De libellen- en dagvlinderfauna van het Vlaams Natuurreservaat Grootbroek te Sint-Agatha-Rode (Huldenberg) Resultaten van het inventarisatieonderzoek 2007
Frederik Fluyt frederik.fluyt@gmail.com Joris Menten pjoris@advalvas.com
INLEIDING Dit rapport bevat de resultaten van het inventarisatieonderzoek van libellen, dagvlinders en enkele andere ongewerveldengroepen uitgevoerd in het Vlaams Natuurreservaat Grootbroek (Huldenberg) in 2007 en aangevuld met gegevens uit voorgaande jaren. Samen met het eerder uitgebrachte rapport ‘Resultaten van het broedvogelonderzoek in het Vlaams Natuurreservaat Grootbroek - 2006’ wil de Natuurstudiegroep Dijleland hiermee vanuit de hoek van de vrijwillige natuurstudie bijdragen tot een betere kennis en inzicht over de status en het voorkomen van interessante faunagroepen en op langere termijn, eventuele evoluties in kaart brengen die samengaan met veranderingen en ontwikkelingen van het terrein.
2
1. DE LIBELLENFAUNA VAN HET GROOTBROEK Frederik Fluyt
1.1 Inventarisatiemethode, bezoekdagen en transecten in het Grootbroek Van april tot oktober 2007 vond in het Grootbroek een inventarisatie plaats van de libellenfauna. Dit onderzoek hield zowel een algemene inventarisatie in van de soorten libellen als een transecttelling. Deze laatste had als doel om gegevens te bekomen over het seizoenspatroon en het aantallenverloop van de diverse libellensoorten. Bovendien zijn de gevens van de transecttellingen eventueel later bruikbaar in het kader van een meerjarige monitoring van het gebied. Om vergelijkbare reeksen te bekomen verliep de transecttelling op een min of meer gestandaardiseerde wijze, gebaseerd op de methode voor de monitoring van de libellen volgens de Handleiding Landelijk Meetnet Libellen van de Nederlandse Vlinderstichting (Ketelaar, R. & C. Plate. 2001). Deze handleiding beschrijft een monitoring via transecttellingen en soortgerichte inventarisaties die tot doel hebben om veranderingen in de Nederlandse libellenstand te detecteren. Om praktische redenen werden voor juffers en grotere libellen twee transecten uitgetekend van verschillende lengte (respectievelijk korter en langer), die deels met elkaar samenvallen. De ligging van beide routes is weergeven in figuur 1. Transecttellingen vonden plaats op volgende data: -
1 april 14 april 22 april 28 april 5 mei 13 mei 2 juni 9 juni 17 juni 24 juni 1 juli 8 juli 15 juli 21 juli 5 augustus 12 augustus 1 september 9 september 22 september 7 oktober 14 oktober
Daarnaast werden in de loop van de inventarisatieperiode bijkomende bezoekdagen ingelast voor soortgericht inventarisatieonderzoek.
3
Transect 1: juffers
Transect 2: grote libellen
Figuur 1: Situering van de libellentransecten in het Grootbroek. Transect 1 - juffers. De telroute voor juffers is vanwege hun (zeer) talrijk voorkomen korter dan voor grote libellen. Op de route worden juffers genoteerd tot een afstand van twee meter landzijde en drie meter water vanaf de oever. Transect 2 - Grote libellen. Dit transect omvat de gehele westelijke dijk van de grote vijver en loopt gedeeltelijk langsheen de noordelijke vijvertjes. Grote libellen worden geteld op het water tot 5 meter van de oever verwijderd en op een landstrook van 2 meter oever.
4
1.2 Resultaten
Nederlandse naam Weidebeekjuffer Gewone pantserjuffer Houtpantserjuffer Bruine winterjuffer Breedscheenjuffer Lantaarntje Vuurjuffer Watersnuffel Gaffelwaterjuffer Azuurwaterjuffer Tengere grasjuffer Grote roodoogjuffer Kleine roodoogjuffer Plasrombout Glassnijder Blauwe glazenmaker Paardenbijter Grote keizerlibel Zuidelijke keizerlibel Smaragdlibel Platbuik Viervlek Gewone oeverlibel Vuurlibel Geelvlekheidelibel Zwervende heidelibel Bloedrode heidelibel Bruinrode heidelibel Steenrode heidelibel
Eileg
Paring
Juveniel(en)
Volwassen onbepaald
Volwassen vrouwtje(s)
Volwassen mannetje(s)
Gedurende de inventarisatieperiode werden 28 soorten aangetroffen. De eenmalige vondst van een Geelvlekheidelibel in 2006 (niet waargenomen in 2007) brengt de actuele libellensoortenlijst van het Grootbroek op 29. Deze is samengevat in tabel 1, met per soort het type (of types) van waarneming(en) dat werd verricht. De resultaten van de transecttellingen staan samengevat in tabel 2. Drie soorten, Gaffelwaterjuffer, Plasrombout en dus ook Geelvlekheidelibel werden niet waargenomen tijdens de transecttellingen en zijn bijgevolg ook niet opgenomen in de tabel.
Latijnse naam Calopterix splendens Lestes sponsa Lestes viridis Sympecma fusca Platycnemis pennipes Ischnura elegans Pyrrhosoma nymphula Enallagma cyathigerum Coenagrion scitulum Coenagrion puella Ischnura pumilio Erythromma najas Erythromma viridulum Gomphus pulchellus Brachytron pratense Aeshna cyanea Aeshna mixta Anax imperator Anax parthenope Scordulia aenea Libellula depressa L. quadrimaculata Orthetrum cancellatum Crocothemis erythraea Sympetrum flaveolum Sympetrum fonscolombii Sympetrum sanguineum Sympetrum striolatum Sympetrum vulgatum
Tabel 1: Libellen aangetroffen in het Grootbroek in de periode 2006 – 2006
5
01-apr 14-apr 22-apr 28-apr 05-mei 13-mei 02-jun 09-jun 17-jun 24-jun 01-jul 08-jul 15-jul 21-jul 05-aug 12-aug 01-sep 09-sep 22-sep 07-okt 14-okt Weidebeekjuffer
1
5
Houtpantserjuffer
10
Gewone pantserjuffer Bruine winterjuffer
10
2
15
7
5
20
15
2
5
5
1 12
21
8
Azuurwaterjuffer
3
8
4
12
19
58
Watersnuffel
1
Tengere grasjuffer
1
2
15 5
4
4
5
4
5
1
2
5
4 1
3 2
4
3
1
1
Lantaarntje
5
Grote roodoogjuffer
175
22
1
281
280
100
150
1
4
15
25
Kleine roodoogjuffer Vuurjuffer
9
6
Breedscheenjuffer
8
1
1
1
8
5
10
5
50
5
10
50
5
2
1
Blauwe glazenmaker 1
Grote keizerlibel
2
6
9
1
20
1
1
15
15
5
10
5
7
10
7
25
2
1
10
Paardenbijter
Glassnijder
20
45
1 10
40
2
2
6
Zuidelijke keizerlibel
5
2
1
3
1
Smaragdlibel
3
Viervlek Platbuik
2
Gewone oeverlibel
7
7
1
3
1
2
2
1
7
5
11
5
3
2
132
21
37
57
15
10
4
1
8
3
Vuurlibel Bloedrode heidelibel Zwervende heidelibel
41
5
10
2
5
Steenrode heidelibel
7
5
5
20
5
15
5
5
5
5
5
1
5
5
5
2
5
5
10
10
10
8
5
5
15
150
20
10
5
1
1
Bruinrode heidelibel
1
2
20
5
5
5
5
1
15
5
5
Dagtotaal
12
35
192
188
350
420
299
237
115
33
100
104
41
75
199
105
55
31
62
25
13
Soortentotaal per dag
1
3
5
8
15
13
14
16
12
8
10
13
9
8
8
13
5
7
5
3
4
Tabel 2: Resultaten van de transecttellingen in het Grootbroek in 2007
6
1.3 Soortbesprekingen Weidebeekjuffer Calopteryx splendens Net als de andere vertegenwoordigers van de calopterygidae, is de Weidebeekjuffer gebonden aan stromend water. In de zuideljke Dijlevallei wist de soort sinds half jaren ‘90 als gevolg van een verbeterde waterkwaliteit de Dijle en haar zijrivieren te koloniseren. Weidebeekjuffers werden in het Grootbroek regelmatig aangetroffen ter hoogte van de afvoergracht tussen de grote plas en de monding in de Dijle en op de Marbaise. De eerste waarneming viel erg vroeg, namelijk op 5 mei. Maxima werden genoteerd op 28 mei en 17 juni met telkens 10 exemplaren. De laatste waarneming viel op 12 augustus. Alhoewel de nabijheid van de Dijle als gekende voortplantingsplaats allicht verantwoordelijk is voor het voorkomen van de soort in het Grootbroek, valt niet uit te sluiten dat de Weidebeekjuffer zich hier ook lokaal weet voort te planten. Indicatief in dit verband zijn de waarnemingen van patrouillerende mannetjes langs de noordelijke afvoergracht, mogelijk geschikt voortplantingshabitat. Een enkele keer werd een Weidebeekjuffer waargenomen vliegend langs de oever van de grote plas. Houtpantersjuffer Lestes viridis De Houtpantserjuffer is in het Dijleland veruit de talrijkste vertegenwoordiger van de pantserjuffers (Lestidae) en is vaak terug te vinden aan stilstaand of traagstromend water met overhangende bomen en struiken op de oever. Houtpansterjuffers leggen hun eitjes namelijk niet in het water, maar in de schors van overhangende twijgen waarna de larven zich bij het uitkruipen in het water laten vallen. In het Grootbroek werd de soort aangetroffen vanaf de eerste decade van juni tot half oktober. (eerste waarneming op 7 juni met 2 ex.). De hoogste dagaantallen werden genoteerd in de laatste decade van september en de eerste decade van oktober. Gewone pantserjuffer Lestes sponsa Het habitat van de Gewone pantserjuffer bestaat uit verschillende types van stilstaand water met een goed ontwikkelde oeverplantenvegetatie (Dijkstra 2006). Ondanks wat de naam doet vermoeden, is de Gewone pantserjuffer niet echt algemeen in de zuidelijke Dijlevallei. De soort komt hier eerder plaatselijk voor en dit steeds in lage aantallen. In het Grootbroek werd de soort genoteerd op 4 waarnemingsdagen tussen 8 en 12 juni (telkens één exemplaar) in de buurt van enkele geïsoleerde vijvertjes. Gezien het feit dat het hier telkens om vers uitgeslopen dieren ging, kan er van uitgegaan worden dat de soort zich hier ook voortplant. Bruine winterjuffer Sympecma fusca De Bruine Winterjuffer plant zich voort in snel opwarmende plassen met een goed ontwikkelde oevervegetatie. De eitjes worden afgezet in dood plantenmateriaal. Als enige inheemse libel overwintert de Bruine Winterjuffer als volwassen dier. Daarmee heeft deze soort een ontwikkelingsvoorsprong op andere libellensoorten
7
wat maakt dat ze reeds in het vroege voorjaar actief is. De soort is in België vrij zeldzaam, het zwaartepunt van de verspreiding situeert zich in de Kempen (De Knijf 2006). In het Dijleland is de soort eveneens schaars, al lijkt het aantal waarnemingen de laatste jaren toe te nemen, vooral dan aan plassen met een pionierskarakter (Zandgroeve Ganzemansstraat) of na natuurtechnische ingrepen (Vijvers van Oud-Heverlee). Mede dankzij het uitzonderlijke warme weer, werd de Bruine Winterjuffer in het Grootbroek reeds gezien op 1 april (12 ex., de meeste gepaard en ei-afzettend op drijvende stengels van lisdodde). Het maximum aantal werd in dezelfde maand vastgesteld: 21 exemplaren op 14 april. Tot eind mei werden op bijna elk bezoek (8 van de 10) Bruine Winterjuffers vastgesteld. Juni was goed voor nog drie waarnemingsdagen op 9 bezoeken. In juli volgde een heropleving als gevolg van het uitsluipen van een nieuwe generatie. In deze maand werd de soort op 5 bezoeken 4 maal vastgesteld, zij het telkens in lage aantallen (maximum 3 ex. op 21 juli). In tegenstelling tot 2006 werden in augustus geen Bruine Winterjuffers meer gezien. In het Grootbroek concentreert het voorkomen van de Bruine Winterjuffer zich ter hoogte van de westelijke vijver en vooral, de ondiepe en visloze lisdoddevijver. Deze laatste is ook de enige plas waar voortplanting kon worden vastgesteld. Azuurwaterjuffer Coenagrion puella Deze waterjuffer stelt weinig specifieke habitateisen en is dan ook een van meest algemene soorten die we in het Dijleland aantreffen, niet in het minst in de buurt van eerder eutrofe stilstaande waterpartijen. De mannetjes zijn makkelijk herkenbaar door de U-vormige figuur op het tweede achterlijfsegment. De vliegperiode in het Grootbroek strekte zich uit vanaf de laatste decade van april (eerste waarneming op 28 april met 12 exemplaren) tot het begin van de tweede decade van augustus. De hoogste aantallen werden genoteerd in de periode mei – begin juni, met een maximum van 58 exemplaren op de transecttelling op 13 mei. Op een moment dat de vliegperiode van de soort zou moeten pieken, vielen vanaf de tweede decade van juni de aantallen duidelijk terug (met op geen enkele bezoekdag meer dan 8 exemplaren gezien). Niet toevallig evolueerde in deze periode de grote plas van een heldere naar een troebele toestand. Watersnuffel Enallagma cyathigerum Alhoewel deze soort op Vlaams niveau zeer algemeen is, kent ze in de Leemstreek een beperkt aantal populaties. In het Dijleland duikt de Watersnuffel vooral op aan heldere, visloze/-arme plassen. Voor onze regio betekent dit dat populaties van deze waterjuffer gebonden zijn aan pionierssituaties. Illustratief is het verschil in voorkomen in het Grootbroek gedurende twee opeenvolgende jaren. In de zomer van 2006, één jaar nadat de plas werd afgevist en tijdelijk werd drooggelegd, was de Watersnuffel zowat de talrijkste waterjuffer in het gebied. In de tweede decade van juli 2006 konden makkelijk meer dan honderd exemplaren waargenomen worden. In 2007 bleek de populatie grotendeels te zijn ingestort. Van de florerende populatie van het voorgaande jaar, bleef in 2007 slechts een relict over. Ondanks de lage aantallen (het dagmaximum betrof 10 ex. op 28 mei) konden een voorjaars- en zomergeneratie onderscheiden worden. De eerste uitsluipperiode liep van begin mei (eerste waarneming op 5 mei) tot de eerste decade van juni. Een tweede situeerde zich tussen de laatste decade van juni tot de laatste decade van juli. Na deze periode werd nog een laatste exemplaar gezien op 5 september.
8
Gaffelwaterjuffer Coenagrion scitulum Spectaculair was de vondst van een mannetje Gaffelwaterjuffer op 10 juni op de westelijke oever van de grote plas. Het betreft de eerste waarneming voor het Dijleland en, na een vondst in 2004 in Averbode, het tweede geval voor VlaamsBrabant. Het Europees verspreidingsgebied van de Gaffelwaterjuffer is vrij gefragmenteerd en strekt zich uit over het zuidwesten en -oosten van Europa. Binnen dit areaal komt deze waterjuffer eerder plaatselijk voor waar het een voorkeur heeft voor zonbeschenen waterpartijen met een goed ontwikkelde waterplantenvegetatie, zoals hoornblad Carathophyllum spec. en vederkruiden Myriophyllum spec. (Dijkstra & Lewington, 2006) In BelgiĂŤ is de Gaffelwaterjuffer zeer zeldzaam. Na een laatste waarneming in 1973, werd de soort zelfs lange tijd als uitgestorven beschouwd. Vanaf 1998 werd de Gaffelwaterjuffer terug opgemerkt, vooral in het uiterste zuiden van het land en in de Westkust waar zich zeer lokaal reproductieve populaties weten te handhaven. (De Knijf, 2006). Alhoewel de Gaffelwaterjuffer wel eens zwerfgedrag vertoont, waarbij het grote afstanden kan afleggen en bijgevolg incidenteel kan opduiken, valt de waarneming in het Grootbroek eerder te situeren binnen de gestage areaalsuitbreiding van de soort in noordelijke richting. Gezien zijn biotoopeisen valt het echter te betwijfelen of deze waterjuffer in de toekomst even talrijk zal voorkomen als enkele andere mediterrane libellen die, als gevolg van een reeks zachte winters en warme zomers, intussen Vlaanderen hebben ingepalmd. Tengere grasjuffer Ischnura pumilio Deze vrij zeldzame waterjuffer is een karakteristieke pionierssoort met een Kempisch trekje, hetgeen af te leiden valt van het verspreidingskaartje in de Belgische Libellenatlas. (De Knijf, 2006) In het Dijleland is een populatie bekend van de zandgroeveplas in de Ganzemansstraat te Neerijse. Mogelijk vormt deze locatie een overbrugbare stapsteen voor de kolonisatie van het Grootbroek, waar de soort genoteerd werd op 29 april, 6 mei en 13 mei. Deze data vallen extreem vroeg, daar de vliegperiode normaal gezien eind mei aanvangt en piekt in augustus. Telkens ging het om 1 exemplaar (2 mannetjes en 1 vrouwtje) dat zich ophield in de buurt van de visloze (-arme) plassen in het noorden van het gebied. Het feit dat deze onopvallende soort bij drie opeenvolgende bezoeken telkens in dezelfde sector werd waargenomen, kan er op wijzen dat er zeer lokaal een kleine populatie van deze juffer aanwezig is, eerder dan dat het om waarnemingen van toevallige zwervers zou gaan. Lantaarntje Ischnura elegans Het Lantaarntje is een zeer algemene soort van stilstaande of stilstromende wateren. De soort bezit een hoge tolerantiedrempel ten aanzien van vervuild water en komt zodoende voor op plaatsen die ongeschikt zijn voor andere libellen. In het Dijleland is de soort in grote aantallen te vinden langs de grazige oevers van (voormalige) visvijvers, grachten en leibeken. Dit was ook in het Grootbroek het geval, waar het de talrijkste libellensoort betrof. De vliegperiode in 2007 begon bijzonder vroeg (De Belgische libellenatlas vermeldt 15 april als vroegste datum) en liep van 14 april tot 22 september. De hoofdvliegperiode situeerde zich voor half juni. Het maximum aantal getelde exemplaren op een telronde (buiten het transect) betrof 512 op 10 juni. De dagtellingen hierna leverde nooit meer dan 40 exemplaren op.
9
Grote roodoogjuffer Erythromma najas De Grote roodoogjuffer is een vrij algemene soort die voorkomt aan allerlei waterplassen met drijvende of ondergedoken waterplanten. Grote roodoogjuffers foerageren vaak op fonteinkruiden die aan de oppervlakte drijven en zijn dus (met het blote oog) niet altijd vanaf de oever waar te nemen. In het Grootbroek werd de soort waargenomen vanaf de laatste decade van april tot de tweede decade van juni. De vliegperiode, die normaal aanvangt vanaf half mei, werd duidelijk beïnvloed door het uitzonderlijk warme weer in april. De eerste waarnemingsdatum (een pas uitgeslopen exemplaar) viel reeds op 22 april, één dag later dan het vroegterecord voor deze soort volgens de Belgische libellenatlas. Vroege vervolgwaarnemingen werden gedaan op 29 april (2 ex.), 1 mei (1 ex.) en 13 mei (4 ex.). De aantallen liepen verder op in de maand juni. De transecttellingen leverde een maximum op van 45 exemplaren op 10 en 17 juni. Na deze laatste datum werden geen Grote Roodooguffers meer opgemerkt. Kleine roodoogjuffer Erythromma viridulum De verspreiding en het habitat van de Kleine roodoogjuffer komt grotendeels overeen met deze van de Grote roodoogjuffer. De vliegperiode situeert zich evenwel later op het seizoen wat maakt dat de Kleine roodoogjuffer eerder een zomersoort is. In het Grootbroek ving de vliegperiode van de Kleine roodoogjuffer aan op 17 juni, het tijdstip dat de laatste Grote roodoogjuffers werden genoteerd. De transecttellingen leverden vrij bescheiden aantallen op (maximum 50 exemplaren op 1 en 8 juli), een gevolg van het beperkt telbereik (tot 3 meter wateroppervlakte vanaf de oever). Veel grotere aantallen (ei-afzettende) Kleine roodoogjuffers konden worden waargenomen over vrijwel de gehele oppervlakte van de grote plas, op plaatsen waar fonteinkruiden en algen aan de oppervlakte dreven. De laatste waarneminsgdatum viel op 12 augustus. Vuurjuffer Pyrrhosoma nymphula De Vuurjuffer is een soort die vroeg in het seizoen kan aangetroffen worden. Ook in het Grootbroek manifesteert de Vuurjuffer zich als een typische juffer van het vroege voorjaar, met vooral waarnemingen in april (aangetroffen op 4 van de 6 bezoekdagen, met een eerste erg vroege waarneming op 9 april) en mei (aangetroffen op 3 van de 4 bezoekdagen). Na deze periode werd de soort nog op telkens één bezoekdag in juni en juli gezien. De dagaantallen bleven telkens bescheiden, met nooit meer dan 10 exemplaren op een transecttelling. Vuurjuffers werden bijna uitsluitend aangetroffen aan het van struiken vrijgemaakte grachtenstelsel net ten noorden van de grote plas. Blauwe breedscheenjuffer Platycnemis pennipes Deze vistolerante soort kent op Vlaams niveau een algemene verspreiding. In het Dijleland komt de Blauwe breedscheenjuffer ondermeer talrijk voor in de Laanvallei. Het habitat bestaat uit langzaam stromende beken en grachten met een gevarieerde oevervegetatie waartussen ook bomen en struiken staan. Deze voorkeur laat zich ook in het Grootbroek gelden. De Blauwe breedscheenjuffer werd slechts occasioneel aangetroffen aan de zonbeschenen vijveroevers, maar des te meer in de, veelal beschaduwde, ruigtevegetatie langs de traagstromende afvoergracht aan
10
de westzijde van het Grootbroek. Ook deze soort profiteerde duidelijk van de uitzonderlijk warme aprilmaand in 2007. De eerste waarnemingsdata vielen op 28 en 29 april (respectievelijk 1 en 4 exemplaren), terwijl de Belgische Libellenatlas 30 april als vroegste datum vermeldt. In de periode dat de Blauwe breedscheenjuffer werd waargenomen (van 28 april tot 12 augustus) in het gebied, vertoonden de aantallen geen fluctuaties. Op de transecttellingen (grotendeels buiten het optimale habitat) werden nooit meer dan 10 exemplaren waargenomen. Paardenbijter Aeshna mixta Deze algemene soort plant zich voort in allerlei stilstaande of traagstromende wateren, vaak met enige rietvegetatie in de buurt. De vliegperiode situeert zich in de tweede helft van de zomer tot in de herfst, waar het vaak de enige ‘grote’ libel is die nog rondvliegt. Op plaatsen met geschikte voortplantingshabitat zijn vaak meerdere mannetjes waar te nemen die op spectaculaire vliegwijze een territorium trachten te verdedigen. In het Grootbroek werd de eerste Paardenbijter, een vers uitgeslopen exemplaar, waargenomen op 8 juli. Vanaf de eerste decade van augustus liepen de aantallen op, met als maximum 25 exemplaren op 22 september. Op de laatste bezoekdag (14 oktober) werden nog 5 exemplaren gezien. Blauwe glazenmaker Aeshna cyanea Ondanks dat dit een algemene soort betreft, werd de Blauwe Glazenmaker slechts op 4 bezoekrondes waargenomen: 22 juli (1 exemplaar), 5 augustus (2 exemplaren), 12 augustus (1 exemplaar) en 14 oktober (1 exemplaar). Glassnijder Brachytron pratense De Glassnijder komt voor aan heldere plassen in een successiestadium, met een goed ontwikkelde en vooral gevarieerde oevervegetatie. In Vlaanderen is de soort zeer zeldzaam met populaties in de Kempen en het Scheldebekken, waar de soort recent terug opdook op plaatsen waarvan enkel historische waarnemingen bekend van waren. (Meuris, 2003). In 2006 werd de soort reeds opgemerkt in het Grootbroek en ook in 2007 kon het voorkomen ervan bevestigd worden. Op 5 en 6 mei 2007 werd telkens een (gaaf) mannetje gezien aan een van de kleinere vijvers (net als in 2006). Het feit dat deze soort voor het tweede opeenvolgende jaar in het gebied werd waargenomen, wijst op de aanwezigheid van een kleine populatie. Dit valt als zeer bijzonder te beschouwen want nooit eerder werd deze kenmerkende laagveensoort in het Dijleland waargenomen en ook actuele waarnemingsgegevens uit de provincie Vlaams-Brabant ontbreken. De Glassnijder is opgenomen in de Rode Lijst van de libellen in Vlaanderen onder categorie 3 – kwetsbaar en daarmee samen met de Bronlibel, de enige rode lijstsoort voor het Dijleland. Grote keizerlibel Anax imperator Deze zeer algemene libel is door zijn grootte, kleur en foerageergedrag een opvallende verschijning. In het Grootbroek werd de soort voor het eerst genoteerd op 5 mei (een pas uitgeslopen exemplaar). Maximumaantallen op de transecttellingen betroffen 6 exemplaren op 13 mei en 8 juli en 9 exemplaren op 2 juni. Geregeld werden ei-afzettende exemplaren genoteerd.
11
Zuidelijke keizerlibel Anax parthenope Deze mediterrane soort breidt sinds de jaren ’90 haar areaal in noordwaartse richting uit. In België staat de soort nog als zeer zeldzaam bekend (De Knijf, 2006) alhoewel het aantal waarnemingen de laatste jaren een stijgende trend kent. In het Dijleland werd de soort nog nooit waargenomen. Het was dan ook een aangename, doch niet geheel onverwachte verrassing toen een patrouillerend mannetje op 15 juli werd waargenomen langs de oever van de grote plas. Er werden vervolgwaarnemingen gedaan op 17 juli en op 4 augustus, al dan niet van hetzelfde exemplaar. Op deze laatste datum werd mogelijk ook een vrouwtje waargenomen, doch een bewijs van voortplanting kon niet geleverd worden. Vermeldenswaardig was de waarneming van een mannetje Zuidelijke keizerlibel op (eveneens) 17 juli aan het Zoet Water te Oud-Heverlee. Plasrombout Gomphus pulchellus De Plasrombout is op landelijk niveau een vrij algemene libel, in de Leemstreek is ze echter minder talrijk. In het Dijleland werd de soort de laatste jaren enkel waargenomen in de Laanvallei, telkens in zeer kleine aantallen. In het Grootbroek werd deze libel opgetekend op 7 juni (1 exemplaar) en op 19 juni (2 exemplaren gepaard). Deze laatste waarneming doet vermoeden dat de soort zich hier ook voortplant. Smaragdlibel Cordulia aenea Deze vrij algemene voorjaarslibel prefereert plassen met een goed ontwikkelde water- en oeverplantenvegetatie met struikgewas in de buurt. In het Grootbroek werden territoriumhoudende mannetjes dan ook waargenomen langs de met riet, zegges, lisdodde, liesgras en kleine egelskop begroeide oevers van de grote plas, maar ook op het grachtenstelsel ten noorden van de grote plas en op de gracht aan de westzijde van de plas. De aantallen langsheen het teltraject bleven bescheiden. De eerste waarneminsgdatum viel met 5 mei (3 exemplaren) erg vroeg voor deze soort. Vervolgwaarnemingen werden gedaan op 13 mei, 2 juni (telkens 7 exemplaren) en 17 juni (1 exemplaar). Viervlek Libellula quadrimaculata Deze libel heeft een voorkeur voor plassen met een goed ontwikkelde en dichte waterplantenvegetatie. Het zwaartepunt van de verspreiding in Vlaanderen situeert zich in de Antwerpse en Limburgse Kempen. In het Dijleland is de soort eerder schaars en wordt ze in geschikt biotoop in lage aantallen aangetroffen. In het Grootbroek viel de eerste waarnemingsdatum op 28 april (3 exemplaren). Er volgden nog waarnemingen op 5 mei (1 exemplaar), 13 mei (2 exemplaren), 2 juni (2 exemplaren) en tenslotte werd nog één Viervlek gezien op 9 juni. Meerdere van deze waargenomen individuen betroffen pas uitgeslopen exemplaren, zodat gesteld kan worden dat deze soort zich hier ook weet voort te planten.
12
Platbuik Libellula depressa De Platbuik is een soort van tijdelijk droogvallende plassen en pioniersmilieus, een situatie die zich in het Grootbroek na de drooglegging van de grote plas in 2005 voordeed. Het daaropvolgende jaar leek de Platbuik in het gebied dan ook vrij talrijk. In 2007 was de soort nog aanwezig, zij het minder prominent, waarschijnlijk als gevolg van het verdwijnen van het pionierskarakter van het gebied. Gewone oeverlibel Orthetrum cancellatum Deze zeer algemene soort komt voor aan allerhande, eerder voedselrijke plassen. Mannetjes zijn vaak zonnend te zien op onbegroeide bodem. Ook in het Dijleland is de Gewone oeverlibel erg talrijk. Jagende exemplaren zijn op zonnige zomerdagen tot op de hogere gelegen landbouwplateaus waar te nemen, ver verwijderd van plassen of vijvers. In het Grootbroek is het de meest algemene ‘grote libel’ en werd ze bijna bij elk bezoek genoteerd vanaf 28 april tot 22 september. De eerste waarnemingsdag voor deze soort (28 april) viel samen met een uitsluippiek en leverde een spectaculair zicht op van vele oeverlibellen die uit de vegetatie opstegen. Op de telroute werden 132 exemplaren genoteerd, maar die dag moeten vele honderden oeverlibellen zijn uitgeslopen. Een tweede, minder uitgesproken uitsluippiek deed zich begin juni voor: zo leverde de transecttelling van 2 juni 57 exemplaren op. Vuurlibel Crocothemis erythraea Een zuidelijke soort die zijn areaal in noordelijke richting uitbreidt. In de Dijlevallei ten zuiden van Leuven werd de soort voor het eerst opgemerkt in juli 2005 op de Langerodevijver te Neerijse. Het daaropvolgende jaar dook de Vuurlibel op in het Grootbroek, waar tevens reproductie plaatsvond. Het ondiepe, vlug opwarmende en eutrofe water van de voormalige visvijvers zorgt hier blijkbaar voor de nodige microklimaatcondities om als voortplantingsplaats te dienen. Ook tijdens de inventarisatie in 2007 was de Vuurlibel een vertrouwd faunaelement in het Grootbroek. De eerste waarneming op 5 mei viel extreem vroeg naar eerder gekende normen voor ons land. De Belgische libellenatlas vermeldt 15 mei als vroegste datum. Ook hier zullen de uitzonderlijk warme temperaturen in april allicht het vervroegd uitsluipen hebben bevorderd. Tot half juli werden regelmatig Vuurlibellen gezien, zowel adulte al juveniele dieren. Het hoogst aantal Vuurlibellen op de transecttelling betrof 10 exemplaren op 10 juni. Na 15 juli volgde nog één waarneming op 12 augustus. Bloedrode heidelibel Sympetrum sanguineum Een algemene soort van allerlei soorten plassen en vijvers, met een voorkeur voor plaatsen met een wisselende waterstand. In het Grootbroek werd het eerste exemplaar reeds waargenomen op 8 juni. Daarna werden vrijwel onafgebroken Bloedrode heidelibellen gezien (zowel adulte als pas uitgeslopen dieren) en dit tot 9 september. Transecttellingen leverden nooit meer dan 10 exemplaren op.
13
Geelvlekheidelibel Sympetrum flaveolum Van deze heidelibel is uit het gebied slechts één gegeven bekend: een juveniel vrouwtje dat op 19 juni 2006 werd waargenomen. Niet toevallig vond er in de zomer van 2005 een omvangrijke invasie plaats van deze soort. Naar alle waarschijnlijk heeft de Geelvlekheidelibel zich toen in het Grootbroek voortgeplant. Gezien het gebrek aan vervolgwaarnemingen in 2007, is het vrijwel uitgesloten dat er zich in het Grootbroek een blijvende populatie van deze heidelibel bevindt. Zwervende heidelibel Sympetrum fonscolombii De Zwervende heidelibel is een vrij zeldzame libel die vanwege haar zuidelijke verspreiding, tot 1990 in België enkel bekend was als invasiesoort. In de jaren daarna werd ook voortplanting vastgesteld. De soort werd pas de laatste jaren in het Dijleland vastgesteld. In 2006 kwam de Zwervende Heidelibel talrijk voor in het Grootbroek te Sint-Agatha-Rode, waar zich ook voortplanting voordeed. Alhoewel de Zwervende heidelibel een van de vroegste heidelibelsoorten is, werden de eerste exemplaren in het Grootbroek, ondanks de uitzonderlijk hoge voorjaarstemperaturen, pas gezien op 2 juni. Op deze dag vond er een eerste uitsluippiek plaats. Op het transect werden meteen 41 pas uitgeslopen exemplaren geteld. Een tweede piek deed zich voor in de eerste decade van augustus. Tijdens een bezoek op 5 augustus werden om en bij 150 exemplaren, voornamelijk juveniele dieren, geteld. De laatste waarnemingsdatum betreft 9 september met 5 exemplaren. Steenrode heidelibel Sympetrum vulgatum Deze soort werd op twee data waargenomen: een teneraal mannetje op 24 juni en 2 exemplaren op 9 september. Bruinrode heidelibel Sympetrum striolatum De Bruinrode heidelibel heeft een voorkeur voor zonnig gelegen plassen en pioniersmilieus. In het Grootbroek, waar bijna enkel juveniele exemplaren werden waargenomen, was deze libel talrijk. Er konden twee (uitsluip)periodes vastgesteld worden. De eerste waarnemingsdatum viel erg vroeg, namelijk op 28 mei met 12 exemplaren. (vergelijk 24 mei als vroegste waarnemingsdatum volgens de Belgische libellenatlas) Vervolgwaarnemingen, met een maximumaantal van 35 exemplaren op 10 juni, werden vrijwel onafgebroken verricht tot de eerste decade van juli. Daarna bleven waarnemingen uit totdat de soort vrij laat op het seizoen terug opdook op 22 september met een bescheiden piekje van 15 tenerale dieren. Op de laatste bezoekdag van 14 oktober werden nog 5 exemplaren genoteerd.
14
1.3 BESPREKING Situering van het Grootbroek als libellengebied In Vlaanderen zijn actueel van 58 libellensoorten populaties bekend, waarvan dus exact de helft recent werd aangetroffen in het Grootbroek. Alhoewel het Grootbroek als alluviaal moeras- en vijvergebied op het vlak van de soortendiversiteit moeilijk kan wedijveren met de Kempische libellenlocaties, kan toch gesteld worden dat met de aanwezigheid van een reeks van zeldzame(re) soorten en een populatie van de Glassnijder, het louter regionale belang van dit gebied overstegen wordt. Zeker voor de Leemstreek als ecologische regio, is het Grootbroek als locatie met 29 actuele soorten behoorlijk soortenrijk te noemen en enigszins vergelijkbaar met het Vinne te Zoutleeuw, waar in 2005 27 soorten werden gevonden (Lambrechts & Guelinkckx 2006) en het Torfbroek in Kampenhout waar, gespreid over meerdere jaren en onder unieke milieuomstandigheden (kalkmoeras), 32 soorten werden aangetroffen. Voor het Dijleland is het gebied een hotspot voor libellen. Van de 39 soorten die binnen de regiogrenzen ooit werden aangetroffen, herbergt het Grootbroek ca. 75% van het soortentotaal. Tevens werden alleen al tijdens het inventarisatieonderzoek 3 nieuwe soorten voor de Dijlelandse regio gevonden. Dit zijn Gaffelwaterjuffer, Zuidelijke keizerlibel en Glassnijder. Evolutie van de libellenfauna in het Grootbroek En vergelijking van libellengegevens van het Grootbroek die verzameld werden voor 1995 brengt enkele opmerkelijke verschillen in de plaatselijke libellenfauna aan het licht. (tabel 3). Blockx (1996) vermeldt, gespreid over meerdere jaren, 16 soorten voor het gebied. Hiervan zijn er in 2007 15 soorten actueel nog aanwezig. Enkel de Bruine Glazenmaker Aeshna grandis, waarvan in de jaren ’80 twee waarnemingen bekend zijn uit het Grootbroek (waaronder een ei-leggend vrouwtje), werd niet meer waargenomen. 13 soorten zijn nieuw voor het Grootbroek. Deze toename kan niet enkel toegeschreven worden aan een hogere zoekintensiteit in het gebied. Het is ontegensprekelijk zo dat de libellenfauna zeker de laatste jaren aan verandering onderhevig is. Meest opmerkelijk is de opkomst van reeks soorten die tot voor kort een zuidelijkere verspreiding hadden en die als gevolg van klimatologische wijzigingen hun areaal in noordelijke richting hebben weten uit te breiden. In het Dijleland werden de afgelopen vijf jaar maar liefst 8 nieuwe libellensoorten vastgesteld, waarvan 7 met een zuidelijke oorsprong (of een soortentoename van ruim 1/5 sinds 2003) Specifiek voor het Grootbroek zijn dit Gaffelwaterjuffer, Zuidelijke keizerlibel, Vuurlibel en Zwervende heidelibel. Van de twee laatst genoemde soorten werd tevens voortplanting vastgesteld in het gebied. Een andere factor van invloed op de soortenuitbreiding in het Grootbroek is de verbetering van het vijverbiotoop als gevolg van een aantal natuurtechnische ingrepen in 2005, waarbij o.a. de voormalige karpervijver werd afgevist, drooggelegd en terug gevuld. (Hendriks 2006; Van de Meuter & Fluyt, 2006). Tot de soortengroep die dankzij betere milieuomstandigheden zich in het gebied heeft kunnen vestigen behoren ecologisch interessante soorten als Weidebeekjuffer, Bruine Winterterjuffer, Tengere Grasjuffer en vooral Glassnijder. Ook soorten die op regionaal vlak eerder schaars zijn zoals de Gewone pansterjuffer, Watersnuffel en Plasrombout, wisten te profiteren van de natuurtechnische ingrepen
15
< half jaren ‘90 Weidebeekjuffer Calopterix splendens Gewone pantserjuffer Lestes sponsa Houtpantserjuffer Lestes viridis Bruine Winterjuffer Sympecma fusca Breedscheenjuffer Platycnemis pennipes Lantaarntje Ischnura elegans Vuurjuffer Pyrrhosoma nymphula Watersnuffel Enallagma cyathigerum Gaffelwaterjuffer Coenagrion scitulum Azuurwaterjuffer Coenagrion puella Tengere grasjuffer Ischnura pumilio Grote roodoogjuffer Erythromma najas Kleine roodoogjuffer Erythromma viridulum Plasrombout Gomphus pulchellus Glassnijder Brachytron pratens Blauwe glazenmaker Aeshna cyanea Bruine glazenmaker Aeshna grandis Paardenbijter Aeshna mixta Grote keizerlibel Anax imperator Zuidelijke keizerlibel Anax parthenope Smaragdlibel Cordulia aenea Platbuik Libellula depressa Viervlek Libellula quadrimaculata Gewone oeverlibel Orthetrum cancellatum Vuurlibel Crocothemis erythraea Geelvlekheidelibel Sympetrum flaveolum Zwervende heidelibel Sympetrum fonscolombii Bloedrode heidelibel Sympetrum sanguineum Bruinrode heidelibel Sympetrum striolatum Steenrode heidelibel Sympetrum vulgatum
X
X X X X X X
X X X X
X X
X X X
2006 -2007 X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Tabel 3: Libellensoorten in het Grootbroek tot half jaren ’90 (Blockx, 1996) en in de periode 2006 – 2007.
Invloed van de uitzonderlijk warme lente 2007 Op klimatologisch vlak was 2007 een bijzonder jaar, waarbij vooral het voorjaar gekenmerkt werd door abnormaal hoge temperaturen. Zo haalde de gemiddelde temperatuur in april zeer uitzonderlijke (record)waarden. De gemiddelde temperatuur bedroeg 14,3 °C (normaal: 9,0 °C) en met 28,7°C op de 15de werd tevens een nieuw record gehaald als absoluut uiterste maandwaarde. Ook mei was met een gemiddelde temperatuur van 14,6°C (norm: 12,7°C) abnormaal warm. De hoge temperatuurwaarden hebben niet alleen in de kaart gespeeld van de eerder genoemde zuidelijke soorten, maar hebben eveneens voor een aantal soorten het tijdstip van uitsluipen beïnvloed. Nogal wat libellen werden aanzienlijk vroeger dan de normale vliegperiode vastgesteld in het gebied. Wanneer we per soort de vroegste gekende waarnemingsdatum als referentie nemen (volgens de Belgische Libellenatlas, gebaseerd op gegevens verzameld tot 2000), stellen we vast dat voor maar liefst 11 soorten deze uiterste datum benaderd (een overschrijding van max. 10 dagen) of zelfs vervroegd wordt. Dit zijn volgende soorten, met tussen haakjes telkens de eerste waarnemingsdatum voor het Grootbroek in 2007 gevolgd door het verschil in dagen met de vroegste waarnemingsdatum volgens de Belgische
16
libellenatlas: Weidebeekjuffer (5 mei, + 6 dagen), Gaffelwaterjuffer (10 juni, - 9 dagen), Tengere grasjuffer (29 april, + 5 dagen), Lantaarntje (14 april, - 1 dag), Grote roodoogjuffer (22 april, + 1 dag), Vuurjuffer (9 april, + 7 dagen), Smaragdlibel (5 mei, + 6 dagen), Platbuik (22 april, + 10 dagen), Vuurlibel (5 mei, -10 dagen), Bloedrode heidelibel (8 juni, + 8 dagen) en Bruinrode heidelibel (28 mei, + 4 dagen). Van 4 soorten viel de eerste waarnemingsdatum dus vroeger dan de vroegste Belgische waarneming ooit, opgetekend tot 2000. Voor andere soorten uit het Grootbroek scheen het abnormaal warme voorjaar dan niet van invloed te zijn op de uitsluip- en vliegperiode. (zie tabel 4)
Soort Weidebeekjuffer Houtpantserjuffer Gewone pantserjuffer Bruine winterjuffer Azuurwaterjuffer Watersnuffel Gaffelwaterjuffer Tengere grasjuffer Lantaarntje Grote roodoogjuffer Kleine roodoogjuffer Vuurjuffer Blauwe breedscheenjuffer Paardenbijter Blauwe glazenmaker Glassnijder Grote keizerlibel Zuidelijke keizerlibel Plasrombout Smaragdlibel Viervlek Platbuik Gewone oeverlibel Vuurlibel Bloedrode heidelibel Zwervende heidelibel Steenrode heidelibel Bruinrode heidelibel
GB ‘07 5 mei 7 juni 8 juni 1 april 28 april 5 mei 10 juni 29 april 14 april 22 april 17 juni 9 april 28 april 8 juli 22 juli 5 mei 5 mei 15 juli 7 juni 5 mei 28 april 22 april 28 april 5 mei 8 juni 2 juni 24 juni 28 mei
BE 30 april 13 mei 8 mei 1 maart 16 april 15 april 19 juni 3 mei 15 april 21 april 22 mei 2 april 30 april 3 juni 24 mei 23 april 15 april 16 mei 2 mei 30 april 15 april 1 mei 15 april 15 mei 31 mei 2 mei 1 juni 24 mei
Verschil + 6 dagen + 25 dagen + 31 dagen + 31 dagen + 12 dagen + 21 dagen - 9 dagen + 5 dagen - 1 dag + 1 dag + 25 dagen + 7 dagen - 2 dagen + 31 dagen + 60 dagen + 13 dagen + 21 dagen + 61 dagen + 31 dagen + 6 dagen + 13 dagen + 10 dagen + 13 dagen - 10 dagen + 8 dagen + 31 dagen + 23 dagen + 4 dagen
Tabel 4 Fenologie. GB ’07 = eerste waarnemingsdatum in het Grootbroek in 2007, BE = eerste waarnemingsdatum volgens de Belgische libellenatlas (De Knijf, 2006)
Libellenvriendelijk beheersmaatregelen De herinrichtingsplannen van het Grootbroek voorzien een aantal libellenvriendelijke beheersmaatregelen (Hendriks 2006, De Knijf 2006). Bijkomend kan gestreefd worden naar gevarieerde en lichtrijke oever- en verlandingszones, eerder dan het creëren van dominante en eenzijdige rietkragen. Vooral voor Glassnijder, de enige rodelijstsoort van het gebied, is een dergelijke maatregel allicht noodzakelijk om deze soort te behouden.
17
Een aantal kleinere vijvertjes en grachten in het gebied (bijvoorbeeld deze ter hoogte van de aanvoergracht van Dijlewater en aan de noordzijde) lenen zich voor het creĂŤren van pionierssituaties, wat er toe kan bijdragen om de soortendiversiteit in stand te houden. Dit kan door het verwijderen van struiken (schaduw!) en de overwoekerende vegetatie langs de oever en organisch aangerijkt slijk, dood hout en opgehoopt bladval uit het water. Een knelpunt blijft de instroom van eutroof water in het gebied en de razendsnelle kolonisatie van o.a. bodemwoelende en planktivore vis(exoten), waardoor de soortenrijkdom op korte termijn kan verdwijnen. Dit kwam reeds tot uiting in de loop van 2007, waar zich in de zomermaanden een omslagmoment voordeed in de grote vijver, ondermeer als gevolg van een onevenwichtige visstand (Louette 2007). De plas veranderde op korte tijdspanne van een heldere naar een troebele toestand, waarna de soortendiversiteit (en deels ook de soortenaantallen) onder de libellen sterk terugviel en grotendeels teruggebracht werd tot een eerder banale en eutrofe soortenmix. Voor het behoud van duurzame populaties van de ecologisch interessante libellensoorten, lijkt het aangewezen om naast het periodiek aflaten en afvissen van de vijvers, een aantal (kleinere) plassen hydrologisch te isoleren en op een libellenvriendelijke manier in te richten. Tenslotte vormen libellen door hun grootte, opmerkelijke kleuren en vliegkunsten een attractieve en benaderbare soortengroep voor de bezoekers van het Grootbroek. Er kan dan ook aan gedacht worden om enkele karakteristieke libellensoorten te vermelden of af te beelden op infopanelen of in informatiefolders van het Grootbroek. Verder gezet libellenonderzoek? Het Grootbroek is rijk aan soorten en heeft de potentie om verder uit te groeien tot een betekenisvol libellengebied. Gezien de aanwezigheid van enkele waardevolle soorten in het gebied en de uitstekende indicatorfunctie die libellen vervullen ten aanzien van de milieutoestand en het klimaat, is met de opgebouwde expertise en terreinkennis verdere opvolging van de libellenfauna in het Grootbroek aangewezen. Een jaar na jaar volgehouden monitoring via transecttelling valt allicht buiten de mogelijkheden van het lokale vrijwilligerskader. De opvolging van een selectie ecologisch interessante en zuidelijke soorten valt wel binnen de mogelijkheden. Met name voor Glassnijder, Zuidelijke keizerlibel en een aantal zeldzame(re) waterjuffers kunnen gerichte zoekacties welkome gegevens opleveren over het voorkomen, status en eventueel populatiegrootte in het Grootbroek en het Dijleland. Tenslotte is er nog de overtuiging dat de actuele soortenlijst van het gebied met enkele soorten kan uitgebreid worden. Ondermeer Bruine glazenmaker Aeshna grandis , Zwervende pantserjuffer Lestes barbarus, Zuidelijke oeverlibel Orthetrum brunneum, Zuidelijke glazenmaker Aeshna affinis en Zwarte heidelibel Sympetrum d a n a e werden recentelijk in de regio waargenomen. Mogelijk nieuw te (her)ontdekken soorten betreffen Kanaaljuffer Cercion lindeni en Koraaljuffer Ceriagrion tenellum, twee soorten die onlangs in het Vinne gevonden werden.
18
Verwijzingen o o o o o o o o o
Blockx, H. 1996. Libellen. In Vercoutere, B. (red.) Natuur in het Dijleland. De Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud, Leuven. De Knijf G., Anselin A., Goffart P., & Tailly M. (eds.), 2006. De Libellen (Odonota) van België: verspreiding - evolutie - habitats. Libellenwerkgroep Gomphus i.s.m. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. Dijkstra, K-D. B. & Lewington, R. 2006. Field Guide to the Dragonflies of Britain and Europe. British Wildlife Publishing, Milton on Stour, Dorset, UK. Hendriks J. & De Becker P. 2006. Natuurdoelen, inrichting en beheer van de voormalige viskweekvijvers in de zuidelijke Dijlevallei. De Boomklever 34: 123 – 131 Ketelaar, R. & C. Plate. 2001. Handleiding Landelijk Meetnet Libellen. Rapportnr. VS2001.28, De Vlinderstichting, Wageningen & Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg. Lambrechts J. & Guelinckx R., 2006. De balans na het natuurherstel in het Vinne te Zoutleeuw (Vlaams-Brabant): in één jaar van 7 naar 27 libellensoorten. Gomphus 20 (2) 3 – 12 Louette, G. 2007. Visstand op de vijvers van de Dijlevallei gewikt en gewogen. De Boomklever 35: 88 – 93. Meuris, L. 2003. Na zeer lange afwezigheid terug Glassnijder (Brachytron pratense) in de Damvallei. Gomphus 19. Van de Meutter F. & Fluyt F. 2006. De vijverlibellen van de Dijlevallei. De Boomklever 34: 139 - 144.
19
2. DAGVLINDERONDERZOEK Joris Menten & Frederik Fluyt Door het relatief sombere weer tijdens de zomer 2007 werden slechts een beperkt aantal vlinder-inventarisatiebezoeken aan het Grootbroek verricht. Waargenomen soorten staan in tabel 1. Er werden geen rode-lijst-soorten waargenomen tijdens de inventarisatiebezoeken. Op 16 juni 2007 werd er echter door Johan Nysten een Kleine ijsvogelvlinder (Limenitis camilla), een kwetsbare soort, waargenomen nabij de vogelkijkhut. Tabel 1: Dagvlinders en dag-actieve nachtvlinders (Lepidoptera) waargenomen in het Grootbroek (Sint-Agatha-Rode) gedurende 2007. Soortnaam Aglais urticae Anthocharis cardamines Araschnia levana Celastrina argiolus Gonepteryx rhamni Inachis io Limenitis camilla Maniola jurtina Ochlodes venata Papilio machaon Pararge aegeria Pieris brassicae Pieris napi Pieris rapae Polygonia c-album Polyommatus icarus Vanessa atalanta Vanessa cardui Sesia apiformis
Nederlandse naam Kleine vos Oranjetipje Landkaartje Boomblauwtje Citroenvlinder Dagpauwoog Kleine ijsvogelvlinder Bruin zandoogje Groot dikkopje Koninginnepage Bont zandoogje Groot koolwitje Klein geaderd witje Klein koolwitje Gehakkelde aurelia Icarusblauwtje Atalanta Distelvlinder Hoornaarvlinder
Rode Lijst Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Kwetsbaar Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Niet opgenomen
20
3. ANDERE ONGEWERVELDEN Joris Menten
Tijdens de dagvlinder-inventarisatie-bezoeken in 2007 werden ook andere insecten genoteerd. Daarnaast werden er in 2004 ook enkele algemene inventarisatiebezoeken verricht en werden in de periode 2000-2007 systematisch insecten genoteerd bij bezoek aan de periferie van het Grootbroek. 3.1. Zweefvliegen (Diptera - Syrphidae) In totaal, 66 soorten zweefvliegen werden waargenomen, waaronder 1 bedreigde, 1 achteruitgaande en 9 zeldzame soorten volgens een voorlopige, kwantitatief bepaalde, rode lijst (Dirk Maes, persoonlijke mededeling) voor Vlaanderen (tabel 2). Het betreft hier vooral soorten van moerassen en vochtig loofbos. De afwisseling van open moerassige stukken en meer beboste stukken zorgt voor een rijke zweefvliegenfauna. De aanwezigheid van Meidoornstruiken zorgt in het voorjaar voor een belangrijke voedselbron. 3.2. Dansvliegen en Slankpootvliegen (Diptera - Empididae en Dolichopodidae) Dans- en slankpootvliegen zijn de enige Diptera voor welke een rode lijst voor Vlaanderen is gepubliceerd. Zeven soorten werden waargenomen (slankpootvliegen: 1, dansvliegen: 6), waaronder 2 zeldzame soorten en een kwetsbare (tabel 3). 3.3. Loopkevers (Coleoptera - Carabidae) Negen soorten loopkevers werden waargenomen (tabel 4), 1 ervan is "achteruitgaand" in de Vlaamse rode lijst. 3.4. Andere insecten Daarnaast werden 15 vliegen- en muggen (Diptera; tabel 5), 41 kevers (Coleoptera; tabel 6), 5 sprinkhanen (Orthoptera), 5 wantsen (Heteroptera), 2 wespen (Hymenoptera) en 1 spinnensoort genoteerd (tabel 7). Bij de kevers werden relatief veel houtbewonende soorten waargenomen, o.a. Gouden tor (Cetonia aurata), Zwartkopvuurkever (Pyrochroa coccinea) en enkele xylophage soorten boktorren (Cerambycidae) en kniptorren (Elateridae).
21
Tabel 2: Zweefvliegen (Diptera - Syrphidae) waargenomen in het Grootbroek (SintAgatha-Rode). Soortnaam
Nederlandse naam
Voorlopige Rode Lijst
Biotoop-voorkeur
Anasimyia interpuncta
Bokser-waterzwever
Momenteel niet bedreigd
Wetlands
Anasimyia lineata
Snuit-waterzwever
Kwetsbaar
Wetlands
Baccha elongata
Vliegende speld
Momenteel niet bedreigd
Bos
Cheilosia albitarsis
Weide-gitje
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop (Bos)
Momenteel niet bedreigd
Vochtig bos
Cheilosia carbonaria Cheilosia chlorus
Momenteel niet bedreigd
Vochtig bos
Cheilosia himantopus
Vroeg hoefblad-gitje
Onvoldoende gekend
Eurytoop
Cheilosia illustrata
Wollig gitje
Momenteel niet bedreigd
Bos
Cheilosia impressa
Nazomer-gitje
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop (Bos)
Cheilosia pagana
Kervel-gitje
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop (Bos)
Cheilosia rufimana
Zeldzaam
Loofbos
Cheilosia variabilis
Bos-gitje
Momenteel niet bedreigd
Bos
Chrysogaster hirtella
Weide-doflijfje
Momenteel niet bedreigd
Wetlands
Chrysotoxum cautum
Grote fopwesp
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop (Bos)
Dasysyrphus albostriatus
Bretel-wimperzwever
Momenteel niet bedreigd
Bos
Didea intermedia
Dennen-didea
Zeldzaam
Heide en droog naaldbos
Epistrophe eligans
Enkele-bandzwever
Momenteel niet bedreigd
Loofbos
Epistrophe melanostoma
Zwartbek-bandzwever
Zeldzaam
Loofbos
Episyrphus auricollis
Gevlekt variabel elfje
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop (Bos)
Episyrphus balteatus
Snorzweefvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Eristalis arbustorum
Kleine bijvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Eristalis horticola
Bos-bijvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Eristalis intricarius
Hommel-bijvlieg
Momenteel niet bedreigd
Wetlands
Eristalis nemorum
Punt-bijvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Eristalis pertinax
Kegel-bijvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Eristalis sepulchralis
Weidevlekoog
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Eristalis tenax
Blinde bij
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Eupeodes corollae
Terrasjes-kommazwever
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Eupeodes lapponicus
Boog-kommazwever
Zeldzaam
Bos
Eupeodes latifasciatus
Gele kommazwever
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop (Wetlands)
Eupeodes luniger
Grote kommazwever
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Helophilus hybridus
Noordse pendelvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Helophilus pendulus
Gewone pendelvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Helophilus trivittatus
Citroen-pendelvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Lejogaster metallina
Gewoon glimlijfje
Momenteel niet bedreigd
Vochtig grasland
Leucozona lucorum
Withaar-melkzweefvlieg
Momenteel niet bedreigd
Vochtig loofbos
Melangyna lasiophthalma
Wilgen-elfje
Zeldzaam
Bos
Melangyna umbellatarum
Momenteel niet bedreigd
Vochtig loofbos
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Melanostoma scalare
Melk-elfje Gewone driehoekszweefvlieg Slanke driehoekzweefvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop (Bos)
Myathropa florea
Doodskopzweefvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Neoascia dispar
Tengere korsetzweefvlieg
Momenteel niet bedreigd
Moerassen
Neoascia interrupta
Veelvlek-korsetzweefvlieg
Zeldzaam
Moeras
Neoascia podagrica
Gewone korsetzweefvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Paragus haemorrhous
Gewoon krieltje
Zeldzaam
Heide en droog grasland
Parhelophilus frutetorum
Bos-fluweelzwever
Zeldzaam
Moeras, vochtig bos
Parhelophilus versicolor
Gewone fluweelzwever
Bedreigd
Moeras, vochtig bos
Pipizella varipes
Gewone langspriet-platbe
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop (Zandgrond)
Platycheirus albimanus
Mica-platvoetje
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop (Bos)
Melanostoma mellinum
22
Platycheirus angustatus
Slank platvoetje
Momenteel niet bedreigd
Grasland
Platycheirus fulviventri
Geel platvoetje
Momenteel niet bedreigd
Moeras
Platycheirus peltatus
Scheefvlek-platvoetje
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Platycheirus scambus
Moeras-platvoetje
Momenteel niet bedreigd
Moeras
Rhingia campestris
Gewone snuitvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Scaeva pyrastri
Witte halvemaanzwever
Achteruitgaand
Eurytoop
Momenteel niet bedreigd
Loofbos
Scaeva selenitica Sphaerophoria scripta
Grote langlijf
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Syritta pipiens
Menuetzweefvlieg
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Syrphus ribesii
Bessen-bandzwever
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop
Syrphus torvus
Bos-bandzwever
Momenteel niet bedreigd
Bos
Syrphus vitripennis
Kleine bandzwever
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop (Bos)
Temnostoma vespiforme
Echte wespvlieg
Zeldzaam
Bos
Tropidia scita
Moeraszweefvlieg
Momenteel niet bedreigd
Moeras
Volucella pellucens
Witte reus
Momenteel niet bedreigd
Bos
Xylota nemorum
Korte bladloper
Momenteel niet bedreigd
Vochtig bos
Xylota segnis
Gewone rode bladloper
Momenteel niet bedreigd
Eurytoop (Bos)
Tabel 3: Slankpootvliegen (Diptera - Dolichopodidae) en Dansvliegen (Diptera Empididae) waargenomen in het Grootbroek (Sint-Agatha-Rode). Soortnaam
Rode Lijst Dolichopodidae (Slankpootvliegen) Campsicnemus curvipes Momenteel niet bedreigd Empididae (Dansvliegen) Bicellaria sulcata Zeldzaam Empis ciliata Zeldzaam Empis tesselata Momenteel niet bedreigd Empis livida Momenteel niet bedreigd Empis trigramma Momenteel niet bedreigd Rhamphomyia crassirostris Kwetsbaar
Tabel 4: Loopkevers (Coleoptera - Carabidae) waargenomen in het Grootbroek (SintAgatha-Rode). Soortnaam Agonum assimile Amara anthobia Amara plebeja Carabus granulatus Cicindela campestris Dromius quadrimaculatus Pterostichus anthracinus Pterostichus strenuus Stenolophus teutonus
Rode Lijst Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Achteruitgaand Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd Momenteel niet bedreigd
23
Tabel 5: Andere vliegen en muggensoorten (Diptera) waargenomen in het Grootbroek (Sint-Agatha-Rode). Bibionidae (Zwarte vliegen) Bibio hortulanum Bibio leucopterus Bibio marci Dilophus febrilis Bombyliidae (Wolzwevers) Bombylius major Conopidae (Blaaskopvliegen) Myopa testacea Dryomyzidae (Boomvliegen) Neuroctena anilis Muscidae (Huisvliegen) Morellia aenescens
Psilidae (Wortelvliegen) Psila merdaria Rhagionidae (Snavelvliegen) Rhagio scolopaceus Stratiomyidae (Wapenvliegen) Beris chalybata Odontomyia tigrina Tachinidae (Sluipvliegen) Exorista rustica s.l. Phryxe nemea Tephritidae (Boorvliegen) Oxyna parietina
Tabel 6: Andere kevers (Coleoptera) waargenomen in het Grootbroek (Sint-AgathaRode). Buprestidae (Prachtkevers) Trachys minutus Cerambycidae (Boktorren) Agapanthia villosoviridescens Corymbia fulva Grammoptera ruficornis Leptura quadrifasciata Phytoecia cylindrica Stenopterus rufus Chrysomelidae (Bladhaantjes) Chrysolina oricalcia Chrysolina polita Cryptocephalus moraei Oulema melanopus Coccinellidae (Lieveheersbeestjes) Calvia 14-guttata Coccinella 5-punctata Coccinella 7-punctata Harmonia axyridis Propylea 14-punctata Psyllobora 22-punctata Tytthaspis 16-punctata Curculionidae (Snuitkevers) Phyllobius glaucus Phyllobius oblongus Phyllobius pomaceus Phyllobius roboretanus Polydrusus cervinus Polydrusus tereticollis Sitona lineatus
Elateridae (Kniptorren) Agriotes lineatus Agriotes obscurus Agriotes pallidulus Agryphus murinus Ampedus pomorum Ampedus sanguineus Cidnopus minutus Denticollis linearis Selatosomus impressus Synaptus filiformis Pyrochroidae (Vuurkevers) Pyrochroa coccinea Scarabidae (Bladsprietkevers) Cetonia aurata Phyllopertha horticola Trichius rosaceus Valgus hemipterus Silphidae (Doodgravers) Nicrophorus vespilloides
24
Tabel 7: Andere ongewervelden waargenomen in het Grootbroek (Sint-AgathaRode). Orthoptera (Sprinkhanen) Chorthippus parallelus (Krasser) Conocephalus dorsalis (Gewoon spitskopje) Pholidoptera griseoaptera (Bramensprinkhaan) Tetrix subulata (Zeggedoorntje) Tetrix undulata (Gewoon doorntje) Hymenoptera (Vliesvleugeligen) Cynipidae (Galwespen) Cynips quercusfolii Vespidae (Plooivleugelwespen) Vespa crabro (Hoornaar)
Heteroptera (Wantsen) Coreidae (Randwantsen) Coreus marginatus (Zuringrandwants) Pentatomidae (Boom- en bodemwantsen) Arma custos Dolycoris baccarum (Bessenwants) Graphosoma lineatum (Pyamawants) Legnotus limbosus Aranea (Spinnen) Argiope bruennichi (Tijgerspin)
25