Bijdrage tot de studie van de vogels van de Dijlevallei en van enkele plaatsen rond Leuven (II)

Page 1

Overdruk 42E

JAAR

de «GIERVALK�·

uit

- 1952 -

AFLEVERING lV

- blz. 283 - 296

-·------­ ·---

BIJDRAGE TOT DE STUDIE VAN DE VOGELS VAN DE DIJLEV ALLE! EN VAN ENKELE PLAATSEN ROND LEUVEN docr P. I-IERROELEN

APUS AP U S (L ). - Gierzwaluw.

Broedvogel te Leuven en enige paren in de gebouwen van het kasteel van Heverlee (W oRTE LA ER S , 1946 ) . Eerste waarnemingen op 15-IV-49 (elf stuks rond de Sint-Michielskerk te Leuve11) ; 22-IV-l 911. Laatste waarneming op 29-VIIl-48. UPUPA

EPOPS L.

-

Hop.

Alleen op de voorjaarstrek: 13-IV-47 (WoRTELAERS) ; 16-IV-48, 18-IV-49 en 22-V-48. Tijdens de broedtijd vastgesteld te Rotselaar, Holsbeek en Wezemaal; onlangs ook te Tervuren, op 19-V-1951. ALCEDO AT'.l'IIIS ISPIDA

L. -

IJsvogel.

Wel vertegenwoordigd in de ganse vallei (W ORTELAERS, 1946), o. i. vijf broedparen. Eén legsel van 7 eieren op 2-IV-49 (WORTELAERS). CAPRIMULGUS

EUROPJEUS L.

-

Geitenmelker.

Broedvogel in het nabije Meerdaelwoud en op de van het Margijsbos te Loonbeek. Eerste waarneming op 14-V-44 (W ORTE LAERS) . CUCULUS CANORUS L.

-

heide

Koekoek.

Gewone zomervogel. Laatste waarnemingen op 10-IX-49 en 16-VIII-48. In 1949 verbleef er aan de vijverrand te Wilsele een Koekoek van 20 Augustus tot in September;


-2

op 10-IX hield hij zich nog altijd op dezelfde plaats op. Vermoedelijk is hij nog langer gebleven. Eerste waarnemingen in 1949: 29 Maart; Heverlee, 2 April; Winksele, 5 April. In de vallei is de voornaamste waardvogel de Kleine Karekiet, ook wel eens de Bosrietzanger (WORTELAERS). PICUS

VIRIDIS

L.

-

Groene Specht.

Enige paren in de kasteelparken en in de bossen; af en toe een paar in één van de rijen populieren of in de oude wilgenstronken (WORTELAERS, 1946). l n de vallei komt die soort geregeld voor op zeven plaat­ sen, alsmede aan de vijvers van Wilsele en Kessel-Lo; te Loonbeek op twee plaatsen en te Huld<.!nberg in het kasteel­ park. Die specht zagen we een bad nemen in een grote water­ plas in een weide. DENDROCOPOS l\1AJOR

(L ) - Grote .

Bont<: Specht.

Nogal wel vertegenwoordigd in de parken en in de bos­ sen (WoRTELAERS, 1946); op een vijftal plaatsen voorko­ mend; bovendien aan de vijvers van Wilsele en Kessel-Lo. Ook betonnen weidepalen worden door die specht bezocht. DENDROCOPOS MINOR

<L.). -

Kleine Bonte Specht.

WoRTE LAERS ( 1946) vond een broedpaar in een grote boomgaard met oude fruitbomen; de nestholte was gehakt in een vermolmde omheiningspaal, slechts 1, 10 m boven de grond. Wij hoorden die soort in November te Neerijse. Te Leuven zelf kon gedurende de ganse maand Maart 1949 een exemplaar geobserveerd word,en in de tuin van het Amerikaans College. DRYOCOPUS MARTIUS

(L.).

-

Zwarte Specht.

Broedvogel in het Heverleebos; in het Meerdaelwoud zwervers en overwinteraars. Sinds 1933 drie of vier pogin­ gen om zich aldaar te vestigen (WoRTELAERS). Uit de Dijlevallei zijn ons geen waarnemingen bekend.


-3JYNX

L.

TORQUILLA

-

Draaihals.

Sinds enkele jaren regelmatige, broedvogel te Heverlee en te

plaatselijk vrij talrijke

Oud-Heverlee,

bijna uitslui­

tend in ruime nestkasten. Eerste waarnemingen op 6-IV-48 en 16-IV-49. Te Loonbeek hoorden we de eerste op 17-IV-49; op 12 en

13

Mei stelden we hem aldaar vast op twee verschillende

plaatsen. Komt

verder als broedvogel vóór te

Tremelo. Twee legsels van

-

(L.).

ASIO OTUS

8

en

Rotselaar

te

eieren elk.

Ransuil.

B roed v ogel in het nabije Meerdaelwoud; in

de

vallei

komt die Uil waarschijnlijk vóór al jagend. Werd gedurende de winter 1914-1945 en tot in Maart te Leuven in volle stad waargenomen. Te Loonbeek, in het i'v\argijsbos, zagen \\'e een exem­ plaar vnn die soort op 15-V-47. ASIO l'LAll1l\1EUS

(Pontopp.l.

Op doortrek, ieder jaar

-

Velduil.

(WoRTELAERS, 1946).

Te Leuven zagen we in het uitstalraam van een opvuller een vers exemplaar op 17-X-44 en op A'l'llENF. NOCTUA (Scop.).

-

3-Xl-47.

Steenuil.

In de valici, vcrscl1e!dene paren in de ken

(WoRTELAERS,

holle wilgenstron­

1946 ) ; overdag hebben we die soort

slechts tweemaal gehoord. STRIX ALUCO

L.

-

Bosuil.

Broedvogel in het nabije Meerdaclwoud en aan

de

Zoete

Waters waar een nest met jongen zou gevonden zijn. Wel­

licht

komt

die

Uil in de Dijlevallei voor al jagend.

Is eveneens broedvogel in het park van Tervuren. TYTO A LBA

(Scop.).

Een paar in bovendien

-

een

broedvogel

Kerkuil.

oude schuur te Rode en

(W ORTELAERS, 1946) ; te Leuven.

Te Everberg, vonden we op 7 Mei 1946 een legsel van 7 eieren. Op 12 Mei waren er twee toen we op

26

jongen uit

het ei en

Mei terugkeer den waren er slechts

zes jon-


-4-

gen meer . M ee rdere e i doppc n lagen zeer gema kkelijk te b ereiken was. FALCO PEREGltlNUS L. -

rond de

ne stpl a a t s, die

Slechtvalk.

Win terga st v an Sep tember tot einde April, g ewoonli jk met twee. Gewichten van 2 jo n ge o o : 590 en 620 g. Eén zomer­ waarneming op 6-VIl-1950 (GROOTAERS, 1952 ). Onder de p rooien mag de Stecnekster vermeld worden (GROOT­ AERS, 1952). FALCO

SUBBUTEO

L. -

B oomv alk.

De broedvogels uit de omgeving van de vallei , hebben hun jac h tgebie d in de vallei zelf (WoRTELAERS, 1946, blz. 172- 174). Laatste waarnemingen: woud:

24-IX-42,

Duisburg, 13-XI-1932; Meerdacl­ en 18-IX-45 (WüRTELAERS);

21-IX-41

8-IX-48.

Eerste waarnemingen: 2-IV-49, 25-IV-45, 30-IV-44 en 2-V-47; in Meerdaelwoud, broedge b ie d : 4-V-48 en 30-V-44 (WORTELAERS). FALCO COLUMBARIUS JESALON

Op

de trek; gewichten van

FALCO TINNUNCULUS

L.

-

0 0 :

Tunst.

Smelleken.

2

125

en

140 g.

Torenvalk.

(WoRTELAERS, 1946) ; verder broedvogel te Loonbeek, Heverlee en in één van de gebouwen van het Congo-Museum te Te rvuren, sinds 1946. Eén legse l van 7, één van 6 en één van 4 eieren; één broedsel van 5 jonge n . De niet gekipte eieren blijven in het nest lig gen. Nest­ d u ur der jongen 30 t o t 33 dagen; guns tig gelegen nes t p la at­ sen kunnen het volgende jaar terug opgezocht worden (VAN DEN PLAS, 1947). In de vallei is de Torenvalk een gewone verschijning, in het voorjaar zijn ze gewoonlijk met twee. jaarlijks

een

BUTEO LAGOPUS

(Pontopp.).

1910 werd N e e r ij s e ; de

Rond tigd te

paartje

-

Ruigpootbuizercl.

in het najaar een

exemplaar

vogel kon gedu ren de drie jaar

bemach­

in

leven


5gehouden

worden

ruime volière.

een

in

Het stuk is

bewaard. Verder nog één veldwaarneming:

5-X-47,

zes

s tuks Zuid­

w a ar ts trekkend te Heverlee. BUTEO BUTEO CL.).

- Buizerd,

Gewone overwinteraar (WoRTELAERS, 1946). Eerste t rekk e rs in 1947 op 23 Augustus. T ussen Leuven en Otten­ burg goed gekantonnee rde overwinteraars op t ien pl aatsen ; op elf plaatsen ti jdcns de winter 1948-1949. Te Herent gedurende de w in t er 1947-1948 ongeveer een vijftiental o p een te rr e i n van 2 kilometer straal. Tijdens de winter 194 91950 ge re geld op tien p la aten vas t ges te ld tussen Pécrot en Leuven.

Deze soort,

sedert

maar

1932,

de

als

broedvogel

Meerdaelwoud verdwenen

uit

heeft in 1943 op nieuw

nestboom

werd geveld. In

getracht te broeden, 1948 en 1950 heeft een

paartje zijn jongen kunnen uitleiden, zodat die soort ook tijdens

he t

kan

broeàseizoen

ge zi en

worden,

zoals

op

29-Vlll-48. Te Sint-Joris-Weert za gen we nog 1-IV-50 en te Loonbeek op IG-IV-49.

een e xemp l a ar op

Tijdens de winter waren we meerm3als getuige van de

een Buizerd en een Slechtvalk. klom snel omhoog en dook twee- tot driemaa l naar de lager v l uch te nde Buizerd, die z ic h dan telkens sc hreeuwe nd op de rug wie rp en me t uitgestoken poten korre luchtgevechten tussen

Deze laats!e

en klauwen zijn vijand afweerde. CIRCUS /ERUGINOSUS CL.).

- Bruine

Ruikendlef.

Toevallige broedvogel, vermoedelijk in 1942 en 1943 (een 9 o pgemerkt op 21-VI-43), in 1944 en met zekerhei d in 1945; in dit jaar werd een nest gevo nden met 5 eieren. Najaarswaarnemingen : op 7-IX-48; op 15-IX-49 en 16-IX-48 te l kens een Eerste

30-111-44

si.

waarnemingen en

12-IV-45;

en 2-V-47, telkens een

t i j d ens

het voorjaar: 29-111-49.

doortrek tot begin Mei: op 1-V-48

si.


- 6 Cir..CUS l'YGARGUS (L.). -

In l 942

eer.

Asgrauwe Kuikendief.

toevallige broedvogel in de Dijlevallei (WoR­

TELAERS, 1946). CIRCUS

(L.). -

CYANF.US

Blauwe Kuikendief.

de vijver te Hode g edu rend e

Een exemplaar rond

de

winter 1949-1950. Eerste waarneming op 27-Xl-47; laatste waarnemingen op 18-ll-48 en 3-Il-49. ACCII'ITF.R GENTILIS

(L.).

-

llaYik.

Zeldzame bezoeker van de vallei tijdens het voorjaar; sinds

l 947 opnieuw broedvogel in Meerdaelwoud

�-ELAERS).

(WoR­

Eerste ei op 5-IV-49 . .\CCIPITER NISUS

In

het

(L.l.

- Sperwer.

najaar en 's winters wordt er menig Sperwer naar

de vallei gelokt door d:; spreeuwenvluchten die er in het

rie t komen neerstrijken om er de nacht door te brengen

(WoRTELAERS, 1946).

Vertoont zich

bij gelegenheid mid­

den in de stad.

Als prooien noteerden PERNIS

<L. ).

APIVOitUS

we

Koolmees en Boommus.

- Wespendief.

Tot aan het begin van de broedtijd zijn de broedvor;cls uit Meerdaelwoud vrij regelmatige bezoekers van de vallei,

omwille van de

kikkers en

de insecten

(WoRTEU rns,

1946). Laatste w a a rn e mi n g : op 7-X-44 nog een

jonge vogel in

Meerdael aanwezig. Eerste waarnemingen in het broedge­ bied:

29-lll-48,

4-Vl-45

12-IV-47, 13-IV-46 en 31-V-41. Eerste ei:

(WORTELAERS).

PANDION IIALIAETUS

(L.).

-

Visarend.

Zeer regelma tig e doortrekker zowel in

het voor- als in

het najaar. Najaar. - Eerste 49 en

30-Vlll-47;

3-X-48 en l-X-47.

waarnemingen: op 7-Vlll-48, 20-VIIIlaatste waarnemingen: op 15-Xl-49,

i

.


-- 7 -

Voorjaar. - Ferste waarnemingen

( WoRTELAERs).

op

w aarn e m

21-V-48

i ng

en

op

op 15-III-48; laatste l

l-V-1944 en

1947

(;lCONIA CICONIA (L.). - Ooie vaar .

6-Ill-1911 te Heverlee IO-V-44 (WoRTELAERS, 1946). Voorts werd nog een exemplaar a angetrof fen te Neerijse, rond 1910 en een Nederlandse vogel op 9-IX-1936 te Zeldzaam op de voorjaarstrek; op

en

op

Tervuren. AHl>Et\

CJNEltEA L.

-

Blauwe

Reiger.

Talrijke wintergast in de v a ll e i een groep

T i j d ens

42 stuks. de broed t i j d en 's

:

op 29-I-49

telden

wc

van

zomers enkele

(GROOTAERS,

1 95 1 ) , zonder t wijfel jonge of zeker toch ongepa a r de vogels

(WORTELAERS).

In alle

m a anden van h e t

jaar kan de worden . In het najaar worden t rekb c weg i ngen v astg es teld vanaf de tweede helft van A ugustus (GRoOTAERS, 1951) tot half November. Voorj aarstrek van einde januari af tot einde Maart. Tot in de l a atste week van A pril kunnen nog kleine g roe p j es (6, 7, 10, 11 en 14 stuks: GROOTAERS, 1951) wa argen om e n worden. WoRTELAERS telde op 21-IV-43 n og een groep je van 11 stuks. Te Loonbeek werd een exemplaar ges c ho ten , waarvan de sl ok darm zeven kik ker s inhield. Blauwe Re ig er in de Dijlevallei waargenomen

ARUEA PUllPUllE.'\ L.

- Purperreiger.

Op 14-YIII-49 werd een jong exemplaar opgejaagd aan de vij ve rr a n d te Rode; het heeft er verbleven tot op 29 Augustus (WORTELAERS). Verder zagen we te Leuven in 1947 een opgezet exem­ plaar in een winkel. Op 18-VIII-1951 werd opnieuw een juveniel exemplaar in de zegge waargenomen (GROOTAERS 1952). IXOBRYCllUS l\11NUTUS <L ) . - Wouwaapje. Regelmatige broed vogel v olgens WoRTELAERS, d i e nes­ ten vond in 1 943 en 1944. Een ne st dat o n lang s te Oud­ Heverlee ge vonden werd, bevatte op 9-YI-l 951 zes eieren.


- 8

·-

Te Rode hebben we de soort twee m aal kunnen waarne

men: op 16 April en 20 Au gustus 1949. Vermoedelijk ook broedvogel te Kessel-Lo.

-

BOTAUUUS STELLAUIS (L.).

zelfs

Op de doortrek en

Roerdomp.

winters

's

werden n:eds her­

haalde malen Roerdompen in de vallei geschoten

( WoR­

TELAERS, 1946). Twee

exemplaren

werden

gemachtigd ;

het

eerste

te

Neerijse, najaar 1935, het tweede te Oud-Heverlee tijden s de maand Februari 1942.

- Bontl>ekpluvier. Enkele waarnemingen: Leuven, 8-111-47, een vers exem­ plaar in een winkel - gewicht 65 g; op 15-111-47 twintig stuks in de vallei; op 3-V-47, één e xe m p l aar (WoRTE­ LAERS): waargenomen op 18-111-51 en verder op 20-111-48 CllARADRIUS IIIATICULA L.

één exemplaar op de afgelaten vijver ie Neerijse.

Van die soort zagen

we twee

stuks op de afgelaten vijver

te Wilsele, op 2-IV-49. CHARADRIUS DUBIUS Gm.

-

Kleine

Pluvier.

Toevallige broedvogel op de afgelat en kasteelvijver te Huldenberg (ljsevallei); op 1 3- V -49 werd aldaar een

nest

met vier eieren gevonden. Verder werden van 10 101 23 juni 1950, vier stuks vastge s teld te Tervuren, in een gelijkaar­ dig levensmilieu. Werd op de voorjaarstrek v a stgeste ld te Wilsele, Ottenburg en Rode. Eerste 49; laatste

LAERS)

waar nem ingen

Korbeek-Lo,

w aarne m ing : op 1-IV-

op 30-IV-44, 10-V-42 (WoRTE­

en 10-V-49.

LEUCOPOLIUS ALEXANDRINUS (L.).

-

Eén waarneming: WoRTELAERS.

één

op 2-V-47

EUDROMIAS MORINELLUS (L.).

-

StrandJ>luvier.

exemplaar,

door

Morlnelpluvier.

Niet uit de vallei gekend. Zou vroeger regelmatig tijdens het jac ht se i zoen bemach­ tigd zijn geweest op de

akkers

te Loonbeek (rond 1030).


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.