BOOMKLEVER
de
Tijdschrift van de natuurstudiegroep Dijleland
Jaargang 44 - juni 2016
inhoud Editoriaal
The Big Day zoveel mogelijk soorten zien in 24 uur
35
Tijdschrift van de natuurstudiegroep Dijleland
Ongewervelden De wespbijen van het Dijleland Deel 2
36
Natuurbeheer Ketelheide (Overijse) een botanische evaluatie 6 maand na plaggen Vogels Een stukje Frankrijk in de tuin... Overwintering Zeearend in de Dijlevallei Big Day 2016 Waarnemingenoverzicht De eerste keer De geur van Spanje (deel 2) In memoriam Jean-Michel Penne Colofon
42 47 51 54 56 48 50 64
Coverfoto HOLLE WEG ‘BEGIJNHOF’ (KORBEEK-DIJLE) Foto: André Verboven
30 april. Het miezerde. Het gebroken asfalt onder onze voeten glimde in het gedimde ochtendlicht als we op pad gingen op onze toer van zo’n 18 kilometers te voet. En daarna nog eens zo’n 30 kilometers die we met de auto zouden afmalen. Als we dit gewoon zo los zouden zeggen, zouden mensen ons voor gek verklaren of denken dat we aan een of andere rare vorm van duathlon meededen. Niets was minder waar: Maxime en ik deden dit voor de Big Day, samen met negen andere teams. Het was onze eerste deelname, dit jaar deden we graag mee omdat iedereen samenwerkte met één gemeenschappelijk doel: zoveel mogelijk soorten te zien in ons werkingsgebied op 24 uur tijd. Hoe dat afliep, lees u verderop in dit nummer maar het gevoel van coördinatie die als op wieltjes, als vanzelfsprekend, liep is onbeschrijflijk, net als het gevoel bij het ontdekken van dat ene “specialleke” en het genieten van de rijkdom en landschappelijke pracht van onze regio. Het was een geweldige dag die iedereen zich nog lang zal heugen. We popelen al om er een vervolg aan te breien volgend jaar. “Good science is after all not just about facts. It should be a form of play.” Martin Brasier
EDITORIAAL
The Big Day zoveel mogelijk soorten zien in 24 uur De dag nadien scheen de zon, 1 mei. De aprilse grillen waren eindelijk voorbij en we konden vooruit blikken op het voorjaar met meer en meer excursies. De studiegroep is in beweging. Hou zeker en vooral onze activiteitenkalender in de gaten samen met onze mailinglijst en facebookpagina want veel van deze activiteiten kunnen soms last minute gepland worden naargelang de omstandigheden. Zo zijn we nu volop bezig met Veenmolinventarisaties, binnenkort komen de Grote weerschijnvlinderinventarisaties en insectenexcursies in Meerdaalwoud. En dan zijn we alweer september en klaar voor de vogeltrek. De winterrust is voorlopig opgeborgen! Het doet mij ook veel plezier om bij onze activiteiten steeds meer nieuwe gezichten te zien en dat de Boomklever nog altijd een communicatie- en rapporteringsmiddel bij uitstek blijft. Er zijn nog een aantal ideeën aan het sudderen binnen het bestuur maar voorlopig maken we ons klaar om met veel “goesting” de zomer in te fladderen! Gert Vanautgaerden redacteur
35
De Wespbijen (Apidae - Nomada) in het Dijleland Deel 2: Voorkomen en verspreiding. Dit artikel volgt een eerste deel waarin, naast een inleiding over de wespbijen, ook een overzicht gegeven werd van de gegevensbronnen en de soortenrijkdom en -diversiteit van Nomada in het Dijleland werd onderzocht (Creemers, 2016). In het tweede deel geven we in de mate van het mogelijk enkele patronen weer in het voorkomen en de verspreiding van individuele soorten binnen de regio en, waar relevant, ook elders. Hierbij geven we een overzicht van de zeldzamere soorten, maar maken we ook een opsomming van soorten met de hoogste kans om in de toekomst te kunnen worden ontdekt.
soorten (zie ook tabel 1): de stedelijke omgeving van Leuven, Margijsbos en omgeving, Kesselberg, Rodebos, Egenhovenbos en Meerdaalwoud. In de rand van de regio werden er ook veel soorten gevonden te Pellenberg (negen soorten verspreid over deelgebieden Kliniek, Koebos en het voormalige stortterrein). Het aantal soorten is in dit vroege stadium vooral een goede maat voor de zoekinspanning op die locaties. Leuven springt er bovenuit met veertien soorten op waarnemingen. be. De gegevens van het onderzoek van de KU Leuven vullen dit soortenaantal nog aan met twee extra soorten (maar zie opmerking bij tabel 1). Er zijn zelfs locaties in Leuven, zoals de Ruelensvest en de Keizersberg waar meer soorten werden waargenomen dan de meeste andere gebieden in het Dijleland (zie tabel 2).
VOORKOMEN EN VERSPREIDING Gebieden in het Dijleland waar vijf of meer soorten wespbijen werden waargenomen zijn, in volgorde van meest soortenrijk naar minste aantal Geeltipje (Nomada sheppardana) Foto: Henk Wallays
36
Verschillende soorten lijken het veel beter te doen dan over het algemeen in de rest van Vlaanderen. De meest opvallende is de Variabele wespbij (Nomada zonata), de parasiet van de Wimperflankzandbij (Andrena dorsata). De Variabele wespbij is weeral een typisch voorbeeld van een
naar meer waarnemingen van deze wespbij en de tevens zeer zeldzame gastheer, de Rimpelsnuit (Andrena combinata), leverden voorlopig niets op. Mogelijk ging het hier dus enkel om een zwervend exemplaar. In het onderzoek van Verboven (2014) wordt er melding gemaakt van de zeldzamere Tweekleurige wespbij (Nomada integra). De soort kan op basis van de gegevens van Rasmont et al. (1993) eerder als vrij zeldzaam bestempeld worden. In de Nederlandse atlas is de soort echter beschreven als zeldzaam en achteruitgaand. Voor Vlaanderen is er nog geen waarneming terug te vinden op waarnemingen.be. Zijn kleine gestalte maakt het waarnemen van deze soort er ook niet makkelijker op. De Texelse zandbij (Andrena fulvago) is de tevens zeldzame gastheer van deze wespbij en is tijdens het onderzoek van Aculea in de stad inderdaad opgedoken (verschillende locaties). De andere gastheer, de Paardenbloembij (Andrena humilis) is in Leuven niet waargenomen door Aculea, maar wel tijdens het onderzoek van Verboven (fide D’Haeseleer, 2014). Buiten Leuven werd deze soort in de regio voorlopig enkel te Silsombos gemeld (niet door Aculea).
ONGEWERVELDEN
zuidelijke soort die in onze regio toeneemt. Voor 1990 waren er maar enkele gevallen in België en Nederland. Nu wordt de soort nog steeds als vrij zeldzaam aangeduid in Nederland, maar lijkt de soort in het Dijleland en vermoedelijk overal in het zuiden van Vlaanderen, algemeen. Een andere soort met een zuidelijk karakter die wat meer lijkt te worden genoteerd in het Dijleland is de Geelzwarte wespbij (Nomada succincta). De verschillende vindplaatsen in het ‘warme’ en goed onderzochte stadscentrum van Leuven zijn misschien een verklaring voor dit afwijkend patroon. Deze soort is bovendien wat moeilijk te onderscheiden van de Smalbandwespbij (Nomada goodeniana). Verder worden de vrij zeldzame Roodsprietwespbij (Nomada fulvicornis), de Gewone kleine wespbij (Nomada flavoguttata) en de Roodzwarte dubbeltand (Nomada fabriciana) ook in relatief meer hokken geobserveerd. De laatste soort is samen met de Gewone wespbij (Nomada flava) de algemeenste wespbij in het Dijleland (op basis van verspreiding). Zeldzamere soorten die voorkomen in het Dijleland zijn de Langsprietwespbij (Nomada conjugens) (Leuven), Matglanswespbij (Nomada similis) (buurt van De Kluis, Sint-Joris-Weert), Stomptandwespbij (Nomada striata) (Abdij van Park, Heverlee) en Gedrongen wespbij (Nomada guttulata). De laatste soort is waargenomen in de Doode Bemde en in Pellenberg. Het is een zeldzame tot zeer zeldzame soort die parasiteert op de Ereprijszandbij (Andrena labiata). Van al deze zeldzamere soorten werden de gastheren reeds gevonden in het Dijleland (hoewel niet steeds op dezelfde locaties). Dat geldt niet voor dé verassing tot nu toe. In de buurt van het spoorwegplateau en het Vuntcomplex te Wilsele werd in 2012 een mannetje verzameld dat een jaar later kon bevestigd worden als de zeer zeldzame Kalkgraslandwespbij (Nomada piccoliana), een zuidelijke soort die in Nederland enkel voorkomt op de Sint-Pietersberg in het zuiden van Limburg. Gerichte zoektochten van verschillende waarnemers in de jaren nadien, op zoek
De Roodharige wespbij (Nomada lathburiana) heeft de algemene Grijze zandbij (Andrena vaga) als voornaamste gastheer en is dan ook niet zeldzaam in onze regio. Doch, hij lijkt veel minder frequent te worden ontdekt in het Dijleland dan in elke andere regio. Zoals eerder opgemerkt worden observaties in de Kempen gedomineerd door deze makkelijk herkenbare soort. Maar zelfs in de buurregio Oost-Brabant lijkt ze meer dan tweemaal zo vaak voor te komen. De Roodharige wespbij is over het algemeen de meest gemelde wespbij op waarnemingen.be, hoewel dat helemaal niet zo is voor de waarnemingen van Rasmont et al. (1993). Eenzelfde tegenstelling zien we bij waarneming.nl en de gegevens verzameld voor de Nederlandse atlas (Smit, 2012a). Onderzoekers vermoeden dat een recente toename van De boomklever I juni 2016 I ongewervelden
37
Variabele wespbij (Nomada zonata) Foto: Henk Wallays
deze soort aan de basis ligt van deze contradicties (pers. med David De Grave). Een vrij gelijkaardig patroon lijkt op te gaan voor de Vroege wespbij (Nomada leucophtalma), een parasiet bij de algemene Zwart-rosse zandbij (Andrena clarkella). Dit is de zesde meest gemelde wespbij-soort op waarnemingen.be, maar in het Dijleland voorlopig slechts teruggevonden in de buurt van het Egenhovenbos (Heverlee) en Margrijsbos (Huldenberg). Het voorkomen in het Dijleland komt meer overeen met literatuurgegevens die de soort als vrij zeldzaam bestempelen. Nog zo’n enigma is de Donkere wespbij (Nomada marshamella), een parasiet van o.a. Meidoornzandbij (Andrena carantonica). Maar daar doet zich het omgekeerde voor. Volgens de literatuur is dit een algemene soort die zou toegenomen zijn, maar ze wordt amper gemeld via waarnemingen.be. In dit geval ligt de frequentie in het Dijleland in de lijn met de rest van Vlaanderen. Deze soort werd enkel geobserveerd in de buurt van het Vuntcomplex (Wilsele). Het is momenteel moeilijk om te zeggen of zich bij deze drie laatste soorten echte veranderingen in voorkomen hebben voorgedaan, maar hypotheses over mogelijke waarnemingseffecten zijn voor al 38
De boomklever I juni 2016 I ongewervelden
deze gevallen wel te bedenken. De Roodharige wespbij wordt makkelijker herkend in het veld dan andere wespbijen, de Vroege wespbij kan over het hoofd worden gezien door de vroege vliegtijd (maart-april) en de Donkere wespbij kan mogelijk verward worden met gelijkende soorten, zoals de Roodsprietwespbij (Nomada fulvicornis). Het Geeltipje (Nomada sheppardana) is een soort die algemener is volgens zowel de literatuur als de recente gegevens voor de rest van Vlaanderen, dan vermoed kan worden op basis van de waarnemingen in onze regio. Enkel in de kruidtuin te Leuven werd deze parasiet van o.a. de Gewone franjegroefbij (Lasioglossum sexstrigatum) teruggevonden. Een vrij algemene soort die zelfs nog ontbreekt in het lijstje op de regionale portaalsite van het Dijleland is de Heidewespbij (Nomada rufipes). Dat is omdat de heideterreintjes nog niet goed onderzocht werden tijdens de bloeiperiode van de heide (augustus). Tijdens het schrijven van deze bijdrage werden echter wel verschillende exemplaren van deze soort en vermoedelijk een exemplaar van de gastheer, de Heidezandbij (Andrena fuscipes), teruggevonden in het Rodebos te Huldenberg (pers. med. Pieter Vanormelingen). Eerder was de Heidewespbij al ontdekt op
Roodharige wespbij (Nomada lathburiana) Foto: Chantal Deschepper
andere plekken in de provincie, zoals de heiderelicten rond Aarschot en Keerbergen-Tremelo. Het is echter te verwachten dat deze soort zeldzamer is bij ons dan in de Kempen, gezien het beperkend aantal heideterreinen.
de Bonte wespbij kan bevestigd worden komt daar dus nog een soortje bij. In het slechtste geval is de Bonte wespbij een niet erg zeldzame soort die de lijst vermoedelijk in de toekomst zal vervoegen. ONTDEKKINGEN VOOR DE TOEKOMST?
Een andere soort die niet zo erg zeldzaam is en niet gemeld is voor het Dijleland op waarnemingen.be is de Bonte wespbij (Nomada bifasciata), de parasiet van de vrij algemene Weidebij (Andrana gravida). De Bonte wespbij is volgens de literatuur vrij zeldzaam, maar kan blijkbaar veel algemener zijn in sommige regio’s, de Denderstreek in het bijzonder. Volgens het rapport over bijen in Leuven zouden twee exemplaren verzameld zijn geweest aan het Artoisplein, maar het is op dit moment onduidelijk waar deze gegevens vandaan komen. Geen van de lokale vrijwilligers heeft deze in collectie. Van een mannelijk exemplaar op diezelfde locatie moet wel nog uitgemaakt worden of het een Bonte wespbij, dan wel de zeer gelijkende Kortsprietwespbij is. Als de Tweekleurige wespbij uit de studie van Verboven (2014) en de recente vondst van Heidewespbij in rekening wordt gebracht bestaat de huidige lijst van wespbijen voor het Dijleland dus op dit moment werkelijk uit 25 soorten. Dat is meer dan de helft van de Belgische soortenlijst. Als
Soorten waarvoor moet uitgekeken worden om deze lijst nog wat uit te breiden zijn zeldzamere soorten waarvan bijvoorbeeld de gastheersoorten zijn waargenomen in de regio. In dit verband zijn de Texelse zandbij en de Paardenbloembij niet alleen interessant voor het vinden van meer locaties van Tweekleurige zandbij, maar ook voor nieuwe soorten zoals, aan Tweekleurige wespbij gelijkende maar uiterst zeldzame, Nomada facilis (zonder Nederlandse naam) en Dubbeldoornwespbij (Nomada femoralis) (o.a. ook ooit verzameld in Ukkel). Hoewel tijdens het project rond de Knautiabij (Andrena hattorfiana) enkele metapopulaties van deze doelsoort werden ontdekt op locaties met de waardplant, Beemdkroon (Knautia arvensis), waren er geen vondsten van de daarmee gelinkte parasiet, Knautiawespbij (Nomada armata). Gezien de precaire situatie van de gastheer wordt deze volgens D’Haeseleer & Vanormelingen (2014) ook niet verwacht. Als de populaties van Beemdkroon en dus de populaties van Knautiabij De boomklever I juni 2016 I ongewervelden
39
Gewone wespbij (Nomada flava) Foto: Henk Wallays
in Leuven, Bertem en Kortenberg zouden kunnen versterkt worden door aangepast beheer is het misschien toch niet onmogelijk dat de Knautiawespbij opduikt. In Nederland wordt namelijk aangenomen dat deze soort zich heeft kunnen uitbreiden onder invloed van klimaatsverandering (Smit, 2012b). In Nederland wordt dezelfde reden ook gebruikt om de (her)kolonisatie te verklaren van de Grote wespbij (Nomada sexfasciata) (Smit, 2012b), die parasiteert op Langhoornbijen (Eucera), waarvan de Gewone langhoornbij (Eucera longicornis) relatief goed lijkt vertegenwoordigd te zijn in de regio en andere delen van Brabant. Het is opvallend dat, ondanks vrij veel populaties van langhoornbijen in Beersel en Brussel, de Grote wespbij ook daar nog niet werd gezien (pers. med. David De Grave). In het verleden is deze soort blijkbaar wel o.a. verzameld langs de westgrens van het Dijleland (Sterrebeek en Ukkel). In onze regio kunnen we dromen van vondsten van deze (gemiddeld) grootste Nomada soort (12-14 mm) van de lage landen in o.a. de Doode Bemde, te Kortenberg, de Laanvallei, in de buurt van het provinciehuis te Leuven en rond de Kesselberg. De meest voorkomende gastheer van de zeldzame Borstelwespbij (Nomada stigma) is de Donkere klaverzandbij (Andrena labialis), die o.a. aanwezig is in de Doode Bemde. De wespbij zelf werd waargenomen in aangrenzende regio’s, maar nog niet in het Dijleland, dus ook deze soort is te verwachten. Andere (zeer) zeldzame soorten die in een verder verleden werden verzameld in naburige regio’s 40
Tabel 1 Overzicht van met zekerheid waargenomen wespbijen in het Dijleland en hun voorkomen in de beste onderzocht gebieden van de regio. Data van waarnemingen.be, aangevuld met Tweekleurige wespbij en Signaalwespbij te Leuven (Verboven, 2014) en Heidewespbij te Rodebos (pers. med. Pieter Vanormelingen). De exacte locatie van de waarneming van Tweekleurige wespbij is niet gepubliceerd en is mogelijk in Kessel-lo gedaan, eerder dan in Leuven zelf en staat daarom tussen haakjes. KB= Kesselberg, LE=Leuven, EB = Egenhovenbos, MB = Margijsbos en omgeving, MW = Meerdaawoud (Meerdaalbos + Mollendaalbos). RB = Rodebos, PB = Pellenberg (Kliniek + Koebos + voormalige stortplaats).
zijn: Langsprietdwergzandbij (Nomada distinguenda, Ukkel en Sterrebeek), Bruinsprietwespbij (Nomada fuscicornis, Genval) en Kleine bonte wespbij (Nomada roberjeotiana, Sterrebeek en Lubbeek). Alle drie hebben ze minstens een bekende gastheer die binnen de regiogrenzen werd waargenomen. Er wordt ook uitgekeken naar de erg zeldzame Boswespbij (Nomada opaca) in en rondom Meerdaalwoud. Al is de gastheer, de zeldzame Sporkehoutzandbij (Andrena fulvida) daar nog niet geobserveerd. Bart Creemers bart.creemers@gmail.com Literatuur D’Haeseleer, J, 2014. Wilde bijen in Leuven. Onderzoek naar voorkomen van wilde bijensoorten in het Leuvense stadscentrum. Rapport Natuurpunt Studie 2014/17, Mechelen. D’Haeseleer J. & P. Vanormelingen, 2014. Knautiabij in de provincie Vlaams-Brabant. Opvolging beheer en monitoring van een aantal populaties. Rapport Natuurpunt Studie 2014/18, Mechelen. Rasmont, P., J.Leclercq, A.Jacob-Remacle, A.Pauly & C.Gaspar, 1993. The faunistic drift of Apoidea in Belgium. pp. 65-87 in: E. Bruneau. Bees for pollination. Commission of the European Communities, Brussels, 237 pp. Rasmont P. & C. Gaspar (Eds), 2002. Atlas Hymenoptera. http:// zoologie.umh.ac.be/hymenoptera/ Smit, J. 2012a. Parasitaire Bijen. In: Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, C. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer 2012. De Nederlandse bijen (Hymenoptera: Apidae s.l.). – Natuur van Nederland, Naturalis Biodiversity Center & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden: 67 - 71 Smit J. 2012b. Verwacht en uiteindelijk gevonden in de Gelderse Poort: de broedparasieten Nomada armata en Nomada sexfasciata (Hymenoptera: Apidae). Entomologische Berichten 72 (1-2): 36-40 Verboven H.A.F. 2014. Pollinators and pollination in urban environments. Doctoraatsproefschrift aan de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. 90p.
Soort (wetenschappelijk) Nomada alboguttata Nomada conjungens Nomada fabriciana Nomada ferruginata Nomada flava Nomada flavoguttata Nomada flavopicta Nomada fucata Nomada fulvicornis Nomada goodeniana Nomada guttulata Nomada integra Nomada lathburiana Nomada leucophthalma Nomada marshamella Nomada panzeri Nomada piccioliana Nomada rufipes Nomada ruficornis Nomada sheppardana Nomada signata Nomada similis Nomada striata Nomada succincta Nomada zonata
KB x
Soort (Nederlands) Bleekvlekwespbij Langsprietwespbij Roodzwarte Dubbeltand Gewone Wespbij Gewone Kleine Wespbij Kortsprietwespbij Roodsprietwespbij Smalbandwespbij Roodharige Wespbij Sierlijke Wespbij Gewone Dubbeltand Geeltipje Geelzwarte Wespbij Variabele Wespbij
Soort (wetenschappelijk) Nomada alboguttata Nomada conjungens Nomada fabriciana Nomada flava Nomada flavoguttata Nomada fucata Nomada fulvicornis Nomada goodeniana Nomada lathburiana Nomada panzeri Nomada ruficornis Nomada sheppardana Nomada succincta Nomada zonata
PS x
x x
LE x x x
EB
MB
x x
x x x x
x x
x
x x x
x
(x) x
MW x
RB x
PB
x x
x
x x
x
x x
x
x
x
x x
x
x
x x x
x
x
ONGEWERVELDEN
Soort (Nederlands) Bleekvlekwespbij Langsprietwespbij Roodzwarte Dubbeltand Geelschouderwespbij Gewone Wespbij Gewone Kleine Wespbij Zwartsprietwespbij Kortsprietwespbij Roodsprietwespbij Smalbandwespbij Gedrongen Wespbij Tweekleurige Wespbij Roodharige Wespbij Vroege Wespbij Donkere Wespbij Sierlijke Wespbij Kalkgraslandwespbij Heidewespbij Gewone Dubbeltand Geeltipje Signaalwespbij Matglanswespbij Stomptandwespbij Geelzwarte Wespbij Variabele Wespbij
x x x
x
x x
x x
x
KB
KT
AR
x
x
x x x x
x
x RV
x
x x
x x
x
x x x x x x x
x
x x
Tabel 2. Overzicht van met zekerheid waargenomen wespbijen in de Leuvense stadsomgeving en hun voorkomen in de best onderzochte locaties. Data enkel van waarnemingen.be. De gegevens verzameld in het onderzoek van Verboven (2014) bevatten nog Signaalwespbij (Handbooghof) en Tweekleurige wespbij. Zijn ongepubliceerde data bevatten nog bijkomende gegevens i.v.m. verspreiding wespbijen in Leuven, zoals waarnemingen van de Remyvest. PS = Phillipsite, KB = Keizersberg en omgeving, KT= Kruidtuin, AR = Artoisplein (+ Tussen Twee Waters), RV = Ruelensvest.
De boomklever I juni 2016 I ongewervelden
41
Ketelheide (Overijse), een botanische evaluatie 6 maand na plaggen INLEIDING Op Ketelheide (Overijse), in de zoekzone van “Brabantse heide” volgens het beheerplan van Zoniën (ANB, 2014), werd in de vroege lente van 2015 door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) 3 ha geplagd in drie zones. Zones 1 en 2 sluiten bij elkaar aan met een pad ertussen, zone 3 ligt enkele honderden meter meer naar het oosten. Eerst werden de bomen verwijderd, dan werd er met een frees ontstronkt, waarna met een kraan de bovenste centimeters van het strooisel verwijderd werden. In totaal werd zo 800m³ strooisel geoogst, of gemiddeld een dikte van 2,7cm. Het hout werd verwerkt tot zaaghout, industriehout en brandhout. Het plagsel werd uitgezeefd waarbij de takken en houtbrokken energetisch gevaloriseerd werden en het fijner materiaal gebruikt werd als substraat voor plantenteelt, 42
De boomklever I juni 2016 I natuurbeheer
mede in het MIP-project Heath4Peat (MIP = Milieu- en energietechnologie Innovatie Platform). In augustus werd gemaaid tegen bramen en Adelaarsvaren. Op 11 oktober 2015 werd voor de eerste keer een evaluatie gemaakt van de vegetatie die na de plagwerken was opgekomen door een lokale botanische werkgroep ontstaan uit Natuurpunt Holsbeek. Zone 1 op 25 mei 2015. Foto: Willy Verbeke
Zone 2 wordt grotendeels gedomineerd door Adelaarsvaren. Foto: Erik Herbosch
RESULTATEN Legende : +++ dominant of toch zeer talrijk en dat over een groot deel van de oppervlakte ++ met behoorlijk wat exemplaren aanwezig, maar nergens echt talrijk noch dominant + slechts één of tot een drietal exemplaren waargenomen 0 de soort werd niet waargenomen in deze zone
SOORT
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Adelaarsvaren Braam - Rubus spp. Pitrus Pilzegge Waterpeper Liggend hertshooi berk - Betula spp. Valse salie Drienerfmuur veldbies - Luzula spp. Straatgras sterrenkroos (cfr. Callitriche stagnalis) Fraai hertshooi distel melkdistel – Sonchus spp. Vingerhoedskruid basterdwederik – Epilobium spp. Kleine duizendknoop Waterpostelein struisgras - Agrostis spp. witbol - Holcus spp. Wilde kamperfoelie Grove den Robinia Klein kruiskruid Gewone es
ZONE 1 (tevoren deels Beuk en deels Amerikaanse eik) +++ +++ +++ +++ ++ +++ +++ ++ ++ + + 0 + + + + + + + + 0 ++ ++ + + +
ZONE 2 (tevoren gemengd LH+NH: lork, Fijnspar, Gewone esdoorn, …) +++ +++ +++ +++ ++ ++ + + ++ ++ + ++ + + + ++ ++ ++ ++ 0 + 0 0 + + +
ZONE 3 (tevoren Fijnspar)
+++ +++ +++ +++ +++ + ++ ++ 0 + ++ ++ + + + 0 0 0 0 ++ ++ 0 0 0 0 0
De boomklever I juni 2016 I natuurbeheer
NATUURBEHEER
De soorten in het vet zijn typisch voor heide, heischraal grasland of eiken-berkenbos. De onderlijnde soorten komen niet voornamelijk uit zaad, maar in de eerste plaats uit ondergrondse plantendelen die het plaggen overleefd hadden. De mossen werden niet geïnventariseerd. Gezien de prille staat van ontwikkeling zou dit trouwens zeer moeilijk geweest zijn.
43
27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64
Grote brandnetel Hazenzegge Tengere rus Lork - Larix sp. Kruipende boterbloem Struikheide Gewoon biggenkruid Beuk Wilde lijsterbes Bosveldkers Wijfjesvaren Knopig helmkruid Smalle stekelvaren Canadese fijnstraal Wilgenroosje Tormentil zuring - Rumex spp. Brem - Cytisus scoparius Sporkehout Witte klaver Tijmereprijs hemlock - Tsuga sp. wilg - Salix sp. Bochtige smele Perzikkruid Grote weegbree paardenbloem – Taraxacum sp. Moerasrolklaver Korrelganzenvoet Boswederik Moerasdroogbloem Gewone esdoorn Vogelmuur Liggend walstro Zwenkgras (cfr. Festuca rubra) Duinriet Framboos Fijnspar
+ + + + + + + + + 0 0 0 0 0 0 0 0 0 + + + + + + + 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
+ + + + + 0 0 0 0 ++ ++ ++ + + + + + 0 0 0 0 0 0 0 0 + + + + + + + + 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 + + + + 0 0 0 + + + + + ++ 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 + + + + +
BESPREKING Vele soorten werden enkel als zeer jonge plantjes waargenomen, wat moeilijkheden opleverde bij de determinatie. In totaal zijn toch een 70tal soorten waargenomen. Bij “distel” is het 44
De boomklever I juni 2016 I natuurbeheer
bijvoorbeeld duidelijk dat zowel Akkerdistel als Speerdistel voorkomen, zij het beiden in marginale hoeveelheden. Bij “berk” gaat het zowel om Ruwe als Zachte berk enz.
Zone 2 is het meest soortenrijk omdat de abiotiek er een grotere amplitude heeft. Er zit een mooie gradiĂŤnt in het terrein. Zowel in zone 1 als in zone 3 was een stuk afgebakend van ongeveer 4 are dat niet was meegemaaid in augustus, om zeker voldoende tere zaailingen te sparen bij het maaien. Toen werd er echter vooral gemaaid tegen bramen en Adelaarsvaren en deze twee stukken van 4 are bevatten er weinig van. Op 11 oktober werd geen verschil in de vegetatie waargenomen tussen deze twee stukken en hun onmiddellijke omgeving. Dit wil echter niet zeggen dat het maaien nutteloos was, integendeel. We kunnen er wel uit besluiten dat het maaien niet zo schadelijk was voor interessante zaailingen. De meest dominante soorten zijn bramen, Adelaarsvaren en Pitrus. Bramen en Adelaarsvaren stonden er zeer veel voor het plaggen en zijn teruggegroeid uit diepere ondergrondse plantendelen. Nu zijn ze bevrijd van de schaduw en de wortelconcurrentie van de bomen zodat ze weelderig groeien. Bij het plaggen werden met de braamtakken ook de eerste bladeren van de Adelaarsvaren vernietigd omdat die zich toen ongeveer aan het aardoppervlak bevonden. In augustus werd vervolgens een groot deel van de hergroei weggemaaid, zodat de bladeren van Adelaarsvaren die op de 11de oktober te zien waren gemiddeld kleiner waren dan normaal. De bramen zijn relatief laag bij de grond en ze zijn nergens meer allesdominerend. Op een taludje tussen zone 1 en zone 2 werden ze daarenboven manueel helemaal tot in de wortel weggeknipt. Voor het plaggen was Pitrus niet talrijk aanwezig, maar het is een specialist met een lang levende zaadbank (Hermy et al., 2004). Om Adelaarsvaren, bramen en Pitrus te bestrijden zal er zeker ook in 2016 minstens twee keer gemaaid moeten worden. De eerste maaibeurt moet gebeuren in de lente als de Adelaarsvaren boven de grond is, maar de bladeren zich nog niet volledig uitgevouwen hebben (het zogenaamde kromstafstadium).
Zone 3 met een oude Struikheide in de rand. Foto: : Willy Verbeke
Liggend hertshooi en Pilzegge uit een oude zaadbank op Ketelheide. Foto: Willy Verbeke Pilzegge in bloei op Ketelheide (14 april 2015). Foto: Willy Verbeke
45
Andere ongewenste soorten zijn echter geen probleem gebleken. Zo is er van Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik geen spoor te bekennen. Akkerdistel, Grote brandnetel en witbol zijn bijna niet aanwezig. Van de boomsoorten heeft alleen de berk zich talrijk uitgezaaid, ook dit zal bij het maaien onder controle gehouden worden. Maar andere verwachte soorten zoals Gewone esdoorn, Fijnspar en wilg hebben zich zo goed als niet uitgezaaid. Aan de overtalrijke Pilzegge en Liggend hertshooi (plaatselijk) is duidelijk dat bij het plaggen de zaadbank met succes geactiveerd is. Pilzegge blijkt ook elders een talrijk onderdeel te zijn van de “Brabantse heide”. Plaatselijk zijn ook Valse salie en Brem met succes uit zaad opgekomen, en in het geval van Brem betreft het met zekerheid een oude zaadbank die aanwezig was onder het fijnsparbestand van zone 3. Andere typische soorten van heide of heischraal grasland zijn echter nog maar amper waargenomen. Zo werden er in totaal 4 plantjes Struikheide geteld van maximum 2 cm hoog. In de loop van 2016 kunnen er nog bijkomen, zoals reeds na een paar jaar gebleken is op het proefperceeltje naast zone 1 (Verbeke et alii, 2015). Er staat trouwens vrij veel oudere Struikheide hier en daar in de randen. Op het moment van de kapping werden geen jaarringen geteld, maar in oktober 2015 waren
nog enkele stammen aanwezig langsheen de wegen, wachtend op transport. Zo konden we in zone 1 bij een Tamme kastanje 57 jaarringen tellen, terwijl de Amerikaanse eiken er waarschijnlijk 29 jaar oud waren. Een stam van lork uit zone 2 bleek niet minder dan 157 jaarringen te vertonen en de Fijnspar uit zone 3 was zeker meer dan 60 jaar oud. Het terrein vertoont nu de juiste abiotiek voor Brabantse heide, maar waarschijnlijk betrof het een oude tot zeer oude zaadbank, zodat van de gewenste soorten slechts die met de langstlevende zaden (Brem, Liggend hertshooi, Pilzegge, …) het gehaald hebben. Noirfalise (1984) vermeldt dat Bremzaden van een eeuw oud nog kunnen kiemen na een kaalslag van Fijnspar, aangeplant op een heide. Op www.ecopedia.be wordt meer uitleg gegeven over zogenaamde lange-termijn persistente zaadbanken met als voorbeeld Liggend hertshooi, waarvan de zaden meer dan 100 jaar kiemkrachtig kunnen blijven. In Hermy et al. (2004) wordt dit voorbeeld vermeld evenals vele andere, waaronder Pilzegge met zaden die na meer dan 68 jaar nog kiemkrachtig kunnen zijn. Aan deze inventarisatie werkten mee: Johan Bennekens, Dirk Hennebel, Erik Herbosch, Patrick Huvenne, Godelieve Jacobs, Myriam Kumpen, Inge Melis, Greet Sienap, Jos Van Meerbeek, Willy Verbeke en Elien Vrijsen. Willy Verbeke willy.verbeke@lne.vlaanderen.be
Aan het werk. Foto: Erik Herbosch Literatuur
ANB (2014). Uitgebreid beheerplan boscomplex Zoniënwoud. Agentschap voor Natuur en Bos, Beheer van de Koninklijke Schenking, Beheer van bosdomein familie de Marnix, 660p. + kaarten. Hermy, M., de Blust, G. & Slootmaekers, M. (2004). Natuurbeheer, Davidsfonds, Leuven, 452 p. Noirfalise, A. (1984). Forêts et stations forestières en Belgique. Les presses agronomiques, Gembloux, 234p. Verbeke, W., Huvenne, P. & Brichau, I. (2015). Brabantse heide in Zoniën, een nieuwe start. De Boomklever, 43, p. 40-48. www.ecopedia.be
46
Het is een haast verdronken februarimaand in 2016 en het Frankrijkgevoel in mijn tuin in Haasrode is nog ver weg. De kerselaars staan er desolaat bij in hun leegheid getooid en het hooiland is nog erg kort en groen en nat. Maar dat betekent niet dat een mens niet vooruit mag kijken en denken. Ik zie reeds hoe de tuin zal evolueren het komende jaar. Het vorige jaar had al leuke resultaten met de broedende Grasmussen en Zwartkoppen in het bramenstruweel net naast de perceelsgrens, de Zwarte roodstaarten die geregeld de schuur kwamen verkennen en lustig rondspeurden in de tuin op zoek naar een maaltje. Later, tijdens de afwerking van de zware verbouwingen, toen ik uit het kleine hooizolderluikje keek tijdens het opruimen van stro, vloog ineens de witte schimmige gestalte van de Kerkuil in de tuin rond. Jawel, die had de nestkast in de schuur gevonden! Kortom, er is op deze zwaarbewolkte februaridag veel om naar uit te kijken. Maar vandaag moet ik al vooruitblikken op een winter binnen twee jaar want vandaag haal ik eindelijk mijn eerste houtstapel binnen. Het is de eerste van twee zware werkdagen in het moerasbos van mijn familie waar we een wilgenstruweel hebben weggenomen om het rietveld te doen toenemen voor het vogelringwerk van mijn neef Johan. Die houtblokken hebben nu de eer om mijn houtstapel te vormen en het is een prachtig zicht zoals ze daar liggen, op de paletten gerangschikt als een leger soldaten in het gelid. Plots spitst Johan zijn oren. De verrassing staat op zijn gezicht te lezen. Zijn gevoelig gehoor heeft
Europese kanarie in de kerselaar Foto: Gert Vanautgaerden
iets opgevangen dat onverwacht is, dat zie ik zo. “Gert, volgens mij zit er een Europese kanarie in uw tuin te zingen...” Ik staar hem aan. “Meent ge dat ?” “Ja, dat kan echt niet anders zijn, het komt uit die boom daar ... Ja, daar! Ik zie hem zitten!” Voorzienend als ik ben, heb ik op die werkdagen ook altijd minstens mijn verrekijker in de buurt liggen, in casu in de bemodderde pick-up. Ik haal de verrekijker snel op en daar zit hij, in het topje van een berk. Kortstondig zijn de mooie streping en het forse uiterlijk met de wat klein uitgevallen snavel goed zichtbaar vooraleer het beestje doorvliegt tot in mijn kerselaar.
VOGELS
Een stukje Frankrijk in de tuin ...
Een paar dagen later, op Valentijn, zie ik het jonge beestje terug zitten in diezelfde berk, gewoon vanuit mijn luie zetel. Een korte melding op waarnemingen.be later is er een bescheiden twitch gestart waarbij mijn buren, waaronder mijn grootvader, mee door de telescopen komen loeren naar dat “vuigelke”. Het beestje zou zelfs, met maar liefst drie anderen (!) zo’n drie weken aanwezig blijven. Het bleek een prachtige voorbode op een Frankrijkgevoel ... ! En nu op naar de eerste Roodkeelnachtegaal voor België? Of nog eens een Notenkraker of Bijeneter? Gert Vanautgaerden
De boomklever I juni 2016 I vogels
47
De geur van Spanje (2)
(SIERRA DE ANDÚJAR, 12-2-2013)
“Buitre negro” wijst Oscar op 3 zwarte stipjes. Ik knik, ik heb de monniksgieren ook net gezien. Mijn maatje verdwijnt nu in zijn zelf ingerichte kampeerauto en komt grijnzend met een tas koffie tevoorschijn. “Quieres?” gebaart hij. Nee is geen antwoord want onmiddellijk drukt hij mij zijn tas in de hand. Mijn protest wuift hij weg met de verzekering dat hij zo dadelijk voor zichzelf nog wat zwart brouwsel zal produceren. Hij heeft het nodig want hij heeft gisteren de ganse nacht doorgereden om de 800 km vanuit Navarra te overbruggen. Hij heeft me net gezegd dat hij hier nu al voor de derde keer staat. We zijn niet alleen: een 200 m verder staan enkele natuurkijkers uit Extremadura op hun eigenste spot rond te kijken. Het publiek is hier geenszins louter Spaans want gisteren heb ik hoger op de weg zelfs “Suidafrikaans” horen praten. Er is ook nog een Duits koppel: ik heb ze gisteren toevallig in het restaurant ontmoet. Toevallig? Neen, iedereen is hier voor hetzelfde. "Wenn da ein Luchs zufällig die Strasse überqueren möchte, wollen wir dabei sein”, lichtte Hermann zijn eigenste tactiek toe. Om de paar uur rijden de Duitsers langzaam de weg op en neer in de hoop dat er toch één de weg oversteekt. Aan belangstelling geen gebrek dus op deze banale weekdag: ik schat zo'n 25 mensen die verspreid langs de weg in groepjes constant op de uitkijk staan. Ze staan hier allen uren-, sommigen dagenlang, te wachten met één doel voor ogen: de Iberische lynx. Toen ik in de jaren ’90 Extremadura bezocht, was er nog sprake van kleine restpopulaties in die regio. Sindsdien is de volledige populatie echter dramatisch gecrasht: de laatste schattingen hebben het nog over hooguit 200 à 300 in het wild levende exemplaren. Vermits de soort eigenlijk alleen op het Iberisch schiereiland voorkomt, is ze (spijtig genoeg) mét 48
De boomklever I juni 2016 I de eerste keer
voorsprong de meest bedreigde katachtige ter wereld. De Spaanse overheid heeft nu een uitgebreid beschermingsprogramma opgezet met kweekprogramma’s in gevangenschap, herintroductieplannen voor lynxen én konijnen, en uitgebreide voorlichting in de regio’s waar de soort nog voorkomt. Dat zijn er welgeteld nog 2 (!): in de Coto Doñana (een dertigtal dieren) en de rest hier, in de Sierra de Andújar. Daarom sta ook ik hier: dit is letterlijk de énige plek ter wereld waar je überhaupt enige kans maakt deze enigmatische soort te zien te krijgen. Dat het daarbij ook een mooie plek is, maakt het alleen nog aangenamer. We speuren verder, steeds opnieuw, dezelfde hoekjes af. We hebben al de hele ochtend rode patrijzen gehoord maar nu laten ze zich van hun beste kant zien. Er zit een mannetje luid roepend boven op een met mos begroeid granietblok: een prachtig zicht, zo in dat zachte ochtendlicht. Bruusk wordt deze idylle afgebroken: er komt een jeep aangereden die in opspattend grint stopt. Vrijwel onmiddellijk tuimelen al de inzittenden opgewonden naar buiten met de magische woorden: “Tenemos un bicho”. Mijn ietwat roestig Spaans komt nu goed van pas: “we hebben er één van ginder boven gezien, maar van hier moet het veel beter gaan” Ze gesticuleren druk wijzend naar een enkele honderden meters verwijderde ronde heuveltop. Heb ik die vandaag niet al 10 keer uitgevlooid? "Estaba cazando conejos” hijgt één van de Spanjaarden terwijl hij koortsachtig in zijn telescoop zoekt. “Op konijnen jagend”: hoe kan ik daar in godsnaam over gekeken hebben, verwens ik mezelf. Onze groep wordt nu nog eens versterkt door een tiental kijklustigen die op een drafje, aangetrokken door het tumult, komen aanrennen: “Hay algo?” “Si, lince”. Na een halve minuut klinkt van de man aan de tele-
granietblokken is ontsnapt. De lynx heeft zich nu strategisch teruggetrokken en wacht misschien op een tweede kans. Tien minuten later heeft er zich echter nog steeds geen konijn laten zien, niet aan de lynx en ook niet in het veel grotere kijkbeeld van onze telescopen. De lynx duwt zich omhoog op zijn achterpoten … rekt zich uit … en verdwijnt, begeleid door gesmoorde verwensingen, in het struikgewas dat hem van de konijnenspeeltuin scheidt. Gaat hij, nog korter bij, hierin op de loer liggen en van daar een nieuwe uitval wagen? Gaan we hem nog te zien krijgen? De meningen zijn verdeeld … Enkele minuten later komt hij, net niet voorzien van applaus door onzentwege, op zijn dooie gemakjes in de volle zon terug tevoorschijn, klimt aan de achterzijde van het struikgewas op een rots. Heel even blijft hij daar zitten, maar lijkt dan te beslissen dat het toch niets wordt op deze plek. Hij loopt traag maar zeker steeds verder van ons weg de helling op, zigzagt tussen een paar granietrotsen door en verdwijnt tenslotte over de heuvelkam uit ons gezichtsveld. Ik volg hem tot het allerlaatste moment: het korte opgeheven staartje is het laatste dat ik zie verdwijnen. Het geroezemoes barst nu los in de groep. “Qué lata” zucht een Spaanse naast mij. Ja, ik vind het ook jammer dat hij definitief verdwenen is, maar verderop weerklinken er “highfives” en gaan er stemmen op waar ik mij bij aansluit. Het was niet dichtbij, akkoord, maar we hebben hem wel 20 minuten lang gezien. Opgetogen kijk ik naar Oscar die, zonder verdere commentaar, instemmend knikt: “Dit was een goeie!” ’s Avonds rijd ik terug naar mijn slaapplaats. In de namiddag geen spoor meer van lynxen, maar ik heb “de Spaanse keizers” andermaal verpletterend gezien: onder mij opschroevend met de reflectie van het zonlicht op de schachten van hun handpennen: wow! Op gelijke hoogte in vooraanzicht: ze hielden hun kop wat schuin om ons beter te kunnen bekijken: wow! Hoe perfect kan een dag zijn? Terwijl ik de volgende haarspeldbocht rond, bedenk ik even wat ik in het restaurant ga bestellen. Wedden dat Spanje zich ook daar van zijn beste kant zal laten zien? Herwig Blockx De boomklever I juni 2016 I de eerste keer
DE EERSTE KEER
scoop dat wat we allemaal al zo lang willen horen. “Si, aqui esta ...Quien quiere verlo?” Ik kijk even twijfelend in de ogen van een sympathieke Catalaan, waar ik vandaag al een gesprekje mee gehad heb. “Si, puedes!” verzeker ik hem. Na enkele seconden begint hij mompelend te glimlachen en ik neem prompt zijn plek in. “Rechts van de struiken” vertrouwt hij mij en de anderen toe vooraleer hij, ondertussen kijkcoördinaten in het rond strooiend aan wie het ook maar wil horen, in sneltempo zijn eigen driepoot begint te installeren. Het beeld dat ik in de telescoop krijg is een glooiende grazige helling die links onderbroken wordt door een 5tal grote over elkaar geschoven granietblokken. Voor deze “rotsblokkenchaos” strekt zich een door konijnen kortgevreten grasveldje uit en rechts vooraan deze granieten chaos groeit Pistacia-struikgewas van enkele meters breed. Er staan, nu in februari, nog geen blaadjes op maar de takkenwirwar is zo dicht dat je er toch niet doorheen kan kijken. Enkele seconden zie ik niks, maar plots beweegt er iets in de schaduw van die struiken. Wat ligt daar languit op die vlakke rotsplaat? Bruingrijs, met donkere vlekjes, de puntige oren en de bakkebaarden kan je vanop deze afstand nog goed zien. Lince ibérico: “yes, yes, yes”, … !!! Ik meen zelfs de pluizige kattenpoten te zien. De derde in rij wordt nu ongeduldig: hij is nu aan de beurt. Terwijl ik op mijn beurt alles in stelling breng, geef ik wat betere uitleg aan de anderen: die piste volgen tot aan de kijkhorizon, dan rechts langs de kam omhoog tot aan het 5de groot blok, daar omlaag en bij de grote groep rotsblokken, in de schaduw van “los arbustos”. Mijn stapsgewijze uitleg werkt, want ik hoor van overal een even opgelucht als enthousiast “ah si, lo veo” weerklinken. Ondertussen staat mijn tele ook stevig op de bewuste plek gericht: de lynx ligt, schuin in onze richting kijkend, nog altijd onverstoord op zijn buik. Af en toe draait hij zijn kop naar de struiken toe. Ik kan raden wat hij ruikt: aan de andere kant van het Pistacia-struweel bevindt zich “het konijnenterras”. De Spanjaarden vertellen dat hij achter een konijn aanzat maar dat langoor uiteindelijk tussen die
49
in memoriam
Jean-Michel Penne
Op 13 mei overleed, uitgerekend op zijn 60e verjaardag, na een kortstondige ziekte, Jean-Michel (Mich) Penne. Zoals vele van zijn vogelkijkende generatiegenoten kende Mich de vallei op zijn duimpje uit zijn jonge jaren. Enkele jaren geleden nam hij de draad weer op om elk vrij moment rust te zoeken in de Dijlevallei, Bichterweerd of Saeftinge. Ondanks zijn drukke beroepsactiviteit was hij steeds opgewekt en een luisterend oor. Mich was een graag geziene gast in de vallei. Een “Michke” doen was, na zijn melding van honderd witte Giervalken, dé uitdrukking geworden om een verkeerde invoering op Waarnemingen te omschrijven. Maar voor Mich was vogelkijken eerst en vooral ontspanning en menselijk contact. Hij laat een enorme leegte achter maar de ontelbare warme momenten met hem zullen we blijven koesteren. We wensen aan zijn familie en vrienden veel sterkte toe. Luc Hendrickx
50
De boomklever I juni 2016 I de eerste keer
Zeearend landt op de bevroren zuidelijke vijver van Oud-Heverlee. Foto: Herman Blockx
Overwintering Zeearend Haliaeetus albicilla in de Dijlevallei Afgelopen winter bood de Dijlevallei aan de bezoeker gedurende maanden de mogelijkheid om van de imposante verschijning van een overwinterde juveniele Zeearend te genieten. Hij (of zij) was daarmee de langst pleisterende Zeearend tot nu toe in België. Met nog overvliegende exemplaren in maart en mei was 2016 alvast (voorlopig) het beste Zeearendjaar ooit. Op 25 oktober 2015 werd in de late namiddag een juveniele Zeearend ontdekt zittend in één van de populieren op de oostdijk van het Vlaams Natuurreservaat “Grootbroek” te Sint-Agatha Rode. Na enkele minuten bood hij de toegesnelde vogelkijkers in de toren al een onvergetelijke ervaring aan door naar een kadaver vlak voor de toren te vliegen en er rustig van te eten en af en toe te drinken. Het aas, dat er al enige dagen lag, werd aanvankelijk voor een dode Karper (Cyprinus carpio) gehouden, maar naarmate de
Zeearend er meer en meer van verorberde en de ruggengraat zichtbaar werd, bleek het een dode Bever (Castor fiber) te zijn. Als grootse arend van Europa met een spanwijdte tussen 210 en 265 cm en een gewicht tussen de 3,5 en 7 kg, eet hij gemiddeld 400 tot 500 gr per dag. Gedurende zijn verblijf sloeg hij Meerkoet (Fulica atra), Wilde eend (Anas platyrhynchos) en mogelijks ook een Grote zilverreiger (Egretta alba). Pogingen om een juveniele Knobbelzwaan (Cygnus olor) te slaan mislukten herhaaldelijk. Vanuit een van de populieren aan de zuidkant zat hij geduldig op de uitkijk om dan snel naar beneden te duiken naar de zwaan. De adulte zwanen zetten zich echter telkens in een kring rond het juveniel en met een paar uithalen brachten ze de arend snel op andere gedachten. In vergelijking met zijn kleine broertje de visarend, die zich al biddend langzaam laat zakken om dan loodrecht naar beneden te duiken, was de Zeearend echter zeer efficiënt bij het vangen van vis. Meestal had hij De boomklever I juni 2016 I vogels
VOGELS
VOOR MICH
51
aan één poging genoeg als hij vanuit zijn zitplaats in een boom, snel in een rechte lijn schuin naar beneden vloog om met gestrekte tenen een vis van vlak onder het wateroppervlak te pakken en ermee weg te vliegen naar het bosje aan de zuidkant van de vijver of, wanneer het reeds laat in de namiddag was, naar zijn slaapplaats ergens in het bos van Beaumont. De eerste maanden van zijn verblijf was hij opvallend plaatsgetrouw aan het Grootbroek. Hij werd slechts enkele malen in Oud-Heverlee Noord, Zuid, Neerijse of Pécrot waargenomen. Half januari 2016 begon hij meer rond te zwerven in de vallei en opvallend ook op het plateau tussen Leefdaal en Huldenberg en boven Gastuche. Het was ook hier dat hij op 28 februari voor het laatst werd waargenomen. Dit betekent dat hij maar liefst 127 dagen in de vallei verbleef, de langst pleisterende Zeearend ooit in België. Het vorige record (103 dagen) was een vogel die van 24 oktober 2010 tot 3 februari 2011 in de regio van Uitkerke verbleef. We gaan er hier wel van uit dat het exemplaar dat op 12 maart overvliegend werd gezien te Oud-Heverlee een andere vogel betreft. Alhoewel de ervaring leert dat Zeearenden gedurende dagen onopgemerkt kunnen blijven, is een waarnemingsloze periode van veertien dagen vrij lang voor een intensief bezocht gebied. Bovendien werd de vogel hoog doortrekkend waargenomen en in de periode van de terugtrek naar de noordelijke en oostelijke kerngebieden.
52
Alsof we deze winter nog niet genoeg verwend waren geweest, dook er onverwacht op 16 mei nog een sub-adult op boven het Grootbroek. Hij werd dadelijk aangevallen door een aanwezige Visarend (Pandion haliaetus) en Kraaien (Corvus corone) en vloog door richting westen. 2016 is dan ook het eerste jaar met waarnemingen van 3 verschillende exemplaren. Voorheen waren ‘79 (voor-en najaar), ’94 (najaar) en ’99 (najaar) telkens goed voor twee verschillende exemplaren. Het is ook de eerste mei-waarneming in de regio en slechts de vijfde mei-waarneming voor België. Bovendien is het ook de eerste gedocumenteerde waarneming van een sub-adult. Vorige gevallen betroffen voor zover het al kon vastgesteld worden steeds juveniele/immature vogels. Sinds 1900 zijn er 17 gedocumenteerde waarnemingen van Zeearend in de Dijlevallei: • • •
16 oktober 1928 Overijse, gedood; 31 januari 1970 Neerijse; 10-11 februari 1979 Grootbroek- Sint-Agatha-Rode; Florival; Neerijse; • 15 oktober tot 16 december 1979 Grootbroek, SintAgatha-Rode & Florival, Ottenburg; • 4, 11-18 december 1983 Dijlevallei (Oud-Heverlee, Neerijse, Sint-Agatha-Rode), 7 januari 1984 Leefdaal; 14 januari 1984 Grote Bron, Neerijse; • 28-29 september, 1 oktober 1989 Florival, Ottenburg & Neerijse; • 23 oktober 1994 Zwanenberg, Heverlee/Bertem;
(Claims van waarnemingen op 18 maart 2010 en 31 mei 2013 werden niet weerhouden wegens niet ingediend bij het BAHC).
Als we kijken naar de spreiding in de tijd van de waarnemingen (Tabel 1), gebeurde de vroegste waarneming eind augustus. Voor pleisterende vogels is de uiterste datum 13 maart. Voor doortrekkers is dat de vogel van 16 mei van dit jaar. In iets meer dan de helft van de gevallen ging het om overtrekkende of kortstondig (1 tot 4 dagen) pleisterende exemplaren: terwijl deze waarnemingen enkel weggelegd waren voor de gelukkige toevallige waarnemer(s), boden de langdurig pleisterende vogels (van een week tot 4 maanden) bijna aan iedereen die het wilde de mogelijkheid om een Zeearend te observeren. Links: Zeearend eet Bever. Foto: Ingrid Nel Rechts: Zeearend vliegt over het Grootbroek. Foto: Axel Smets
Tabel 1: Aantal waarnemingen van Zeearend per maand in de periode 1900-2016
jan.
febr.
maart
april
mei
juni
5
6
2
0
1
0
juli
aug.
sept.
okt.
nov.
dec.
0
1
2
6
4
6
De maanden met de meeste kans op het waarnemen van een Zeearend is de periode tussen eind oktober en eind februari. Dit komt perfect overeen met de status van wintergast die de Zeearend steeds gehad heeft. Het betrof bijna steeds jonge vogels die op zijn vroegst in oktober arriveerden en op zijn laatst in maart vertrokken. De laatste jaren stellen we echter een langzame evolutie naar jaarvogel vast. Zo zijn in de Dijlevallei enkel april, juni en juli nog Zeearend-loze maanden. Voor België zijn dit nog enkel juni en juli. Eenzelfde evolutie kon ook vastgesteld worden in Nederland waar tot begin deze eeuw de Zeearend een schaarse wintergast was maar sinds 2004 al in vier verschillende gebieden succesrijk tot broeden komt. Terwijl het uitgesloten is dat de Zeearend in het druk bebouwde Vlaanderen ooit nog terug tot broeden zal komen, zullen we zeker ten gevolge van de toenemende populaties in Duitsland, Polen en Nederland regelmatiger en wellicht gedurende het ganse jaar door deze prachtige roofvogel kunnen waarnemen. En dat dit ook meer adulten zullen zijn, valt zeker niet uit te sluiten.
VOGELS
• c. 22 november, 2-31 december 1994, 29 januari, 5 februari 1995 Grootbroek, Sint-Agatha-Rode; • 24 oktober 1999 trektelpost Zwanenberg, Heverlee, over naar O-ZO; • 23 december 1999 tot 13 februari 2000 Dijlevallei (Sint-Agatha-Rode; Nethen; Neerijse); • 8-9 december 2002 Oud-Heverlee/Zuid en Doode Bemde. Vertrokken naar N. • Op 22-27 februari 2003 Sint-Agatha-Rode, Oud-Heverlee/N, Wilsele, Neerijse/Grote Bron, Oud-Heverlee/Z. • 21 februari tot 13 (mogelijk 18) maart 2010; • 30 augustus tot 3 november 2013 (Sint-Agatha-Rode, Gastuche, Nethen, Oud-Heverlee N en Z) • 25 oktober 2015 tot 28 februari 2016 (Sint-AgathaRode, Gastuche, Nethen, Oud-Heverlee N en Z, Neerijse, Korbeek-Dijle, Leefdaal, Huldenberg) • 12 maart 2016, Oud-Heverlee Zuid hoog overtrekkend N. • 16 mei 2016, Grootbroek Sint-Agatha-Rode, subadult even ter plaatse dan W.
Referenties BAHC Database for Rare Birds in Belgium. Paul Géroudet, Les Rapaces d’Europe diurnes et nocturnes, Réimpression, Päris, 2006. L. Hendrickx, Zeearend Haliaeetus albicilla in de Dijlevallei, De Boomklever, 2010. M .Hens e.a. – Vogels in het Dijleland, 2001. P. Herroelen & R. De Fraine, Inventaris van de Vogels van Brabant, Brussel, 1975. L. Lippens en H. Wille, Atlas van de Vogels in België en West-Europa, 1972.
Luc Hendrickx luchendrickx2003@yahoo.com De boomklever I juni 2016 I vogels
53
Big Day 2016 Vrijdagavond 29 april ging de Big Day van start, een jaarlijks initiatief van de Natuurstudiegroep Dijleland om op 24 uur tijd zo veel mogelijk vogelsoorten waar te nemen in de ruime regio rond en ten zuiden van Leuven. In tegenstelling tot eerdere edities streden verschillende teams niet tegen elkaar maar mét elkaar om de vogelrijkdom van het Dijleland zo volledig mogelijk op te lijsten. Geen plas, struik of bos ontsnapte aan de aandacht van de ruim 20 deelnemers. En met succes, want met een koIn de regen verder speuren naar nieuwe soorten Foto: Gert Vanautgaerden
lossale lijst van 132 soorten werden alle eerdere records verbroken. EEN SNELLE START Het startschot werd gegeven om 22 uur en al kort nadien stroomden de eerste waarnemingen van typische nachtsoorten zoals Bosuil, Houtsnip, Ransuil, Kwartel en Nachtegaal binnen. Door het mindere weer gaven de andere uilensoorten niet thuis. Na een hele korte nacht trotseerden de verschillende teams het ochtendkoor van zangvogels: het echte werk kon beginnen! Al snel begon de soortenlijst sterk in omvang toe te nemen en tegen 9 uur (!) werd de kaap van 100 soorten bereikt toen een Grote lijster gehoord werd in Bertembos. Na een heel rustig uurtje vervoegden meerdere bijzondere en moeilijke soorten de lijst: Geoorde fuut, Porseleinhoen, Regenwulp, Beflijster, Zwartkopmeeuw, Geelpootmeeuw, Grauwe kiekendief … EEN GOED GEOLIEDE COMMUNICATIE De verschillende teams stonden met elkaar in contact via een WhatsApp-groep waar nieuwe soorten gemeld werden en strategisch overleg werd gepleegd. De snelle communicatie van nieuwe soorten en vorderingen wekte niet alleen een enorm enthousiasme op bij de deelnemers, maar ook bij de ‘toeschouwers’ die op de hoogte werden gehouden via Facebook en een mailinglijst door de verslaggever van dienst. Dat hij kort na de middag zijn opdracht moest staken omdat een ooievaar een pakje moest ko-
54
men leveren en zo zijn dag de grootste van allemaal maakte, bracht de stemming naar nog hogere sferen! De verslaggeving werd met evenveel gedrevenheid overgenomen vanuit het veld en de zoektocht naar nieuwe soorten ging onverminderd verder. DE LAATSTE LOODJES …
Zwartkop, een van de 132 waargenomen soorten Foto: André Verboven
de teller op een kolossale 132 soorten te staan. Een erg bijzonder resultaat dat de uitzonderlijke natuurwaarde van het Dijleland, haar valleien, bossen en plateaus nog maar eens onderstreept. Desondanks wordt de achteruitgang van meerdere soorten elk jaar pijnlijk vastgesteld. Zo werd dit jaar ondanks zorgvuldig uitkijken geen enkele Ringmus, Grauwe gors of Zomertortel waargenomen.
VOGELS
In de namiddag groeide de lijst verder aan tot iets waar niemand vooraf van had durven dromen. De ene schaarse gast of doortrekker na de andere werd gemeld: Wielewaal, Witoogeend, Zwarte stern, Draaihals, Rode wouw … Toch waren enkele haalbare soorten nog steeds niet gemeld ondanks intensief zoekwerk door meerdere teams. Ondertussen speelde zich wel iets buitengewoons af op de drooggelegde noordelijke vijver van Oud-Heverlee – momenteel een ware aantrekkingspool voor steltlopers: het aantal pleisterende Groenpootruiters was gedurende de dag gestaag toegenomen om tegen de avond te culmineren tot 98 individuen! Uiteindelijk volgden na lang zoeken ook de laatste soorten die absoluut niet mochten ontbreken: Watersnip, Middelste bonte specht en Fluiter. Het record van 2014 – toen 118 soorten werden gezien – was ondertussen al lang verpulverd. De avond begon te vallen en de zoektocht naar de nog ontbrekende uilen kon terug beginnen. Ondanks versterking bleek dat een grote uitdaging te zijn, maar op de valreep werd toch nog Velduil waargenomen. Om 22 uur brak het einde van de Big Day aan en na een zorgvuldige telling bleek
Maxime Fajgenblat met aanvullingen door de deelnemers
De boomklever I juni 2016 I vogels
55
Opmerkelijke vogelwaarneminge in de Dijlevallei en omgeving dec. 2015 - febr. 2016 Dit overzicht van opmerkelijke en interessante vogelwaarnemingen in het Dijleland beslaat voornamelijk de periode december 2015 – februari 2016. De bestreken regio omvat de gemeenten Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg, Overijse, Tervuren en de aangrenzende gebieden. De volgende rubriek zal de periode maart – mei 2016 omvatten. Waarnemingen worden voor 5 juni 2016 ingevoerd op www.waarnemingen.be, of bezorgd aan Kelle Moreau, Meibloempjeslaan 2, bus 3, 8400 Oostende, 0486/12.58.77, kelle.moreau@ gmail.com. Waarnemingen van soorten die niet in dit verslag werden opgenomen (incl. alle exoten), maar wel werden ingevoerd in www.waarnemingen.be Roerdomp - OHZ Foto: Johan De Cock
56
kunnen daar geraadpleegd worden. Waarnemingen die als onzeker werden gelabeld of waar niet tot exacte soortdeterminatie kon worden overgegaan, werden voor dit overzicht niet weerhouden. In vele soortteksten wordt verwezen naar het aantal waarnemingen, waarbij waarnemingen worden gedefinieerd als ‘records’ in de database. Omwille van de variatie in invoergedrag van verschillende waarnemers moet men wel oppassen met het interpreteren en vergelijken van deze cijfers. Waarnemingen die door het Belgisch Avifaunistisch Homologatiecomité (BAHC) beoordeeld dienen te worden, worden onder voorbehoud gepubliceerd vooraleer ze definitief op de Dijlelandse lijst kunnen bijgeschreven worden.
Kleine Zwaan Cygnus bewickii 17/12 1 ex. N te Leuven (W. Wind) Toendrarietgans Anser serrirostris 28/12 33 ex. W te Erps/Dorenveld (M. Mergaerts) 10/01 1 ex. te NGB (R. Polfliet, L. Hendrickx, I. Nel) Kolgans Anser albifrons 24/12 60 ex. NW te Kessel-Lo/Centraal (R. Uyttenbroeck, P. Moysons) Bergeend Tadorna tadorna December 81 waarnemingen, max. 21 ex. te SAR op 31/12 (L. Hendrickx) Januari 117 waarnemingen, max. 35 ex. te SAR op 3 & 9/01 (E. Etienne, S. Horemans) Februari 54 waarnemingen, max. 31 ex. te SAR op 17/02 (I. Nel) Smient Anas penelope December 20 waarnemingen, max. 41 ex. te OHZ op 16/12 (S. Horemans) Januari 68 waarnemingen, max. 25 ex. te OHZ op 30/01 (L. Hendrickx) Februari 36 waarnemingen, max. 31 ex. te OHZ op 6/02 (D. von Werne) Pijlstaart Anas acuta December 1 ex. te SAR op 26/12 (J. Denonville) Januari 50 waarnemingen van 1-6 ex., max. 6 ex. te SAR op 3/01 (E. Etienne) Februari 14 waarnemingen van 1-4 ex., max. 4 ex. te SAR op 27-28/02 (I. Nel, L. Hendrickx) Kuifeend x Tafeleend Aythya fuligula x ferina Een mannetje van deze hybride verbleef nog de ganse periode te Tervuren/Park KMMA (A. Reygel). Brilduiker Bucephala clangula 20/02 1 ad v te OHZ (K. Moreau)
Grote Zaagbek Mergus merganser 20/12 2m1v te NGB (S. Horemans, I. Nel, L. Hendrickx) 22/12 1m1v te SAR (A. Baccaert, L. Hendrickx) 08/01 1v te SAR (J. De Cock, E. Meynen) 16/01 2v te Pécrot/vijver en SAR (J. Dandois, L. Hendrickx, A. Schretter e.a.) 17/01 1v te OHZ (S. Horemans) Roerdomp Botaurus stellaris 19/01 & 14/02 telkens 1 ex. te SAR (J. Vandeput, F. Vandekeybus) 02-29/02 1-2 ex. te OHZ (2 ex. op 3 & 15/02) (R. Gysbertsen, J. De Cock, N. Verbeke e.a.) 11/02 1 ex. te Tervuren/Park KMMA (C. Willis) 16/02 1 ex. te OHN (R. Gysbertsen) 28/02 1 ex. te Kwerps/vijvers (P. Moysons) Grote Zilverreiger Casmerodius albus 193 waarnemingen van max. 5 ex. in december, 262 waarnemingen van max. 16 ex. in januari en 226 waarnemingen van max. 27 ex. in februari. Opvallend was het foerageren van grote aantallen op het plateau van Leefdaal in januari – februari (hoge muizenstand, zie ook de langdurig aanwezige Blauwe Kiekendieven en Velduilen). Kleine Zilverreiger Egretta garzetta We keken er in het vorige overzicht reeds naar uit: de eerste succesvolle overwintering van Kleine Zilverreigers in het Dijleland! Van begin december tot 17/01 werden nog steeds 2 ex. waargenomen in de Dijlevallei ten Z van Leuven (met ook waarnemingen op 8 data in december te AVP), van 18/01 tot 28/02 ging het nog slechts om 1 ex. (nu ook enkel te OH) (versch. waarn.).
VOGELS
Gebiedsafkortingen WLS = Wilsele/Vijvers Bellefroid, LP = Kessel-Lo/Leopoldspark, AVP = Heverlee/Abdij van Park, ZW = Oud-Heverlee/Zoete Waters, OHN = Oud-Heverlee/N, OHZ = Oud-Heverlee/Z, Oppem = weilanden tussen Bogaardenstraat (Oud-Heverlee – Korbeek-Dijle) en NGB, NGB = Neerijse/Grote Bron (deel Doode Bemde), NKV = Neerijse/Kliniekvijvers (deel Doode Bemde), SAR = Sint-Agatha-Rode/ Grootbroek en Tervuren/KMMA = Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.
Ooievaar Ciconia ciconia 07/02 28 ex. NO te Kessel-Lo (B. Verstraete, B. Zurings) 16/02 1 ex. in de Doode Bemde (J. Buys) 17/02 1 ex. W te LP (F. Vanwezer) 22/02 17 ex. te Néthen (E. Zvar), 1 ex. O te Leefdaal/plateau (R. Gysbertsen), 4 ex. te Duisburg (M. De Paemelaere) 26/02 1 ex. NO te plateau Sterrebeek – Moorsel (A. Smets) 27/02 2 ex. N te NGB en Oppem (E. Van Hoorebeke, L. Hendrickx, I. Nel, S. Horemans), 3 ex. over Leefdaal/plateau (F. Maes)
57
Rode Wouw Milvus milvus 12/01 1 ex. Z te Winksele (F. Vanwezer) 06/02 1 ex. N te Leefdaal/plateau (R. Gysbertsen) 19/02 1 ex. over Erps-Kwerps/Silsombos (L. Van Egdom) 22/02 2 ex. over Leefdaal/plateau (R. Gysbertsen), 1 ex. NW te Winksele (L. De Boer) 23/02 4 ex. over Leefdaal/plateau (R. Gysbertsen, S. Van den Bussche), 1 ex. NO te AVP (P. Moysons) 24/02 1 ex. NO te Leefdaal/plateau (I. Nel) 27/02 1 ex. te plateau Sterrebeek-Moorsel (A. Smets, O. Hendrick) Zeearend Haliaeetus albicilla De eerste winter Zeearend die vanaf 25/10 te SintAgatha-Rode/Grootbroek en omgeving pleisterde, werd hier nog bijna de hele periode waargenomen (476 ingevoerde waarnemingen tussen 1/12 en 25/02!!). Voor meer details verwijzen we naar de bijdrage over deze Zeearend elders in dit nummer. Bruine Kiekendief Circus aeruginosus De wintermaanden december-januari zijn traditioneel de periode waarin Bruine Kiekendieven het minst worden waargenomen in regio Dijleland. In 2015/2016 waren er meerdere winter-waarnemingen: 1 ad m te Neerijse/ Ganzeman op 20/12 (A. Lefevre), 1 ex. te SAR op 29/12 (E. Di Pretoro), 1 ex. te OHZ op 30/12 (J. Nysten) en 1 ex. te OHN op 2/01 (J. Rutten). In februari doken de volgende Bruine Kiekendieven op: 1 ad v te OHZ op 5-6/02 (R. Gysbertsen, S. Horemans, D. von Werne e.a.) en resp. 1 en 2 ad v te Leefdaal/plateau op 13 en 29/02 (L. Smets, R. Charlier).
Grote zaagbek - SAR Foto: Eddie Meynen
58
De boomklever I juni 2016 I vogels
Blauwe Kiekendief Circus cyaneus Het was een bijzondere winter voor Blauwe Kiekendieven in het Dijleland. Vooral op de plateaus ten W van de Dijlevallei was het blijkbaar goed vertoeven voor de soort! December 116 waarnemingen, max. 8 ex. te Leefdaal/plateau op 15/12 (I. Nel) Januari 217 waarnemingen, max. 10 ex. te Leefdaal/plateau op 22/01 (I. Nel) Februari 161 waarnemingen, max. 8 ex. te Leefdaal/plateau op 5 & 7/02 (Y. Princen, I. Nel) Visarend Pandion haliaetus 29/02 1 ex. te SAR (G. Evers) Smelleken Falco columbarius Er werden redelijk wat winterse Smellekens opgemerkt tijdens deze periode, met te Leefdaal/plateau 13 waarnemingen op 7 data tussen 6/12 en 28/02 (I. Nel, J. Nysten, W. Wind e.a.). Verder ontvingen we ook gegevens van 1 ad v te Loonbeek op 19/12 (A. Goret) en 1 ex. te Erps/ Dorenveld op 3/01 (F. Wyns). Slechtvalk Falco peregrinus Met 72 waarnemingen in december (overwicht van SAR), 71 waarnemingen in januari, en 34 waarnemingen in februari, was de Slechtvalk een goed verankerde wintergast in regio Leuven. Kraanvogel Grus grus 14/12 1 ex. te OHZ (J. Rutten) 03/01 1 ex. ZW te OHZ (J. Rutten) 22/02 2 ex. O te Leefdaal/plateau (R. Gysberten) 26/02 aud over Leuven/centrum (P. Vanormelingen)
28/02
1 ex. NO te Korbeek-Dijle/plateau (I. Nel), 19 ex. NO te Leefdaal/ plateau (S. Van den Bussche), 1 ex. NO te Neerijse/Doode Bemde (E. Van Hoorebeke), 22 ex. NO te Overijse (JB Sepulchre) 80 ex. N te Bertem/dorp (J. Buys), 50 ex. over Pécrot/vijver (M. Cassoth), 120 ex. N te NKV (Luk & Moniek), 90 ex. N te SAR (D. Capart), 1 ex. N te Sint-Joris-Weert (R. Stoks), 90 ex. N te Herent (J. Vantrappen)
Scholekster Haematopus ostralegus 25-27/02 1 ex. te Haasrode/industrie (D. von Werne, S. Van den Bussche, P. Moysons e.a.) Goudplevier Pluvialis apricaria 09/12 1 ex. te Erps/Dorenveld (P. Moysons) 26/12 1 ex. te Haasrode/zandgroeve (K. Moreau) 29/12, 1, 2/01 resp. 1, 1 & 6 ex. te Leefdaal/plateau (J. Nysten, D. von Werne, B. Forget) 31/12 ca 30 ex. te Leuven/verkeerswisselaar E40xE314 (L. Smets) 13, 16, 23, telkens 1 ex. te plateau Leefdaal – 24 & 27/02 Korbeek-Dijle (J. Nysten, S. Horemans, S. Van den Bussche, I. Nel) Kemphaan Philomachus pugnax 3 & 10/01 1 ex. te Erps/Dorenveld, tss Kieviten (L. Raty, J. Lecomte) Wulp Numenius arquata 24/02 1 ex. NO te Leefdaal/plateau (R. Gysbertsen), 1 ex. N te Erps/Dorenveld (P. Moysons) 26/02 1 ex. NO te plateau Sterrebeek-Moorsel (A. Smets) 28/02 1 ex. over Leefdaal/plateau (D. Capart) Witgat Tringa ochropus Slechts 17 waarnemingen van 1-2 ex. van OH tot Pécrot (december 4, januari 8, februari 5). Bokje Lymnocryptes minimus 19/12 1 ex. te SAR (E. Van Hoorebeke) 31/12 1 ex. te Oppem (R. Stoks) 19 & 21/01 resp. 3 & 2 ex. te Heverlee/Langestaart (E. Toorman)
Watersnip Gallinago gallinago December 15 waarnemingen, max. 12 ex. Oppem (31/12; R. Stoks) Januari 27 waarnemingen, max. 116 ex. (!!) SAR/Vette Weide (21/01; I. Nel) Februari 15 waarnemingen, max. 44 ex. SAR/ Vette Weide (17/02; I. Nel) Geelpootmeeuw Larus michahellis Voor diegenen die de Geelpootmeeuw wilden waarnemen in het Dijleland was dit de uitgelezen periode, vanaf begin januari hingen er immers minstens 2 ex. (een adult en een 3e winter) rond in de Dijlevallei ten Z van Leuven (J. Rutten, D. von Werne, L. Hendrickx e.v.a.). Van 2/01 tot 28/02 werden 55 als zeker gemarkeerde waarnemingen doorgegeven. Pontische Meeuw Larus cachinnans Er werden tijdens de besproken periode 38 waarnemingen van Pontische Meeuwen doorgegeven uit regio Leuven, waarvan slechts eentje uit december (1 ad win te Kwerps/vijvers; P. Moysons). De januari- en februariwaarnemingen kwamen van Korbeek-Dijle (1 ex. op 12/01; S. Horemans), Kwerps/ vijvers (resp. 3, 1, 2, 1, 2, 5, 7, 5, 10, 5 & 2 ex. op 17, 18, 22, 24, 31/01, 5, 6-7, 13, 14, 15 & 28/02 (P. Moysons, A. Smets, S. Horemans e.a.), OHN (1 3e kj op 17, 31/01 & 10/02; S. Horemans, H. Paques, R. Gysbertsen, S. Van den Bussche), SAR (resp. 1 ad, 1 ad + 1 2e win, 2 ad op 22, 31/01 & 21/02; M. Janssens, L. Hendrickx, I. Nel, J. Nysten, K. Moreau), Leefdaal/plateau (1 ex. op 23/01; R. Gysbertsen) en OHZ (telkens 1 ex. op 24/01, 1 & 16/02; R. Cool, L. Hendrickx, I. Nel e.a.).
VOGELS
27/02
Velduil Asio flammeus Het was weer een goede winter voor de Velduil op het Leefdaalse plateau, en dat trok de nodige kijklustigen aan! Op 27/12 werd hier een eerste ex. opgemerkt (J. Nysten), en vanaf 28/12 ging het reeds om 2 ex. (I. Nel, R. Charlier). Twee was ook het aantal dat tot op het einde van de periode nog regelmatig kon worden vastgesteld (versch. waarn.). Enkele keren ging het om meer dan 2 ex.: 3 ex. op 7 data tussen 4/01 en 6/02 (I. Nel, B. Theunis, B. Forget e.a.) en 4 ex. op 25/01 (E. Van Hoorebeke, I. Nel). Andere locaties waren het plateau Sterrebeek – Moorsel (1 ex. op 5/01; O. Hendrick), Korbeek-Dijle (telkens 1 ex. op 29/01, 5 & 25/02; J. Buys, M. Fajgenblat, S. Van den Bussche) en Erps/Dorenveld (1 ex. op 5/02; F. Wyns, R. De Boom). Kuifleeuwerik Galerida cristata Op 6/02 werd een Kuifleeuwerik gemeld te Leuven/Gasthuisberg (L. Van Keer). De waarnemer was zeker van zijn stuk, de vogel kon helaas niet worden teruggevonden. De boomklever I juni 2016 I vogels
59
Het betreft slechts de tweede melding van deze soort in het Dijleland in de 21e eeuw, na een ex. op 25/02/01 te Bertem.
Heverlee/AVP (telkens 1 ex. op 13/01 & 19/02; D. von Werne, P. Moysons) en Pécrot/Grand-Pré (1 ex. op 7/02; L. Hendrickx).
Boomleeuwerik Lullula arborea 23/01 1 ex. O te OHZ (W. Lambrechts) 27/02 1 ex. N te Leefdaal/plateau (S. Van den Bussche)
Fitis Phylloscopus trochilus Een zeer vroege zingende Fitis werd op 27/02 gemeld te AVP (M. Jonckers).
Waterpieper Anthus spinoletta De grootste winterconcentratie betrof 47 ex. te OHZ op 19/01 (I. Nel). Huiszwaluw Delichon urbicum Een zeer aseizoenale Huiszwaluw vloog op 19/12 in de Doode Bemde te Neerijse (G. Rijmenans). Klapekster Lanius excubitor De Klapekster die reeds van 22/11 werd gezien op het plateau tussen Moorsel en Sterrebeek, werd hier tot op 6/12 dagelijks genoteerd (A. Delier, B. De Boeck, S. Horemans e.a.). Ook op 10/01 maakte een ex. hier verschijning (J. De Cock). Zwarte Roodstaart Phoenicurus ochrurus Twee januariwaarnemingen: 1 ex. te Leuven/Station op 17/01 (L. Teugels) en 1 ex. te Haasrode/ industrie op 31/01 (R. Polfliet). Roodborsttapuit Saxicola rubicola Roodborsttapuiten bleven opvallend aanwezig tijdens de wintermaanden 2015/2016, met in regio Leuven waarnemingen op de volgende locaties: Leefdaal/plateau (telkens 1 ex. op 6 & 12/12; D. von Werne, J. Nysten), Haasrode/industrie (waarnemingen van 2 ex. op 7 data tss 15/12 & 22/02; D. von Werne, R. Polfliet, I. Nel), SAR (telkens 1 ex. op 28/12 & 7/02; K. Hansen, I. Nel), Haasrode/ zandgroeve (1m op 1/01; D. von Werne), Witte kwikstaart - SAR Eddy Van Hoorebeke
60
De boomklever I juni 2016 I vogels
Tjiftjaf Phylloscopus collybita Tussen begin december er half februari werden de volgende Tjiftjaffen opgemerkt in het Dijleland: 1 ex. te Heverleebos (K. Moreau) en 1 ex. te OHN op 26/12 (I. Nel), 1 ex. te AVP (D. von Werne) en 1 ex. te plateau Sterrebeek – Moorsel op 19/01 (A. Smets) en 1 ex. te Wijgmaal/Dijlemeander op 4/02 (B. Derveaux). Zwartkop Sylvia atricapilla 26/12 1m te OHN (K. Moreau) 29/12 1m te Kessel-Lo/Kesselberg (K. Hansen) 30/12 1 ex. te NKV (O. Van Aelst) Witkopstaartmees Aegithalos caudatus caudatus Zuivere en zekere Witkopstaartmezen werden gemeld op 19/02 te Tervuren/stad (2 ex.; N. Verbeke) en op 21/02 te Meerbeek (I. Nozap). Baardmannetje Panurus biarmicus 07/12 2 ex. te SAR (G. Catthoor) 26/12 2 ex. te OHN (K. Moreau) Ringmus Passer montanus Alle waarnemingen: telkens 1 ex. te Leefdaal/plateau op 7 & 10/12 (S. Van den Bussche, M. Van Opstal, M. de Beenhouwer), telkens 1 ex. te Haasrode/industrie op 13, 19, 31/01, 5 & 7/02 (D. von Werne, R. Polfliet, I. Nel) en 1 ex. te Leefdaal/plateau op 24/02 (S. Van den Bussche).
VOGELS Slobeenden - SAR Foto: Yves Quertenmont
61
Europese Kanarie Serinus serinus Te Blanden/Vinkenbosstraat werd op 11/02 een mannetje Europese Kanarie ontdekt (G. Vanautgaerden). Ook op 14, 16 en 19/02 kon de vogel hier nog gezien en gehoord worden (versch. waarn.), en op 20/02 bleken er zelfs 4 ex. aanwezig te zijn (K. Moreau, S. Horemans). Kleine Barmsijs Acanthis cabaret 02/12 1 ex. te AVP (S. Van den Bussche) 09/12 1 ex. over Erps/Dorenveld (P. Moysons) 02 & 26/01 telkens 1 ex. te OH/dorp (J. Rutten) 3, 26/01 & 6/02 resp. 2, 1 & 9 ex. te OHZ (H. Dineur, J. Rutten, I. Nel e.a.) 11/02 2 ex. over Leefdaal/plateau (S. Van den Bussche) Grote Barmsijs Acanthis flammea 07/02 17 ex. te OHZ (P. Wolf) (nvdr. Kleine Barmsijzen?) barmsijs sp. Acanthis sp. 9, 12/12, 23/01 resp. 1, 9, 1 & 1 ex. te Pécrot/vijver & 15/02 (N. Dutoit, J. Dandois, F. Van Hove) 18/12 1 ex. over te Overijse/Marnixbos (J. Lambrechts) 16/01 3 ex. te Leefdaal/plateau (A. Seynaeve) Noordse Goudvink Pyrrhula pyrrhula pyrrhula 24-25/01 1 ex. te OHZ (R. Cool, R. Stoks) 25/01 1 ex. te Korbeek-Dijle (M. Tomballe, S. Horemans)
Grauwe Gors Emberiza calandra 2/12-28/02 18 waarnemingen van 1-6 ex. te Leefdaal/plateau (B. Forget, J. Nysten, R. Polfliet e.a.), met een uitschieter van 21 ex. op 25/01 (K. Aerts) 21/02 1 ex. te Overijse/Terlanenveld (J. Goossens) Addendum: trektelpost Kesselberg najaar 2015 De waarnemingen van trektelpost Kesselberg verdwenen bij het samenstellen van het vorige waarnemingenoverzicht per ongeluk uit de dataset. Dat was geenszins de bedoeling, de trektelpost was bovendien goed bemand tijdens het najaar (G. Vandezande e.v.a.)! De meest opmerkelijke resultaten van het trektelnajaar 2015 op de Kesselberg geven we jullie hier alsnog onder beknopte vorm mee: 14 Kolganzen en 15 Ooievaars op 27/09, 1 Roodkeelpieper op 30/09 (19e voor het Dijleland, teller staat nu op 21 ex.), 1 Smelleken en 1 Europese Kanarie op 5/10, 2 Beflijsters op 7/10, 1 Smelleken en 2 Beflijsters op 11/10, 1 Europese Kanarie op 12/10, 3 Beflijsters op 18/10, 1 Smelleken en 1 Beflijster op 21/10, 2 Beflijsters op 24/10, 1 Rode Wouw, 1 Smelleken en 1 Europese Kanarie op 25/10, 1 Smelleken, 1 Velduil en 1 Noordse Goudvink op 31/10, 1 Europese Kanarie op 1/11 en 20 Goudplevieren op 08/11. Het was verder ook een relatief goed najaar voor onder Boomleeuwerik, Appelvink, Kruisbek en Kleine Barmsijs.
Samenstelling Kelle Moreau kelle.moreau@gmail.com
Goudhaan – OHZ Foto: Peter D’Joos
62
Activiteiten juli-sept. 2016 Alle activiteiten van de Natuurstudiegroep Dijleland en eventuele wijzigingen zullen ook aangekondigd worden via de Dijlevallei-maillijst (http://groups.yahoo.com/group/Dijlevallei/) en de NSGD facebookpagina (http://www.facebook.com/natuurstudiegroepDijleland)
Grote weerschijnvlinderzoektocht in het Silsombos Op 26 juni organiseren Natuurpunt Kortenberg en Natuurstudiegroep Dijleland een Grote weerschijnvlinderzoektocht in het Silsombos. Naast een veelheid aan orchideeënsoorten krijgen we met wat geluk de zeldzame Grote weerschijnvlinder te zien bij een van de opgestelde lokstandjes! Afspraak om 10u aan het Bezoekerscentrum Groene Vallei (Lelieboomgaardenstraat 60, Erps-Kwerps). Stuur een mailtje naar Pieter Moysons indien u komt, zodat eventuele programmawijzigingen bij slecht weer doorgegeven kunnen worden. pieter.moysons@gmail.com
EIND JUNI – BEGIN JULI Inventarisaties Grote weerschijnvlinder Ook dit jaar ondernemen we een poging om de vestiging en aanwezigheid van de Grote weerschijnvlinder in kaart te brengen in het Dijleland. Op interessante locaties zullen we in de voormiddag langs wandelpaden lokstandjes opzetten. Onder andere de Laanvallei, Meerdaalwoud, Reutenbeek en Egenhovenbos staan op het programma. Iedereen die interesse heeft om mee op pad te gaan of zelfstandig ergens lokstandjes wil opzetten, mag contact opnemen met Maxime Fajgenblat. De coördinatie zal gebeuren via mailconversaties. Concrete inventarisatiemomenten zullen ook meegedeeld worden op de mailinglijst en onze Facebookpagina. maxime.fajgenblat@gmail.com
BEGIN JULI Zomerinventarisaties op het plateau van Leefdaal In navolging van de succesvolle uilen- en roofvogelinventarisatie in februari, zal ook in de zomer het plateau van Leefdaal uitgekamd worden tijdens enkele inventarisatiemomenten. Hierbij gaan we ons richten op enkele typische broedvogels van het plateau zoals Kwartel, Spotvogel en Patrijs. Op die manier zullen we proberen de toestand van deze kenmerkende soorten op te volgen door de jaren heen. Op het moment van schrijven zijn deze inventarisaties nog in de ontwerpfase. We rekenen op uw massale opkomst, enkel door de kracht van het samenwerken zullen we zeer waardevolle gegevens kunnen genereren. Via de mailinglijst en op onze Facebookpagina volgt een formele uitnodiging.
VOGELS
ZONDAG 26 JUNI
VROEGE NAJAAR Trektellingen In het vroege najaar komt het trektelseizoen terug op gang. De laatste week van augustus gaan de trektellingen op het plateau van Leefdaal van start, vanaf midden tot eind september zullen ook de trektelposten van de Kesselberg en Meerbeek bemand worden. Exacte data zullen vooraf aangekondigd worden op onze mailinglijst en Facebookpagina. COÖRDINATIE EN MEER INFORMATIE: Gert Vandezande, gert.vandezande@telenet.be Meer informatie binnenkort op onze facebookpagina en de mailinglijst.
63
Studie
Regionale werkgroep van Natuurpunt Studie vzw
Bestuur Luc Hendrickx (voorzitter, Watervogeltellingen) Naamsestraat 142 bus 001, 3000 Leuven, 0477-19 28 35
Kris Van Scharen (penningmeester)
Korbeekstraat 27, 3061 Leefdaal, 02-7672638
Roel Uyttenbroeck (coördinatie, redactie) Ernest Solvaystraat, 3010 Kessel-Lo, 0495-628863
Gert Vanautgaerden (redactie, Hamster)
Vinkenbosstraat 26, 3053 Haasrode, 0477-426868
Maxime Fajgenblat (redactie)
Clos des Poplis 17, 1332 Genval, 0478-923660
Bruno Bergmans
Klaverstraat 44, 8000 Brugge, 0498-760722
Bart Creemers
Landingsveien 7, 0770 Oslo, Noorwegen, 0047-45462097
Kelle Moreau (archivaris)
Meibloempjeslaan 2 bus 3, 8400 Oostende
Pieter Moysons (Bijzondere broedvogels) Engerstraat 144, 3071 Erps-Kwerps, 0499-288289
Hans Roosen (Vleermuizen)
Abstraat 101, 3090 Overijse, 02-6879518
Jonathan Menu
Hambosstraat 21, 3018 Wijgmaal, 0475-571980
André Verboven
Groeneweg 60, 3001 Heverlee, 016-238184
Gert Vandezande (Trektelcoördinator) gert.vandezande@telenet.be
Archivaris Kelle Moreau
kelle.moreau@gmail.com
Webmaster Thomas Vandenberghe
thomas.vdberghe@gmail.com
Abonnementen Roel Uyttenbroeck
roel_uyttenbroeck@hotmail.com
Redactie Boomklever Gert Vanautgaerden vanautgaerden.gert@gmail.com
Jonathan Menu
jona.menu@gmail.com
Maxime Fajgenblat
maxime.fajgenblat@gmail.com
Artikels, foto’s en korte bijdragen worden verwacht op het redactiesecretariaat bij een van bovenvermelde redactieleden.
Rondzendlijst Dijleland http://groups.yahoo.com/neo/groups/Dijlevallei/info maak een Yahoo ID aan en klik op ‘join group’. Bij aanmeldingsproblemen, contacteer roel_uyttenbroeck@hotmail.com
www.natuurstudiegroepdijleland.be
Regiopag.: dijleland.waarnemingen.be - facebook.com/natuurstudiegroepDijleland
Colofon De Boomklever Driemaandelijks tijdschrift van de Natuurstudiegroep Dijleland. De Boomklever brengt bijdragen over studie en beheer van de biodiversiteit in het Dijleland en verschijnt viermaal per jaar (maart, juni, september, december). Abonnement Geïnteresseerden kunnen de Boomklever ontvangen door overschrijving van 15 € op rek.nr. BE8600 115521 6850 van de Natuurstudiegroep Dijleland met opgave van naam en adres. Een steunabonnement kost 20 € of meer. Copyright Het copyright van de teksten, illustraties en foto’s blijft bij de respectievelijke auteurs, tekenaars en fotografen. Overname is enkel mogelijk mits hun uitdrukkelijke toestemming en bronvermelding. Natuurpunt vzw Natuurpunt is de grootste vereniging voor natuur en landschap in Vlaanderen. Ze telt meer dan 88 000 gezinsleden en beheert 19 000 hectare natuurgebied. Lid worden van Natuurpunt vzw kan door storting van 27 € op rekeningnummer BE17 2300 0442 3321. www.natuurpunt.be Lay-out Walda Verbaenen - walda@walda.be Druk Drukkerij Atlanta - Diest info@drukkerijatlanta.be www.drukkerijatlanta.be Oplage: 210ex. V.U.: Luc Hendrickx, Naamsestraat 142 bus 1 - 3000 Leuven