6 minute read
Gevallen voorwerpen bij werkzaamheden op hoogte aan een mast
from VAM5 oktober 2021
by NVDO
VEILIG WERKEN <
Doorn die naar beneden is gevallen tijdens werkzaamheden aan de mast Foto: TenneT
Advertisement
Gevallen voorwerpen bij werkzaamheden op hoogte aan een mast
In het kader van de lijnbouwprojecten bij de TenneT unit Large Projects Germany is er een toenemend aantal incidenten geweest met vallende voorwerpen tijdens werkzaamheden op hoogte.
Wat is er bij verschillende lijnbouwprojecten gebeurd tijdens werkzaamheden op hoogte aan de mast? Het montagepersoneel had materialen en/of gereedschappen gebruikt voor werkzaamheden op verschillende hoogten aan de mast. Tijdens de werkzaamheden zijn herhaaldelijk voorwerpen op onbeveiligde plaatsen rond de mast naar beneden gevallen.
> Gevaar nooit onderschatten. Eén van de zes Life-Saving
Rules van TenneT luidt als volgt “Voorkom het vallen van gereedschap en apparatuur”. Indien een Life-Saving Rule wordt overtreden, is het van essentieel belang dat de onderliggende oorzaken duidelijk worden, om van hieruit verbeteringsmaatregelen op te stellen, zodat incidenten die een zeer groot risico inhouden ten koste van alles worden vermeden. TenneT; “Werkzaamheden onder andere werkplekken mogen alleen worden uitgevoerd als er geen gevaar bestaat door vallende delen. Gevarenzones onder hoger gelegen werkplekken moeten worden afgezet of gemarkeerd”. Bij verschillende inspecties op het terrein is gebleken dat veel werknemers het gevaar van vallende voorwerpen onderschatten. Vaak waren de gevarenzones niet gemarkeerd of afgezet, ondanks de regels en voorschriften.
Hoe hebben de gebeurtenissen zich voorgedaan tijdens werkzaamheden op hoogte aan de mast? “Er was een gebrek aan beveiliging van materiaal en/of gereedschap op de werkplekken op hoogte”, aldus TenneT. “Zelfs wanneer materiaal en gereedschap zijn vastgezet, blijft het risico bestaan dat voorwerpen naar beneden vallen. Aangezien dit risico niet volledig kan worden uitgesloten, is het absoluut noodzakelijk dat de gevarenzone wordt afgezet of gemarkeerd”. Gelukkig zijn er geen gewonden gevallen. Er is echter een grote kans op ernstig letsel bij personeel op de grond. > Het STOP-beginsel volgen. Vaststelling of markering van de gevarenzone (drop zone) volgens het STOP-beginsel; “Aangezien het bij werkzaamheden op hoogte niet altijd mogelijk is alle gereedschappen en materialen vast te zetten, is het van essentieel belang een gevarenzone (drop zone) onder het werkgebied in te richten, te markeren of af te zetten”. Om veiligheidsredenen mogen zich tijdens werkzaamheden op hoogte geen personen in deze gevarenzone bevinden. Een rood gemarkeerde zone moet worden gemarkeerd als gevarenzone onder het werkgebied, aangezien daarboven in een blauw gemarkeerde werkzone werkzaamheden worden uitgevoerd en de mogelijkheid bestaat dat voorwerpen vallen.
Alvorens met de werkzaamheden te beginnen, moet worden gecontroleerd of het gereedschap en het materiaal goed zijn vastgezet. Indien mogelijk moeten gereedschappen en werkmateriaal worden geborgd. Voorwerpen zoals gereedschap voor het werken op hoogte moeten aan de monteur of aan de constructie worden bevestigd.
> Conclusie. Samenvattend heeft TenneT vastgesteld dat haar werknemers en de werknemers van haar aannemers zich er vaak niet van bewust zijn dat er een gevarenzone is aan de voet van de mast wanneer er werkzaamheden boven aan de mast worden uitgevoerd. In sommige gevallen waren er personen aanwezig in de gevarenzone (drop zone). “Er zijn ook voldoende voorschriften die bepalen dat deze zone moet worden gemarkeerd of afgezet. Om ervoor te zorgen dat dit in de toekomst op alle bouwplaatsen wordt toegepast, waardoor een potentieel risico op ongevallen wordt vermeden, zullen wij in de toekomst de uitvoering van de hier vermelde maatregelen op bouwplaatsen steeds vaker controleren”. <
BRANDED CONTENT <
‘Risicomanagement is doeldenken, geen doemdenken’
Met persoonlijke credo’s als ‘zaken zijn complex, maar mensen maken het ingewikkeld’ en ‘complexiteit vereenvoudigen zonder te versimpelen’ maakt Ivan Reijnen zich samen met zijn collega’s hard voor bedrijfszekerheid, veiligheid en toekomstvastheid van assets van overheden en industrie. Dit doet hij als algemeen directeur van Delta Pi, dat dit jaar twintig jaar bestaat. In die tijd veranderde er een hoop binnen risico- en asset management. Hier deelt hij zeven persoonlijke inzichten. ‘Het is belangrijk dat organisaties inzien dat het niet alleen over risico’s gaat, maar ook over kansen.’
1. Buig doemdenken om naar doeldenken
Vaak wordt risicomanagement alleen ingezet als een middel om onzekere, ongewenste gebeurtenissen te beheersen. Onterecht, meent Reijnen: ‘Risicomanagement gaat ook over kansen benutten en onzekerheden managen. Bij goed risicomanagement heb je aandacht voor drie dingen: voor onzekere ongewenste gebeurtenissen (bedreigingen), voor onzekere gewenste gebeurtenissen (kansen) en voor zekere gebeurtenissen met onzekere omvang van de effecten (onzekerheden). Al die gebeurtenissen kunnen leiden tot het al dan niet behalen van je doelstellingen. Maak ze dus onderdeel van je risicomanagementaanpak.’
2. Voer een goed gesprek over risicoverdeling
De ‘beste’ aanpak voor risicoverdeling tussen marktpartijen en opdrachtgevers is volop in ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de twee-fasen aanpak van aanbestedingen van Rijkswaterstaat. Partijen trekken al steeds vaker met elkaar op, maar door uiteenlopende belangen kan dat spannend zijn. Toch pleit Reijnen voor openheid. ‘Juist door kaarten voor je borst te houden, worden projecten duurder. Door écht het gesprek aan te gaan, voorkom je dat. Wat zijn de risico’s? Bij wie liggen ze? Wie beheerst ze? Voer de dialoog over wie risico-eigenaar is en wie eigenaar van maatregelen. Dat is vaak niet dezelfde partij. Zo maak je inzichtelijk hoe partijen elkaar kunnen helpen risico’s te beheersen.’
3. Ook HILP-risico’s verdienen aandacht
Aandacht voor de geijkte risico’s is er wel. Het risico van HILP (High Impact Low Probability) gebeurtenissen wordt echter nogal eens gebagatelliseerd. Ten onrechte, meent Reijnen. ‘Gebeurtenissen die jouw bedrijfsvoering compleet en langdurig kunnen stilleggen, verdienen zeker aandacht. De basisregel is dat je daarvoor expliciet maatregelen overweegt die de kans dat het gebeurt verkleinen of in elk geval de gevolgen beperken. Soms vergt het nét een andere blik, waardoor je met wat kleine aanpassingen echt al een verschil maakt.’
4. Noem niet alles klakkeloos een risico
Soms weet je zeker dat bepaalde zaken je doelstellingen onhaalbaar maken. Bijvoorbeeld omdat je door een personeelstekort te weinig capaciteit hebt. ‘Weet je dit soort dingen op voorhand’ stelt Reijnen ‘dan moet je dat niet oplossen met risicomanagement. Dan moet je het gesprek aangaan met de opdrachtgever of je er überhaupt aan moet beginnen.’
5. Small data zijn minstens zo belangrijk als big data
Proactief risicomanagement vraagt om het tijdige(r) signaleren van (mogelijke) onzekere gebeurtenissen. Predictive maintenance en big data analyse helpen daarbij. Toch benadrukt Reijnen dat dit niet de heilige graal is. ‘Het is vooral belangrijk om eerst de faaloorzaken en -mechanismen in kaart te brengen. Vakkennis is daar-
bij essentieel. Dat klinkt als een open deur, maar toch schort het daar vaak aan. Pas als je die ‘small data’ op orde hebt, kun je storingsvoorspellende grootheden benoemen en gericht monitoren.’
6. Besteed aandacht aan ‘softweerbaarheid’
Resilience gaat over de veerkracht van een organisatie om na een incident terug te veren. Idealiter leer je van zo’n situatie en veer je terug naar een hoger niveau, maar dat is niet altijd het geval. Reijnen: ‘De wereld wordt steeds complexer en digitaler. Het belang van software neemt toe, waardoor de oorzaak van een probleem vaak letterlijk onzichtbaar is. Dat maakt het lastig. De angst voor de gevolgen van nieuwe software-installatie maakt ook dat organisaties zich soms vastklampen aan oude systemen, waarvoor ze geen support meer krijgen. Met alle risico’s van dien. We moeten echt meer nadenken over de ‘softweerbaarheid’. Hoe voorkomen we software-falen en beperken we de eventuele effecten daarvan?’
7. Zet stappen richting prestatiemanagement
Er is een beweging gaande van risico-gestuurd naar prestatie-gestuurd werken. Volledig prestatiegericht werken, met een optimale balans tussen kosten, risico’s én prestaties, gebeurt volgens Reijnen nog weinig. ‘Je gaat daarbij gericht na waar een euro het beste bijdraagt aan jouw doelstellingen. Wat het bijbehorende risicoprofi el en risicoafwegingskader is en hoe dat aansluit op de prestatiedoelstellingen.’
Tot slot
‘Bedreigingen beheersen en kansen benutten wordt steeds urgenter binnen asset management’, sluit Reijnen zijn verhaal af. ‘Zorg dus dat je risicomanagement goed aanpakt en dat het niet verwordt tot risicobeheer of -administratie. Dat vraagt om goede mensen. Om voldoende senioriteit. Delta Pi helpt je graag om die mensen op te leiden of te leveren.’