·11 _L· ..
Overdruk 4JE
JAAR
uit
- 1953
-
de «GIERVALK» Af<'LEVERING I
- blz. 22 - 28
BUDRAGE TOT DE STUDIE VAN DE VOGELS VAN
DE DULEVAllEI
EN VAN ENKELE PLAATSEN ROND LEUVEN door p. HERROELEN (V e r v o l g) PLUVIALIS APRICARIUS (L.).
-
Goudpluvier.
Doortrekker in voor- en najaar; op 2 en 20 September 1948 te Rode, telkens één exemplaar. Op 23-III-42 vier stuks op ondergelopen akkers te Rode en op 25-V-42 eveneens één exemplaar aldaar (WoRTE LAERS). VANELLUS VANELLUS (L.).
-
Kievit.
Op vroegzomertrek vanaf einde juni (op 24-Vl-1942: WORTELAERS; GROOTAERS, 1951), soms vroeger: op 11-Vl-50. De herfsttrek vindt plaats vanaf begin Oktober (GnoorAERS, 1951) tot einde November. Tijdens zachte winters kunnen er exemplaren overwin teren: op 10 December vier stuks, op 24-XIl-49 dertien stuks; op 8-1-50 een exemplaar bemachtigd. Werd verder er nog waargenomen op 18-1-48 en 27-1-49. De voorjaarstrek kan inzetten in de tweede helft van Februari ; de laatste vogels worden opgemerkt in begin April: op 6-IV-46, 4-IV-49 en 1-IV-50. ·
ARENARIA INTERPRES
(L.).
-
Steenloper.
Van 31 Augustus tot 4 September 1948, één (en vermoe delijk he t ze lfd e ) juveniel exemplaar op drijvende afge maaide w aterpl a nten van de vijver te Rode.
-2CALIDRIS
ALP1NA
CL.).
-
Bonte Strandloper.
Twee waarnemingen: op
twee
15-III-47,
vijf stuks
waarvan
in -broedkleed en op 20..:JII-48 zestien vogels op de
afgelaten vijver te Neerijse. PHILOMACHUS
PUGNAX
(L.).
-
Kemphaan.
Drie
waarnemingen uit het voorjaar: op 10-lll-48, drie é\'Ogels .w aamia n een m annetje in paarikleed, op de "llfgelaten ·
vijver
te Neerijse; ·op 114-III-48 op ·dezelfde plaats één .exempla ar;. .op J 9-III-43 een 30-tal .vogels .in de vallei
(WORTELAERS). Wordt zelden v astgesteld in het najaar: te T e r vuren 9 tot 12 Oktober 1949. TRINGA ERYTHROPUS (Pall.).
Twee
-
van
Zwarte Ruiter.
w aarnemingen : 'Tervuren, 23-VIII-47, en
te Neer
ijse, op 19-"III-'50, ·twee stuks. TRINGA TOTANUS
(L.).
-
Tureluur.
-Najaarswaarnemingen: van 17 .tot 24-VII-50 ·dagelijks
(WoRTELAERS); op 2-IX-49 Rode. Verder .v as t gesteld op 30 juli, 2 .S�ptember en van 24 S epte mber tot en met ·g Oktober -1950 (GRooTAERs, 1951). Voorjaarstrek: eerste waarnemingen voor een periode van 7 jaar: tussen .11 en 20 Maart (GROOTAERS, 1951) ; laatste waarnemingen : 17-V-42, 18-V-SO, 20-V-44, 4-VI-49 ( GROOTAERS, 1951); 7-V-44 (WORTELAERS) . enkele e x empl aren in de vallei
drie stuks op doortrek te
.TRINGA ·NEBULARIA
(Gunner.).
-
Groenpootruiter.
Een vijftiental ·observaties in de .vallei. In het najaar op 12 en 29 Augustus, op 7 en .14 Oktober; tijdens . .het voorjaar op 28 Maart, 20 -en 25 April en op 1, 5, .6 en 7 Mei (GROOTAERS, 1951.). TBINGA OCROPHUS ,L.
-
:witgatje.
In de zomer worden ·de voortrekkers vastgesteld in d� laatste -week Nan Juni (.24-VJ-1942: WORTELAERS). Door trek tot in November: 22-XI-41 en 24-,Xl-48 (GROOTAERS, 1951).
___
Overwintert in' gesteld
op
klein- aantall (niet alle jaren'):: alzo1
29-XII-50,
(GROOTAERS,
3;_
19.51);
1-lr38, verder
16 op
en
vast
27:-1-51:" 2'-Il-50i
23-XII-49,
8-1:-501
en1
4-II-50.
Voorjaarstrek - eerste waarnemingen·: op· 25-ll-49,16-II I- 4 6 (GROOTAERS, 1951):1 verdert" op 6-III-48 en 18-IIl-1951. (Wielewaal; 1951). Laatste waarnemingen: op 22-IV-SO, 25-IY:-42, 28-IV-48' en 4-V-41. (GROOTAERS, t951 )·; verder op· 19 en 24-V-44• en 29-V-43 (WORTELAERS). 10-III-43 en
TRINGA GLAREOLA L.
-
Bosruiter.
Negen waarnemingen: op 5 en 1 0-V -42 op
13-VII-50,
18-VIII-48;
W-VIH-50;
(WoRTELAERS); op
14-,
24' en
(GROOTAERS, 1951 )'. Verder werden een tiental stuks op overstroomd. hooi land waar g enomen door WoRTELAERS op 17-VU ... SO.
25 September 1950
ACTITIS llYPOLEUCOS (L.).
-
Oeverloper.
Op 29-IV-41 observeerde WoRTELAERS een paarvlucht van die soort te Korbeek-Dijle. Najaarstrek - eerste waarnemingen:. 7-Vll-47, 1 l-Vll46 en 50, 16-VII-42 en 17-Vll.-48 (GROOTAERS, 1951.); 7-VII-43 (WoRTELAERs) en 9-VJI-49 .. Laatste· waarnemin gen : 16-IX-47, 23-IX-48, 2 6-I X-42 en 28-IX-49 (GROOT AERS, 1951).
Neer.ijse, 3-XII-42 (WoR (BEQUAERT gecit. door GROOT
Twee decemberwaarnemingen:
TELAERS) en AERS, 1951).
op 8-XII-45
- eerste waarnemingen": 2.-LV-50 (GR001AERS, 1 951) , op 6-III-48 en 2-IV-49. Laatste waarnemin gen: 20-V-50, 24._V-41', 29�V-49' en. 1-Vl-42 (GROOTAERS" 1951); op 16-V-48 en 24-V:-44. door WoRTELAERS. Voorjaarstrek
- Kluut" waar.nemingen: te Neerijse- op 10-vm ... 43, err. int (WoRTELAERS), te Oud-lrleverlee op- 21._!IV-42.
RECURVIROSTRA AVOSE'J:IA L.
Enkele April
-4-
Voorts werd een ex. rond half-November 1947 te Neer ijse bemachtigd en zagen we te Leuven in een winkel in 1946 op 30 November drie, op 8 December twee verse exemplaren.
- Grutto. Voorjaarstrek - eerste waarnemingen op 16-III-47 een twintigtal stuks, op 19-III-43 en 30-III-44 ( WORTE LAERS) j voorts op 18-111-48 en 25-III-50. Laatste waarnemingen: op 16-IV-41, 12-I V-4 4 en '46 (WoRTELAERS) en op 16-IV-49. In het najaar eerder zeldzaam: alzo op 10 en 29 Augus LIMOSA LIMOSA
(L.).
tus 1948. NUMENIUS ARQUATA
(L.).
-
Wulp.
Enkele waarnemingen: o p 16-III-47, 30-IV-44 (W o RTE
LARES)
en op 8-III-48. Te Leuven in een winkel zagen w e
één op 7 Oktober en één
op
twee verse vogels,
30 November 1945.
(L.). - Regenwulp. op 25-VIII-48 te 19 oostelijke v a l leiglooiing te
NU!\IENIUS PIIJEOPUS
Eén w aa rn e ming: ex.,
over de
SCOLOPAX RUSTICOLA L.
-
h, tien trekke nd e Si n t-J ori s -W eer t .
Bossncp.
Broedend gevonden in één van de bossen van de
vallei
(WORTELAERS, 1946). Heeft rond 1935 ge br oed te Leefdaal, waar een br oedsel van
vier donsjongen waargenomen werd.
Is voorts een regel ma t i ge broedv ogel in Meerdaelwoud, waar nog recente broedgevallen in 1948 en 1949 zich heb ben voorgedaan (WORTELAERS). CAPELLA GALLINAGO CL.). - Watersnep. Enige broeden in de moerassen en de natte zeggestukken ; twee nesten gevonden in 1944 door WoRTELAERS (1946). De najaarstrek begint in de eerste dagen van Augustus (GROOTAERS, 1952). Eerste waarnemingen: op 11-Vlll1948 en 14-VIII-1949; hoogtepunten van d e trek in 1950 en 1951 : om 17 Augustus en om 15 September.
-S-
(GRooTAERS,
Niet zeldzaam in Oktober en November 1952). Tijdens de winter gebleven
1949-1950 zijn enkele exemplaren
werden
en
vastgesteld
op
24
December
en
8 januari. rn
' 1
het voorjaar
doortrek
vanaf
de
tweede
helft van
Februari tor einde April, met als hoogtepunt de laatste week van Maart en de eerste helft van April. In 1950 was het
begin
hoogtepunt van de lenterrek merkbaar tussen
Maart
en begin April. In 1951 was de trek met half-Maart zo goed
(GROOTAERS,
als ten einde
CAPELLA MEDIA
(Lath.).
-
1952). Poelsnep.
Op 16-IX-48 werd een ex. vastgesteld in het Groot
Broek te Rode. I.YMNOCRYPTES MINIMUS (Brünn.).
-
Doverik.
Doortrekker in voor- en najaar.
Najaarstrek:
,
van
(G ROOT AERS 1952).
Augustus
af
tot
einde
November
-
Voorjaarswaarnemingen: op 27-111-, 3 en 4 -IV 4 2 (WoR op 2 en 19-IV-49 al sook op 22-11-50. Regelma t ige hezockcr in Maart en April (GRO O TAER S 1952).
TELAERS);
GRUS GltUS
(L.).
-
,
Kraanvogel.
Doortrekker i n voor- en najaar. Eerste waarnemingen: in he t na j a a r op 3-IX-47 en 25-IX48; in het voorjaar op 18-III-47 RAU.US A<lU,\TICUS
<L.).
-
(WoRTELAERS).
Waterral.
Vrij t al rijke br oedvogel ; overwinteraars op i ) svrije beken of op de Dijle. Eén legsel van 8 eieren; twee broedsels per jaar. Broedduur ongeveer 18 dagen ; beide geslachten broe den
(WORTELAERS,
PORZANA PORZANA
1948). <L.).
-
Groot Porcelelnhoentje.
Meerdere paren moeten er broeden in de ganse vallei, want jaar a a n jaar hoort men hun nachtelijk geroep en vlie �en er zich énige dood tegen de telegraafdraden, op een
-6-
l open. Nestelend e opgem erkt en een volle di g voltooid nest ont dekt· in. 1943 (WORTELAERS}. Recente o nderz oekingen wijzen er op dat die soort· in de vallei talrij ker voorkomt dan vermoed wordt; alzo wer den in September 1951 tw inti g stuks bijeen wa argen omen vanuit een. schuilhut. (GROOTAERS, 1952) . plek
waar
dez e· dwars over een mo eras
v ogels we rden
PORZANA PARVA CScop.).
-
PORZANA PUSILLA· CHerm.).
Middelste '"'c.rceleinhoentje. Klein P�:celelnboentje;
-
WoRTELAERS ( 1'946) kunnen die beide soorten in de m oerassen van de Di; levallei al nestelend voorkom en ; doch door hun ve rborg e n· levenswijze krijgt men· de vogels uiterst· z elde n te zien. Volgens1
·
eveneens
CREX CREX CL.).
Een ex.
-
van- deze
Kwartelkoning.
soorti werd
vastgesteld
in
de val le i
op
10-V-48. Volgens een j achtw achter ,
aldus WoRTELAERS (1946)1 er j aarlij ks broeden in één van de grootste hooi weiden-; de n o d i g e bewijsstukken ontbreken echter. zoud en
GALLINULA ClILOROPUS CL.).
-
Waterhoentje.
Vrij talrijke broedvogel, die op de Dijle overwintert (WoRTELAERS, 1946). Drie legsels: één van 8, één van 9 e n één van 11 eieren. Op 20-VIII-49 konden we een ex. waarnemen. dat nog nestmateriaal vervoerde. FULICA ATRA L.
-
Meerkoet.
Talrijk op alle v ijvers ; overwinteren; op d e Dijle (WoR TE�AERS, 1946)·. Drie legsels : één van 7, één v an 9 en één van 10 eieren, dit laatste gevonden op 17-IV-45 (verz. WORTELAERS). Sind$ 1949. voor het e e rst op de visvijvers te Wi l s ele . De meeste M ee rk oeten worden aangetroffen op de vijver te Rode.
-7Op 15-VIII-49 telden
we aldaar 55 stuks en op 1-IV-50
zes en dertig stuks. De total
be vo l kin g voor de Dijlevallei bedraagt •een �twin
tigtal koppels. in
{
Tellingen wijzen er op, dat de terugkeer der Meerkoeten hun broedgebied tot halt-April kan aanhouden. NIGER
CllUDONIAS
Rege lm ati ge Voorj aa r
:
(L.).
Zwarte
-
Stem.
doortre kk er.
eerste waarne m in gen op 12-IV-44 en 1 6-I V-42 ; (vier ex. waarvan 3 in
laatste waa rne m ingen op 10.Vl-47
paa rk leed ); op
4-VI-49; op 29 en 30-V-48 (vier ex.); op
30-V-45, 17-V-44, 1 5-V - 4 2 (WoRTELAERS); 10-Vl-48 en 4-Vl-49. Van die soort zagen we in
2 Se p tem ber , ex.
te
Neerijse twee
19 49 te Rode één
ex.
op 24
ex.
op
September en één
op 1 Oktober.
CllLIDONIAS LEUCOPTERUS
(Temm.).
-
Wltvleugelstem.
Een paartje van die soort kon op 6-Vl-40 gedu rend e een halve dag geobserveerd wo rden STEUN/\ JllRUNDO L.
Eén
waarneming:
-
(WoRTELAERS).
Visdiefje.
te
Neerijse
op
16-IV-49
(WoRTE
LAERS). LARUS AHGENTATUS
Een
ex. in
Pontopp. - Zilvermeeuw.
jongjaarkleed werd door
WoRTELAERS
waar
genomen te Oud-Heverlee, op 7-IV-40. LARUS
MINUTUS
Pal!. - Dwergmeeuw.
Een ex. in paarkleed werd waargenomen op drooggelegde vijver
te
Wilsele, op
de deels
22-IV-49.
LAitUS RIDIBUNDUS L. - Kokmeeuw.
Talrijke wintergast. Eerste waarnemingen:
op
25-Vll-45
(WoRTELAERS):
9-Vll-49, 5-X-48 en 9-XI-47. Laatste waarnemingen: op IO-V-1942 (WoRTELAERS), op 10-V-1948 en op 9-V-1949.
-8-
Vijf en twintig jaar geleden was die soort weinig verte genwoordigd te Leuven (Le Gerfaut, 1937, blz. 180). Op 2-II-50 observeerden we op de deels drooggelegde vijver te Wilsele een gans donker exemplaar. Alleen de bovenkop, de nek en de bovenrug waren wit. (V e r v o l g t.)