16 minute read

STROOIZOUT: DE ENE KORREL IS DE ANDER NIET

Hoewel de winters de afgelopen jaren minder streng waren, betekent dit allerminst dat er geen strooizout meer nodig is voor de Nederlandse wegen en fietspaden. Wel hebben leveranciers en distributeurs hun voorraadbeheer aangepast aan de grotere onvoorspelbaarheid in de afzet ervan. Daarnaast wordt er gewerkt aan meer duurzame soorten strooizout, al wordt dit vooralsnog op zeer kleine schaal geproduceerd. Wat voor ontwikkelingen kunnen we de komende winters nog verwachten op het gebied van voorraadbeheer en duurzaamheid?

TEKST: MARTIJN KREGTING

Advertisement

Vacuümzout, steenzout en zeezout. Dat zijn traditioneel gezien de drie soorten zout die gebruikt worden om de Nederlandse wegen vrij te houden van sneeuw en ijzel of al ontstane gladheid aan te pakken.

Nederland kent de NEN-168/11-norm: daarbinnen dienen alle in Nederland verkochte en gebruikte soorten strooizout te vallen. Denk aan zaken zoals NaCL- en het zware metalengehalte of de korrelgrootte. De

LEVERANCIERS

Er is een beperkt aantal producenten en leveranciers van strooizout, waaronder Nobian (voorheen Akzo Nobel), Frisia Zout (voorheen Esco) en Eurosalt (beleverd door het Duitse Südsalz). • Nobian (Delfzijl en Hengelo) en Frisia (Harlingen) produceren vacuumzout. Dat wordt als pekel uit de grond opgepompt en dan vacuüm ingekookt. Vergelijkbaar met het zout dat zondags op een eitje gestrooid wordt; • Steenzout wordt onder meer door

Südsalz gewonnen in de buurt van

Heilbronn uit een mijn. Dat wordt onder de grond gebroken en gezeefd; • Zeezout is afkomstig uit de warmezandculturen rondom de Middellandse zee, zoals Tunesië en Egypte.

Dat wordt hier met grote bulkschepen naartoe gebracht. wijze van strooien – bijvoorbeeld nat, preventief, curatief – valt niet onder de norm. Dat wordt vooral bepaald door wat het beste moment is om te strooien.

VERANDEREND VOORRAADBEHEER

De afzet van strooizout op de Nederlandse markt is de afgelopen jaren aan het dalen als gevolg van de zachtere winters. Bekeken over een gemiddelde van tien jaar is die daling structureel, maar er zitten jaren tussen met een plotselinge piek, zoals in februari/maart 2021. Dat maakt de voorheen vrij zekere afzet van strooizout minder voorspelbaar, reden om het voorraadbeheer ervan aan te passen, vertelt Will Leeuwen, sales manager zout & potassium producten bij K+S Benelux. Frisia Zout (Harlingen, voorheen Esco) is een van de productiemaatschappijen van K+S. “We hadden altijd voorraden zout voor strooitoepassingen, omdat de afzet er toch wel was. De afgelopen jaren hebben we uit kostenoverwegingen die voorraden her en der afgebouwd of opslaglocaties al dan niet tijdelijk geschrapt. Dat gebeurt op basis van tienjaars gemiddelden die we aanhouden voor de strooizoutmarkt in West-Europa, waarbinnen we wel rekening houden met de verschillen tussen regio’s.

Foto: Nobian

Omdat er behoorlijke fluctuaties zijn, moeten onze fabrieken uit oogpunt van leveringszekerheid dan sneller schakelen wanneer er toch een langdurige koude periode is.”

MEER AFZETZEKERHEID

Vacuümzout wordt in grote hoeveelheden geproduceerd voor de chemiesector, onder meer door K+S en Nobian. Omdat die sector nu in een hoogconjunctuur zit - en qua afzet beter planbaar is dan bij strooizout - is er volgens Leeuwen momenteel minder vacuümzout beschikbaar voor strooitoepassingen. “Zelf hebben we een aantal jaren terug besloten ons met vacuümzout te richten op die planbare afzet in de chemie. Wegens langlopende contracten levert K+S jaarlijks nog 5.000 - 6.000 ton vacuümzout uit voor de Nederlandse markt, maar de rest is allemaal steenzout. Waar nog vacuümzout gevraagd wordt, proberen we die vraag om te zetten naar steenzout. De korrelgrootte is wel anders, maar het voldoet gewoon aan de NEN-norm.” De keuze voor vacuüm- of steenzout ligt bij de wegbeheerder, zo stelt Leeuwen. De strooiapparatuur kan alle zoutsoorten gebruiken - ook zeezout - zonder dat er verschillen in effectiviteit zijn. Overigens zijn er wel verschillen in effectiviteit afhankelijk van de korrelgrootte van steenzout. Zo blijkt uit onderzoek in opdracht van de provincies Gelderland en Overijssel uit 2010 dat bij steenzout de maximale korrelgrootte 1,6 mm is, daarboven gaat te veel zout verloren in de berm. Qua prijs zijn er ook verschillen. Zo is vacuümzout door de gegroeide vraag vanuit de chemiesector schaarser geworden en daarom duurder. In mindere mate geldt de kostenstijging overigens ook voor steenzout, onder meer omdat zeetransport, overslag en opslag de afgelopen jaren in prijs gestegen zijn.

ECOZOUT

Waar vacuümzout, steenzout en zeezout de diverse productievormen en bronnen voor zout benoemen, worden tegenwoordig ook modieuze termen zoals duurzaam zout en ecozout gebruikt. Ecozout zou bijvoorbeeld meer CO2 opnemen uit de atmosfeer. Leeuwen ziet dit vooral als marketingtermen, onder meer gebruikt omdat overheden zoals in Nederland bij aanbestedingen meer de nadruk op duurzaamheid leggen. “Chemisch gezien is er geen enkel verschil met traditioneel zout. Het wordt duurzaam genoemd omdat het bijvoorbeeld vrijkomt als restproduct bij een bestaand productieproces en wordt hergebruikt. Het gaat om dusdanig lage volumes in de markt dat het nog geen naam mag hebben. En je moet het alsnog vermengen om het goed te kunnen gebruiken.”

BRUNDTLAND-DEFINITIE

Ook Sietze de Waard, commercieel manager bij Eurosalt, vindt termen zoals eco- en duurzaam vooral containerbegrippen. “Als je vasthoudt aan de definitie van Brundtland - dat je grondstoffen niet aan toekomstige generaties onttrekt en er een kringloop is - dan zijn strooizouten gewoon niet erg duurzaam. Wat je oppompt of uit een mijn haalt, is in principe verloren voor toekomstige generaties. Zeezout kan wellicht wel weer in een soort kringloop terecht komen, maar doet het slecht als het gaat om de CO2-footprint.”

Eurosalt biedt wel een biozoutachtig product dat gewonnen wordt uit planten, maar de omvang is volgens De Waard erg klein. “3.000 ton betekent helemaal niks op de Nederlandse markt voor wegenzout. Veel groter zal het ook niet worden, want het zout wordt hier als bijproduct naast glycerine geproduceerd. Als de glycerineproductie niet stijgt, zal ook de productie van dit biozout niet stijgen. Verder is er nog een project in Noord-Holland waar men zout wint door bermgras te persen. Zonder subsidie zit daar nog geen business case in.”

DUURZAAMHEID IN LOGISTIEK

Duurzaamheid is wellicht eerder te vinden in de logistiek, meent De Waard. “Zo worden steeds meer vrachtwagens met emissieklasse Euro 6 ingezet voor het afleveren van strooizout. Ook kun je duurzamer omgaan met hoe je het zout uitstrooit. Zorg er dan voor dat het terecht komt waar het nodig is en niet in de berm. Een korrel met een doorsnee van drie millimeter wordt veel verder weggeslingerd. Dat heeft voordelen, maar niet als het in de berm terecht komt. Daar zijn nog duurzaamheidsslagen in te maken, bijvoorbeeld met een product dat zich goed en egaal laat uitstrooien.”

WILL LEEUWEN, K+S BENELUX: "WAAR NOG VACUÜMZOUT GEVRAAGD WORDT, PROBEREN WE DIE VRAAG OM TE ZETTEN NAAR STEENZOUT. DE KORRELGROOTTE IS WEL ANDERS, MAAR HET VOLDOET GEWOON AAN DE NEN-NORM."

Foto: NVRD

SIETZE DE WAARD, EUROSALT: "WAT JE OPPOMPT OF UIT EEN MIJN HAALT, IS IN PRINCIPE VERLOREN VOOR TOEKOMSTIGE GENERATIES."

“OP ELK FEESTJE AAN DE COLA, ALS JE DIENST HEBT”

Je kunt ’s nachts uit bed gebeld worden en soms draai je diensten van wel dertien uur. Of je zorgt achter de schermen dat er uitgerukt kan worden. Gladheidcoördinatoren Jakob Meijer (ACV) en Ton van Vliet (RMN) zouden het werk voor geen goud willen missen.

TEKST: HETTY DEKKERS

Jakob Meijer (29) is, met veel plezier, gladheidcoördinator bij ACV. Dat helft van het jaar is hij daarmee bezig, de andere helft werkt hij voor de afvalinzameling. “ACV zamelt het afval in voor onder meer de gemeenten Ede, Renkum, Veenendaal en Wageningen. In de winter verzorgen wij ook de gladheidbestrijding in deze regio”, licht hij toe. “In principe is de helft van mijn functie voor de gladheidbestrijding.” Het gaat om 36 strooiroutes, dat is een flink gebied. “Met aannemers erbij hebben we zo’n honderd man beschikbaar voor de winterdienst”, weet Meijer. “Een derde eigen personeel, twee derde via de aannemers.”

ONVOORSPELBAAR

Als coördinator zorgt Meijer heel het jaar door dat het materieel in orde is, dat de strooiroutes up to date zijn en blijven, dat er vol-

Jakob Meijer, ACV doende zoutopslag is enzovoort. Maar het spannendst zijn uiteraard de wintermaanden. “We houden dan voortdurend het weerbeeld in de gaten. Ook als ik geen dienst heb, kan ik het meestal niet laten om toch even de webapplicatie van het weerbureau te raadplegen. Je wil toch weten wat er speelt.” ACV heeft zes strooileiders die elk steeds een week dienst hebben. In die week zijn ze continu paraat, dag en nacht, heel de week lang. “Zelf draai ik ook diensten als strooileider. Dat is gewoon leuk om te doen, bovendien blijf ik dan op de hoogte en weet ik wat er speelt op de werkvloer. Als je dienst hebt, zorg je dat je altijd oproepbaar bent. Dat betekent onder meer dat je op elk feestje aan de cola zit, want niets is zo onvoorspelbaar als het weer. Het kan zomaar omslaan.”

De strooileider van dienst beslist, op basis van de gegevens van het weerbureau en de gladheidmelders in de weg, of er uitgerukt gaat worden of niet. Soms gaat het om preventieve acties, omdat er gladheid voorspeld wordt, ander keren om curatieve acties. “Dat is eigenlijk het lastigste aan dit werk”, zegt Meijer. “Je wilt niet te vaak strooien, omdat je toch een hoop kosten maakt en het milieu belast, maar ook niet te weinig. De strooileiders hebben daarom intern een buddy toegewezen, daarmee kunnen ze even sparren in twijfelgevallen. De buddy helpt ze ook de strooiactie in gang te zetten, want als iedereen binnenkomt en de taken verdeeld moeten worden, is het een drukte van belang.”

PERSONEELSKRAPTE

Volgens Meijer is de vaste ploeg winterdienstmedewerkers een zeer enthousiaste groep mensen. “Ze vinden het echt een kick om erop uit te gaan, zeker als er sneeuw ligt. Die grote schuiver ervoor, dat doen ze het liefst. Je merkt wel dat het vaak jonge mensen zijn, zonder gezin en kleine kinderen. Die vinden het geen

JAKOB MEIJER, ACV: "DE STROOILEIDERS HEBBEN INTERN EEN BUDDY TOEGEWEZEN, DAARMEE KUNNEN ZE EVEN SPARREN IN TWIJFELGEVALLEN."

probleem om ’s nachts uit bed gebeld te worden, of diensten van soms wel dertien uur te draaien.” Nieuwe mensen aantrekken voor de winterdienst wordt steeds lastiger, geeft Meijer toe. “We kampen over de hele linie met personeelskrapte, ook bij de afvalinzameling. Dat merk je ook bij de winterdienst.”

Voor Meijer is zijn baan een passie. “Het leukste aan dit werk is het enthousiasme van de chauffeurs. Ze staan direct voor je neus als je ze opgepiept hebt, bijna alsof ze om de hoek hebben staan wachten. Ze ondersteunen elkaar, springen meteen bij als er ergens hulp nodig is, dat is echt mooi om te zien. Voor mezelf geeft het ook altijd veel voldoening als de hele operatie weer gelukt is. Wat je wel merkt de laatste tijd, is dat de media er korter op zitten. Iedereen heeft een mening over je strooiacties. Mensen klagen ook sneller als ze een keer uitglijden. Maar het respect is er ook. Mensen blijven wel achter je rijden als ze zien dat er gestrooid wordt. En als zo’n grote sneeuwschuiver een keer moet keren op een groot kruispunt, gaat iedereen netjes uit de weg. Het verkeer heeft er meestal wel begrip voor dat je aan het werk bent.”

STEEDS OP ZOEK NAAR VERBETERINGEN

“Je doet belangrijk werk voor de gemeenten, ik vind het heerlijk om daar gedreven mee bezig te zijn”. Aan het woord is hoofdcoordinator gladheidbestrijding Ton van Vliet van RMN. Vroeger zat hij zelf op de strooiwagens en de sneeuwschuivers, maar sinds anderhalf jaar stuurt hij de gladheidbestrijding aan voor vijf gemeenten van RMN, waaronder Soest en omgeving. “Ik heb altijd bij de afvalinzameling gewerkt”, vertelt Van Vliet. “Vanwege mijn leeftijd, ik ben nu 61, wilde ik wat minder gaan werken. RMN bood me toen deze functie aan, voor drie dagen in de week. Ik ben daar heel blij mee, vind het heerlijk om te doen.”

Van Vliet stuurt als hoofdcoördinator de hele gladheidbestrijding aan. Met het uitrukken zelf heeft hij geen directe bemoeienis, dat is een zaak voor de zeven gladheidcoördinatoren van RMN, maar hij zorgt er achter de schermen wel voor dat er uitgerukt kán worden. Met goed materieel, voldoende zout, goed opgeleide mensen. “Afgelopen jaar heb ik voor alle chauffeurs een cursus ‘speciale deskundigheid winterdienst’ geregeld, zodat ze goed getraind zijn en op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen.”

VACUÜMZOUT

Zelf steekt Van Vliet als hoofdcoördinator veel energie in mogelijke verbeteringen en vernieuwingen. “Wij hebben, net als het gros van de gemeenten in Nederland, altijd gestrooid met steenzout.

TON VAN VLIET, RMN: "AFGELOPEN JAAR HEB IK VOOR ALLE CHAUFFEURS EEN CURSUS ‘SPECIALE DESKUNDIGHEID WINTERDIENST’ GEREGELD, ZODAT ZE GOED GETRAIND ZIJN EN OP DE HOOGTE VAN DE NIEUWSTE ONTWIKKELINGEN."

Ton van Vliet, RMN

Dat materiaal heeft een grovere structuur en dit veroorzaakt een stuitereffect. De kans is dan aanwezig dat het de bermkant op stuitert met meer milieuschade tot gevolg. Het steenzout moet ook fijn gereden worden. Op fietspaden is dit niet altijd het geval waardoor het dooi effect minder kan zijn. Daarom willen we volgend seizoen al overstappen op vacuümzout. Dat is een veel fijnere soort zout, zuiverder en met minder zware metalen. Dit verwaait minder als het tijdens het strooien gecombineerd wordt met pekelwater, er is minder voor nodig en het heeft een snellere inwerking. Vacuümzout is iets duurder in aanschaf, maar het werkt heel goed en is veel beter voor het milieu.”

SPARREN

Als hoofdcoördinator was Van Vliet ook niet meer tevreden over het weerbureau waarmee RMN altijd heeft samengewerkt. “Dat bureau was overgenomen door een Amerikaans bedrijf en werd veel te groot en onpersoonlijk. Onze coördinatoren kregen te maken met doorkiesnummers, dat werkt niet in de gladheidbestrijding. Je wil persoonlijk contact, even kunnen sparren en overleggen. Over het weerbureau dat we nu gebruiken zijn we wel tevreden. Dankzij hun advies hebben we minder vaak uit hoeven rukken, zij kunnen goed inschatten of het nodig is ja of nee. We hebben er een paar uitrukbeurten mee bespaard. Ons nieuwe weerbureau werkt ook met een nieuw type wegdeksensoren, IoT. Deze sensoren werken op batterijen en daardoor heb je geen kabels en geen weerstation meer nodig. Dat scheelt enorm veel in de kosten, bovendien kun je meer sensoren plaatsen waardoor je een beter beeld hebt van de geleiding, het zoutgehalte in de weg en andere gegevens.”

TOETERS EN BELLEN

Zo is Van Vliet als hoofdcoördinator steeds op zoek naar innovaties en verbeteringen om de gladheidbestrijding in goede banen te leiden. “Ik heb al een paar mooie slagen kunnen maken, ik hoop er in de toekomst nog even mee door te kunnen gaan.” En hoewel hij zijn huidige baan fantastisch vindt, denkt hij ook wel eens met heimwee terug aan zijn ‘jonge jaren’ op de strooiers en schuivers. “Dat was ook prachtig om te doen. Op pad met al die zwaailichten, toeters en bellen, soms met zijn drieën naast elkaar, dat was imponerend. De sfeer was ook heel anders als je zo met z’n allen uitrukte. Als je overdag wel eens gezeur had met een collega, dan viel dat ’s nachts vanzelf weg. Je had samen een klus te doen, daar ging je gewoon voor.”

Winactie

Doe mee en win één van de 10 ioTAG Tegels!

IOTAG draadloze wegdeksensor

De nieuwste innovatie van Infoplaza en BG-Engineering. Meet accuraat en lokaal de wegdektemperatuur op basis van IOT.

Bezoek de stand van Infoplaza of BG-Engineering tijdens het Nationaal Gladheidbestrijdingscongres op donderdag 14 april 2022 te Nijkerk!

Krijg grip op gladheid

Scan de QR-code en maak kans om te te winnen!

CIRCULARITEIT EN GLADHEIDBESTRIJDING: EEN PRIMA COMBINATIE

Onder het motto ‘We zijn er klaar voor!’ presenteerde de provincie Utrecht afgelopen oktober haar strooimaterieel dat de komende winter de wegen veilig moet houden bij sneeuw en gladheid. Met trots, want onderdeel van dit materieel vormen 19 circulaire zoutstrooiers.

TEKST: SANDER LUBBERHUIZEN, CIRCULOGIC BEELD: PAUL LAGRAM

Daar ging een heel traject aan vooraf. En gek genoeg was het niet eens een technisch vraagstuk maar veel meer een intern organisatorisch vraagstuk. Gladheidbestrijding binnen overheden is van oudsher traditioneel georganiseerd. Dat is ook logisch want je wil geen risico’s lopen. Als het fout gaat, dan is de maatschappelijke impact groot. Daarom is het bijzonder dat de provincie Utrecht het wel aangedurfd heeft om deze circulaire stap te maken.

DOWNCYCLEN IS NU NORMAAL

Een strooimachine wordt na 10 tot 15 jaar afgeschreven en daarna weer ingeleverd bij de leverancier. Vaak wordt er een nieuw model gekocht met de nieuwste (strooi) techniek en snufjes. De oude machine verdwijnt naar een tweedehands markt in bijvoorbeeld Polen. Uiteindelijk wordt hij dan als oud ijzer verhandeld. ‘Dit is toch heel circulair’, krijgen we dan vaak te horen? Ja, maar hoe mooi zou het zijn als dit echt circulair zou kunnen? Want stel dat je volgende zoutstrooiers ook de laatsten zouden zijn? Dat je ze eindeloos zou laten refurbishen en ze gelijk voorziet van de nieuwste technische updates en software?

CIRCULARITEIT VRAAGT INNOVATIE

We benaderen de circulaire economie vaak als een technische ontwikkeling. Eigenlijk hebben we dat hierboven ook gedaan (refurbishen). Maar innovatief organiseren is veel belangrijker. Utrecht heeft daarom de markt gevraagd om haar op een circulaire manier te helpen met ‘zwarte wegen’. En maak het alsjeblieft efficiënter, betrouwbaarder en slimmer. Gelukkig behoren de Nederlandse fabrikanten tot de wereldtop en grepen ze hun kans om hun kennis en kunde maximaal in te zetten, met verrassende resultaten. Je zou zelfs kunnen zeggen dat ze hun businessmodel circulairder maken: hoezo leveren van zoveel mogelijk nieuwe machines? Waarom niet minder machines, minder CO2-uitstoot, minder zout door meer techniek en meer flexibiliteit?

GOED AANBESTEDEN

Ruimte bieden aan innovaties binnen projecten vraagt om een spel tussen ‘loslaten’ en ‘specificeren’. Je moet als overheid wel beschrijven wat je wilt hebben maar je moet oppassen dat je het niet gaat voorschrijven. In dit geval is gekozen voor een gecombineerde aanbesteding van machines, onderhoud & vervanging en het vlootmanagement. Hierdoor kunnen aanbieders bijvoorbeeld zelf de afweging maken of preventief onderhoud zorgt voor lagere materieelkosten of dat het de moeite waard is om de routes te optimaliseren. Het vraagt om een nieuwe vorm van samenwerken die veel meer gebaseerd is op onderling vertrouwen. Want uiteraard zorg je ervoor dat de oplossing wel gezamenlijk tot stand komt. De opdrachtgever blijft ‘in control’.

RESULTAAT

Met een Europese aanbesteding zijn in totaal 19 zoutstrooiers en 49 sneeuwploegen circulair vervangen. Hiermee werd ruim 80 procent CO2 bespaart ten opzichte van de aanschaf van nieuwe, niet-circulaire zoutstrooiers. Door de nieuwste strooitechnieken toe te passen en routes te optimaliseren wordt gemiddeld 1 miljoen kilo minder zout gestrooid. Ook zijn de chauffeurs blij met de apparatuur die ze helpt op de juiste manier te strooien. Circulair levert zo ook nog eens winst op voor de biodiversiteit en de verkeersveiligheid. Er is een leverancier geselecteerd die niet alleen de uitvoering van de onderhoudstaken op zich neemt, maar ook zorgt voor het installeren van eventuele toekomstige upgrades op de machines, die de inzetbaarheid van de machines tot 2035 mogelijk maken. En dat alles met een lagere ‘total cost of ownership’. Het totale vloot- en strooimanagement is geoptimaliseerd en ingericht op het voorkomen van het gebruik van nieuwe materialen en grondstoffen, inclusief routeoptimalisatie en training, benodigde capaciteit en managementinformatie over de onderhoudsstaat van (onderdelen van) machines. Kortom, de provincie Utrecht is klaar voor een circulaire (strooi)toekomst!

This article is from: