4 minute read
Column – Nederland redden
from Meteorologica september 2022
by nvbm
Thom Zwagers
Half 7 in de ochtend. Vroege dienst op het KNMI. De shiftleader van de nachtdienst draagt het weerbeeld over. Vandaag is er sprake van een klassiek conceptueel model: de Spaanse Pluim. Computermodel A denkt dat er in de middag zware onweersbuien komen in het westen van het land. Computermodel B gaat uit van de avond en het oosten. Het ensemble is breder dan een sumoworstelaar. Geen enkel model heeft echter de buienrestanten te pakken die vannacht vanuit Frankrijk ons land binnen gelopen zijn. Ik weet genoeg. Het is voor meteorologische begrippen zeldzaam duidelijk: vandaag komt er geen enkele weersverwachting uit.
Advertisement
“Ik heb een schitterend beroep”, herhaal ik mijn hoofd terwijl ik achter het bureau ga zitten. Tegelijkertijd klinkt het stemmetje van Gustav Hellmann in mijn hoofd. Gustav Johannes Georg Hellmann werd niet alleen geboren in het oprichtingsjaar van het KNMI, maar is ook bekend van het Hellmanngetal en de Hellmann regenmeters. Hij was lid van de zogenaamde Oostenrijkse school, een groep meteorologische onderzoekers. Deze groep vond weersverwachtingen maken “immoreel en schadelijk voor het karakter van de meteoroloog”. Hellmann voegde daar dan nog aan toe dat het “iets is voor romantici om zich voor te schamen”.
Tijdens het inwerken gaat altijd de telefoon. Zo ook vandaag. Iemand uit Terneuzen wil weten of hij vanavond de avondvierdaagse door kan laten gaan. De drie woorden “kans op onweer” maken weinig indruk. Vorig jaar zaten we er ook naast, dus dat zou dit keer ook wel zo zijn. Triomfantelijk wordt mij ongevraagd medegedeeld dat ze zich sowieso niks zullen aantrekken van al die betuttelende kleurtjes. “Fijne dag meneer”. De dienst is nog geen vijf minuten oud.
Het internet is inmiddels overgestapt op een lettergrootte voor bijna-blinden als het gaat om het mogelijke onweer van vandaag. De eerste berichten met woorden als noodweer en weeralarm verschijnen online. Collega’s die vandaag vrij zijn melden dat ze de auto al gestart hebben om op plukken condens te gaan jagen. Weerfora ontploffen, de digitale CAPE is hoog. En ik? Ik ben vandaag Beaker uit de Muppet Show en het ergste is dat ik me daar ook van bewust ben.
Je bent professional dus je moet je zo ook gedragen. Om 10 uur is het overleg met het Expert Team gepland. Dit team bestaat uit meerdere personen met expertise op het gebied van computermodellen, klimatologie, communicatie en meteorologie. Op dat moment moeten alle kansinschattingen binnen zijn van de KNMI-weerkamer en de commerciële weerkamers. Bij een gemiddelde kans van minimaal 60% volgt in principe code oranje en een impactanalyse door het Weer Impact Team voor een eventueel weeralarm.
De kansinschattingen komen samen met de bijbehorende argumentatie bij mij binnen. Het valt mij altijd op dat er heel veel convectieliefhebbers bestaan. Ik kan dat zien aan de lengte van de verhalen die men schrijft, vaak langer dan het volledige oeuvre van Agatha Christie. Veel gaat over de convectiemodus. Het zal de lezers van de “Guidance Modelbeoordeling” niet ontgaan zijn dat daarin sinds een jaar of 10 veel gesproken wordt over supercellen. Een oud-collega belde mij daar ooit eens over op. “Wij noemden dat gewoon buien”, was zijn nuchtere constatering.
Om in de weerkamer van het KNMI te kunnen werken heb je eerst een universitaire opleiding met natuurkundige inslag nodig. Jarenlang los je differentiaalvergelijkingen op en reken je aan een elektron in een oneindig diepe potentiaalput. Omdat je daarmee niet kunt vertellen welke provincie op welk moment oranje wordt, krijg je op het KNMI een opleiding waar de Oostenrijkse school de neus voor ophaalt. Een deel van deze opleiding is het onderdeel convectie, ingebracht door jonge collega’s die hun kennis wilden delen. Al deze kennis zit in mijn hoofd, maar ik weet vooral dat al deze kennis me niet zal redden. Ik poog nog de Navier-Stokes-vergelijkingen analytisch op te lossen, spar uitgebreid met de modelexperts van het KNMI, maar mijn hoofd hangt al in de strop.
Bij het overleg met het Expert Team ben ik als eerste aan het woord. Van mij wordt tijdens de beeldvorming verwacht dat ik het weerbeeld uiteenzet en vertel wat de kansschattingen hebben opgeleverd. Ik haal diep adem en zeg dat het gaat onweren. “Als computermodel A uitkomt dan zijn Putin, corona en de boeren vanavond niet de journaalopener”, voeg ik daaraan toe. De kansschattingen lopen uiteen van 10 tot 130%, gemiddeld 70%. Het Expert Team weet genoeg. Ik moet oranje gaan hangen. Ik besluit om de rest van de dag niet meer naar internet en tv te kijken. Tenzij het uitkomt.
Het Weer Impact Team adviseert om het bij oranje te laten. Er zijn weinig evenementen en de schoolvakanties zijn nog niet begonnen. De nieuwste run van computermodel A is inmiddels veranderd naar geheel droog weer. De ervaring leert dat de eerste buien zich meestal pas aandienen tijdens de overdracht aan de late dienst, vanaf 14:30. Dit keer zal dat later zijn, want de buienrestanten van vanochtend hebben de opwarming vertraagd. Met piepende bandjes rijd ik om 15:00 naar huis.
Thuis zet ik de neerslagradarbeelden op. Boven Frankrijk en België zijn daadwerkelijk flinke onweersbuien ontstaan. Boven Zuid-Nederland klaart het op en de temperatuur schiet omhoog. Mijn hartslag stijgt. Het gaat gewoon gebeuren. Alle trauma’s uit het verleden gaan vanmiddag weggevaagd worden. Mijn levensverwachting, die tijdens mijn meteorologencarrière zo erg omlaag ging dat ik in theorie niet eens meer geboren had kunnen zijn, neemt voor het eerst in jaren weer toe. Enorme zwarte radarecho’s komen full Gangnam style naar de zuidgrens gegaloppeerd.
Tijdens de grenscontrole zakken alle buien in. Eindhoven Airport meldt even later een kwijlende cumul. Een grazende koe keek naar verluidt even verbaasd op. Mijn vriendin, huisarts, komt thuis van haar werk. “Hoe was het”, vraag ik. Ze had iemand met succes gereanimeerd en ik kreeg de zelfde vraag terug. “Ik heb bijna de rest van Nederland gered”. “Bijna”.