Resultaten van het broedvogelonderzoek in het Vlaams Natuurreservaat Grootbroek te Sint-Agatha-Rode (Huldenberg)
PROJECT BROEDVOGELMONITORING MOERASGEBIEDEN 2006
© Frederik Fluyt Spitsberg 4 – 3040 Huldenberg
1
1. Inleiding Dit rapport bevat de resultaten van het broedvogelonderzoek uitgevoerd in het Vlaams Natuurreservaat Grootbroek te Sint-Agatha-Rode (Huldenberg) in het kader van het project Broedvogelmonitoring moerasgebieden 2006 en gecoördineerd door Natuurstudiegroep Dijleland. Het broedvogelonderzoek vond plaats vanaf begin april tot half augustus. Door toepassing van een uitgebreide territoriumkartering werd het voorkomen en de aantallen van 28 karakteristieke moerasvogels in kaart gebracht. Hiertoe werden gespreid over het broedseizoen 13 bezoekrondes afgelegd. Aanvullend werden meerdere controlebezoeken gebracht om een zo hoog mogelijke broedzekerheid van de gekarteerde soorten te kunnen vaststellen en anderzijds om ook broedvogelsoorten op te volgen waarvoor de methodiek van de territoriumkartering minder geschikt is als broedvogelinventarisatie-instrument. Dit rapport bevat tevens een bondige bespreking per gekarteerde soort, al dan niet aangevuld met relevante veldnotities. De bijlagen bevatten soortkaarten die de lokatie en verspreiding van de meeste geïnventarsieerde soorten weergeven in het onderzoeksgebied. Ook werden waarnemingsgegevens van niet-broedvogels en andere faunagroepen in dit rapport als bijlage opgenomen. Uiteraard dienen deze ‘secundair’ verzamelde gegevens als louter indicatief beschouwd te worden.
2
2. Resultaten 2.1 Territoriumkarteringsonderzoek Het inventariseren van broedvogels gebeurde in dit project aan de hand van een uitgebreide territoriumkartering van 28 soorten karakteristiek voor moeras- en valleigebieden. (zie bijlage II). Voor het broedvogelonderzoek in het Grootbroek werd de lijst van te inventariseren soorten op basis van territoriumkartering facultatief uitgebreid met Dodaars, Canadese Gans, Nijlgans en Knobbelzwaan. Binnen de onderzoeksperimeter werden 63 territoria in kaart gebracht verdeeld over 17 soorten. (Tabel 1). Soort Dodaars Knobbelzwaan Canadese gans Nijlgans Zomertaling Wintertaling Waterral Zomertortel Koekoek Ijsvogel Kleine Bonte Specht Blauwborst Bosrietzanger Kleine karekiet Grasmus Wielewaal Rietgors
# territoria 11 1 2 1 1 1 4 2 2 2 1 1 11 14 6 1 2
Tabel 1 – Gekarteerde soorten en aantal territoria binnen de onderzoeksperimeter.
Wat territoriale activiteit betreft, houden broedvogels zich uiteraard niet aan de grenzen waarbinnen het broedvogelonderzoek plaatsvond. Dit zorgde voor de nodige dilemma’s tijdens het veldwerk en achteraf bij de verwerking van de data. Wanneer tellen we een territorium mee dat deels binnen de onderzoeksperimeter valt? Hiertoe werd de stelregel gehanteerd dat enkel de territoria waarvan het zwaartepunt zich binnen of op de gebiedsgrens bevindt, als ‘geldig’ beschouwd kunnen worden. Na het doorvoeren van deze regel, diende het oorspronkelijk aantal territoria van de soorten vermeld in tabel 1, teruggebracht te worden. Tevens sneuvelden een aantal bijkomende soorten waarvan de territoriale activiteit zich concentreerde buiten de grenzen van de onderzoeksperimeter en/of waarvan de (vermoedelijke) broedplaats zich buiten het gebied bevond. Deze soorten staan beschreven in tabel 2.
3
Soort
Aantal territoria -
BC* 9
Twee waarnemingen van een laag overvliegende vogel in noordelijke richting met nestmateriaal. Dit verraadt mogelijk een nestlocatie in de populierenbestanden tussen het Grootbroek en de Neerijsebaan (Sint-Joris-Weert).
Boomvalk
1
7
Na de voorjaarstrekperiode werd zeer regelmatig een Boomvalk jagend gezien boven de grote plas, dewelke vanaf 19 juli vervoegd werd door een tweede exemplaar. Beide vogels lieten frequent hun alarmroep horen. Vanaf 3 augustus werden 4 vogels samen gezien, met naast het ouderpaar, ook 2 juveniele vogels. Naar alle waarschijnlijkheid heeft het koppel in de buurt van het Grootbroek gebroed. Het valt niet uit te sluiten dat de nestlocatie zich wel degelijk binnen de onderzoeksperimeter bevond (bv. een van de verlaten nesten van Zwarte Kraai in het ondergelopen populierenbos in de ZO-hoek), doch dit kon niet bevestigd worden a.d.h.v. veldwaarnemingen.
Groene Specht
1
4
Vooral het noordelijk deel van het Grootbroek maakte deel uit van een territorium van Groene Specht. Afgaande op de overheersende vliegrichting en de locaties met de hoogste roepfrequentie, bevond het zwaartepunt van het territorium zich op Waalse zijde, tussen de Marbaise en de spoorlijn.
Halsbandparkiet
?
3
Er werd weinig aandacht besteed aan deze soort. De talrijke waarnemingen suggeren mogelijk een kleine broedkolonie in aangrenzend oud populierenbestand op Waalse zijde.
Grote gele kwikstaart
1
6
Een koppel – dat regelmatig in het Grootbroek kwam foerageren – broedde naar alle waarschijnlijkheid t.h.v. de monding van de Marbaise in de Dijle
Sprinkhaanzanger
1
4
Een territorium bevond zich in de ruigte aan de oostzijde van de Marbaise, helaas net buiten het onderzoeksgebied.
Blauwe reiger
Bijzonderheden
* Broedcode – zie bijlage II Tabel 2 – Soorten waarvan het zwaartepunt van het territorium of de vermoedelijke broedplaats buiten de onderzoeksperimeter ligt
4
2.2 Soorten van open water Voor het broedvogelonderzoek in het Grootbroek, werd de lijst van te inventariseren soorten uitgebreid met een selectie van 4 typische soorten van open water: Fuut, Krakeend, Kuifeend en Tafeleend. Deze soorten niet werden geĂŻnventariseerd volgens de methodiek van de territoriumkartering, maar op basis van het aantal succesvolle broedsels (= aantal afzonderlijke vrouwtjes met jongen) . Reden hiervoor is dat deze soorten weinig of moeilijk interpreteerbaar territoriaal gedrag vertonen (bijv. meerdere vrouwtjes gekoppeld met 1 mannetje), en/of tijdens de broedperiode zich zeer verdoken ophouden. De resultaten van deze tellingen staan vermeld in tabel 3.
Soort Fuut Tafeleend Kuifeend Krakeend
# broedsels 6 10 25 Min. 5 - max. 7
Tabel 3 – Soorten van open water
Vrouwtje Tafeleend met jongen
5
2.3 Overige broedvogels Alhoewel dit buiten het oorspronkelijke opzet van het project valt, werden ook de overige broedvogelsoorten in het Grootbroek geïnventariseerd. In de meeste gevallen werd enkel naar de aanwezigheid van de soort gekeken binnen de datumgrenzen en werd per soort de hoogst vastgestelde broedcode genoteerd. Van enkele opvallende, doch minder talrijke broedvogels (Sperwer, Grote Bonte Specht, Tuinfluiter, Boomklever en Boomkruiper) werden alsnog de territoria gekarteerd, wat mogelijk maakte om voor deze soorten nauwkeurige aantallen te bepalen. SOORT Wilde eend Sperwer Meerkoet Waterhoen Holenduif Zwarte Kraai Houtduif Grote Bonte Specht Witte Kwikstaart
Aantal 10 – 15 1 2 2-3 2 – 3 terr. 1
BC* 16 14 16 15 4 13 13 16 4
Winterkoning Roodborst Zanglijster Merel Tuinfluiter Zwartkop Tjiftjaf Goudhaan Koolmees Pimpelmees Staartmees Boomklever Boomkruiper Spreeuw Vink Groenling
3 – 4 terr. 2 terr. 1 à 2 terr. -
14 4 4 4 4 4 4 4 16 4 3 6 4 6 4 4
BIJZONDERHEDEN Broedgeval in de sparrenaanplant 15 bezette nesten op 23 april
2 à 3 territoria 1 terr. bevond zich op het eilandje van de grote plas
Terr. in sparrenaanplant Bedelende jongen in oude knotwilg Bezet oude populierenaanplant
Tabel 4 – overige broedvogelsoorten
6
3. Soortbespreking Hierna worden bondig de soorten besproken die geïnventariseerd werden a.d.h.v. territoriumkartering en de 4 soorten van open water. Voor de betekenis van de broedcodes en de exacte locatie van de gehanteerde plaatsaanduidingen verwijzen we respectievelijk naar bijlage III en I.
DODAARS Aantal territoria: 11 Broedcode: 16 Bijzonderheden: Begin april werden niet meer dan 5 territoria vastgesteld. Naarmate de oevervegetatie (riet, lisdodde en grote egelskop) zich in de grote plas verder ontwikkelde, werden in de loop van het broedseizoen nieuwe territoria ingenomen. De eerste jongen werden gezien op 5 juni. Door de lage waterstand vanaf de tweede helft van juli kwamen enkele nesten droog te liggen die dan ook kort daarop werden verlaten (of gepredeerd). Jonge Dodaarsjes werden veelvuldig gevoerd met kikkervisjes en in mindere mate Blauwbandgrondels. De 11 territoria vormen een ondergrens. Gerichte opvolging van meerdere niet-uitsluitende waarnemingen van territoriale vogels, zou mogelijk 2 of 3 bijkomende territoria opgeleverd kunnen hebben.
FUUT Aantal succesvolle broedsels: 6 Broedcode: 16 Bijzonderheden: In het voorjaar (april – mei) konden 5 paren onderscheiden worden: 4 koppels bevonden zich op de grote plas, 1 koppel bleef trouw aan de eilandvijver. Het was wachten tot begin juli eer er (vaak verlaten meerkoet-)nesten ingenomen werden. Op 18 juli verscheen het eerste koppel met twee pas uitgekomen jongen. Uiteindelijk kwamen 6 paar Fuut succesvol tot broeden. Het is niet uitgesloten dat 1 à 2 koppels een broedpoging ondernamen, zodat het werkelijk aantal ‘territoria’ iets hoger zou kunnen liggen. Het relatief late broedseizoen hangt zonder twijfel samen met de beschikbaarheid van geschikte prooien. Observatie leert dat jonge Futen vooral gevoed werden met kikkervisjes en Blauwbandgrondels, voedsel dat voornamelijk in de tweede helft van de zomer massaal aanwezig was.
7
KNOBBELZWAAN Aantal territoria: 1 Broedcode: 15 Bijzonderheden: 1 paar ondernam een broedpoging in de ZO-hoek van de grote plas. Eind april werd begonnen met de nestbouw en niet veel later werd hier een adulte vogel broedend aangetroffen. De eieren verdwenen echter uit het nest, waarna opnieuw met eileg begonnen werd. Daar er nooit pulli werden waargenomen, mag verondersteld worden dat ook dit broedsel mislukte.
CANADESE GANS Aantal territoria: 2 (+ 1 net buiten het gebied) Broedcode: 16 Bijzonderheden: Tijdens de bezoekronde van 23 april werd een nest met 4 bebroede eieren gevonden op de middendijk van de grote plas. Dit broedsel mislukte (eieren geschud). Beter verging het een ander paar Canadese gans. Op 1 mei verscheen een vrouwtje met 3 pas uitgekomen pulli op de grote plas. Mogelijk bevond het nest zich op het eilandje van de grote plas. Een derde paar met 5 pulli hield zich op in een weiland tussen de Laan en de Leuvensebaan, net buiten het onderzoeksgebied. Het is evenwel niet uitgesloten dat ook dit paar in het Grootbroek genesteld heeft.
NIJLGANS Aantal territoria: 1 Broedcode: 16 Bijzonderheden: Eerste waarneming van oudervogel met pulli viel op 13 mei.
8
ZOMERTALING Aantal territoria: 1 Broedcode: 12 Bijzonderheden: Chronologisch overzicht van de waarnemingen: • 8 april: aankomstdatum (1M1V) • April - half mei: wisselende aantallen (doortrekkers) met een dagmaximum van 4 ex. Na half mei geen waarnemingen meer. • 5 juni: ’s ochtends veelvuldig roepend mannetje aanwezig met eigenaardig gedrag: korte vluchten, regelmatig onderbroken door plotse ‘buiklandingen’ op het water. Dit gedrag werd nog enkele keren waargenomen in juni, telkens in de vroege ochtend. • 2de decada juli: eerste ‘najaarstrekkers’ in eclipskleed maken hun opwachting en verzamelen op de grote plas. • half juli: Observatie bij enkele laat-avondbezoeken van een afgezonderd vrouwtje Zomertaling. Vliegt in de avondschemer telkens op uit de dichte vegetatie van de lisdoddevijver , valt meteen terug in op het open water om de vleugels te strekken, zich te poetsen en voedsel te vergaren. • 17 juli: secondendurende waarneming van het vrouwtje Zomertaling met 6 jongen op dezelfde lisdoddevijver. Buiten dit broedgeval waren ook de naar Vlaamse normen hoge nazomerconcentraties van pleisterende Zomertalingen opmerkelijk, met een maximum van 22 ex. op 8 augustus.
WINTERTALING Aantal territoria: 1 Broedcode: 7 Bijzonderheden: Een koppel Wintertaling werd genoteerd op de bezoekrondes van17 april en 23 april. Op 13 mei volgde een waarneming van een alarmerend mannetje in geschikt broedbiotoop. Waarnemingen na deze laatste datum bleven echter uit, zodat het onwaarschijnlijk is of dit koppel ook succesvol tot broeden kwam.
TAFELEEND Aantal succesvolle broedsels: 10 Broedcode: 12 Bijzonderheden: Op 12 juni werden de eerste vrouwtjes (2) met pulli gezien. De laatste pas uitgekomen Tafeleendjes verschenen in de laatste decade van juli.
KUIFEEND Aantal succesvolle broedsels: geschat op 25 (min. 20 – max. 27) Broedcode: 12 Bijzonderheden: De vroegste datum van een vrouwtje met pulli betreft 18 juni. Telkens één vrouwtje met jongen hield zich trouw op t.h.v. de westelijke vijver en de lisdoddevijver, de rest van de waargenomen kuifeendpulli bevond zich op de gote plas.
9
KRAKEEND Aantal succesvolle broedsels: min. 5 – max. 7 Broedcode: 12 Bijzonderheden: De eerste pulli werden in de laatste decade van juni gezien. Het dagmaximum vrouwtjes met jongen betreft 5 tomen op 22 juli.
WATERRAL Aantal territoria: 4 Broedcode: 4 (12) Bijzonderheden: De aanwezigheid van territoriale vogels beperkte zich tot de noordelijke vijvers en de Lisdoddevijver met verlandingssituaties in verschillende stadia. Twee territoria – kunstmatig gescheiden door een vijverdijk – bevonden zich in vegetatietype dat gedomineerd werd door liesgras. Twee andere territoria hielden zich op in de Lisdoddevijver met een hogere en meer verscheiden vegetatie van riet, lisdodde, liesgras, biezen en ruigtekruiden. Vanaf half juli en in begin augustus werden juveniele vogels van verschillende grootte waargenomen, foeragerend langs de slikranden.
ZOMERTORTEL Aantal territoria: 2 Broedcode: 4 Bijzonderheden: Zomertortels werden voor het eerst opgemerkt op 6 mei met meteen 3 zangposten. Dit aantal bleef op peil tot minstens 13 mei. Bij gebrek aan uitsluitende waarnemingen gedurende de rest van het inventarisatieseizoen, diende het aantal territoria uiteindelijk teruggebracht te worden tot 2.
KOEKOEK Aantal territoria: 2 Broedcode: 4 Bijzonderheden: De eerste Koekoek liet zich in het gebied horen op 9 april. Op grond van een reeks uitsluitende waarnemingen en twee kernlocaties waar frequent roepende vogels te horen waren, kon voorzichtig besloten worden tot de territoriumopdeling (zie soortkaart Koekoek).
10
IJSVOGEL Aantal territoria: 2 Broedcode: 16 Bijzonderheden: 1 paar nestelde in de wortelkluit van een omgevallen populier op de oostdijk van de grote plas en bracht 1 uitgevlogen jonge vogel groot. Waarschijnlijk heeft een tweede paar een broedpoging ondernomen – eveneens in een wortelkluit – op de westelijke dijk. Waarnemingen van Ijsvogeltjes die in O/W-richting de Leuvensebaan overstaken, doen tevens vermoeden dat er zich in een nabijgelegen Dijleoever een nesthol bevond.
KLEINE BONTE SPECHT Aantal territoria: 1 Broedode: 4 Bijzonderheden: De afgestorven populieren in de ZO-hoek van het gebied vormde (deels) het territorium van 1 paar
BLAUWBORST Aantal territoria: 1 Broedcode: 4 Bijzonderheden: Eén territorium - met aankomstdatum op 1 april - bevond zich in het ZO van het gebied (nat riet en rietruigte). In 2001 en 2003 bevonden zich 2 territoria in het Grootbroek. De lisdoddevijver werd, in tegenstelling tot voorgaande jaren, niet bezet.
BOSRIETZANGER Aantal territoria: 11 (+ 2 terr. grenzend aan de onderzoeksperimeter) Broedcode: 13 Bijzonderheden: De eerste Bosrietzangers werden waargenomen op 13 mei (3 zangposten). Drie territoria bevonden zich in een ruigte van een populierenaanplant, 1 territorium in overjarig riet, 3 territoria in ruigte met verspreide wilgen en 3 territoria deels in nat riet (Marbaise).
KLEINE KAREKIET Aantal territoria: 14 Broedcode: 9 Bijzonderheden: De aankomstdatum is 1 mei (2 zangposten). Naarmate geschikte rietvegetatie zich in de loop van het seizoen verder ontwikkelde, werden tot in juni nieuwe (bijkomende) territoria ingenomen. Eén territorium bevond zich in een vrij ijle zoomvegetatie van de grote plas die bijna geheel uit ‘natte’ lisdodde bestond.
11
GRASMUS Aantal territoria: 6 Broedcode: 4 Bijzonderheden: Aankomst op 29 april.
WIELEWAAL Aantal territoria: 1 Broedcode: 4 Bijzonderheden: De soort werd voor het eerst opgemerkt op 14 mei, weliswaar in het populierenbos ten NW van het Grootbroek. Een vervolgwaarneming diende zich pas aan op 10 juni, met 1 zangpost in het gebied en een andere op Waalse zijde. In de periode hieropvolgend werden regelmatig Wielewalen gehoord en gezien (eenmaal 2 mannetjes tesamen) waarbij de zang- en roepactiviteit zich vooral in het populierenbos in het ZW-deel van het gebied concentreerd. Het valt echter niet uit te sluiten dat er zich in aangrenzende populierenbestanden ten noorden van het Grootbroek, zich nog een tweede territorium bevond.
RIETGORS Aantal territoria: 2 Broedcode: 4 Bijzonderheden: In april en begin mei hadden waarnemingen vrijwel uitsluitend betrekking op achtergebleven ‘wintergroepjes’. Uiteindelijk werden 2 territoria trouw bezet door zingende mannetjes. Een mogelijk 3de territorium op de O-dijk werd niet weerhouden.
12
Bijlage I: territoriumkaarten De territoriumkaarten hebben betrekking op de soorten waarvan de territoriumgrenzen werden vastgelegd en/of waarvan de (vermoedelijke) broedplaatsen kon worden gelocaliseerd.
13
DODAARS
14
FUUT
15
KNOBBELZWAAN
16
CANADESE GANS
17
WINTERTALING
18
WATERRAL
19
ZOMERTORTEL
20
KOEKOEK
21
IJSVOGEL
22
KLEINE BONTE SPECHT
23
BLAUWBORST
24
BOSRIETZANGER
25
KLEINE KAREKIET
26
GRASMUS
27
WIELEWAAL
28
RIETGORS
29
Bijlage II: Projectsoorten De vogelsoorten die in het kader van het project dienden geĂŻnventariseerd te worden:
Woudaap Blauwe Reiger Bergeend Wintertaling Zomertaling Slobeend Bruine Kiekendief Boomvalk Waterral Porseleinhoen
Zomertortel Koekoek Ijsvogel Kleine Bonte Specht Nachtegaal Blauwborst Roodborsttapuit Cetti’s zanger Sprinkhaanzanger Rietzanger
Bosrietzanger Kleine Karekiet Grasmus Fitis Matkop Wielewaal Goudvink Rietgors
30
Bijlage III: Broedcodes De broedcode is een cijfer van 0 tot 16 dat verwijst naar de hoogst vastgestelde broedzekerheid per soort. De betekenis van de broedcodes staat hieronder samengevat:
31
Bijlage IV: Overige vogelsoorten Naast broedvogels en ‘territoriumhouders’, werden tijdens de vele uren veldwerk in het Grootbroek nog vele andere vogelsoorten waargenomen. Deze soorten staan hieronder kort beschreven. Dit louter om de grote aantrekkingskracht te illustreren die het Grootbroek uitoefent op o.a. tal van doortrekkende vogels op zoek naar voedsel of een rustplaats. In een aantal andere gev allen betreffen dit soorten die weliswaar in aanmerking komen als broedvogel, maar waarvan geen geldige waarnemingen werden gedaan die beantwoorden aan de beoordelingscriteria.
SOORT Roodhalsfuut
Geoorde fuut Aalscholver Koereiger Grote Zilverreiger Purperreiger Lepelaar Porseleinhoen Grauwe gans Soepgans Brandgans
Bergeend
Mandarijn/Carolinaeend Slobeend Smient Krooneend Buizerd Visarend Bruine Kiekendief Torenvalk
BIJZONDERHEDEN 1 ad. in zomekleed verbleef op de grote plas van 6 tot 12 mei. Minstens even opmerkelijk was het verschijnen van een juv. exemplaar van 13 tot 16 augustus. 1 koppel verbleef van 6 tot 15 juli op de grote plas Voorjaarstrekker en overzomeraar 1 ex. pleisterend op 16 juli. 1 ex. pleisterend op 5 juni. Vanaf half juli terug 1 ex., gevolgd door een 2de ex. vanaf eind juli met vervolgwaarnemingen tot half augustus Een 2de jaarsvogel werd af en toe pleisterend waargenomen tussen 17 – 25 juni 1 2de jaars foeragerend op 1 april op de grote plas 1 ad. op 28 juli; 1 juv. op 30 juli. Deze gevallen betreffen zonder twijfel doortrekkende vogels 1 pleisterend ex. op 14 mei 2 ex. verbleven gedurende de inventarisatieperiode in het gebied, maar ondernamen vrijwel zeker geen broedpoging Geregeld werden tijdens de gehele inventarisatieperiode enkele exemplaren waargenomen al dan niet in gezelschap van Canadese ganzen. Het gaat hier uiteraard om verwilderde vogels. Heeft in 2006 succesvol gebroed op de parkvijver Mariëndal te Overijse. In april zonderde 1 koppel zich discreet af op de westelijke vijver. Na 6 mei werd het koppel echter niet meer gezien. Enkele waarnemingen van een vliegend ex. in het voorjaar Eerste vogels in eclipskleed vanaf 5 juli Opmerkelijk vroege ‘najaarstrekkers’ (1 man en twee vrouwtjes) pleisterden op de grote plas van 13 tot 17 juli. 1 man op 5 juni Regelmatig waargenomen, ook baltsend. 1 ex. ter plaatse op 13 mei Niet-broedindicatieve waarn. in mei – augustus.
32
Kleine plevier Goudplevier Krombekstrandloper Witgat Oeverloper Tureluur Groenpootruiter Bosruiter Houtsnip Regenwulp Wulp Watersnip Kokmeeuw Stormmeeuw Zilvermeeuw Kleine mantelmeeuw Visdief Zwarte stern Turkse tortel Gierzwaluw Veldleeuwerik Oeverzwaluw Boerenzwaluw Huiszwaluw Rietzanger
Cetti’s zanger
Matkop
Graspieper Boompieper Gele kwikstaart Noordse gele kwikstaart Kramsvogel
1 juv. pleisterend op 31 juli 8 ex. naar N op 1 april 1 ex. in zomerkleed pleisterend op 16 juli Laatste voorjaarswaarneming op 1 mei. Najaarstrek vanaf juli. Voorjaarstrekkers van begin april – half mei en terugtrekkers vanaf 6 juli (vast in eendenkooi!). Maximum van 23 ex. op 5 augustus 1 naar N op14 mei Migrerende of kort pleisterende vogels op 7 april (3 ex.), 9 april (1 ex.), 1 mei (1 ex.), 6 mei (1 ex.). Eerste najaarsgast op 4 juli. Telkens 1 pleisterende vogel op 31 juli en 2, 3 en 5 augustus 1 ex. opgestoten op 1 en 2 april 3 ex. naar N op 30 april 28 juni, 16 juli en 12 augustus Terugtrek vanaf 19 juli (4 ex.) Doortrekker en zomergast 1 ad. op 12 juli Doortrekker Kort pleisterende exemplaren werden gezien op 14 en 28 mei (telkens 1 ex.) en op 5 juni (2 ex.) 1 ex. op 17 april Af en toe een langsvliegend ex. Zomergast Doortrekker Zomergast Zomergast Zomergast Eerste waarneming op 7 april (1 zp.), met 2 bezette zp. op 9 april. Na 29 april (1 zp.) was het wachten tot 19 juli eer terug een Rietzanger (visueel) werd waargenomen. Het staat zo goed als vast dat al deze gevallen betrekking hebben op respectievelijk pleisterende voor- en najaarstrekkers. Waargenomen vanaf 21 juli en dus net buiten de ‘geldende periode’ (half juli). Dit geval heeft hoedanook betrekking op een disperserende vogel afkomstig van de gekende Dijlevallei-territoria ten Noorden van het Grootbroek. Een zingende vogel begin april duidde aanvankelijk op de vestiging van een territorium van deze notoire standvogel, maar bij gebrek aan vervolgwaarnemingen werd deze soort niet weerhouden. Doortrekker Overtrekkende exemplaren op 2 (1 ex.) en 23 april (6 ex.) Doortrekker 1 man pleisterend op de middendijk op 1 mei Doortrekker
33
Beflijster Fitis Bonte vliegenvanger Kauw Roek Ringmus Kneu Putter Goudvink
1M1V overtrekkend op 23 april 2 zp. op 1 april 1 man pleisterend op 29 april
Doortrekker Heeft mogelijk in de buurt gebroed In de nazomer foeragerend op moesdistel Enkele aprilwaarnemingen van een koppel en een mannetje met 2 vrouwtjes in het gebied waren onvoldoende om tot een broedterritorium te besluiten.
Porseleinhoen, Grootbroek 28 juni 2006. Nu enkel op doortrek, binnenkort ook broedvogel?
34
Bijlage V: overige waargenomen fauna
Weidebeekjuffer Gewone pantserjuffer Lestes sponsa Houtpantserjuffer Lestes viridis Bruine Winterjuffer Breedscheenjuffer Platycnemis pennipes Lantaarntje Ischnura elegans Vuurjuffer Pyrrhosoma nymphula Watersnuffel Enallagma cyathigerum Azuurwaterjuffer Coenagrion puella Grote roodoogjuffer Erythromma najas Kleine roodoogjuffer Erythromma viridulum Plasrombout Gomphus pulchellus Glassnijder Brachytron pratense* Blauwe glazenmaker Aeshna cyanea Paardenbijter Aeshna mixta Grote keizerlibel Anax imperator Smaragdlibel Cordulia aenea Platbuik Libellula depressa Viervlek Libellula quadrimaculata Gewone oeverlibel Orthetrum cancellatum Vuurlibel Crocothemis erythraea Geelvlekheidelibel Sympetrum flaveolum Zwervende heidelibel Sympetrum fonscolombii Bloedrode heidelibel Sympetrum sanguineum
Eileg
Copulatie
Ad. onbepaald
Ad. v.
Ad. m.
Libellen (dagmaxima)
5 2 <25 1 >30 >50 5
X X X
X
X X X X
X X X X
1 1 X X X X X X 1 X X
Dagvlinders -
dikkopje spec Koninginnepage Oranjetip Groot koolwitje Klein geaderd witje Boomblauwtje Icarusblauwtje Atalanta Distelvlinder Dagpauwoog Kleine vos Gehakkelde aurelia Landkaartje Bont zandoogje
35
Egel spitsmuis spec. Mol Bever Dwergvleermuis Vos Hermelijn Ree
1
1
1
1 1 > 10 1-2 >4 1 2
juvenielen
Ad. onbepaald
Ad. v.
Ad. m.
Zoogdieren
2 1
2
Vinpoot- / Kleine watersalamander* Gewone pad Bruine kikker Middelste groene kikker Meerkikker Groene kikker spec. Stierkikker** Roodwangschildpad • •
Legsels
juvenielen
Ad. onbepaald
Ad. v.
Ad. m.
Amfibieën en reptielen (dagmaxima)
>5 > 80 <25 > 10 > 25
>50 25 1
X X X < 100 X
X X
Vermoedelijk Kleine Watersalamander ** Het eerst exemplaar werd waargenomen op 1 mei.
36