uveraruK uit ae « vLtK v ALl'-» 43E
JAAR
-
1953
-
AFLEVERING II-lll - blz. 143
-
153
TOT DE STUDIE VAN DE VOGELS VAN DE DIJLEVALLEI EN VAN ENKELE PLAATSEN ROND LEUVEN
BUDRAGE
(Slot) door p. CYGNUS CYGNUS (L.J.
-
HERROELEN
lloelzwaan.
Sommige j a ren overwinteren er veel d e zer soort in de vallei, op het open water der Dijle zelf en der mo era ss en in de omge vi ng ; soms zijn ze in vluchten van meer dan vijftig stuks, di e er dan gewoonlijk enige dagen vertoeven
(WORTELAERS, 1946). Gedurende de strenge winter 1941-1942, noteerde WOR TELAERS van 22 M aar t tot 3 April onderscheidenlijk 20, 1, 4, 6 en een veer ti g t al stuks. CYGNUS OLOR (Gm.).
-
Knobbelzwaan.
Drie waarnemingen z ijn gekend: in 1942, op 27 Maart d rie ex., op 2 en 4 April twee stuk s (WORTELAERS). ANSER ANSER
CL.).
-
Grauwe Gans.
Telken jare op de najaars- zowel als op de voorjaarstrek (WoRTELAERS, 1946). Twee waarnemingen: op 24-lII-45 en l 1-V-4 1, telken s een 30-tal. ANSER ALDIFRONS
(Scop.). - Kolgans.
G roep en van een 10- tot een 40-tal stuks werden waar genomen tijdens het voorjaar van 1942, 1943 en 1 944 , in de tweede helft van de maand Maart (WoRTELAERS). ANSER FABALIS BRACilYRHYNCIIUS
Baillon. -Kleine Rietgans.
Soms in grote vluchten tot een 50-tal s t uks (WoR TELAERS, 1946); drie waarnemingen: op 17-II-47, 8-9 en
16-III-47.