarnemers moet men wel oppassen met het interpreteren en vergelijken van deze cijfers. In het fenologisch overzicht werden voor elke soort de twee eerste waarnemingsdata op verschillende plaatsen opgenomen (tenzij het bij de eerste waarneming om (een) doortrekker(s) ging). Bovendien werden hiervoor ook enkel waarnemingen uit het Dijleland sensu 16
De boomklever I maart 2016 I vogels
stricto (dus niet uit aangrenzende gebieden) geselecteerd. Meerdere waarnemingen dienen door het Belgisch Avifaunistisch Homologatiecomité (BAHC) beoordeeld te worden vooraleer ze definitief op de Dijlelandse lijst kunnen bijgeschreven worden, en worden dus onder voorbehoud gepubliceerd. Gebiedsafkortingen WLS = Wilsele/Vijvers Bellefroid, LP = Kessel-Lo/Leopoldspark, AVP = Heverlee/Abdij van Park, ZW = Oud-Heverlee/Zoete Waters, OHN = Oud-Heverlee/N, OHZ = Oud-Heverlee/Z, Oppem = weilanden tussen Bogaardenstraat (Oud-Heverlee – Korbeek-Dijle) en NGB, NGB = Neerijse/Grote Bron (deel Doode Bemde), NKV = Neerijse/Kliniekvijvers (deel Doode Bemde), SAR = Sint-Agatha-Rode/ Grootbroek en Tervuren/KMMA = Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.
Kwartel Coturnix coturnix 2015 was een redelijk goed jaar voor Kwartels op de Dijlelandse plateaus. Juni was goed voor 53 records in de database, juli bracht er 38 en augustus leverde er nog 19 op (wel oppassen omwille van variatie in invoergedrag: soms worden verschillende zangposten afzonderlijk ingegeven, soms als een gebiedstotaal). In september werden nog de volgende Kwartels genoteerd: 1 ex. te Bierbeek/ zandgroeve op 4/09 (D. von Werne) en 1 ex. aud over OH/dorp op 27/09 (J. Rutten). Kleine Zwaan Cygnus bewickii 25/10 13 ex. W te Meerbeek (A. Smets) 23/11 2 ex. te SAR (J. Vandeput, X. Delwarte, I. Nel e.a.) Kolgans Anser albifrons 30/09 27 ex. Z te SAR, 11 ex. vallen kort in (I. Nel, E. Etienne)
10/10
22/11
45 ex. ZO te Korbeek-Dijle/plateau (S. Van den Bussche), 3 ex. Z te Overijse/stad (I. Nel) 5 ex. Z te Korbeek-Dijle/plateau (L. Hendrickx, I. Nel), 5 ex. Z te Meerbeek (A. Smets) 5 ex. over Leefdaal/plateau (K. Boey, F. Wyns)
Smient Anas penelope De eerste Smienten voor het najaar waren achtereenvolgens 5 ex. te NKV op 25/07 (B. Nef), 1m eclips te SAR op 01/09 (R. Gysbertsen), 2m eclips te OHN op 26/09 (J. Nysten), 2m eclips te OHZ op 30/09 (W. Wind) en 1m te SAR op 03/10 (I. Nel). Vanaf half oktober werden 23 waarnemingen van 1-6 ex. ontvangen. Grotere aantallen verbleven eind november te NGB, met resp. 30, 45 & 19 ex. op 28, 29 & 30/11 (L. Hendrickx, K. Moreau, D. von Werne e.a.). Pijlstaart Anas acuta 05/08 1m eclips te NGB (L. Degraer) 30/08 2 ex. te OHZ (L. Hendrickx, I. Nel) 02/10 1v te OHZ (B. Nef) 18/10 1v te SAR (K. Moreau) 08-17/11 1-3 ex. te SAR (F. Maes, O. Heneau, J. Vandeput e.v.a.) Zomertaling Anas querquedula Tijdens de periode juni – augustus werden slechts 17 waarnemingen van Zomertalingen doorgegeven (SAR 10, NKV 3, NGB 2, OHZ 2). Slechts twee keer ging het om meer dan 2 ex.: resp. 11 en 4 ex. te SAR op 14/07 en 24/08 (N. Terorde, L. Hendrickx). De laatste waarneming betrof 2v te NGB op 2/09 (I. Nel). Krooneend Netta rufina 14/07 7m1v eclips te SAR (R. Stoks, N. Terorde, D. von Werne) 16-25/10, 31/10- 1v te LP (F. Vanwezer, R. Polfliet, 1/11, 8 & 11/11 J. Menu e.v.a.) 03/11 1m1v te Tervuren/Park KMMA (A. Reygel) 10/11 1v te Wilsele/Vaart (vogel van LP?) (S. Van den Bussche)
Waterral - SAR Foto: Lander Kestemont
Witoogeend Aythya nyroca 10-11 & 13/07 1m te ZW (S. Horemans, J. Menu, D. von Werne e.a.) 11/08 1 ex. te SAR (L. Degraer) Topper Aythya marila 29/10 1 ex. te SAR (E. Etienne) Brilduiker Bucephala clangula 26-29/11 1 v-type te SAR (S. Van den Bussche, E. Toorman, S. Horemans e.v.a.) Grote Zaagbek Mergus merganser 23/11 1 ad v te LP (E. Toorman) 26-27/11 1 ad v te Tervuren/Park KMMA (A. Reygel) 26-29/11 1 ad v te NGB (R. & B. Foquet, S. Horemans, L. Hendrickx e.a.) Geoorde Fuut Podiceps nigricollis 28/06 1 ad zom te NGB (L. Hendrickx, I. Nel) 19/08 1 ex. te Tervuren/Park KMMA (B. Forget) 22-23/08 1 juv te NGB (L. Hendrickx, I. Nel, R. Polfliet) 07/10 2 ex. te SAR (M. Abts)
vogels
01/10
Roerdomp Botaurus stellaris 05/07 1 ex. te OHZ (L. Hendrickx) 09 & 20-21/07 1 ex. te NKV (S. Horemans, V. Sonon, L. Smets) Oeverzwaluw - Neerijse Foto: Johan De Cock
Wilde Eend x Krooneend Anas platyrhynchos x Netta rufina 23 & 26/11 2m te AVP (D. von Werne) Kuifeend x Tafeleend Aythya fuligula x ferina 27/11 1m te Tervuren/Park KMMA (A. Reygel)
17
03/09 1, 14 & 16/11 2, 14 & 28/11
1 ex. te OHZ (R. Gysbertsen) 1 ex. te OHZ (T. Caers, I. Nel, S. Horemans) 1 ex. te SAR (E. Zvar, I. Nel, P. Moysons e.a.)
Woudaap Ixobrychus minutus Te SAR verbleef tijdens de ganse periode een koppel Woudaap (versch. waarn.), maar ze lieten zich niet al te regelmatig bekijken. De waarneming van een juveniel ex. op 27/08 (I. Nel) suggereert dat er zich hier een geslaagd broedgeval heeft voorgedaan. Ook in de Doode Bemde verbleven weer Woudapen: aan de Kliniekvijvers werd de soort op 6 data waargenomen (telkens 1m of 1 ex. op 17/06, 4, 10, 25/07, 1 en 5/08; J. De Cock, L. Hendrickx, S. Horemans e.a.), en in het Groot Rietveld was dat op 21 & 26/07 het geval (L. Smets, F. Henin). Grote Zilverreiger Casmerodius albus Het aantal waarnemingen (en maximale concentraties) per maand: juni 69 (6), juli 103 (10), augustus 161 (10), september 161 (25), oktober 228 (25), november 222 (5). Kleine Zilverreiger Egretta garzetta De Kleine Zilverreiger was tijdens de besproken periode een opvallende constante in de zuidelijke Dijlevallei. Op 21/06 werd al eens een ex. geobserveerd te SAR (S. & K. De Backer, I. Nel, L. Hendrickx, J. Nysten), maar vanaf 17/07 begon een periode van langdurig pleisteren. Eerst verbleef een ex. op 17-21/07 te NGB (J. Menu, M. Walravens, L. Hendrickx e.a.), en ook op 21/07 werden tot 2 ex. waargenomen te OHZ (L. Hendrickx, D. von Werne, R. Ghijsen). Dit duo bleef tot minstens eind november in Orpheusspotvogel - Neerijse Foto: Gert Vandezande
18
De boomklever I maart 2016 I vogels
de regio (versch. waarn.), en werd hoofdzakelijk te SAR waargenomen. Wordt dit de eerste succesvolle overwintering van Kleine Zilverreiger in het Dijleland? Purperreiger Ardea purpurea 09/09 1 ex. ZO te Leefdaal/plateau (T. Vandezande) Ooievaar Ciconia ciconia Juni: 2 ex. NO te OHN op 7/06 (J. Rutten), 1 ex. Z te Erps/Dorenveld op 8/06 (A. Smets), 1 ex. O te Neerijse/ Ganzeman op 9/06 (I. Nel, R. Charlier), 1 ex. over Erps/ Dorenveld op 11/06 (A. Smets). Juli: 1 ex. te NKV (G. Sienap) en 1 ex. te Overijse/stad (W. De Broyer, D. Van Der Elst, O. Hendrick) op 4/07, 1 ex. te OHZ (E. Van Hoorebeke) en later over SAR/Laanvallei (S. & K. De Backer) op 17/07. Augustus: 2 ex. Z te Sint-Joris-Weert op 2/08 (R. Stoks), 20 ex. te Neerijse/Ganzeman (I. Nel, L. Hendrickx, R. Charlier) en 25 ex. te Neerijse/Zingende Wind (K. Van Acker) op 21/08, 17 ex. te Leefdaal/plateau op 29/08 (B. Forget). September: we geven enkel het aantal ex. per dag mee – 10 op 4/09, 9 op 5/09, 36 op 6/09, 81 op 9/09, 28 op 10/09, 2 op 21/09 en 20 op 26/09. Oktober: 1 ex. ZW te Meerbeek op 11/10 (A. Smets). November: 1 ex. over Heverlee/Langestaart op 18/11 (W. Wind). Zwarte Ooievaar Ciconia nigra 6-7/07 1 ex. te SAR (J. Nysten, S. Horemans, R. Stoks e.a.) 13/09 1 ex. Z te Bertem/dorp (J. Vanden
20/08 24/08
Lepelaar Platalea leucorodia 05-11/06 1 ad zom te SAR (I. Nel, M. Janssens, A. Smets e.a.) Rode Wouw Milvus milvus 17/07 1 ex. tpl te Leefdaal/plateau (G. Bleys) 31/08 1 ex. over Leefdaal/plateau (L. Hendrickx) 28/09 1 ex. ZW te plateau Sterrebeek-Moorsel (O. Hendrick) 30/09 3 ex. ZW te Leefdaal/plateau (G. Ryken) 02/10 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 07/10 1 ex. tpl te Leefdaal/plateau (S. Van den Bussche) 10/10 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) Zwarte Wouw Milvus migrans 23/08 1 ex. Z te SAR (L. Hendrickx, J. Nysten) Zeearend Haliaeetus albicilla Op 25/10 werd de 14e Zeearend voor het Dijleland, een juveniel, ontdekt te SAR (L. Hendrickx, I. Nel, J. Nysten e.a.). De vogel bleef de ganse periode aanwezig (versch. waarn.), was opvallend plaatstrouw en trok dus heel veel kijklustigen. Tot op 30/11 (dus in 37 dagen) werden maar liefst 352 waarnemingen doorgegeven! Bruine Kiekendief Circus aeruginosus We geven enkel het aantal waarnemingen per maand mee: juni 22, juli 5, augustus 95, september 72, oktober 33 (tot 13/10). Hieruit blijkt dat er weer tot in de vroege zomer gepleisterd werd (maar weer zonder nestvondst of broedresultaat), en dat de najaarstrek reeds in augustus losbarstte. Blauwe Kiekendief Circus cyaneus juli 1v te Leefdaal/plateau op 28/07 (G. Bleys) augustus 9 waarnemingen!! september 7 waarnemingen oktober 15 waarnemingen november 38 waarnemingen Grauwe Kiekendief Circus pygargus 04/07 1m W te Wijgmaal (L. Smets) 15/08 1v ZO te Leefdaal/plateau (B. Forget)
31/08
1 juv te Leefdaal/plateau (E. Etienne, P. Standaert) 1 ex. Z over de Doode Bemde (L. Hendrickx) 1 juv te Bertem/Koeheide (G. Bleys), 1m ZW te Leefdaal/plateau (T. Vandezande)
Visarend Pandion haliaetus 20/08 1 ad te SAR (L. Hendrickx, I. Nel) 22/08 1 juv te OHZ (L. Hendrickx) 25/08 1 ex. te SAR (R. Gysbertsen, B. Forget, J. Bogaerts) 29/08 1 ex. te OHZ (J. Nysten) 30/08 1 ex. Z te Heverlee/Heverleebos (J. De Rycke) 31/08 2 ex. ZW te Leefdaal/plateau (T. Vandezande), 1 ex. te OHZ (J. Rutten) 01/09 1 ex. te Neerijse/Doode Bemde (S. Horemans) 18-19/09 1 ex. te OHZ (J. Vantrappen, L. Hendrickx, I. Nel) 11/10 1 ex. te NKV (J. Nysten) 26/10 1 ex. Z te Sint-Joris-Weert (R. Stoks) en SAR/Laanvallei (M. de Beenhouwer) Smelleken Falco columbarius Smellekens werden tijdens het najaar van 2015 waargenomen te Leefdaal/plateau (telkens 1 ex. ZW op 30/09, 24, 25 & 30/10; S. Van den Bussche, I. Nel, L. Hendrickx, J. Nysten), Meerbeek (resp. 1v, 1v & 3 ex. ZW op 3, 11 & 18/10; P. Moysons, A. Smets, O. Hendrick, R. Ghijsen), Korbeek-Dijle/plateau (resp. 1 ex. tpl & 1 ex. ZW op 10 & 18/10; L. Hendrickx, I. Nel, K. Moreau), Erps-Kwerps/ Zuurbeekvallei (1 ex. tpl op 10/10; Y. Princen, G. Rijmenans), Bertem/Koeheide (telkens 1 ex. ZW op 17 & 25/10; G. Bleys) en Neerijse/Zingende Wind (1 ex. tpl op 28/11; F. Fluyt).
vogels
Borre), 1 ex. te Winksele (F. Vandekeybus)
Slechtvalk Falco peregrinus Het aantal waarnemingen per maand: juni 9, juli 13, augustus 20, september 48, oktober 110, november 95. De cijfers werden eind oktober en in november wel stevig geboost door het Zeearend-toerisme, aangezien te SAR ook langdurig een adult vrouwtje Slechtvalk verbleef. Kraanvogel Grus grus 30/09 20 ex. over Leuven/centrum (P. FlorĂŠ) 08/10 30 ex. Z te AVP (H. Sente) 05, 07, 13-14 1 ex. tpl te OHZ & Korbeek-Dijle/ & 16/11 plateau (J. Rutten, J. Vantrappen, S. Horemans e.a.) De boomklever I maart 2016 I vogels
19
18/11
1 ex. O te Haasrode/industrie (P. Moysons) 03 & 04/11
Porseleinhoen Porzana porzana 11/07 1 ex. te SAR (K. Moreau) Scholekster Haematopus ostralegus Te Haasrode/industrie werd de soort op 13 data tussen 4/06 en 16/07 genoteerd, waarbij het op 30/06 & 13/07 om 2 ex. ging (P. Moysons, D. von Werne, J. Verroken e.a.). Verder werden de volgende waarnemingen opgetekend: 1 ex. aud te Heverlee/Langestaart op 4/06 (J. Menu) en telkens 1 ex. over Kessel-Lo/Centraal op 4 en 22/07 (P. Moysons, R. Uyttenbroeck). Kleine Plevier Charadrius dubius 5, 11, 15/06, resp. 2, 2, 1, 1 & 2 ex. te Heverlee/ 3 & 11/07 Langestaart (E. Toorman, J. Menu, N. Ryckeboer) 6/06 1 ex. te OHN (L. Hendrickx) 15/06, 12 & 24/07 3 ex., 1 ad & 1 juv te Kwerps/ vijvers (M. Depauw, D. von Werne, P. Moysons) 17, 18 & 19-22/07 resp. 2 ad, 2 juv & 1 juv te SAR (L. Hendrickx, I. Nel, R. Gysberten e.a.) Morinelplevier Charadrius morinellus 30/08 2 ad Z te Leefdaal/plateau (T. Vandezande) Goudplevier Pluvialis apricaria 09/08 1 ex. over Leefdaal/Duivendelle (A. Smets) 31/08 1 ex. ZW te Leefdaal/plateau (T. Vandezande) 01 & 10/10 telkens 1 ex. ZW te Leefdaal/plateau (S. Van den Bussche, J. Nysten) 03, 10 & 24/10 resp. 2, 1 & 1 ex. ZW te Korbeek-Dijle/plateau (L. Hendrickx, K. Moreau, I. Nel e.a.) 01, 08 & 14/11 resp. 1, 50 & 1 ex. ZW te KorDwergmeeuw - SAR Foto: Juul Buys
beek-Dijle/plateau (L. Hendrickx, I. Nel, D. von Werne e.a.) resp. 3 & 20 ex. ZW te Leefdaal/ plateau (G. Bleys, S. Horemans)
Bonte Strandloper Calidris alpina 11/08 1 ex. aud over Kessel-Lo/Centraal (nachttrek) (P. Moysons, R. Uyttenbroeck) Kemphaan Philomachus pugnax 04/07 1m te SAR (L. Hendrickx, I. Nel) 07 & 08/07 resp. 1m & 3m te OHZ (D. von Werne, S. Horemans) 12/08 2m3v te OHZ (L. Hendrickx) Regenwulp Numenius phaeopus 14/07 1 ex. te SAR (T. Caers) Wulp Numenius arquata 12/07 1 ex. te Erps-Kwerps/Zuurbeekvallei (W. Goussey) 16 & 29/08 telkens 1 ex. Z te Overijse/stad (I. Nel) 19/08 1 ex. over Korbeek-Dijle/plateau (F. Vandeputte) 30/10 1 ex. ZW te Korbeek-Dijle/plateau (S. Van den Bussche) Zwarte Ruiter Tringa erythropus 20/09 1 ad win te OHN (R. Polfliet, L. Hendrickx) Tureluur Tringa totanus 4 & 15/07 telkens 1 ex. te SAR (R. Gysbertsen, I. Nel, R. Stoks e.a.) Groenpootruiter 01/06 12-26/07 23/07 04/09
Tringa nebularia 4 ex. te OHZ (S. Horemans) 1-5 ex. te SAR (versch. waarn.) 2 ex. over Kessel-Lo/centraal (R. Uyttenbroeck) 1 ex. te OHZ/Ormendaal (S. Horemans, R. Gysbertsen)
Bosruiter Tringa glareola 4, 7-9, 11-16, 19, resp. 1, 1, 1-3, 2, 1, 1 & 1 ex. te SAR 20, 24 & 26/07 (versch. waarn.) 6, 11, 12, 18/07 resp. 2, 2, 1, 1 & 1 ex. te OHZ (D. & 9/08 von Werne, L. Hendrickx, J. Nysten) 2/08 1 ex. te Kwerps/vijvers (P. Moysons)
20
De boomklever I maart 2016 I vogels
Zilverreiger & aalscholvers - SAR Foto: John Vandeput
Oeverloper Actitis hypoleucos Juni 1 ex. te Leefdaal/plateau op 20/06 (B. Forget) Juli 86 waarnemingen, max. 29 ex. te SAR op 17/07 (L. Hendrickx, I. Nel) Augustus 34 waarnemingen, max. 7 ex. te NGB op 9/08 (I. Nel) en te SAR op 30/08 (J. Nysten, I. Nel) September 1 ex. ZW te Tervuren/Park KMMA op 8/09 (A. Reygel) Oktober 1 ex. te Leefdaal/Voervallei op 10/10 (B. Forget), 3 ex. te OHZ op 12/10 (J. Vandeput) Uit dit lijstje blijkt een opvallende piek in juli, zowel wat het aantal waarnemingen als de groepsgroottes betreft. Bokje Lymnocryptes minimus 01/11 1 ex. te Haasrode/zandgroeve (D. von Werne) Watersnip Gallinago gallinago juli 1 ex. te SAR op 24/07 (I. Nel, L. Hendrickx) augustus 7 waarnemingen, max. 3 ex. te
Kwerps/vijvers op 15/08 (P. Moysons) 11 waarnemingen, max. 7 ex. te SAR op 11/09 (K. Goderis) oktober 24 waarnemingen, max. 10 ex. te SAR op 31/10 (N. Picard) november 22 waarnemingen, max. 27 ex. te Heverlee/Langestaart op 14/11 (L. Hendrickx) Deze samenvatting geeft het voorkomen van Watersnippen in het Dijleland tijdens de behandelde maanden mooi weer: op een ex. in juli na verschijnt de soort pas goed in augustus, tijdens augustus en september neemt de trefkans geleidelijk aan toe om vanaf oktober constant te blijven. November kende wel grotere groepsgroottes dan oktober. september
Dwergmeeuw Hydrocoloeus minutus 04/06 1 1e zom te SAR (I. Nel, S. Horemans, S. & K. De Backer e.a.) Zwartkopmeeuw Ichthyaetus melanocephalus 19/07 1 juv te AVP (R. Gysbertsen) 04/10 1 1e win Z te SAR (I. Nel, L. Hendrickx, E. Etienne)
vogels
Witgat Tringa ochropus juni 12 waarnemingen, max. 6 ex. te OHZ op 19/06 (D. von Werne) juli 101 waarnemingen, max. 13 ex. te SAR op 19/07 (L. Hendrickx, I. Nel) augustus 40 waarnemingen, max. 8 ex. te OHZ op 5/08 (J. Rutten) september 9 waarnemingen, max. 4 ex. te OHZ op 25/09 (M. Janssens) oktober 5 waarnemingen, max. 6 ex. te OHZ op 24/10 (M. Janssens) november 4 waarnemingen, max. 4 ex. te Korbeek-Dijle op 25 en 29/11 (S. Horemans) Dit beknopt overzicht illustreert het begin van de najaarstrek in juni, de piek in juli – augustus, en de voorliefde van de soort voor de natte weilanden van OHZ.
Reuzenstern Hydroprogne caspia 24/08 1 ad Z te SAR (R. Gysbertsen) De 7e Reuzenstern voor het Dijleland en de tweede in 2015. De eerste betrof de vroegste waarneming voor de regio (op 14/04 te SAR), en in dit geval gaat het om de laatste geregistreerde waarneming (vorige laatste: 1 ex. te SAR op 16/08/10). Zwarte Stern Chlidonias niger 3 & 4/06 resp. 1 & 2 ad zom te SAR (I. Nel, P. Standaert, S. Horemans e.a.) 16 & 24/06 resp. 1 ad win & 1 ad zom te Tervuren/Park KMMA (A. Boeckx, A. Smets, A. Reygel e.a.) 28/06 3 ad zom te SAR (R. Gysbertsen, L. Hendrickx, I. Nel e.a.) 27/07 1 ex. te NGB (R. Polfliet) De boomklever I maart 2016 I vogels
21
Putter - SAR Foto: Eddy Van Hoorebeke
14/08 25/08
30/08 15-16 & 18-19
2 ex. te LP (T. Vandezande) 3 ex. te NGB (S. Horemans), 1 ad win te SAR (I. Nel, L. Hendrickx, R. Gysbertsen) 4 ex. te Overijse/Meer van Genval (O. Heneau) telkens 2 juv tpl te SAR (I. Nel, J. Vantrappen, L. Hendrickx e.a.)
Visdief Sterna hirundo 19/06 3 ex. N te SAR (L. Hendrickx, I. Nel) 18/07 2 ex. te SAR (L. Hendrickx, I. Nel, D. von Werne) 18-19/07 resp. 2 & 1 ex. te NGB (S. Horemans) Grote Stern Thalasseus sandvicensis 06/06 4 ex. N te SAR (M. Janssens) Het betreft hier slechts de vijfde waarneming voor het Dijleland. De vorige gevallen vonden plaats op 16/06/56 (1 ex., LP), 23/04/73 (1 ex., SAR), 13/04/80 (1 ex., SAR) en 6/05/81 (6 ex., SAR). Het was dus 34 jaar geleden dat deze soort werd opgemerkt in de regio. Zomertortel Streptopelia turtur Geen waarnemingen … Velduil Asio flammeus 17/10 1 ex. te Erps/Dorenveld (W. Vanotten) 18 & 25/10 telkens 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, O. Hendrick)
22
De boomklever I maart 2016 I vogels
Bijeneter Merops apiaster Neerijse/Ganzeman ontpopte zich tijdens de zomer van 2015 tot een hotspot voor vogelend Vlaanderen, wanneer bekend werd dat zich hier Bijeneters ophielden. Het eerste ex. werd op 6/06 gemeld, en op 7/06 bleek dat er 8 ex. aanwezig waren. Tot op 13/06 werden nog steeds 8 ex. waargenomen (al waren ze lang niet altijd allen samen, en soms ook langere periodes afwezig). Daarna daalden de aantallen tot 6 ex. vanaf 14/06, 3 ex. vanaf 17/06, 2 ex. vanaf 18/06 en 1 ex. vanaf 23/06. Er werd een totaal van 140 waarnemingen opgetekend. Het langdurige verblijf van deze Bijeneters te Neerijse kadert in een omvangrijkere zomerinvasie van deze soort in NW-Europa (ook in Vlaanderen was de soort op meerdere plaatsen aanwezig). Hoewel in Neerijse in 2015 broedindicatief gedrag werd genoteerd – niet toevallig op dezelfde locatie waar in 2002 2 juveniele Bijeneters uitvlogen – kan er deze keer niet over een geslaagd broedgeval gesproken worden. Boomleeuwerik Lullula arborea Een vroege Boomleeuwerik vloog reeds op 21/08 over Leefdaal/plateau (B. Forget). Reguliere najaarswaarnemingen vonden plaats van 26/09 tot 1/11, en telden op tot een totaal van 120 ex. (versch. telposten en waarnemers). Rouwkwikstaart Motacilla alba yarrellii 25/10 1 ex. te Overijse/Eizer-Horenberg (F. Vandeputte)
Boompieper Anthus trivialis In juni-juli konden nog 2 territoria worden gekarteerd te Meerdaalwoud/Militair Domein (R. Polfliet, P. Moysons, R. Stoks e.a.). Vanaf half augustus tot begin oktober werd met een totaal van 44 ex. (versch. telposten en waarnemers) slechts een bescheiden najaarstrek gedocumenteerd. Een laat ex. vloog op 26/10 over OH/dorp (S. Van den Bussche). Roodkeelpieper Anthus cervinus 02/10 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 11/10 1 ex. Z te Korbeek-Dijle/plateau (I. Nel, L. Hendrickx) De 19e en 20e Roodkeelpiepers voor het Dijleland sinds 2000. Waterpieper Anthus spinoletta De eerste Waterpieper voor het najaar van 2015 zat op 29/09 te SAR (E. Van Hoorebeke). De grootste concentratie uit de behandelde periode betrof 60 ex. op een slaapplaats in de Doode Bemde op 27/10 (S. Keteleer, S. Horemans).
Grauwe Klauwier Lanius collurio 24-26/08 1v te Bertem/Koeheide (G. Bleys, E. Malfait, F. Vandeputte) 07/09 1m te Neerijse/Wolfshaegen (N. Ryckeboer) Klapekster Lanius excubitor 22 & 27-30/11 1 ex. op het plateau Sterrebeek-Moorsel (O. Hendrick, A. Smets, F. Vandeputte e.a.) Beflijster Turdus torquatus 27/09, 3 & 18/10 resp. 1, 2 & 3 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, O. Hendrick, P. Moysons) 1, 18 & 25/10 resp. 1 ex. ZW, 1 ex. Z & 1 ex. tpl te Leefdaal – Korbeek-Dijle/plateau (S. Van den Bussche, K. Moreau, L. Hendrickx, I. Nel e.a.) 24 & 31/10 resp. 1 & 3 ex. ZW te Haasrode/ zandgroeve (D. von Werne) Gekraagde Roodstaart Phoenicurus phoenicurus 1, 5-6 & 16/06 1 zp te Leuven/centrum (M. Van Opstal, J. Menu, B. Bergmans, T. Vandezande) 20/07 1v te Bierbeek/Mollendaalbos (G. Vanautgaerden, M. Fajgenblat) 22/08 1 ex. te Leefdaal/plateau (B. Forget) 12/09 1 ex. te OHZ (D. von Werne) 14 & 15/09 1 v-type te Haasrode/industrie (D. von Werne, P. Moysons) 18/09 1m te Bertem/Koeheide (G. Bleys), 2m te LP (B. Verstraete)
vogels
Duinpieper Anthus campestris 22 & 29/08 telkens 1 ex. ZW te Korbeek-Dijle/ plateau (T. Vandezande, M. Fajgenblat) 30/08, 9 & 20/09 resp. 2, 1 & 1 ex. ZW te Leefdaal/ plateau (T. Vandezande, J. Nysten, S. Horemans) 02/09 1 ex. ZW te Ottenburg (F. Vandeputte)
Zeearend - SAR Foto: Patricia Cornet-Poussart
23
Paapje Saxicola rubetra De eerste Paapjes waren er vroeg bij dit najaar, met reeds een ex. te OHZ op 2 en 9/08 (J. Pelckmans, J. Nysten) en een ex. te Leefdaal/plateau op 9/08 (J. Nysten). Vanaf 15/08 dook de soort op de volgende locaties op: Leefdaal/plateau (waarnemingen van 1-10 ex. op 16 data tss 15/08 & 26/09; versch. waarn.), Korbeek-Dijle/plateau (resp. 3, 2, 2, 2, 1 & 4 ex. op 15, 16, 23, 28/08, 20 & 23/09; J. Nysten, L. Smets, B. Forget e.a.), Neerijse/Ganzeman (6 ex. op 15/08; B. Forget), OHZ (1 ex. op 22/08; L. Hendrickx), Haasrode/zandgroeve (resp. 5 & 1 ex. op 23/08 & 1/10; D. von Werne), Tervuren/ Zoniënwoud (1 ex. op 23/08; V. Daems), Meerbeek (resp. 2 ex. & 1 ex. ZW op 20/08 & 26/09; A. Smets), Bertem/Koeheide (1 ex. op 25/08; G. Bleys), Erps/Dorenveld (resp. 4, 9, 27 (!) & 1 ex. op 26, 31/08, 6 & 20/09; P. Moysons, W. Vanotten, F. Wyns e.a.), Huldenberg/plateau (1 ex. op 26/08; R. Van Steenkiste), Erps-Kwerps/Zuurbeekvallei (1 ex. op 29/08; R. Ghijsen), Leefdaal/Duivendelle (resp. 1 & 3 ex. op 30/08 & 20/09; A. Smets) en plateau Sterrebeek-Moorsel (1 ex. op 21/09; A. Smets). Roodborsttapuit Saxicola rubicola In de periode van 2 juni tot 3 augustus was Haasrode/industrie de enige locatie waar continu Roodborsttapuiten werden waargenomen. Op 12 data werden waarnemingen genoteerd, met een maximum van 5 ex. waaronder min. 1 juv (D. von Werne). Verder waren er in deze periode enkel gevallen te Leefdaal/plateau (1 ex. op 14/06; B. Forget) en NKV (1m op 8/07; J. Nysten). Te Haasrode bleef de soort ook nadien aanwezig, met waarnemingen van 2 ex. op 20/08, 25/08, 9-10/09, 16/09 en 9/11 (D. von Werne). Op andere locaties ging het vanaf 5 augustus om waarnemingen die we als najaarsverplaatsingen noteren (al kunnen er op sommige locaties lokale vogels tussen zitten die tijdens het broedseizoen niet werden opgemerkt): Leefdaal/plateau (waarnemingen van 1-5 ex. op 18 data tss 5/08 & 24/10 – versch. waarn.; met een laatkomer op 27/11 – F. Vanwezer), Korbeek-Dijle/plateau (resp. 1, 3, 2, 1 & 1 ex. op 9, 23/08, 20/09, 10 & 18/10; B. Forget, J. Nysten, A. Smets), Neerijse/Ganzeman (2 ex. op 15/08; B. Forget), Erps-Kwerps/Zuurbeekvallei (resp. 2 & 1 ex. op 29/08 & 10/10; R. Ghijsen, Y. Princen, G. Rijmenans, H. Vandevoorde), Leefdaal/Duivendelle (3 ex. op 30/08; A. Smets), plateau Sterrebeek-Moorsel (resp. 2 & 1 ex. op 21 & 28/09; A. Smets, O. Hendrick), Meerbeek (telkens 1 ex. ZW op 26/09 & 2/10; A. Smets), Heverlee/ Langestaart (2 ex. op 30/09; E. Toorman), Bertem/Koeheide (1m op 2/10; G. Bleys), SAR/Vette Weide (3 ex. op 7/10; E. Etienne), SAR (1m op 10/10; G. Rijmenans), Erps/ Dorenveld (2 ex. op 10/10; F. Wyns) en Oppem (1 ex. op 19/10; S; Horemans).
24
De boomklever I maart 2016 I vogels
Tapuit Oenanthe oenanthe De eerste Tapuit voor het najaar van 2015 zat op 22/08 te Leefdaal/plateau (B. Forget, J. Nysten, D. von Werne). Nadien werd de soort waargenomen op de volgende locaties: Haasrode/zandgroeve (telkens 1 ex. op 23, 29/08, 16, 19, 27/09 & 3/10; D. von Werne), Korbeek-Dijle/ plateau (resp. 1, 2, 1 & 1 ex. op 25/08, 30/09, 4 & 30/10; B. Forget, S. Van den Bussche, I. Nel), Meerbeek (resp. 3, 2, 1, 1 ZW & 1 ex. op 26, 30/08, 6, 27/09 & 1/10; P. Moysons, A. Smets, JM Lommaert e.a.), Erps/Dorenveld (resp. 2 & 1 ex. op 26/08 & 23/09; W. Vanotten, P. Standaert, L. Hendrickx, P. Moysons), Leefdaal/ plateau (resp. 2, 1, 8, 4, 1 & 1 ex. op 29/08, 2, 9, 11, 13/09 & 4/10; B. Forget, S. Horemans, T. Vandezande e.a.), Vossem (telkens 2 ex. op 30/08 & 22/09; A. Smets, N. Ryckeboer, J. De Cock), plateau Sterrebeek-Moorsel (1 ex. op 3/09; O. Hendrick), Wilsele-Putkapel/dorp (7 ex. op 8/09; L. Smets), Bertem/Koeheide (telkens 1 ex. op 10 & 28/09; G. Bleys), Neerijse/Ganzeman (telkens 1 ex. op 15 & 29/09; S. Horemans, B. Forget), OHZ (1 ex. op 20/09; L. Hendrickx), Tervuren/Zoniënwoud (1 ex. op 26/09; Y. Verstraeten), Oppem (1 ex. op 27/09; L. Hendrickx), Bierbeek/ zandgroeve (1 ex. op 2/10; D. von Werne), Huldenberg/ plateau (1 ex. op 5/10; N. Ryckeboer) en Winksele (1 ex. op 11/10; W. Claes). Een laat ex. zat op 12/11 op het plateau te Sterrebeek-Moorsel (O. Hendrick). Grote Karekiet Acrocephalus arundinaceus De Grote Karekiet die sinds 5 mei te LP verbleef, werd hier voor het laatst aangetroffen op 1 juni (S. Goethals). Rietzanger Acrocephalus schoenobaenus 28/06 2 ad te NKV (J. Wauters) 29/06 1 zp te SAR (I. Nel) Spotvogel Hippolais icterina Een overzicht van alle waarnemingen: resp. 2, 1, 1, 2, 1, 2, 1 & 3 ex. te Leefdaal/plateau op 1, 3, 4, 14, 16, 27, 28/06 & 5/08; I. Nel, S. Horemans, B. Forget e.a.), 1 zp te plateau Sterrebeek-Moorsel op 4 & 12/06; O. Hendrick), 1 ex. te AVP op 5/06 (R. Aerts), 1 zp te Kwerps/vijvers op 7/06 (M. Depauw), 1 zp te Erps/Dorenveld op 7, 11 & 16/06 en 2 zp op 17 & 20/06 (P. Moysons, F. Wyns, J. Lecomte, R. De Boom), 1 zp te Korbeek-Dijle op 28/06 (J. Nysten) en 1 zp te Winksele op 19/07 (R. Ghijsen). Orpheusspotvogel Hippolais polyglotta De vijfde Orpheusspotvogel voor het Dijleland, en de tweede voor 2015, zong van 12 tot 18/06 op de zuidrand van de Doode Bemde te Neerijse (G. Spanoghe, K. Hessel, R. Stoks e.v.a.). De vierde zat op 24-25/05 te Haasrode/
Blauwe kiekendief - Leefdaal Foto: Fred Vanwezer
Snor Locustella luscinioides De vogel die reeds sinds 23/06 aanwezig was te SAR (de 19e sinds 1975) werd hier op 1 en 3/06 nog gehoord (P. Moysons, P. Standaert). Braamsluiper Sylvia curruca Haasrode/industrie was de enige locatie waar langere tijd Braamsluipers bekeken konden worden. Tussen 2/06 en 3/07 werd de soort hier nog op 18 data waargenomen maar enkel op 2/06 ging het om 2 ex., op de overige data werd telkens een zangpost gemeld (D. von Werne, P. Moysons, M. Depauw). Andere locaties waren AVP (1 zp op 4/06; P. Moysons), Haasrode/dorp (1 zp op 8/06; D. von Werne), Bertem/Koeheide (1 zp op 11/06 en 3/07; G. Bleys) en Wijgmaal (1 zp op 28/06; D. Botteldoorn). Op 4/09 werd een ex. opgemerkt op het plateau Sterrebeek-Moorsel (A. Smets). Buidelmees Remiz pendulinus 22/10 2 ex. over Wijgmaal (L. Smets)
Baardmannetje Panurus biarmicus 12, 13, 18, 29, 30, 31/10, 1 & 6/11 resp. 2, 1, 3, 2, 4, 2, 3 & 1 ex. te SAR (I. Nel, K. Moreau, F. Pattyn e.a.) Grauwe Vliegenvanger Muscicapa striata Juni-juli: Leefdaal/plateau (geslaagd broedgeval, min. 2 juv; S. Horemans, B. Forget, P. Devillers e.a.), Erps/ Dorenveld (1 ex. op 17 & 20/06; R. De Boom, F. Wyns), Meerdaalwoud/Everzwijnbad (1 ex. op 17/06; G. Bleys), Heverlee/Zwanenberg (2 ex. op 25/06; E. Malfait), SAR (1 ex. op 15/07; N. Terorde) en OHN (1 juv op 19/07; L. Hendrickx). Augustus-september: Huldenberg/IJsevallei: 2 ex. op 1/08 (E. Van Hoorebeke), Haasrode/zandgroeve (1 ex. op 2/08; D. von Werne), Leefdaal/plateau (resp. 2 & 3 ex. op 3/08 & 10/09; B. Forget, S. Horemans), Haasrode/industrie (1 ex. op 19 & 21/08; D. von Werne), SAR/Reebeemd (2 ex. op 30/08; Y. Verstraeten), SAR (1 ex. op 1/09; R. Gysbertsen), Heverlee/Terbank (1 ex. op 6/09; R. Ghijsen) en LP (2 ex. op 17/09; B. Verstraete).
vogels
zandgroeve, en ook op 12 & 15/07 werd hier terug een ex. gezien. Op 24/07, 31/07 en 2/08 werden vervolgens 2 ex. waargenomen, op 31/07 was hier mogelijk een juveniel bij (D. von Werne). De beide gevallen van 2015 gaan als de eerste Dijlelandse territoria de boeken in.
Bonte Vliegenvanger Ficedula hypoleuca 23/08 1 ex. te Heverlee/Terbank (J. De Meirsman) 18/09 1 ex. te LP (B. Verstraete) 27/09 1 ex. te Leefdaal/plateau (F. Wyns, R. De Boom) De boomklever I maart 2016 I vogels
25
Wielewaal Oriolus oriolus 02/06 1 zp te OHZ (J. Rutten) 06/06 2 zp te Veltem-Beisem/Molenbeekvallei (P. Moysons) 09/06 1 zp te Neerijse/Ganzeman (D. Van Der Elst) 21/06 1 ex. te plateau Sterrebeek-Moorsel (R. De Boom) 26, 30/06, 2, 10, resp. 1m, 5 ex., 4 ex., 1m, 1m & 26 & 28/07 1m te Wijgmaal/Wijgmaalbroek (M. Lehouck, N. Verbeke, P. Standaert, L. Smets) Ringmus Passer montanus Alle waarnemingen: resp. 1 & 4 ex. ZW te Meerbeek op 3 & 18/10 (A. Smets, OL Hendrick, P. Moysons), resp. 2 & 1 ex. ZW te Haasrode/zandgroeve op 24 & 31/10 (D. von Werne), 2 ex. over Bertem/Koeheide op 25/10 (G. Bleys) en 1 ex. te Leefdaal/plateau op 1/11 (D. Van Der Elst). Europese Kanarie Serinus serinus 07/06 1 ex. te Neerijse/Ganzeman (A. Smets, F. Vandeputte) 27/09 1 ex. ZW te Korbeek-Dijle/plateau (L. Hendrickx, I. Nel) 03, 04 & 25/10 telkens 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets, O. Hendrick, P. Moysons) 22/10 1 ex. te Haasrode/industrie (D. Von Werne) 26/10 1 ex. ZW te Overijse/Maleizen (S. Peten) Kleine Barmsijs Acanthis cabaret Een overzicht per locatie: resp. 6 en 4 ex. te OHN op 5/10 & 5/11 (J. Rutten, M. Van Opstal, M. De Beenhouwer),
resp. 4 en 2 ex. te SAR op 28/10 en 5/11 (F. Vandeputte, I. Nel, E. Van Hoorebeke), 1 ex. over Korbeek-Dijle/plateau op 30/10 (S. Van den Bussche), 4 ex. tpl en dan ZW te Everberg/ Vrebos op 31/10 (A. Smets), 4 ex. ZW te Meerbeek op 1/11 (A. Smets), 2 ex. Z te Kessel-Lo/ Kesselberg op 2/11 (T. Vandezande), telkens 1 ex. te OHZ op 3 en 23/11 (S. Van den Bussche), resp. 5 en 15 ex. te Overijse/ stad op 4-5 en 11/11 (I. Nel), 1 ex. te NKV op 8/11 (R. Stoks), 1 ex. te OH/dorp op 19/11 (J. Rutten) en 1 ex. ZW te Haasrode/zandgroeve op 25/11 (D. von Werne). barmsijs sp. Acanthis sp. 2/11 1 ex. over SAR (H. Roosen) 9/11 1 ex. te Huldenberg/plateau (F. Fluyt) Noordse Goudvink Pyrrhula pyrrhula pyrrhula 30/10 1 ex. ZW te Korbeek-Dijle/plateau (S. Van den Bussche), 1 ex. ZW te Meerbeek (A. Smets) 31/10 1 ex. ZW te Haasrode/zandgroeve (D. von Werne) Ortolaan Emberiza hortulana 09/08 1 ex. ZW te Leefdaal/Duivendelle (A. Smets) Ijsgors Calcarius lapponicus 03 & 11/10 resp. 2 & 1 ex. Z te Korbeek-Dijle/ plateau (L. Hendrickx, I. Nel, K. Moreau, F. Vandeputte, N. Verbeke)
Samenstelling Kelle Moreau kelle.moreau@gmail.com
Oproep hernieuwing abonnement U kan zich (opnieuw) abonneren op de Boomklever door overschrijving van 15 EUR op rekeningnummer BE8600 115521 6850 (IBAN) met BIC GEBABEBB van de Natuurstudiegroep Dijleland, met vermelding van ABO 2016 + naam en adres. Een steunabonnement kost 20 EUR of meer. Het bestuur van de Natuurstudiegroep Dijleland dankt u bij voorbaat. 26
De boomklever I maart 2016 I vogels
van “buiten gekeken” naar “de eerste keer” Ik heb het onlangs nog eens nageteld hoeveel afleveringen mijn rubriek “Buiten gekeken” precies telde: 30, veel meer dan ik mij op het eerste zicht kon herinneren. Ik kreeg in de loop der jaren op die stukjes allerlei reacties zoals: “Ik had dat stuk over de Loire in de Boomklever gelezen. Ik ben op die plek geweest en jawel, dat zat daar allemaal …” (Ja, dacht die meneer dat ik dat verzonnen had?) “Een zeearend in de Dijlevallei, nu hebde toch wat overdreven, Herwig“ (Misschien denkt hij er na deze winter anders over …)
De nieuwe reeks, ik bied geen garantie over de duur ervan, heet “De eerste keer”. Ik tracht hier te vatten wat dat doet met een natuurkijker: een soort voor de eerste keer zien, de eerste keer op een bepaalde plek komen, iets niet noodzakelijk voor de eerste keer zien maar door “the windmills of the mind” teruggevoerd worden naar die eerste keer… Hopelijk herkent U er iets in. Wordt dit dan oude wijn in nieuwe zakken? Wel, euhh … het blijft wél goeie wijn. Zullen we voor de verandering even een Spaanse fles ontkurken? Herwig
de eerste keer
“Het is het eerste wat ik lees, als ik de Boomklever opendoe …” (Zo wou ik het horen, zie …)
De boomklever I maart 2016 I de eerste keer
27
De geur van Spanje (1) (Sierra de Andújar, 2-2-2013)
Tussen de heuvels hangen nog wat flarden mist, maar het belooft een prachtige dag te worden. Vandaag gaat het gebeuren: ik voél het gewoon. Ik heb het ook al aan Oscar gezegd, maar hij is er nuchter onder gebleven. “Misschien vandaag, misschien morgen, gewoon blijven wachten en rondkijken, rondkijken en nog eens rondkijken” was zijn antwoord. Deze ochtend heeft dit rondkijken vooral Kleine zwartkoppen, één keer een Provençaalse grasmus en een zingende (Mediterrane) klapekster opgeleverd. Een gansachtig “gak-gak-gak” weerklinkt nu uit de lucht. Ik aarzel even, maar dan valt mijn eurocent. Meer nog: ik weet plots terug heel goed waar en wanneer ik dit geluid voor de eerste keer gehoord heb, je eerste waarneming van baltsende Spaanse keizerarenden vergeet je immers nooit. Ik kijk dus op en begin gespannen de blauwe lucht af te speuren … maar het levert niks op … ?!? Word ik dan toch bedrogen door mijn geheugen? Oscar, een boswachter uit Navarra, merkt mijn verwarring op en kijkt mij vragend aan. “Creo que he oido un imperial … pero no lo veo” leg ik hem de tegenstrijdigheid uit. “Si, si, aguila imperial” veegt hij mijn laatste twijfels weg. “Ah, alli” wijst hij naar een donker stipje, vlak boven de heuvelrand. De keizerarend komt nu beter in zicht en met omhooggeheven vleugels komt hij plots schuin omlaag, recht op ons af: de sneeuwwitte vleugelvoorranden spatten er nu zowat af. Plots trekt hij op uit zijn neerwaartse baan waarbij zijn bijna pekzwarte onderdelen zichtbaar worden. “Gak-gak-gak”: de arend vindt deze idyllische lentedag kennelijk 28
De boomklever I maart 2016 I de eerste keer
een ideale gelegenheid om een partner te versieren. Nog 2 keer herneemt hij zijn “rollercoaster-duikvlucht”. De goudgele kop, het donkerder “voorhoofdspetje”: je kan er letterlijk alles van zien. Op een goeie 20 m boven ons hoofd komt hij tenslotte over. Ik slik even, ik heb zelden of nooit zo een keizerarend gezien... Het is niet het doel van deze reis, maar toch: wat een fenomenale ervaring.
Het is nu al de derde dag op rij dat ik hier op de uitkijk sta, langs een godverlaten weg in een uithoek van Andalucia. Het landschap bestaat uit redelijk hoge granietheuvels, doorsneden door diepe beekvalleitjes. De “weg” is eigenlijk wat de Spanjaarden een “pista forestal” noemen: een onverharde grintweg die halfweg de helling langs de contouren van de heuvels slingert. Het
aan de linkerkant af. Achter de draad gaat het naar beneden en ontrolt zich een uitzicht om U tegen te zeggen. Tweehonderd meter terug is er een iets meer verheven uitkijkpunt, maar onze post biedt als je naar beneden kijkt het voordeel van het meest weidse uitzicht: het terrein helt hier flink omlaag en je kijkt van bovenaf uit over meerdere erosiegeulen die beneden samenkomen in een vlakker stuk met vooral meer open grasland. De overzichtelijkheid van het terrein is slechts schijn: de diepe beekvalleitjes zorgen ervoor dat je onmogelijk het ganse gebied vanaf één plaats kunt overschouwen. Naar het westen en het zuiden tekenen zich in steeds blauwwaziger wordende tinten verder afgelegen heuvelruggen af. De chaotische onoverzichtelijkheid van het reliëf treft zijn gelijke in een mix van biotopen: honderden verspreide granietblokken in alle formaten, parkachtig verspreide steen- en kurkeiken wisselen af met meer open grazige plekken en dicht struikgewas. Ertussen loopt een kronkelig spinnenweb van aarden pistes waarvan het centrum min of meer samenvalt met de laagst gelegen “centrale arena”: een aantal ruïnes met een drietal grote eucalyptusbomen. Dit net van pistas is ongetwijfeld aangelegd om de hertenjacht te vergemakkelijken. Aan de horizon zie je op een heuveltop de witte achtergevel van het Monasterio de la Virgen de la Cabeza: een bedevaartsoord dat einde februari overspoeld wordt door tienduizenden pelgrims. In vogelvlucht is deze plek amper 5 km ver maar dankzij de grote hoogteverschillen in deze “sierra” doe je daar met de auto, na een schier eindeloze reeks haarDe boomklever I maart 2016 I de eerste keer
de eerste keer
“wegdek” zit vol gaten maar is, als je enig door elkaar geschud voor lief neemt, zeker berijdbaar. In Engelstalige verslagen van zoogdierfanaten wordt dit steevast de “La Lancha track” genoemd. De weg loopt immers enkele kilometers verder dood op het spookdorp “La Lancha” dat daar in de eerste plaats aangelegd was voor de arbeiders van een nabijgelegen stuwdam. Zodra de stuwdam af was is het dorp, inmiddels al enkele tientallen jaren geleden, prompt verlaten. Het twintigtal huizen worden nu langzaam maar onontkoombaar genivelleerd door de krachten van zon, weer en wind. De weg zelf is goed onderhouden, want het omliggend terrein is “parque cinegético”. De Spanjaarden gebruiken deze term om een gebied af te bakenen waar de fauna weliswaar beschermd wordt maar waar de klemtoon toch ligt op grote bejaagbare soorten als hert en everzwijn. Die zijn er dan ook volop: bij elke visuele inspectie van de omgeving kom je wel groepjes edelherten tegen. Er is ook een roedel moeflons en iedereen verzekert me dat er ook damherten zijn, maar voorlopig heb ik die nog niet gezien. Niet dat ik daar nu om sta te treuren, de “doelsoort” behoort tot een heel ander kaliber. Na wat over en weer pendelen gedurende de eerste dagen langs de weg heb ik uiteindelijk mijn “definitieve stek” gevonden... De onverharde “pista” maakt er een flinke bocht naar rechts maar op de buitenkant van de bocht ligt een vlak stuk, net groot genoeg om 2 à 3 auto's te parkeren. Een groot granietblok en het draadwerk van het “hertenreservaat” bakenen onze uitkijkpost
29
speldbochten, een volledig uur over … De helling gaat aan de andere kant, boven het talud van de ingesneden weg, nog enkele honderden meters omhoog. Er groeit vooral hoog struikgewas met als typische soorten o.a. cistusrozen, laurier en kuiflavendel. De Spanjaarden noemen dit struikgewas “jaral” afgeleid van de naam “jara” voor de cistusrozen. Ik ben net even gaan kijken naar één van mijn favorieten: Cistus ladanifer. Het is dé dominante cistusrozenstruik uit het zuidwestmediterrane struikgewas. Ik weet hoe de helling er hier binnen 6 weken zal bij liggen: overladen met schitterende bloemen: groot, witte kroonbladeren als lichtjes verfrommeld papier, gele meeldraden en stamper. Aan de basis van elk kroonblad zit als finishing touch een diep
bordeauxrode vlek. “Gaan kijken”? Dat is eigenlijk gelogen: ik ben gaan ruiken … De kleverige knoppen bevatten een etherische olie die zich in de omgeving verspreidt: je kan de soort letterlijk met je ogen dicht opsporen. Vreemd hoe geuren en geluiden zelfs nog beter dan beelden de essentie van bepaalde reizen en/of landstreken oproepen. Andere mensen denken misschien dat het hier naar lavendel of naar tijm ruikt, maar een doorwinterde Spanjereiziger weet wel beter. De geur van “jara” is magisch. Open een potje jara-olie en mijn neus zal het U zeggen: “het ruikt hier naar Spanje.” (wordt vervolgd) Herwig Blockx
Activiteiten april-juni 2016 Voorjaarstrektellingen Het trekseizoen begint op gang te komen: tijd om de roepjes en vluchtkenmerken op te frissen! Gewapend met de recent ontwikkelde trekteltool hoeft dit echter geen probleem te zijn! Naar jaarlijkse gewoonte worden er op de belangrijke momenten verschillende trektelposten in de regio bezet. Via de mailinglijst en de Facebookpagina zal meegedeeld worden wanneer dit zal gebeuren. Iedereen is daarbij welkom, van nieuwsgierigen tot doorwinterde trektellers! Coördinatie, aanvraag trekteltool en meer informatie: Gert Vandezande, gert.vandezande@telenet.be
zaterdag 30 april Big Day De laatste dag van april. Een lente die tegen dan aangebroken zal zijn en vele vogels die de terugtocht uit het zuiden wagen om in de prachtige Dijlevallei even bij te tanken vooraleer door te trekken of toch besluiten om langer te blijven en het broedseizoen hier te riskeren temidden de velden en de bossen op de plateaus of langs het immer roerende water van de Dijle.
De ideale dag dus om dit jaar onze welbekende “Big Day” over een andere boeg te gooien: dit jaar zoeken we teams die sámen willen werken door vooraf een “plan de campagne” met de teamkapiteins op te stellen om een zo groot mogelijke totaalbeeld te krijgen van de vogelsoortenrijkdom op die ene lentedag in de vallei. Naast pure ontspanning en toch dat kleine competitie-elementje – “soortjes jagen” voor de eer – biedt dit concept ons ook de unieke kans om zeldzame doortrekkers op te snorren die anders misschien buiten beeld zouden doorvliegen maar ook om bijzondere broedgevallen vroeg op te sporen! Bovendien zijn alle mogelijke vormen op deze zaterdag mogelijk: een “Big Sit” in het Grootbroek, een fietstocht van 100km door de vallei en de plateaus, een autorit langs de gekende hotspots, een wandeltocht langs onbekende gebieden, met de step door de stad op zoek naar de stedelijke vogels ... Het kan en mag allemaal! Kortom: schrijf u in en beleef een onvergetelijke natuurdag in onze prachtige regio ... en draag ondertussen uw steentje bij aan de natuurstudie van de doortrekkers!
vogels
Alle activiteiten van de Natuurstudiegroep Dijleland en eventuele wijzigingen zullen ook aangekondigd worden via de Dijlevallei-maillijst (http://groups.yahoo.com/group/Dijlevallei/) en de NSGD facebookpagina (http://www.facebook.com/natuurstudiegroepDijleland)
Meer informatie binnenkort op onze facebookpagina en de mailinglijst. Contactpersoon: Roel Uyttenbroeck roel_uyttenbroeck@hotmail.com 31
Studie
Regionale werkgroep van Natuurpunt Studie vzw
Bestuur Luc Hendrickx (voorzitter, Watervogeltellingen) Naamsestraat 142 bus 001, 3000 Leuven, 0477-19 28 35
Kris Van Scharen (penningmeester)
Korbeekstraat 27, 3061 Leefdaal, 02-7672638
Roel Uyttenbroeck (coördinatie, redactie) Ernest Solvaystraat, 3010 Kessel-Lo, 0495-628863
Gert Vanautgaerden (redactie, Hamster)
Vinkenbosstraat 26, 3053 Haasrode, 0477-426868
Maxime Fajgenblat (redactie)
Clos des Poplis 17, 1332 Genval, 0478-923660
Bruno Bergmans
Klaverstraat 44, 8000 Brugge, 0498-760722
Bart Creemers
Landingsveien 7, 0770 Oslo, Noorwegen, 0047-45462097
Kelle Moreau (archivaris)
Meibloempjeslaan 2 bus 3, 8400 Oostende
Pieter Moysons (Bijzondere broedvogels) Engerstraat 144, 3071 Erps-Kwerps, 0499-288289
Hans Roosen (Vleermuizen)
Abstraat 101, 3090 Overijse, 02-6879518
Jonathan Menu
Hambosstraat 21, 3018 Wijgmaal, 0475-571980
André Verboven
Groeneweg 60, 3001 Heverlee, 016-238184
Gert Vandezande (Trektelcoördinator) gert.vandezande@telenet.be
Archivaris Kelle Moreau
kelle.moreau@gmail.com
Webmaster Thomas Vandenberghe
thomas.vdberghe@gmail.com
Abonnementen Roel Uyttenbroeck
roel_uyttenbroeck@hotmail.com
Redactie Boomklever Gert Vanautgaerden vanautgaerden.gert@gmail.com
Jonathan Menu
jona.menu@gmail.com
Maxime Fajgenblat
maxime.fajgenblat@gmail.com
Artikels, foto’s en korte bijdragen worden verwacht op het redactiesecretariaat bij een van bovenvermelde redactieleden.
Rondzendlijst Dijleland http://groups.yahoo.com/neo/groups/Dijlevallei/info maak een Yahoo ID aan en klik op ‘join group’. Bij aanmeldingsproblemen, contacteer roel_uyttenbroeck@hotmail.com
www.natuurstudiegroepdijleland.be
Regiopag.: dijleland.waarnemingen.be - facebook.com/natuurstudiegroepDijleland
Colofon De Boomklever Driemaandelijks tijdschrift van de Natuurstudiegroep Dijleland. De Boomklever brengt bijdragen over studie en beheer van de biodiversiteit in het Dijleland en verschijnt viermaal per jaar (maart, juni, september, december). Abonnement Geïnteresseerden kunnen de Boomklever ontvangen door overschrijving van 15 € op rek.nr. BE8600 115521 6850 van de Natuurstudiegroep Dijleland met opgave van naam en adres. Een steunabonnement kost 20 € of meer. Copyright Het copyright van de teksten, illustraties en foto’s blijft bij de respectievelijke auteurs, tekenaars en fotografen. Overname is enkel mogelijk mits hun uitdrukkelijke toestemming en bronvermelding. Natuurpunt vzw Natuurpunt is de grootste vereniging voor natuur en landschap in Vlaanderen. Ze telt meer dan 88 000 gezinsleden en beheert 19 000 hectare natuurgebied. Lid worden van Natuurpunt vzw kan door storting van 27 € op rekeningnummer BE17 2300 0442 3321. www.natuurpunt.be Lay-out Walda Verbaenen - walda@walda.be Druk Drukkerij Atlanta - Diest info@drukkerijatlanta.be www.drukkerijatlanta.be Oplage: 210ex. V.U.: Luc Hendrickx, Naamsestraat 142 bus 1 - 3000 Leuven